Van Kaasstapel naar OPENGESPOELD BOLWERK IN HEI HAR! VAN HOLLAND „OORLOGSDOCUMENTATIE" wijdt gedegen studie aan huiden en ledervoorziening rs r^\j Stille sabotage van Rijksbureau bracht bevolking vele voordelen Goed stuk Hollands koop- mansbeleid De De Lange9s naai de Langestraat Keurslijf van gemeenten verhindert uitbreiding Ambtelijk perfectionisme te verkiezen boven milde chaos GOERING HAD DAMESSCHOENEN NODIG! |j ZATERDAG 17 JULI 1954 TAG IN A Nog steeds groeiend Het feest „Schon der dritte Kaatsheuvel: „Goldene Stad' Duur Kerstcadeautje Eigen stempel - A, ALKMAAR, STAD VAN HERINNERINGEN EVEN HONDERD JAAR oud is rlf Alkmaar; zeven eeuwen terug werd de stad volwassen en kreeg ze de stadsrechten. En al heb ben we alleen maar een herinnering aan de laatste veertig jaren van dit tijdperk van eeuwen, we waren ons toch altijd hevig bewust, dat we in een stad woonden. Misschien zijn onze eerste indrukken wel verweven met de klanken van het carillon van de Waagtoren, die ieder kwartier, ieder half en hele uur hun dartel geluid over de puntdaken van de op eengedrongen huizen in de straten rondom uitstrooiden. Daar viel eenvoudig niet aan te ontkomen. Want onze wieg stond in de onmiddellijke nabijheid van die slanke toren en we zagen hem in het felle zomerlicht, in de ijle scheme ring, het haantje en de spits licht- bewegend in de felle Westerstormen en nooit vergeten wij, hoe de ver weerde toren even fel-rossig oplicht te bij de ketting-bliksems in het aardedonker van een angstige on weersnacht. Veertig jaren of daaromtrent terug. Er reed nog een paardetram en het Ivid belgerinkel was reeds minuten van te voren te horen en vele pa triciërshuizen in de Langestraat prijkten nog in hun volle glorie voor de laatste maal; want spoedig maak ten deze behuizingen nog zien we de blauw-getinte kleine ruitjes fier als haar torens, die recht ten hemel wijzen. En dan heeft ze een kaasmarkt, wel niet alle zeven eeuwen lang hoewel het „kaas- en broodvolk" al gerucht ge noeg maakte in Alkmaar's omgeving in 1492, dat we er nu, 450 jaar later, onze kinderen in de geschiedenisboek jes nog mee lastig vallen maar in de zeventiende eeuw was die er dan of ficieel. Die kaasmarkt HERINNERINGEN: het zijn schuwe vogels, die fladderen van dak tot dak, heeft Helman eens ergens geschreven. Wel, onze geniet van dit stukje mechaniek van ronddraaiende ruitertjes te paard, maar waarna hij zich plotseling heel goed herinnert, dat hij in de gereputeerde toeristencentra in binnen- en buitenland ook wel eens verzadigd heeft geblikt naar dat, wat men gezien móest hebben en waarvan de inwoners zich ook wel eens zullen afgevraagd hebben wat men daaraan nu toch wel kon zien. Maar goed: dat is niet de kaasmarkt. De kaasmarkt, dat is het drukke be weeg van de in witte pakken, witte kousen en kleurige hoeden gestoken kaasdragers en wie het gezien heeft, zal nooit vergeten die driftige schuifelpas- jes, waarmee ze zich snel met hun zwaarbeladen berries met al die Edam mers voortbewegen. Maar wél ziet die diep in het hart en op de onverwachtste ogenblikken tikt dan het heimwee aan de deur om binnengelaten te worden. Het heimwee naar een stille voor jaarsavond, met een late schemering, alle gerucht verstomd en een wandeling langs straten, welker namen Alkmaar's verleden onmiddellijk en scherp voor de geest roepen: een wandeling door het Fnidsen, langs het Luttik Oudorp, over het Waagplein, dat gevat ligt in de huizen ter weerszij. Heimwee naar een stad met straten als de Payglop, de Houttil, met een Langstraat en Laat, met een Alkmaarder Hout die de Alkmaarders, wonderlijk genoeg, zelf nog altijd te