GROOTMEESTER van de DRAAK
I
m
Victor
Hugo en zijn devies
AKKERTJE
KLIEKJES VAN DE HAAGSCHE SCHOOI
feketdl
ATEUERBEZOEK in PARIJS
El
Dichter Morriën op
nieuwe wegen
«ft
alkmaar
Victor Driessens, animator van de honderdjarige
schouwburg te Antwerpen
I /jjl
o)Les travailleurs de la nier" in Nederlandse vertaling
J
Pijn op gezette tijden
SNOR.
Traditie
geen
erfenis
maar
een
opdracht
Lodezvijk Bosch schilderend
en pratend
Vr1 endschap voor een boom
O
'ZgT?f .™5>^ST5S?
Vlaams of
Joden Breestraats
V?
Beschrijvings
kunst en
romantiek
GERARD WALSCHAP
BEKROOND
^S?£AG l7 JULI 1954
PAGINA 5
k°rt gefed
bestaan heeft
a°EenrS °P dC planken'
IPfe
mém
taMeï nTCn
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Is altijd makkelijk
bij U te hebben,
die helpen direct!
Opgewarmd door „De Brug''' en geëxposeerd in Fodor
W ELK
ileaSaian
tieIpische Staatsprijs voor
„luster Virgilia"
mi een op Louis-Paul Boon
e kapellekensbaan". Zij be.
;gben.
Contact met olieman
Oa.
se
wvree1A
AA
Antwerpen
niet weet,
,.K. N. S."
(Van onze Brusselse correspondent)
is er niemand die
dat de initialen
de afkort ine
niet:
maar:
zijn
van „Koninklijke Nederlandse
Schouwburg". De Sinjoor zen
„ik ga naar de Schouwburg'
„ik ga naar de K. N. S."
Die K. N. S. maatt
maakt een inte
grerend deel van k c,
n 1 Scheldestad
uit. Dat zal wel nl»,-
"ej niemand verwonde
ren als men weet
ren altijd ^veel'vL^ de ^ntwerPen
gemeenten, ,o»„l ult
een magnifiek hoofdstuk aan zo'n op
voering in de „poesjenellenkelder" ge
wijd. Doch de marionetten te doen acte
ren was niet voldoende voor de ijver
zucht van de actieve knaap die Dries
sens toen was. Op zekere dag was hij
plotseling verdwenen. Korte tijd daar
na, vernam men, dat hij mee op tour
nee was gegaan met een circus! Hij
lungeerde daar achtereenvolgens als
kapper, acrobaat, kunstrijder en regis
seur. Maar ook dat bevredigde hem
niet lang. Hij kwam naar Antwerpen
terug en stichtte er, twintig jaar oud,
een toneelkring.
Vanaf dat ogenblik had hij zijn roe
ping gevonden.
Te Parijs ging hij het melodrama be-
dat die instelling
v «men haar honderd-jarig
gevierd.
a-
;en
Waasland
als uit het Antwerpse, die
hun
bers ■zoveel mogehJk kI1St als liefheb"
honneren met de lgen nPrfo"-
van de beroeps-
werps foneel a"™at°r van het Ant-
Snessens. d'P ??getrijfeid Victor
animator van het Ant-
was ongetwijfeld Victor
Toneeï"%anQieAX2.853 het Nationaal
nep. Dit gczeischan o^f11 -m het 'even
gen- vanff dat iaarmt ?IJn, opv°erin-
oude Variété Sebnf, 1° ln 1872- in de
seps vras niet siwf6' Die Dries-
ook een type" 1®°", animat°D
houden veel van ,.n, de sinjoren
de mannen die voor opval,en-
m«eid, terugdeinzen. See" 6nkeIe
Antwerpse ouders
geboremkwam hii snn"mWfc:rpse ouders
-an. Hubenl3 Daha 'ISC *ad
tenspel! Dat da^ a een marionet-
Conscience hlfM- iü zeer Populair.
studeren. Daar hij over niet veel geld
beschikte om zijn entreekaarten te be-1
talen en nogal stevige handen had.
deed hij zich opnemen bij wat men j
ginds en hier de „claque" noemt: dat
zijn mannen met handen als scheppen, I
die door zelf liet sein daartoe te ge-
ven „spontane" Cn langdurige toe
juichingen bij het publiek uitlokten.
