GROOTMEESTER van de DRAAK I m Victor Hugo en zijn devies AKKERTJE KLIEKJES VAN DE HAAGSCHE SCHOOI feketdl ATEUERBEZOEK in PARIJS El Dichter Morriën op nieuwe wegen «ft alkmaar Victor Driessens, animator van de honderdjarige schouwburg te Antwerpen I /jjl o)Les travailleurs de la nier" in Nederlandse vertaling J Pijn op gezette tijden SNOR. Traditie geen erfenis maar een opdracht Lodezvijk Bosch schilderend en pratend Vr1 endschap voor een boom O 'ZgT?f .™5>^ST5S? Vlaams of Joden Breestraats V? Beschrijvings kunst en romantiek GERARD WALSCHAP BEKROOND ^S?£AG l7 JULI 1954 PAGINA 5 k°rt gefed bestaan heeft a°EenrS °P dC planken' IPfe mém taMeï nTCn 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Is altijd makkelijk bij U te hebben, die helpen direct! Opgewarmd door „De Brug''' en geëxposeerd in Fodor W ELK ileaSaian tieIpische Staatsprijs voor „luster Virgilia" mi een op Louis-Paul Boon e kapellekensbaan". Zij be. ;gben. Contact met olieman Oa. se wvree1A AA Antwerpen niet weet, ,.K. N. S." (Van onze Brusselse correspondent) is er niemand die dat de initialen de afkort ine niet: maar: zijn van „Koninklijke Nederlandse Schouwburg". De Sinjoor zen „ik ga naar de Schouwburg' „ik ga naar de K. N. S." Die K. N. S. maatt maakt een inte grerend deel van k c, n 1 Scheldestad uit. Dat zal wel nl»,- "ej niemand verwonde ren als men weet ren altijd ^veel'vL^ de ^ntwerPen gemeenten, ,o»„l ult een magnifiek hoofdstuk aan zo'n op voering in de „poesjenellenkelder" ge wijd. Doch de marionetten te doen acte ren was niet voldoende voor de ijver zucht van de actieve knaap die Dries sens toen was. Op zekere dag was hij plotseling verdwenen. Korte tijd daar na, vernam men, dat hij mee op tour nee was gegaan met een circus! Hij lungeerde daar achtereenvolgens als kapper, acrobaat, kunstrijder en regis seur. Maar ook dat bevredigde hem niet lang. Hij kwam naar Antwerpen terug en stichtte er, twintig jaar oud, een toneelkring. Vanaf dat ogenblik had hij zijn roe ping gevonden. Te Parijs ging hij het melodrama be- dat die instelling v «men haar honderd-jarig gevierd. a- ;en Waasland als uit het Antwerpse, die hun bers ■zoveel mogehJk kI1St als liefheb" honneren met de lgen nPrfo"- van de beroeps- werps foneel a"™at°r van het Ant- Snessens. d'P ??getrijfeid Victor animator van het Ant- was ongetwijfeld Victor Toneeï"%anQieAX2.853 het Nationaal nep. Dit gczeischan o^f11 -m het 'even gen- vanff dat iaarmt ?IJn, opv°erin- oude Variété Sebnf, 1° ln 1872- in de seps vras niet siwf6' Die Dries- ook een type" 1®°", animat°D houden veel van ,.n, de sinjoren de mannen die voor opval,en- m«eid, terugdeinzen. See" 6nkeIe Antwerpse ouders geboremkwam hii snn"mWfc:rpse ouders -an. Hubenl3 Daha 'ISC *ad tenspel! Dat da^ a een marionet- Conscience hlfM- iü zeer Populair. studeren. Daar hij over niet veel geld beschikte om zijn entreekaarten te be-1 talen en nogal stevige handen had. deed hij zich opnemen bij wat men j ginds en hier de „claque" noemt: dat zijn mannen met handen als scheppen, I die door zelf liet sein daartoe te ge- ven „spontane" Cn langdurige toe juichingen bij het publiek uitlokten. Driessens grote bewondering ging te Parijs vooral uit naar Frédéric Lcmai- tre, een waar grootmeester in het spe len van wat men daarna „draken" is gaan noemen, maar welke in die tijd als het nee plus ultra van het toneel werden beschouwd, waar een gemak kelijk te ontroeren publiek tranen met tuiten bij huilde. Toen hij later te