Menselijk en christelijk DE WEEK irs VAN MENS TOT MENS "Ü,rvlc ,m" gaaEasaaar Voor GOD en de NATIE INDE EVENMENS DE TOUR mm Vrijmoedig en vrijblijvend HONDENPRAAT WmMws'WPm ZATERDAG 17 JULI 1954 PAGINA 7 'l'u'kTV"1 beeld In It God zelf aanIn het Uit de °°gsl van Barrière, vriend of nuttig ding gfnr^ren' dat T m s doen dan te SS.** - i-f w^eY-^ctt N. n. breda, n jur ik. MT' heb ,eko,j,v""<ln'kkniji.ó; lieW "«1«.Uag!c ÜS.I Onszelf zijn. Omdat wij dagelijks in deze omgeving vertoeven, zal het ons op den duur zeker j niet bevredigen, ons louter als werkers 9 he^t'•1^n^dtat'0tthVKe^S- Optreden naar buiten Dagboek van een Aalmoezenier Het reuzencircus m RESPECT voorhei MYSTERIE --aA..v v -X.-..; >en christen. ri;„ u.M Sen christen i leven van ziin Abewust wil medemens altijd Ï,Z°J' Zal met zijn staan dan een niet h™ m contact de andere de en' omdat hem veel evennaaste voor voor een n-efT betekent, dan hij k a n niet-christen betekenen Wy ■"■"eien nn.c ei, christenen moeten ons als zm, dat de iedere ned1' aaz ae medemens, derZa ZA™™ Zonder Ultz0nl van rZ faPen ls naar het beeld an God. Zo staat er geschreven op een van de eerste hlnd van de H. SehrifTcZ^fTe mens naar zijn Beeld en Gelijke nis; naar zijn Beeld en r- schiep Hij hem; man Gelykems schiep Hij hen. Dit is een hJ°UW neerWmert Van de Sehrlft.'wat meJ eze mens, die ik ont- Ujk weLniet-l0Uter een lichame- de i i n' niet louter een beziel de hc hamelijkheid, nee, hij is een nnn't van God zelf- Hij nooit voor kan worden rZw* u er nummer christen t, een 9eval Sen komen lnooit tot dwalingen centratiek WS in de Duitse c°«- Wanr pen gezien hebben aar mensen proefkonijnen wer den. Een christen kan zijn mede mens nooit als een kracht Hen een arbeidskracht. Een christen mens kan zich nooit doodstaren op de macht van het getal, omdat ieder e mens wijst naar God. Daarom dat absolute van het per soonsrespect, dat de christelijke e«kenmerkt. Dit duldt geen enkele uitzondering. Wanneer we het portret van de koningin ver- T °nze ^achting uit te 'vnn dp 'k lS- d^ een belediging rhristpr zonin^n zelf. Wanneer de een ifn^2y,n medemens ziet als .fb dis oen kracht enz., dan ocrbeeldfs V de9eUedie het nJZlll daarmee is onze persoons hoeCh nïet uitScput. We weten, Re»7j ristus het ongeschapen Van God, mens werd, dus nfgd met het geschapen beeld n God, de menselijke natuur, aaruit vermoeden we wel, hoe w>og de mens staat in Gods oog. Maar Christus ging verder. Hij ldentificeerde zich met de mens, niet alleen met deze mens of die, maar met iedere mens. Hij heeft voor allen en ieder in het bijzon der geleden. Iedereen wordt nu door Christus' komst en sterven geroepen, om te delen in Zijn le ven en Zijn vreugde. Voortaan weet de christen, dat achter iedere mens Christus staat. Hij kent het woord van Christus: „wat gij de minste der mijnen doet, hebt gij Mij gedaan." Iedere mens, of hij nu in Christus is of niet, hij is in alle geval in Christus geroepen en Christus staat borg voor hem. Elk contact met de medemens is con tact met Christus. En wie zijn me demens niet zo ziet en ontmoet, ontmoet Christus ook niet. Daarom heeft de christen met zijn medemens niet slechts een menselijk contact, maar een waar achtig religieus contact. Hij zal de andere benaderen, ontmoeten, aanspreken, behandelen met een waarachtig „godsdienstige" eer bied. Dit is niet iets vanzelfsprekends. Dit weten we slechts vanuit het geloof. Zaak is het dus hier zijn geloof te laten sprekexzijn geloof te verdiepen, om zó de andere mens te naderen, om zo iedere ontmoeting niet slechts tot een menselijke, maar ook tot een chris telijke ontmoeting te