it
EEN VROUWELIJKBEROEP
ID
w.
Si
VOOROOMG
BJOft
IN QUO
Onze dagelijkse
KANSEN
BEREKENEN
R R R
'H^ Ü1,
m m
WAER DAT MEN SICH
KEERD OF WEND...."
AL
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
ra m
Bridgerubriek
Huishoud-praat
Hervorming „pakte"
niet in Cabauw
3UNKER RUH
m,.
I
Geschiedenis-puzzle
Aardrijkskunde-
puzzle
Omschrijving
V.
J
Wie steeks zijn
vinger op?
tien vragen.
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1954
PAGINA 6
'k«ï
Jonge leerstoel
door
BETTY KORTEKAAS-
DEN HAAN
Een-en-tivintigjes
Parochie bestaat 275 jaar
WA W/A, WA, WA
"MkWhWW WA I
wtA-'Wm Wrn, AM
WA -A.
w WA -ém
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
CORRESPONDENTIE-ADRES:
POSTBUS 8, HILVERSUM
10 Augustus: Sint Laurentius
p
Gee/
i wagen, maar winnen:
Oplossing van gisteren
Wie steekt zijn vinger op?
Er heeft laatst in enkele katholieke
bladen een nogal officieel aandoend arti
kel gestaan, dat in deZe rubriek niet zon
der aanvulling mag blijven. Het behan
delde twee voor tal van jonge meisjes
ongetwijfeld aantrekkelijke beroepen die
door ingewijden echter met een nogal
prozaïsche letter-cijfercombinatie wor
den aangeduid. Die praten dan kortaf
over N. XIX en N. XXI, hetgeen dan
evenveel zeggen wil als lerares bij het
landbouwhuishoudonderwijs' of land- en
tuinbouwlerares. Bij de bespreking van
dit laatste beroep nu werd verzuimd,
melding te maken van het feit dat de op
leiding daarvoor met ingang van het
nieuwe studiejaar ook op een katholiek
internaat wordt gegeven (bij de zusters
Ursulinen in Posterholt). Die aanvulling
leek mij van voldoende belang om daarop
met dit praatje aan ie knopen. Ook al
omdat deze twee beroepen niet alleen
vakken zijn met mogelijkheden", maar
vooral omdat onze meisjes bij de studie
daarvoor een vorming meekrijgen die
menige vrouw haar kan benijden.
Nijverheidsonderwijs geeft immers niet
alléén maar theorie. Het geeft ook hand
vaardigheid op een terrein waar heel
veel goede aanknopingspunten liggen
tussen school en gezin, waarmee dan op
voedkundig gesproken een toch wel zeer
ideale eenheid wordt verkregen. Niet te
verwonderen is het daarom ook, dat in
vrouwenkringen destijds de instelling van
een leerstoel in de Landbouwhuishoud-
kunde aan de Wageningse hogeschool
met zoveel instemming is begroet, omdat
men hiervan onwillekeurig een stimulans
verwachtte ook voor de door het middel
bare nijverheidsonderwijs gedoceerde
vakken.
De Wageningse leerstoel is nog te jong
om nu al op concrete resultaten te kun
nen wijzen. Met prof Hofstee, die deze
leerstoel indertijd tijdens een landbouw-
huishoudkundig congres ter sprake
bracht kunnen wij het echter eens zijn,
dat gezin en huishouding als gevolg van
de technische en wetenschappelijke ont
wikkeling der laatste jaren voor zulke
grote aanpassingsproblemen zijn komen
te staan, dat het een verspilling van geld
en van menselijk geluk zou betekenen,
wanneer men dit alles maar op zijn be
loop zou laten.
Zoals de wetenschap zich ook in ande
re richtingen bezig houdt met zich te
concentreren op een bijzondere groep van
samenhangende problemen, zo is dit
eveneens mogelijk voor de huishoudvak-
ken die aan de Amerikaanse Landgrant-
colleges dan ook volkomen wetenschap
pelijk worden gedoceerd. Voeding en
voedsel, textiel en kleding, besteding
van het inkomen beheer van een huis
houding en het „bewonen" van een wo
ning zijn enkele van de voornaamste on
derwerpen die ook de toekomstige huis
houdkundig ingenieur in Nederland zal
moeten beheersen. En niemand zal wel
willen ontkennen, dat achter elk van
deze punten weer een hoeveelheid on
derzoek en studie kan schuilen die in
allerlei opzicht van belang is voor onze
samenleving als geheel.
