H M 1 Boortorens voor stoom? a ai SSMiTT WA lATERQft V30R3OÏ1G BBEUTCW SUPERTACTIEK SCHAKEN wk.^ wm?' Bouwmeester van twee grote tunnel- werken stierf 75 jaar geleden DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE Brid ge-Rubriek Verkenners en de Europese eenheid c5;dH Hf w m Tien vorige vragen beantwoord WAT HEEFT U LIEVER Oplossing Als U kiezen moest 25 Juli: Santiago-de-Compostela Aardrij kskun de- puzzle (Ned.) ZATERDAG 24 JULI 1954 In Augustus internationaal kamp te Groenlo RIJKSBIJDRAGEN VOOR KERNFINANCIERING PAGINA 6 V Oplossing van gisteren De Aarde speelt voor stoommachine tym. w». '<m. tm. Jam CORRESPONDENT! E-ADREi: POSTBUS 8HILVERSUM A 7? O 4» 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. X X X X X X X X X X Sk kk &li (Van onze correspondent) Ter gelegenheid van het 20-jarig be staan van de Ludgergroep der Groenlose verkenners, wordt van 5 tot en met 14 Augustus aldaar een internationaal ver kennerskamp gehouden, waaraan men de naam „Jamborette" heeft gegeven. Hier aan zullen ongeveer 200 verkenners uit Duisland, Luxemburg, Engeland en Ne derland deelnemen. Men zal zich tijdens dit kamp bezinnen op de Europese een heidsgedachte. In de fantastisch ingerichte jongensstad van Groenlo zal een groot tentenkamp verrijzen, waarin dat internationaal tref fen van de jeugd in al zijn gemoedelijk heid kan plaats hebben. Op 5 en 6 Au gustus zal men zich bezighouden met de opbouw van het tentenkamp. Op 7 Au gustus vindt op spectaculaire wijze de opening plaats door H. F. M. baron van Voorst tot Voorst, hoofdcommissaris der verkenners en voorzitter van de nationale padvindersraad. Op die dag zullen de deelnemers officieel ten gemeentehuize worden ontvangen. Verder heeft dan de onthulling plaats van de gedachtenissteen in de St. Jorismuur van Jongensstad. Op Zondag 8 Augustus wordt door de hoogeerw. heer M. van Dam, deken van Groenlo, een plechtige Hoogmis opgedra gen. Hierna zal het publiek gelegenheid krijgen het internationale kamp te bezoe ken. Op 9 Augustus verkenning van Groenlo, met groot spel in Lievelde. Des avonds kampvuur op de Halve Maan. Op 10 Augustus verkenningsshow in het pa rochiehuis te Groenlo en op 11 Augustus dagtochten met opdrachten tot verken ningen in de omgeving van Groenlo. 12 Augustus excursies met autobussen naar Persingen, Overasselt, Nijmegen, Arnhem en Deelen. Op 13 Augustus sportwedstrij den, waarna net sluitingskampvuur. In antwoord op desbetreffende vragen van het Tweede-Kamerlid Ten Hagen deelt minister Witte mede, dat hij er be zwaar tegen heeft, dat gemeenten, die herbouwplichten hebben overgenomen, de rijksbijdragen ingevolge de kern financiering zouden gebruiken voor de bouw van woningen en bedrijfspanden buiten het Kernplan der betrokken ge meenten. AfdekpFaat II. 28 Zijplaten per stuk II. 16.- met dubbele spaarbranders voor zuinig en doelmatig koken. levering v/a handel of installateur TOONZALEN: Gustoweg 57 - Rotterdam Amst. Veerkade 7- Den Haag 39 I/O 60 óg Horizontaal: 1 koffiehuis, 3 bijenhou-poeder, 21 heilig boek, 23 vlinder, 27 om- der, 5 ongedierte, 7 aanw. vnw., 9 familie- slag, 28 soort stof, 32 onder andere (afk.), lid, 11 de lezer heil (lat.), 13 tijdperk, 15 33 vallei, 35 lidwoord, 36 pers. vnw., 37 geluidloos, 16 voorzetsel, 17 lichtbron, 19 I lidwoord, 38 voorzetsel, 39 meisjesnaam» 41 pl. in Gelderland, 43 elasticiteit, 45 zangnoot, 47 deel v.e. toren, 49 klein plantje, 51 soort stof, 53 vogel, 54 insec teneter, 57 helder, 60 zangnoot, 61 deel v.e. wiel, 63 Jongensnaam, 65 klein per soon, 67 wederhelft, 68 familielid, 69 bo- venlipversiersel, 70 kleinood. 71 soort ge bak. Verticaal: 1 klein vertrek, 2 pl. in N.- Holland, 3 Europeaan, 4 bedorven, 5 zoogdier, 6 beteuterd, 8 boom, 10 insect, 12 te zijner plaatse (lat.), 14 overal, 15 schrede, 16 in orde, 18 berg, 20 deel v.h gelaat, 22 zoogdier (man.), 23 sportterm, 24 water in Brabant, 25 Jongensnaam. 