i Friese Zuidoosthoek wil meer
vreemdelingen trekken
Franse louristen in Nederland
^-•coors
bon
op het
Met
een
Bledder Meer
Gemeenteambtenaar maakt elke
avond verre reizen
FRANSE KINDEREN LEREN
GEEN DUITS MEER
Natuur- en stedeschoon in excentrisch
stukje Nederland
Kralinka'kende
ups and dawns
Reisbureau kan niet
sneller werken
Geheugen als een
ijzeren pol
Ontmoetingen met
Marianne
ZATERDAG 10 JULI 1954
PAGINA 10
Eenzaam, maar niet vergeten,
is O.L. Vrouw van het Meer, on
der de oudere bewoners van N.W.
Joegosjavië bekend als Maria
Wörth. Eeuwenlang heeft het als
genade-oord gegolden en trokken
er bedevaarten heen. Na de twee
de wereldoorlog is alles veran
derd. Naar verluidt waren het de
Russen die het toen ontwijdden.
Of dit als reden heeft gegolden
voor de nieuwe machthebbers in
Joegoslavië om het kerkje als
bedehuis op non-actief te stellen
en tot museum te degraderen?
We zijn er niet achter kunnen
komen. Ook de wensklok mag
niet meer geluid worden. Vroe
ger trok zowat iedere pelgrim
er aan met een bepaalde intentie,
in de hoop dat zijn wens in ver
vulling zou gaan. Het was te on
rustig, als we een bewoonster uit
de omgeving mogen geloven,
maar als ze er aarzelend aan toe
voegt „zegt men tenminste"
geeft dat stof tot nadenken.
Slechts door een goede honderd
meter water gescheiden verheft
zich trots een villa, waar Tito
vaak verblijft. Zou het klokgelui
hem in zijn siësta kunnen storen?
Het blijft bij veronderstellingen,
want bijna iedereen omzeilt een
gesprek, dat maar enigermate
een politiek zijwegje schijnt in te
slaan.
De kerk op het eiland
Oude sagen
y,De Hollander voedt zich met slagroom''''
De historische feiten
Vraagbaak voor
reizigers
Ator* Mfaif
op
non-acfief
Maria Wörth is een bedevaartskerkje,
midden op een rotseilandje in het Bled-
dermeer. Bied is het eerste oord, dat
men, uit Oostenrijk komend, per trein
bereikt. De overbelaste trein is dan
zwoegend en knarsend door de kilome
terslange bergtunnel gekropen, die tus
sen beide landen de scheidingslijn vormt.
In de duistere coupéverlichting meenden
we op die minutenlange ondergrondse
tocht hier en daar enige onrust in de
ogen van reizigers te bespeuren, 't Is n.l.
gebleken, dat de tunnelwanden steeds
meer water doorlaten. Met man en
macht schijnt men bezig te zijn de lekken
te stoppen, maar de bergbewoners ken
nen de gigantische macht van onderaard
se stromen en zijn er misschien niet ge
rust op, dat op een ongelegen ogenblik
zo'n stroom met donderend geweld de
tunnel tot zijn domein zal kiezen.
Bied, dat vroeger Veldes heette, ligt
vriendelijk en ook voornaam langs de
oever van het genoemde meer, 475 m bo
ven de zeespiegel. In anderhalf uur kan
men om het meer lopen. Wil men naar
het rotseilandje komen, dan staan er
twee wegen open: öf een roeibootje hu
ren en zelf de spanen hanteren, öf zich
erheen laten brengen door een roeier,
die kapitein is op een wat groter bootje
met 'n soort huif erop.
We deden dit laatste en ervoeren, dat
we ook hier met een staatsbedrijf te ma
ken hadden. Betaling geschiedde tegen
overgave van een bon. Ofschoon we met
z'n tweeën waren, kregen we zeven bon
nen van 50 dinar in de hand gedrukt. We
moesten n.l. voor een volle boot betalen.