maken. H. B. Haastig hollen naar de trein en naar de overvolle perrons! En voor en achter en naast u allemaal mensen, mensen, mensen, \edcrland trekt op vacantie. Een wir-war van gezichten, die u ogenblikkelijk weer vergeet. ,-Ecn derde Amsterdam, alstublieft"! U spreekt tot liet meisje achter hei loket. Een volslagen vrcomde voor u. Maar dat niet alleen: zij treedt helemaal niet in uw persoonlijk leven. Zij is voor u een menselijke Baedeker een automaat, een richtingwijzer. De controle U ziet de man niet eens staan En dan maar hollen, beladen met koffers naar het aangegeven perron. Ook daar verdrinkt u weer in de mensen. Ze hebben geen enkele betekenis voor u, tenzij ze u dadelijk beletten, ont liet eerst in een wagon te stappen. De trein schuift binnen en dan begint de strijd om het bestaan eerst goed. Met ellebogen werken zoeken. Hé, hè een plaats Overal veel mensen, maar kunnen we ook zeggen, dat we die mensen ontmoet hebben, met hen in con tact zijn gekomen als mens? Ik meen van niet. De andere is een „ding" voor ons. Misschien hebben we er plezier van, in zover een beleefde reiziger op staat en ons laat zitten of een hinder nis, een barrière, in zover hij ons be let de beste plaats in te nemen Juist tijdens de drukte van de vacanties bemerkt men hoe weinig respect men voor zijn medemens heeft. Zelden of nooit komt men tot een „ontmoeting", een respectvolle houding en benade ring van mens tot mens met eerbiedi ging van zijn geheim. En dit laatste alleen is een echte ontmoeting. Toen de stoomlocomotief nog een lange pijp had en de wa gons nog op hoge poten ston den, was het beklimmen van de trein nog een vredige bezigheid. het numnfer °v=I^ndlng' 8epubliceerd in er een stmnm VOnge week' kwam het aamJ .reacties- Op 't moment tyssen de" 7nn briefkaarten en brieven daar een i Het iS onm°SeIi.ik °P deze g ®p Ult te doen en dat zou ook e uitzenaf^i"3 met passen- We hebben Ceei'd ornrtJl van 6 Juli alle®n gepubli- ^aren. m- er zove'e aanvragen voor 0r'nS We 3r We kunnen niet aan de be- drukke"Staan om dan reac'ie bier a* ^ater Uw ^j^Sende verontwaardiging heb ik als prj 'ending aanhoord Hoe kunt u Bisschn- r ert°e komen om tegen de dan nog en en hun mandement in, en uit te r We' voor de katholieke radio, Arbeid tw? Leve de Part'j van de zeker WpJhoud ook van openheid en fen, maar d?tete-n elkaar leren verdra- V* kan dan ook'?!, mi'L ,och al 'e ver. Hoogachtend. On h 6er Geachte Redactie. dat ik doorbenPiaat?-moet ik U vertellen tijd meer heh nmS^gê,reden helaas geen zaam te zijn. jeugdleider werk- Evenwel ir=„ Wel een week afu in de vacantie altijd eigenaard' assisteren als leiders. Het 'genaaid,ge van de zaak is, dat er ve„i in hun™ °ndcr ons geprofiteerd liebben heel mngelingentijd van leiders en het leidra,. oon vonden, dat die betreffende I QllCpt aan 1.4.,'in rroE ci-Mar»iac«l - Hoeveel aan vrije tijd gaf, speciaal aan van die jongelui die nu 2223 het"kr b\,beseffen dat ze nog steeds of de jp s aan bij die leiders, resp. bij die Men ging in het alSemeen? Paciteften' l'6 nooit of te nimmer hun ca- a"n hun in„ vriie tijd hebben besteed netpeii. wa"geF,e vrienden om ze eens te aehte redanr naar toe wil, is dit, ge- vorrant Plaatst' dat U een stuk in Uw m dan ook V00r miin part in welke tiemaandaag oofaarin u de jonge mensen rbicht"annt,en^aP^spepciaal tn de vacan- T K Jeugdwerk te ver- Is het niet balansnoprgna een"'3h belanSrijk, keurig na tf l" ^aken sPoedig de vnnr anr!«... ?dail tfj f~r .