26 pl. in Engeland, 23 deel v.e. stoommachi ne, 29 voegwoord (fr.), 30 landbouwwerk tuig, 31 stoet, 34 watering, 35 vliegengaas, 39 geheel de uwe, 40 goud (fr.), 41 voeg woord, 42 insect, 44 vogel, 45 lidwoord. 46 oranje nassau, 48 woede, 49 beender- vulling, 50 muziekterm, 52 steen. 54 en anderen (afk.), 55 zwijn, 56 kippeneigen schap, 57 rivier (Spaans), 58 water in Duitsland, 59 op dit ogenblik, 60 niet vast, 62 Europeaan, 64 cylinder, 66 broei- serre. Horizontaal: 1 l.s.k., 3 abt, 5 ark, 8 at, 9 al, 10 sir, 12 ida, 14 ega. 15 slank, 17 sfeer, 19 de, 20 geld, 21 gr., 23 m.o., 25 neet, 26 r.p., 29 opera, 31 aarde, 32 lok, 33 lip, 35 oom, 36 or, 37 o.a., 38 m.t.s., 39 anp. 40 ork. Verticaal: 1 lasso, 2 stil, 4 bod, 6 rage, 7 klara, 11 rad, 12 ik, 13 asem, 14 eed, 16 neger, 18 flora, 22 real, 24 kolom, 25 nek, 27 pro, 28 gemak, 30 port, 31 a.p., 34 inn. ENERGIE UIT. ^ONDERAARDSE STOOMVELDEN Energie is de motor waarop de we reld draait, want zonder energie kan er geen arbeid worden verzet. De aarde bezit verschillende bronnen van energie die wij ook bijna alle gebrui ken. Een van de belangrijkste vormen van energie is het water. Maar niet alleen de stromende kracht van dit water is van betekenis, maar ook wa ter in de vorm van stoom. Wij kun nen dan ook rustig zeggen dat toen de mens het vermogen kreeg om de stoom te beheersen hiermede een zeer belangrijke stap werd gedaan in zijn ontwikkeling. Millioenen zuigers, tur bines en machines zouden werkeloos zijn en volslagen overbodig als wij de stoom niet konden gebruiken om ons energie te geven. Om die echter te verkrijgen moeten wij eerst warmte hebben en dit brengt uiteraard weer extra kosten met zich. De aarde kan echter mogelijkheden geven die in de toekomst misschien van groot belang kunnen blijken te zijn. Deze mogelijkheden liggen ech ter diep in het binnenste van onze aarde. We bezitten n.l. op verschilen- de plaatsen onderaardse rivieren en watervlakten. Deze onderaardse wa termassa's kunnen tot een zeer grote diepte in onze bodem wegzinken. Aan gezien het dieper in onze aarde steeds warmer wordt, komt er een punt waarop dit water zodanig verhit wordt dat het overgaat in stoom. De ze stoom kan niet ontsnappen en blijft dus binnen in onze aarde gevan gen als enorme onderaardse stoom- velden. En aangezien stoom dus een vorm van energie is, is het duidelijk dat wij hier grote mogelijkheden bezitten. Als men een dergelijke onderaards stoomveld weet te exploiteren heeft men een ongekende hoeveelheid stoom tot zijn beschikking. Als men eenmaal een dergelijk veld heeft aangeboord, kan men rekenen dat de stoom vanzelf omhoog zal schieten met een zodanige snelheid dat men een electrische centrale met deze stoom zal kunnen aandrijven» De aarde speelt dus voor stoomma chine. Dat men de mogelijkheden van de onderaardse stoomvelden grondig wil onderzoeken bewijst het feit dat men in Frankrijk, bij de plaats Pe- chelbrun (Elzas), thans proeven neemt voor de exploitatie van de onderaard se stoomvelden. Op de enorme diepte van 4000 me terter is daar een stoomveld van ca 300°. Als het geheel volgens de plan nen verloopt zal per seconde ca 60 kg stoom omhoog kunnen komen! Hier mede is het dan mogelijk een centrale van ca 17.000 kw. te laten werken. Het onderaardse stoomveld is dan het grote reservoir waarop men aange sloten is. De grote moeilijkheid zal zijn om de stoom op de juiste wijze naar de oppervlakte te brengen, terwijl ook het boren wel moeilijkheden zal ge ven met het oog op de hardheid van het gesteente. Als de plannen echter lukken en de aarde dus een goede stoommachine zal blijken te zijn, opent dit voor de toekomst nieuwe perspectieven. Naast de olieboorto rens kunnen wij dan ook stoomboor- torens tegemoet zien, terwijl over het bezit van de onderaardse stoomvel- ENGELAND NED, g J DUITSLAND». FRANKR'JK ZWITS. Pechelbrunn (proefnemingen zijn gaande SPANJE ecentrale toom wprdt naar electrische Ie gevoerd De stoom omhoog J Onderaards stoomveld den de landen nog wel eens van me ning kunnen blijken te verschillen. Want stoom is een kostbaar iets en terwijl olie nog g<»heel moet worden bewerkt is de stoofn direct bruikbaar. - v - No 2015. 