trtT™"8 b"Se"d" «ïïïïrtsïssas
Londen
Literair
Journal
urgse Academie
exposeerde
n;
I
De
St. Servaes is overladen
ERftRD
Michael de la Bedoyere vertelt zijn
religieuze ervaringen
Zomertentoonstelling het Rijksmuseum
1
directeur Henri Sicking gaat heen
niiiai
mi
Timmers hoopt op spoedige
restauratie
e4t:
na
WldMdmimA
r
THOMAS MORE en SHAKESPEARE
mm,
Porselein, brons,
hout en jade
Prof.
ZATERDAG 10 JULI 1954
PAGINA 5
OP aandringen van vele van zijn vrienden is van
de hand van de bekende hoofdredacteur van
het Engelse Weekblad „Catholic Herald",
Michael de la Bedoyere, een autobiographisch op
stel verschenen onder de titel „Living Christianity"
(Burns Oatcs, 15 sh.). Reeds ij
vertelde de auteur
l™** M ezenhjke van zijn geloof ontdekt had. „Er
'J bij mij een „missing link" geweest
in mijn onderricht
religieuze opvoeding", zo zeide mij Bedoyere tij
dens dit gesprek, „ofschoon ik toch altijd op katho
lieke scholen ben opgevoed en zelfs een lijd als
scholastiek bij de Paters Jesuieten in het klooster
heb doorgebracht. Mijn geloof is altijd te veel een
aanhangen van iets buiten mij geweest, een loyali
teit, een trouw aan de standaard, maar de betekenis
van het een-zijn met God in het inwendig leven is
mij ontgaan. Waarschijnlijk is mij dit wel gezegd;
maar uit het feit dat zovelen, aan wie ik mijn erva
ringen mededeel, dezelfde „missing link" constate
ren, geloof ik toch wel dat hierop niet altijd vol
doende nadruk wordt gelegd bij het godsdienst-
Jrr' ,wordt de Kerk, zo betoogt Bedo-
yere gezien als een historisch verschijnsel
B uitennatuurlijke
verschijnselen
ER is geen land, behalve Ier
land misschien, in West-
Europa waar ,de buitenna-
J^nlijke verschijnselen zo sterk
besproken worden als een Enge
land, en niet alleen in spookverha
len, die een geliefkoosd gesprek
zijn bij het zacht opflakkerend
haardvuur, maar ook op het weten
schappelijk niveau. Onder degenen
die hierover veel gesproken en ge-
fph^vfn hebben mag zeker ook ge-
W01den de bekende Jesuiet
r. Thurston. Vele van zijn spreek-
euiten en geschriften zijn in de
aatste jaren verzameld en uitge
geven, zoals zijn opstellen over
Ghosts and Poltergeists. Een veel
belangrijker werk echter, ook na
zijn dood verschenen, is Father
Thurston's boek over „The Physi
cal Phenomena of Mysticism"
(Burns Oates 35 sh.)
Bezinning
op de
Westerse Cultuur
Een nieuwe Shakespeare
Verband met modernen
Japanse prenten
DC hum,listorie-klas onder, leiding van de directeur Henri Sicking i
in actie
Aatiehe kelk
„De pauselijke voorschriften en bepa
lingen van de Codex die betrekking
hebben op de kerkelijke monumenten
zorg zijn streng, maar desondanks ge
beuren er soms merkwaardige dingen,
waarvan ik eenvoudig versteld sta",
verklaart Prof. Timmers, die deze uit
spraak op zijn jarenlange ondervin
ding grondt.
A pologeliscJt e waardj
Culturele excursies
,-dK
KVf
o°
f.
