z
DE LAATSTE POGING
V00R30MG
tNOUO
W!«>.
Wé 1 SHl
m, m m
Piet Hein sneuvelt tegen de Duinkerker kapers
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
v v
wmm.
I m
Bridgerubriek
«P WV
ZATERDAG 12 JUNI 1954
PAGINA 6
De meester Hans Nesna
Hans van Bergen
Voorlopig geen
confessionele ambachts
school in Emmen
Gemeenteraad iveigert
medewerking
(Van onze correspondent)
Na lange debatten heeft de Emmcnse
gemeenteraad gisteren met zeventien tegen
zestien stemmen zich geschaard achter een
advies van de meerderheid van B en W.,
om afwijzend te beschikken op aanvragen
tot het geven van de nodige verklaringen
voor de oprichting van een katholieke en
protestants-christelijke lagere technische
school. In beide gevallen kon 't minimum
aantal leerlingen, namelijk ongeveer ISO.
gegarandeerd worden.
m
p m*fa
'o a m m
r>
a m
i m m
a m w s
w,
x m m
n
m
o x; xs
m
a
i m o r
o o. 0.
M V, CiV
am I Q
sm mm®
:i. iii n
m m m m m
HÉ
r wê
Wm
Utrecht gaat weer
Waterioodag vieren
Oude traditie in ere hersteld
20 Juni 1629
5
iff
v.-'N
Wie het weet, mag z 11
vinger opsteken
Vorige vragen
beantwoord
13 Juni: Zondag van de H. Drievuldigheid
Betuwe-Veluwe
correspondentie-adres7
POSTBUS 8, HILVERSUM
Inderdaad, zo zou ik Hans Nesna wil
len betitelen: een meester in het schrij
ven van toneel. Hij is geen jonge figuur
meer, Hans Nesna. Ik schat hem rond de
zestig. Maar zijn geest is jong, vlug en
beweeglijk als van een schrijver tussen
de twintig en de dertig. En hierbij komt
een rijkdom aan levenservaring, die hij
opgedaan heeft tijdens zijn lange zwerf
tochten als journalist in binnen- en bui
tenland. Een man, die zijn ogen open
gehad heeft en het leven van alle men
sen kent en het nu niet kan nalaten dit
leven in zijn meest natuurlijke vorm
neer te schrijven. De vorm van de be
weeglijke dialoog.
Hans Nesna heeft zijn hele leven ge
schreven. Romans en uitgebreide repor
tages. Nu schrijft hij, als ik goed ben
ingelicht, alleen nog maar toneel. Zou
zijn beweeglijke geest het geduld niet
meer kunnen opbrengen voor een rus
tige beschrijving, zoals de roman deze
grotendeels vereist Ik weet het niet.
Maar nu moeten al zijn figuren leven,
spreken en bewegen. En na enkele stuk
ken, die wij toneeltechnisch misschien
een ietsje minder geslaagd mogen achten
verschijnt nu het ene meesterstukje n?
het andere van zijn hand.
Ik noem hier o.a.: „Het nestje van de
antiquair". „De pantoffels van Zijne Ex
cellentie", „De baby van duizend weken"
„De gouden kooi" en het door ons de
vorige maal reeds naar voren gebrachte
stuk: „De stoel van de koning", dat ons
de droom geeft van Jacob Beentjes, die
bij zijn 40 jarig jubileum als magazijn
knecht door zijn baas werd vergeten.
Vorige week hebben wij de inhoud van
dit stuk besproken; we zullen het nu van
toneeltechnische kant bezien.
Het eerste bedrijf geeft ons onmiddel
lijk alle conflicten van Jacob Beentjes
met zijn omgeving. Zowel de grote con
flicten, waarbij levensbelangen op het
spel staan, als de kleine conflicten, die
meer het leven van alle dag bepalen.
Het vergeten-worden als jubilaris
vormt wel het hoofdmotief, maar het is
niet het belangrijkste conflict. Veel be
langrijker is voor Jacob Beentjes het feit,
dat zijn oudste dochter een pracht van
een jongen aan de kant gezet heeft voor
een dandy-achtig type, dat haar een
leven van luxe belooft. Jacob Beentjes
kent maar één groot verlangen: dat zijn
dochter zal terugkeren van het verkeer
de pad. waarop zij zich op het ogenblik
zonder enige twijfel bevindt. Als dit op
deze grote dag van zijn jubileum eens
mocht gebeurendan zou zijn feest
pas goed zijnen dan mocht ieder
een hem verder vergeten, zijn baas in
cluis.
Maar Jacob Beentjes is niet een man
van veel woorden, nog minder van harde
woorden. Hoogstens geeft hij eens een
zachte wenk, verder wacht hij rustig af.
Zo staat Jacob Beentjes ook tegenover
zijn tweede dochter. Dit is een schat van
een kind, vlug, levendig, sprankelend
van humor, maartwijfelachtig in
haar liefde ten opzichte van haar buur
jongen, omdat deze zo'n moederskindje
is. Hoe graag zou Jacob Beentjes deze
buurjongen eens flink onder handen wil
len nemen, om een man van hem te
maken. Want hij ziet in hem een uitste
kende partner voor ziin jongste dochter.
Maar Jacob Beentjes wil de dingen niet
forceren. Alles moet zijn beloop hebben
En hij wacht rustig af.