24 Juli 1954. Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Zuid Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. OPLOSSINGEN No. 2904 (2911). V. D. Wit 33, 11, 33 w. No. 2905 (2912). V. D. Wit 47—41. 46—41, 41X45 w. No. 2906 (2913). V. D. Wit 39, 16, 20 (24 gedw.), 29 w. No. 2907 (2914). V. D. Wit 24, 29, 19 w. EINDSPELGEHEIMEN in het algemeen en in het bijzonder De heer Leo Springer, zoon van onze oud-wereldkampioen, heeft in de laatste jaren een grote naam gekregen als eind spelcomponist. Hij heeft zich daaren boven gespecialiseerd in de Blankenaar- eindspelstudies en hij is ongetwijfeld een der beste Blankenaar-kenners geworden, die^e damwereld tot dusverre heeft op- geleerd. De verrassing, welke wij in onze ru briek van 10 Juli j.l. aankondigden is., dat de heer Leo Springer zich bereid heeft verklaard, in een serie artikelen de ge heimen van het eindspel te ontsluieren, zowel in het algemeen als van de Blan kenaar-eindspelen in het bijzonder. Hij doet dit speciaal voor de lezers van onze rubriek, omdat hem gebleken is, dat onze oplossers niet alleen een bijzondere vaar digheid bezitten in het ontleden van eind spelstudies, maar daarvoor ook een grote belangstelling hebben. Om de artikelen zo leerzaam mogelijk te maken, worden de eindspelanalyses van de heer Springer tevens gekoppeld aan onze ladderwedstrijd. Men kan dus extra puntjes gaan verdienen!! En wel op de volgende manier. Men bestudere grondig de in deze artikelen behandelde eindspelen en de ontledingen, welke de heer Sprin ger daarvan geeft. Meent men daarin een fout of andere mogelijkheid te hebben ontdekt, bijvoorbeeld dat zwart in een eindspel, waarin wit wint, toch nog remise kan maken, ofwel dat ook op andere wijze winst mogelijk is (een Zoge naamde „duai" dus) dan door de heer Springer is aangegeven, of in een zoge naamd („remise-eindspel") toch winst te hebben gevonden, dan worden daarvoor een of meer punten toegekend, al naar gelang van de belangrijkheid of moeilijk heid van de gevonden afwijking. Deze punten tellen mede voor het totaal aantal te bereiken punten in de lopende serie van de ladderwedstrijd. En nu dus aan de slag, heren. Toont Uw opmerkingsgave en speurzin! Thans is het woord aan de heer Leo Springer. EINDSPELEN MET DAMMEN Hoe vaak is reeds de verzuchting ge slaakt: „O, wat is zo'n dammeneindspel toch moeilijk en onoverzichtelijk!" Maar zij, die dit zeggen, kennen het eindspel met dammen niet. Het is name lijk helemaal niet onoverzichtelijk. Inte gendeel, het dammeneindspel is namelijk juist een der meest logische en systema tische gedeelten van het damspel. Onze kennis van het opening- en middelspel is tot heden veel minder groot en vee) minder gedetailleerd dan van het eind spel. Hoewel het eindspel moeilijker lijkt, is het dit niet. De oorzaak, dat de dam mers van het eindspel in het algemeen nog zo weinig weten, ligt in het feit, dat zij er geen grondige studie van hebben gemaakt en zich bepalen tot het beetje, dat zij in de loop der jaren door het spelen van partijen hebben opgedaan. Dit geldt vooral voor eindspelen met dammen, die in het practisch spel niet zo vaak voor komen, en éls zij voorkomen, veelal wor den verknoeid door onbekendheid met dit materiaal. Men moet een bepaalde routine krijgen in het hanteren van dammen. Heeft men deze eenmaal verworven dan kan men zo'n eindspel haast op wiskundig zekere wijze tot winst voeren. Kent men dit ge bied door en door, dan ontdekt men de enorme mogelijkheden, welke in dit ter rein verborgen liggen. Mogelijkheden, waarvan men voorheen geen vermoeden