weinig appreciëren, met een omgeving, die eenvoudig alles tege lijk biedt: wijde polders van Schermer, de Beemster verderop, die de duinen van Bergen geriefelijk bij de hand heeft, die de zee en het strand in de zeer gemakkelijk bereikbare nabijheid heeft en die Heiloo en heel Kennemer- land achter de hand heeft met uitge strekte bossen en vriendelijke bollen velden in het voorjaar. Het is waard, dat men zich bezint op dit roemrijke, machtige verleden in deze parel van Noord-Holland; het is waard, dat met een minister-president aan het hoofd de viering plechtig ge opend wordt in de volgende week; het is het overwaard, dat Alkmaarders en vreemdelingen in de komende weken een gulle vreugde over die stad uitstor ten. Het is vooral goed, dat men God dankt voor al het schone in deze mooie oude, maar toch ook springle vende stad aan haar bevolking door al die eeuwen geschonken, een stad die óók het Mirakel van het H. Ëloed vereert en die haar Bloedgetuigen telde in die verwarrende dagen, toen godsdienstoorlogen Europa ver scheurden. Van Alkmaar de victorie! Een fiere leuze, van een fiere stad, van haar fiere bewoners. Van Rotterdam uit een woord, dat men in de haven kent en proeft en dat men overal wel zal begrijpen: Ilouen zó! De verweerde, maar prachtiee ff aagtoren met de ruitertjesvlak onder de „omloop'. Het was in 1580, dat Pieter de Lange, in goede doen teruggekeerd uit Oost-Indië, zich in Alkmaar vestigde. De eeuwen kwamen en gingen, ook de De Lange's. Op 24 Juli a.s., zonder twijfel met het ze vende eeuwfeest van Alkmaar als stad voor ogen, komen de De Lange s in Alkmaar terug. Niet minder dan 76 afstammelingen van dGZe v°oraanstaande Alkmaarse familie komen dan bij elkaar en zij zullen ook de oprichting van een familie-vereniging overwegen Er zijn. volgens een door mr A. M. de Bange ingesteld onderzoek nog on geveer een honderd-en-vijftig De Lange's, allen afstammelingen van Pieter. Wanneer ze deze bijeenkomst nu zullen doen plaats hebben in een van de weinige in stand gehouden patriciërshuizen in de Langestraat, Alkmaar's Kalverstraat. dan zijn ze precies, waar eens Pieter de Lange zijn eerste stappen in Alkmaar zette. Wie in Alkmaar de Waag „doet" inclusief het in zijn voetstuk uit gespaarde V.V.V.-bureautje en de onmiddellijke omgeving, krijgt zelfs op de weinige zomerse dagen, waarvan deze zotner overloopt, het gevoel dat de stad aan het punt toe is, waaraan lieflijke Beierse stadjes en kleine ïoofnesten in de Apenijnen allang toe zijn. Voyant uitgedoste vreemde lingen met klikkende camera's zwerven er wat op ogentast rond, eten een mocca gebakje in een lunchroom boven het water of verzamelen prullaria in kwasi-antieke „Shops". Langs de Kaasmarkt staan de bedrijfjes, die naar het deterministisch jargon van deze eeuw bij de Horeca thuishoren, al te vers in de verf en klaarblijkelijk meer ingeschoten op toeristen dan op professionele kaaskopers en in de nauwe Fnidsen (verbastering van Venetië?) houdt Babel zijn jaarlijkse réunie. De wandelgangen onder het 16e eeuwse stadhuis zijn gepromoveerd tot een peri-patheia van toeris tische nieuwsgierigheid en even verderop tegenover de grote Sint Laurens- kerk vraagt een Engelse U opgewonden hoeveel eeuwen dat trapgevehje oud is, dat mijnheer Kropholler daar in de jaren dertig voor iie Alkmaarse politie bouwde. Mompel dan met het oog op de al te rode bakstenen maar iets over een prachtige restauratie en stel haar niet teleur met de waarheid; haar vacantie hangt aan elkaar van te lage jaartallen en met het weer treft ze het ook al niet best. De waarheid over Alkmaar wordt niet tentoongesteld op dezelfde