i Friese Zuidoosthoek wil meer vreemdelingen trekken Franse louristen in Nederland ^-•coors bon op het Met een Bledder Meer Gemeenteambtenaar maakt elke avond verre reizen FRANSE KINDEREN LEREN GEEN DUITS MEER Natuur- en stedeschoon in excentrisch stukje Nederland Kralinka'kende ups and dawns Reisbureau kan niet sneller werken Geheugen als een ijzeren pol Ontmoetingen met Marianne ZATERDAG 10 JULI 1954 PAGINA 10 Eenzaam, maar niet vergeten, is O.L. Vrouw van het Meer, on der de oudere bewoners van N.W. Joegosjavië bekend als Maria Wörth. Eeuwenlang heeft het als genade-oord gegolden en trokken er bedevaarten heen. Na de twee de wereldoorlog is alles veran derd. Naar verluidt waren het de Russen die het toen ontwijdden. Of dit als reden heeft gegolden voor de nieuwe machthebbers in Joegoslavië om het kerkje als bedehuis op non-actief te stellen en tot museum te degraderen? We zijn er niet achter kunnen komen. Ook de wensklok mag niet meer geluid worden. Vroe ger trok zowat iedere pelgrim er aan met een bepaalde intentie, in de hoop dat zijn wens in ver vulling zou gaan. Het was te on rustig, als we een bewoonster uit de omgeving mogen geloven, maar als ze er aarzelend aan toe voegt „zegt men tenminste" geeft dat stof tot nadenken. Slechts door een goede honderd meter water gescheiden verheft zich trots een villa, waar Tito vaak verblijft. Zou het klokgelui hem in zijn siësta kunnen storen? Het blijft bij veronderstellingen, want bijna iedereen omzeilt een gesprek, dat maar enigermate een politiek zijwegje schijnt in te slaan. De kerk op het eiland Oude sagen y,De Hollander voedt zich met slagroom'''' De historische feiten Vraagbaak voor reizigers Ator* Mfaif op non-acfief Maria Wörth is een bedevaartskerkje, midden op een rotseilandje in het Bled- dermeer. Bied is het eerste oord, dat men, uit Oostenrijk komend, per trein bereikt. De overbelaste trein is dan zwoegend en knarsend door de kilome terslange bergtunnel gekropen, die tus sen beide landen de scheidingslijn vormt. In de duistere coupéverlichting meenden we op die minutenlange ondergrondse tocht hier en daar enige onrust in de ogen van reizigers te bespeuren, 't Is n.l. gebleken, dat de tunnelwanden steeds meer water doorlaten. Met man en macht schijnt men bezig te zijn de lekken te stoppen, maar de bergbewoners ken nen de gigantische macht van onderaard se stromen en zijn er misschien niet ge rust op, dat op een ongelegen ogenblik zo'n stroom met donderend geweld de tunnel tot zijn domein zal kiezen. Bied, dat vroeger Veldes heette, ligt vriendelijk en ook voornaam langs de oever van het genoemde meer, 475 m bo ven de zeespiegel. In anderhalf uur kan men om het meer lopen. Wil men naar het rotseilandje komen, dan staan er twee wegen open: öf een roeibootje hu ren en zelf de spanen hanteren, öf zich erheen laten brengen door een roeier, die kapitein is op een wat groter bootje met 'n soort huif erop. We deden dit laatste en ervoeren, dat we ook hier met een staatsbedrijf te ma ken hadden. Betaling geschiedde tegen overgave van een bon. Ofschoon we met z'n tweeën waren, kregen we zeven bon nen van 50 dinar in de hand gedrukt. We moesten n.l. voor een volle boot betalen. En als we na een moeizame peddel tocht het eilandje hebben bereikt, stelt de roeier ons een verblflfslimiet van een kwartier. Via bonkige en veelbelopen stenen treden klimmen we naar boven, waar we spoedig tegen het gewelf van 'n voorhalletje opkijken, omzoomd door een zevental verweerde kruisen. In het halletje, dat aan drie zijden open is, tref fen we een beeld aan van een of andere heilige bisschop en ook nog een aantal luidklokken, die vermoedelijk door de Duitsers voor de smeltkroes bestemd wa ren, maar aan