had. Om tot dit resultaat te komen, wil ik trachten in deze en volgende artikelen U de weg te wijzen door het doolhof der eindspelen. Om te beginnen volgt hier een dammen eindspel van de eindspelkoning mr C. Blankenaar, dat er bijzonder ingewikkeld uitziet, doch bij rustige beschouwing abso luut geen moeilijkheden behoeft op te leveren. No. 2919 C. BLANKENAAR - V'-,„„0k Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID, Huize St Bernardus, Sassenheim (Zaterdag 24 Juli) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK Van twee goede bekende medewerkers krijgen onze lezers ditmaal een opgave ter oplossing. De tweezet van Jac. Haring vertoont een aardige verscheidenheid in het oplossingsverloop. De driezet van Overkamp, zoals men ziet een inzending voor ons tournooi, zal o.i. geen slecht figuur slaan. No. 7159 JAC. HARING, 's-Gravenhage Eerste plaatsing. Mat in twee zetten WMMfr PROBLEEMOPLOSSINGEN h7 Stand: Zwart 25, 30, 41, 43. Wit 44, D. 11, D. 15. D. 29. Wit speelt en wint De stand dateert uit 1915, toen Blan kenaar op het hoogtepunt stond van zijn damcarrière. Bekijken we de aanvangs- stand, dan zien we, dat zwart op niet minder dan vier velden kan damhalen» zonder direct te worden bedreigd. Wit's eerste zet zal er dus op gebaseerd moeten zijn zwart's mogelijkheden tot een mini mum te beperken. Die zet is: I. 2945!! Wit dreigt nu 4439 enz. Haalt zwart op 46 dam, dan volgt 15—20, 25X14, 4439, 45X5 enz. Zwart 41—47 is al direct ver hinderd door 4529 enz. Zwart 4348 wordt gevolgd door 4439 en 45X46, ter wijl op 30—34, 45X46 eenvoudig winst geeft door overmacht. Voor zwart rest dus slechts één zet, n.l. 44—49! Wit krijgt nu gelegenheid om een tempo te winnen en speelt thans 2. 1116, 49X35 met 3. 1649! Hierdoor neemt wit nu een positie in, welke zwart weer volkomen in zijn bewegingen beperkt. Immers op 4146 volgt 15—20!, 4540 enz. En op 4146 volgt 4529, X, en 15X29uit! Opnieuw blijft er voor zwart maar één zet over namelijk 3. 3034. Wit 4. 45X46. Na deze Inleiding, die slechts vier zet ten diep is, maar desondanks een bijzon der rijke en mathematisch scherpe inhoud heeft, komen we op Blankenaar's geliefde terrein van drie dammen tegen één dam plus schijf. Hierover in een volgend arti kel meer. No. 7149. Ragnar Nilsson. Opl. 1. Dh8- dreiging 2. Tg6—g5ft. No. 7150. Dr E. Palkoska. Opl. 1. d2—e3 dreiging 2. e4 en 3. Dd5ft- na 2 Pf4 3. e5tt. 1Re5 2. Ph6 dreigt 3. Pf5 en Pf7:ft, 1Rd3: 2. Dd3t, Ke6 3. Dd7tt. No. 7151. J ,v. Dijk. Opl. 1. Pc4: dreigt 2. Tg5ft. No. 7152. M. Wröbel. Opl. 1. Pe3 dreigt 2. Pf5 alsook Pg2 enz. 1Pc8, c4, g3, 2. Dd7:, De4, KfS! enz. VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD No. 2920 K. W. KRUISWIJK Den Haag (le publ.) No. 2921 LEO SPRINGER Den Haag (le publ.) o o No. 7160 P. OVERKAMP, Rotterdam Maasbodetournooi 1954 Mat in drie zetten GOEDE FLOSSINGEN Bovenstaande vier problemen werden goed opgelost door: J. K. Blom, Berg- schenhoek; F. J. Fokkelman, Hengelo; B. Kouwenhoven, Rotterdam; P. Raschdorf, Hannover; C. van der Weide, Rotterdam. No. 7149 door; H. Th. van Goor, Voor- burg. No. 7150 door: C. op den Camp, Maas tricht en F. J. F. Vismans, Rotterdam. Nos. 7150, 7151 en 7152 door: F. Pijls, Maasbracht. No. 7151 door: J. F. Pilgram, Rotterdam. Nos. 7149 en 7161 door: mr dr R. Brom berg, Roermond. Nos. 7149, 7150, 7151 en 7152 door: P. M. Dekker, Rotterdam; J» Dickhaut, Nijme gen; T. Jansen en M. E. Nordlohne, Lei den. De encyclopaedic vermeldt voor 19 Juli 1879 de dood van Louis Favre niet te verwarren met de Franse staatsman Jules Favre, die eens tot Bismarck de merkwaardige woorden sprak: „Geen duimbreed van onze grond, geen steen van onze vestingen" (1870) geboren 26 Januari 1826 bij Genève. Het woordenboek vervolgt dan: „Hij trad, na als timmerman te zijn begonnen, als aannemer van werken op, en verwierf grote bekendheid door de uitvoering van de Mont-Cenis- tunnel en van de Gotthardtunnel, waarin hij overleed". De meeste belangrijke figuren uit de geschiedenis krijgen, na hun dood, één monument boven de grond; Louis Favre stichtte zichzelf twee monu menten onder de grond. De Mont-Cenis was het eerste voltooid in 1870. De tunnel verbindt de Franse zijde-stad Lyon met de Italiaanse industrie-stad Turijn. De Italianen begonnen te boren in 1857, vijf jaar later begonnen ook de Fran sen, waarna de spoorweg plechtig werd geopend (1870). 