ZELFPORTRET voor velen
Kunstschatten uit het Verre Oosten
In het boek zelf verwijst de schrijver
naar een woord van Fénelon in een brief
aan de Hertogin van Chevreuse in 1707:
„Het is niet zo iets geweldigs om onze
geest te richten op God als een object. God
moet ons inwendig bezit zijn, het beginsel
van alles. Zolang Hij nog maar object is
is Hij buiten ons. Wanneer Hij daarente
gen beginsel is, dragen wij Hem in ons
binnenste, en langzamerhand neemt Hii
helemaal onze plaats in tl
Duidelijk laat de schrijver zien hoe van
uit dit diepe besef van die inwendige ver
eniging met God, ook de gestalte van de
in hï^en-S u16t meer louter ^zien wordt
vendo Perspectief maar als een le
vende werkelijkheid van het heden. Zo
litur*°°k de Kerk' de sacramenten en de
l«EfSiLv,oor.ons een veel diepere inner-
teepnn jm °ok de §ehoorzaamheid
mfpn v - deKerk en gezag in het alge
meen krijgt daardoor een nieuwe belich-
*tut duidelijk maakt1Me h°°fd-
lHke fpn aTeiniibe.Srip voor het duide"
gezag en h r 'S FhrisUts' die z8«
heef? J j heiligingswerk overgedragen
eett aan de 1 ausen, de bisschoppen en
Priesters die op zichtbare, en ieder op zijn
Jgen en gedifferentieerde wijze, hun taak
toefenen maar alleen voor het algemeen
Keesteljjk welzijn van al de leden van de
verk zonder uitzondering of differentië-
tmg. Wanneer wij eenmaal deze funda
mentele waarheid begrijpen, zal ons ver
engen om een te zijn met Christus ook
noodzakelijkerwijze gelden voor de Kerk.
In de schets die Bedoyere hier geeft van
fin eigen geestelijke ontwikkeling, waar-
Ul echter de persoon voortdurend op de
chtergrond gehouden wordt en het volle
lc"t valt op de opbouw van een echt le-
end katholiek geloof, zullen velen hun
ei8en moeilijkheden en ontwikkelingsgang
l"rugkennen. Voor velen ook zal dit mooie
boek een duidelijke richting aangeven
naar een meer innerlijk leven.
Dit boek zou niet verschenen zijn in een
puur rationalistisch tijdvak omdat de
wonderbaarlijke gebeurtenissen die het be
spreekt bij voorbaat als onmogelijk zou
den zijn bestempeld. De publicatie zelf
reeds typeert de veranderde instelling ten
opzichte van dit soort verschijnselen. Een
der uitingen hiervan is de wetenschappe
lijke belangstelling voor verschijnselen die
men tot het gebied der parapsychologie
rekent. De bedoeling van dit boek is aan
te tonen dat nergens beter bewijsmate
riaal te vinden is dan in „the records
ofcatholic msticism". Het boek be
spreekt o.a. stigmatisatie, telekinese,
geur van heiligheid, leven zondeh
voedsel etc. De schrijver gaat niet verder
dan constateren en critisch de gegevens
ontleden om vast te kunnen stellen dat
deze op zich ongelofelijk lijkende gebeur
tenissen of handelingen de reële feiten
zijn. Nergens echter wordt getracht deze
verschijnselen te verklaren.
Meermalen heeft de auteur de gelegen
heid aangegrepen om te wijzen op het be
roemde werk van Lambertini, de latere
Benedictus XIV: „De Canonizatione ét
Beatificatione Sanctorum". Steeds meer'
verbaast men zich over de scherpe critï-
sche zin en reserve, waarmee deze 18dè
eeuwse auteur de werkelijk buitengewone
verschijnselen benadert en analyseert in
hoeverre zij, wanneer de feitelijkheid is
vastgesteld, als wonderen kunnen gelden.
rather Thurston is ongetwijfeld niet al
leen een gids voor de vakman maar ook
vooi de leek die zich voor dit terrein van
de mystiek interesseert.