Driessens grote bewondering ging te
Parijs vooral uit naar Frédéric Lcmai-
tre, een waar grootmeester in het spe
len van wat men daarna „draken" is
gaan noemen, maar welke in die tijd
als het nee plus ultra van het toneel
werden beschouwd, waar een gemak
kelijk te ontroeren publiek tranen met
tuiten bij huilde. Toen hij later te Ant
werpen de toneelscepter zwaaide en
zijn activiteit ook over Nederland uit
strekte, werden daar door Driessens al
de melodrama's voor het voetlicht ge
bracht waarin te Parijs Lemaitre triom
fen had gevierd, en die hier door Dries
sens werden overgenomen.
Op 6 October 1853 speelde hij z'ijn
eerste markante rol in een Vlaamse
„draak die „De dronkaard" heette en
waarin de als acteur van „eerste or
deraangeworven Driessens de volle
maat van zijn lyrisch talent in de titel
rol gaf.
Dat men niet al te min over diens in
vloed op het Antwerps toneel mag den
ken, wordt wel het best geïllustreerd
door het feit, dat zijn nagedachtenis
met een standbeeld werd vereeuwigd!
Dit bevond zich vroeger in de Volks
schouwburg, maar is onlangs plechtig
naar de „K.N.S." overgebracht, waar
het voortaan in al het pathos van zijn
romantische voorstelling zal pralen:
een soort Balzackop op een fors figuur
in spannende geklede jas. met om de
schouders een theaterachtige lange
cape en in de hand een flambard.
inzendin
gen van de schilder
Filarski op de expo
sitie van „De Brug",
welke in het museum
Fodor te Amsterdam
wordt gehouden.
Op een gegeven ogenblik scheelde
het niet veel of Driessens kreeg de di-
De I aam se toneelleider icior Driessens omstreeks (Ie tijd dat
de Antwerpse Schouwburg icerd opgericht.
li ,bele geheim van grote
Verando in bet woord perse-
«ugo's romi»0 staat te lezen in Victor
ff,1-". waarv a "Les travailleurs de la
f?hng het ii„m dezer dagen een ver-
a V dezer
Er, zit meerCtlt„?fg in de Prisma-reeks.
aehter het eerst» deze wo°rden dan
Waarmee Hugo „br.,beste mot d'auteur
herschrijvers doen °P; hUn tpd alle
daf Per°Beénvér^nlsleze" aan
baaldelijk te ™oïen i°nge Hug0 h«-
besloten willen hetzelfri»668 idat vast"
kend* dit stokn»»'* "d|, laaa'gs bunnen,
V
V
A
personificatie van het devies, dat hem
zijn leven lang voor ogen heeft gestaan.
P.
me' Victor 1l°hP?aurd^e al lang voor z<i
dertig jaar ?atheet sXeifkHb°otje ^Pte.
d°°" Fran5°ia vfetor aan z,'ln
devies: persever»2!„l'Je kent mijn
b.rief uit 1852 ii,; i u 1 was in een
Victor Hugo' n= - 3aar dus waarin
Napoleon lij' „i. C0UP d'élat van
cpruier werd ï,l itaats§evaarlijk volks-
rn°cht hij vonrt- n- *n Frankrijk
Daarom leem» uan n'e'; naeer opereren,
ballinr - de hn r„,™
aanden ploeterend en improviseren^
he.rseverando, slaagt zowaar zijn opzet'
Tot Wrak van de Durande te bergen
Let^-drbijsterde vreugde van ae brave
zijn 'r
Seke.
Uerry,
nicht
=schap flen!!d jUim tw'ntig jaar in
Jersey en p p de Kanaal-eilanden
ken „Les fnsey. waar de grote wer-
des Siècles" 'serables' en „La Légende
ook i pj, t stand kwamen en waar
1866 werd ,tra-ailleurs de la mer" i.i
gevolgd dop,.° ,?r°.ld' emge iaren nadien
boek wph» blomme qui rit", in welk
wordt .1 de deugd der volharding
tous les ,pfezen: „Persévérer secret de
f-S triomnhan'i tj 1--. j
het
als een ideaal voor
Maar nimmer heeft hij
indrukwekkend gestalte
Des travailleurs de la
die met een breed geba
- Déruchette aan de terug-
Dérucu held wil uithuwelijken
naar de beeft echter meer oren
een vew-vf,rrassende bijbelteksten van
eenzaam- t dominee. Waai na Gilhait
d.ezelfde pfï ondei' wenst te gaan op
zien. pleb die zijn triomf heeft gr-
2°als me
haai, dat 0*0 z'e'' een romantisch ver-
waard is dap zichzelf niet
N.a.v. „Ploegers der zee" door Victor
Hugo. Prisma-reeks, Uitg. Het Spec
trum. Utrecht.