deze ondergang ontsnapt zijn. In een soort verversingstentje ver blijft de sleutel van het aloude-genade- oord. Een man gaat met ons mee, maar ofschoon Duits voor hem niet moeilijk te spreken lijkt, mag zijn explicatie nau welijks die naam dragen. Voorzichtig stellen we vragen. Ze worden even voor zichtig beantwoord. Het interieur van het kerkje lijkt ons een mengeling van gothiek en barok. In het midden is een Maria-altaar. Enige Ruïne van het kasteel van Bied, boven op 'n rots. Hier zou „de jonge weduwe'' gewoond hebben. zij-altaren zijn aan St. Michaël, aan de H. Blasius en aan de H. Maria Magda- lena gewijd. Rechts, waar de dwarsbalk de hoofdbalk van de kruisbouw snijdt, hangt nog een ander beeldje van de H. Maagd, wat primitief, doch met gevoel voor verhoudingen gesneden. Verder hangen er aan de wanden enige goede oude olieverven in lijst. Boven de hoofd ingang, die definitief gesloten blijft, het koor met een orgel, dat niet meer be speeld wordt. Boven in het gewelf, mid denin, zien we een opening, waardoor vroeger het touw naar beneden hing, waarmee de wensklok geluid kon wor den. Vijf minuten in totaal heeft ons bezoek mogen duren. De gids is kennelijk met onze vragen verlegen en beduidt ons, dat we naar buiten moeten. We w.erpen nog even een vluchtige blik op de nu weer eenzame Maria, slaan een kruis en staan een ogenblik later in de stromende regen. Talrijke sagen zijn er over dit bede vaartseilandje in omloop. Volgens de overlevering zou het niet altijd door wa ter omringd zijn geweest. Waar nu het meer is, zouden zich in oeroude tijden malse weiden hebben bevonden. De her ders lieten er hun schapen en ander vee weiden, terwijl het kerkje, dat aan de Moeder Gods gewijd was, op een heu veltje lag. Zo kon het gebeuren, dat ter wijl de herders 's middags hun dutje de den, de grazende dieren het heuveltje beklommen en het kerkje binnengingen. Daar lekten ze dan het genadebeeld en de altaren, maar verontreiniging bleef evenmin uit. Meermalen klonk een waarschuwende stem van omhoog, dat deze ontheiliging voorkomen moest wor den. „Zet hekken om de kerk heen, an ders zal Ik Zelf maatregelen nemen, dat dit alles niet -meer gebeuren kan!" Zo ongeveer zou de waarschuwing geklon ken hebben. Maar de herders hadden er maling aan. Totdat op zekere dag de Al lerhoogste tot de daad was overgegaan. Toen de herders weer op stap wilden gaan met hun dieren, zagen ze tot hun schrik, dat hun weiden overstroomd waren. Er was een groot meer ontstaan. Over de wensklok, die thans zwijgt, vertelt de overlevering het volgende. Er zou eens op het kasteel van Bied, waarvan de boven op een berg gelegen ruïne thans gerestaureerd wordt, een jonge weduwe hebben gewoond. Ze ging altijd in het zwart gekleed, want ze rouwde om haar ridder, die in handen van rovers was gevallen. Het lijk van haar echtgenoot zou in het meer gewor pen zijn. De weduwe zocht alles, wat ze aan goud en zilver bezat, bijeen en liet er een Talloze vreemdelingen bezoeken op het ogenblik ons land. Autocars vol brengen ons Denen en Zweden, Duitsers en Zwitsers, Fransen en Belgen, Engelsen en Ame rikanen. Al die buiten landers komen ogen te kort, want ze worden meestal in een haastig tempo van de ene beziensr waardigheid naar de an dere gesleept. Wat hun opvalt of lie ver gezegd wat de Fran sen opvalt? Om te beginnen de ma nier waarop onze huizen in de verf zitten. Wie ge wend is aan de verveloze huizen in Frankrijk staat stom verbaasd als hij Hol land bezoekt en al die goed geverfde glimmende deuren en raamkozijnen ziet. Verf kost hier stellig geen geld of de mensen zijn schatrijk, denkt de vreemdeling. Na een paar dagen helt hij hoe langer hoe meer naar het laat ste over. In het Gooi, om