-—„ar vei-L*10^'^6 jon
40eSepas(e i,fklezcn in de
-^ederlan,! zïin er in
VAN AL DE BOEKEN, die in de laatste
tijd verschenen zijn, geboren uit de
bezorgdheid van het Avond-land voor
zijn eigen culturele waarden, is The
Western Dilemma van Alan Gordon Smith
(Longmans, 11 sh. 6 d.) een van de scherp
ste confrontaties van de Westelijke be
schaving met haar toekomst door een
bezinning op haar verleden en in het
bijzonder op de twee grote elementen,
welke aan die beschaving vorm hebben
gegeven: het Christendom en het Helle
nisme.
In een scherpzinnig wijsgerig betoog
weet de schrijver in het eerste hoofdstuk,
„Belief in Reason", het scepticisme te
verwerpen van philosophische denkers als
een Hume, die zulk een diep-ingrijpende
en fatale invloed hebben gehad op het
gedachte-leven en het godsdienstig leven
in Engeland en ver daarbuiten.
In het tweede hoofdstuk, „Reason in
Belief" toont de auteur de redelijkheid
aan van het Christelijk geloven.
Het behoort zonder twijfel tot een van
de beste studies ter bezinning op de
Christelijke cultuur van Europa in de
schaduw van de atoom-eeuw.
A de oorlog zijn er reeds verschil
lende nieuwe uitgaven van de volle
dige Shakespeare op de boekenmarkt
verschenen, die dikwijls een grote voor
uitgang al waren op de oudere in bfjna
onleesbare kleine letter gedrukte edities.
Ditzelfde geldt ook van de nieuwe uit
gave van de Complete Works van Wil
liam Shakespeare (Oldhams Press, 23 sh)
verzorgd door Charles Jasper Sisson. De
druk is zeer duidelijk, cn de nummering
van de verzen staat boven iedere kolom
aangegeven. Het bijzonder aantrekkelij
ke van deze editie is echter vooral gele
gen in de opname in de tekst van het
waarschijnlijk door Shakespeare teza
men met enige anderen geschreven to
neelstuk over Sir Thomas More, wiens
„verraad" van de Koning toch blijkbaar
zo spoedig vergeten was in de stad Lon
den De inleidingen op ieder stuk afzon
derlijk zijn ook zeer voortreffelijk.
N het Rijksmuseum wijkt men dit
jaar af van liet langzamerhand ver
trouwde schema der grote zomer-
tentoonstellingen. Geen Miinchener
Pinakothek ditmaal, geen meesterwer
ken der schilderkunst uit Wenen of
Venetië, maar een grote collectie kunst
schatten uit het Verre Oosten. Het ten
toongestelde is geheel afkomstig van
Nederlandse verzamelaars en Neder
landse musea, cn biedt een rijkdom en
eer. alle facetten tonende variatie van
Oosterse schatten, die men ons elders
in Europa ongetwijfeld zal benijden.
Zulk een tentoonstelling samensiéllen
vergt heel wat meer kennis, speurzin
en combinatievermogen dan vereist
wordt voor het kant cn klaar uit het
buitenland halen van beroemde mu
seumstukken. Immers, men mnet, wil
zo'n expositie slagen, in Je zo moeilijke
en gecompliceerde historie der Oosterse
kunst bijzonder goed thuis zijn, men
moet voorts uit de vele particuliere col
lecties hier te lande juist die stukken
weten te vinden die het mooist en cul
tuurhistorisch het meest belangwek
kend zijn, en men moet tenslotte uit
deze van her en der te voorschijn ge
haalde objecten een geheel componeren
dat tegelijk schoon is en de voornaam
ste aspecten van de kunst uit China,
Japan, Indonesië, Tibet, India en Perzië
in hun juiste verhouding laat zien.
Dat dit ideaal volledig bereikt is,
zullen zelfs de inrichters van de huidi
ge expositie niet durven volhouden.