En als we na een moeizame peddel
tocht het eilandje hebben bereikt, stelt
de roeier ons een verblflfslimiet van een
kwartier. Via bonkige en veelbelopen
stenen treden klimmen we naar boven,
waar we spoedig tegen het gewelf van
'n voorhalletje opkijken, omzoomd door
een zevental verweerde kruisen. In het
halletje, dat aan drie zijden open is, tref
fen we een beeld aan van een of andere
heilige bisschop en ook nog een aantal
luidklokken, die vermoedelijk door de
Duitsers voor de smeltkroes bestemd wa
ren, maar aan deze ondergang ontsnapt
zijn. In een soort verversingstentje ver
blijft de sleutel van het aloude-genade-
oord. Een man gaat met ons mee, maar
ofschoon Duits voor hem niet moeilijk te
spreken lijkt, mag zijn explicatie nau
welijks die naam dragen. Voorzichtig
stellen we vragen. Ze worden even voor
zichtig beantwoord.
Het interieur van het kerkje lijkt ons
een mengeling van gothiek en barok. In
het midden is een Maria-altaar. Enige
Ruïne van het
kasteel van Bied,
boven op 'n rots.
Hier zou „de
jonge weduwe''
gewoond hebben.
zij-altaren zijn aan St. Michaël, aan de
H. Blasius en aan de H. Maria Magda-
lena gewijd. Rechts, waar de dwarsbalk
de hoofdbalk van de kruisbouw snijdt,
hangt nog een ander beeldje van de H.
Maagd, wat primitief, doch met gevoel
voor verhoudingen gesneden. Verder
hangen er aan de wanden enige goede
oude olieverven in lijst. Boven de hoofd
ingang, die definitief gesloten blijft, het
koor met een orgel, dat niet meer be
speeld wordt. Boven in het gewelf, mid
denin, zien we een opening, waardoor
vroeger het touw naar beneden hing,
waarmee de wensklok geluid kon wor
den.
Vijf minuten in totaal heeft ons bezoek
mogen duren. De gids is kennelijk met
onze vragen verlegen en beduidt ons, dat
we naar buiten moeten. We w.erpen nog
even een vluchtige blik op de nu weer
eenzame Maria, slaan een kruis en staan
een ogenblik later in de stromende
regen.
Talrijke sagen zijn er over dit bede
vaartseilandje in omloop. Volgens de
overlevering zou het niet altijd door wa
ter omringd zijn geweest. Waar nu het
meer is, zouden zich in oeroude tijden
malse weiden hebben bevonden. De her
ders lieten er hun schapen en ander vee
weiden, terwijl het kerkje, dat aan de
Moeder Gods gewijd was, op een heu
veltje lag. Zo kon het gebeuren, dat ter
wijl de herders 's middags hun dutje de
den, de grazende dieren het heuveltje
beklommen en het kerkje binnengingen.
Daar lekten ze dan het genadebeeld en
de altaren, maar verontreiniging bleef
evenmin uit. Meermalen klonk een
waarschuwende stem van omhoog, dat
deze ontheiliging voorkomen moest wor
den. „Zet hekken om de kerk heen, an
ders zal Ik Zelf maatregelen nemen, dat
dit alles niet -meer gebeuren kan!" Zo
ongeveer zou de waarschuwing geklon
ken hebben. Maar de herders hadden er
maling aan. Totdat op zekere dag de Al
lerhoogste tot de daad was overgegaan.
Toen de herders weer op stap wilden
gaan met hun dieren, zagen ze tot hun
schrik, dat hun weiden overstroomd
waren. Er was een groot meer ontstaan.
Over de wensklok, die thans zwijgt,
vertelt de overlevering het volgende.
