H
M
1
Boortorens voor stoom?
a ai SSMiTT WA
lATERQft
V30R3OÏ1G
BBEUTCW
SUPERTACTIEK
SCHAKEN
wk.^
wm?'
Bouwmeester van twee grote tunnel-
werken stierf 75 jaar geleden
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
Brid ge-Rubriek
Verkenners en de
Europese eenheid
c5;dH Hf
w m
Tien vorige vragen
beantwoord
WAT HEEFT U
LIEVER
Oplossing
Als U kiezen moest
25 Juli: Santiago-de-Compostela
Aardrij kskun de-
puzzle (Ned.)
ZATERDAG 24 JULI 1954
In Augustus internationaal kamp
te Groenlo
RIJKSBIJDRAGEN VOOR
KERNFINANCIERING
PAGINA 6
V
Oplossing van gisteren
De Aarde speelt voor stoommachine
tym. w». '<m. tm.
Jam
CORRESPONDENT! E-ADREi:
POSTBUS 8HILVERSUM
A
7?
O
4»
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Sk kk &li
(Van onze correspondent)
Ter gelegenheid van het 20-jarig be
staan van de Ludgergroep der Groenlose
verkenners, wordt van 5 tot en met 14
Augustus aldaar een internationaal ver
kennerskamp gehouden, waaraan men de
naam „Jamborette" heeft gegeven. Hier
aan zullen ongeveer 200 verkenners uit
Duisland, Luxemburg, Engeland en Ne
derland deelnemen. Men zal zich tijdens
dit kamp bezinnen op de Europese een
heidsgedachte.
In de fantastisch ingerichte jongensstad
van Groenlo zal een groot tentenkamp
verrijzen, waarin dat internationaal tref
fen van de jeugd in al zijn gemoedelijk
heid kan plaats hebben. Op 5 en 6 Au
gustus zal men zich bezighouden met de
opbouw van het tentenkamp. Op 7 Au
gustus vindt op spectaculaire wijze de
opening plaats door H. F. M. baron van
Voorst tot Voorst, hoofdcommissaris der
verkenners en voorzitter van de nationale
padvindersraad. Op die dag zullen de
deelnemers officieel ten gemeentehuize
worden ontvangen. Verder heeft dan de
onthulling plaats van de gedachtenissteen
in de St. Jorismuur van Jongensstad.
Op Zondag 8 Augustus wordt door de
hoogeerw. heer M. van Dam, deken van
Groenlo, een plechtige Hoogmis opgedra
gen. Hierna zal het publiek gelegenheid
krijgen het internationale kamp te bezoe
ken. Op 9 Augustus verkenning van
Groenlo, met groot spel in Lievelde. Des
avonds kampvuur op de Halve Maan. Op
10 Augustus verkenningsshow in het pa
rochiehuis te Groenlo en op 11 Augustus
dagtochten met opdrachten tot verken
ningen in de omgeving van Groenlo. 12
Augustus excursies met autobussen naar
Persingen, Overasselt, Nijmegen, Arnhem
en Deelen. Op 13 Augustus sportwedstrij
den, waarna net sluitingskampvuur.
In antwoord op desbetreffende vragen
van het Tweede-Kamerlid Ten Hagen
deelt minister Witte mede, dat hij er be
zwaar tegen heeft, dat gemeenten, die
herbouwplichten hebben overgenomen,
de rijksbijdragen ingevolge de kern
financiering zouden gebruiken voor de
bouw van woningen en bedrijfspanden
buiten het Kernplan der betrokken ge
meenten.
AfdekpFaat II. 28
Zijplaten per stuk II. 16.-
met dubbele spaarbranders
voor zuinig en doelmatig koken.
levering v/a handel of installateur
TOONZALEN:
Gustoweg 57 - Rotterdam
Amst. Veerkade 7- Den Haag
39
I/O
60
óg
Horizontaal: 1 koffiehuis, 3 bijenhou-poeder, 21 heilig boek, 23 vlinder, 27 om-
der, 5 ongedierte, 7 aanw. vnw., 9 familie- slag, 28 soort stof, 32 onder andere (afk.),
lid, 11 de lezer heil (lat.), 13 tijdperk, 15 33 vallei, 35 lidwoord, 36 pers. vnw., 37
geluidloos, 16 voorzetsel, 17 lichtbron, 19 I lidwoord, 38 voorzetsel, 39 meisjesnaam»
41 pl. in Gelderland, 43 elasticiteit, 45
zangnoot, 47 deel v.e. toren, 49 klein
plantje, 51 soort stof, 53 vogel, 54 insec
teneter, 57 helder, 60 zangnoot, 61 deel
v.e. wiel, 63 Jongensnaam, 65 klein per
soon, 67 wederhelft, 68 familielid, 69 bo-
venlipversiersel, 70 kleinood. 71 soort ge
bak.
