Van Kaasstapel naar
OPENGESPOELD BOLWERK IN HEI HAR! VAN HOLLAND
„OORLOGSDOCUMENTATIE" wijdt gedegen studie
aan huiden en ledervoorziening
rs
r^\j
Stille sabotage van Rijksbureau bracht bevolking vele voordelen
Goed stuk
Hollands koop-
mansbeleid
De De Lange9s naai
de Langestraat
Keurslijf van gemeenten verhindert
uitbreiding
Ambtelijk perfectionisme te verkiezen boven milde chaos
GOERING HAD DAMESSCHOENEN NODIG!
|j
ZATERDAG 17 JULI 1954 TAG IN A
Nog steeds groeiend
Het feest
„Schon der dritte
Kaatsheuvel: „Goldene Stad'
Duur Kerstcadeautje
Eigen stempel
- A,
ALKMAAR, STAD VAN HERINNERINGEN
EVEN HONDERD JAAR oud is
rlf Alkmaar; zeven eeuwen terug
werd de stad volwassen en
kreeg ze de stadsrechten. En al heb
ben we alleen maar een herinnering
aan de laatste veertig jaren van dit
tijdperk van eeuwen, we waren ons
toch altijd hevig bewust, dat we in
een stad woonden. Misschien zijn
onze eerste indrukken wel verweven
met de klanken van het carillon van
de Waagtoren, die ieder kwartier,
ieder half en hele uur hun dartel
geluid over de puntdaken van de op
eengedrongen huizen in de straten
rondom uitstrooiden.
Daar viel eenvoudig niet aan te
ontkomen. Want onze wieg stond in
de onmiddellijke nabijheid van die
slanke toren en we zagen hem in het
felle zomerlicht, in de ijle scheme
ring, het haantje en de spits licht-
bewegend in de felle Westerstormen
en nooit vergeten wij, hoe de ver
weerde toren even fel-rossig oplicht
te bij de ketting-bliksems in het
aardedonker van een angstige on
weersnacht.
Veertig jaren of daaromtrent terug.
Er reed nog een paardetram en het
Ivid belgerinkel was reeds minuten
van te voren te horen en vele pa
triciërshuizen in de Langestraat
prijkten nog in hun volle glorie voor
de laatste maal; want spoedig maak
ten deze behuizingen nog zien we
de blauw-getinte kleine ruitjes
fier als haar torens, die recht ten hemel
wijzen.
En dan heeft ze een kaasmarkt, wel
niet alle zeven eeuwen lang hoewel
het „kaas- en broodvolk" al gerucht ge
noeg maakte in Alkmaar's omgeving
in 1492, dat we er nu, 450 jaar later,
onze kinderen in de geschiedenisboek
jes nog mee lastig vallen maar in
de zeventiende eeuw was die er dan of
ficieel.
Die kaasmarkt
HERINNERINGEN: het zijn
schuwe vogels, die fladderen
van dak tot dak, heeft Helman
eens ergens geschreven. Wel, onze
geniet van dit stukje mechaniek van
ronddraaiende ruitertjes te paard, maar
waarna hij zich plotseling heel goed
herinnert, dat hij in de gereputeerde
toeristencentra in binnen- en buitenland
ook wel eens verzadigd heeft geblikt
naar dat, wat men gezien móest hebben
en waarvan de inwoners zich ook wel
eens zullen afgevraagd hebben wat men
daaraan nu toch wel kon zien.
Maar goed: dat is niet de kaasmarkt.
De kaasmarkt, dat is het drukke be
weeg van de in witte pakken, witte
kousen en kleurige hoeden gestoken
kaasdragers en wie het gezien heeft, zal
nooit vergeten die driftige schuifelpas-
jes, waarmee ze zich snel met hun
zwaarbeladen berries met al die Edam
mers voortbewegen. Maar wél ziet die
diep in het hart en op de onverwachtste
ogenblikken tikt dan het heimwee aan
de deur om binnengelaten te worden.