Ant werpen de toneelscepter zwaaide en zijn activiteit ook over Nederland uit strekte, werden daar door Driessens al de melodrama's voor het voetlicht ge bracht waarin te Parijs Lemaitre triom fen had gevierd, en die hier door Dries sens werden overgenomen. Op 6 October 1853 speelde hij z'ijn eerste markante rol in een Vlaamse „draak die „De dronkaard" heette en waarin de als acteur van „eerste or deraangeworven Driessens de volle maat van zijn lyrisch talent in de titel rol gaf. Dat men niet al te min over diens in vloed op het Antwerps toneel mag den ken, wordt wel het best geïllustreerd door het feit, dat zijn nagedachtenis met een standbeeld werd vereeuwigd! Dit bevond zich vroeger in de Volks schouwburg, maar is onlangs plechtig naar de „K.N.S." overgebracht, waar het voortaan in al het pathos van zijn romantische voorstelling zal pralen: een soort Balzackop op een fors figuur in spannende geklede jas. met om de schouders een theaterachtige lange cape en in de hand een flambard. inzendin gen van de schilder Filarski op de expo sitie van „De Brug", welke in het museum Fodor te Amsterdam wordt gehouden. Op een gegeven ogenblik scheelde het niet veel of Driessens kreeg de di- De I aam se toneelleider icior Driessens omstreeks (Ie tijd dat de Antwerpse Schouwburg icerd opgericht. li ,bele geheim van grote Verando in bet woord perse- «ugo's romi»0 staat te lezen in Victor ff,1-". waarv a "Les travailleurs de la f?hng het ii„m dezer dagen een ver- a V dezer Er, zit meerCtlt„?fg in de Prisma-reeks. aehter het eerst» deze wo°rden dan Waarmee Hugo „br.,beste mot d'auteur herschrijvers doen °P; hUn tpd alle daf Per°Beénvér^nlsleze" aan baaldelijk te ™oïen i°nge Hug0 h«- besloten willen hetzelfri»668 idat vast" kend* dit stokn»»'* "d|, laaa'gs bunnen, V V A personificatie van het devies, dat hem zijn leven lang voor ogen heeft gestaan. P. me' Victor 1l°hP?aurd^e al lang voor z<i dertig jaar ?atheet sXeifkHb°otje ^Pte. d°°" Fran5°ia vfetor aan z,'ln devies: persever»2!„l'Je kent mijn b.rief uit 1852 ii,; i u 1 was in een Victor Hugo' n= - 3aar dus waarin Napoleon lij' „i. C0UP d'élat van cpruier werd ï,l itaats§evaarlijk volks- rn°cht hij vonrt- n- *n Frankrijk Daarom leem» uan n'e'; naeer opereren, ballinr - de hn r„,™ aanden ploeterend en improviseren^ he.rseverando, slaagt zowaar zijn opzet' Tot Wrak van de Durande te bergen Let^-drbijsterde vreugde van ae brave zijn 'r Seke. Uerry, nicht =schap flen!!d jUim tw'ntig jaar in Jersey en p p de Kanaal-eilanden ken „Les fnsey. waar de grote wer- des Siècles" 'serables' en „La Légende ook i pj, t stand kwamen en waar 1866 werd ,tra-ailleurs de la mer" i.i gevolgd dop,.° ,?r°.ld' emge iaren nadien boek wph» blomme qui rit", in welk wordt .1 de deugd der volharding tous les ,pfezen: „Persévérer secret de f-S triomnhan'i tj 1--. j het als een ideaal voor Maar nimmer heeft hij indrukwekkend gestalte Des travailleurs de la die met een breed geba - Déruchette aan de terug- Dérucu held wil uithuwelijken naar de beeft echter meer oren een vew-vf,rrassende bijbelteksten van eenzaam- t dominee. Waai na Gilhait d.ezelfde pfï ondei' wenst te gaan op zien. pleb die zijn triomf heeft gr- 2°als me haai, dat 0*0 z'e'' een romantisch ver- waard is dap zichzelf niet N.a.v. „Ploegers der zee" door Victor Hugo. Prisma-reeks, Uitg. Het Spec trum. Utrecht. Advert en tie J hoeft geen 'verloren dag' te betekenen. rectie van de herbouwde Amsterdamse Schouwburg op het Lcidsc