Verticaal: 1 klein vertrek, 2 pl. in N.-
Holland, 3 Europeaan, 4 bedorven, 5
zoogdier, 6 beteuterd, 8 boom, 10 insect,
12 te zijner plaatse (lat.), 14 overal, 15
schrede, 16 in orde, 18 berg, 20 deel v.h
gelaat, 22 zoogdier (man.), 23 sportterm,
24 water in Brabant, 25 Jongensnaam. 26
pl. in Engeland, 23 deel v.e. stoommachi
ne, 29 voegwoord (fr.), 30 landbouwwerk
tuig, 31 stoet, 34 watering, 35 vliegengaas,
39 geheel de uwe, 40 goud (fr.), 41 voeg
woord, 42 insect, 44 vogel, 45 lidwoord.
46 oranje nassau, 48 woede, 49 beender-
vulling, 50 muziekterm, 52 steen. 54 en
anderen (afk.), 55 zwijn, 56 kippeneigen
schap, 57 rivier (Spaans), 58 water in
Duitsland, 59 op dit ogenblik, 60 niet
vast, 62 Europeaan, 64 cylinder, 66 broei-
serre.
Horizontaal: 1 l.s.k., 3 abt, 5 ark, 8 at,
9 al, 10 sir, 12 ida, 14 ega. 15 slank, 17
sfeer, 19 de, 20 geld, 21 gr., 23 m.o., 25
neet, 26 r.p., 29 opera, 31 aarde, 32 lok, 33
lip, 35 oom, 36 or, 37 o.a., 38 m.t.s., 39 anp.
40 ork.
Verticaal: 1 lasso, 2 stil, 4 bod, 6 rage,
7 klara, 11 rad, 12 ik, 13 asem, 14 eed, 16
neger, 18 flora, 22 real, 24 kolom, 25 nek,
27 pro, 28 gemak, 30 port, 31 a.p., 34 inn.
ENERGIE UIT.
^ONDERAARDSE STOOMVELDEN
Energie is de motor waarop de we
reld draait, want zonder energie kan
er geen arbeid worden verzet. De
aarde bezit verschillende bronnen van
energie die wij ook bijna alle gebrui
ken. Een van de belangrijkste vormen
van energie is het water. Maar niet
alleen de stromende kracht van dit
water is van betekenis, maar ook wa
ter in de vorm van stoom. Wij kun
nen dan ook rustig zeggen dat toen de
mens het vermogen kreeg om de
stoom te beheersen hiermede een zeer
belangrijke stap werd gedaan in zijn
ontwikkeling. Millioenen zuigers, tur
bines en machines zouden werkeloos
zijn en volslagen overbodig als wij de
stoom niet konden gebruiken om ons
energie te geven. Om die echter te
verkrijgen moeten wij eerst warmte
hebben en dit brengt uiteraard weer
extra kosten met zich.
De aarde kan echter mogelijkheden
geven die in de toekomst misschien
van groot belang kunnen blijken te
zijn. Deze mogelijkheden liggen ech
ter diep in het binnenste van onze
aarde. We bezitten n.l. op verschilen-
de plaatsen onderaardse rivieren en
watervlakten. Deze onderaardse wa
termassa's kunnen tot een zeer grote
diepte in onze bodem wegzinken. Aan
gezien het dieper in onze aarde steeds
warmer wordt, komt er een punt
waarop dit water zodanig verhit
wordt dat het overgaat in stoom. De
ze stoom kan niet ontsnappen en
blijft dus binnen in onze aarde gevan
gen als enorme onderaardse stoom-
velden.
En aangezien stoom dus een vorm
van energie is, is het duidelijk dat
wij hier grote mogelijkheden bezitten.
Als men een dergelijke onderaards
stoomveld weet te exploiteren heeft
men een ongekende hoeveelheid
stoom tot zijn beschikking.
Als men eenmaal een dergelijk veld
heeft aangeboord, kan men rekenen
dat de stoom vanzelf omhoog zal
schieten met een zodanige snelheid
dat men een electrische centrale met
deze stoom zal kunnen aandrijven»
De aarde speelt dus voor stoomma
chine. Dat men de mogelijkheden van
de onderaardse stoomvelden grondig
wil onderzoeken bewijst het feit dat
men in Frankrijk, bij de plaats Pe-
chelbrun (Elzas), thans proeven neemt
voor de exploitatie van de onderaard
se stoomvelden.
Op de enorme diepte van 4000 me
terter is daar een stoomveld van ca
300°. Als het geheel volgens de plan
nen verloopt zal per seconde ca 60 kg
stoom omhoog kunnen komen! Hier
mede is het dan mogelijk een centrale
van ca 17.000 kw. te laten werken. Het
onderaardse stoomveld is dan het
grote reservoir waarop men aange
sloten is.
De grote moeilijkheid zal zijn om
de stoom op de juiste wijze naar de
oppervlakte te brengen, terwijl ook
het boren wel moeilijkheden zal ge
ven met het oog op de hardheid van
het gesteente. Als de plannen echter
lukken en de aarde dus een goede
stoommachine zal blijken te zijn,
opent dit voor de toekomst nieuwe
perspectieven. Naast de olieboorto
rens kunnen wij dan ook stoomboor-
torens tegemoet zien, terwijl over het
bezit van de onderaardse stoomvel-
ENGELAND
NED,
g J DUITSLAND».