Een wemeling van cultuurperioden
zoals die zich in veertig eeuwen Ooster
se kunst manifesteert, iaat zich in dui
zend nummers van een tentoonstelling
niet afdoende in beeld brengen. Maar
wat hier, let wel uit Nederlands bezit,
bijeen werd gebracht, is niettemin in
drukwekkend. Bewondering verdient
ook de wijze waarop de samenstellers
van de catalogus een heel boekwerk
de bezoeker van de expositie weg
wijs maken in het labyrinth van stijlen
en scholen, die alleen al door de exoti
sche namen de leek doen duizelen. Hel
der en zakelijk wordt een kunsthistori
sche inleiding gegeven op ieder onder
deel-der tentoonstelling, terwijl de ver
klaring van Chinese Japanse e.a. go
dennamen en cultustermen die achter
in het boek werd opgenomen zeker
voor velen onmisbaar zal zijn bij een
rondgang in het Rijksmuseum.
Een Chinees bordje, uit de Yung-chêng-periode versierd met een ijsvogel-figuur
Op het gebied der ceramiek biedt
deze expositie misschien de grootste
verrassing. Daar zijn de schoonste
exemplaren bijeengebracht uit de ver
zameling van dc Hagenaar H. M.
Knight. Het is inderdaad een zeldzaam
kostbare verzameling.
Zelden zag men zulke fraaie speci
mina van potjes en vazen uit de K'ang
hsi en Yung-chêng-periode (17e en
18e eeuw) bijeen, en de collectie
van gepolychromeerd porselein uit
verschillende tijdperken behoort tot de
beste die hier de laatste jaren zijn te
zien geweest.
De ceramiek vormt evenwel slechts
een klein onderdeel van de Chinese af-
Voor tie
loomst veH.-b.°lie,se jongeren die een
beeldende en
-land n~ï"."un er 'n 'lct Zuiden van
n.°eg. Men i,. eidinKsmogeiykhedcn ge-
Vlpr z.g. a e,en keuze maken uit liefst
"P'eidingsiii „i11'63, d'e aI'e a's katholieke
deze vier h :uten zijn opgezet. Een van
onderbouw 6vmdt zich te Maastricht (de
dc Jan van' r°Ui men kunncn zeggen, van
ren in de a"acadcmie), de drie ande-
®*°sch rpb ^ro'c Brabantse steden Den
burg, a (St Joost-academie) en Til-
Er
met zün^M? "T laatstgenoemd instituut,
voor beelrii j benaming „Academie
gangen» ,1 kunsten van de R.K. Leer-
v°eUicht u deze maal eens voor het
iende redo® brengen en wel om verschil-
burgse .Ten eerste heeft de Til-
halve zui]„n zoals wij haar gemaks-
tponsteliinp „"?Bmen> deze week een ten-
ba?en' dat fr.?dUden van werk van leer-
indü1? te «ogen vf .nu bepaald een open-
Er Raakte eten> een voortreffelijke
^"achuiit
dêrsdMs^tltuütntei°tnier d<: 200 leerlingen
is Van ySlt. Zowpl nne n
klas
houwküsV®n ,de leerlfn°aWel van de schil"
QS lïlscx 111+ /-Ie\ l-xoolrl
<e
u
eiding van Ae^abbrr PerS°°n'
e leidinf? 1 te hpKk„..
goede"!"6" verloren, de
6e leermeesters ver-
vaste
raden.
En daarmee kon,
den waarom Van?en We o„ j
mie aandacht veitfl®8 de T?lbu tweede re-
melijk het Acade-
kunstenaars uit BraL6nkele van j3ar na"
aangetrokken en naar"1. a]s leeru 6 beste
.geëxposeerde blijkt heeft1 het deze3^16^
als Jan Dijker (toegepastV^611 met fij"
Molenkamp (schilderen) eenU^,en Nico
gedaan in de richting van eenfl'nke
stap
demische is hier weinig overg^01^ aca-
teerhngen kunnen, binnen het en- De
«at de ieraar suggereert, hun pe?sn6rWorp
e botvieren, en dit hebben zii °nl«ke
Jl z°als de
tentoonstelling doet zien, met fantasie,
durf en.... talent gedaan.
Er is nog een derde reden om aan deze
academie thans enkele woorden te wijden.