Advert en tie
J hoeft geen 'verloren dag' te betekenen.
rectie van de herbouwde Amsterdamse
Schouwburg op het Lcidsc Plein. Dat
gebeurde in 1873 Lode Monteijne, die
een studie aan Driestens wijdde, ver
telt in dit verband, dat de Nederlandse
pers tegen een dergelijke benoeming
ageerde. Het voornaamste argument
er tegen was, dat de vrees bestond dat
Driessens en zijn acteurs een Vlaams
dialect in het Nederlandse toneel zou
den doen ingang vinden, waarop J. A.
Alberdingh-Thym reposterde, dat een
dergelijke vrees ongezond was en dat
bovendien de door de Vlamingen ge
sproken „gemiddelde" Nederlandse
tongval lang niet zo storend werkte als
het plat-Haags, Haarlemmerdijks of
Joden Breestraats van veie Ilollandsehe
spelers!"
Geen groter eer kon Driessens over
komen dan zich „de Vlaamse Frédéric
Lemaitre te horen noemen. Er ging van
deze romantische Vlaamse acteur een
pathetische kracht uit. Waar hij „ver
scheen", verdwenen de andere acteurs
als het ware in het niet. Zijn pathos in
dictie en gebaren overheerste alles en
tllen", zegt Monteijne
Het baarde geen verwondering dat
deze dynamische mens zo intensief met
het toneel vergroeid', leterlijk op de
planken stierf. Op 1 April 1885 had hij,
in „Een beroemd proses" zich weer zó
geheel aan het uitbeelden van zijn rol
van Chambord gegeven, dat hij door
een beroerte werd getroffen juist toen
iets dergelijks in die fol moest gebeu
ren. Er brak een geweldige ovatie los
om het natuurlijke van dat spel. Doch
ditmaal was het werkelijk echt, drie
dagen later overleed Driessens. die een
koninklijke begrafenis kreeg en, zoals
hierboven reeds werd verhaald, een
borstbeeld 111 dc K. N. S. En dat is meer
dan menig ambitieus toneelspeler in zijn
kunst weet te bereiken.
een groot goed de „traditie" is voor dc beeldende kunstenaar,
hebben hier besproken tentoonstellingen als, uit de laatste tijd, die
van prof. Röling in Amersfoort en die der Italiaanse beeldhouwers in
Rotterdam, voor de velen die bet telkens dreigen te vergeten nog eens
indrukwekkend aangetoond. Men kan niet genoeg op dergelijke ver
heugende exposities de aandacht vestigen, nu allerwege abstractisinen zijn
ontsprongen aan de anarchie en de ontworteling van de menselijke geest,
'j j nu zij allerwege het beeldend vermogen van talentrijke kimsteaars tot
steriliteit voeren.
Maar de traditie is niet een gratuite
erfenis, zij is een opdracht. Zij betekent
een taak die niet in godzaligheid ver
vuld kan worden, maar slechts met de
hoogste en meest gestrenge inspanning
van alle faculteiten waarover de mense
lijke geest beschikt.
Wanneer de traditie zonder meer als
pasmunt bij het beeldend proces betrok
ken wordt, als een uiterlijk sausje dat al
licht het meest zouteloze slaatje eetbaar
zal maken of nog erger: als een onuitput
telijke voorraad kliekjes waarvan men er
slechts een behoeft op te warmen om een
kunstwerk op tafel te kunnen brengen,
dan bedreigt zij de voornaamste functie
van de kunst, n.l. ontginning van braak
liggende geest, dan wordt zij van een
goed een kwaad, het ergste kwaad: do
delijker nog dan de ontworteling. Ik zie
dan ook heel wat liever een tentoonstel
ling van experimentelen of overtuigde
abstractisten dan een expositie van „De
Brug".
„De Brug" is een der vele vaderlandse
verenigingen van hedendaagse beelden
de kunstenaars, en zij exposeert op het
ogenblik in museum Fodor te Amster
dam. Zij houdt zich verre van de non
figuratie en het merendeel der expose
rende leden warmt menig kliekje op uit
de Haagse School of wat daaromtrent
gesitueerd ligt.