FRANKR'JK
ZWITS.
Pechelbrunn
(proefnemingen
zijn gaande
SPANJE
ecentrale
toom wprdt naar
electrische
Ie gevoerd
De stoom
omhoog
J
Onderaards
stoomveld
den de landen nog wel eens van me
ning kunnen blijken te verschillen.
Want stoom is een kostbaar iets en
terwijl olie nog g<»heel moet worden
bewerkt is de stoofn direct bruikbaar.
- v -
No 2015. 24 Juli 1954.
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Zuid
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
OPLOSSINGEN
No. 2904 (2911). V. D. Wit 33, 11, 33 w.
No. 2905 (2912). V. D. Wit 47—41. 46—41,
41X45 w.
No. 2906 (2913). V. D. Wit 39, 16, 20 (24
gedw.), 29 w.
No. 2907 (2914). V. D. Wit 24, 29, 19 w.
EINDSPELGEHEIMEN
in het algemeen en in het bijzonder
De heer Leo Springer, zoon van onze
oud-wereldkampioen, heeft in de laatste
jaren een grote naam gekregen als eind
spelcomponist. Hij heeft zich daaren
boven gespecialiseerd in de Blankenaar-
eindspelstudies en hij is ongetwijfeld een
der beste Blankenaar-kenners geworden,
die^e damwereld tot dusverre heeft op-
geleerd.
De verrassing, welke wij in onze ru
briek van 10 Juli j.l. aankondigden is.,
dat de heer Leo Springer zich bereid heeft
verklaard, in een serie artikelen de ge
heimen van het eindspel te ontsluieren,
zowel in het algemeen als van de Blan
kenaar-eindspelen in het bijzonder. Hij
doet dit speciaal voor de lezers van onze
rubriek, omdat hem gebleken is, dat onze
oplossers niet alleen een bijzondere vaar
digheid bezitten in het ontleden van eind
spelstudies, maar daarvoor ook een grote
belangstelling hebben.
Om de artikelen zo leerzaam mogelijk
te maken, worden de eindspelanalyses van
de heer Springer tevens gekoppeld aan
onze ladderwedstrijd. Men kan dus extra
puntjes gaan verdienen!! En wel op de
volgende manier. Men bestudere grondig
de in deze artikelen behandelde eindspelen
en de ontledingen, welke de heer Sprin
ger daarvan geeft. Meent men daarin een
fout of andere mogelijkheid te hebben
ontdekt, bijvoorbeeld dat zwart in een
eindspel, waarin wit wint, toch nog
remise kan maken, ofwel dat ook op
andere wijze winst mogelijk is (een Zoge
naamde „duai" dus) dan door de heer
Springer is aangegeven, of in een zoge
naamd („remise-eindspel") toch winst te
hebben gevonden, dan worden daarvoor
een of meer punten toegekend, al naar
gelang van de belangrijkheid of moeilijk
heid van de gevonden afwijking. Deze
punten tellen mede voor het totaal aantal
te bereiken punten in de lopende serie
van de ladderwedstrijd.
En nu dus aan de slag, heren. Toont Uw
opmerkingsgave en speurzin!
Thans is het woord aan de heer Leo
Springer.
EINDSPELEN MET DAMMEN
Hoe vaak is reeds de verzuchting ge
slaakt: „O, wat is zo'n dammeneindspel
toch moeilijk en onoverzichtelijk!"
Maar zij, die dit zeggen, kennen het
eindspel met dammen niet. Het is name
lijk helemaal niet onoverzichtelijk. Inte
gendeel, het dammeneindspel is namelijk
juist een der meest logische en systema
tische gedeelten van het damspel. Onze
kennis van het opening- en middelspel
is tot heden veel minder groot en vee)
minder gedetailleerd dan van het eind
spel. Hoewel het eindspel moeilijker lijkt,
is het dit niet. De oorzaak, dat de dam
mers van het eindspel in het algemeen
nog zo weinig weten, ligt in het feit, dat
zij er geen grondige studie van hebben
gemaakt en zich bepalen tot het beetje,
dat zij in de loop der jaren door het spelen
van partijen hebben opgedaan. Dit geldt
vooral voor eindspelen met dammen, die
in het practisch spel niet zo vaak voor
komen, en éls zij voorkomen, veelal wor
den verknoeid door onbekendheid met dit
materiaal.
Men moet een bepaalde routine krijgen
in het hanteren van dammen. Heeft men
deze eenmaal verworven dan kan men
zo'n eindspel haast op wiskundig zekere
wijze tot winst voeren. Kent men dit ge
bied door en door, dan ontdekt men de
enorme mogelijkheden, welke in dit ter
rein verborgen liggen. Mogelijkheden,
waarvan men voorheen geen vermoeden
had. Om tot dit resultaat te komen, wil
ik trachten in deze en volgende artikelen
U de weg te wijzen door het doolhof der
eindspelen.