plaats waar Vrijdags de kaas-show (met subsidie) wordt opgevoerd. Ze is te ontmoeten in de betrekkelijke overdaad aan winkel straten, waar Hollands welvaren vanaf druipt, de confectie duidelijk is afge stemd op het platteland en de luxe op buitenlanders. Een ander part van de waarheid ligt meer Oostelijk, waar de stadswallen zijn opgeslokt door het brede vaarwater, dat Noordhollands kanaal heet en waar de industrieën weer aan haar gebruike lijke waterzucht hebben toegegeven. Takkende aken vormen er het snelver keer ten opzichte van de koeien, die daar vlak langs het oude stadshart met hun trage wandeling een pastorale idylle proberen op te roepen. Tot de waarheid behoren ook de vervallen burgerlogementen bij de jaren geleden naar de waterrand verrolde Accijns poort, de grachten met propere burger huisjes en de buitenwijken, die het ge brek aan uitbreidingsmogelijkheden ver raden in een onverwachte hoogbouw. Alkmaar snoept van alles wat; van vreemdelingen en fabrieken, van am bacht en marktbezoekende boeren, van scheepvaart en handel, maar ruimte voor het naar de 50.000 groeiend aantal be woners weet het niet van de omliggende gemeenten af te snoepen. Het zit in de knel en wie een eigen huis wil bouwen met wat eigen groen er om heen, komt al gauw in het artistieke dorp Bergen terecht. Daartegenover staat, dat Alk maar flink wat inwoners heeft, die in de Zaanstreek of IJmuidcn hun werk kracht tegen loonzakjes ruilen. Als marktplaats heeft Alkmaar een middenstand, die model zou kunnen staan voor een K.V.P.-affiche en als industriestad nog vestigingsmogelijk heden, die wegens de zuigkracht van IJ en Noordzeekanaal niet voldoende zijn uitgebuit. De industrie in overdrachtelijke zin, die vreemdelingen op historie, jaartal len en stadsschoon tracteert, gaat met de 700-jaar stad-feesten van Dinsdag 20 Juli tot 15 Augustus, haar beste beentje voorzetten. Een fantasie-stadje van tri plex en board staat al dagen te bibbe ren in de wind, in het gymnasium, dat naar de beroemde rector Murmellius is gedoopt, is een historische tentoonstel- hng „Zeven eeuwen Alkmaar" ingericht en onze minister-president zal Dinsdag een openingsrede houden, die wel een andere toon zal hebben dan zijn rede over het Mandement. Het volgestouwde programma bevat voorts verrukkelijke contrasten. Na De Stem des Volks" Eddy Christiani met Radio-Hits, na de „Naobers" en „Blaos- piepers", The Rio's met Zuidamerikaan- se songs. „St Caecilia" speelt juist voor The Constellations en het optreden van „Hondentrouw" wordt direct gevolgd door wagenspelen, die doorgaans over mensen-ontrouw gaan. Een paar zingen de dwazen lossen Spakenburg's Gemengd Koor „Hosanna" af en een Jeugdviswed- strijd valt samen met een Kaasstad- sterrit voor motorvoertuigen. Er is een luchtvaart-show en een auto-sportmid dag met een wedstrijd tussen 40 vetera nen onder de automobielen en Miss Sjeffolina is dagenlang niet van de draad, Eén dag wordt er.zwaar Tirools gedaan en zelfs een gezelschap uit Lienz, de Eisenbahner Musik-und Trachtenkapelle „Pustertal'' komt dan op het feest-tapijt. Het programma boekje, druipend van dorps en argeloos cosmopolitisme is, afgezien van het nuttig gebruik al daarom zijn 65 centen waard. „Place Pigalle, la douce France" staat er voor Frankrijk alleronvriende- lijkst op pagina 28, terwijl Suriname wel neiging tot secessie zal gaan voelen als daar de aankondiging van pagina 20 doordringt: „De expositie der landsrege ring van Suriname op de Paardenmarkt vraagt uw aandacht". Dat nummer zullen we zeker niet missen; al moeten wij ons door een honderd lagen dikke haag van gesnorde Alkmaarders en