Met de tentoonstelling sluit het instituut
immers het laatste jaar onder leiding van
de huidige directeur, de heer Henri
Sicking. In September gaat deze vurige en
bekwame leider, die veertig jaar geleden
met dr Moller samen in Den Bosch begon
met een klein opleidinkje hetwelk hij door
de jaren heen uit zag groeien tot het res
pectabele gebouw aan de Vincentiusstraat
te Tilburg, waar hij sinds de ingebruikne
ming de scepter zwaait, zijn functie van
directeur neerleggen.
Gemakkelijk heeft de heer Sicking het
niet gehad. „Het is altijd zwoegen geweest
om vrijwel zonder subsidie de eindjes aan
elkaar te knopen. Maar het verheugt me
dat wij ondanks de moeilijkheden steeds
gestadig vooruit zijn gegaan, wat leerlin
gental betreft en ik meen ook te mogen
zeggen in kwaliteit".
..Ziet U voor de afgestudeerden aan Uw
instituut een redelijke toekomst?"
„Ja, ik geloof dat wij ons daarover niet
bezorgd behoeven te maken. Er zijn vele
mogelijkheden, vooral in de toegepaste
kunst de binnenhuiskunst en de decora
tieve ontwerpkunst. Daarnaast hebben wij
onze opleidingen voor de tekenacten M.O.,
N O. en L.O. die ook goede kansen bieden.
Wil een leerling beslist de kant van het
vrij schilderen uit, dan houden wij hem
niet tegen, al stimuleren wij zijn riskante
keuze niet."
Hebt U uitbreidingsplannen?
"Plannen genoeg! We hebben dringend
werkplaatsen nodig, en een oven voor het
glas-in-lood en wanneer de opleiding nog
zou kunnen worden uitgebreid met vakken
die 'n bredere ontwikkeling geven zou dat
wellicht zeer veel nut hebben. Voorlopig
ontbreken echter de middelen en de ruim
te, hoe tevreden we ook mogen zijn met
de prachtige lichte schilder- en beeld-
houwklassen, die voldoen aan hoge eisen
welke men aan academieklassen stellen
kan."
.A:/',','.::;'
'AL het grote publiek de ijver, de
kunde en de tegemoetkoming der
J organisatoren beantwoorden met
een zo grote opkomst als verleden
jaar de Venetiaanse Meesters ten deel
viel? Er is reden om daaraan te twij
felen. Het Verre Oosten is ver, en de
gemakzuchtige massa herkent liever
wereldberoemde schilderstukken uit
de eigen beschavingssfeer dan weife
lend te staan voor de ondoorgrondelij
ke mysteries die de Oosterse beeldsnij
ders haar voorzetten. En toch is het
voor ieder die van kunst houdt uiter
mate belangrijk om juist deze tentoon
stelling niet te missen.
Want hier kan men zien dat de bron
voor onze eigen Europese kunst ten
dele ook in de Oosterse landen ligt,
zoals ieder weet die bijvoorbeeld de
belangstelling kent van schilders als
Breitner, Van Gogh en Degas voor de
Japanse prentkunst. Hoezeer ook de
Chinese plastiek en ceramiek, de In
dische appliqueerkunst en het Koreaan
se schilderen bevruchtend hebben ge
werkt op de beeldhouwers, pottenbak
kers, en naaldkunstenaars van het
Avondland, wordt men op deze ten
toonstelling duidelijk gewaar. Om maar
enkele voorbeelden te noemen. Catalo
gusnummer 6X2 is een vrouwenkop in
zandsteen, een hemelnymph voorstel
lend (Apsaras). Wie die ijle glimlach,
nauwelijks uit de steen naar voren kó
mend en als het ware meer door een
zucht dan door een beitelslag van de
beeldhouwer opgeroepen, vergelijkt
met de vrouwenkoppen van Emilio
Greco op de Mostra '54 te Rotterdam,
kan de overeenkomst bezwaarlijk
loochenen. Evenmin kan men de in
vloed ontkennen die de techniek der
Chinese pottenbakkers met hun fan
tastische glazuren en craquelures op de
Westerse ccramici heeft gehad, zonder
dat door deze overigens, zelfs met onze
moderne technische hulpmiddelen, het
raffinement wordt geëvenaard van de
parelende glazuren der Chinezen, waar
de kleurvlekken als vlammen afdrui
pen of die een diepe, fluwelen glans
vertonen van tegelijkertijd bruin,
blauw, paars en goud.