De negentientjes en een-en-twintig-
jes gaan minder ver. Zij kunnen als zes
tienjarige met minstens Mulo A oplei
ding al toegelaten worden tot een vor
mingsklas waar zij de vóórontwikkeling
krijgen waarop haar verdere studie be
rust. Voor de negentientjes (landbouw-
huishoudleraressen wanneer die term u
beter ligt) omvat die opleiding behalve
een godsdienstige en maatschappelijke
vorming o.a. huishoudelijk beheer, kin
derverzorging en opvoeding, ziekenver
pleging. natuur- en scheikunde, tuin
bouw (we zijn op 't platteland!), hygiëne,
voedingsleer, zuivelbereiding, de traditio
nele huishoudelijke vakken evenals pae-
dagogie en psychologie.
vensbeschouwelijk gerichte opleiding zo
als wij die dan ook voor deze groep thans
gaan kennen van overwegend belang is.
Er worden hier jonge mensen gevormd,
die door haar opleiding mogelijkheden
meekrijgen voor een verdere geestelijke
ontplooiing. Een ontplooiing die belang
rijk is omdat deze leraressen door haar in
schakeling voor cursussen en algemene
plattelandsvoorlichting aan andere jonge
vrouwen eveneens de kennis en gedachten
meegeven die onontbeerlijk zijn om de
haar door de Schepper opgedragen taken
te vervullen.
Die taken omvatten ook het zorgend
verantwoordelijk zijn voor het leven en
welzijn van de medemens. Het is de zorg
voor de stoffelijke wereld, zo heeft de
inspectrice voor het Nijverheidsonderwijs
mej. E. Lommen het eens gezegd, die aan
die wereld eerst recht zijn waarde geeft.
Zonder de andere „vrouwelijke" beroepen
ook maar in het minst te kort te willen
doen, meende ik dat het nuttig was op
deze punten eens speciaal te wijzen.
Voor de toekomstige land- en tuinbouw-
leraressen (de een-en-twintigjes) is de op
leiding uiteraard heel anders gericht.
Hier spelen de bij haar toekomstig beroep
behorende practijkvakken zoals bodem
kunde en bemestingsleer, bijenteelt en
pluimveeteelt, veeverzorging en tuinbouw
natuurlijk een voorname rol. Maar daar
naast staan ook hier de godsdienst, de
opvoedkunde en het huishoudelijk en so
ciaal inzicht op een plan waarop de le-
De parochie Cabouw (gemeente Lopik)
viert dit jaar haar 275-jarig bestaan. Zij
herdenkt dit feit hedenavond met een
historisch spel.
De parochie dankt haar ontstaan aan
een besluit van de apostolische vicaris
Joannes van Neercassel. De Reformatie
had in de 16e eeuw een einde gemaakt
aan het bestaan der parochie en in 1590
ging de kerk van Lopik in hervormde
handen over. Ondanks de plakkaten bleef
het katholieke geloof echter tal van aan
hangers tellen. In 1650 was het aantal
hervormden zelfs kleiner dan dat der ka
tholieken.
Rondtrekkende geestelijken organiseer
den geheime bijeenkomsten waar de H.
Mis werd gelezen. Op den duur werd deze
onregelmatige bearbeiding overgenomen
door de statie van Schoonhoven, die in
1656 bijna 1200 leden telde, van wie 400
woonachtig in Cabauw, Willige, Langerak
en Zevender. Dat Cabauw werd uitgeko
zen voor de vestiging van een schuur-
kerk vond zijn oorzaak in het grote aan-
Afdekptdat fl. 28
Zijplaten per stuk tl. 1 6 -
t f VERING YiA MANDEI Of INSTALLAI fV»
TOONZALEN:
Gustoweg 57 Rotterdam
Amst. Veerkade 7 - Den Raag
tal katholieken, dat daar woonde, maar
bovendien door een de Kerk welgezinde
ambachtsheer. Deze .Cornelis de Nobe-
laire. steunde debouw van het kerkje, dat
in 1679 verrees en eerst in 1847 door een
nieuwe kerk werd vervangen. Dat 19e
eeuwse bouwwerk hield echter niet zo
lang stand en werd in 1928 door een nieuw
kerkgebouw vervangen.
De stichter van de eerste schuurkerk,
die in 1681 overleed, schonk vier zilveren
kandelaars aan de kerk in Cabauw. Deze
worden thans nog op hoge feestdagen ge
bruikt. Op de onlangs gehouden tentoon
stelling ter gelegenheid van de Bonifa-
tius-herdenking waren twee van deze
kandelaren te Dokkum te zien.
No. 2017. 7 Augustus 1954.