hun oor-beknopte scho nen heenwerken. landen toonden zich voor het overgpote deel gewone zakelijke mensen, toegankelijk voor redelijke argu menten. De Duitsers zagen de noodzaak van een minimum-voorziening voor de Nederlandse bevol king zeer goed in. Op het betrokken Rijksbureau is tijdens de oorlog met élan en verantwoordelijk heidsgevoel gewerkt. Gestuwd door de directeur, L. F. Verwoerd, die een eigen stempel op het RHL wist te drukken en die zijn medewerkers niet alleen wist te bezielen, maar ook verantwoordelijkheid mee te geven, heeft, men hard. heel hard gewerkt, steeds in de mening daarmee het. nationaal belang tc dienen. Op dc lange duur heeft mén dc Duitse tegenspelers vaak met succes weten te beïnvloeden ten gunste van de voorziening in Nederland door middel van stille sabotage, trucs en „technische'' argumenten. Het belangrijkste resultaat voor de bevolking is geweest, dat tot September 1944 de voorziening met reparatieleder op ongeveer 60% van het normale personeel voor dc ,,Arbcitsinsatz" weten te vrij waren. Duidelijk liet de schrijver uitkomen, dat vooral het persoonlijk optreden van de directeur er veel toe n°eft bijgedragen een belangrijk gewicht ten voordele van Nederland in de schaal te leggen. De vakkennis en het onderhandelingstalent van de heei Vei woerd maakten het mogelijk, dat de Duit sers overspeeld werden door Nederlanders, die zij iouneel konden commanderen. Bekend is de uit spraak geworden van 'n boze Duitser, die zich in 1943 het ontvallen: „Hen- Mink ist jetzt schon der dritte Deutsche Bevollmachtigte der völlig unter dem Einfluss des Herrn Verwoerd steht". De overeenkomst, die de Nederlandse lederindus trie vier jaar lang draaiende heeft gehouden, be stond uit de volgende afspraak: Duitsland zou looi stoffen leveren, Nederland schoenen uitvoeren. Het (I an Amster danise redactie Het Rijksbureau voor Huiden en Leder regelde ook de aankoop van schoenen laarzen voor de in ons land gelegerde Duitse Wehmiaclit. Daarbij deed zich fraai incident voor, toen het B. II. L in December 1941 ontdekte, dat „Wehrmachtsbezugschein''; benodigd voor het bestellen van officierslaarzen, was gebruikt om 200 paar luxe damesschoenen te kopen. Men meldde bet een en ander aan de betrokken Duitse instanties, en een daarvan zou juist een brief op bc poticn sturen aan het „Luftgaukomman do Holland", dat de „schein'' had uilgescli ven, toen men er achter kwam, dat bet een bestelling „des Herrn Reichin... schalls (Goering persoonlijk) betrof. Het spreekt van zelf, dat de instantie ijlings het concept van de brief terugnam en een een is gebleven. De heer Van der Leeuw, die zich af vraagt of het gehele stelsel der Rüksbureaux niet volkomen onjuist is geweest en misschien een „milde chaos", zoals b.v. in Frankrijk heerste, verre de voorkeur boven dit ambtelijk perfectionisme verdiende, is geneigd als antwoord op die vraag voor de ledersector dc voordelen van het ordelijke Nederlandse stelsel hoger aan te slaan dan de na delen. Het RHL heeft met succes op de bres ge staan voor een behoorlijke rentabiliteit van het bedrijfsleven en gestreden voor behoud van de kern der industrie. Tenslotte heeft het en dit is volgens de heer Van der Leeuw een zeer grote verdienste ook de gehele voor Duitsland be stemde productie in de hand weten te houden en het Nederlandse programma steeds voorrang ge geven. Met succes heeft men ook liet mannelijk spreekt vanzelf, dat het RHL in het kadei van deze ruiltransacties talloze diensten aan de be zetter heeft bewezen en een aanzienlijk deel van de lederproductic van leder cn schoenen naar Duitsland heeft gedirigeerd, doch