Er zou eens op het kasteel van Bied,
waarvan de boven op een berg gelegen
ruïne thans gerestaureerd wordt, een
jonge weduwe hebben gewoond. Ze ging
altijd in het zwart gekleed, want ze
rouwde om haar ridder, die in handen
van rovers was gevallen. Het lijk van
haar echtgenoot zou in het meer gewor
pen zijn.
De weduwe zocht alles, wat ze aan
goud en zilver bezat, bijeen en liet er een
Talloze vreemdelingen
bezoeken op het ogenblik
ons land. Autocars vol
brengen ons Denen en
Zweden, Duitsers en
Zwitsers, Fransen en
Belgen, Engelsen en Ame
rikanen. Al die buiten
landers komen ogen te
kort, want ze worden
meestal in een haastig
tempo van de ene beziensr
waardigheid naar de an
dere gesleept.
Wat hun opvalt of lie
ver gezegd wat de Fran
sen opvalt?
Om te beginnen de ma
nier waarop onze huizen
in de verf zitten. Wie ge
wend is aan de verveloze
huizen in Frankrijk staat
stom verbaasd als hij Hol
land bezoekt en al die
goed geverfde glimmende
deuren en raamkozijnen
ziet.
Verf kost hier stellig
geen geld of de mensen
zijn schatrijk, denkt de
vreemdeling. Na een paar
dagen helt hij hoe langer
hoe meer naar het laat
ste over. In het Gooi, om
en nabij Haarlem, staan
huizen als kastelen. En
niet maar hier en daar
een enkel, neen, lanen en
lanen vol, grote kasten
van huizen met veel te
kleine tuinen er om heen.
Over de wijken die bij de
steden worden aange
bouwd, kan de Fransman
niet genoeg zijn bewonde
ring uiten. Misschien ma
ken we daarmee de mooi
ste reclame voor ons land,
die men maar bedenken
kan. De huizen voor ouden
van dagen trekken ook
de aandacht van allen die
ons land bezoeken.
Vriendelijk maar
nieuwsgierig!
De planten voor de ra
men doen vriendelijk aan,
geen buitenlander of hij
is daar gevoelig voor. Wat
de Fransen verbaasd doet
staan zijn de hele fami
lies die kalm om de ta
fel zitten geschaard ten
aanschouwe van iedere
voorbijganger. Dat gaat
hun verstand te boven,
gewend als ze zijn hun
luiken te sluiten, voordat
ze het licht opsteken!
De mensen vinden ze
vriendelijk en bereidwillig
maargrenzeloos
nieuwsgierig. Met totaal
vreemde mensen een ge
sprek aanknopen zijn de
Fransen niet gewend en
mocht hun dat een enkele
keer overkomen, dan zul
len ze nog niet dadelijk
het naadje van de kous
willen weten, zoals wij
dat graag doen.
„Iedereen ziet er zo
welgedaan uit" zeggen de
Fransen en ze voegen
daar aan toe, „hoe kan het
ook anders. Het Neder
landse volk voedt zich
met slagroom! Koffie met
slagroom, wafels met slag
room, taartjes met slag
room, ijs met slagroom..
De Hollanders eten de
hele dag door slagroom en
letterlijk bij alles, behal
ve bij paling. Bij die
heerlijke gerookte paling
van jullie heb ik geen
slagroom zien serveren,
maar anders....!"
klok van gieten, die in het kerkje op het
eiland opgehangen zou worden. Maar de
boot, die het gietsel naar Maria Wörth
vervoerde, werd door een hevige storm
overvallen en verging met man en muis.
Ook de klok verdween in de diepte en is
nooit teruggevonden. Maar als heden ten
dage de hemel vol sterren staat, hoort
men uit de diepte van het meer nog de
heldere klanken van deze klok.
De jonge vrouw werd door deze tegen
slag nog droeviger dan ze al was. Al haar
bezittingen maakte ze te gelde, opdat het
eiland een nieuw bedehuis zou krijgen.