Om te beginnen volgt hier een dammen
eindspel van de eindspelkoning mr C.
Blankenaar, dat er bijzonder ingewikkeld
uitziet, doch bij rustige beschouwing abso
luut geen moeilijkheden behoeft op te
leveren.
No. 2919
C. BLANKENAAR
- V'-,„„0k
Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID,
Huize St Bernardus, Sassenheim
(Zaterdag 24 Juli)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
Van twee goede bekende medewerkers
krijgen onze lezers ditmaal een opgave ter
oplossing. De tweezet van Jac. Haring
vertoont een aardige verscheidenheid in
het oplossingsverloop.
De driezet van Overkamp, zoals men
ziet een inzending voor ons tournooi, zal
o.i. geen slecht figuur slaan.
No. 7159
JAC. HARING, 's-Gravenhage
Eerste plaatsing. Mat in twee zetten
WMMfr
PROBLEEMOPLOSSINGEN
h7
Stand: Zwart 25, 30, 41, 43. Wit 44, D. 11,
D. 15. D. 29. Wit speelt en wint
De stand dateert uit 1915, toen Blan
kenaar op het hoogtepunt stond van zijn
damcarrière. Bekijken we de aanvangs-
stand, dan zien we, dat zwart op niet
minder dan vier velden kan damhalen»
zonder direct te worden bedreigd. Wit's
eerste zet zal er dus op gebaseerd moeten
zijn zwart's mogelijkheden tot een mini
mum te beperken. Die zet is: I. 2945!!
Wit dreigt nu 4439 enz. Haalt zwart op
46 dam, dan volgt 15—20, 25X14, 4439,
45X5 enz. Zwart 41—47 is al direct ver
hinderd door 4529 enz. Zwart 4348
wordt gevolgd door 4439 en 45X46, ter
wijl op 30—34, 45X46 eenvoudig winst
geeft door overmacht. Voor zwart rest
dus slechts één zet, n.l. 44—49! Wit krijgt
nu gelegenheid om een tempo te winnen
en speelt thans 2. 1116, 49X35 met 3.
1649! Hierdoor neemt wit nu een positie
in, welke zwart weer volkomen in zijn
bewegingen beperkt. Immers op 4146
volgt 15—20!, 4540 enz. En op 4146
volgt 4529, X, en 15X29uit! Opnieuw
blijft er voor zwart maar één zet over
namelijk 3. 3034. Wit 4. 45X46.
Na deze Inleiding, die slechts vier zet
ten diep is, maar desondanks een bijzon
der rijke en mathematisch scherpe inhoud
heeft, komen we op Blankenaar's geliefde
terrein van drie dammen tegen één dam
plus schijf. Hierover in een volgend arti
kel meer.
No. 7149. Ragnar Nilsson. Opl. 1. Dh8-
dreiging 2. Tg6—g5ft.
No. 7150. Dr E. Palkoska. Opl. 1. d2—e3
dreiging 2. e4 en 3. Dd5ft- na 2
Pf4 3. e5tt. 1Re5 2. Ph6 dreigt 3.
Pf5 en Pf7:ft, 1Rd3: 2. Dd3t, Ke6
3. Dd7tt.
No. 7151. J ,v. Dijk. Opl. 1. Pc4: dreigt
2. Tg5ft.
No. 7152. M. Wröbel. Opl. 1. Pe3 dreigt
2. Pf5 alsook Pg2 enz.
1Pc8, c4, g3, 2. Dd7:, De4, KfS! enz.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
No. 2920
K. W. KRUISWIJK
Den Haag (le publ.)
No. 2921
LEO SPRINGER
Den Haag (le publ.)
o o
No. 7160
P. OVERKAMP, Rotterdam
Maasbodetournooi 1954
Mat in drie zetten
GOEDE FLOSSINGEN
Bovenstaande vier problemen werden
goed opgelost door: J. K. Blom, Berg-
schenhoek; F. J. Fokkelman, Hengelo; B.
Kouwenhoven, Rotterdam; P. Raschdorf,
Hannover; C. van der Weide, Rotterdam.
No. 7149 door; H. Th. van Goor, Voor-
burg.
No. 7150 door: C. op den Camp, Maas
tricht en F. J. F. Vismans, Rotterdam.
Nos. 7150, 7151 en 7152 door: F. Pijls,
Maasbracht.
No. 7151 door: J. F. Pilgram, Rotterdam.
Nos. 7149 en 7161 door: mr dr R. Brom
berg, Roermond.
Nos. 7149, 7150, 7151 en 7152 door: P. M.
Dekker, Rotterdam; J» Dickhaut, Nijme
gen; T. Jansen en M. E. Nordlohne, Lei
den.