Plein. Dat gebeurde in 1873 Lode Monteijne, die een studie aan Driestens wijdde, ver telt in dit verband, dat de Nederlandse pers tegen een dergelijke benoeming ageerde. Het voornaamste argument er tegen was, dat de vrees bestond dat Driessens en zijn acteurs een Vlaams dialect in het Nederlandse toneel zou den doen ingang vinden, waarop J. A. Alberdingh-Thym reposterde, dat een dergelijke vrees ongezond was en dat bovendien de door de Vlamingen ge sproken „gemiddelde" Nederlandse tongval lang niet zo storend werkte als het plat-Haags, Haarlemmerdijks of Joden Breestraats van veie Ilollandsehe spelers!" Geen groter eer kon Driessens over komen dan zich „de Vlaamse Frédéric Lemaitre te horen noemen. Er ging van deze romantische Vlaamse acteur een pathetische kracht uit. Waar hij „ver scheen", verdwenen de andere acteurs als het ware in het niet. Zijn pathos in dictie en gebaren overheerste alles en tllen", zegt Monteijne Het baarde geen verwondering dat deze dynamische mens zo intensief met het toneel vergroeid', leterlijk op de planken stierf. Op 1 April 1885 had hij, in „Een beroemd proses" zich weer zó geheel aan het uitbeelden van zijn rol van Chambord gegeven, dat hij door een beroerte werd getroffen juist toen iets dergelijks in die fol moest gebeu ren. Er brak een geweldige ovatie los om het natuurlijke van dat spel. Doch ditmaal was het werkelijk echt, drie dagen later overleed Driessens. die een koninklijke begrafenis kreeg en, zoals hierboven reeds werd verhaald, een borstbeeld 111 dc K. N. S. En dat is meer dan menig ambitieus toneelspeler in zijn kunst weet te bereiken. een groot goed de „traditie" is voor dc beeldende kunstenaar, hebben hier besproken tentoonstellingen als, uit de laatste tijd, die van prof. Röling in Amersfoort en die der Italiaanse beeldhouwers in Rotterdam, voor de velen die bet telkens dreigen te vergeten nog eens indrukwekkend aangetoond. Men kan niet genoeg op dergelijke ver heugende exposities de aandacht vestigen, nu allerwege abstractisinen zijn ontsprongen aan de anarchie en de ontworteling van de menselijke geest, 'j j nu zij allerwege het beeldend vermogen van talentrijke kimsteaars tot steriliteit voeren. Maar de traditie is niet een gratuite erfenis, zij is een opdracht. Zij betekent een taak die niet in godzaligheid ver vuld kan worden, maar slechts met de hoogste en meest gestrenge inspanning van alle faculteiten waarover de mense lijke geest beschikt. Wanneer de traditie zonder meer als pasmunt bij het beeldend proces betrok ken wordt, als een uiterlijk sausje dat al licht het meest zouteloze slaatje eetbaar zal maken of nog erger: als een onuitput telijke voorraad kliekjes waarvan men er slechts een behoeft op te warmen om een kunstwerk op tafel te kunnen brengen, dan bedreigt zij de voornaamste functie van de kunst, n.l. ontginning van braak liggende geest, dan wordt zij van een goed een kwaad, het ergste kwaad: do delijker nog dan de ontworteling. Ik zie dan ook heel wat liever een tentoonstel ling van experimentelen of overtuigde abstractisten dan een expositie van „De Brug". „De Brug" is een der vele vaderlandse verenigingen van hedendaagse beelden de kunstenaars, en zij exposeert op het ogenblik in museum Fodor te Amster dam. Zij houdt zich verre van de non figuratie en het merendeel der expose rende leden warmt menig kliekje op uit de Haagse School of wat daaromtrent gesitueerd ligt. De meest extravagante persoonlijkheid in het gezelschap