Jongeling", een verguld brons beeldje
uit N. India op de tentoonstelling
„Oosterse kunstschatten"
delmg, zoals ook de Japanse potten
bakkers, meer gevoelig voor de gekne
de vorm dan voor glazuren, slechts een
gedeelte van de Japanse zaal vullen.
Van de Chinezen zijn in diverse za
len merkwaardigheden bijeengebracht.
Bronzen uit het tweede millennium
voor Chr. opvallend door hun drukke
reliefdecoratie, spiegels en kleine me
talen voorwerpen van omstreeks dezelf
de tijd, de prachtige jades met hun
matglanzende doorzichtigheid en onge
looflijke fijnheid van grijs, crème en
groen, vergulde kleinplastiekjes en
grote cultusbeelden trekken hier vooral
de aandacht.
De Japanse inzending vindt haar
hoogtepunt naast enkele opmerkelijke
houtsculpturen (de „Discipel" no. 439 is
een meesterlijk gesneden beeld) en een
aantal met goud en kleur beschilderde
of geappliqueerde schermen, in de
prentenverzameling, die in het prenten
kabinet is ondergebracht. Men had
reeds in de benedenzalen met enkele
grote penseelschetsen, in inkt op pa
pier uitgevoerd, kennis gemaakt. De
ragfijne zekerheid van de penseelstreek,
het natuurlijke gevoel voor het plaat
sen van een tekening in de ruimte, de
boeiende uitdrukkingskracht van de
lijn heeft men daar in de Chinese bam
boe- en druivenranken-tekenaars be
wonderd. Maar wat in het prentenka
binet de 18e-eeuwse Japanse houtsnij
ders en rurimono-artisten tonen, is van
zulk een verfijnde virtuositeit, dat de
indruk van de grote Chinese bladen
ertegen vervaagt. Alleen al deze pren-
tencollectie is een gang naar het Rijks
museum waard. Zowel de acteurs-
prenten van Sharaku en de vrouwen
portretten van Utamaro als de iets late
re, meer op het landschap dan op de
menselijke figuur ingestelde meester
stukjes van Hokusai en Hiroshije zijn
A LS conservator van het Aartsbis-
/x. schoppelijk Museum heeft de
tegenwoordige Nijmeegse Hoogleraar
Prof. Dr J. Timmers tijdens de oor
logsjaren bij de uitgeverij Het Spec
trum een boekje „Kerkelijke Monu
mentenzorg" laten verschijnen. Over
schilderijen, glasramen, paramenten,
kerkelijke gebruiksvoorwerpen en
een groot aantal andere onderwerpen
méér geeft dit boekje zoveel verstan
dige raadgevingen en behartigens
waardige wenken, dat het in de bi
bliotheken van alle pastorieën en
kloosters zou behoren te staan.
Kennis van zaken is op dit gebied
met voldoende, want wie zich aan
het rijke vak der kunsthistorie wijdt
moet liefde hebben voor de monu
menten die in vervlogen eeuwen zijn
voortgebracht. Dat Prof. Timmers
deze liefdevolle toewijding bezit be
wijzen zijn woorden ènzijn daden.