en nabij Haarlem, staan huizen als kastelen. En niet maar hier en daar een enkel, neen, lanen en lanen vol, grote kasten van huizen met veel te kleine tuinen er om heen. Over de wijken die bij de steden worden aange bouwd, kan de Fransman niet genoeg zijn bewonde ring uiten. Misschien ma ken we daarmee de mooi ste reclame voor ons land, die men maar bedenken kan. De huizen voor ouden van dagen trekken ook de aandacht van allen die ons land bezoeken. Vriendelijk maar nieuwsgierig! De planten voor de ra men doen vriendelijk aan, geen buitenlander of hij is daar gevoelig voor. Wat de Fransen verbaasd doet staan zijn de hele fami lies die kalm om de ta fel zitten geschaard ten aanschouwe van iedere voorbijganger. Dat gaat hun verstand te boven, gewend als ze zijn hun luiken te sluiten, voordat ze het licht opsteken! De mensen vinden ze vriendelijk en bereidwillig maargrenzeloos nieuwsgierig. Met totaal vreemde mensen een ge sprek aanknopen zijn de Fransen niet gewend en mocht hun dat een enkele keer overkomen, dan zul len ze nog niet dadelijk het naadje van de kous willen weten, zoals wij dat graag doen. „Iedereen ziet er zo welgedaan uit" zeggen de Fransen en ze voegen daar aan toe, „hoe kan het ook anders. Het Neder landse volk voedt zich met slagroom! Koffie met slagroom, wafels met slag room, taartjes met slag room, ijs met slagroom.. De Hollanders eten de hele dag door slagroom en letterlijk bij alles, behal ve bij paling. Bij die heerlijke gerookte paling van jullie heb ik geen slagroom zien serveren, maar anders....!" klok van gieten, die in het kerkje op het eiland opgehangen zou worden. Maar de boot, die het gietsel naar Maria Wörth vervoerde, werd door een hevige storm overvallen en verging met man en muis. Ook de klok verdween in de diepte en is nooit teruggevonden. Maar als heden ten dage de hemel vol sterren staat, hoort men uit de diepte van het meer nog de heldere klanken van deze klok. De jonge vrouw werd door deze tegen slag nog droeviger dan ze al was. Al haar bezittingen maakte ze te gelde, opdat het eiland een nieuw bedehuis zou krijgen. Daarna ging ze op pelgrimstocht naar Rome, waar ze tot haar dood in een klooster verbleef. De toenmalige Paus, die haar geschiedenis hoorde, zegende een nieuwe klok in en liet die naar het eilandje in het Bleddermeer vervoeren. Zo werd de intentie van de weduwe toch nog vervuld en sindsdien wordt die klok de wensklok genoemd. Historisch heeft men over dit thans gesloten genade-oord het volgende kun nen achterhalen: in de eerste helft van de middeleeuwen, toen de Slovenen nog heidenen waren, moet op dezelfde olaats een tempel van de godin Ziva hebben gestaan. Wanneer de eerste bedevaarten gehouden zijn is niet met beslistheid te zeggen, wel vermeldt het jaar 1238 een zekere Henric of Heinrich als proost. Dit houten bedehuisje werd in 1245 vervan gen door een in gothische stijl opgetrok ken stenen kapel. Voorts vermelden de kronieken, dat bisschop Laurentius Laurentinus op 21 April 1431 honderd dagen aflaat verleen de aan wie er op bepaalde feestdagen kwam bidden en iets offerde voor de bouw van een nieuw Godshuis. Het geld kwam echter slechts druppelsgewijs bin nen, omdat er in die dagen veel ge vraagd werd voor een ander doel, n.l. voor de strijd tegen de Turken, die jaar op jaar hun invallen herhaalden. Pas in 1465 kon het presbyterium met het hoog altaar voltooid worden. Door een aard beving stortte het kerkje in 1509 gedeel telijk in puin en het zou veertien jaar duren, eer het geheel gerestaureerd was. Nog vele verbouwingen zijn daarna aan de orde geweest. Het houten Moeder Godsbeeld op het hoogaltaar dateert van 1666: Maria zetelt er op een troon, met het staande Jesuskind op Haar schoot. Haar beeltenis wordt geflankeerd door beelden van de H. Keizer Heinrich II en diens gemalin, de H. Kunegunde. Geheel bovenaan een afbeelding van God de Vader. Zeker, de devotie tot de Kralinka, de Moeder Gods, heeft er ups en downs ge kend. Zo was de opkomst van het Lu theranisme oorzaak, dat er slechts nu en dan een priester kwam om er de II. Mis te lezen. Maar als reactie daarop namen de bedevaarten langzaam maar zeker toe en tot 1946 ging er bijna geen dag voor bij, of er landden pelgrims op het ei landje. 