En dan zijn er nog de vele kleine con
flicten, die het stuk en de personen zo'n
levensechtheid geven. De buurvrouw, die
Jacob Beentjes niet kan uitstaan. Zijn
kaartvrienden, die hem wel een groot
cadeau brengen, maar het er niet voor
over hebben, om hun kaartavondje eens
een keer te laten schieten, om de avond
gezellig bij hem door te brengen. En dan
zijn eigen lieve vrouw, die toch ook zou
moeten delen in zijn veertig-jarig jubi
leum en die hij nu niet eens iets extra's
geven kan, omdat zijn baas de gebruike
lijke feestgave vergat.
En in het tweede bedriif, in de droom,
als zijn geest alle teugels vieren laat,
zien wij Jacob Beentjes, zoals hij het
zichzelf dikwijls in zijn meest geheime
gedachten gewenst heeft. Als jubilerend
vorst verrast hij zijn vrouwtje, die hij nu
als een prachtige koningin ziet, met een
snoer van 40 echte paarlen uit dank
baarheid voor haar duizenden lieve zor
gen. En hij onderhoudt zich met zijn
oudste dochter en zegt haar alles, wat hij
haar altijd zo graag heeft willen zeggen.
En hij maakt van de buurjongen een
man van durf, zodat zijn jongste al haar
twijfels overwint. En hij leest de buur
vrouw de les. En zijn kaartvrienden ko
men niet alleen de avond bij hem door
brengen, maar de hele dag. En hij ver
nedert zijn baas in bijzijn van al zijn
vrienden en kennissen.
Het derde bedrijf brengt ons de ont
knoping van alle conflicten. Al zijn
wensen gaan nu meer of minder in ver
vulling, al geschiedt dit op heel wat
meer sobere en meer levensechte wijze
dan in zijn droom.
Zo zien wij, dat dit spel ook vanuit
toneeltechnisch standpunt zeer gaaf is.
Driemaal komen alle conflicten en per
sonen ten tonele. In het eerste bedrijf als
louter gegeven, scherp en duidelijk ge
tekend. In het tweede bedrijf voert de
schrijver de conflicten tot een meester
lijk hoogtepunt en dit kan hij juist door
middel van de droom, die alle remmen
wegneemt en de personen laat zien, zoals
zij in hun diepste binnenste denken. In
het derde bedrijf krijgen alle conflicten
hun werkelijke oplossing.
De confessionele partijen in de gemeente
raad van Emmen zijn even sterk als de
P.v.d.A., de V.V.D. en de C.P.N., namelijk
zestien leden. In dit geval gaf de ver
tegenwoordiger van „Gemeentebelangen"
de doorslag.
De tegenstanders van de oprichting der
beide confessionele lagere technische scho.
len hadden als voornaamste argument, dat
de bestaande lagere technische school te
Emmen zodanig zou achteruitgaan in leer
lingenaantal, dat het onderwijs in speciaie
vakken zou moeten verdwijnen, iets wat
men funest vond voor de industriële toe
komst van Emmen Verder heerste de
vrees, dat de in aanbouw zijnde L.T.S.
in Klazienaveen niet tot ontplooiing zou
kunnen komen.
De katholieke en protestants-christelijke
groeperingen achtten confessioneel vak
onderwijs van het grootste belang, vooral
omdat dit onderwijs in de toekomst een
meer vormend karakter zal krijgen. Ze
waren van mening, dat ten opzichte van
de aangevraagde scholen het „nu of
nooit" geldt. Ten aanzien van de schade,
die aan het neutraal technisch onderwijs
zou worden toegebracht, zijn zij niet zo
pessimistisch gestemd.
Nu de verzoeken door'de gemeente
raad zijn afgewezen zal waarschijnlijk
beroep worden aangetekend bij de
minister.
Bij K.B. zijn bekrachtigd de benoemin
gen van prof. dr W. J. M. A. Asselbergs,
mr R. P. Cleveringa Pzn. en prof mr dr G.
M. Verrijn Stuart tot leden van de ko
ninklijke Nederlandse Akademie van we
tenschappen afdeling letterkunde.
Tot buitenlands lid zijn benoemd: prof.
dr E. de Bruyne, dr E. Panofsky, prof. L.
Renou. prof. C. de Visscher en prof. W.
von Wartburg.
.■a mm isiiMmr wm sin ss>im
No. 2Ü09, 12 Juni 1954
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord bijvoegen.
OPLOSSINGEN
No. 2871. (v. Dam). Wit 9! (*46, 45, (*3),
141! (dreigt 191, zw. 3—9 gedw.). Er dreigt
nu echter weer 18 of 14! (zw. 712 gedw.).
Wit 3X26 met gewonnen eindspel.
No. 2872. (Van Dam). Wit 161 (11—17
gedw.), 11! (17—22 gedw., op 17—21, 26*17,
12X21, 11—7 wint), 32!! (17), 32—27 (18
gedw.), 27—21 (12 gedw.), 27 (31), 37 (26),
31 (37), 32 (28), 4 en wint. Twee mooie
staaltjes van „damspel-dwangspel".
No. 2873. (Van Dam). Wit 28—22 faalt
door 26—31!, Xll, X42, *47, X7, *16,
23—29 en zwart zou winnen. Wit offert
eerst met 1. 3430! (24X35) en dan pas,
als tweede zet, 2822! (nu is 8 13 gedw.).
3 2,2—17(op 35—40 volgt nu 45X34 en
zwart heeft geen goede zet meer; op zw.