De encyclopaedic vermeldt voor 19 Juli 1879 de dood van Louis Favre
niet te verwarren met de Franse staatsman Jules Favre, die eens tot
Bismarck de merkwaardige woorden sprak: „Geen duimbreed van
onze grond, geen steen van onze vestingen" (1870) geboren
26 Januari 1826 bij Genève. Het woordenboek vervolgt dan: „Hij trad,
na als timmerman te zijn begonnen, als aannemer van werken op, en
verwierf grote bekendheid door de uitvoering van de Mont-Cenis-
tunnel en van de Gotthardtunnel, waarin hij overleed".
De meeste belangrijke figuren uit de
geschiedenis krijgen, na hun dood, één
monument boven de grond; Louis
Favre stichtte zichzelf twee monu
menten onder de grond.
De Mont-Cenis was het eerste
voltooid in 1870. De tunnel verbindt
de Franse zijde-stad Lyon met de
Italiaanse industrie-stad Turijn. De
Italianen begonnen te boren in 1857,
vijf jaar later begonnen ook de Fran
sen, waarna de spoorweg plechtig
werd geopend (1870).
'n Indrukwekkende arbeid kwam tot
voltooiing. Dertien kilometer is de
Mt. Cenistunnel lang; de onkosten be
liepen 75 millioen (echte) francs.
Drukker en beroemder is de Sint-
Gotthard-tunnel, die haar naam dankt
aan het Zwitserse massief: Sint Gott-
hard, bergknoop met de bronnen van
Rijn, Rhone, Reusz en Tessino! De
hier bedoelde heilige „Sint" Gott-
hard heette eigenlijk: „Godehard".
Hij leefde omstreeks het jaar 1000 en
werd Bisschop van Hildesheim, in
Duitsland. Onderscheidde zich door
een zeer streng leven van boete en
versterving, bouwde kerken, kapel
len en scholen en werd in 1132 heilig
verklaard. Nog altijd bewaart de Bis
schopsstad Hildesheim zijn aanden
ken in de St. Godehard-basiliek met
haar drie torens. Naar een kapel nu,
door deze Heilige kerkvorst in die
omgeving gesticht, werd de Sint Gott-
hard genoemd. Eerst kwam daar een
bergpas; in 1872 begon men aan de
bouw der befaamde tunnel.
Om het wilde dal van de rivier de
Reusz, met haar watervallen en
stroomversnellingen, haar onheilspel
lende afgronden en dreigingen van
lawines, met rails te beleggen, mocht
niet op geld worden gekeken. Ruim
130 millioen „goeie guldens" bleken
nodig om de onkosten te dekken.
Tussen Fluëlen, aan het einde van het
Vierwoudstedenmeer en Bellinzona,
boorde men, om de hoogte aan de
Noordzijde te overwinnen, drie aan
de Zuidzijde vier spiraal-tunnels. Het
eigenlijke gletschermassief holde men
duizend M. onder zijn top uit door het
boren van een tunnel van 15 km.
lengte, of, om precies te zijn, van 14.958
n%, het hoogste punt verheft zich
ll50 m. boven de zeespiegel. Het
eigenlijke Sint Gotthard-net loopt
over meer dan 'n derde van zijn ge
hele lengte door tunnels, bijna 90!
Eveneens bleken bruggen nodig: 324,
met een spanning van over de tien
meter.
Een zeer bekend punt van de we
reldberoemde „Bahn" bevindt zich in
de nabijheid van Wassen, omdat men
daar de befaamde keer-tunnels aan
treft, die alle tou risten naar de ruiten
van de wagon jagen. Immers, alleen
reeds om tussen Amsteg en Gösche-
nen daar begint de eigenlijke tun
nel, die doorloopt tot Airoio een
hoogteverschil van plm. 700 m. te neu
traliseren, bleken drie keertunnels
nodig. Het interessante nu is dit, dat
men het schilderachtige kerkje van
Wassen telkenmale „kleiner" ziet wor
den.
De reis met de Gotthardexpress be
hoort tot de mooiste reizen, die men
in Zwitserland kan maken. Ons viel
het daarbij steeds op, dat nagenoeg
alle reizigers onder de indruk komen
van het geweldige werk, dat hier tot
stand werd gebracht. Onwillekeurig
dempt men in de trein zijn stem om
anderen niet te hinderen bij het ver
werken van hun indrukken.
Het is wel van algemene bekend
heid, dat het Zwitserse spoorwegbe
drijf zogoed als uitsluitend wordt ge
dreven door „witte steenkool"
zwarte heeft de Republiek practisch
niet en aardolie evenmin.
Deze „witte steenkool" waarvan,
uiteraard, ook de Gotthard-lijn profi
teert, wordt gevormd door de wit
schuimende val van het bergwater, dat
turbines in beweging brengt, welke
electrische kracht opwekken. Overal
ziet men de lange buisleidingen, die
het neerstortende water opvangen.
Zijn er geen watervallen, dan maakt
men ze, eenvoudig! Een stuw wordt
aangebracht in de bovenloop van een
rivier en het water van dat stuw
meer naar een centrale geleid. Uiter
aard geschiedt dit het makkelijkst in
heuvel- of bergland.