met bovenver meld belangrijk resultaat. Met de arisering, waartegen het RHL zich zoveel mogelijk verzette, hebben Himler en de zijnen be werkstelligd, dat het „gezicht" van de huidenhandel totaal veranderd is. De honderden Joodse hande laars en employés zijn tot tientallen gereduceerd, een verlies, dat nimmer te herstellen is, aldus de schrijver. Het steeds nijper wordende gebrek aan schoeisel, dat door de distributie niet werd ver holpen, werkte natuurlijk de clandestiene pro ductie zeer in de hand. Daarbij kwam in de loop van 1942 en 1943 nog dc sluiting van talrijke fabrieken, waardoor vele bekwame arbeiders werkloos werden. Wie zicli aan de tewerkstel ling in Duitsland kon onttrekken en dat waren er velen begon clandestien te produ ceren. Vooral in Kaatsheuvel wgren straten waar bijna huis aan huis schoenen Werden gemaakt, waarbij gehele families werden ingeschakeld, die aan deze huisnijverheid grof geld verdien den. Kaatsheuvel heette „Die Goldene Stadt" naar een bekende Duitse film uit die dagen De Duitsers wilden einde 1941 een razzia houden, waarbij geheel net stadje door 2000 man Polizei zou worden afgezet cn ieder huis doorzocht, doch het KUL wist de. zaak vele maanden uit te stellen en op slinkse wijze de bevolking te waarschuwen. 1 oen eindelijk enkele tientallen Duitse politiemannen Kaatsheuvel doorsnuffel den konden slechts.100 kg leder en enkele leesten in beslag genomen worden. ^jL^Wwinter werd het hoogtepunt in de schoenennood bereikt. Wie bij het zien van foto's uit die maanden zijn blik laat afdalen van de ma gere gezichten langs de haveloze kleding vindt vrij wel steeds 'n nauwelijks als schoen herkenbaar vod aan de voet. En hoeveel kinderen vierden niet de bevrijding op blote voeten? Na Dolle Dinsdag waren non* .°°k ^00r de Duitsers minsten 2500 ton huiden, li, leder en 300.000 paar schoenen aan de be volking ontnomen, terwijl 1625 machines en 17000 stuks gereedschappen uit de lederindustrie werden geroofd. Van der Leeuw memoreert ook nog de „Weih- nachtsaktion". Goering, die in 1942 het Duitse volk een vrolijke Kerstmis wilde bezorgen, decreteerde ln de herfst van dat iaar dat met alle in de bezette gebieden nog grijpbare voorraden van niet strikt vitale aard de lege Duitse etalages gevuld moesten worden. De totale actie kostte veertig millioen gul den, waarvan het RHL 4.5 millioen moest betalen, een bedrag, dat nooit is teruggekregen. Voorwaar, een duur Kerstcadeautje.... Uiteraard Jiebben wij maar enkele meer spectaculaire facetten van dit boek hier kun nen belichten. Wie het doorbladert zal echter ontzag krijgen voor liet vele werk, dat Van der Leeuw heeft verzet (in anderhalf jaar tijd werkte hij maar liefst een „toren" van dertig meter documenten door....), vonr deze studie in boekvorm kon worden uit gegeven, een studie die zeker een belangrijke bijdrage betekent in de economische ge schiedenis van ons land in de jaren 19391945. De volgende publicatie, eveneens van Van der Leeuw, in deze serie zal zijn een beschrijving van bet wel en wee in de sector: Rubberindustrie en Bandenvoor ziening. plaats voor de modernere winkelhui zen in deze straat, die Alkmaars voornaamste straat al eeuwen was, maar nu de allures van winkelstraat ging aannemen en dat dan ook tot in de perfectie geworden is. Alkmaar: stad in onze herinnering; als kind, als jongen. Een kind, dat opgroeide tot man, maar ook een stad die, juist in de laatste tientallen jaren tot wasdom kwam, uit haar kluisters van de wallen kroop en zich begon uit te strekken, verder, stééds verder, naar het omringende land, waaraan het haar welvaart te danken had ZEVEN eeuwen