Het heimwee naar een stille voor
jaarsavond, met een late schemering,
alle gerucht verstomd en een wandeling
langs straten, welker namen Alkmaar's
verleden onmiddellijk en scherp voor
de geest roepen: een wandeling door het
Fnidsen, langs het Luttik Oudorp, over
het Waagplein, dat gevat ligt in de
huizen ter weerszij. Heimwee naar een
stad met straten als de Payglop, de
Houttil, met een Langstraat en Laat,
met een Alkmaarder Hout die de
Alkmaarders, wonderlijk genoeg, zelf
nog altijd te weinig appreciëren, met
een omgeving, die eenvoudig alles tege
lijk biedt: wijde polders van Schermer,
de Beemster verderop, die de duinen
van Bergen geriefelijk bij de hand
heeft, die de zee en het strand in de
zeer gemakkelijk bereikbare nabijheid
heeft en die Heiloo en heel Kennemer-
land achter de hand heeft met uitge
strekte bossen en vriendelijke bollen
velden in het voorjaar.
Het is waard, dat men zich bezint op
dit roemrijke, machtige verleden in
deze parel van Noord-Holland; het is
waard, dat met een minister-president
aan het hoofd de viering plechtig ge
opend wordt in de volgende week; het
is het overwaard, dat Alkmaarders en
vreemdelingen in de komende weken
een gulle vreugde over die stad uitstor
ten.
Het is vooral goed, dat men God
dankt voor al het schone in deze
mooie oude, maar toch ook springle
vende stad aan haar bevolking door
al die eeuwen geschonken, een stad
die óók het Mirakel van het H. Ëloed
vereert en die haar Bloedgetuigen
telde in die verwarrende dagen, toen
godsdienstoorlogen Europa ver
scheurden.
Van Alkmaar de victorie! Een fiere
leuze, van een fiere stad, van haar
fiere bewoners.
Van Rotterdam uit een woord, dat
men in de haven kent en proeft en
dat men overal wel zal begrijpen:
Ilouen zó!
De verweerde, maar prachtiee
ff aagtoren met de ruitertjesvlak
onder de „omloop'.
Het was in 1580, dat Pieter de
Lange, in goede doen teruggekeerd
uit Oost-Indië, zich in Alkmaar
vestigde. De eeuwen kwamen en
gingen, ook de De Lange's. Op 24
Juli a.s., zonder twijfel met het ze
vende eeuwfeest van Alkmaar als
stad voor ogen, komen de De
Lange s in Alkmaar terug. Niet
minder dan 76 afstammelingen van
dGZe v°oraanstaande Alkmaarse
familie komen dan bij elkaar en zij
zullen ook de oprichting van een
familie-vereniging overwegen Er
zijn. volgens een door mr A. M. de
Bange ingesteld onderzoek nog on
geveer een honderd-en-vijftig De
Lange's, allen afstammelingen van
Pieter.
Wanneer ze deze bijeenkomst nu
zullen doen plaats hebben in een
van de weinige in stand gehouden
patriciërshuizen in de Langestraat,
Alkmaar's Kalverstraat. dan zijn ze
precies, waar eens Pieter de Lange
zijn eerste stappen in Alkmaar
zette.
Wie in Alkmaar de Waag „doet" inclusief het in zijn voetstuk uit
gespaarde V.V.V.-bureautje en de onmiddellijke omgeving, krijgt zelfs op
de weinige zomerse dagen, waarvan deze zotner overloopt, het gevoel dat
de stad aan het punt toe is, waaraan lieflijke Beierse stadjes en kleine
ïoofnesten in de Apenijnen allang toe zijn. Voyant uitgedoste vreemde
lingen met klikkende camera's zwerven er wat op ogentast rond, eten een
mocca gebakje in een lunchroom boven het water of verzamelen prullaria
in kwasi-antieke „Shops". Langs de Kaasmarkt staan de bedrijfjes, die
naar het deterministisch jargon van deze eeuw bij de Horeca thuishoren,
al te vers in de verf en klaarblijkelijk meer ingeschoten op toeristen dan
op professionele kaaskopers en in de nauwe Fnidsen (verbastering van
Venetië?) houdt Babel zijn jaarlijkse réunie. De wandelgangen onder het
16e eeuwse stadhuis zijn gepromoveerd tot een peri-patheia van toeris
tische nieuwsgierigheid en even verderop tegenover de grote Sint Laurens-
kerk vraagt een Engelse U opgewonden hoeveel eeuwen dat trapgevehje
oud is, dat mijnheer Kropholler daar in de jaren dertig voor iie
Alkmaarse politie bouwde. Mompel dan met het oog op de al te
rode bakstenen maar iets over een prachtige restauratie en stel haar
niet teleur met de waarheid; haar vacantie hangt aan elkaar van te
lage jaartallen en met het weer treft ze het ook al niet best.