Besluiten we met de opmerking, dat
de Simplon-tunnel, tussen Brieg en
Domodossola (klaar in 1905) de Gott-
hard in lengte met bijna vijf km. over
treft!
,De H. Augustinus had enige vers-
ïegeis op de etensdis laten aanbren-
a1?' 16 Frof- A. Sizoo aldus vertaalt:
„Alwie afwezigen belastert, of klein
eert. Die wete, dat hij van deez' tafel
wordt geweerd".
2. Vorken gebruikte men aan de
dis in die dagen niet; men at met zijn
„tien geboden".
3. De Griekse heraut vóór Troje,
zekere heer Stentor, kon een keel
opzetten die luider klonk dan die van
50 soldaten samen.
4. De stenografie werd in de Oud
heid algemeen toegepast.
5. „De broeders van Sint-Lucas"
zijn de schilders; St. Lucas immers
was, volgens de legende, schilder.
De mannen van Sint-Maarten waren
de poorters der stad Utrecht.
6. Terriers, of dashonden dienen
voor de ondergrondse jacht op vossen
en dassen. Het woord heeft dus met
„terre", „aarde" te maken.
7. „Schuifelen" (Fr.: siffler!) is een
gewoon Vlaams woord voor; fluiten;
een schuifelaar: een fluiter.
8. De Afrikaanse olifant is van de
Indische gemakkelijk te onderschei
den door zijn veel grotere oren!
één hoef minder aan elke poot; inge
zakte rug; en langgerekte kop.
9. Molenstenen hebben groeven op
de maalvlakte. Wanneer deze niet
scherp genoeg meer zijn, gaat men
ze billen. Dit geschiedt met de bil-
hamer.
10. Het woord „wal" in „walnoot"
heeft met de wal niets van doen; het
is een verbastering van „Waalse
noot". „Walschot" is vet uit de kop van
een potvis.
mow
1. Als U toch mag kiezen, kunt U
beter EGOCENTRISCH heten dan
EGOÏSTISCH! Egocentrische lieden
maken het eigen ik tot centrum hun
ner gedachten - maar kunnen veel
voor 'n ander over hebben; egoïstische
hebben niets voor een ander over.
2. Wie zich GELATEN bij iets neer
legt, legt zich lijdzaam er bij neer;
wie BERUST, innerlijk berust, aan
vaardt Gods' H. Wil.
3. Hardnekkig en halsstarrig bete
kenen letterlijk hetzelfde; men wil
niet bukken. Halsstarrig is altijd on
gunstig; hardnekkig (volhouden) niet
altijU.
4. Een VERWAANDE mens heeft
een veel te hoge dunk van zichzelf;
een OPGEBLAZEN mens maakt zich
nog belachelijker.
5. U kunt beter BEREIDVAARDI
GE vrienden hebben dan BEREID
WILLIGE; de eersten willen U al
tijd helpen, de laatsten niet altijd.
6. Onder werkende mensen waar
deert men ARBEIDZAME naturen
boven BEDRIJVIGE. Arbeidzame heb
ben gestadig lust in arbeid; BEDRIJ
VIGE zoeken het meer aan de bui
tenkant; ze willen „wat te doen heb
ben".
7. Wie MOEDELOOS is, is ontmoe
digd door (talrijke) tegenslagen; de
MISMOEDIGE ziet nergens een gat
meer in.
8. Iemand noemt men BEDEESD,
wanneer hij, zo te zeggen, van na
ture beschroomd is; VERLEGEN heet
iemand, kan iedereen zijn, in een be
paald geval hij kan zich niet aan
passen, al zou hij dat willen.
9. ZUINIGHEID kan een deugd zijn
(in de huishouding); maar ook een on
deugd: de zuinigheid die de wijsheid
bedriegt. SCHRIELHEID is zelden een
deugd.
10. Soldaten heten STRIJDBAAR,
wanneer zij altijd geschikt en ge
neigd tot de strijd zijn; STRIJD
LUSTIG is niet in die mate een blij
vende eigenschap.
Wat zou U dan liever hebben:
1. dat men U als een wijze, of als een
verstandige mens hoogachtte?
2. dat men U onder de snuggere
typen rangschikte, of onder de pien
tere?
3. dat men U onder de sluwe lieden
telde, of onder de slimme?
4. dat men Uw aard als zorgelijk
kenschetste, of als zorgzaam?
5. dat men U een nauwkeurige wer
ker noemde, of een nauwgezette?
6. dat men U onder de aarzelenden
begreep, of onder de weifelenden?
7. dat U doorging voor een beza
digd of voor een bedaard type?
8. een wrang, of een zuur karak
ter?
9. een vrijpostige, of een vrijmoe
dige aard?
10. dat men U kinderachtigheid of
slechts kinderlijkheid toeschreef?