'n Indrukwekkende arbeid kwam tot voltooiing. Dertien kilometer is de Mt. Cenistunnel lang; de onkosten be liepen 75 millioen (echte) francs. Drukker en beroemder is de Sint- Gotthard-tunnel, die haar naam dankt aan het Zwitserse massief: Sint Gott- hard, bergknoop met de bronnen van Rijn, Rhone, Reusz en Tessino! De hier bedoelde heilige „Sint" Gott- hard heette eigenlijk: „Godehard". Hij leefde omstreeks het jaar 1000 en werd Bisschop van Hildesheim, in Duitsland. Onderscheidde zich door een zeer streng leven van boete en versterving, bouwde kerken, kapel len en scholen en werd in 1132 heilig verklaard. Nog altijd bewaart de Bis schopsstad Hildesheim zijn aanden ken in de St. Godehard-basiliek met haar drie torens. Naar een kapel nu, door deze Heilige kerkvorst in die omgeving gesticht, werd de Sint Gott- hard genoemd. Eerst kwam daar een bergpas; in 1872 begon men aan de bouw der befaamde tunnel. Om het wilde dal van de rivier de Reusz, met haar watervallen en stroomversnellingen, haar onheilspel lende afgronden en dreigingen van lawines, met rails te beleggen, mocht niet op geld worden gekeken. Ruim 130 millioen „goeie guldens" bleken nodig om de onkosten te dekken. Tussen Fluëlen, aan het einde van het Vierwoudstedenmeer en Bellinzona, boorde men, om de hoogte aan de Noordzijde te overwinnen, drie aan de Zuidzijde vier spiraal-tunnels. Het eigenlijke gletschermassief holde men duizend M. onder zijn top uit door het boren van een tunnel van 15 km. lengte, of, om precies te zijn, van 14.958 n%, het hoogste punt verheft zich ll50 m. boven de zeespiegel. Het eigenlijke Sint Gotthard-net loopt over meer dan 'n derde van zijn ge hele lengte door tunnels, bijna 90! Eveneens bleken bruggen nodig: 324, met een spanning van over de tien meter. Een zeer bekend punt van de we reldberoemde „Bahn" bevindt zich in de nabijheid van Wassen, omdat men daar de befaamde keer-tunnels aan treft, die alle tou risten naar de ruiten van de wagon jagen. Immers, alleen reeds om tussen Amsteg en Gösche- nen daar begint de eigenlijke tun nel, die doorloopt tot Airoio een hoogteverschil van plm. 700 m. te neu traliseren, bleken drie keertunnels nodig. Het interessante nu is dit, dat men het schilderachtige kerkje van Wassen telkenmale „kleiner" ziet wor den. De reis met de Gotthardexpress be hoort tot de mooiste reizen, die men in Zwitserland kan maken. Ons viel het daarbij steeds op, dat nagenoeg alle reizigers onder de indruk komen van het geweldige werk, dat hier tot stand werd gebracht. Onwillekeurig dempt men in de trein zijn stem om anderen niet te hinderen bij het ver werken van hun indrukken. Het is wel van algemene bekend heid, dat het Zwitserse spoorwegbe drijf zogoed als uitsluitend wordt ge dreven door „witte steenkool" zwarte heeft de Republiek practisch niet en aardolie evenmin. Deze „witte steenkool" waarvan, uiteraard, ook de Gotthard-lijn profi teert, wordt gevormd door de wit schuimende val van het bergwater, dat turbines in beweging brengt, welke electrische kracht opwekken. Overal ziet men de lange buisleidingen, die het neerstortende water opvangen. Zijn er geen watervallen, dan maakt men ze, eenvoudig! Een stuw wordt aangebracht in de bovenloop van een rivier en het water van dat stuw meer naar een centrale geleid. Uiter aard geschiedt dit het makkelijkst in heuvel- of bergland. Besluiten we met de opmerking, dat de Simplon-tunnel, tussen Brieg en Domodossola (klaar in 1905) de Gott- hard in lengte met bijna vijf km. over treft! ,De H. Augustinus had enige vers- ïegeis op de etensdis laten aanbren- a1?' 