De waarheid over Alkmaar wordt niet
tentoongesteld op dezelfde plaats waar
Vrijdags de kaas-show (met subsidie)
wordt opgevoerd. Ze is te ontmoeten in
de betrekkelijke overdaad aan winkel
straten, waar Hollands welvaren vanaf
druipt, de confectie duidelijk is afge
stemd op het platteland en de luxe op
buitenlanders.
Een ander part van de waarheid ligt
meer Oostelijk, waar de stadswallen zijn
opgeslokt door het brede vaarwater,
dat Noordhollands kanaal heet en waar
de industrieën weer aan haar gebruike
lijke waterzucht hebben toegegeven.
Takkende aken vormen er het snelver
keer ten opzichte van de koeien, die
daar vlak langs het oude stadshart met
hun trage wandeling een pastorale
idylle proberen op te roepen. Tot de
waarheid behoren ook de vervallen
burgerlogementen bij de jaren geleden
naar de waterrand verrolde Accijns
poort, de grachten met propere burger
huisjes en de buitenwijken, die het ge
brek aan uitbreidingsmogelijkheden ver
raden in een onverwachte hoogbouw.
Alkmaar snoept van alles wat; van
vreemdelingen en fabrieken, van am
bacht en marktbezoekende boeren, van
scheepvaart en handel, maar ruimte voor
het naar de 50.000 groeiend aantal be
woners weet het niet van de omliggende
gemeenten af te snoepen. Het zit in de
knel en wie een eigen huis wil bouwen
met wat eigen groen er om heen, komt
al gauw in het artistieke dorp Bergen
terecht. Daartegenover staat, dat Alk
maar flink wat inwoners heeft, die in
de Zaanstreek of IJmuidcn hun werk
kracht tegen loonzakjes ruilen.
Als marktplaats heeft Alkmaar een
middenstand, die model zou kunnen
staan voor een K.V.P.-affiche en als
industriestad nog vestigingsmogelijk
heden, die wegens de zuigkracht van IJ
en Noordzeekanaal niet voldoende zijn
uitgebuit.
De industrie in overdrachtelijke zin,
die vreemdelingen op historie, jaartal
len en stadsschoon tracteert, gaat met
de 700-jaar stad-feesten van Dinsdag 20
Juli tot 15 Augustus, haar beste beentje
voorzetten. Een fantasie-stadje van tri
plex en board staat al dagen te bibbe
ren in de wind, in het gymnasium, dat
naar de beroemde rector Murmellius is
gedoopt, is een historische tentoonstel-
hng „Zeven eeuwen Alkmaar" ingericht
en onze minister-president zal Dinsdag
een openingsrede houden, die wel een
andere toon zal hebben dan zijn rede
over het Mandement.
Het volgestouwde programma bevat
voorts verrukkelijke contrasten. Na De
Stem des Volks" Eddy Christiani met
Radio-Hits, na de „Naobers" en „Blaos-
piepers", The Rio's met Zuidamerikaan-
se songs. „St Caecilia" speelt juist voor
The Constellations en het optreden van
„Hondentrouw" wordt direct gevolgd
door wagenspelen, die doorgaans over
mensen-ontrouw gaan. Een paar zingen
de dwazen lossen Spakenburg's Gemengd
Koor „Hosanna" af en een Jeugdviswed-
strijd valt samen met een Kaasstad-
sterrit voor motorvoertuigen. Er is een
luchtvaart-show en een auto-sportmid
dag met een wedstrijd tussen 40 vetera
nen onder de automobielen en Miss
Sjeffolina is dagenlang niet van de
draad, Eén dag wordt er.zwaar Tirools
gedaan en zelfs een gezelschap uit
Lienz, de Eisenbahner Musik-und
Trachtenkapelle „Pustertal'' komt dan
op het feest-tapijt. Het programma
boekje, druipend van dorps en argeloos
cosmopolitisme is, afgezien van het
nuttig gebruik al daarom zijn 65 centen
waard. „Place Pigalle, la douce France"
staat er voor Frankrijk alleronvriende-
lijkst op pagina 28, terwijl Suriname wel
neiging tot secessie zal gaan voelen als
daar de aankondiging van pagina 20
doordringt: „De expositie der landsrege
ring van Suriname op de Paardenmarkt
vraagt uw aandacht".