lijkt mij de schilder Alb. Klijn, die tenminste zo eerlijk is Zijn hommage a Chagall ook „Hommage a Chagall" te noemen, die overigens ook hommages a Van Gogh en Bonnard te zien geeft, die een buitengewoon niets waardig schilderijtje „de drie Gratiën" heëft gemaakt, maar die menigmaal iets waagt in de kleur en soms met buiten gewoon succes zoals in „Gedroogde bloe men", een bouquet dat ook bezield „ge schreven" is en met oorspronkelijkheid samengelezen. Wat echter te zeggen van de overigen? De schilder v. d. Muysenberg heeft met zijn „Landschap Thorn" wel een aantrek kelijk schilderijtje gemaakt, maar wat er goed aan is, is niet van hem of dat moest al héél erg toevallig zijn— maar van Bousseau Ie Douanier. De andere stukken die hij toont zijn harde, koude platen. Erfman doet, wel in het nette enigszins modern aan, maar zijn talloze meisjes aan het strand of in het huis der lusten, zijn kleurloze meisjes van papier, uitgeknipt en opgeplakt. Kalshoven is kundig en fleurig in zijn bouquet rhodo dendrons, maar volslagen kleurgevoel loos in de rest, behalve misschien zijn magnolia-tak, maar die zit zo slordig in de dagcn Maar een veel meer VrijwPltri0^phes'" heet he' daar. Persévéi-c,. he!e leven heeft °Sen em dus onzer""' kranlenfeuilleton uit een dr»»iSroolouders- Een draak, geme. Dat blijkt geschreven door een details, pSv„u la.l van beschrijven- weerr*5 observaties. eeniaCtt taf0reIen' blijkt echter vooral de sprankelend '®zen' x\os boek- u« Z'elestrij8 rfer zeker Pers» dpv dat de moeite van het der auker waard is, al is de mer,?tl,ages"nu d!vfrse erin optredende lijke r belanplea bepaald van zoveel 113156 ül«an kan' dat van een meester- Oe worden gesproken. af de vej KanaV' boe1cPC»bieudenis sPeelt zich dold dool- HUandeneSn en werd: op die LI6 bC'war Ieefk berod* m,duiv»i„i,.lse eilandbewo- baalde ven de h»h",uuiveHi, enanaoewo- de 'omg^g Jpzarne kpnat?n toeschrij- Daar werkt dl3nllik hQlT-3ze maar id man met de Gillia,t' kruier, een kr^t Scboud» ry' een sprankelende ideeantpatser van eel1 onverschrokken die hit T1'131' vol hii het fanTa^s^azen^hoppig en om met een eigen swPlan ger^v eft op Engeland te schurkachtige toeleg e^°'->den dn6nst wetenlozen lijdt de D twe»Door schipbreuk op de ontoegan^!' echf|; sen van Guernsey. Gilliatt ri 3ke roti n nnnrl hncrinA «t. de re<" stilte wetenbzen lijdt de T.Du^^ee ntoegal Gilliatt o in de nood, begint nu in alle ;e„fedder schijnbaar hopeloze gevecht ite het krachten der natuur, met dp de naars st°rm en springvloed ^6lde- srraders koude en eenzaamheid d< Na De Belgische staatsprijs voor Vlaamse letterkunde, die om de drie jaar wordt toegewezen, is voor dc Periode 1951-1953 toegekend aan 'erard Walschap voor zijn roman "Ster Virgilia". op J'lry bracht drie stemmen uit voor 9 'chaP> op Marnix Gijsen Agncs"''11 roman „Klaaglied om voor stond" Victor Hugo zoals hij zichzelf in 13 ij in caricatuur bracht. in twee fragmenten die dit boek uniek maken. Het eerste aanstonds in de eerste luchtige hoofdstukken waarin met een verrukkelijke ironie het bijgeloof van de eilandbewoners wordt gehekeld. Het tweede in de grote, tot epische allure uitgroeiende beschrijving van overwinning die de nietige mens be haalt op de natuurelementen. Onge twijfeld vormt dit gedeelte het hoogte- Punt van het boek. Zelfs in die mate, dat Ugo het verhaal uitsluitend om dit ^denstuk moet hebben geschreven. 