-.4 S- dat - tl beleefd formuleren van verzoeken. Onze verhouding dreigt dan iets zo oppervlak kigs te krijgen, dat men haast zou gaan denken, dat men met een gezelschap ro bots te doen had. naasten gelijk uzcff" üch" wat om eens nauw- We gedaan hebben voor^^tt' voor anderen' Wij kankeren eenheYgema^t0^' '^^/«ag. - ^misgelopen. Nu, de kansen zijn Er gaat. tegenwoordig geen dag i oorbij, of je hoort en leest dat je a s katholiek verantwoordelijk bent ]'r"! fj° iher)kerstening van beroep neeT ri'!f'. Wa»"cer dit vermaan - in tonze H-1 ),lgentIier herhaald - lie geen is (en ik iciaan te twijfelen) dan i (van welke aard ook) in verbinding met een ernstt"1 1 elkaai" te stellen. Wij zullen ook daar j moeten komen tot een ontmoeting van j mens tot mens. Het valt te betreuren, dat deze ontmoeting veelal 'n oppervlakkig karakter blijft dragen, zodat, men een in druk van grauwe uniformiteit opdoet, tezinneii ons op T""1""' en we wanneer men zo'n omgeving bestudeert, nis dan lint hei juiste hetcke- Onze puur-menselijke plichten nopen ons de naaste in de eerste^ '!'U1(1' dat, eerste plaats die. ;ene is, die - plaatselijk en ti X "I 0;;Zn0nm.i',,]e,lijke nabij, heul vertoeft. Dit zijn dus vooreerst onze familieleden, onze vi lten. graag. De wel beter bescheiden wijze. er' 2ii het dan op Laten wij toch proberen georganiseerd jeugdwerk, *en goed schappelijk zeer ÖOO] lage milieu. en de jongens van de straat "te h6 meisles En steeds maar weer de kwest°Uden- leiders, geen leiders. Iedereen he'ef"^ Seen enorm druk met zichzelf. ik ari{ het zo zo kostelijk op dat laatste ten^seerde nooi, ik dit - ik dat. Allemaal tot ie t0ur- ^iSi ?aar eve!"'wichtig blijft. Alsje!Snst- ziet, dat er onnoemelijk veel fabrieksi ai' "J?;fj «P. er ook "°em ze maat- willen genieten. Dat sens uit willen, ook eens nenden en kennissen, met wie wij dagelijks ont moetingen hebben. Maar direct daar- na komen toch diegenen, met wie wij in onze dagelijkse werkkring ij, contact komen. Vooreerst onze familieleden. Door de verbondenheid, die wij in een normaal katholiek gezin mogen verwachten, be hoeft de onderlinge liefde niet op te grote moeilijkheden te stuiten. We stammen van één ouderpaar af, komen in onze vi sie, in onze godsdienst met elkaar over een, en zijn ons ervan bewust dat onze geestelijke belangen het best verwezen- Rjkt worden in een harmonieus milieu, aan welke harmonie wij graag onze beste kl'achten wijden. Anders ligt de verhouding tussen ons onze vrienden en kennissen; anders, i-'ai Gi* VCCl Fi>r»v door gebrek aan I ^0I'dt- maar met door kunnen gaan Plannen vaak te gocd.^toept die jonJïfmT maar ai RoeDt zr nn rin g 1 °P- redactie wil zeggen deels moeilijker, deels ge- Roept ze-op, de mens(fn yan J 'f acbe- klassen van de middelbare scholen°8SJe studenten, die soms maanden dC nebben. Laat ze er een week feren. en dat z^kkelijkër. Gemakkelijker, omdat wij- daai-K-nze vrienden kunnen kiezen, en geliii J haast vanzelfsprekend letten op aarrii •gezindheid en idealen, gelijke ge- - a ,!d van milieu, gelijkheid m ont scholen "a"-1 Punfening ètc. ïn"die 2eïijkheid-op-vele- vjj.'. I gchinn Zal de onderlinge liefde het minst voor opof5 'a''e worden. Maar ook heeft de re- vertfie?-,-meer 'nt'erne verhouding, tot een d«r staan COntlCt' Wij mocten ook soonliikhPiri °4nze hele menselijke, per- kar. Wij Sta'an'a Z°rg Cn lieWe VOOr el- tholiek en alscbristen. als ka- Hut Wii niet 2iiir°et,dit kunnen zien. onpas moeten ifpm"' .at we te pas en te tholiek zifn maa?T-S rei"on' dat w« ka- Woon onszelf te zün 6}' 1 wii door ge- milieu het christenrinJ)" °ns beroeP èn teren. Op die'®»»eten.represen- grootste mate bi dfa£ Wlj in de ning, van beroep'en bldrii? t (her)kerste- het christendom een inteirten"1Inste als onze persoonlijkheid uitlfw ^oel van neer er dus steeds teer een h E" Wan' daan moet worden op onze blfl6? ge" (her)kerstening, dan blijkt er Fets mist zijn met ons katholicisme s te het hierbij da ten? Iklrfoof?dat1k opdezl hun-wezen zouden zijn. Gedachtig aan de Vastenbrief die onze bisschoppen dit iaa? hebben afgekondigd, kunnen wij slVcht constateren, dat hier helaas gee, Splake .