16 Frof- A. Sizoo aldus vertaalt: „Alwie afwezigen belastert, of klein eert. Die wete, dat hij van deez' tafel wordt geweerd". 2. Vorken gebruikte men aan de dis in die dagen niet; men at met zijn „tien geboden". 3. De Griekse heraut vóór Troje, zekere heer Stentor, kon een keel opzetten die luider klonk dan die van 50 soldaten samen. 4. De stenografie werd in de Oud heid algemeen toegepast. 5. „De broeders van Sint-Lucas" zijn de schilders; St. Lucas immers was, volgens de legende, schilder. De mannen van Sint-Maarten waren de poorters der stad Utrecht. 6. Terriers, of dashonden dienen voor de ondergrondse jacht op vossen en dassen. Het woord heeft dus met „terre", „aarde" te maken. 7. „Schuifelen" (Fr.: siffler!) is een gewoon Vlaams woord voor; fluiten; een schuifelaar: een fluiter. 8. De Afrikaanse olifant is van de Indische gemakkelijk te onderschei den door zijn veel grotere oren! één hoef minder aan elke poot; inge zakte rug; en langgerekte kop. 9. Molenstenen hebben groeven op de maalvlakte. Wanneer deze niet scherp genoeg meer zijn, gaat men ze billen. Dit geschiedt met de bil- hamer. 10. Het woord „wal" in „walnoot" heeft met de wal niets van doen; het is een verbastering van „Waalse noot". „Walschot" is vet uit de kop van een potvis. mow 1. Als U toch mag kiezen, kunt U beter EGOCENTRISCH heten dan EGOÏSTISCH! Egocentrische lieden maken het eigen ik tot centrum hun ner gedachten - maar kunnen veel voor 'n ander over hebben; egoïstische hebben niets voor een ander over. 2. Wie zich GELATEN bij iets neer legt, legt zich lijdzaam er bij neer; wie BERUST, innerlijk berust, aan vaardt Gods' H. Wil. 3. Hardnekkig en halsstarrig bete kenen letterlijk hetzelfde; men wil niet bukken. Halsstarrig is altijd on gunstig; hardnekkig (volhouden) niet altijU. 4. Een VERWAANDE mens heeft een veel te hoge dunk van zichzelf; een OPGEBLAZEN mens maakt zich nog belachelijker. 5. U kunt beter BEREIDVAARDI GE vrienden hebben dan BEREID WILLIGE; de eersten willen U al tijd helpen, de laatsten niet altijd. 6. Onder werkende mensen waar deert men ARBEIDZAME naturen boven BEDRIJVIGE. Arbeidzame heb ben gestadig lust in arbeid; BEDRIJ VIGE zoeken het meer aan de bui tenkant; ze willen „wat te doen heb ben". 7. Wie MOEDELOOS is, is ontmoe digd door (talrijke) tegenslagen; de MISMOEDIGE ziet nergens een gat meer in. 8. Iemand noemt men BEDEESD, wanneer hij, zo te zeggen, van na ture beschroomd is; VERLEGEN heet iemand, kan iedereen zijn, in een be paald geval hij kan zich niet aan passen, al zou hij dat willen. 9. ZUINIGHEID kan een deugd zijn (in de huishouding); maar ook een on deugd: de zuinigheid die de wijsheid bedriegt. SCHRIELHEID is zelden een deugd. 10. Soldaten heten STRIJDBAAR, wanneer zij altijd geschikt en ge neigd tot de strijd zijn; STRIJD LUSTIG is niet in die mate een blij vende eigenschap. Wat zou U dan liever hebben: 1. dat men U als een wijze, of als een verstandige mens hoogachtte? 2. dat men U onder de snuggere typen rangschikte, of onder de pien tere? 3. dat men U onder de sluwe lieden telde, of onder de slimme? 4. dat men Uw aard als zorgelijk kenschetste, of als zorgzaam? 5. dat men U een nauwkeurige wer ker noemde, of een nauwgezette? 6. dat men U onder de aarzelenden begreep, of onder de weifelenden? 