De meest extravagante persoonlijkheid
in het gezelschap lijkt mij de schilder
Alb. Klijn, die tenminste zo eerlijk is Zijn
hommage a Chagall ook „Hommage a
Chagall" te noemen, die overigens ook
hommages a Van Gogh en Bonnard te
zien geeft, die een buitengewoon niets
waardig schilderijtje „de drie Gratiën"
heëft gemaakt, maar die menigmaal iets
waagt in de kleur en soms met buiten
gewoon succes zoals in „Gedroogde bloe
men", een bouquet dat ook bezield „ge
schreven" is en met oorspronkelijkheid
samengelezen.
Wat echter te zeggen van de overigen?
De schilder v. d. Muysenberg heeft met
zijn „Landschap Thorn" wel een aantrek
kelijk schilderijtje gemaakt, maar wat er
goed aan is, is niet van hem of dat
moest al héél erg toevallig zijn— maar
van Bousseau Ie Douanier. De andere
stukken die hij toont zijn harde, koude
platen.
Erfman doet, wel in het nette
enigszins modern aan, maar zijn talloze
meisjes aan het strand of in het huis der
lusten, zijn kleurloze meisjes van papier,
uitgeknipt en opgeplakt. Kalshoven is
kundig en fleurig in zijn bouquet rhodo
dendrons, maar volslagen kleurgevoel
loos in de rest, behalve misschien zijn
magnolia-tak, maar die zit zo slordig in
de dagcn
Maar
een
veel meer
VrijwPltri0^phes'" heet he' daar.
Persévéi-c,. he!e leven heeft
°Sen em dus
onzer""' kranlenfeuilleton uit
een dr»»iSroolouders- Een draak,
geme. Dat blijkt geschreven door een
details, pSv„u la.l van beschrijven-
weerr*5 observaties.
eeniaCtt taf0reIen'
blijkt echter vooral
de
sprankelend
'®zen' x\os boek- u«
Z'elestrij8 rfer zeker
Pers» dpv
dat de moeite van het
der auker waard is, al is de
mer,?tl,ages"nu d!vfrse erin optredende
lijke r belanplea bepaald van zoveel
113156 ül«an kan' dat van een meester-
Oe worden gesproken.
af
de
vej
KanaV' boe1cPC»bieudenis sPeelt zich
dold dool- HUandeneSn en werd: op
die LI6 bC'war Ieefk berod*
m,duiv»i„i,.lse eilandbewo-
baalde
ven de h»h",uuiveHi, enanaoewo-
de 'omg^g Jpzarne kpnat?n toeschrij-
Daar werkt dl3nllik hQlT-3ze maar id
man met de Gillia,t'
kruier, een kr^t Scboud» ry' een
sprankelende ideeantpatser van eel1
onverschrokken die hit T1'131' vol
hii het fanTa^s^azen^hoppig en
om met een eigen swPlan ger^v eft
op Engeland te
schurkachtige toeleg e^°'->den dn6nst
wetenlozen lijdt de D twe»Door
schipbreuk op de ontoegan^!' echf|;
sen van Guernsey. Gilliatt ri 3ke roti
n nnnrl hncrinA «t. de re<"
stilte
wetenbzen lijdt de T.Du^^ee
ntoegal
Gilliatt o
in de nood, begint nu in alle ;e„fedder
schijnbaar hopeloze gevecht ite het
krachten der natuur, met dp de
naars st°rm en springvloed ^6lde-
srraders koude en eenzaamheid d<
Na
De Belgische staatsprijs voor
Vlaamse letterkunde, die om de drie
jaar wordt toegewezen, is voor dc
Periode 1951-1953 toegekend aan
'erard Walschap voor zijn roman
"Ster Virgilia".
op J'lry bracht drie stemmen uit
voor 9 'chaP> op Marnix Gijsen
Agncs"''11 roman „Klaaglied om
voor
stond"
Victor Hugo zoals hij zichzelf in 13 ij
in caricatuur bracht.
in twee fragmenten die dit boek uniek
maken. Het eerste aanstonds in de
eerste luchtige hoofdstukken waarin met
een verrukkelijke ironie het bijgeloof
van de eilandbewoners wordt gehekeld.
