Menselijk en christelijk
DE WEEK
irs
VAN MENS TOT MENS
"Ü,rvlc ,m"
gaaEasaaar
Voor GOD en de NATIE
INDE
EVENMENS
DE TOUR
mm
Vrijmoedig en
vrijblijvend
HONDENPRAAT
WmMws'WPm
ZATERDAG 17 JULI 1954
PAGINA 7
'l'u'kTV"1
beeld In It God zelf aanIn het
Uit de
°°gsl van
Barrière, vriend of
nuttig ding
gfnr^ren' dat T m s doen dan te
SS.** - i-f w^eY-^ctt
N. n.
breda, n jur ik.
MT'
heb
,eko,j,v""<ln'kkniji.ó;
lieW "«1«.Uag!c ÜS.I
Onszelf zijn.
Omdat wij dagelijks in deze omgeving
vertoeven, zal het ons op den duur zeker
j niet bevredigen, ons louter als werkers
9
he^t'•1^n^dtat'0tthVKe^S-
Optreden naar buiten
Dagboek van een Aalmoezenier
Het reuzencircus
m
RESPECT voorhei MYSTERIE
--aA..v v -X.-..;
>en christen. ri;„ u.M
Sen christen i
leven van ziin Abewust wil
medemens altijd Ï,Z°J' Zal met zijn
staan dan een niet h™ m contact
de andere de en' omdat
hem veel evennaaste voor
voor een n-efT betekent, dan hij
k a n niet-christen betekenen
Wy ■"■"eien nn.c ei, christenen
moeten ons als
zm, dat de
iedere ned1' aaz ae medemens,
derZa ZA™™ Zonder Ultz0nl
van rZ faPen ls naar het beeld
an God. Zo staat er geschreven
op een van de eerste hlnd
van de H. SehrifTcZ^fTe
mens naar zijn Beeld en Gelijke
nis; naar zijn Beeld en r-
schiep Hij hem; man Gelykems
schiep Hij hen. Dit is een hJ°UW
neerWmert Van de Sehrlft.'wat
meJ eze mens, die ik ont-
Ujk weLniet-l0Uter een lichame-
de i i n' niet louter een beziel
de hc hamelijkheid, nee, hij is een
nnn't van God zelf- Hij
nooit voor
kan
worden rZw* u er nummer
christen t, een 9eval Sen
komen lnooit tot dwalingen
centratiek WS in de Duitse c°«-
Wanr pen gezien hebben
aar mensen proefkonijnen wer
den. Een christen kan zijn mede
mens nooit als een kracht Hen
een arbeidskracht. Een christen
mens kan zich nooit doodstaren
op de macht van het getal, omdat
ieder e mens wijst naar God.
Daarom dat absolute van het per
soonsrespect, dat de christelijke
e«kenmerkt. Dit duldt geen
enkele uitzondering. Wanneer we
het portret van de koningin ver-
T °nze ^achting uit te
'vnn dp 'k lS- d^ een belediging
rhristpr zonin^n zelf. Wanneer de
een ifn^2y,n medemens ziet als
.fb dis oen kracht enz., dan
ocrbeeldfs V de9eUedie het
nJZlll daarmee is onze persoons
hoeCh nïet uitScput. We weten,
Re»7j ristus het ongeschapen
Van God, mens werd, dus
nfgd met het geschapen beeld
n God, de menselijke natuur,
aaruit vermoeden we wel, hoe
w>og de mens staat in Gods oog.
Maar Christus ging verder. Hij
ldentificeerde zich met de mens,
niet alleen met deze mens of die,
maar met iedere mens. Hij heeft
voor allen en ieder in het bijzon
der geleden. Iedereen wordt nu
door Christus' komst en sterven
geroepen, om te delen in Zijn le
ven en Zijn vreugde. Voortaan
weet de christen, dat achter iedere
mens Christus staat. Hij kent het
woord van Christus: „wat gij de
minste der mijnen doet, hebt gij
Mij gedaan." Iedere mens, of hij
nu in Christus is of niet, hij is in
alle geval in Christus geroepen en
Christus staat borg voor hem. Elk
contact met de medemens is con
tact met Christus. En wie zijn me
demens niet zo ziet en ontmoet,
ontmoet Christus ook niet.
Daarom heeft de christen met
zijn medemens niet slechts een
menselijk contact, maar een waar
achtig religieus contact. Hij zal de
andere benaderen, ontmoeten,
aanspreken, behandelen met een
waarachtig „godsdienstige" eer
bied.
Dit is niet iets vanzelfsprekends.