's Zomers maakten ze gebruik van de vaartuigjes, 's Winters kon Ma ria Wörth over ijs en sneeuw bereikt worden. Dan gingen vaak de begelei dende geestelijken voor in het gebed, het orgel zette vertrouwde liederen in en buiten de H.H. Diensten om liet de wens klok onophoudelijk haar bronzen galm horen. Nu is voor hoe lang? het kerkje als bedehuis op non-actief. Eerst zouden de Russen het hebben ontwijd zegt men en later werd het, op bevel van het huidige regiem, geheel aan de ere dienst onttrokken, om nog slechts als cu riosum voort te leven. Maar velen uit de bevolking bleven trouw en bidden, dat het Genade-oord spoedig weer ontsloten zal worden. Door de eeuwen heen zijn er vele gebedsverhoringen geweest en die doen zich ook nu nog voor, ook al heeft men voorlopig zich met andere oorden vergenoegd, om er zijn bede om voor spraak tot O.L. Vrouw van het Meer te richten. „Het is verboden binnen een afstand van dertig meter van dit gebouw te ver toeven, hinderlijk heen en weer te loopen of eenig geraas te maken". Dat staat op een bord dat in een van de stegen van de oude stad Hindeloopen is aangebracht, in een van die stegen, waarvan de namen niet in het Nederlands en in het Fries staan aangegeven, maar in het Nederlands en in het Hindelopers, zulks omdat Hin delopers, zo zegt men in deze stad, een taal is, die moet zijn ontstaan uit het oud- Fries en uit de klanken en woorden van talen in landen weermee indeloopen in vroeger eeuwen handel dreef. In het Hindelopers heten de stegen „stegers" en dat bord in die ene steeg is volkomen overbodig, want de rust in Hin deloopen is bijna tastbaar, net als in de andere stadjes langs de Friese IJsselmeer- kust, net als in het landschap, dat er achter ligt, achter Se bazaltglooiing van de havens van Stavoren en Hindeloopen en Lemmer, achter de kliffen waar nog de zwerfstenen uit de ijstijd onaangeroerd liggen, net als in de bossen van Gaaster- land en Mirns als op de grote vaak grillige meren in dit gebied en als in de oude ves tingstad Sloten, sinds 1523 onveranderd en met enige fantasie een overblijsel van Lil- liput. Die rust van de Friese Zuidoosthoek daar ziet de Vereniging voor Vreemdelin genverkeer in dit gebied mogelijkheden in en men is voornemens in de toekomst in versterkte mate de aandacht op het natuurschoon in dit gebied te vestigen. De stad Sloten en de sleden Hindelopen, Staveren en Workum, ze staan met vele fraaie overblijfselen uit hun historie te pronken in het wijde landschap en ze trekken evenals de bossen van Gaaster- land en het glooiende landschap in dit ge bied ieder jaar enkele duizenden toeris ten. Men is ervan overtuigd, dat er moge lijkheden voor het vreemdelingenverkeer liggen, en men is in zekere opzichten ge dwongen die te benutten. Sinds jaren ver oudert de bevolking van de LÏsselmeer- steden. Het echte Flevovolk, dat dag in, dat uit op het IJsselmeer zwalkte is sterk ingekrompen en de vissers die nog over gebleven zijn klagen er over, dat er geen vis meer is in het IJsselmeer. De handel, die vroeger in die plaatsen bloeide is ver dwenen, en juist omdat industrievestiging in dit min of meer excentrisch gelegen ge bied uitblijft, trekken de jongeren