stad: en het huidige, levende Alkmaar, is zich dit wel bewust. Neen, het heeft geluk kig! geen overdreven grootstad-allu res, het wil niet met alle geweld méér schijnen, dat het is. Alkmaar wenst slechts te zijn wat ze in werkelijkheid is, eerlijk en rondborstig: een stad, vriendelijk en voorkomend voor inwo ner én vreemdeling. Goed veertigdui zend zielen telt de gemeente Alkmaar thans en ze is het centrum van een welvarend gebied, het haar aan de ene zijde omringde West-Friesland en aan de andere zijde het mooie, beboste Ken- nemerland. Dat is het wat een ieder treft: deze stad heeft de juiste proporties, ze legt het er juist niets iets té dik op. Als centrum-gemeente heeft ze haar plaats wonderwel begrepen in dit deel van Noord-Holland: ze heeft haar handel, haar bedrijven, haar winkels; ze bezit ook industrieën en deze takken van nijverheid spreidt ze ten toon, zonder ze te laten overheersen in het stadsbeeld. Alkmaar telt talloze instellingen van onderwijs op allerlei gebied, landbouw- en tuinbouw leveren hun producten aan markten en veilingen, verkeerswegen hebben elk, nog zo achteraf gelegen ge bied ontsloten: het moderne Alkmaar is een waardige vertegenwoordiger van deze eeuw van vooruitgang, zich spie- geiend in ruime, nieuwe stadswijken, een vooruitstrevend stadsbestuur, en een bevolking, die hart heeft voor haar stad en dit dan ook overvloedig het- mannelijke deel besnord in de ko mende weken gaat tonen. Een provinciestad met allure waar bij vooral de groot-stedeling het woord „provincie" vooral niet moet vereen zelvigen met muffig of saai; een stad, zich bewust van haar adel, een stad „Wij geven cr dc voorkeur aan het beleid van bet Rijksbureau voor Huiden cn Leder (R.H.L.) in de bezettingstijd aan te duiden als een goed stuk Hollands koopmansbeleid. Voorzichtig, maar niet zonder moed en visie; gericht op een behoorlijke beloning voor bet bedrijfsleven, maar met bet inzicht dat grove oorlogswienst geen stand houdt; steeds met twee grote doeleinden voor ogen tussen de vele klippen drr omstandigheden door zeilend: liet. behoud der industrie en de best mogelijke voorziening der bevolking. Het moge weinig heroïek hebben, met heroïek kan men geen zaken doen. Een beleid als dit paste op deze plaats''. Tot deze eindconclusie komt dc lieer A. J. van der Leeuw in zijn boek „Huiden en Leder 1939 1945", een bijdrage tot de economische gesehiedenis van Nederland in de tweede wereldoorlog, welk boek met steun van liet bedrijfsleven vandaag ver schenen is als no, 7 in de serie Monografieën van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Deze eerste publicatie van het instituut op economisch- historisch gebied is uitgegeven bij Mart. Nijhoff in Den Haag. Het onderzoek naar de gebeurtenissen in de hui den en ledersector in de bezettingstijd is ingesteld in opdracht van de minister van Economische Zaken, die wil beschikken over rapporten omtrent het werk in de jaren 19391945 van de 17 Ri.jks- bureaux voor Handel en Nijverheid. Dat het Rijks instituut na de sectoren Kolen en Textiel, waarover reeds meer beperkte studies zijn geschreven, thans de werkzaamheden van het Rijksbureau voor Hui den en Leder door een wetenschappelijk medewer ker onder de loupe liet nemen, werd veroorzaakt door het feit. dat over een vrijwel volledige do cumentatie kon worden beschikt, terwijl daarnaast met de beschrijving van deze sector het licht kon worden geworpen op een van de belangrijkste pro blemen van de bezettingstijd: de verhouding tussen verzet en collaboratie. Bovendien werd de kans aangegrepen om nog tal van aspecten uit de jaren '40—'45 als