Dit weten we slechts vanuit het
geloof. Zaak is het dus hier zijn
geloof te laten sprekexzijn geloof
te verdiepen, om zó de andere
mens te naderen, om zo iedere
ontmoeting niet slechts tot een
menselijke, maar ook tot een chris
telijke ontmoeting te maken.
H. B.
Haastig hollen naar de trein en naar de overvolle perrons! En voor en
achter en naast u allemaal mensen, mensen, mensen, \edcrland trekt op
vacantie. Een wir-war van gezichten, die u ogenblikkelijk weer vergeet.
,-Ecn derde Amsterdam, alstublieft"! U spreekt tot liet meisje achter hei
loket. Een volslagen vrcomde voor u. Maar dat niet alleen: zij treedt
helemaal niet in uw persoonlijk leven. Zij is voor u een menselijke Baedeker
een automaat, een richtingwijzer. De controle U ziet de man niet eens
staan En dan maar hollen, beladen met koffers naar het aangegeven
perron. Ook daar verdrinkt u weer in de mensen. Ze hebben geen enkele
betekenis voor u, tenzij ze u dadelijk beletten, ont liet eerst in een wagon
te stappen. De trein schuift binnen en dan begint de strijd om het bestaan
eerst goed. Met ellebogen werken
zoeken. Hé, hè een plaats
Overal veel mensen, maar kunnen
we ook zeggen, dat we die mensen
ontmoet hebben, met hen in con
tact zijn gekomen als mens? Ik meen
van niet. De andere is een „ding" voor
ons. Misschien hebben we er plezier
van, in zover een beleefde reiziger op
staat en ons laat zitten of een hinder
nis, een barrière, in zover hij ons be
let de beste plaats in te nemen Juist
tijdens de drukte van de vacanties
bemerkt men hoe weinig respect men
voor zijn medemens heeft. Zelden of
nooit komt men tot een „ontmoeting",
een respectvolle houding en benade
ring van mens tot mens met eerbiedi
ging van zijn geheim. En dit laatste
alleen is een echte ontmoeting.
Toen de stoomlocomotief nog
een lange pijp had en de wa
gons nog op hoge poten ston
den, was het beklimmen van
de trein nog een vredige
bezigheid.
het numnfer °v=I^ndlng' 8epubliceerd in
er een stmnm VOnge week' kwam
het aamJ .reacties- Op 't moment
tyssen de" 7nn briefkaarten en brieven
daar een i Het iS onm°SeIi.ik
°P deze g ®p Ult te doen en dat zou ook
e uitzenaf^i"3 met passen- We hebben
Ceei'd ornrtJl van 6 Juli alle®n gepubli-
^aren. m- er zove'e aanvragen voor
0r'nS We 3r We kunnen niet aan de be-
drukke"Staan om dan reac'ie bier a*
^ater
Uw ^j^Sende verontwaardiging heb ik
als prj 'ending aanhoord Hoe kunt u
Bisschn- r ert°e komen om tegen de
dan nog en en hun mandement in, en
uit te r We' voor de katholieke radio,
Arbeid tw? Leve de Part'j van de
zeker WpJhoud ook van openheid en
fen, maar d?tete-n elkaar leren verdra-
V* kan dan ook'?!, mi'L ,och al 'e ver.
Hoogachtend.
On h 6er Geachte Redactie.
dat ik doorbenPiaat?-moet ik U vertellen
tijd meer heh nmS^gê,reden helaas geen
zaam te zijn. jeugdleider werk-
Evenwel ir=„
Wel een week afu in de vacantie altijd
eigenaard' assisteren als leiders. Het
'genaaid,ge van de zaak is, dat er ve„i
in hun™ °ndcr ons geprofiteerd liebben
heel mngelingentijd van leiders en het
leidra,. oon vonden, dat die betreffende
I QllCpt aan 1.4.,'in rroE ci-Mar»iac«l -
Hoeveel
aan vrije tijd gaf, speciaal aan
van die jongelui die nu 2223
het"kr b\,beseffen dat ze nog steeds
of de jp s aan bij die leiders, resp. bij die
Men ging in het alSemeen?