Het tweede in de grote, tot epische
allure uitgroeiende beschrijving van
overwinning die de nietige mens be
haalt op de natuurelementen. Onge
twijfeld vormt dit gedeelte het hoogte-
Punt van het boek. Zelfs in die mate, dat
Ugo het verhaal uitsluitend om dit
^denstuk moet hebben geschreven.
3<?r lag immers de kans om het ideaal
deP aiterste volharding, dat hij tot zijn
PitbleS had gemaakt> eindelijk eens een
stri;^eldiriS te geven naar zijn hart. De
Qjjjj van de onverzettelijke zonderling
hoiigp 1 teSen orkanen en zeemonsters,
hem m koude> koorts en uitputting gaf
gevech? kans' De beschrijving van dit
r°mant "^as een kolfje naar Hugo's
lijlte Giiphf. band. Hoe die onaanzien-
biil, een V' ■siec---
touw de n!?mer' een mes en een eind
Pen die ai* res bestijgt, de twee kltp-
graf van hPfen barbaarse lijfwacht het
na Wekeni„fichip bewaakten. Hoe hij
bereikt, vu,?5e mierenarbeid zijn doel
ers schen maaltijden of golfbre-
van een P i?Rd met vernuft
latt. slechts gewapend met een
-=« vmi met het vernuft
teweer stPn°_ ?erde Robinson en zich
gelijk
in deze
de elementen
ui| '«.1 ue. in deze blari^ ódysseus. Hugo is
'yuionil r> Lrans de Backer, beat- Hij heeft 6," ongetwijfeld op zijn
Gei i 1 "rulez AfanrL» RP»l t boden werd kans, die hem ge-
u Sch,,, lannce Roelants, Gilliatt-ePisóJ?efsterlijk gebruikt en de
Mcrreweoi ok en Hubert van slepende brnm een der meest mee-
r" de romantiot en beschrijvingskunst uit
Gilliatt-fi»„,,k gemaakt, zoals hij de
ur maakte tot een heroïsche
-|K beb onlangs een
J[ schilderij van Degas
teruggezien en na
nauwelijks tieii jaar was
bet eenvoudig niet te
herkennen. Niets was er
meer over van de pictu
rale frisheid; het was een
grauw geheel geworden".
Deze voor iedere kunst
minnaar sombere uiting
hoorden wij uit de mond
van Lodewijk Bosch, een
kunstenaar die al tien
tallen jaren in Parijs
woont en daar naast zijn
uitvoerend werk veel stu-
eert en zich beijvert 0111
1 kunst van zijn vadex-
an' 111 het verwende
I t0t ',aar vecht tc
laten komen.
Lodewijlc Bosch zelf treecU
piet m de voetsporen van riP
impressionisten Hii h o
het oude vakmanschap wc
m ere hersteld. Doo? GPn
taaie volhardende
heeft Lodewijk Bosch zfch
de kunde van de oude mees
ters eigen weten te maken
Bij gebrek aan literatuur
over de techniek van de
„primitieven" vond hij in
oude archieven aanwijzin
gen en met een volhardend
heid van een wetenschappe
lijke vorser heeft hij zijn
eigen olies en verven ge
maakt, die duurzaam zijn en
zijn werk vrijwaren voor
craquelures en verkleurin
gen.
Toen Bosch voor het eerst
olie wilde maken, kon hij in
heel Parijs geen oliepers
vinden. „In Amsterdam
kreeg ik echter de mede
werking van prof. De Kleyn
van het lab. van het Wilhel-
mina Gasthuis. Hij bracht
mij in contact met een „olie
man", een man die alles van
olies afwist en samen heb
ben wij op de laboratorium
pers met gunstig gevolg ge
ëxperimenteerd".
Zijn studies aan de Tech
nische Hogeschool te Delft
komen Bosch goed van pas
als hy zich verdiept in ver
valsingen. Als vanzelf komt
het gesprek met deze leven
dige schilder, daarop. Dat
men het werk van Van Mee
geren voor dat van Vermeer
heeft kunnen verslijten, is
hem een raadsel.
nig cultuurfilosoof. Hij ziet
in de toekomst al de moge
lijkheden gloren voor een
vernieuwing van de kunsten,
maar een renaissance die
zich niet afkeert van de
menselijke geest. Wars van
alle knoeierijen en dilettan
tisme werkt Lodewijk Bosch
voort met het uitbeelden van
de hem omringende natuur
cn in zijn koloriet treft men
die wonderlijke 17e eeuwse
toets aan, die ongetwijfeld
ook de directie van het Petit
Palais in Parijs getroffen
moet hebben toen zij Bosch,
als eerste Nederlander na
tientallen jaren, uitnodigde
een tentoonstelling in haar
kunst". Ook heeft hij ten
toonstellingen georgahiseerd'
Hij poogde in ons land te in
troduceren de schilderijen en
tekeningen van Henri de
Waroquier en Louise Her-
vieu. Minister Rutten had
zijn fiat gegeven, maar het is
afgestuit op onwil van de
zijde van een A'dams mu
seum.