7. dat U doorging voor een beza digd of voor een bedaard type? 8. een wrang, of een zuur karak ter? 9. een vrijpostige, of een vrijmoe dige aard? 10. dat men U kinderachtigheid of slechts kinderlijkheid toeschreef? De 25e Juli viert de H. Kerk het feest van St. Jacobus Maior, „de H. Jacobus de Meerdere", broeder van Sint Jan de Evan gelist, ('t feest van S. Jacobus de Mindere vieren we de le Mei) Hij was getuige van 's Heren gedaanteverandering op de berg Thabor; van Zijn doodstrijd in de hof van Gethsemane; en be hoorde dus tot de bevoorrech te Apostelen. Te Jerusalem trof hem de marteldood om streeks het jaar 45. Dit staat allemaal als een paal boven water. Wat nu volgt, is grotendeels legende: Het lichaam van de H. Apos tel werd in Spanje gevonden, doordat boven een (onbekend) graf een ster stil bleef staan. Men noemde die plaats daar om: „Campus Stellae", „Het. veld van de ster" en daaruit is de naam: „Compostela" voortge komen, na Rome en Jeruzalem jC k®roemdste bedevaartplaats der Middeleeuwen (N. W. Span je; Galicië). „Sint Jacob", „Santiago", is de H. Patroon van het Schier eiland; werd tot strijdkreet der Spanjaarden. De pelgrims, die van Santiago terugkeerden, tooiden zich met de St. Ja- cobus-schelpen grote, regel matig gevormde schelpen, die zij opraapten aan het Gallici- sche strand. Wie deze schelpen droeg, kreeg daardoor als pel grim, onder de hoede van de Apostel, een geheiligd karakter van onschendbaarheid. Nog steeds is 25 Juli een gro te feestdag van geheel Spanje ott vooral voor Compostela. De wereldberoemde cathedraal, die het gebeente van de Hei lige bewaart, vormt dan het middelpunt der belangstelling. In 997 veroverden de Moren het heiligdom (nietdit). Zij lie ten de klokken op de schouders van katholieken naar Cordoba dragen. Toen de Muselmannen Cordoba verloren, gelastte Ko ning Fernando diezelfde klok ken op hun schouders naar Santiago terug te brengen! Er waren eens twee broers; de oud ste sprak altijd de waarheid, hij heet te dan ook; „Waar". u._t+ De jongste jokte dikwijls, hij heette: jok'* Omdat ze altijd ruzie hadden, gooi de hun vader hen de deur uit. Ze kregen alleen maar een zakje met brood mee. 's Avonds zei Jok: „Als we nu eerst jouw brood opeten, dan kunnen we morgen aan het mijne beginnen". Ze deelden het brood van Waar. Jok nam het brood; voor Waar bleven de korsten over. 's Morgens zei Waar: „Nu gaan we jouw brood delen, Jok". „Ik kijk wel uit" zei Jok. „Ik moet er nog een hele dag mee doen". „Nu kan je zien, dat je niet voor niets Jok heet" zei Waar. „Maar nu kan je niks meer zien" riep Jok. En hij sloeg Waar zo hard op zijn ogen, dat hij niets meer zien kon; blind. Voetje voor voetje zocht Waar zijn weg. 's Avonds kwam hij bij een boom; onder die boom ging hij sla pen. Het werd er druk. Een beer kwam aanhobbelen. Een slimme vos met z'n spitse snuit. Een wolf. Een das. Ga maar door. „Ieder moet een verhaaltje vertel len" zei de vos. „Bruintje Beer mag beginnen". „Als de koning wist, dat de blaren van deze boom zijn ogen beter kun nen maken" vertelde Bruin, „dan zou hij niet half blind meer wezen. Hij moet dan naar hier komen. De dauw nemen die 's qchtends op het blad ligt. Ln zijn ogen daar mee wassen. Waar had het gehoord, 's Morgens deed hij wat Brum had verteld. Hij kon beter zien dan voor die tijd. Ging aanstonds op weg naar het pa leis. Vroeg de koning te spreken. Nam hem mee naar de boom. Waste 's morgens zijn zieke ogen met de dauw! En maakte hem helemaal be ier! Hij mocht met de dochter van de koning gaan trouwen. Stand: Zw. 6, 17, 21, 27, 39. Wit 37. 38, 47—49. Wit speelt en forceert de winst. Stand: Zwart 5, D. 15, D. 25. Wit 31, D. 14, D. 20. Wit speelt en forceert remise! De oplossingen van deze twee vraag stukken, welke ieder een bepaald record of maximum bevatten, worden gaarne tot 4 Augustus a.s. tegemoetgezien aan het boven deze rubriek vermelde adres, als mede eventuele opmerkingen inzake de schouwingen van de heer Leo Springer over „Eindspelen", zie hierboven. Er, wordt wel eens de vraag gesteld, of bridge op den duur zijn populariteit niet zou gaan verliezen, omdat men er toch vroeger of later op uitgestudeerd zou zijn. Zij die deze vraag stellen zijn weinig op de hoogte van de mogelijkheden van het bridgespel; zonder enige overdrijving kan men zeggen dat deze