In Romen's Compendia schonk hij
<ns de uitvoerige Symboliek en Ico-
ografie der christelijke kunst".
oor het voortreffelijk geïllustreerde
>oek „Houten Beelden", dat in de
serie „De Schoonheid van ons Land"
verscheen, heeft hij de tekst geschre
ven. Op zijn initiatief werd de res
tauratie ondernomen van het verval
len Sepulchrijnenkloosler, waarin
thans het Bonnefantenmuseum. on
dergebracht is. Hij heeft de grondslag
gelegd voor het Bisschoppelijke Mu
seum van het Roermondse diocees.
Menige tentoonstelling van sacrale
houtsculptuur werd door hem geor
ganiseerd. Het lag derhalve min of
meer voor de hand, dat Z.H. Exc.
Mgr Dr J. H. G. Lcmmens, Bisschop
van Roermond, Professor Timmers
als de aangewezen autoriteit be
schouwde om de kerkelijke kunst
voorwerpen van
ventariseren.
zijn diocees te in-
„Onlangs is het b.v. nog voorgeko
men, dat een vijftiende eeuwse kelk
uit het Bisdom verdween. Een gothiek
exemplaar dat vrij zeldzaam was De
pastoor verkeerde in de mening, dat dit
kunstwerk geen bijzondere waarde had
en achtte het nog net goed genoeg om
aan een missionaris, die naar Afrika
vertrok mee te geven", vertelt hij.
Op kerkzolders dik onder het stof
ontdekte hij meermalen fragmen
ten van fraai borduurwerk, afkomstig
van kostbare paramenten. Had hij
ze daar niet gevonden dan zou de koster
of werkster ze waarschijnlijk als poets
lop in gebruik genomen hebben! En
dan de „culturele daad" van een pas
geïnstalleerde parochieherder die
zonder nader onderzoek -zijn nieuwe
werkkring meende tc moeten begin
nen met alle oude kasuifels te ver
branden. „Het is best mogelijk dat zich
onder deze gehele collectie geen en
kel stuk van waarde heeft bevonden,
maar waarom is deze pastoor niet voor
zichtiger te werk gegaan?" vraagt de
hoogleraar zich af.
Ijl OERISTEN, die de St. Servaeskerk
L bezoeken, worden soms door Prof.
Timmers rondgeleid. Hjj houdt van
dit stoere Romaanse bouwwerk met liet
beroemde Bergportaal, zoals hij van
geheel de stad Maastricht houdt, waar
hij het huis naast bet Gouvernement in
de Bouillonstraat bewoont.
„Er staat teveel in deze prachtige
kerk", vertrouwt hjj ons toe. „De men
sen komen pas onder dc indruk wan
neer zij de stenen trappen hebben be
klommen en de Keizerzaal betreden.
Onder de booggewelven van deze so
bere ruimte worden zij stil van bewon
dering. Het is mijn vaste overtuiging
dat deze kerk, die ter ere van de eerste
bisschop van Maastricht werd gebouw d,
een grote apologetische waarde zou be
zitten wanneer zc goed en artistiek ver
antwoord in orde was. Er mag noch
te veel noch tc weinig in staan. Ner
gens treft men zo'n gesloten dogmati
sche eenheid van opbouw aan als hier".
„Wat verstaat U onder deze dogma
tische eenheid, professor?".
„In een trilogie van sculpturen heb
ben middeleeuwse kunstenaars dc
theologische leer der Verlossing en Vol
einding op aanschouwelijke wijze in
beeld gebracht", geeft hij ten antwoord.
„Boven de hoofdingang der kerk is de
Majestas Domini aangebracht, gekapt
uit steen. Op de open geslagen bladzij
den van het Boek, dat dc Christusfi
guur in de hand houdt, staan de
woorden geschreven: Ik ben de Weg,
de Waarheid en het Leven. Het beeld
is omgeven door de vier Evangelie
symbolen.