3 23—28, wit 17X8, 13X2 en wit niet 32X]
maar 33X24 wint; zwart's beste zet is dus
3 26—31!) wit 4. 27X36!! De enige wijze
van slaan, die wit winst brengt. Foutief
zou zijn: le. wit 4. 17X8, door 31X42,
38*47, 13X2 met schijfverlies voor wit
zonder compensatie; 2e. wit 4. 17*26.
waarna wit, op zwart's 31*22, weer een
stuk achter is zonder enige compensatie en
3e. wit 4. 37X26, waarna zwart vervolgt
met een verrassende damzet door 23—28,
33X22 gedw., 18—23, *8, *2, X17, 40,
X34, 29, X23, X46!, welke tenminste re
mise oplevert. Na wit's slag 4. 27X36 heeft
zwart weer twee antwoorden, A en B.
Op zw. A. 21 -26 volgt 8, 2, 37—31!, 46, 31,
28 24 dreigt 19. Op zw. 16—21 (de beste)
volgt 31—26, 21—27 gevolgd door 24—19
met gewonnen eindspel. Op zw. B. 21—27
volgt 32X21, 16X27, 17X8, 13X2, 37—32,
7—11, 32X21, 11—16, 41—37 (niet 21—17 we
gens 18—22!), 16X27, 37—32 met schijfwinst
en gewonnen eindspel. Een goed voor
beeld van de kracht, welke uitgaat van
een spel, waarin de tegenpartij, hetzij
door combinatie- hetzij door positionele
dreigingen, gedwongen is te antwoorden
met zetten, die zijn stelling geheel ont
wrichten. Zelfs indien men daarvoor eerst
materiaal heeft moeten opofferen. Dit
spreekt nog sterker uit stand no. 2874.
No. 2874. (Van Dam). Wit 1. 41—37,
dreigt 28—22. (zw. 1—6 gedwongen). Nu
offert wit achtereenvolgens twee stukken
door 2. 30—24 (29*20 gedw.). 3. 28-22
(X28). 4. X17 (X22). Maar nu heeft wit
dan ook de zwarte stand geforceerd, vw?lke
nodig is voor het uitvoeren van de win
nende krachtzet: 5. 38—33!! met de dub
bele dreiging 33—29 en 31-26. Hier heeft
zwart geen afdoend verweer tegen en
verliest. Zou echter in de beginstand de
witte schijf 50 op 45 hebben gestaan, dan
zou zwart zich nu hebben kunnen redden
door 20—24, 35—30, 24X35, 33-29, 23*34,
32X1, 8—12, 1X40 (de beste), 35X33, 27X18,
38 enz.
No. 2876. (Scheijen). Wit 22—17!, 49—43,
47—42 (32), 38 (43), 30 (35), 3. 1. Wint. Fraai
door de schijnbare slagkeuze en door de
set ijnopl. 49—43, 47—42, 42—38 enz., welke
niet winnend ts.
No. 2877. (Van Meggelen). Wit 1. 39—33!
(dreigt 3429, 24—30 gedw. en 29—23).
Zwart is dus gedwongen tot 1823, want'
op 18-22 volgt bijv. 29—23, 19—24 of? en
23—18. Wit 2. 36—31 (7—11 gedw., want op
12—18 volgt 34—29, 28—23, 38—33 enz Wit
3. 31—27 (11-16 gedw.). Wit heeft thans
de beroemde klassieke stand en combi
natie van Rafaël opgebouwd en kan nu
laten volgen 4. 28—23. 5. 3731. 6 49—44.
7. 44X11. 8. 48X17 wint. Een prachtig be
wijs hoe men klassieke slagzetten kan om
bouwen tot positionele dwangstudies, mits
men over de kennis en vaardigheid daar
toe beschikt, zoals bijvoorbeeld de auteur
van dit unieke stukje. Geestig is ook dat
wit bij de 4de zet niet mag spelen 27—22,
denkende dat na zwart's enig mogelijke
antwoord 1218, een winnende damzet
mogelijk is door 34—29, 28—23, 38—33 en
32X1, want dan vergist hij zich deerlijk
Zwart maakt dan bijv. remise door 24—29
(1—6 gedw 34—40 enz.
Jammer is, dat in de gegeven diagram
stand wit ook groot voordeel kan ver
krijgen door als eerste zet te spelen: 1.
3833, 18—23 gedw., want op 18—22 zou
weer volgen 34—29, 2227 (iets beter dan
2430, waarop volgt 2923 enz.), 29*20,
27X29, 20—15 enz.! En op zw. 1. 24—29,
34X14, 13-19, 14*23, 18*27. geeft 33—28
wit goede winstkansen. Na zwart 1. 18—23
wint wit. 2. 37—31, X41, 34—29 enz. met
een winnende doorbraak, of op 24—30,
29—23 en 33X2, 32—37, 2*35, 37X46, ge
volgd door een overmachtselndspel. Deze
tweede mogelijkheid ts echter gemakkelijk
uit de opgave te verwijderen door bijvoor
beeld, in de beginstand, 34 op 33 en 39 op
40 te plaatsen Wit 1. 40—34 enz.
Overigens sluit dit vraagstuk mooi aan
op de nos. 2871 t'm 2874, hoewel hierin de
winst niet wordt afgedwongen door een
voorafgaand of tussentijds schijfoffer.
Deze composities tonen duideiijk aan welk
een groot terrein er nog braakligt voor
probleemcomponisten, die over voldoende
practische spelkennis en constructietalent
beschikken, om klassieke combinaties te
verdiepen tot practische positiestudies
door het aanbrengen van dwang- en'of
offerzetten.
Voor hen, die hierin geïnteresseerd zijn,
volgen hieronder nog even de beginstan-
den van de opgaven nos. 2871, 2872, 2873,
2874 en 2877, waarop de hierboven bespro
ken oplossingen betrekking hebben.