De 25e Juli viert de H. Kerk
het feest van St. Jacobus Maior,
„de H. Jacobus de Meerdere",
broeder van Sint Jan de Evan
gelist, ('t feest van S. Jacobus de
Mindere vieren we de le Mei)
Hij was getuige van 's Heren
gedaanteverandering op de berg
Thabor; van Zijn doodstrijd in
de hof van Gethsemane; en be
hoorde dus tot de bevoorrech
te Apostelen. Te Jerusalem
trof hem de marteldood om
streeks het jaar 45.
Dit staat allemaal als een paal
boven water. Wat nu volgt, is
grotendeels legende:
Het lichaam van de H. Apos
tel werd in Spanje gevonden,
doordat boven een (onbekend)
graf een ster stil bleef staan.
Men noemde die plaats daar
om: „Campus Stellae", „Het. veld
van de ster" en daaruit is de
naam: „Compostela" voortge
komen, na Rome en Jeruzalem
jC k®roemdste bedevaartplaats
der Middeleeuwen (N. W. Span
je; Galicië).
„Sint Jacob", „Santiago", is
de H. Patroon van het Schier
eiland; werd tot strijdkreet der
Spanjaarden. De pelgrims, die
van Santiago terugkeerden,
tooiden zich met de St. Ja-
cobus-schelpen grote, regel
matig gevormde schelpen, die
zij opraapten aan het Gallici-
sche strand. Wie deze schelpen
droeg, kreeg daardoor als pel
grim, onder de hoede van de
Apostel, een geheiligd karakter
van onschendbaarheid.
Nog steeds is 25 Juli een gro
te feestdag van geheel Spanje
ott vooral voor Compostela.
De wereldberoemde cathedraal,
die het gebeente van de Hei
lige bewaart, vormt dan het
middelpunt der belangstelling.
In 997 veroverden de Moren
het heiligdom (nietdit). Zij lie
ten de klokken op de schouders
van katholieken naar Cordoba
dragen. Toen de Muselmannen
Cordoba verloren, gelastte Ko
ning Fernando diezelfde klok
ken op hun schouders naar
Santiago terug te brengen!
Er waren eens twee broers; de oud
ste sprak altijd de waarheid, hij heet
te dan ook; „Waar". u._t+
De jongste jokte dikwijls, hij heette:
jok'*
Omdat ze altijd ruzie hadden, gooi
de hun vader hen de deur uit. Ze
kregen alleen maar een zakje met
brood mee.
's Avonds zei Jok: „Als we nu eerst
jouw brood opeten, dan kunnen we
morgen aan het mijne beginnen". Ze
deelden het brood van Waar. Jok
nam het brood; voor Waar bleven de
korsten over.
's Morgens zei Waar: „Nu gaan we
jouw brood delen, Jok". „Ik kijk wel
uit" zei Jok. „Ik moet er nog een hele
dag mee doen". „Nu kan je zien, dat
je niet voor niets Jok heet" zei Waar.
„Maar nu kan je niks meer zien" riep
Jok. En hij sloeg Waar zo hard op zijn
ogen, dat hij niets meer zien kon;
blind.
Voetje voor voetje zocht Waar zijn
weg. 's Avonds kwam hij bij een
boom; onder die boom ging hij sla
pen. Het werd er druk. Een beer
kwam aanhobbelen. Een slimme vos
met z'n spitse snuit. Een wolf. Een
das. Ga maar door.
„Ieder moet een verhaaltje vertel
len" zei de vos. „Bruintje Beer mag
beginnen".
„Als de koning wist, dat de blaren
van deze boom zijn ogen beter kun
nen maken" vertelde Bruin, „dan zou
hij niet half blind meer wezen. Hij
moet dan naar hier komen. De dauw
nemen die 's qchtends op het blad
ligt. Ln zijn ogen daar mee wassen.
Waar had het gehoord, 's Morgens
deed hij wat Brum had verteld. Hij
kon beter zien dan voor die tijd.
Ging aanstonds op weg naar het pa
leis. Vroeg de koning te spreken. Nam
hem mee naar de boom. Waste
's morgens zijn zieke ogen met de
dauw! En maakte hem helemaal be
ier! Hij mocht met de dochter van de
koning gaan trouwen.
Stand: Zw. 6, 17, 21,
27, 39. Wit 37. 38,
47—49. Wit speelt
en forceert de
winst.
Stand: Zwart 5,
D. 15, D. 25. Wit 31,
D. 14, D. 20. Wit
speelt en forceert
remise!
De oplossingen van deze twee vraag
stukken, welke ieder een bepaald record
of maximum bevatten, worden gaarne tot
4 Augustus a.s. tegemoetgezien aan het
boven deze rubriek vermelde adres, als
mede eventuele opmerkingen inzake de
schouwingen van de heer Leo Springer
over „Eindspelen", zie hierboven.
Er, wordt wel eens de vraag gesteld, of
bridge op den duur zijn populariteit niet
zou gaan verliezen, omdat men er toch
vroeger of later op uitgestudeerd zou zijn.