Dat nummer zullen we zeker niet
missen; al moeten wij ons door een
honderd lagen dikke haag van gesnorde
Alkmaarders en hun oor-beknopte scho
nen heenwerken.
landen toonden zich voor het overgpote deel gewone
zakelijke mensen, toegankelijk voor redelijke argu
menten. De Duitsers zagen de noodzaak van een
minimum-voorziening voor de Nederlandse bevol
king zeer goed in. Op het betrokken Rijksbureau
is tijdens de oorlog met élan en verantwoordelijk
heidsgevoel gewerkt. Gestuwd door de directeur,
L. F. Verwoerd, die een eigen stempel op het RHL
wist te drukken en die zijn medewerkers niet alleen
wist te bezielen, maar ook verantwoordelijkheid
mee te geven, heeft, men hard. heel hard gewerkt,
steeds in de mening daarmee het. nationaal belang
tc dienen. Op dc lange duur heeft mén dc Duitse
tegenspelers vaak met succes weten te beïnvloeden
ten gunste van de voorziening in Nederland door
middel van stille sabotage, trucs en „technische''
argumenten.
Het belangrijkste resultaat voor de bevolking is
geweest, dat tot September 1944 de voorziening met
reparatieleder op ongeveer 60% van het normale
personeel voor dc ,,Arbcitsinsatz" weten te vrij
waren.
Duidelijk liet de schrijver uitkomen, dat vooral
het persoonlijk optreden van de directeur er veel
toe n°eft bijgedragen een belangrijk gewicht ten
voordele van Nederland in de schaal te leggen. De
vakkennis en het onderhandelingstalent van de
heei Vei woerd maakten het mogelijk, dat de Duit
sers overspeeld werden door Nederlanders, die zij
iouneel konden commanderen. Bekend is de uit
spraak geworden van 'n boze Duitser, die zich in 1943
het ontvallen: „Hen- Mink ist jetzt schon der dritte
Deutsche Bevollmachtigte der völlig unter dem
Einfluss des Herrn Verwoerd steht".
De overeenkomst, die de Nederlandse lederindus
trie vier jaar lang draaiende heeft gehouden, be
stond uit de volgende afspraak: Duitsland zou looi
stoffen leveren, Nederland schoenen uitvoeren. Het
(I an
Amster danise redactie
Het Rijksbureau voor Huiden en Leder regelde ook de aankoop van schoenen
laarzen voor de in ons land gelegerde Duitse Wehmiaclit. Daarbij deed zich
fraai incident voor, toen het B. II. L in December 1941 ontdekte, dat
„Wehrmachtsbezugschein''; benodigd voor het bestellen van officierslaarzen, was
gebruikt om 200 paar luxe damesschoenen te kopen. Men meldde bet een en ander
aan de betrokken Duitse instanties, en een daarvan zou juist een brief op bc
poticn sturen aan het „Luftgaukomman do Holland", dat de „schein'' had uilgescli
ven, toen men er achter kwam, dat bet een bestelling „des Herrn Reichin...
schalls (Goering persoonlijk) betrof. Het spreekt van zelf, dat de instantie ijlings
het concept van de brief terugnam
en
een
een
is gebleven. De heer Van der Leeuw, die zich af
vraagt of het gehele stelsel der Rüksbureaux niet
volkomen onjuist is geweest en misschien een
„milde chaos", zoals b.v. in Frankrijk heerste, verre
de voorkeur boven dit ambtelijk perfectionisme
verdiende, is geneigd als antwoord op die vraag
voor de ledersector dc voordelen van het ordelijke
Nederlandse stelsel hoger aan te slaan dan de na
delen. Het RHL heeft met succes op de bres ge
staan voor een behoorlijke rentabiliteit van het
bedrijfsleven en gestreden voor behoud van de
kern der industrie. Tenslotte heeft het en dit is
volgens de heer Van der Leeuw een zeer grote
verdienste ook de gehele voor Duitsland be
stemde productie in de hand weten te houden en
het Nederlandse programma steeds voorrang ge
geven. Met succes heeft men ook liet mannelijk
spreekt vanzelf, dat het RHL in het kadei van
deze ruiltransacties talloze diensten aan de be
zetter heeft bewezen en een aanzienlijk deel van
de lederproductic van leder cn schoenen naar
Duitsland heeft gedirigeerd, doch met bovenver
meld belangrijk resultaat.