No. 2871. Zw. 1. 6, 7, 14, 20, 26, 30. 40.
Wit 13, 23, 28, 31, 41, 50. No. 2872. Zw. 6,
8, 10, 11, 12, 19, 20. Wit 21, 26, 31, 33, 37-39.
No. 2873. Zw. 7, 8, 12, 14, 16, 18, 19, 21, 23,
24, 26. Wit 25, 27, 28, 32, 33, 34, 37—39, 41,
45. No 2874. Zw. 1—4, 7—9, 11, 14, 16—19,
21, 23, 29. Wit 25—28, 30—32, 35, 38, 39, 41,
43, 47-50. No. 2877. Zw. 7, 12. 13, 17—19,
21, 24, 26. Wit 28, 32, 34, 36—39, 48, 49.
No. 2880. (Larose). Wit 31—27, X17, 31.
35—30, 39, 27, X19, X5 en wint.
No. 2881. (Larose). Wit 33—28, 23, 25X34,
43, 42, *33, XI wint. Twee vuurwerkjes
var de bekende Canadese problemist. In
(Schaakredacteur P. A. KOETSHEID,
Huize St. Bernardus, Sassenheim.)
(Zaterdag 12 Juni 1954)
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7139. J. G. M. Vos. Opl. 1. De8—d8
dreiging 2. Pa7—c8f enz. 1Ra5 (Ta5),
Rc5 (Pa4, Pc4) 2. Pd7, Pc6:t enz.
No. 7140. J. G. M. Vos. Opl. 1. Ph7-f6
dreiging 2. Pf6—d7tt. Geschiedt 1. Pg5 dan
1Tg5:; of 1. Pf8 Th5 met schaak.
No. 7141. A. Ellerman. Opl. 1. Db6c6
dreiging 2. Dc6—d5:tt-
Deze drie problemen werden goed opge
lost door: Th. B. M. Arends, Venlo; M.
v. d. Burgt, Utrecht; J. Dickhaut, Nijme
gen; F. J. Fokkelman, Hengelo; B. Kou-
wenhoven, Rotterdam; M. E. Nordlohne,
Leiden; F. Pijls, Maasbracht; Paul Rasch-
dorf, Hannover; P. Schots, Geléent C. v.
d. Weide, Rotterdam.
No. 7140 en no. 7141 door: mr dr R.
Bromberg, Roermond; P. Dekker, Rotter
dam; H. Th. v. Goor, Voorburg; T. Jansen,
Rotterdam; P. J. L. Schoonejans, Roer
mond.
als deze zich onmiddellijk merkbaar
maakt. Door 6Pf6! wordt Pd5 tot 'n
verklaring gedwongen en stond zwart be
vredigend. De verdere ontknoping voert
wit in joriHante stijl uit.
9. Tel—e7:!
10. Rel—g5
11. Pf3—e5
12. Ddl—h5!
13. Pe5—f7:!
Prachtig. Op 13:
No. 7139 en 7141 door: P. Dekker, Rotter-
dergelijke constructies kan men tegen de j 5?13 .^en Maastricht,
aanwezigheid van de dam(men) in de aan- No. 7141 door: W. H. Haring, Schiplui-
vangsstand moeilijk bezwaar maken. Zon
der die aanwezigheid is zo'n resultaat dik
wijls heel moeilijk te bereiken.
No. 2882. (Visser). Wit 14, 33, 11, 7, 21
wint. 'n Beetje te simplistisch.
No. 2883. (Scholtes). Wit 38. 41, 27, 30!,
9!, 5 wint. Verrassend werk van de Haagse
veteraan. Weliswaar constructief niet
helemaal vlekkeloos, maar goed van idee.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
Vier nieuwe composities van Leo Springer
No. 2881 No. 2882
„MOZAÏEK" „MOZAÏEK"
.0 0 O J\
Zw. 6, 9, 13. 14. 16,
19, 22, 23, 28. Wit
17, 25, 30—32,
37—39, 49.
No. 2883
„NOTEDOP"
X 3 0,
0
i
O, 0
Zw. 2, 9, 12, 17, 18,
22, 27, 33. Wit 16,
25, 29—31, 36, 38, 41.
No. 2884
„NOTEDOP"
O,
,A. W.JW
0
den; J. F. Pilgram, Rotterdam.
JAC. HARING, Den Haag
Eerste plaatsing. Eindspel no. 120
Wit speelt en wipt
Pc6e7:
Tf8—e8
Pc5e6
Pe6—g5:
Pf7: loopt zwart
mat door 14. Pf6:t, g'6: 15. Df7:t, Kh8 16.
Df6:tt,
13g7—g6
14. Pd5-f6t Kg8-g7
15. Dh5—h6t Kg7—f6:
16. Dh6—g5:f Kf6—g7
17. Dg5e5f Zwart geeft op
Sehach-Echo
EINDSPEL No. 120
JAC. HARING
1. Tg7: Da6 (dreigt mat op al) 2. Ta7!ü
2Da7: 3. f7tt-
1. Tg7: Db6. 2. Tg2: Da5 (na 2b4
volgt 3. De5 Da5. f7t De5: 5. fe5: en
wint). 3. Tg8f Kg8:. 4. Dg3t Kf7. 5. Dg7f
Ke6. 6. De7t Kd5. 7. De5t Kc4. 8. b3f Kb4.
9. Dd4t Ka3. 10. Db2t Kb4. 11. C3t Kc5.
12 b4f en wint de dame!