Paciteften' l'6 nooit of te nimmer hun ca-
a"n hun in„ vriie tijd hebben besteed
netpeii. wa"geF,e vrienden om ze eens te
aehte redanr naar toe wil, is dit, ge-
vorrant Plaatst' dat U een stuk in Uw
m dan ook V00r miin part in welke
tiemaandaag oofaarin u de jonge mensen
rbicht"annt,en^aP^spepciaal tn de vacan-
T K Jeugdwerk te ver-
Is het niet
balansnoprgna een"'3h belanSrijk,
keurig na tf l" ^aken sPoedig de
vnnr anr!«... ?dail
tfj f~r
.-.4
S-
dat
- tl
beleefd formuleren van verzoeken. Onze
verhouding dreigt dan iets zo oppervlak
kigs te krijgen, dat men haast zou gaan
denken, dat men met een gezelschap ro
bots te doen had.
naasten gelijk uzcff" üch"
wat
om eens nauw-
We gedaan hebben
voor^^tt'
voor anderen'
Wij kankeren
eenheYgema^t0^' '^^/«ag. -
^misgelopen.
Nu, de kansen zijn
Er gaat. tegenwoordig geen dag
i oorbij, of je hoort en leest dat je
a s katholiek verantwoordelijk bent
]'r"! fj° iher)kerstening van beroep
neeT ri'!f'. Wa»"cer dit vermaan -
in tonze H-1 ),lgentIier herhaald -
lie geen is (en ik
iciaan te twijfelen) dan i (van welke aard ook) in verbinding met
een ernstt"1 1 elkaai" te stellen. Wij zullen ook daar
j moeten komen tot een ontmoeting van
j mens tot mens. Het valt te betreuren, dat
deze ontmoeting veelal 'n oppervlakkig
karakter blijft dragen, zodat, men een in
druk van grauwe uniformiteit opdoet,
tezinneii ons op T""1""' en we wanneer men zo'n omgeving bestudeert,
nis dan lint hei juiste hetcke- Onze puur-menselijke plichten nopen ons
de naaste in de eerste^ '!'U1(1' dat,
eerste plaats die.
;ene is, die - plaatselijk en ti X
"I 0;;Zn0nm.i',,]e,lijke nabij,
heul vertoeft. Dit zijn dus vooreerst
onze familieleden, onze vi
lten.
graag. De
wel beter
bescheiden wijze. er' 2ii het dan
op
Laten wij toch proberen
georganiseerd jeugdwerk, *en goed
schappelijk zeer
ÖOO]
lage milieu.
en de jongens van de straat "te h6 meisles
En steeds maar weer de kwest°Uden-
leiders, geen leiders. Iedereen he'ef"^ Seen
enorm druk met zichzelf. ik ari{ het zo
zo kostelijk op dat laatste ten^seerde
nooi, ik dit - ik dat. Allemaal tot ie t0ur-
^iSi ?aar eve!"'wichtig blijft. Alsje!Snst-
ziet, dat er onnoemelijk veel fabrieksi ai'
"J?;fj «P. er ook "°em ze
maat-
willen genieten.
Dat
sens uit willen, ook
eens
nenden en
kennissen, met wie wij dagelijks ont
moetingen hebben. Maar direct daar-
na komen toch diegenen, met wie
wij in onze dagelijkse werkkring ij,
contact komen.
Vooreerst onze familieleden. Door de
verbondenheid, die wij in een normaal
katholiek gezin mogen verwachten, be
hoeft de onderlinge liefde niet op te grote
moeilijkheden te stuiten. We stammen
van één ouderpaar af, komen in onze vi
sie, in onze godsdienst met elkaar over
een, en zijn ons ervan bewust dat onze
geestelijke belangen het best verwezen-
Rjkt worden in een harmonieus milieu,
aan welke harmonie wij graag onze beste
kl'achten wijden.
Anders ligt de verhouding tussen ons
onze vrienden en kennissen; anders,
i-'ai Gi* VCCl Fi>r»v
door gebrek aan I ^0I'dt- maar
met door kunnen gaan Plannen vaak
te gocd.^toept die jonJïfmT maar ai
RoeDt zr nn rin g 1 °P- redactie
wil zeggen deels moeilijker, deels ge-
Roept ze-op, de mens(fn yan J 'f acbe-
klassen van de middelbare scholen°8SJe
studenten, die soms maanden dC
nebben. Laat ze er een week
feren.
en
dat
z^kkelijkër. Gemakkelijker, omdat wij-
daai-K-nze vrienden kunnen kiezen, en
geliii J haast vanzelfsprekend letten op
aarrii •gezindheid en idealen, gelijke ge-
- a ,!d van milieu, gelijkheid m ont
scholen "a"-1 Punfening ètc. ïn"die 2eïijkheid-op-vele-
vjj.'. I gchinn Zal de onderlinge liefde het minst
voor opof5 'a''e worden. Maar ook heeft de re-
vertfie?-,-meer 'nt'erne verhouding, tot een
d«r staan COntlCt' Wij mocten ook
soonliikhPiri °4nze hele menselijke, per-
kar. Wij Sta'an'a Z°rg Cn lieWe VOOr el-
tholiek en alscbristen. als ka-
Hut Wii niet 2iiir°et,dit kunnen zien.