Met de arisering, waartegen het RHL zich zoveel
mogelijk verzette, hebben Himler en de zijnen be
werkstelligd, dat het „gezicht" van de huidenhandel
totaal veranderd is. De honderden Joodse hande
laars en employés zijn tot tientallen gereduceerd,
een verlies, dat nimmer te herstellen is, aldus de
schrijver.
Het steeds nijper wordende gebrek aan
schoeisel, dat door de distributie niet werd ver
holpen, werkte natuurlijk de clandestiene pro
ductie zeer in de hand. Daarbij kwam in de loop
van 1942 en 1943 nog dc sluiting van talrijke
fabrieken, waardoor vele bekwame arbeiders
werkloos werden. Wie zicli aan de tewerkstel
ling in Duitsland kon onttrekken en dat
waren er velen begon clandestien te produ
ceren. Vooral in Kaatsheuvel wgren straten waar
bijna huis aan huis schoenen Werden gemaakt,
waarbij gehele families werden ingeschakeld,
die aan deze huisnijverheid grof geld verdien
den. Kaatsheuvel heette „Die Goldene Stadt"
naar een bekende Duitse film uit die dagen De
Duitsers wilden einde 1941 een razzia houden,
waarbij geheel net stadje door 2000 man Polizei
zou worden afgezet cn ieder huis doorzocht,
doch het KUL wist de. zaak vele maanden uit
te stellen en op slinkse wijze de bevolking te
waarschuwen. 1 oen eindelijk enkele tientallen
Duitse politiemannen Kaatsheuvel doorsnuffel
den konden slechts.100 kg leder en enkele
leesten in beslag genomen worden.
^jL^Wwinter werd het hoogtepunt in de
schoenennood bereikt. Wie bij het zien van foto's
uit die maanden zijn blik laat afdalen van de ma
gere gezichten langs de haveloze kleding vindt vrij
wel steeds 'n nauwelijks als schoen herkenbaar vod
aan de voet. En hoeveel kinderen vierden niet de
bevrijding op blote voeten? Na Dolle Dinsdag waren
non* .°°k ^00r de Duitsers minsten 2500 ton huiden,
li, leder en 300.000 paar schoenen aan de be
volking ontnomen, terwijl 1625 machines en 17000
stuks gereedschappen uit de lederindustrie werden
geroofd.
Van der Leeuw memoreert ook nog de „Weih-
nachtsaktion". Goering, die in 1942 het Duitse volk
een vrolijke Kerstmis wilde bezorgen, decreteerde
ln de herfst van dat iaar dat met alle in de bezette
gebieden nog grijpbare voorraden van niet strikt
vitale aard de lege Duitse etalages gevuld moesten
worden. De totale actie kostte veertig millioen gul
den, waarvan het RHL 4.5 millioen moest betalen,
een bedrag, dat nooit is teruggekregen. Voorwaar,
een duur Kerstcadeautje....
Uiteraard Jiebben wij maar enkele meer
spectaculaire facetten van dit boek hier kun
nen belichten. Wie het doorbladert zal echter
ontzag krijgen voor liet vele werk, dat Van
der Leeuw heeft verzet (in anderhalf jaar
tijd werkte hij maar liefst een „toren" van
dertig meter documenten door....), vonr
deze studie in boekvorm kon worden uit
gegeven, een studie die zeker een belangrijke
bijdrage betekent in de economische ge
schiedenis van ons land in de jaren
19391945. De volgende publicatie, eveneens
van Van der Leeuw, in deze serie zal zijn
een beschrijving van bet wel en wee in de
sector: Rubberindustrie en Bandenvoor
ziening.
plaats voor de modernere winkelhui
zen in deze straat, die Alkmaars
voornaamste straat al eeuwen was,
maar nu de allures van winkelstraat
ging aannemen en dat dan ook tot in
de perfectie geworden is.