Daarna ging ze op pelgrimstocht naar
Rome, waar ze tot haar dood in een
klooster verbleef. De toenmalige Paus,
die haar geschiedenis hoorde, zegende
een nieuwe klok in en liet die naar het
eilandje in het Bleddermeer vervoeren.
Zo werd de intentie van de weduwe toch
nog vervuld en sindsdien wordt die klok
de wensklok genoemd.
Historisch heeft men over dit thans
gesloten genade-oord het volgende kun
nen achterhalen: in de eerste helft van
de middeleeuwen, toen de Slovenen nog
heidenen waren, moet op dezelfde olaats
een tempel van de godin Ziva hebben
gestaan. Wanneer de eerste bedevaarten
gehouden zijn is niet met beslistheid te
zeggen, wel vermeldt het jaar 1238 een
zekere Henric of Heinrich als proost. Dit
houten bedehuisje werd in 1245 vervan
gen door een in gothische stijl opgetrok
ken stenen kapel.
Voorts vermelden de kronieken, dat
bisschop Laurentius Laurentinus op 21
April 1431 honderd dagen aflaat verleen
de aan wie er op bepaalde feestdagen
kwam bidden en iets offerde voor de
bouw van een nieuw Godshuis. Het geld
kwam echter slechts druppelsgewijs bin
nen, omdat er in die dagen veel ge
vraagd werd voor een ander doel, n.l.
voor de strijd tegen de Turken, die jaar
op jaar hun invallen herhaalden. Pas in
1465 kon het presbyterium met het hoog
altaar voltooid worden. Door een aard
beving stortte het kerkje in 1509 gedeel
telijk in puin en het zou veertien jaar
duren, eer het geheel gerestaureerd was.
Nog vele verbouwingen zijn daarna aan
de orde geweest. Het houten Moeder
Godsbeeld op het hoogaltaar dateert van
1666: Maria zetelt er op een troon, met
het staande Jesuskind op Haar schoot.
Haar beeltenis wordt geflankeerd door
beelden van de H. Keizer Heinrich II en
diens gemalin, de H. Kunegunde. Geheel
bovenaan een afbeelding van God de
Vader.
Zeker, de devotie tot de Kralinka, de
Moeder Gods, heeft er ups en downs ge
kend. Zo was de opkomst van het Lu
theranisme oorzaak, dat er slechts nu en
dan een priester kwam om er de II. Mis
te lezen. Maar als reactie daarop namen
de bedevaarten langzaam maar zeker toe
en tot 1946 ging er bijna geen dag voor
bij, of er landden pelgrims op het ei
landje. 's Zomers maakten ze gebruik
van de vaartuigjes, 's Winters kon Ma
ria Wörth over ijs en sneeuw bereikt
worden. Dan gingen vaak de begelei
dende geestelijken voor in het gebed, het
orgel zette vertrouwde liederen in en
buiten de H.H. Diensten om liet de wens
klok onophoudelijk haar bronzen galm
horen.
Nu is voor hoe lang? het kerkje
als bedehuis op non-actief. Eerst zouden
de Russen het hebben ontwijd zegt
men en later werd het, op bevel van
het huidige regiem, geheel aan de ere
dienst onttrokken, om nog slechts als cu
riosum voort te leven. Maar velen uit de
bevolking bleven trouw en bidden, dat
het Genade-oord spoedig weer ontsloten
zal worden. Door de eeuwen heen zijn er
vele gebedsverhoringen geweest en die
doen zich ook nu nog voor, ook al heeft
men voorlopig zich met andere oorden
vergenoegd, om er zijn bede om voor
spraak tot O.L. Vrouw van het Meer te
richten.
„Het is verboden binnen een afstand
van dertig meter van dit gebouw te ver
toeven, hinderlijk heen en weer te loopen
of eenig geraas te maken". Dat staat op
een bord dat in een van de stegen van de
oude stad Hindeloopen is aangebracht, in
een van die stegen, waarvan de namen
niet in het Nederlands en in het Fries
staan aangegeven, maar in het Nederlands
en in het Hindelopers, zulks omdat Hin
delopers, zo zegt men in deze stad, een
taal is, die moet zijn ontstaan uit het oud-
Fries en uit de klanken en woorden van
talen in landen weermee indeloopen in
vroeger eeuwen handel dreef.