mogelijkheden vrijwel onbegrensd zijn. Iemand, die b.v. van zijn 20ste tot zijn 80ste jaar regel matig bridge zou spelen zal slechts een fractie van de variaties en van de tech nische en tactische wendingen van dit fantastische spel meegemaakt hebben. El ke nieuwe generatie die op een zeker ogenblik aan bridge gaat doen zal tot in lengte van dagen gefascineerd blijven door dit spel, dat reeds in millioenen huls kamers en tournooizalen ontelbare men sen intellectuele verstrooiing heeft ge bracht. Hoeveel jaren zou men b.v. al in bridge gestudeerd moeten hebben, om de onder staande combinatie tot een logisch einde te kunnen brengen A 5 4 2 8 3 H 8 2 10 9 6 4 V B 7 6 C A 7 5 2 O 10 7 4 3 5 9 8 3 H O V 9 6 5 4> A H 8 7 2 4b H 10~ O V B 10 9 6 4 O A B 4» V B 3 Oost was de gever. NZ waren kwetsbaar. Oost opende met 1 4». waarna Zuid 1 bood, West 2 4«. Noord 2 C. Oost paste. Zuid 3 West paste en Noord verhoog de tot 4 CL West speelde de 4» 10 voor. Oost nam met 4» -Aas en trok O 5 na. waardoor Zuid direct in moeilijkheden kwam te ver keren, daar nu in alle kleuren één slag verloren dreigde te gaan. Zo met open kaarten ziet u, dat Oost C Heer sec heeft en het is dus hier in de krant allereenvoudigst om de luiste speel wijze te vinden. Onze Zuidspeler echter had géén diagram met alle vier de spellen tot zijn beschikking en moest dus gissen wat hem te doen stond. Indien u tot de spelers behoort die den ken. dat men met 10 troeven samen niet op de Heer moet sniiden. moet ik u teleur stellen. Als ge 1000 malen tien kaarten ener kleur tezamen met uw partner hebt, komt het véél vaker voor dat de Heer tweede of derde vóór het aas zit, dan dat die Heer er sec achter zit. Als u zich voor de juiste cijfers interesseert, is het volgende nog van belang', ln 11 pet der gevallen zit de Heer derde voor het aas. in 26 pet der gevallen tweede voor het Aas dus totaal 37 pet kans op succes bij snijden. Slechts in 13 pet der voorkomende gevallen zit de Heer sec achter het Aas. De kansen bij sniiden zijn, ten opzichte van „slaan", dus 37 13. Onze Zuid sneed dan ook op Heer en ging één down, want OW konden nu 4 slagen maken. Nadat O Aas in slag 2 genomen was, had Zuid het volgende moeten doen: hij had éérst Heer moeten spelen. Zonder twijfel had West die slag genomen en even zeker had West hierna Heer gespeeld en wellicht nóg een keer ruiten. Zuid had dan eeweten, dat Oost slechls 4» AasHeer en Vrouw had gehad, zónder enige kracht in Daar Oosl echter geopend had en dat zeer vermoe delijk niet op die paar kaarten in de lage kteuren gedaan kon hebben, zou de aan wezigheid van O Heer bij Oost ongeveer zekerheid geworden zijn. temeer daar West met 4|» Aas. Heer en Heer wel licht gedoubleerd zou hebben Door de verkregen gegevens had Zuid dus weten de dat West de Heer vrijwel zeker niet had, inderdaad v Aas moeten slaan; zou Oost 7? Heer-tweede hebhen. dan was de zaak toch hopeloos. Deze supertactiek is niet eenvoudig en als men deze aan de bridgetafel niet ziet. speelt men nog niet .slecht". Maar ten opzichte van de hóóg ste eisen, toch niet goed genoeg! MIMIR. Op de tien kruisjes komt, van bo ven naar beneden de naam van een dorpje aan de Louwerszee, bij Anjum, 1. Duidt windrichting aan, die de schaatsenrijders op prijs stellen. 2. Betekent „weide" in plaatsnamen langs grote rivieren. 3. Voormalig klooster in Friesland bij de dorpen Oude- en Nijehaske. 4. Meestal in één adem genoemd met het Limb. Sint-Gerlach. (Met h.). 5. Gemeente in N. H. aan de spoor lijn Amsterdam—Alkmaar. 6. Dijk die onmiddellijk langs het zomerbed ener grote rivier ligt. 7. Overijselse gemeente ten O. van Deventer; landbouw en veeteelt. 8. „De. oorspr. de naam van een herberg; spoorlijn Utrecht—Arnhem. 9. Ander woord voor: „woonschip" in onze grachten, rivieren, enz. 10. Duidt een minder gewilde wind richting aan.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6