„Het typische geel, dat
Vermeer in zijn schilderden
gebruikte, ontstaat als men
reid? HdP^ei°Ude W«ze b
reidt. Hij paste zinkwit toe,
dat boven een vlam gehou
den geel wordt. Legt men
wat gele verf dat door Ver
meer werd toegepast onder
de microscoop, dan ziet men
hoekige kristallen. Het te
genwoordige geel geeft ron
de vormen te zien".
Lodewijk Bosch ziet
de tegenwoordige tijd
niet zo somber als me-
museurn te houden. Door de
directie werd ook een schil
derij aangekocht, zodat de
Nederlandse schildersgene-
ratie van heden vertegen
woordigd is in de collectie
van het Petit Palais.
Als promotor voor de
kunst heeft Lodewijk Bosch
ook zijn verdiensten. Hij pu
bliceerde o.m. 't boek: „Ne-
derlandse Prentkunst sinds
1900 en er ligt een zwaar
manuscript te wachten op
een uitgever, handelend over
„Hedendaagse Franse Prent-
Parijs is ontegenzeggelijk
een Mekka voor jonge kun
stenaars. En wie zich niet
alleen door het avontuur
laat leiden, zal in Parijs een
atmosfeer vinden, die uiter
mate gunstig is om de kun
stenaar te vormen om zijn
roeping bezield uit te oefe
nen. „Ik zeg altijd tegen jón
ge kunstenaars: als je veer
tig bent moet jc nog maar
eens terugkomen". Tot deze
conclusie is Lodewijk Bosch
gekomen na de talloze er
varingen. waarbij de jonge
kunstenaar zich afwendt van
alle intellect, omdat hij
vreest te blijven in de ban
van het academisme. Maar
geen kunst zonder verstand:
wie de dogmatiek van de
schoolse stijl synoniem stélt
met intellectualisme, is rijp
om in Saint Germain dés
Prés te existentialerem
Maar de echte kunstenaar
zal zijn scheppingsdriften
door het verstand laten lel
den Lodewijk Bosch is voor
degenen, die dit zoeken een
oase in Parijs. In zijn atelier
met een enorme vleugel
waarachter zijn echtgenote,
die concertpianiste is, plaats
neemt om Bach, Chopin en
Schumann tc spelen, staat
een ezel met het laatste
werk van Bosch, verscholen
achter een overdaad van
bloemen. Steeds komen er
bezoekers en steeds weer
worden er gesprekken ge
voerd over dat merkwaar
dige onderwerp dat met de
magische naam „kunst"
wordt aangeduid. Maar het
gesprek stokt voor de be
oefening. Lodewyk Bosch
weet dat men het niet bjj
woorden alleen moet laten.
En een van zijn daden hangt
als een eenzaam Nederlands
werk tussen de vele produc
ten van zRn buitenlandse
kunstbroeders om in het
Petit Palais bewaard te blij
ven voor het nageslacht.
de bHiigbeclen van zijn achtergrond vast,
en is zo stijf getekend, dat hij toch ook
daar niet Véél op te pochen heeft.
Hij is overigens nog niet half zo slorde-
vosseng en smaak- en kraakloos als de
schilder Deenc, die het maken van een
schilderij wel lijkt te beschouwen als een
corvee die alle andere verveling verre
te boven gaat, zelfs wanneer uit de eerste
slordige vegen een zonnige belofte valt.
zoals hv zijp vanaf dat moment haastig
in de steek gelaten Stilleven met tomaten
en zeef.