3<?r lag immers de kans om het ideaal deP aiterste volharding, dat hij tot zijn PitbleS had gemaakt> eindelijk eens een stri;^eldiriS te geven naar zijn hart. De Qjjjj van de onverzettelijke zonderling hoiigp 1 teSen orkanen en zeemonsters, hem m koude> koorts en uitputting gaf gevech? kans' De beschrijving van dit r°mant "^as een kolfje naar Hugo's lijlte Giiphf. band. Hoe die onaanzien- biil, een V' ■siec--- touw de n!?mer' een mes en een eind Pen die ai* res bestijgt, de twee kltp- graf van hPfen barbaarse lijfwacht het na Wekeni„fichip bewaakten. Hoe hij bereikt, vu,?5e mierenarbeid zijn doel ers schen maaltijden of golfbre- van een P i?Rd met vernuft latt. slechts gewapend met een -=« vmi met het vernuft teweer stPn°_ ?erde Robinson en zich gelijk in deze de elementen ui| '«.1 ue. in deze blari^ ódysseus. Hugo is 'yuionil r> Lrans de Backer, beat- Hij heeft 6," ongetwijfeld op zijn Gei i 1 "rulez AfanrL» RP»l t boden werd kans, die hem ge- u Sch,,, lannce Roelants, Gilliatt-ePisóJ?efsterlijk gebruikt en de Mcrreweoi ok en Hubert van slepende brnm een der meest mee- r" de romantiot en beschrijvingskunst uit Gilliatt-fi»„,,k gemaakt, zoals hij de ur maakte tot een heroïsche -|K beb onlangs een J[ schilderij van Degas teruggezien en na nauwelijks tieii jaar was bet eenvoudig niet te herkennen. Niets was er meer over van de pictu rale frisheid; het was een grauw geheel geworden". Deze voor iedere kunst minnaar sombere uiting hoorden wij uit de mond van Lodewijk Bosch, een kunstenaar die al tien tallen jaren in Parijs woont en daar naast zijn uitvoerend werk veel stu- eert en zich beijvert 0111 1 kunst van zijn vadex- an' 111 het verwende I t0t ',aar vecht tc laten komen. Lodewijlc Bosch zelf treecU piet m de voetsporen van riP impressionisten Hii h o het oude vakmanschap wc m ere hersteld. Doo? GPn taaie volhardende heeft Lodewijk Bosch zfch de kunde van de oude mees ters eigen weten te maken Bij gebrek aan literatuur over de techniek van de „primitieven" vond hij in oude archieven aanwijzin gen en met een volhardend heid van een wetenschappe lijke vorser heeft hij zijn eigen olies en verven ge maakt, die duurzaam zijn en zijn werk vrijwaren voor craquelures en verkleurin gen. Toen Bosch voor het eerst olie wilde maken, kon hij in heel Parijs geen oliepers vinden. „In Amsterdam kreeg ik echter de mede werking van prof. De Kleyn van het lab. van het Wilhel- mina Gasthuis. Hij bracht mij in contact met een „olie man", een man die alles van olies afwist en samen heb ben wij op de laboratorium pers met gunstig gevolg ge ëxperimenteerd". Zijn studies aan de Tech nische Hogeschool te Delft komen Bosch goed van pas als hy zich verdiept in ver valsingen. Als vanzelf komt het gesprek met deze leven dige schilder, daarop. Dat men het werk van Van Mee geren voor dat van Vermeer heeft kunnen verslijten, is hem een raadsel. nig cultuurfilosoof. Hij ziet in de toekomst al de moge lijkheden gloren voor een vernieuwing van de kunsten, maar een renaissance die zich niet afkeert van de menselijke geest. Wars van alle knoeierijen en dilettan tisme werkt Lodewijk Bosch voort met het uitbeelden van de hem omringende natuur cn in zijn koloriet treft men die wonderlijke 17e eeuwse toets aan, die ongetwijfeld ook de directie van het Petit Palais in Parijs getroffen moet hebben toen zij Bosch, als eerste Nederlander na tientallen jaren, uitnodigde een tentoonstelling in haar kunst". Ook heeft hij ten toonstellingen georgahiseerd' Hij poogde in ons land te in troduceren de schilderijen