Zij die deze vraag stellen zijn weinig
op de hoogte van de mogelijkheden van
het bridgespel; zonder enige overdrijving
kan men zeggen dat deze mogelijkheden
vrijwel onbegrensd zijn. Iemand, die b.v.
van zijn 20ste tot zijn 80ste jaar regel
matig bridge zou spelen zal slechts een
fractie van de variaties en van de tech
nische en tactische wendingen van dit
fantastische spel meegemaakt hebben. El
ke nieuwe generatie die op een zeker
ogenblik aan bridge gaat doen zal tot in
lengte van dagen gefascineerd blijven
door dit spel, dat reeds in millioenen huls
kamers en tournooizalen ontelbare men
sen intellectuele verstrooiing heeft ge
bracht.
Hoeveel jaren zou men b.v. al in bridge
gestudeerd moeten hebben, om de onder
staande combinatie tot een logisch einde
te kunnen brengen
A 5
4 2
8 3
H 8
2
10 9
6 4
V B 7 6
C A 7 5 2
O 10 7 4 3
5
9 8 3
H
O V 9 6 5
4> A H 8 7 2
4b H 10~
O V B 10 9 6 4
O A B
4» V B 3
Oost was de gever. NZ waren kwetsbaar.
Oost opende met 1 4». waarna Zuid 1
bood, West 2 4«. Noord 2 C. Oost paste.
Zuid 3 West paste en Noord verhoog
de tot 4 CL
West speelde de 4» 10 voor. Oost nam
met 4» -Aas en trok O 5 na. waardoor
Zuid direct in moeilijkheden kwam te ver
keren, daar nu in alle kleuren één slag
verloren dreigde te gaan.
Zo met open kaarten ziet u, dat Oost
C Heer sec heeft en het is dus hier in de
krant allereenvoudigst om de luiste speel
wijze te vinden. Onze Zuidspeler echter
had géén diagram met alle vier de spellen
tot zijn beschikking en moest dus gissen
wat hem te doen stond.
Indien u tot de spelers behoort die den
ken. dat men met 10 troeven samen niet
op de Heer moet sniiden. moet ik u teleur
stellen. Als ge 1000 malen tien kaarten
ener kleur tezamen met uw partner hebt,
komt het véél vaker voor dat de Heer
tweede of derde vóór het aas zit, dan dat
die Heer er sec achter zit. Als u zich
voor de juiste cijfers interesseert, is het
volgende nog van belang', ln 11 pet der
gevallen zit de Heer derde voor het aas.
in 26 pet der gevallen tweede voor het
Aas dus totaal 37 pet kans op succes bij
snijden. Slechts in 13 pet der voorkomende
gevallen zit de Heer sec achter het Aas.
De kansen bij sniiden zijn, ten opzichte
van „slaan", dus 37 13.
Onze Zuid sneed dan ook op Heer
en ging één down, want OW konden nu
4 slagen maken.
Nadat O Aas in slag 2 genomen was,
had Zuid het volgende moeten doen: hij
had éérst Heer moeten spelen. Zonder
twijfel had West die slag genomen en even
zeker had West hierna Heer gespeeld
en wellicht nóg een keer ruiten.
Zuid had dan eeweten, dat Oost slechls
4» AasHeer en Vrouw had gehad,
zónder enige kracht in Daar Oosl
echter geopend had en dat zeer vermoe
delijk niet op die paar kaarten in de lage
kteuren gedaan kon hebben, zou de aan
wezigheid van O Heer bij Oost ongeveer
zekerheid geworden zijn. temeer daar
West met 4|» Aas. Heer en Heer wel
licht gedoubleerd zou hebben Door de
verkregen gegevens had Zuid dus weten
de dat West de Heer vrijwel zeker niet
had, inderdaad v Aas moeten slaan; zou
Oost 7? Heer-tweede hebhen. dan was de
zaak toch hopeloos. Deze supertactiek is
niet eenvoudig en als men deze aan de
bridgetafel niet ziet. speelt men nog niet
.slecht". Maar ten opzichte van de hóóg
ste eisen, toch niet goed genoeg!
MIMIR.
Op de tien kruisjes komt, van bo
ven naar beneden de naam van een
dorpje aan de Louwerszee, bij Anjum,
1. Duidt windrichting aan, die de
schaatsenrijders op prijs stellen.
2. Betekent „weide" in plaatsnamen
langs grote rivieren.
3. Voormalig klooster in Friesland
bij de dorpen Oude- en Nijehaske.
4. Meestal in één adem genoemd
met het Limb. Sint-Gerlach. (Met h.).
5. Gemeente in N. H. aan de spoor
lijn Amsterdam—Alkmaar.
6. Dijk die onmiddellijk langs het
zomerbed ener grote rivier ligt.
7. Overijselse gemeente ten O. van
Deventer; landbouw en veeteelt.
8. „De. oorspr. de naam van een
herberg; spoorlijn Utrecht—Arnhem.
9. Ander woord voor: „woonschip" in
onze grachten, rivieren, enz.
10. Duidt een minder gewilde wind
richting aan.