onpas moeten ifpm"' .at we te pas en te
tholiek zifn maa?T-S rei"on' dat w« ka-
Woon onszelf te zün 6}' 1 wii door ge-
milieu het christenrinJ)" °ns beroeP èn
teren. Op die'®»»eten.represen-
grootste mate bi dfa£ Wlj in de
ning, van beroep'en bldrii? t (her)kerste-
het christendom een inteirten"1Inste als
onze persoonlijkheid uitlfw ^oel van
neer er dus steeds teer een h E" Wan'
daan moet worden op onze blfl6? ge"
(her)kerstening, dan blijkt er Fets mist
zijn met ons katholicisme s te
het hierbij da ten? Iklrfoof?dat1k opdezl
hun-wezen zouden zijn. Gedachtig aan de
Vastenbrief die onze bisschoppen dit iaa?
hebben afgekondigd, kunnen wij slVcht
constateren, dat hier helaas gee, Splake
.„«p. van is. Wie het dus ernst is met. ziin ka
komt een moeilijker zijde. Hij tholiek-zijn is met het tot nu toe gesohrp
1 a tiirl ...-4 1 Jp,., ;i. \7or\r\ \rnMnor. 1 4
Knr I zijn ir,ff'tdd u't een ander milieu dan ik,
weTker' lc!ders 7-dn er "'et, die hun ene kend n®resses zijn - hoewel vaak gelij-
°P0ffJac?ntle ln het iaar aan hun troep de mij p ~r toch ook anders gericht dan
en- makkpiïï; En ook kan de relatie vrij ge-
haat - I -ik
vene voldaan nach gerechtvaardigd" Fr
zijn nog talloze mensen, die niet of uiterst
gebrekkig in contact komen met het ka
belai
fen."daiZu op een of andere manier besef- ?piangen
j4,. het hard tiid wordt om h„„ i f«.er Uite
da 6
n de band tussen familieleden.
feiten, a^°T hun capa" Hike
c-n al *-npa'
"gen.' of niet beperkt, te gaan uit
tholicisme, zoals het in levende" mensen
verbroken worden, zodra onze J wordt aangetroffen,
uit"; interesses, ontwikkeling e.d. te j Dit is ook het uitgangspunt geweest
en gaan prnpipn vpol gGiTiakke-
rckenea,Cn dat
In
Maa
ze niet op succes mopten
notah meer ril geval meeweiken
tabene nopr dan groots doel waar ze zelf
8 van kunnen leren ook....
RENTE JAS,
Ginnekenstraat 31
Breda.
gaan groeien veel gemakke- van een Haagse groep jonge katholieken
on ~e band tussen familieleden, j die 0p grond van hun ervaringen wisten'
raking werkkring komen we in aan- i dat er méér belangstelling voor het ka-
den hebh6 lnensen, die wij niet zelf zou- tholicisme leefde bij buitenkerkelijken
het zegvo P'tgekozen, als wij het voor dan waaraan deze mensen in hun eigen
verkeren hadden. Daar komen wij te milieu konden voldoen. Deze groepdie
geen is 7n een omgeving, die zo hetero-1 zich later Plein 1954" - zou noemen - .,TOl g
Persoon ri= et moeilijk wordt ons als voelde dit als een verantwoordelijkheid 1 bevredi
Hier i* ,uaai'aan geheel aan te passen, die zij in de volle consequenties wiirió i h,.i„
zich aan geen kerk gebonden achten. Zij
willen het contact van mens tot mens.
Want zij zijn ervan overtuigd, dat ook zij
zelf nog veel kunnen leren uit deze ont
moeting, dat zij niet alleen iets te bren
gen heben, maar dat zij nog veel kunnen
ontvangen.
Na lang wikken en wegen zijn zü be
gonnen met het optreden naar buiten.