In het Hindelopers heten de stegen
„stegers" en dat bord in die ene steeg is
volkomen overbodig, want de rust in Hin
deloopen is bijna tastbaar, net als in de
andere stadjes langs de Friese IJsselmeer-
kust, net als in het landschap, dat er
achter ligt, achter Se bazaltglooiing van de
havens van Stavoren en Hindeloopen en
Lemmer, achter de kliffen waar nog de
zwerfstenen uit de ijstijd onaangeroerd
liggen, net als in de bossen van Gaaster-
land en Mirns als op de grote vaak grillige
meren in dit gebied en als in de oude ves
tingstad Sloten, sinds 1523 onveranderd en
met enige fantasie een overblijsel van Lil-
liput. Die rust van de Friese Zuidoosthoek
daar ziet de Vereniging voor Vreemdelin
genverkeer in dit gebied mogelijkheden
in en men is voornemens in de toekomst
in versterkte mate de aandacht op het
natuurschoon in dit gebied te vestigen.
De stad Sloten en de sleden Hindelopen,
Staveren en Workum, ze staan met vele
fraaie overblijfselen uit hun historie te
pronken in het wijde landschap en ze
trekken evenals de bossen van Gaaster-
land en het glooiende landschap in dit ge
bied ieder jaar enkele duizenden toeris
ten. Men is ervan overtuigd, dat er moge
lijkheden voor het vreemdelingenverkeer
liggen, en men is in zekere opzichten ge
dwongen die te benutten. Sinds jaren ver
oudert de bevolking van de LÏsselmeer-
steden. Het echte Flevovolk, dat dag in,
dat uit op het IJsselmeer zwalkte is sterk
ingekrompen en de vissers die nog over
gebleven zijn klagen er over, dat er geen
vis meer is in het IJsselmeer. De handel,
die vroeger in die plaatsen bloeide is ver
dwenen, en juist omdat industrievestiging
in dit min of meer excentrisch gelegen ge
bied uitblijft, trekken de jongeren weg. De
gezamenlijke gemeenten in de Zuidwest
hoek laten momenteel een door het Econo
misch Technologisch Instituut Friesland
een rapport opstellen, dat een leidraad
moet worden bij het bepalen van de ge
meentepolitiek voor de toekomst, en dat
stellig ook de conclusie zal bevatten, dat
er in het vreemdelingenverkeer mogelijk
heden schuilen voor dit gebied, waar tot
nu toe de grote toeristenstroom aan voorbij
gaat. Tot nu toe trekt deze streek voor-
De bootjes (met een
soort huif) op het
Bleddermeer.
BAARNAAR KENT HET
SPOORNET UIT HET
EUROPESE
HOOFD
Dat mag nu een beetje
overdreven zijn, maar de
hoeveelheden slagroom
die men er verwerken
kan is enorm, zeker net
zo groot als de kwantitei
ten belegde broodjes, die
er verorberd worden.
Hoeveel winkels met ka
detjes en dergelijke daar
niet te vinden zijn! En
dan in een land waar
iedereen ordentelijk thuis
eet en een diner in een
restaurant een waar uitje
is!
Porties te groot
Over dat eten zegt de
doorsnee-Fransman dat
de porties te groot zijn en
het eten wel goed maar
niet fijn is. Over het ont
bijt raakt hij niet uitge
praat. Onze beschuit 'valt
algemeen in de smaak,
het roggebrood daarente
gen veel minder.
En de „service" is per
fect. Een chauffeur die
uit zijn taxi stapt om het
portier te openen, is een
verschijnsel dat >n heel
Frankrijk niet te vinden
is!