1. Tg7: b4. 2. Df3! (noodzakelijk in ver
band met de eeuwig-schaakdreiging door
2Talf en 3Da6f. 4Dflt,
2Ph4. 3. Dh3! Da6 (gedw.). 4. Th7:
Kh7:. 5. Dh4:t Kg6. 6. Dg5+ Kf7. 7. Dg7j
Ke6. 8. De7f Kd5. 9. De5 Kc4. 10. b3ft
Zw. 3, 18, 23, 30, 32,
35, D. 34. Wit 10. 31,
39, 42—44. D. 26.
Nieuw motief.
Zw. 22, 27, 30, 33,
37, 39, D. 38. Wit
19, 20, 23, 24, 26, 29,
D. 35. Nieuw mo
tief.
Voor deze vier vraagstukjes geldt.' „Wit
speelt en wint". De oplossingen worden
gaarne tot a.s. 23 Juni tegemoetgezien aan
het boven deze rubriek vermelde adres.
PARTIJ NO 1251
Schots Vierpaardenspei
Wit: Ludajic. Zwart: Bozic
Belgrado 1953
1. e2e4 e7—e5
2. Pgl—f3 Pb8—c6
3. Pbl—c3 Pg8—f6
4. d2—d4 e5d4:
5. Pc3d5!?
In een tournooi te Berlijn, 1938, volgde
hier 5Pd5: 6. ed5:, Rb4t, 7. Rd2,
De7t 8. Re2?, d3!
5Rf8—e7
Een veilige voortzetting.
6. Rfl—c4
Meer geschikt voor zwart zou 6. Rb5
zijn, waarop 6a6 kon volgen. Zeer
aangenaam voor hem ware hier 6. Pd4:,
Pd5: 7. ed5:, Pd4: 8. Dd4:, 0—0 (Radojic
Pirc) 1945.
60—0
7. 0—0 Pf6e4:
8. Tfl—el Pe4—c5?
Een fout, die in een scherpe opening
Een trouwe lezer zond ons een bijzonder
belangwekkend spel, dat wij gaarne een
plaats in deze kolom gunnen. Als bijzon
derheid kan daarbij opgemerkt worden
dat het door spelers der le klasse van de
Ned. Bridgebond gespeeld werd. Het is
onze mening, dat het vertoonde spel op
hoog peil stond en in dit geval zeker boven
normaal le klasse-peil uitkwam.
De kaartverdeling was:
io 6
(JHV
O A V 9 7 4
A V 8 3
V 7 4
N
A H B 5 3
8 5 4 2
W O
7
O
8 2
OH63
B 9 6 4
Z
•f» H 10 5 2
*982
C? A B 10 9 6 3
O B 10 5
7
NZ waren terecht gekomen op een con
tract van 4 9?, te spelen door Zuid. Oost
had eenmaal tegengeboden.
West speelde 4 voor, een uitkomst
die wij normaal niet kunnen aanbevelen;
als de partner bood, is er weinig reden
om niet met doch wel van «f» Boer-
vierde uit te komen.
Toevallig echter was de «ï»-uitkomst in
dit geval bijzonder goed, want het beroof
de Noord van een kostbare rentree. In
Noord werd «f» Aas genomen en toen werd
er een kaart nagespeeld, die ons doet in
zien dat Zuid iets van bridgen begrijpt:
K> Vrouw! Zou Oost deze slag genomen
hebben, dan hadden OW verder nog
slechts 2 -slagen kunnen maken. Oost
werkte zich echter ook tot een hoog niveau
op en liet de <>-Vrouw lopen, hetgeen het
de Zuidspeler niet eenvoudiger maakte
Nu de kans op het tijdig vrijspelen van
de O verkeken was, kon Zuid zich niet
permitteren om troef te trekken, daar er
dan 3 verliesslagen in zouden over
blijven. ai
Als tweede poging om het spel te maken
ging Zuid er nu op spelen, dat de ♦-Heer
tijdig zou vallen. Van Noord uit werd
gespeeld, Oost een kleine. Zuid troefde af.
Hierna werd Noord met <j>-Vrouw aan
slag gebracht en wederom werd ge
speeld, afgetroefd door Zuid. De Heer
was echter zo onvriendelijk om nog steeds
niet op de tafel te komen.
wmw
Op initiatief van de Stichting Stads-
ontspanning te trecht zal deze maand
voor het eerst na veertig jaar, de Slag
bij Waterloo, die op 18 Juni 1815 de on
afhankelijkheid van het Koninkrijk der
Nederlanden definitief bevestigde, weer
enigszins feestelijk worden herdacht.
Op de avond van deze dag zullen n.l.
om 9 uur op het Domplein de drumbands
van de School Verbindingsdienst en de
School Technische Troepen, alsmede het
Genie-muziekkorps uit 's Hertogenbosch
een grote taptoe houden.
De slag bij Waterloo werd in vroeger
jaren, tot in 1914 toe, altijd in Utrecht
herdacht en wel door het uitsteken van
de vlag op de Domtoren. In oude kran
ten van 1865 lezen wij, dat op 17 Juni aan
de vooravond van de Waterioodag dus, in
Utrecht „een comité ter ondersteuning
van oud-krijgers" een collecte deed hou
den, die dan voor die tijd vrij hoge som
van 16.000,30 opbracht.
Ook dit jaar zal er in de week van
14 tot 18 Juni worden gecollecteerd voor
in wezen hetzelfde doel, n.l. voor de Ge
zamenlijke Militaire Fondsen, die met
hun zessen practisch het gehele terrein
van de sociale hulp op militair terrein
bestrijken.