„«p. van is. Wie het dus ernst is met. ziin ka komt een moeilijker zijde. Hij tholiek-zijn is met het tot nu toe gesohrp 1 a tiirl ...-4 1 Jp,., ;i. \7or\r\ \rnMnor. 1 4 Knr I zijn ir,ff'tdd u't een ander milieu dan ik, weTker' lc!ders 7-dn er "'et, die hun ene kend n®resses zijn - hoewel vaak gelij- °P0ffJac?ntle ln het iaar aan hun troep de mij p ~r toch ook anders gericht dan en- makkpiïï; En ook kan de relatie vrij ge- haat - I -ik vene voldaan nach gerechtvaardigd" Fr zijn nog talloze mensen, die niet of uiterst gebrekkig in contact komen met het ka belai fen."daiZu op een of andere manier besef- ?piangen j4,. het hard tiid wordt om h„„ i f«.er Uite da 6 n de band tussen familieleden. feiten, a^°T hun capa" Hike c-n al *-npa' "gen.' of niet beperkt, te gaan uit tholicisme, zoals het in levende" mensen verbroken worden, zodra onze J wordt aangetroffen, uit"; interesses, ontwikkeling e.d. te j Dit is ook het uitgangspunt geweest en gaan prnpipn vpol gGiTiakke- rckenea,Cn dat In Maa ze niet op succes mopten notah meer ril geval meeweiken tabene nopr dan groots doel waar ze zelf 8 van kunnen leren ook.... RENTE JAS, Ginnekenstraat 31 Breda. gaan groeien veel gemakke- van een Haagse groep jonge katholieken on ~e band tussen familieleden, j die 0p grond van hun ervaringen wisten' raking werkkring komen we in aan- i dat er méér belangstelling voor het ka- den hebh6 lnensen, die wij niet zelf zou- tholicisme leefde bij buitenkerkelijken het zegvo P'tgekozen, als wij het voor dan waaraan deze mensen in hun eigen verkeren hadden. Daar komen wij te milieu konden voldoen. Deze groepdie geen is 7n een omgeving, die zo hetero-1 zich later Plein 1954" - zou noemen - .,TOl g Persoon ri= et moeilijk wordt ons als voelde dit als een verantwoordelijkheid 1 bevredi Hier i* ,uaai'aan geheel aan te passen, die zij in de volle consequenties wiirió i h,.i„ zich aan geen kerk gebonden achten. Zij willen het contact van mens tot mens. Want zij zijn ervan overtuigd, dat ook zij zelf nog veel kunnen leren uit deze ont moeting, dat zij niet alleen iets te bren gen heben, maar dat zij nog veel kunnen ontvangen. Na lang wikken en wegen zijn zü be gonnen met het optreden naar buiten. Met open kerkdiensten en gesprekavon- j den. De kerkdiensten gehouden op Zondagmorgen bestonden uit een preek door pater S. Jelsma M.S.C., om lijst door muziek en zang. De opkomst bleef onder de verwachtingen, zodat we i n (ik spreek hier verder Ujf naam van 7 „Plein 1954") ons gingen bezinnen op j andere mogelijkheden. Intussen zijn deze j gerealiseerd in de zgn. „Pleinpreken", die Zaterdags om de veertien dagen op het Plein in Den Haag Worden gehouden, eveneens door pater Jelsma. Op het Plein in de openlucht wil men klaarblijkelijk I wel bij eikaar komen. De opkomst op het Plein is tot nog toe boven de verwach- tingen geweest. j Iedere maand hebben wij 0ok een ge- sprekavond onder het motto „Vrijmoedig en Vrijblijvend". Ieder kan daar zeggen wat, hij op het hart heeft. En ik kan U verzekeren, dat er vrijmoedig tot en door ons gesproken is. Vaak bleef ons niet veel anders over, dan nederig het hoofd te buigen onder woorden van critiek maar vaak ook konden we misverstanden' rechtzetten. Langzamerhand heeft zich een groep mensen gevormd, die de kern van onze gesprekpartners uitmaken Daromheen groeperen zich iedere maand' mensen, die eens komen kijken, hoe het er op zo'n gesprekavond toegaat, en som migen van hen blijken tot de geregelde bezoekers te gaan behoren. Zo'n gesprekavond bestaat uit een zeer korte inleiding, gevolgd door een al®e- meen gesprek. Later op de avond beslui- z?