Toch zijn er ook dingen
die de vreemdelingen met
geen mogelijkheid begrij
pen kunnen. Een er van is
het volgende:
Waarom worden in een
land dat de zindelijkheid
zover drijft, dat de ge
meentelijke brievenbussen
afgelapt worden, de vuil
nisvaten slechts twee keer
in de week geleegd?
Ik ben er het antwoord
op schuldig gebleven.
DINY K.—W.
(Van een medewerker)
Zo men. in het prettige vooruit
zicht van een zorgeloze vacantie, tot
in de finesses wil worden voorge
licht over de mogelijkheden van het
reizen per trein door Europa en ook
daarbuiten dan is de heer J. J. A. C.
Bijleveld uit Baarn daartoe de aan
gewezen persoon. Niet dat hij een
reisbureau exploiteert integen
deel: overdag wijdt de heer Bijle
veld al zijn krachten aan de Baarn-
se burgerlijke stand, waar hij pas
poorten. rijbewijzen en geboorte
uittreksels uitreikt maar de
Baarnaar beschikt over een perfec
te kennis van het Europese spoor
wegennet. Zodra zijn arbeid op het
Baarnse gemeentehuis is afgelopen
kan men de heer Bijleveld gebogen
vinden over zijn unieke collectie
spoorboekjes. Wilt u wellicht naar
Bagdad? De heer Bijleveld vertelt
u in minder dan geen tijd hoe u
daar komen kunt, welke treinen u
moet nemen en hoe lang de reis
duurt. Denk niet dat de Baarnaar
daarvoor spoorboekjes moet na-
slaan. Hij weet het allemaal uit zijn
hoofd
Het is," zo vertelt hij. „naar Bad-
dad een reis van 2603 kilometer en
op vijf minuten na duurt de reis zes
dagen". De heer Bijleveld weel
zelfs de nummers van de expresse-
treinen te noemen, die de reiziger
naar Bagdad brengen en dezelfde
prestatie verricht hij óók uit het
hoofd als men. om slechts een
greep te doeri. Stockholm wil be
zoeken, naar de Rivièra wil reizen
of een trip per trein door Engeland
wil maken. Hij bezit de spoorboek
jes van alle landen van Europa, be
halve van Finland, maar dat wordt
hem nu ook opgestuurd. Om niet
telkens de spoorboekjes bij de rei
zen, die hij elke avond, soms tot
laat in de nacht, en alle week-enden
in zijn gedachten maakt, te moeten
naslaan, heeft hij er voor het gemak
maar een groot aantal met de be
langrijkste Europese lijnen Vut het
hoofd geleerd! De heer Bijleveld
beschikt dan ook over ,,e<en geheu
gen als een ijzeren pot. "et om
vangrijkste spoorboek is dat van
West-Duitsland; het loslaat niet
minder dan 750 bladzijden. Het is
het belangrijkste spoorboek, want
alle internationale treinen die op
het vasteland van West-Europa rij
den. gaan via Duitsland. Daarom
heeft de heer Bijleveld alle num
mers, rijtijden, comfort, combinaties
en betiteling van de nationale cn in
ternationale treinen die m en door
Duitsland rijden, van buifen ge
leerd.
Zijn kennis van 't Europese spoor
wegennet strekt zich 7-elfs nog veel
verder uit. Hij weet bijvoorbeeld te
vermelden in welke delen van West-
Duitsland het trein-reizen een
minder prettige ervaring is, omdat
de rails er niet vlak genoeg lig
gen. Talloze Gooiers komen hem
over hun reizen raadplegen. Zelfs
bezit de heer Bijleveld spoorboekjes
van de landen achter liet IJzeren
Gordijn, die hij met grote moeite
heeft weten te bemachtigen.