Nu er twee pogingen mislukt waren,
leek het contract hopeloos; Zuid zag echter
nog één muizengaatje, maar om dóór
door te kunnen kruipen had hij de hulp
van Oost nodig. Hij speelde C Aas en
vervolgens al de overblijvende <v>, in
Noord ruimde hij een O en een op.
Oost, die op het moment dat V Aas ge
speeld werd nog in handen had: ♦AH
B 5, 3 's? O H 6. H. moest 3 kaarten
afgooien. Merkwaardig was, dat waar Oost
had ingezien dat hij de O Heer niet had
moeten nemen, hij thans een kinderachtige
spelwending over het hoofd zag. Hij ruim
de nl 3, toen 5 en vervolgens
Boer op. Zuid maakte dankbaar van de
gelegenheid gebruik en trok na, Oost
kon Aas en Heer maken, alsmede
4» Heer en moest toen van zijn O Heer
afspelen.
De laatste poging was dus gelukt en
Zuid mocht zijn 10 slagen en de daarvoor
geldende premie noteren.
Natuurlijk hebt u Ingezien, dat Oost op
het einde van het spel Aas (of Heer)
had moeten bijspelen; hij was dan ln staat
geweest Heer te nemen en Boer
na te spelen die West had moeten over
nemen. Indien West dan eenvoudig <C> na
trekt, zou het vijandelijke contract als
nog gesneuveld zijn.
Voor de kundige wijze waarop Zuid dit
spel tot een goed einde voerde, hebben wij
alle bewondering.
MIMIR.
In deze maand herdenken we het feit, dat de grote man met de klpine
naam sneuvelde tegen de Duinkerker kapers, nu juist drie-en-een-kwart
eeuw geleden. Een kogel in de schouder maakte een einde aan het
verdienstelijke leven van de „Zeeschrik van Delfshaven". W ant daar
was hij geboren, in 1588.
iVutfmmèmwi1
x x i'
I f|
v,
1. Vliegdienst vliegtuig vlieg
gat van een bijenkorf. Wat ver
staat u onder een vliegden?
2. Het wapen van 's-Graveland ver
toont een gans, staande op een
grasgrond „tegen een veld van
keel". Hoe stelt u zich dat „keel"
voor?
3. Hoe komen de Z.E. Paters Kapu
cijnen aan die naam. Of moeten
we schrijven: Paters Kapucij
ners?
4. Wanneer we horen spreken over
„het oude Tricht" kunnen we
aan twee Nederlandse steden
denken. Kent u ze?
5. Hoe heet in de schouwburg een
zitplaats tussen stalles en par
terre?
6. elk eiland heeft aan het metaal:
„koper" zijn naam gegeven?
7. S. Paulus „ging naar hen toe, en,
omdat hij hetzelfde vak uitoefen
de, bleef hij bij hen en werkten
ze samen; ze warenvan be
roep". Kunt u het Boek-der-Han-
delingen (18:3) hier aanvullen?
S. Paulus schrijft aan zijn leer
ling, de Bisschop Timoteiis:
„Alexander, de heeft me veel
kwaad gedaan". Wilt u ook hier
het beroep invullen? (2 Tim.
4 14).
Bacterie bacon bacil, enz.
Wat is bacove?
10. Welke vermaarde, Hollandse
stad, voert gekruist liggende sleu
tels (twee) in haar stedelijk wa
pen?
(Oplossing volgende keer).
8.
9.
Standbeeld van Piet Hein te Rotterdam (Deljshaven).
joeg het op-
Maerten Harpertsz. Tromp dekte de
gevallen luitenant-admiraal van Hol
land met de vaderlandse driekleur toe.
Korte tijd na dit voorval, roofden de
kapers niet minder dan zestig Neder
landse schepen. Over en weer streed
men met barbaarse wreedheid. De
Duinkerkers martelden de onzen; de
Nederlanders „spoelden" de gevangen
genomen vijanden, naar de oude ma
nier dèr Geuzen, „de voeten" ze gin
gen zonder vorm van proces over
boord een straf, die in 1627 nog
eens opnieuw was Ingescherpt.
Niet door zijn strijd tegen deze zee
rovers werd Piet Hein, na Jan van
Schaffelaar, wel de populairste figuur
uit onze vaderlandse geschiedenis.
Veel minder wegens zijn maatregelen
ter verbetering 'van de krijgstucht, de
betaling, de rechtspraak en de admini
stratie, waardoor hij de —ondlegger
der Staatse Vloot in de Gouden Eeuw
werd. Neen, deze zo kundige reorgani
satie van het zeewezen sprak de volks
verbeelding niet zo duidelijk toe. Wan
neer men zingt, dat „zijn daden groot
bennen" denkt men niet aan 's mans
zedelijke grootheid, waardoor hij „sich
droegh als een Christelyck Capiteyn".
De Zilvervloot komt dan naar voren,
de Zilvervloot met de „Spaanse mat
ten" een oud zilverstuk ter waarde
van 'n rijksdaalder met haar 435
„Kassen Zilvers", „39 b aren ofte
schuyten zilver wegende suyver 1760
ponden" en, niet te vergeten, „haar
gouden Croone met steenen verciert
voor een Santinne (Heiligt) op 't hooft
te setten" Dat trof de verbeelding van
Hein's tijdgenoten.
't „Welkom, welkom, kloeke Heyn,
met uw zeilen, groot en klein" was
niet van de lucht Een week duurde
het lossen der vloot met haar 1135 kis
ten. Piet Hein raamde de totale waarde
van de buit op 12 miljoen; Witte de
With, die een zeer werkzaam aandeel
in de verovering had genomen, dacht
verder 13 miljoen Toen puntje bij
paaltje kwambleek er 'n zeven
miljoen te zijn hetgeen de driftige De
With deed uitroepen „Waar zijn de
raven met de andere helft gebleven?"