Op de wanden van de Noodkist staat
het Laatste Oordeel afgebeeld, waarop
als bekroning van het Verlossings
werk de Kerk als Bruid met haar
Goddelijke Bruidegom Christus verenigd
zal worden. In de vroege middel
eeuwen werd de Kerk ook in de fi
guur van God's H. Moeder als Bruid
van Christus voorgesteld. Vandaar dat
de Tenhemelopneming en de kroning
van Maria, die op het beroemde tym-
paan van het Bergportaal is uitgebeeld,
de vereniging van de Kerk met Chris
tus verzinnebeeldt
Deze drievoudige wijze van voor
stellen in één kerk is welhaast uniek,
verklaart de hoogleraar van de Nij
meegse Alma Mater.
KOESTERT het Rijksbureau voor de
Monumentenzorg plannen om de
St. Servaes, die ctoor Dr. Cuy-
pers een groot man maar evengoed
een kind van zijn tijd gedeeltelijk
verknoeid werd, in een waardige stijl
te laten herstellen? P?of. Timmers zou
blij zijn wanneer tot deze restauratie
binnen afzienbare tijd besloten werd.
Het plan om alle Westelijken van
het Roermondse diocees uit te nodi
gen dit magnifieke bouwwerk met de
O. L. Vrouwe en andere kerken der
stad groepsgewijze op een excursie te
komen bezichtigen staat in ieder ge
val vast! Aan de pastoors en kape
laans wil de professor zelf tekst en
uitleg geven van de deugden en ge
breken van het interieur. Zo zal hij
niet nalaten te vertellen, dat de Nood
kist niet zoals verleden jaar in
het Bergportaal cn ook niet zoais
thans op een zij-altaar, maar op
het hoogkoor behoort te staan en
wel met de voorzijde waarop de
Christusfiguur zich bevindt naar het
hoofdaltaar gericht.
Aan weerskanten van de Noodkist,
die een meesterwerk van Maaslandse
edelsmeedkunst is, beel't zich vroeger
een viertal reliekentafels bevonden. In
de vorige eeuw is dit voortreffelijke
drijfwerk aan het Musée du Cin-
quantenaire te Brussel verkocht. Er
is geen schijn van kans dat deze
stukken ooit naar Maastricht terug ko
men.
„Van de opbrengst hebben ze destijds
de lelijke troonhemel aangeschaft, die
nog altijd in de H. Sacramentspro-
ceissie gebruikt wordt", verklaart
Prof. Timmers met lichte spot in zijn
stem.
in de collectie van de heer Ferd. Lief-
tinck met voortreffelijke exemplaren
vertegenwoordigd.
In het prentenkabinet vindt men ook
een aantal bijzonder mooie Perzische
miniaturen. Wie behoefte heeft aan
meer bewijsmateriaal voor de beteke
nis die de vroege Oosterse kunst voor
het Westen had, bekijke het portret
van een prins no. 940. Is het niet of de
Franse meester Ingres zijn behande
ling van de lijn van de oude Perzen
heeft geërfd?
Het tentoongestelde is te veelzijdig en
te bont van samenstelling om uitvoe
rig iedere afdeling te bespreken.
We willen echter enkele hoogtepun
ten vermelden die geen bezoeker mag
overslaan. Bij de Chinese plastieken
de merkwaardige „Haan en hen", graf
figuren van een hoogst expressieve
vormgeving en de grote Bodhisattva in
gepolychromeerd hout die een van de
pronkstukken is van het Museum van
Aziatische Kunst. Bij de Japanse plas
tieken is de reeds eerder genoemde
Discipel zeer opmerkenswaard; ook de
sierlijke kraanvogel, zwart gelakt en
ingelegd met parelmoer, is van hoge
kwaliteit. Mysterieus en indrukwekkend
zijn tenslotte de donkergrauwe tempel-
beelden van andesiet uit Indonesië,
waarvan het afgodenbeeld in de ge
daante van een olifant bijzonder de
aandacht trekt. Ook de godin Civa, in
een gespannen rust weergegeven en tal
van andere cultusbeelden, »owel uit
Indonesië, uit Tibet e» Thailand maken
op de bezoekers een onuitwisbare in
druk.
- p£ Pee
ARSe/o/
2.0* T
£EN
-i/M