óhV!iIJ 7 algemene gesprek. Er vormen ons ,^2 kleinere gr°ep.ies, waarover wij dh-ecw 6len' om bet gesprek intiemer en wernen iV°0rJ te vl de onder- "lateF de Sesprc ken betreft: wij van leiden door de belangstelling kunnen26 sesprek-partner. Tot nog toe voor wJVlJ .?1,een maai' dankbaar zijn, hebben 1 W1J Tct ",nZ° «esprekavonden sen te he bereiken. om meer men. dle onderwerpen te behandelen omZT1' belangstelling gebleken fs en Het hirïP,ling C°" Ct, te verstevi'gen. «et blijft met ons ^Terk een exneri- menteren, een zoeken en tasten om die hF[n^tt64Vinden' we'ke voor ons doel - net contact van mens tot mens hef mPfaef rr^c^U.-l_4 TIJilcrt Vechten, duwen Dan een plan's Hoe zal ik dit nader aanduiden? We komen jn ons leven met alleriel men sen in aanraking, hebben met hen al lerlei betrekkingen. Ik kan vrienden hebben en samen kunnen we menige prettige avond doorbrengen. Maar het kan ook zijn, dat dit alleen onze vrien den zijn, omdat we er zelf plezier van hebben. Zij zijn zo gezellig! Dit is nog geen echte menselijke houding. Dit is nog louter sympathie, die steunt op de prettige situatie. Ik kan vrienden heb ben, waar ik plezier van heb. Mijn za kenrelaties. Je kunt niet weten, hoe je elkaar nodig hebt. Je moet ze te vriend houden. Ook dit is nog geen menselijke ontmoeting. De ander is dan gewoon een „kruiwagen" voor mij, meer niet. Ik deel niet in zijn leven. Eigenlijk respect is er niet voor elkaar. Van respect tot liefde Van „ontmoeting kan men eigenlijk pas spreken, als er een verhouding is van persoon tot persoon, als er een voortdurend respect in mij is voor de andere, voor zijn uniekheid en zijn enigheid. Wat de andere ook in zich is; voor mij is hij een persoon, een vrije mens. En dat respecteer ik. Een dergelijke ontmoeting, waarbij ik de andere niet als een nummer, een on persoonlijk iets zie, kan natuurlijk verschillende graden hebben. Respect 22 Juli, 's avonds Terug van oefening „Padde stoel", bij Ermelo. In een middag heen en weer, tussen twee maal tijden door, alles volgens militaire stijl uitgeknobbeld. Ik ben nu ver moedelijk meer overtuigd van de fatale werking van een bepaald soort paddestoelen, en tegelijk iets minder bevreesd, nu ik weet Enfin, de rest is dienstgeheim (een begrip, waar je des te matiger respect voor krijgt, naargelang je er meer van in de krant vindt). Wat ik in ieder geval niet be hoef geheim te houden, is, dat er militairen aan te pas kwamen, of ficieren, onderofficieren, man schappen en in dit geval ook bur gers. Daartussendoor liepen dan nog twee Godsdienstige Verzor gers (kat een naam) van wie nog steeds niet is uitgemaakt of ze mi litair of burger zijn. De officieren en burgers speelden voor bezoe kers, toeschouwers zogezegd, en de overigen speelden voor echt. Nu is het in zo'n situatie inte ressant, de uiteenlopende reacties waar te nemen van een officier toeschouwer en een burger-toe- schouwer. Het viel me op, dat de momenten, waarop de burgers lachten juist die waren, waarop de officieren ernstig keken en omge keerd. Het vervelende is, dat ik nog steeds niet kan beslissen, wie van beiden gelijk had. Gegrinnik van de Burger. De burger hoeft vaak maar een stelletje soldaten (een peloton be doelt hij) in d'r zomerse broekie (gevechtstenue), met rugtas (puk