Maar daarop kwam nimmer een ant
woord binnen. Piet Hein kocht voor
zijn aandeel 6 a 7.000 een „niet
te prachtig huys tot Delft" en de Stad
houder werd met zeven ton vereerd
Witte de With, de Vechtgraag uit de
Gouden Eeuw, kwam er bekaaid af.
Zeventien maanden gage, plus 't buit
geld, dat was al, maar de pre
mie voor het nemen van het ad
viesjacht, dat vóór de zilvervloot
uitzeilde, bleef achterwege. De With
blafte de aandeelhouders der West-
indische Compagnie af. die met
vijftig procent dividend op hun aande
len gingen strijken en keerde woedend
naar zijn geboorteplaats, Den Brie],
terug, waar men zijn woonhuis op het
Maarland nog altijd aanwijst.
De ongelukkige admiraal der Zilver
vloot, Don Juan de Benavides y Bazan,
verspeelde vijf jaar later zijn kop op
een schavot te Sevilla (spr. Se-wiel-ja)!
Niet alleen de kapitein van het ad
miraalschip. Vechtgraag, was ontstemd
over de verdeling der buit. Het ge
wone scheepsvolk bleek evenmin met
zijn aandeel tevreden. Zij groepten sa
men bij „het West-Injes-huys" aan de
Herenmarkt te Amsterdam, waar een
deel der rpillioenen lag opgeslagen.
Opgestookt door kroegbazen en lieder
lijke vrouwspersonen, eisten ze een da
delijke uitkering. Met geweld wilden
ze de deuren forceren, maar het Am
sterdamse krijgsvolk aanwezig om
de woelingen van de Contraremon-
stranten te beteugelen
stootje uiteen.
Vondel heeft aan dit voorval een ge
dicht gewijd. Op „Pieter Pietersz.
Heyn, Lieutenant Amiraal", dichtte hij;
„Heyn, den Zeeschrick van Delfshaven,
Die 't al verovert wat West Indien kan
graven, 't Vereenighd Neerlant vrees
voortaan voor geen belegh; Philippus
(v. Spanje) leyt in swijm, en heeft den
dootsteeck wech".
Inderdaad heeft de verovering der
Zilvervloot de gang van zaken tegen
Spanje zeer gunstig beïnvloed en we
zenlijk bijgedragen tot zijn nederlaag
in 1648 (Vrede van Munster).
De „doorluchtighste Zeeheld", een
„goed mans kind". ,,die door zijn her
vormingen de grond heeft gelegd voor
de grootheid der Staatse zeemacht,
werd met grote eerbewijzen in een
praalgraf te Delft (Oude Kerk) begra
ven", vermeldt Prof. P. Blok.
10.
Bij het woord „ruwaard" mogen
we niet denken aan „ruw van
aard" of iets dergelijks. Het
woord heeft te maken met een
Frans woord: „rewart", dat „toe
ziener" betekent.
De Nieuwe Kerk te Amsterdam
werd aanvankelijk wèl met een
toren gedacht. Gebouwd is deze
toren niet.
De kleine mensen, wonende ln
eierschalen enz., heetten volgens
de Ouden: pygmaiën, van een
Grieks woord voor: vuist.
Orpheus (spr.: orfuis) was be
roemd om de heerlijke gezangen,
die hij begeleidde met zijn lier.
De Ouden kenden een god, Ter
minus, als beschermer van hun
grensscheidingen.
Op de Corcovado-heuvel bij Rio
de Janeiro (Z. Am.) staat een
enorm Christusbeeld met uitge
breide armen. De handen alleen
al zijn 3 m. lang; het gelaat 4Va m.
Pinksteren is de 50e dag na het
Paasfeest. Het woord is afkomstig
van 'n Grieks woord: „pentekos-
te", „vijftigste".
De H. Geest wordt gemeenlijk
voorgesteld door een duif, of
door de Hand Gods. Ook komen
we vurige tongen in de vorm
van vlammen tegen.
„Heden ik morgen Gij". Maar
„morgen" is een onzekere dag.
..Gisteren ik, vandaag Gij" zou
juister wezen: „Mihi heri et tibi
hodie".
Onder de zeven vrije kunsten na
men rekenkunde, meetkunde,
muziek en welsprekendheid een
gewichtige plaats in.
„In de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige
Geest
Denken we er weieens bij na.
wanneer we het kruisteken
maken, dat dit in de sfeer ligt
van 't grootste der geheimen,
verkondigd door het Christelijk
geloof? Een geheim, dat we
„met ontschoeide voeten" heb
ben te benaderen?
Het Geloof leert dingen, wel
ke de zinnen niet kunnen be
grijpen; het gaat boven de zin
nen uit; niet tegen de zinnen in.
Tot deze „dingen" behoort ook
het ondoorgrondelijk geheim
van de H. Drievuldigheid een
oceaan, die we met geen schip,
geen zeil kunnen bevaren. Eens
zal dit leerstuk geen geheim
meer zijn; zolang we leven,
kunnen we slechts gelovig het
hoofd buigen.
De Mohammedanen zeggen:
„Er is maar één God" en
bedoelen daarmee de Drievul
digheid buiten te sluiten. „Wie
dit hoort verkondigen van hun
kerktorens af, meent onder een
poort te wandelen; wie het
Christelijke Credo hoort, wan
delt onder de sterren".