Met de collectie spoorboekjes van
de heer Bijleveld kan men uren
zoek brengen. Uit Italië stamt een
spoorboek zo groot als een roman,
het boekje van Turkije is versierd
met prachtige landschapfoto's en is
gevuld met voor leken onbegrijpe
lijke tekens, waarvan de Baarnaar
echter nauwkeurig de betekenis
weet De heer Bijleveld heeft zelf
hóe kan het ook anders veel
door Europa gereisd. Elke vacantie
gaat hij met de treinen op reis en
hij behoeft daarbij uiteraard geen
enkel spoorboekje te raadplegen of
conducteurs aan te klampen voor
het vragen van inlichtingen.
Hoe deze hobby ontstaan is? Als
in vroeger jaren de ouders van de
heer Bijleveld op reis gingen moest
hij als jochie nog de SP°°^I
boekjes raadplegen en hij vond dit
zó interessant dat hij meteen ae
boekjes uit het hoofd ging leren. A s
de heer Bijleveld in de trein te
Baarn stapt weet hij, als de lluit
van de conducteur de trem tot ver
trekken zet, dat op hetzelfde mo
ment de Toros express het Syrische
dorp Mevdanickbez nadert, de
Austria express Belgrado binnen
ratelt en in Parijs de trein naar
Amsterdam vertrekt....
namelijk dagjesmensen, maar de V V.V.'s
pogen ook de blijvende gasten te interes
seren voor de bossen en de meren, voor
het strand, en voor de oude stadjes, die
stuk voor stuk juweeltjes zijn. Water
leiding is in verband met deze plannen en
met name voor Gaasterland echter een
even dringende eis als verbetering van de
hotelaccomodatie en «uitbreiding van het
aantal zomerhuisjes, terwijl het aanbeve
lenswaard is deze streek in z'n geheel in
de belangstelling te brengen, in verband
waarmee een coördinatie van de Vereni
gingen voor Vreemdelingenverkeer alles
zins wenselijk en het meest doelmatig zou
zijn. Slechts bij een gezamenlijke actie zal
men er ten volle in slagen meer bekend
heid te geven aan de aantrekkelijkheid van
dit stukje Nederland, waar heden en ver
leden zo nauw zijn verweven en ineen
schijnen te vloeien als lucht en water aan
de horizon van het IJsselmeer. Dat meer
heeft sinds het nog Flevo heette een on
miskenbaar stempel op dit gebied gedrukt,
het iets karakteristieks heeft gegeven en
zorgt er nu nog voor, dat men in Stavoren
geen weerbericht nodig heeft, want als
men er Enkhuizen kan zien dan wordt het
slecht weer en als de horizon nevelig is
blijft het weer mooi. Ook dat is wellicht
van belang voor hen, die naar de Zuid
westhoek, het land van wind en wolken
en wijde vergezichten, het land ook van
oude pittoreske stadjes met een sprekend
verleden trekken.
Z onsondergang
aan de IJssel-
meerkust bij het
Onderwijdumer
klip.
De belangstelling voor de Duitse taal
is in Nederland na de tweede wereld
oorlog sterk afgenomen. Het is dus geen
wonder, dat de Fransen, die verscheidene
malen met. de Duitsers vochten evenmin
veel belangstelling aan de dag leggen.
Alles wat talen leert vlucht in het En
gels. Spaans. Italiaans. Er begint zelfs
belangstelling, te komen voor het Neder
lands, maar de Duitse leraren hebben
geen werk. Dat alles hebben we weer
eens opgemerkt tijdens een ouderbüeen-
kumst van het Lyceum, waar onze oudste
zoon wijsheid poogt op te doen. Van de
287 toelatingscandidaten waren cr onge
veer 160 geslaagd. Daarvan hadden
slechts 1? kinderen de Duitse taal geko
zen. Men kan hier n.l. kiezen. Behalve
het verplichte Latijn voor wat de klas
sieke richting betreft kiest men een mo
derne taal bij het begin van het eerste
schooljaar en een tweede moderne taal
bij het begin van het derde jaar. De klas-
telling is hier precies omgekeerd. Men
doet toelatingsexamen voor de zesde klas
van het lyceum. Indien men verhoogd
wordt komt men in de vijfde klas en de
eerste klas is onze Nederlandse zesde
klas.