kel) bepakt, helm op d'r test en zwarte strepen op d'r snuit (ca mouflage) bezig te zien om dade lijk met zijn gegrinnik te beginnen. Krijgt hij daarbij nog schallende conjmando's te horen, die o verbazing met angstwekkende nauwkeurigheid en in volmaakte eenvormigheid worden uitge voerd, dan staat zijn hele physio- nomie in kinderlijke spanning klaar, om het op een gegeven ogenblik uit te gieren van de pret. Maar dat gegeven ogenblik komt nooit. En dat is het bewijs, dat hij er niets van snapten de verklaring waarom hij onbe vredigd naar huis keert en tegen zijn vrouw moppert (waar de kleintjes, die ook oren heben en die later ook soldaatjes moeten worden, bijzitten): „D'r deugt geen fluit van, van het hele Ne derlandse leger." Alleen als hij een extra beste bui heeft, klinkt het milder: „Nou die jongens, ik moet zegge, ze doen hun best." Ernst van de militair. Een militair bekijkt het Neder- lande Leger nu eenmaal anders. Het is zijn werk, het is zijn we reldje, in zekere zin zijn thuis. Nu probeer ik niemand wijs te maken, dat er geen kapitaal ver schil kan bestaan tussen de dienst plichtigen en het beroepsperso- neel. De beroeps wordt bezield door ijver voor de wet, plichtge trouwheid, betrouwbaarheid. Dat is zijn goed recht en, triviaal uit gedrukt, zelfs zijn broodje. Waar zou het naar toe moeten zonder deze vrijwilligers? De man, die voor zijn nummer opkomt, is al te dikwijls een naar ling. Hij maakt de boel kapot, knoeit met rijksspijkers, is hard horend en achterlijk, waar het de fijne nuances betreft. En toch durf ik beweren, dat vele banden ook hem aan het le ger binden. Al waren het alleen maar zijn kameraden. Of al was het alleen maar de vrijheid, die hij geniet, om in een waslokaal met stierengeweld liederen te brullen (waar mag zoiets thuis bij Pa en Moe?), of om in drie minu ten tien spritsen naar binnen te werken. En dan de manoeuvres. Ik be doel niet zo'n oefeningetje op de Drunense hei, maar „ergens" in Duitsland of in België. b.v. voor iedereen, met wie ik in con tact kom. Dit respect kan uitgroeien tot een vriendschap, waarbij ik deel ga nemen aan het leven van de ande re, tot een echte liefde, zoals er is tus sen man en vrouw, waarhij zij samen als twee vrije mensen door het leven gaan, één en toch twee. Deze ontmoe ting kan voltooid worden, doordat de andere ook van zijn kant mij aldus ontmoet, een zelfde respectvolle hou ding heeft tegenover mij. De betrekkingen tussen de mensen onderling laten nogal te wensen over. Vooral in de vacantie, wanneer we met zoveel mensen in contact komen! De christen zal zijn geweten ernstig moeten onderzoeken en vooral in de vacantie moeten laten zien, dat elk contact met zijn medemens voor hem een werkelijke ontmoeting is, hóe de andere dan ook tegenover hem staat. De christen zal elk contact tot een echte christelijke ontmoeting wil len maken. H.B. Helden zonder roem. Kortgeleden heb ik me laten verleiden, nog eens naar de film „Helden zonder Roem" te gaan kijken. Een episode uit de Ko reaanse oorlog. Wat je ook bent, reserve-aalmoezenier, dienstplich tig fuselier of kolonel, dit raakt je. Dit zijn onze jongens, dit is ons leger, dit zijn wij (al praten we Amerikaans). Onsterfelijk zijn deze dingen, die je ziet, de geluiden, die je hoort, omdat ze zo „eigen" zijn. Niet die zouteloze liefdesaffaire, maar de levende kerels, die zich „kapot" vechten, in het meest ge disciplineerde en meest bandeloze avontuur, die aan hun vleselijke lijf de pijn voelen van honger, dorst, bloedige verwonding, en volhouden tot het uiterste. In het geraas van voorbijrij dende debraillerende G.M.C.'s, verwarde