en tekeningen van Henri de Waroquier en Louise Her- vieu. Minister Rutten had zijn fiat gegeven, maar het is afgestuit op onwil van de zijde van een A'dams mu seum. „Het typische geel, dat Vermeer in zijn schilderden gebruikte, ontstaat als men reid? HdP^ei°Ude W«ze b reidt. Hij paste zinkwit toe, dat boven een vlam gehou den geel wordt. Legt men wat gele verf dat door Ver meer werd toegepast onder de microscoop, dan ziet men hoekige kristallen. Het te genwoordige geel geeft ron de vormen te zien". Lodewijk Bosch ziet de tegenwoordige tijd niet zo somber als me- museurn te houden. Door de directie werd ook een schil derij aangekocht, zodat de Nederlandse schildersgene- ratie van heden vertegen woordigd is in de collectie van het Petit Palais. Als promotor voor de kunst heeft Lodewijk Bosch ook zijn verdiensten. Hij pu bliceerde o.m. 't boek: „Ne- derlandse Prentkunst sinds 1900 en er ligt een zwaar manuscript te wachten op een uitgever, handelend over „Hedendaagse Franse Prent- Parijs is ontegenzeggelijk een Mekka voor jonge kun stenaars. En wie zich niet alleen door het avontuur laat leiden, zal in Parijs een atmosfeer vinden, die uiter mate gunstig is om de kun stenaar te vormen om zijn roeping bezield uit te oefe nen. „Ik zeg altijd tegen jón ge kunstenaars: als je veer tig bent moet jc nog maar eens terugkomen". Tot deze conclusie is Lodewijk Bosch gekomen na de talloze er varingen. waarbij de jonge kunstenaar zich afwendt van alle intellect, omdat hij vreest te blijven in de ban van het academisme. Maar geen kunst zonder verstand: wie de dogmatiek van de schoolse stijl synoniem stélt met intellectualisme, is rijp om in Saint Germain dés Prés te existentialerem Maar de echte kunstenaar zal zijn scheppingsdriften door het verstand laten lel den Lodewijk Bosch is voor degenen, die dit zoeken een oase in Parijs. In zijn atelier met een enorme vleugel waarachter zijn echtgenote, die concertpianiste is, plaats neemt om Bach, Chopin en Schumann tc spelen, staat een ezel met het laatste werk van Bosch, verscholen achter een overdaad van bloemen. Steeds komen er bezoekers en steeds weer worden er gesprekken ge voerd over dat merkwaar dige onderwerp dat met de magische naam „kunst" wordt aangeduid. Maar het gesprek stokt voor de be oefening. Lodewyk Bosch weet dat men het niet bjj woorden alleen moet laten. En een van zijn daden hangt als een eenzaam Nederlands werk tussen de vele produc ten van zRn buitenlandse kunstbroeders om in het Petit Palais bewaard te blij ven voor het nageslacht. de bHiigbeclen van zijn achtergrond vast, en is zo stijf getekend, dat hij toch ook daar niet Véél op te pochen heeft. Hij is overigens nog niet half zo slorde- vosseng en smaak- en kraakloos als de schilder Deenc, die het maken van een schilderij wel lijkt te beschouwen als een corvee die alle andere verveling verre te boven gaat, zelfs wanneer uit de eerste slordige vegen een zonnige belofte valt. zoals hv zijp vanaf dat moment haastig in de steek gelaten Stilleven met tomaten en zeef. Tienduizend maal meer zorg dan Deene besteedt Gérrit de Jong aan zijn olieverf plaatjes. Maar zij blijven onpersoonlijk cn tam, hoe meer glimlichtjes hoe tam mer. Beter zijn zijn etsen, vooral „de Bon>en". De Morgenstond in de polder van Wassenaar hebbe enige frisheid in, zijn vier óverige landschappen behoren in galop naar Kabargabor te worden ge bracht. Enige persoonlijkheid en veel zorg bréngen ook Habes en de lithograaf