Tienduizend maal meer zorg dan Deene
besteedt Gérrit de Jong aan zijn olieverf
plaatjes. Maar zij blijven onpersoonlijk
cn tam, hoe meer glimlichtjes hoe tam
mer. Beter zijn zijn etsen, vooral „de
Bon>en". De Morgenstond in de polder
van Wassenaar hebbe enige frisheid in,
zijn vier óverige landschappen behoren
in galop naar Kabargabor te worden ge
bracht. Enige persoonlijkheid en veel
zorg bréngen ook Habes en de lithograaf
Visser op, evenals de schilder Schaaf, van
Wie ik nooit zou geloven dat hij kleur
gevoel bezit, als hij tenslotte die Wajang
niet geschilderd had. Een quasi-Permeke-
uit-de-derdehand doet zich op in Post
Greve, Krulzinga weet even te boeien met
zijn toètSjes in het uit de verte aan Jong
kind herinnerend „IJ" en enig ander
werk. Willem Klijn is wat wazig en glazig
en tenslotte Filarski, nou ja Filarski, dat
is altijd wel iets en soms wel eens goed.
K. S.
CLOJX.
VERHF.ERSTE in het vroegere weik
van Adriaan Morrijn dikwijls het
melodieuze, het schuchter dromen
de, soms met een lichte, vage wee
moed naar het onbereikbaar schijnenoe
mooie (Hartslag, Landwind), en was zijn
poëzie toen eenvoudig en klaar, in zijn
jongste bundel „Vriendschap voor een
boom" is <3e dichter van de indertijd in
geslagen weg afgeweken.
Wij zouden haast zéggen dat de gedich
ten, in deze bundel bijeengebracht. a',s
verzameld gehee] een twee-eenheid heb
ben gevormd. Aan de ene kant kan men
van tijd tot tijd iets van de vroegere dro
merigheid ontdekken (In de bergen), ter
wijl lijnrecht daartegenover in diverse
gedichten een bijna ontstellend nuchter
„yerslgg" wordt gegeven van hetgeen de
dichter ziet, of van de gedachten, die
door zijn hoofd spelen. Maar ook vinden
\ye, duidelijker aanwezig nu. in vele ge
dichten e$n« lichte ondertoon van wee
moed, weemoed om het verlies van de
jeugd, hetgeen leidt tot een soms bijna
tastbaar verzet tegen het onontkoombaar
ouderworden of tot een, zij het aarze
lend. bèrusten. (Twee wereiden, Teken-
lust, Uitstel. Ouderdom).
Maar daarnaast is het nieuwe, dat in
de afgelopen jaren is gegroeid! Het is,
wanneer we het vergelijken met zijn zo
juist genoemd vroeger werk totaal daar
van verschillend in vele opzichten: in
zienswijze van het onderwerp en behan
deling van de stof. in structuur en com
positie, in woordkeus en naar de vorm.
In deze gedichten is Morriën direct, op
de man af. Zij getuigen van een scherp
opmerkingsvermogen en hetgeen werd
opgemerkt wordt zonder mededogen,
zonder ontzag in woorden gevangen.
En dit dikwijls op een voortreffelijke
wijze, die onmiskenbaar van het talent
getuigt. In deze grotendeels vrije verzen,
die geschreven zijn in een krachtige stijl,
overheerst het moderne impressionisme.
De weergave van deze impressies, de
wijze, waarop waarnemingen en ook
gedachten onder woorden wordt ge
bracht, is zonder franje, meermalen
cynisch en koud soms wrang-humoris
tisch. Duidelijk komt dit tot uiting Rl het
gedicht „Buitenwijk", waar de grote
zakenlui wonen in villa's als diep in het
land gestrande schepen" waar overdag
alleen vrouwen zijn: „De vingers dragen
rose tot een punt gevijlde klauwen, en
ook de nagels van de tenen zijn beschil
derd", een „Volmaaktheid die para
doxaal verwildert" 's Avonds komen de
mannen thuis, die „staan als varkens ;n
de douchecel, en zingen uit Industriële
borst".
Sommige van deze gedichten zijn goed,
maar er zijn ook mislukkingen bij: de
beeldspraak is onzin de gedachten en
ideeën zijn vreemd gezocht soms en ge
forceerd. Jammer en afkeurenswaardig
is het. dat Morriën het af en toe niet
laten kan onderwerpen te kiezen Of ztn-
nen te schrijven hetgeen ook in vroe
ger werk het geval was die de grens
van het betamelijke overschrijden, soms
zelfs ver overschrijden; dergelijke grof
heden zijn onaanvaardbaar.
K.
N. a. v „Vriendschap voor een boom"
door A. Morriën. Uitgave De Bezig#
Bij, Amsterdam.