Alkmaar: stad in onze herinnering;
als kind, als jongen. Een kind, dat
opgroeide tot man, maar ook een stad
die, juist in de laatste tientallen jaren
tot wasdom kwam, uit haar kluisters
van de wallen kroop en zich begon
uit te strekken, verder, stééds verder,
naar het omringende land, waaraan
het haar welvaart te danken had
ZEVEN eeuwen stad: en het huidige,
levende Alkmaar, is zich dit wel
bewust. Neen, het heeft geluk
kig! geen overdreven grootstad-allu
res, het wil niet met alle geweld méér
schijnen, dat het is. Alkmaar wenst
slechts te zijn wat ze in werkelijkheid
is, eerlijk en rondborstig: een stad,
vriendelijk en voorkomend voor inwo
ner én vreemdeling. Goed veertigdui
zend zielen telt de gemeente Alkmaar
thans en ze is het centrum van een
welvarend gebied, het haar aan de ene
zijde omringde West-Friesland en aan
de andere zijde het mooie, beboste Ken-
nemerland.
Dat is het wat een ieder treft: deze
stad heeft de juiste proporties, ze legt
het er juist niets iets té dik op. Als
centrum-gemeente heeft ze haar plaats
wonderwel begrepen in dit deel van
Noord-Holland: ze heeft haar handel,
haar bedrijven, haar winkels; ze bezit
ook industrieën en deze takken van
nijverheid spreidt ze ten toon, zonder
ze te laten overheersen in het stadsbeeld.
Alkmaar telt talloze instellingen van
onderwijs op allerlei gebied, landbouw-
en tuinbouw leveren hun producten aan
markten en veilingen, verkeerswegen
hebben elk, nog zo achteraf gelegen ge
bied ontsloten: het moderne Alkmaar
is een waardige vertegenwoordiger van
deze eeuw van vooruitgang, zich spie-
geiend in ruime, nieuwe stadswijken,
een vooruitstrevend stadsbestuur, en een
bevolking, die hart heeft voor haar
stad en dit dan ook overvloedig het-
mannelijke deel besnord in de ko
mende weken gaat tonen.
Een provinciestad met allure waar
bij vooral de groot-stedeling het woord
„provincie" vooral niet moet vereen
zelvigen met muffig of saai; een stad,
zich bewust van haar adel, een stad
„Wij geven cr dc voorkeur aan het beleid
van bet Rijksbureau voor Huiden cn Leder
(R.H.L.) in de bezettingstijd aan te duiden als
een goed stuk Hollands koopmansbeleid.
Voorzichtig, maar niet zonder moed en visie;
gericht op een behoorlijke beloning voor bet
bedrijfsleven, maar met bet inzicht dat grove
oorlogswienst geen stand houdt; steeds met
twee grote doeleinden voor ogen tussen de
vele klippen drr omstandigheden door
zeilend: liet. behoud der industrie en de
best mogelijke voorziening der bevolking.
Het moge weinig heroïek hebben, met
heroïek kan men geen zaken doen. Een
beleid als dit paste op deze plaats''.
Tot deze eindconclusie komt dc lieer A. J. van
der Leeuw in zijn boek „Huiden en Leder 1939
1945", een bijdrage tot de economische gesehiedenis
van Nederland in de tweede wereldoorlog, welk
boek met steun van liet bedrijfsleven vandaag ver
schenen is als no, 7 in de serie Monografieën van
het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Deze
eerste publicatie van het instituut op economisch-
historisch gebied is uitgegeven bij Mart. Nijhoff
in Den Haag.
Het onderzoek naar de gebeurtenissen in de hui
den en ledersector in de bezettingstijd is ingesteld
in opdracht van de minister van Economische
Zaken, die wil beschikken over rapporten omtrent
het werk in de jaren 19391945 van de 17 Ri.jks-
bureaux voor Handel en Nijverheid. Dat het Rijks
instituut na de sectoren Kolen en Textiel, waarover
reeds meer beperkte studies zijn geschreven, thans
de werkzaamheden van het Rijksbureau voor Hui
den en Leder door een wetenschappelijk medewer
ker onder de loupe liet nemen, werd veroorzaakt
door het feit. dat over een vrijwel volledige do
cumentatie kon worden beschikt, terwijl daarnaast
met de beschrijving van deze sector het licht kon
worden geworpen op een van de belangrijkste pro
blemen van de bezettingstijd: de verhouding tussen
verzet en collaboratie. Bovendien werd de kans
aangegrepen om nog tal van aspecten uit de jaren
'40—'45 als arbeidsinzet. Jodenvervolging, organi-
satiedwang, bedrijfssluiting e.a. tc schetsen. Het
spreekt van zelf, dat veel aandacht werd gewijd
aan de voorziening van de gehele bevolking met
een zo onmisbaar dagelijks gebruiksartikel als
schoenen en reparatieleder. Van der Leeuw doet
dit alles in een prettige en zeker geen dor-zakelijke
stijl, welke het boek, dat niet minder dan ruim 350
pagina's telt, rijk gedocumenteerd en van een
Engelse „summary" is voorzien, ook voor niet-in-
siders wel leesbaar maakt.