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
EINDSPEL-GEHEIMEN
(2)
In het eerste artikel waren wij gekomen
tot en met wit's 4de zet in een der Blan-
kenaar-eindspelen. De stand was toen als
volgt:
No. 2909
Stand: Zwart 25, D. 35", Wit D' 15, D. 46,
D. 49. Zwart aan zet.
Alvorens naar verdere zetten te zoeken
gaan we eerst weer eens rustig kijken,
welke „mogelijkheden" de stand nu kan
bevatten, m.a.w. we gaan eerst de situatie
eens bekijken. Dat is namelijk een eerste
vereiste bij al dit soort standen. We moe
ten trachten te ontdekken in welke rich
ting de winst vermoedelijk moet worden
gezocht en.volgens welk systeem.
De vorige keer, bij de analyse van de
eerste zetten, zagen we reeds dat wit
zoveel mcgelijk de zwarte dam in haar
bewegingen moet belemmeren. En vooral
in de eindspelen van drie witte dammen
tegen één zwarte dam met een (of twee)
zwarte schijf (schijven) komt dit steeds
sterk naar voren.
In het algemeen hebben namelijk de drie
witte dammen juist iets te weinig kracht
om de zwarte dam zó in te sluiten, dat zij
tenslotte moet capituleren. Vier dammen
hebben deze kracht altijd en daarom is
Blankenaar gaan zoeken naar materiaal
vermindering. Hij vond deze door een der
vier witte dammen te verwisselen met een
zwarte schijf. Door nu mogelijkheden te
scheppen, dat op die schijf gecombineerd
kan worden, kunnen vaststaande winst-
systemen worden opgebouwd. In dit geval
is dit dus schijf 25. Om hierop te kunnen
combineren, dus slag-dreigingen te schep
pen, behoeft wit slechts een dam op 5
te hebben om die combinatie-mogelijk
heden te laten ontstaan. Er dreigt dan 15-
20 enz., waardoor de zwarte dam niet
los (dus vrij van dé randvelden) kan staan.
In de diagramstand is echter zwart aan
zet en heeft hij nu nog wel gelegenheid
„los" te gaan staan en wel op de velden 30,
13 en 8, of hij kan naar 2. Hoe krachtig
bedoelde combinatie kan werken blijkt
wel uit het feit dat op al deze voortzet
tingen 46—5 volgt. Bijvoorbeeld:
A. Zwart 352. Dam wit 5.465!
(Natuurlijk kon zwart niet spelen 2530,
wegens 519, enz.). Nu zien we pas ten
volle de kracht van de combinatie, daat
zwart nu nog sléchts één vak tot. zijn be
schikking heeft,, namelijk 35. Dus zw. 5.2—
35.6.5—231,35—13 (of 8 of 2), 6.15—241, 13X39
(gedw.), 7.49—35 en zwart's lot is beslist.
B. Zwart 35—8. Wit weer 5.465! Zwart
is nu gedwongen binnen de vierhoek 2—
164935 te blijven, omdat op 83 volgt
49—21, 26 X3, 514 enz. En op 835 zou
volgen 5—23 als bij A. Dus zwart 8—2
gedw. 6.wit 1533! Na zwart's zet 8—2 was
de stand als in A, met dit verschil dat wit
toen aan zet was. Wit moet dus een tempo
verliezen om hetzelfde resultaat te krijgen
en hij doet dit met 1533, dreigende 33—
11, waardoor zwart geen kans krijgt zijn
schijf op te spelen. Zwart 235. Wit 7.
523 en verder als in A.
C. Zwart 35-30- Wit 5. 46—5! en thans
geldt hetzelfde als in variant B, want
3048 gaat niet wegens 4943 en 1520.
Zwart dus 302 gedw. Wit 6.1533 enz.,
als in variant B.
D. Zwart 3513. Wit weer 7.46—5. Om
niet in de reeds behandelde, verliesbren-
gende varianten te vervallen, moet zwart
nu het vierkant 2—164935 trachten te
verlaten. Hij kan echter niet naar 36
wegens 541, 4938, enz. Er blijft dus
maar één zet over, namelijk zw. 134. Dan
wit 6.15—47, 4—36 (gedw. wegens 510 en
49—38).
Wit krijgt nu tot taak de zwarte dam
te vangen in het andere vierkant: 4—36
4715. Hij moet dus een dam op 4 proberen
te krijgen, waarna de zwarte dam inge
sloten raakt- Doet hij dit echter direct
door 5—10 dan is de combinatie-mogelijk
heid er uit. Dus gaat wit weer opzettelijk
een tempo verliezen met: 7.49381, 2530
(gedw., want op 364 volgt 510).8. Nu
wit 5—101, want de combinatie blijft be
staan, hoewel de zwarte schijf een vakje
is opgeschoven. Zwart 30—34 of 35 en wi*
9.10—4, waarmede hij het vonnis heeft vol
trokken, want bij zwart's laatste tegen-
spartelingen met de zwarte schijf blijkt de
lezer nu zelf wel, dat ook deze schijf nog
precies op tijd kan worden opgevangen.