weg. De gezamenlijke gemeenten in de Zuidwest hoek laten momenteel een door het Econo misch Technologisch Instituut Friesland een rapport opstellen, dat een leidraad moet worden bij het bepalen van de ge meentepolitiek voor de toekomst, en dat stellig ook de conclusie zal bevatten, dat er in het vreemdelingenverkeer mogelijk heden schuilen voor dit gebied, waar tot nu toe de grote toeristenstroom aan voorbij gaat. Tot nu toe trekt deze streek voor- De bootjes (met een soort huif) op het Bleddermeer. BAARNAAR KENT HET SPOORNET UIT HET EUROPESE HOOFD Dat mag nu een beetje overdreven zijn, maar de hoeveelheden slagroom die men er verwerken kan is enorm, zeker net zo groot als de kwantitei ten belegde broodjes, die er verorberd worden. Hoeveel winkels met ka detjes en dergelijke daar niet te vinden zijn! En dan in een land waar iedereen ordentelijk thuis eet en een diner in een restaurant een waar uitje is! Porties te groot Over dat eten zegt de doorsnee-Fransman dat de porties te groot zijn en het eten wel goed maar niet fijn is. Over het ont bijt raakt hij niet uitge praat. Onze beschuit 'valt algemeen in de smaak, het roggebrood daarente gen veel minder. En de „service" is per fect. Een chauffeur die uit zijn taxi stapt om het portier te openen, is een verschijnsel dat >n heel Frankrijk niet te vinden is! Toch zijn er ook dingen die de vreemdelingen met geen mogelijkheid begrij pen kunnen. Een er van is het volgende: Waarom worden in een land dat de zindelijkheid zover drijft, dat de ge meentelijke brievenbussen afgelapt worden, de vuil nisvaten slechts twee keer in de week geleegd? Ik ben er het antwoord op schuldig gebleven. DINY K.—W. (Van een medewerker) Zo men. in het prettige vooruit zicht van een zorgeloze vacantie, tot in de finesses wil worden voorge licht over de mogelijkheden van het reizen per trein door Europa en ook daarbuiten dan is de heer J. J. A. C. Bijleveld uit Baarn daartoe de aan gewezen persoon. Niet dat hij een reisbureau exploiteert integen deel: overdag wijdt de heer Bijle veld al zijn krachten aan de Baarn- se burgerlijke stand, waar hij pas poorten. rijbewijzen en geboorte uittreksels uitreikt maar de Baarnaar beschikt over een perfec te kennis van het Europese spoor wegennet. Zodra zijn arbeid op het Baarnse gemeentehuis is afgelopen kan men de heer Bijleveld gebogen vinden over zijn unieke collectie spoorboekjes. Wilt u wellicht naar Bagdad? De heer Bijleveld vertelt u in minder dan geen tijd hoe u daar komen kunt, welke treinen u moet nemen en hoe lang de reis duurt. Denk niet dat de Baarnaar daarvoor spoorboekjes moet na- slaan. Hij weet het allemaal uit zijn hoofd Het is," zo vertelt hij. „naar Bad- dad een reis van 2603 kilometer en op vijf minuten na duurt de reis zes dagen". De heer Bijleveld weel zelfs de nummers van de expresse- treinen te noemen, die de reiziger naar Bagdad brengen en dezelfde prestatie verricht hij óók uit het hoofd als men. om slechts een greep te doeri. Stockholm wil be zoeken, naar de Rivièra wil reizen of een trip per trein door Engeland wil maken. Hij bezit de spoorboek jes van alle landen van Europa, be halve van Finland, maar dat wordt hem nu ook opgestuurd. Om niet telkens de spoorboekjes bij de rei zen, die hij elke avond, soms tot laat in de nacht, en alle week-enden in zijn gedachten maakt, te moeten naslaan, heeft hij er voor het gemak maar een groot aantal met de be langrijkste Europese lijnen Vut het hoofd geleerd! De heer Bijleveld beschikt dan ook over ,,e<en geheu gen als een ijzeren pot. "et om vangrijkste spoorboek is dat van West-Duitsland; het loslaat niet minder dan 750 bladzijden. Het is het belangrijkste spoorboek, want alle internationale treinen die op