De H. Kerk heeft de aanroe
ping van de Vader, de Zoon en
de H. Geest aan het begin van
iedere H. Mis geplaatst: „In no
mine Patris et Filii, et Spiritus
Sancti". Telkens en telkens
weer bidt Zij het gebed: „Ere
zij de Vader" enz., alsof de ver
ering van de H. Drievuldigheid
alles te boven gaat.
Wanneer de schaduw van de
dood over ons heen valt, zegt
de Priester in Haar naam:
„Vertrek, Christen ziel, in de
naam van God. de almachtige
Vader, die u heeft geschapen;
in de naam van de Zoon, die
voor U heeft geleden; in de
naam van de H. Geest, die in u
is uitgestort".
Daarna roept de H. Kerk
Gods barmhartigheid voor de
vertrekkende ziel in, pleitend
op de omstandigheid, dat „al
heeft zij gezondigd", zij, niet
temin „Vader. Zoon en H.
Geest beleden heeft".
In onze uiterste ure vormt
onze belijdenis der H. Drie
vuldigheid een bron van gelo
vig vertrouwen op ons eeuwig
geluk.
Uit de aardrijkskunde kent ieder
een de Betuwe als naam voor de ri
vierkleigronden tussen de zware dij
ken van Rijn, Lek. en Waal, groten
deels grasland, maar ook bouwland
en tuingrond. Als tegenhanger treedt
dan de' Veluwe onze gedachten bin
nen, in een oude kroniek „een wilt
en lijster landt" genoemd, met heu
vels tot 110 m. hoogte.
Hoe zijn deze delen van Gelder
land aan hun namen gekomen? .Be
tuwe" „Veluwe"?
Bij „Betuwe" moeten we bedenken,
dat eeuwen achtereen, tot aan het
einde der 13e eeuw toe, de eerste
lettergreep met een „a" werd ge
schreven. De gouw „Batua", een
eeuw v. Chr. bevolkt door de Bata
ven, wordt vermeld in een geschrift
Eeuwen geleden predikten missiona
rissen reeds het katholiek geloor in het
verre Japan- De heidense priesters wa
ren daar erg kwaad om, Op zekere dag
kwamen zij bijeen bij een hoge berg.
Die berg was van boven open, en uit
de opening kwam rook. Vroeger was
het dan ook een vuurspuwende berg
geweest. De Japanse bonzen zo
noemden ze daar hun priesters had
den heel wat volk bijeen gebracht.
Maar de missionaris ook. De Japanse
priesters zeiden
„Onder ln die berg woont de god van
het vuur. Wie het waagt in de buurt
te komen, maakt hij dood. De Chris
tenen zeggen, dat hun God machtiger
is dan onze god van het vuur. Wie
van de Christenen durft naar omlaag
te gaan?"
Alle Christenen boden zich aan „Ik,
ik, ik...." klonk het overal. De mis
sionaris wou met alle geweld het eerst.
„Neen", zeiden de bonzen. „Geen
vreemdelingen. En ook niet velen te
gelijk. Eén en die moet hier geboren
zijn".
Een meisje stapte naar voren. Ze
was pas sedert een week gedoopt.
Vroeg de zegen aan de pater en klom
naar boven. De avond begon te vallen.
De rook zag er rossig uit Plotseling
was het kind verdwenen. Het daalde
langs de binnenzijde van de berg naar
omlaag. Bereikte ongedeerd het diepste
punt. En klom toen weer naar boven.
Juist aan de tegenovergestelde kant
zagen de toeschouwers Agatha zo
was haar doopnaam weer boven de
rand van de opening uit komen. Ging
naar de pater toe en zei„Ik dank
God en ik dank U"
De bonzen dropen beschaamd af.
uit het jaar 670. Pas in de 12e eeuw
komt „Bet"voor.
De 2e lettergreep heeft niet alleen
u, maar ook a gekend, en o. De laat
ste lettergreep was soms: a, of i. Al
met al een zeer ingewikkelde ge
schiedenis aangaande „het eiland der
Batavieren". Uit een woord, dat ge
sproken: „batawja" luidde, zou dan,
veronderstellen sommigen: „Betuwe"
ontstaan zijn. Maar anderen pleiten
voor: „Batouwe" „goede grond"
tot een wijzer iemand ook dit weg
redeneert.
„Een wel heel ingewikkeld beloop
van zaken met veel onderstellingen",
schrijft Prof. dr J. Muller. Waarbij
nog komt, dat in de Germaans-Ro
meinse tijd „batawja" zich welhaast
tot aan de zee uitstrekte, hetgeen van
onze Betuwe niet beweerd kan wor
den.
Bij het woord: „Veluwe" ligt de
zaak even anders. De „e" uit de eerste
lettergreep is nooit een „a" geweest.
Het landschap zou zijn naam danken
aan de kleur van de heidegrond, wel
ke. wanneer althans de heide niet
bloeit, min of meer dor is, vaal. en
dit vale karakter wordt uitgedrukt
in het woord „felwa". De minst on
waarschijnlijke verklaring is nu deze.
dat onder invloed van de naburige
Betuwe dit „felwa" verdrongen is
door. „Veluwe"tot op bewijs
van ongeüjk" schrijft Prof. Muller.
Hij tekent tevens aan. dat buiten
Gelderland, ook „Veiuwe's" voorko
men. zo in De Peel. nabij Olst. En
schede e.a. Een oud stuk, van 1402,
vermeldt een „acker ter Veluwe"
in Drente gelegen.
Hoe dan ook, aan beide namen ui'
de aardrijkskunde van Gelderland
blijkt heel wat vast te zitten.