De belangstelling voor Engels cn
Spaans neemt ten koste van het Duits
dermate toe. dat de Duitse leraren in
diverse lycea genoodzaakt waren speciale
bijeenkomsten te beleggen in de hoop de
ouders nog te kunnen ompraten. Want,
de zeventien leerlingen, die toch nog
Duits wilden leren hadden deze taal op
een enkele uitzondering na voor ae
vierde klas bestemd, hetgeen wil zeggen,
dat de vijf Duitse leraren van de be
treffende instelling, zouden
hebben moeten loten om die enige Duitse
leerling van de nieuwe zesde klas. We
hebben de bijeenkomst bijgewoond. Aan
de hand van zakelijke argumenten, met
de statistieken van in. en uitvoer poog
den de leraren er de ouders van te over
tuigen hoe belangrijk de Duitse taal voor
de Fransen nog steeds is. Een ander
argument was: indien ge Uw vijanden
wil bestrijden, moet ge hun taal kunnen
spreken. Maar de oogst bleef mager.
Het getal 17 werd 34 en daarmee bleek
het onderste uit de kan te zijn gehaald.
uwee talen zijn voor de Franse jeugd
favoriet.: het Engels en het Spaans. En
gels geeft geen grammaticale moeilkhe-
nen, doch de uitspraak is voor Franse
tongen heel moeilijk. Het Spaans leren
ze gemakkelijk en spreken ze in het al
gemeen vrij behoorlijk. De Duitse gram
matica staat hier als zeer moeilijk aan
geschreven, hetgeen ook nog wel eens
een woordje mee spreekt.
Er is weinig kans, dat er in deze
situatie spoedig verandering komt. De
anti-Duitse sentimenten zijn hier nog
steeds sterk. Omdat er evenwel specia
listen nodig zijn, die de Duitse taal be
heersen zijn diverse hogere onderwijsin
stellingen er toe over gegaan speciale
premies in de vorm van extra punten
uit te keren aan leerlingen, die Duits
spreken. De leerlingen van de officiers-
school te St Cyr b.v. krijgen een extra
vermelding als ze Duits kennen. Zo is het
ook voor ingenieurs en andere beroepen.
Het tekort aan Duits sprekend personeel
doet zich momenteel al in diverse be-
De heer Bijleveld met zijn spoor
boekjes
drijfstakken gevoelen Typisten, die En
gels, Spaans of Italiaans „beheersen"
zijn er te over, maar Duits schrijvende
zijn moeilijker te vinden. Tal van bedrij
ven, die momenteel weer belangrijke
zaken doen met Duitsland adverteren
nernaaldelijk voor Duits sprekend perso-
"k' n touristenagentschappen
zoeken Duits sprekend personeel, want
ondanks de sentimenten staat de
Duitser hier te boek als de beste tourist
met de beste beurs.
Er wordt ook Nederlands geleerd in
Parijs. De Nederlandse leraar van de
Berlitzschool vertelde ons. dat er steeds
meer Fransen komen, die Nederlands
studeren omdat de handelsbetrekkingen
tussen beide landen zulks noodzakelijk
maken. Het is alleszins begrijpelijk. Di
verse Nederlandse grootbedrijven hebben
bureaux in Parijs of in andere Franse
steden Andere, grote Franse firma's
doen geregeld zaken met Nederland en
er zijn zelfs ondernemingen, die wat de
correspondentie betreft voor een derde
deel op de Nederlandse taal zijn aange
wezen.
JEANNE DONKER.
moderne winkelinterieurs
en exterieurs
""OlmvFM 1 m ,T6L 34.071 ROTTERDAM