arbeidsinzet. Jodenvervolging, organi- satiedwang, bedrijfssluiting e.a. tc schetsen. Het spreekt van zelf, dat veel aandacht werd gewijd aan de voorziening van de gehele bevolking met een zo onmisbaar dagelijks gebruiksartikel als schoenen en reparatieleder. Van der Leeuw doet dit alles in een prettige en zeker geen dor-zakelijke stijl, welke het boek, dat niet minder dan ruim 350 pagina's telt, rijk gedocumenteerd en van een Engelse „summary" is voorzien, ook voor niet-in- siders wel leesbaar maakt. De voornaamste gebeurtenissen in de onderzochte sector, aldus de schrijver in zijn inleiding, zijn door economische factoren bepaald, die men „normaal" zou kunnen noemen, in de eerste plaats door de Nederlandse in- en exportbehoeften. De ambtena ren, handelsmensen en fabrikanten van beide Hoog rijzen de beuken op van de Grote of St. Laurenskerk, een eerbiedwaardig bouwwerk dat 'n prachtige afslui ting vormt van Alkmaar's Lange straat. herinneringen fladderen niet van puntdak tot puntdak, maar ze flad deren in ieder geval van kaasstapel naar kaasstapel, van berrie naar ber rie, van de glij-goot, waar de kaasjes doorrollen, zo met een plons op een kussen, lezer het ruim van het schip in; en die herinneringen houden zich ook plotseling bezig met een klein jongetje, dat tussen wal en schip (letterlijk!) terecht kwam bij al zijn intense pogingen om de kaas markt van Alkmaar in de jaren tus sen 1910 en 1920 tot een uiterst actief geheel te maken. Dat waren herinneringen aan kaas markten, waarop de kaasstapels aan een héél marktplein nog lang niet genoeg hadden om ze, geolied en wel, hei-geel te prijk en te koop te stellen. Dat waren markten, die duurden tot laat in de middag of tegen de avond, met aanvoe ren op een dag, die nu bijna (goed: het is wat overdreven, maar niet zóveel) een jaaromzet vormen. In een boekje staan de cijfers, om die herinneringen kracht bij te zetten: in 1922 ruim vijf millioen kg. en in 1953 nog geen millioen. Alkmaarder-op-pelgrimstocht, dat er on getwijfeld op elke Zomerse Vrijdag morgen zeker méér toeristen dan kazen op de kaasmarkt zijn en hij houdt zijn hart wel eens vast, dat dit niet alles tè zeer een show wordt, met kaasdragers, bereidwillig poserend voor iedere bui tenlandse camera, als filmdiva's of aangepast aan het ogenblik als grote Tour-de-France-vedettes. En toch, wanneer op die Vrijdagoch tend om half tien de kaasdragers aan hun werk tijgen, de tasman in het "Waaggebouw de kazen op de berries weegt, de kaasvader nauwlettend toe kijkt, de dragers ronddribbelen, met ge vaarlijke kreten hun weg zoekend door compacte toeschouwers-massa's, dan weet men toch, dat het de kaas, de kaasmarkt is, die Alkmaar's roem heeft verbreid over aller heren landen, tot in de verste continenten toe. ZO ziet men dan zijn stad teru, in de jaren dat men haar verlaten heeft. Maar nooit voorgoed: Alk maar is geen stad, die men verlaat; het is een stad, die men altijd meeneemt, Gezicht van het JN .-Hollands Kanaal af op de Alkmaarse Kaasmakersgraeh.t En daar staat dan die Alkmaarder- van-origine. die zijn stad nog altijd in zijn hart draagt want Alkmaar is zo'n stad om, waar men ook ter wereld is, er altijd heimwee naar te houden bij zijn jaarlijkse Vrijdagse kaasmarkt pelgrimage, die hij nooit zal overslaan, te kijken naar de kaasmarkt-van-nu. En hij staart, met die duizenden toe- risten-aller-landen bij dc brug over de Mient. naar boven als het één minuut voor elf is, wanneer mèt de klokslag de ruitertjes komen en wéér verbaast hij zich over de kennelijke ingenomenheid, waarmee men met duizenden tegelijk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 10