Met open kerkdiensten en gesprekavon- j
den. De kerkdiensten gehouden op
Zondagmorgen bestonden uit een
preek door pater S. Jelsma M.S.C., om
lijst door muziek en zang. De opkomst
bleef onder de verwachtingen, zodat we i n
(ik spreek hier verder Ujf naam van 7
„Plein 1954") ons gingen bezinnen op j
andere mogelijkheden. Intussen zijn deze j
gerealiseerd in de zgn. „Pleinpreken",
die Zaterdags om de veertien dagen op
het Plein in Den Haag Worden gehouden,
eveneens door pater Jelsma. Op het Plein
in de openlucht wil men klaarblijkelijk I
wel bij eikaar komen. De opkomst op het
Plein is tot nog toe boven de verwach-
tingen geweest.
j Iedere maand hebben wij 0ok een ge-
sprekavond onder het motto „Vrijmoedig
en Vrijblijvend". Ieder kan daar zeggen
wat, hij op het hart heeft. En ik kan U
verzekeren, dat er vrijmoedig tot en door
ons gesproken is. Vaak bleef ons niet
veel anders over, dan nederig het hoofd
te buigen onder woorden van critiek
maar vaak ook konden we misverstanden'
rechtzetten. Langzamerhand heeft zich
een groep mensen gevormd, die de kern
van onze gesprekpartners uitmaken
Daromheen groeperen zich iedere maand'
mensen, die eens komen kijken, hoe het
er op zo'n gesprekavond toegaat, en som
migen van hen blijken tot de geregelde
bezoekers te gaan behoren.
Zo'n gesprekavond bestaat uit een zeer
korte inleiding, gevolgd door een al®e-
meen gesprek. Later op de avond beslui-
z?óhV!iIJ 7 algemene gesprek. Er vormen
ons ,^2 kleinere gr°ep.ies, waarover wij
dh-ecw 6len' om bet gesprek intiemer en
wernen iV°0rJ te vl de onder-
"lateF de Sesprc ken betreft: wij
van leiden door de belangstelling
kunnen26 sesprek-partner. Tot nog toe
voor wJVlJ .?1,een maai' dankbaar zijn,
hebben 1 W1J Tct ",nZ° «esprekavonden
sen te he bereiken. om meer men.
dle onderwerpen te behandelen
omZT1' belangstelling gebleken fs en
Het hirïP,ling C°" Ct, te verstevi'gen.
«et blijft met ons ^Terk een exneri-
menteren, een zoeken en tasten om die
hF[n^tt64Vinden' we'ke voor ons doel -
net contact van mens tot mens hef
mPfaef rr^c^U.-l_4 TIJilcrt
Vechten, duwen Dan een plan's
Hoe zal ik dit nader aanduiden? We
komen jn ons leven met alleriel men
sen in aanraking, hebben met hen al
lerlei betrekkingen. Ik kan vrienden
hebben en samen kunnen we menige
prettige avond doorbrengen. Maar het
kan ook zijn, dat dit alleen onze vrien
den zijn, omdat we er zelf plezier van
hebben. Zij zijn zo gezellig! Dit is nog
geen echte menselijke houding. Dit is
nog louter sympathie, die steunt op de
prettige situatie. Ik kan vrienden heb
ben, waar ik plezier van heb. Mijn za
kenrelaties. Je kunt niet weten, hoe je
elkaar nodig hebt. Je moet ze te
vriend houden. Ook dit is nog geen
menselijke ontmoeting. De ander is
dan gewoon een „kruiwagen" voor mij,
meer niet. Ik deel niet in zijn leven.
Eigenlijk respect is er niet voor
elkaar.
Van respect tot liefde
Van „ontmoeting kan men eigenlijk
pas spreken, als er een verhouding is
van persoon tot persoon, als er een
voortdurend respect in mij is voor de
andere, voor zijn uniekheid en zijn
enigheid. Wat de andere ook in zich
is; voor mij is hij een persoon, een
vrije mens. En dat respecteer ik. Een
dergelijke ontmoeting, waarbij ik de
andere niet als een nummer, een on
persoonlijk iets zie, kan natuurlijk
verschillende graden hebben. Respect
22 Juli, 's avonds
Terug van oefening „Padde
stoel", bij Ermelo. In een middag
heen en weer, tussen twee maal
tijden door, alles volgens militaire
stijl uitgeknobbeld. Ik ben nu ver
moedelijk meer overtuigd van de
fatale werking van een bepaald
soort paddestoelen, en tegelijk iets
minder bevreesd, nu ik weet
Enfin, de rest is dienstgeheim (een
begrip, waar je des te matiger
respect voor krijgt, naargelang je
er meer van in de krant vindt).
Wat ik in ieder geval niet be
hoef geheim te houden, is, dat er
militairen aan te pas kwamen, of
ficieren, onderofficieren, man
schappen en in dit geval ook bur
gers. Daartussendoor liepen dan
nog twee Godsdienstige Verzor
gers (kat een naam) van wie nog
steeds niet is uitgemaakt of ze mi
litair of burger zijn. De officieren
en burgers speelden voor bezoe
kers, toeschouwers zogezegd, en
de overigen speelden voor echt.