kreten, dreunende ka nonschoten en bomexplosies, in deze ook in onze tijd nog voor dui zenden strijders onvermijdelijke helse chaos, heeft menigeen pas zichzelf gevonden. Er wordt geklopt. Een soldaat met één been strompelt mijn ka mer binnen. meest geschikt zijn. Wij zijn nog lang niet Hier ii' j"aaraan geheel aan te passen, üie zij in de volle consequenties wiTri'è I hijl tTla,ai' W4ij h°Per\dat met Gods •om 6 Scvaaï niet denkbeeldig, dat dragen. Zij waren - cn zijn - zeker nietert°6 bijdragen, dat riit gebaseerd blijft op zakelijk- in de eerste plaats uit op „zieltieswin kathniioto vT ml an tussen ons eda. onze ontmoeting zich bepertt nerij". Hupn doel was en is 5*5™' I moete °ns wil1en on'- oogioeteu van elkaar en tot het de persoonlijke ontmoeting met allen die' p. ANGEVAARE „Ik weet wel", aldus .Hond na een van de reportages van Duyzings, „dat de Tour niets met honden te maken heeft en de honden niets met de Tour, maar ik wil er toch even iets over zeggen, in de hoop dat ik m'u staart deze keer niet voorbijpraat. De doorsnee hond heeft *n hekel aan fietsen, hetgeen begrijpelijk is, als men nagaat, dat het enige wat een hond mei een fiets kan doen is: er achtei aan sjouwen. Ik raak hier aan een voor honden nogal pijnlijk punt, maar ik wil proberen het gesprek zakelijk te houden. Mensen, die én een fiets én een hond hebben, weten zich meestal niet behoorlijk te ge dragen- Als zij op hun vehikel sprin gen, moet de hond mee. Het beest krijgt een riempje om, hetuiteinde van het riempje wordt aan het stuur gebonden, de baas begint te trappen en dan rennen maar, zonder uit te blazen achter het stalen ros aan. Dat men aldus aan de persoonlijkheids vorming van de desbetreffende hond een stevige knauw geeft, komt schijnbaar in de menselijke gedach- tengang geen ogenblik op. Een derge lijke hond móet haast wei z'n zelf respect verliezen en een echte mee loper worden. Na een kwartier hang! de tong je uit de bek, als ik zo vrij mag zijn, en daarnaast hangt dan heel dat zinloos gedraaf je nog de keel uit. Nu heb ik 'n circushond gekend die had leren fietsen op een speciaal geconstrueerd karretje met twee ver snellingen een een belletje. Waarom het leren fietsen en het verstrekken van speciale fietsjes moet worden beperkt tot circushonden, begrijp ik niet. Ik zie een tijd komen, waarin een speciale Tour wordt gereden door honden, met eigen ploegleiders, eigen koplopers en een' eigen Goddet. Dan draven de honden niet langer achter mensenfietsen aan, maar andersom; want reken maar, dal we publiek en supporters zullen hebben. Ik zie me zelf al de Aubisque opsjassen, rustig doorbonkend, soepel pedalerend met nu en dan 'n flitsende demarrage. Ha! Die Woutje Wagmans heeft weer een ronde van de Tour gewonnen. Lieb Vaterland mag ruhig sein. En nu weer verder tot de eindoverwinning! Men kan zich afvragen: wat drijft toch deze mensen voort in dit reuzen- circus, waarvan de piste een groot deel van Europa beslaat. Er moet toch iets bijzonders aan de hand zijn. Wie een dergelijke organisatie aan de slag ziet, komt er van onder de indruk. Deze tour is maanden en maanden voorbe reid. Alles is tot het uiterste verzorgd. De renners zelf zijn in goede conditie door een uiterst zorgvuldig dieet. Da gelijks liggen ze onder de handen van hun masseurs. En dag in dag uit volgen de dagbladen de gebeurtenissen op de voet. De belangrijkste journalisten worden hierbij ingezet alsof het een wereldgebeurtenis betreft van de eer ste rang. Overdreven? Poppenkast? Men zou het op het eerste gezicht zeggen. Maar, wanneer we er wat dieper op ingaan, is dit toch niet helemaal waar. Door de