Visser op, evenals de schilder Schaaf, van Wie ik nooit zou geloven dat hij kleur gevoel bezit, als hij tenslotte die Wajang niet geschilderd had. Een quasi-Permeke- uit-de-derdehand doet zich op in Post Greve, Krulzinga weet even te boeien met zijn toètSjes in het uit de verte aan Jong kind herinnerend „IJ" en enig ander werk. Willem Klijn is wat wazig en glazig en tenslotte Filarski, nou ja Filarski, dat is altijd wel iets en soms wel eens goed. K. S. CLOJX. VERHF.ERSTE in het vroegere weik van Adriaan Morrijn dikwijls het melodieuze, het schuchter dromen de, soms met een lichte, vage wee moed naar het onbereikbaar schijnenoe mooie (Hartslag, Landwind), en was zijn poëzie toen eenvoudig en klaar, in zijn jongste bundel „Vriendschap voor een boom" is <3e dichter van de indertijd in geslagen weg afgeweken. Wij zouden haast zéggen dat de gedich ten, in deze bundel bijeengebracht. a',s verzameld gehee] een twee-eenheid heb ben gevormd. Aan de ene kant kan men van tijd tot tijd iets van de vroegere dro merigheid ontdekken (In de bergen), ter wijl lijnrecht daartegenover in diverse gedichten een bijna ontstellend nuchter „yerslgg" wordt gegeven van hetgeen de dichter ziet, of van de gedachten, die door zijn hoofd spelen. Maar ook vinden \ye, duidelijker aanwezig nu. in vele ge dichten e$n« lichte ondertoon van wee moed, weemoed om het verlies van de jeugd, hetgeen leidt tot een soms bijna tastbaar verzet tegen het onontkoombaar ouderworden of tot een, zij het aarze lend. bèrusten. (Twee wereiden, Teken- lust, Uitstel. Ouderdom). Maar daarnaast is het nieuwe, dat in de afgelopen jaren is gegroeid! Het is, wanneer we het vergelijken met zijn zo juist genoemd vroeger werk totaal daar van verschillend in vele opzichten: in zienswijze van het onderwerp en behan deling van de stof. in structuur en com positie, in woordkeus en naar de vorm. In deze gedichten is Morriën direct, op de man af. Zij getuigen van een scherp opmerkingsvermogen en hetgeen werd opgemerkt wordt zonder mededogen, zonder ontzag in woorden gevangen. En dit dikwijls op een voortreffelijke wijze, die onmiskenbaar van het talent getuigt. In deze grotendeels vrije verzen, die geschreven zijn in een krachtige stijl, overheerst het moderne impressionisme. De weergave van deze impressies, de wijze, waarop waarnemingen en ook gedachten onder woorden wordt ge bracht, is zonder franje, meermalen cynisch en koud soms wrang-humoris tisch. Duidelijk komt dit tot uiting Rl het gedicht „Buitenwijk", waar de grote zakenlui wonen in villa's als diep in het land gestrande schepen" waar overdag alleen vrouwen zijn: „De vingers dragen rose tot een punt gevijlde klauwen, en ook de nagels van de tenen zijn beschil derd", een „Volmaaktheid die para doxaal verwildert" 's Avonds komen de mannen thuis, die „staan als varkens ;n de douchecel, en zingen uit Industriële borst". Sommige van deze gedichten zijn goed, maar er zijn ook mislukkingen bij: de beeldspraak is onzin de gedachten en ideeën zijn vreemd gezocht soms en ge forceerd. Jammer en afkeurenswaardig is het. dat Morriën het af en toe niet laten kan onderwerpen te kiezen Of ztn- nen te schrijven hetgeen ook in vroe ger werk het geval was die de grens van het betamelijke overschrijden, soms zelfs ver overschrijden; dergelijke grof heden zijn onaanvaardbaar. K. N. a. v „Vriendschap voor een boom" door A. Morriën. Uitgave De Bezig# Bij, Amsterdam.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 5