het vasteland van West-Europa rij den. gaan via Duitsland. Daarom heeft de heer Bijleveld alle num mers, rijtijden, comfort, combinaties en betiteling van de nationale cn in ternationale treinen die m en door Duitsland rijden, van buifen ge leerd. Zijn kennis van 't Europese spoor wegennet strekt zich 7-elfs nog veel verder uit. Hij weet bijvoorbeeld te vermelden in welke delen van West- Duitsland het trein-reizen een minder prettige ervaring is, omdat de rails er niet vlak genoeg lig gen. Talloze Gooiers komen hem over hun reizen raadplegen. Zelfs bezit de heer Bijleveld spoorboekjes van de landen achter liet IJzeren Gordijn, die hij met grote moeite heeft weten te bemachtigen. Met de collectie spoorboekjes van de heer Bijleveld kan men uren zoek brengen. Uit Italië stamt een spoorboek zo groot als een roman, het boekje van Turkije is versierd met prachtige landschapfoto's en is gevuld met voor leken onbegrijpe lijke tekens, waarvan de Baarnaar echter nauwkeurig de betekenis weet De heer Bijleveld heeft zelf hóe kan het ook anders veel door Europa gereisd. Elke vacantie gaat hij met de treinen op reis en hij behoeft daarbij uiteraard geen enkel spoorboekje te raadplegen of conducteurs aan te klampen voor het vragen van inlichtingen. Hoe deze hobby ontstaan is? Als in vroeger jaren de ouders van de heer Bijleveld op reis gingen moest hij als jochie nog de SP°°^I boekjes raadplegen en hij vond dit zó interessant dat hij meteen ae boekjes uit het hoofd ging leren. A s de heer Bijleveld in de trein te Baarn stapt weet hij, als de lluit van de conducteur de trem tot ver trekken zet, dat op hetzelfde mo ment de Toros express het Syrische dorp Mevdanickbez nadert, de Austria express Belgrado binnen ratelt en in Parijs de trein naar Amsterdam vertrekt.... namelijk dagjesmensen, maar de V V.V.'s pogen ook de blijvende gasten te interes seren voor de bossen en de meren, voor het strand, en voor de oude stadjes, die stuk voor stuk juweeltjes zijn. Water leiding is in verband met deze plannen en met name voor Gaasterland echter een even dringende eis als verbetering van de hotelaccomodatie en «uitbreiding van het aantal zomerhuisjes, terwijl het aanbeve lenswaard is deze streek in z'n geheel in de belangstelling te brengen, in verband waarmee een coördinatie van de Vereni gingen voor Vreemdelingenverkeer alles zins wenselijk en het meest doelmatig zou zijn. Slechts bij een gezamenlijke actie zal men er ten volle in slagen meer bekend heid te geven aan de aantrekkelijkheid van dit stukje Nederland, waar heden en ver leden zo nauw zijn verweven en ineen schijnen te vloeien als lucht en water aan de horizon van het IJsselmeer. Dat meer heeft sinds het nog Flevo heette een on miskenbaar stempel op dit gebied gedrukt, het iets karakteristieks heeft gegeven en zorgt er nu nog voor, dat men in Stavoren geen weerbericht nodig heeft, want als men er Enkhuizen kan zien dan wordt het slecht weer en als de horizon nevelig is blijft het weer mooi. Ook dat is wellicht van belang voor hen, die naar de Zuid westhoek, het land van wind en wolken en wijde vergezichten, het land ook van oude pittoreske stadjes met een sprekend verleden trekken. Z onsondergang aan de IJssel- meerkust bij het Onderwijdumer klip. De belangstelling voor de Duitse taal is in Nederland na de tweede wereld oorlog sterk afgenomen. Het is dus geen wonder, dat de Fransen, die verscheidene malen met. de Duitsers vochten evenmin veel belangstelling aan de dag leggen. Alles wat talen leert vlucht in het En gels. Spaans. Italiaans. Er begint zelfs belangstelling, te komen voor het Neder lands, maar de Duitse leraren hebben geen werk. Dat alles hebben we weer eens opgemerkt tijdens een