Nu is het in zo'n situatie inte
ressant, de uiteenlopende reacties
waar te nemen van een officier
toeschouwer en een burger-toe-
schouwer. Het viel me op, dat de
momenten, waarop de burgers
lachten juist die waren, waarop de
officieren ernstig keken en omge
keerd. Het vervelende is, dat ik
nog steeds niet kan beslissen, wie
van beiden gelijk had.
Gegrinnik van de Burger.
De burger hoeft vaak maar een
stelletje soldaten (een peloton be
doelt hij) in d'r zomerse broekie
(gevechtstenue), met rugtas (puk
kel) bepakt, helm op d'r test en
zwarte strepen op d'r snuit (ca
mouflage) bezig te zien om dade
lijk met zijn gegrinnik te beginnen.
Krijgt hij daarbij nog schallende
conjmando's te horen, die o
verbazing met angstwekkende
nauwkeurigheid en in volmaakte
eenvormigheid worden uitge
voerd, dan staat zijn hele physio-
nomie in kinderlijke spanning
klaar, om het op een gegeven
ogenblik uit te gieren van de pret.
Maar dat gegeven ogenblik
komt nooit. En dat is het bewijs,
dat hij er niets van snapten
de verklaring waarom hij onbe
vredigd naar huis keert en tegen
zijn vrouw moppert (waar de
kleintjes, die ook oren heben en
die later ook soldaatjes moeten
worden, bijzitten): „D'r deugt
geen fluit van, van het hele Ne
derlandse leger." Alleen als hij
een extra beste bui heeft, klinkt
het milder: „Nou die jongens, ik
moet zegge, ze doen hun best."
Ernst van de militair.
Een militair bekijkt het Neder-
lande Leger nu eenmaal anders.
Het is zijn werk, het is zijn we
reldje, in zekere zin zijn thuis.
Nu probeer ik niemand wijs te
maken, dat er geen kapitaal ver
schil kan bestaan tussen de dienst
plichtigen en het beroepsperso-
neel. De beroeps wordt bezield
door ijver voor de wet, plichtge
trouwheid, betrouwbaarheid. Dat
is zijn goed recht en, triviaal uit
gedrukt, zelfs zijn broodje. Waar
zou het naar toe moeten zonder
deze vrijwilligers?
De man, die voor zijn nummer
opkomt, is al te dikwijls een naar
ling. Hij maakt de boel kapot,
knoeit met rijksspijkers, is hard
horend en achterlijk, waar het de
fijne nuances betreft.
En toch durf ik beweren, dat
vele banden ook hem aan het le
ger binden. Al waren het alleen
maar zijn kameraden. Of al was
het alleen maar de vrijheid, die
hij geniet, om in een waslokaal
met stierengeweld liederen te
brullen (waar mag zoiets thuis bij
Pa en Moe?), of om in drie minu
ten tien spritsen naar binnen te
werken.
En dan de manoeuvres. Ik be
doel niet zo'n oefeningetje op de
Drunense hei, maar „ergens" in
Duitsland of in België.
b.v. voor iedereen, met wie ik in con
tact kom. Dit respect kan uitgroeien
tot een vriendschap, waarbij ik deel
ga nemen aan het leven van de ande
re, tot een echte liefde, zoals er is tus
sen man en vrouw, waarhij zij samen
als twee vrije mensen door het leven
gaan, één en toch twee. Deze ontmoe
ting kan voltooid worden, doordat de
andere ook van zijn kant mij aldus
ontmoet, een zelfde respectvolle hou
ding heeft tegenover mij.
De betrekkingen tussen de mensen
onderling laten nogal te wensen over.
Vooral in de vacantie, wanneer we
met zoveel mensen in contact komen!
De christen zal zijn geweten ernstig
moeten onderzoeken en vooral in de
vacantie moeten laten zien, dat elk
contact met zijn medemens voor hem
een werkelijke ontmoeting is,
hóe de andere dan ook tegenover hem
staat. De christen zal elk contact tot
een echte christelijke ontmoeting wil
len maken. H.B.
Helden zonder roem.
Kortgeleden heb ik me laten
verleiden, nog eens naar de film
„Helden zonder Roem" te gaan
kijken. Een episode uit de Ko
reaanse oorlog. Wat je ook bent,
reserve-aalmoezenier, dienstplich
tig fuselier of kolonel, dit raakt je.
Dit zijn onze jongens, dit is ons
leger, dit zijn wij (al praten we
Amerikaans).