De voornaamste gebeurtenissen in de onderzochte
sector, aldus de schrijver in zijn inleiding, zijn door
economische factoren bepaald, die men „normaal"
zou kunnen noemen, in de eerste plaats door de
Nederlandse in- en exportbehoeften. De ambtena
ren, handelsmensen en fabrikanten van beide
Hoog rijzen de
beuken op van
de Grote of St.
Laurenskerk, een
eerbiedwaardig
bouwwerk dat 'n
prachtige afslui
ting vormt van
Alkmaar's Lange
straat.
herinneringen fladderen niet van
puntdak tot puntdak, maar ze flad
deren in ieder geval van kaasstapel
naar kaasstapel, van berrie naar ber
rie, van de glij-goot, waar de kaasjes
doorrollen, zo met een plons op
een kussen, lezer het ruim van
het schip in; en die herinneringen
houden zich ook plotseling bezig met
een klein jongetje, dat tussen wal en
schip (letterlijk!) terecht kwam bij
al zijn intense pogingen om de kaas
markt van Alkmaar in de jaren tus
sen 1910 en 1920 tot een uiterst actief
geheel te maken.
Dat waren herinneringen aan kaas
markten, waarop de kaasstapels aan een
héél marktplein nog lang niet genoeg
hadden om ze, geolied en wel, hei-geel
te prijk en te koop te stellen. Dat waren
markten, die duurden tot laat in de
middag of tegen de avond, met aanvoe
ren op een dag, die nu bijna (goed: het
is wat overdreven, maar niet zóveel) een
jaaromzet vormen. In een boekje staan
de cijfers, om die herinneringen kracht
bij te zetten: in 1922 ruim vijf millioen
kg. en in 1953 nog geen millioen.
Alkmaarder-op-pelgrimstocht, dat er on
getwijfeld op elke Zomerse Vrijdag
morgen zeker méér toeristen dan kazen
op de kaasmarkt zijn en hij houdt zijn
hart wel eens vast, dat dit niet alles tè
zeer een show wordt, met kaasdragers,
bereidwillig poserend voor iedere bui
tenlandse camera, als filmdiva's of
aangepast aan het ogenblik als grote
Tour-de-France-vedettes.
En toch, wanneer op die Vrijdagoch
tend om half tien de kaasdragers aan
hun werk tijgen, de tasman in het
"Waaggebouw de kazen op de berries
weegt, de kaasvader nauwlettend toe
kijkt, de dragers ronddribbelen, met ge
vaarlijke kreten hun weg zoekend door
compacte toeschouwers-massa's, dan
weet men toch, dat het de kaas, de
kaasmarkt is, die Alkmaar's roem heeft
verbreid over aller heren landen, tot
in de verste continenten toe.
ZO ziet men dan zijn stad teru, in
de jaren dat men haar verlaten
heeft. Maar nooit voorgoed: Alk
maar is geen stad, die men verlaat; het
is een stad, die men altijd meeneemt,
Gezicht van het JN .-Hollands Kanaal af op de Alkmaarse Kaasmakersgraeh.t
En daar staat dan die Alkmaarder-
van-origine. die zijn stad nog altijd in
zijn hart draagt want Alkmaar is
zo'n stad om, waar men ook ter wereld
is, er altijd heimwee naar te houden
bij zijn jaarlijkse Vrijdagse kaasmarkt
pelgrimage, die hij nooit zal overslaan,
te kijken naar de kaasmarkt-van-nu.
En hij staart, met die duizenden toe-
risten-aller-landen bij dc brug over de
Mient. naar boven als het één minuut
voor elf is, wanneer mèt de klokslag de
ruitertjes komen en wéér verbaast hij
zich over de kennelijke ingenomenheid,
waarmee men met duizenden tegelijk