ouderbüeen- kumst van het Lyceum, waar onze oudste zoon wijsheid poogt op te doen. Van de 287 toelatingscandidaten waren cr onge veer 160 geslaagd. Daarvan hadden slechts 1? kinderen de Duitse taal geko zen. Men kan hier n.l. kiezen. Behalve het verplichte Latijn voor wat de klas sieke richting betreft kiest men een mo derne taal bij het begin van het eerste schooljaar en een tweede moderne taal bij het begin van het derde jaar. De klas- telling is hier precies omgekeerd. Men doet toelatingsexamen voor de zesde klas van het lyceum. Indien men verhoogd wordt komt men in de vijfde klas en de eerste klas is onze Nederlandse zesde klas. De belangstelling voor Engels cn Spaans neemt ten koste van het Duits dermate toe. dat de Duitse leraren in diverse lycea genoodzaakt waren speciale bijeenkomsten te beleggen in de hoop de ouders nog te kunnen ompraten. Want, de zeventien leerlingen, die toch nog Duits wilden leren hadden deze taal op een enkele uitzondering na voor ae vierde klas bestemd, hetgeen wil zeggen, dat de vijf Duitse leraren van de be treffende instelling, zouden hebben moeten loten om die enige Duitse leerling van de nieuwe zesde klas. We hebben de bijeenkomst bijgewoond. Aan de hand van zakelijke argumenten, met de statistieken van in. en uitvoer poog den de leraren er de ouders van te over tuigen hoe belangrijk de Duitse taal voor de Fransen nog steeds is. Een ander argument was: indien ge Uw vijanden wil bestrijden, moet ge hun taal kunnen spreken. Maar de oogst bleef mager. Het getal 17 werd 34 en daarmee bleek het onderste uit de kan te zijn gehaald. uwee talen zijn voor de Franse jeugd favoriet.: het Engels en het Spaans. En gels geeft geen grammaticale moeilkhe- nen, doch de uitspraak is voor Franse tongen heel moeilijk. Het Spaans leren ze gemakkelijk en spreken ze in het al gemeen vrij behoorlijk. De Duitse gram matica staat hier als zeer moeilijk aan geschreven, hetgeen ook nog wel eens een woordje mee spreekt. Er is weinig kans, dat er in deze situatie spoedig verandering komt. De anti-Duitse sentimenten zijn hier nog steeds sterk. Omdat er evenwel specia listen nodig zijn, die de Duitse taal be heersen zijn diverse hogere onderwijsin stellingen er toe over gegaan speciale premies in de vorm van extra punten uit te keren aan leerlingen, die Duits spreken. De leerlingen van de officiers- school te St Cyr b.v. krijgen een extra vermelding als ze Duits kennen. Zo is het ook voor ingenieurs en andere beroepen. Het tekort aan Duits sprekend personeel doet zich momenteel al in diverse be- De heer Bijleveld met zijn spoor boekjes drijfstakken gevoelen Typisten, die En gels, Spaans of Italiaans „beheersen" zijn er te over, maar Duits schrijvende zijn moeilijker te vinden. Tal van bedrij ven, die momenteel weer belangrijke zaken doen met Duitsland adverteren nernaaldelijk voor Duits sprekend perso- "k' n touristenagentschappen zoeken Duits sprekend personeel, want ondanks de sentimenten staat de Duitser hier te boek als de beste tourist met de beste beurs. Er wordt ook Nederlands geleerd in Parijs. De Nederlandse leraar van de Berlitzschool vertelde ons. dat er steeds meer Fransen komen, die Nederlands studeren omdat de handelsbetrekkingen tussen beide landen zulks noodzakelijk maken. Het is alleszins begrijpelijk. Di verse Nederlandse grootbedrijven hebben bureaux in Parijs of in andere Franse steden Andere, grote Franse firma's doen geregeld zaken met Nederland en er zijn zelfs ondernemingen, die wat de correspondentie betreft voor een derde deel op de Nederlandse taal zijn aange wezen. JEANNE DONKER. moderne winkelinterieurs en exterieurs ""OlmvFM 1 m ,T6L 34.071 ROTTERDAM

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 10