Onsterfelijk zijn deze dingen,
die je ziet, de geluiden, die je
hoort, omdat ze zo „eigen" zijn.
Niet die zouteloze liefdesaffaire,
maar de levende kerels, die zich
„kapot" vechten, in het meest ge
disciplineerde en meest bandeloze
avontuur, die aan hun vleselijke
lijf de pijn voelen van honger,
dorst, bloedige verwonding, en
volhouden tot het uiterste.
In het geraas van voorbijrij
dende debraillerende G.M.C.'s,
verwarde kreten, dreunende ka
nonschoten en bomexplosies, in
deze ook in onze tijd nog voor dui
zenden strijders onvermijdelijke
helse chaos, heeft menigeen pas
zichzelf gevonden.
Er wordt geklopt. Een soldaat
met één been strompelt mijn ka
mer binnen.
meest geschikt zijn. Wij zijn nog lang niet
Hier ii' j"aaraan geheel aan te passen, üie zij in de volle consequenties wiTri'è I hijl tTla,ai' W4ij h°Per\dat met Gods
•om 6 Scvaaï niet denkbeeldig, dat dragen. Zij waren - cn zijn - zeker nietert°6 bijdragen, dat
riit gebaseerd blijft op zakelijk- in de eerste plaats uit op „zieltieswin kathniioto vT ml an tussen ons
eda. onze ontmoeting zich bepertt nerij". Hupn doel was en is 5*5™' I moete °ns wil1en on'-
oogioeteu van elkaar en tot het de persoonlijke ontmoeting met allen die' p. ANGEVAARE
„Ik weet wel", aldus .Hond na een
van de reportages van Duyzings, „dat
de Tour niets met honden te maken
heeft en de honden niets met de
Tour, maar ik wil er toch even iets
over zeggen, in de hoop dat ik m'u
staart deze keer niet voorbijpraat.
De doorsnee hond heeft *n hekel aan
fietsen, hetgeen begrijpelijk is, als
men nagaat, dat het enige wat een
hond mei een fiets kan doen is: er
achtei aan sjouwen. Ik raak hier aan
een voor honden nogal pijnlijk punt,
maar ik wil proberen het gesprek
zakelijk te houden. Mensen, die én
een fiets én een hond hebben, weten
zich meestal niet behoorlijk te ge
dragen- Als zij op hun vehikel sprin
gen, moet de hond mee. Het beest
krijgt een riempje om, hetuiteinde
van het riempje wordt aan het stuur
gebonden, de baas begint te trappen
en dan rennen maar, zonder uit te
blazen achter het stalen ros aan. Dat
men aldus aan de persoonlijkheids
vorming van de desbetreffende hond
een stevige knauw geeft, komt
schijnbaar in de menselijke gedach-
tengang geen ogenblik op. Een derge
lijke hond móet haast wei z'n zelf
respect verliezen en een echte mee
loper worden. Na een kwartier hang!
de tong je uit de bek, als ik zo vrij
mag zijn, en daarnaast hangt dan heel
dat zinloos gedraaf je nog de keel
uit. Nu heb ik 'n circushond gekend
die had leren fietsen op een speciaal
geconstrueerd karretje met twee ver
snellingen een een belletje. Waarom
het leren fietsen en het verstrekken
van speciale fietsjes moet worden
beperkt tot circushonden, begrijp ik
niet. Ik zie een tijd komen, waarin
een speciale Tour wordt gereden door
honden, met eigen ploegleiders, eigen
koplopers en een' eigen Goddet. Dan
draven de honden niet langer achter
mensenfietsen aan, maar andersom;
want reken maar, dal we publiek en
supporters zullen hebben. Ik zie me
zelf al de Aubisque opsjassen, rustig
doorbonkend, soepel pedalerend met
nu en dan 'n flitsende demarrage.
Ha! Die Woutje Wagmans heeft weer
een ronde van de Tour gewonnen. Lieb
Vaterland mag ruhig sein. En nu weer
verder tot de eindoverwinning!
Men kan zich afvragen: wat drijft
toch deze mensen voort in dit reuzen-
circus, waarvan de piste een groot deel
van Europa beslaat. Er moet toch iets
bijzonders aan de hand zijn. Wie een
dergelijke organisatie aan de slag ziet,
komt er van onder de indruk. Deze
tour is maanden en maanden voorbe
reid. Alles is tot het uiterste verzorgd.
De renners zelf zijn in goede conditie
door een uiterst zorgvuldig dieet. Da
gelijks liggen ze onder de handen van
hun masseurs. En dag in dag uit volgen
de dagbladen de gebeurtenissen op de
voet. De belangrijkste journalisten
worden hierbij ingezet alsof het een
wereldgebeurtenis betreft van de eer
ste rang.