tijden immers zien we overal eenzelf de verschijnsel: de strijd om een ere palm, om me nu eens wat ouderwets uit te drukken. Ze kennen de wedstrij den bij de Grieken: denk maar eens aan de Marathonloop. We kennen de wedstrijden bij de Romein e»: het volk vroeg om brood en spelen. En ook St. Paulus gewaagt in zijn brieven van de sportevenementen uit zijn tijd. Hij ver haalt, hoe alles op alles gezet wordt, om een dergelijke wedstrijd ren nen, worstelen enz. te winnen, hoe de sporthelden zelf een nauwkeurig regiem moeten ondergaan en het ook willen ondergaan, om straks de eerste te zijn. Sindsdien is er wel veel veranderd in de wereld, tenminste op het eerste gezicht, maar in wezen is de mens toch dezelfde gebleven met dezelfde ver langens en dezelfde driften. Alleen het sportveld in verband met het nieuwe wereldbewustzijn en de nieuwe tech nieken is vergroot: het is uitgedijd van een plaatselijk terrein tot half Europa. Maar dezelfde aandrift als vroeger drijft deze jonge mensen de weg op naar België, naar het Zuide lijke puntje van Frankrijk en dan weer terug naar Parijs. Winstbejag? Ik ge loof het niet, alhoewel hetgeld en de premies wel graag zullen aanvaard worden. Eerder eerzucht en niet alleen particuliere eerzucht maar ook een collectieve eerzucht. Het gaat immers niet alleen om van Est of Wagtmans of wie dan ook, maar om Nederland zelf. Deze eerzucht is niet verkeerd. Ze ligt verankerd in het diepste van de mens, die zich op een of ander gebied wil doen gelden, die op een of ander gebied wil uitblinken. Een persoon lijke eerzucht, welke getemperd wordt door het groeps- en landsbe lang. Waarom zou dit verkeerd zijn? Wanneer St. Paulus over de sport wedstrijden van zijn tijd spreekt, schrijft hij er heus niet op minach tende wijze over. Dat is goed. Alleen St. Paulus gaat een beetje verder. Het gaat immers in het leven niet alleen om spieren en sportprestaties al hoewel deze er best mogen zijn maar het gaat om de gehele mens, welke zich moet doen gelden. Daar doét St. Paulus een appèl op, als hij de vergelijking van de wedstrijd ge bruikt. Het gaat immers in de grond van het mensenleven in de diepste kern, hierom, dat de mens al zijn mo gelijkheden uitput en verwerkelijkt, het gaat om geheel het bestaan van deze mens, ook zijn bovennatuurlijke bestaan, het gaat dus duide1"'' gezegd om het „heil". Het is goed, dat de mens deze drift om de eerste te zijn, deze geldingsdrang, gebruikt, om zich ergens een eerste plaats te veroveren. Het is goed, dat hij er zoveel voor over heeft. Maar er zijn belangrijker dingen en dat is het goddelijke leven. Het is zo jammer, dat wij nooit hele maal consequent zijn en de meesten slechts willen uitblinken op een of ander onderdeel van het menselijke leven, maar er weinig voor over heb ben, weinig inspanning willen geven voor hun eigenlijke bestaan, het eeuwige leven. Hier op de eerste •plaats moeten we de eerste willen zijn. Hier op de eerste plaats komt het op aan, dat wij de beker, of de krans ontvangen. Hier gaat het niet om een bepaald aantal mensen, maar om iede re mens, die moet mededingen. Laten we eerlijk zijn: we willen niet teveel eisen, maar laten we alleen maar zeg gen, dat, als we voor ons r-dsdienstige leven evenveel over ebben als voor het winnen van de „Tour de France", we dan al heel ver zouden zijn. Na tuurlijk moesten we er eigenlijk nog meer voor over hebben, omdat het hier om belangrijker dingen gaat. Maar we zouden al tevreden zijn, als we op het gebied van ons heil hetzelfde zouden durverf doen als op het gebied van de sport. H. B.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7