Overdreven? Poppenkast? Men zou
het op het eerste gezicht zeggen. Maar,
wanneer we er wat dieper op ingaan,
is dit toch niet helemaal waar. Door de
tijden immers zien we overal eenzelf
de verschijnsel: de strijd om een ere
palm, om me nu eens wat ouderwets
uit te drukken. Ze kennen de wedstrij
den bij de Grieken: denk maar eens
aan de Marathonloop. We kennen de
wedstrijden bij de Romein e»: het volk
vroeg om brood en spelen. En ook St.
Paulus gewaagt in zijn brieven van de
sportevenementen uit zijn tijd. Hij ver
haalt, hoe alles op alles gezet wordt,
om een dergelijke wedstrijd ren
nen, worstelen enz. te winnen, hoe
de sporthelden zelf een nauwkeurig
regiem moeten ondergaan en het ook
willen ondergaan, om straks de eerste
te zijn.
Sindsdien is er wel veel veranderd
in de wereld, tenminste op het eerste
gezicht, maar in wezen is de mens toch
dezelfde gebleven met dezelfde ver
langens en dezelfde driften. Alleen het
sportveld in verband met het nieuwe
wereldbewustzijn en de nieuwe tech
nieken is vergroot: het is uitgedijd
van een plaatselijk terrein tot half
Europa. Maar dezelfde aandrift als
vroeger drijft deze jonge mensen
de weg op naar België, naar het Zuide
lijke puntje van Frankrijk en dan weer
terug naar Parijs. Winstbejag? Ik ge
loof het niet, alhoewel hetgeld en de
premies wel graag zullen aanvaard
worden. Eerder eerzucht en niet alleen
particuliere eerzucht maar ook een
collectieve eerzucht. Het gaat immers
niet alleen om van Est of Wagtmans of
wie dan ook, maar om Nederland zelf.
Deze eerzucht is niet verkeerd. Ze
ligt verankerd in het diepste van de
mens, die zich op een of ander gebied
wil doen gelden, die op een of ander
gebied wil uitblinken. Een persoon
lijke eerzucht, welke getemperd
wordt door het groeps- en landsbe
lang. Waarom zou dit verkeerd zijn?
Wanneer St. Paulus over de sport
wedstrijden van zijn tijd spreekt,
schrijft hij er heus niet op minach
tende wijze over. Dat is goed. Alleen
St. Paulus gaat een beetje verder. Het
gaat immers in het leven niet alleen
om spieren en sportprestaties al
hoewel deze er best mogen zijn
maar het gaat om de gehele mens,
welke zich moet doen gelden. Daar
doét St. Paulus een appèl op, als hij
de vergelijking van de wedstrijd ge
bruikt. Het gaat immers in de grond
van het mensenleven in de diepste
kern, hierom, dat de mens al zijn mo
gelijkheden uitput en verwerkelijkt,
het gaat om geheel het bestaan van
deze mens, ook zijn bovennatuurlijke
bestaan, het gaat dus duide1"'' gezegd
om het „heil". Het is goed, dat de
mens deze drift om de eerste te zijn,
deze geldingsdrang, gebruikt, om zich
ergens een eerste plaats te veroveren.
Het is goed, dat hij er zoveel voor
over heeft. Maar er zijn belangrijker
dingen en dat is het goddelijke leven.
Het is zo jammer, dat wij nooit hele
maal consequent zijn en de meesten
slechts willen uitblinken op een of
ander onderdeel van het menselijke
leven, maar er weinig voor over heb
ben, weinig inspanning willen geven
voor hun eigenlijke bestaan, het
eeuwige leven. Hier op de eerste
•plaats moeten we de eerste willen
zijn. Hier op de eerste plaats komt het
op aan, dat wij de beker, of de krans
ontvangen. Hier gaat het niet om een
bepaald aantal mensen, maar om iede
re mens, die moet mededingen. Laten
we eerlijk zijn: we willen niet teveel
eisen, maar laten we alleen maar zeg
gen, dat, als we voor ons r-dsdienstige
leven evenveel over ebben als voor
het winnen van de „Tour de France",
we dan al heel ver zouden zijn. Na
tuurlijk moesten we er eigenlijk nog
meer voor over hebben, omdat het hier
om belangrijker dingen gaat. Maar we
zouden al tevreden zijn, als we op het
gebied van ons heil hetzelfde zouden
durverf doen als op het gebied van de
sport.
H. B.