Uit het vorenstaande zal men hebben ge
constateerd, dat het ontleden van een zoge
naamd „eindspel met dammen" lang niet
zo moeilijk is als het lijkt, mits men
logisch redenerend te werk gaat en eerst
vaststelt op welke wijze slagdreigingen,
dus de combinatie, in het spel zijn te
brengen.
LEO SPRINGER
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
Zoals reeds vermeld in de rubriek van
24 Juli j.l worden, naar gelang van be
langrijkheid, aan de deelnemers van de
ladderwedstrijden extra punten toegekend
voor het vinden van afwijkingen in de
analystische beschouwingen van door de
heer Leo Springer besproken eindspel
ontledingen. Men speure dus naar even
tuele remise-mogelijkheden voor. zwart,
naar andere winstgangen voor wit, enz.
Ter oplossing thans vier vraagstukken,
waarin de dammen wel voorkomen, maar
een geheel andere rol vervullen dan 'n
het eindspel. De oplossingen worden
gaarne tot 18 Augustus tegemoet gezien
aan het boven deze rubriek vernielde
adres.
(Schaakredacteur P. A. KOETSHEID,
Huize St Bernardus. Sassenheim)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
Het thema in no. 7164 is de promotie.
Hieraan zijn een paar keurige matveran-
deringen verbonden. Dat we hiermede
iets verraden is niet erg, omdat men aan
stonds ziet met 'n tempoprobleem te doen
te hebben. En nu no. 7165. Dit is wel een
bijzonder interessante opgave, waarvan
zelfs de fijnproever genieten kan.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7156. Jac. Haring. Opl. 1. R b3 enz.
No. 7157. J. Hartong. Opl. 1. D g6 enz.
No. 7158. J. v. Dijk. Opl. 1. e7 dreigt 2.
e8f(P) enz. 1R f8 2. ef8:t (D) enz.
GOEDE OPLOSSINGEN
De drie problemen werden goed opge
lost door: J. K. Blom Jr, Bergschenhoek;
mr dr R. Bromberg, Roermond; P. M
Dekker, Rotterdam; J. Dickhaut, Nijme
gen; F. J. Fokkelman, Hengelo; F. Pijls,
Maasbracht; P. Raschdorf, Hannover; C.
van der Weide, Rotterdam.
No. 7156 en 7157 door B. Kouwenhoven,
Rotterdam en J. N. J. Zantman, Rotter
dam.
No. 7157 en 7158 door T. Jansen. Rotter
dam en H. Th. van Goor. Voorburg.
No. 7158 door A. Hooft van Huysduynen,
Oosterhout (N.Br.).
Bij de goede oplossers van No. 7153,
7154 en 7155 van de vorige rubriek moet
nog vermeld worden J. Dickhaut, Nijme
gen.
RECTIFICATIE: In de rubriek- van
31 Juli is probleem no. 7162 E. Visserman
helaas door een zetfout als tweezet ver
meld, dit moet zijn: „mat in drie zetten".
Gelukkig komt een zo storend abuis zel
den voor.
No. 7164. J. Hartong en dr M. Niemeyer.
Eerste plaatsing', mat in 2 zetten.
No. 7165. A. Akerblom. Eerste prijs, 3de
jaartournooi „Problema" 1953; mat in 3
zetten.
J. HARTONG en Dr. M. NIEMEIJER
No. 7164
le plaatsing
Mat in 2 zetten
AWA 'AÈW, 'WA, 'Wj
A. AKERBLOM
No. 7165
le pr. 3e Jaartournooi
„Problema 1954"
Mat in 3 zetten
No. 2926
No. 2927
Stand: Zw. 8—11,
D.2, D-3. Wit 18, 13,
23, 27, 32, 33, 38, 39,
42, 44. (Pseudo Coup
de Turc). V.D. W,t
sp. en w.
No- 2928
Stand: Zw. 2, 4
6, 8—10, 40 D.36.
Wit 16, 18—24, 35
38, 4244. Wit sp.
en wint. (V.D. „Wa
tervalsysteem").
No. 2929
Stand: Zw. 5, 8—15,
19, 21—23, 26, D.50.
Wit 25, 31—34, 36,
39, 41, 44, 47, D.37.
(Motieven-combina
tie. V.D.). W. sp.
en w.
Stand.: Zw. 1, 7—
10, 14, 20, 24, 25, 35
40, 45, D.13, D.4S
Wit 18, 21—23, 28
29, 31, 33, 34, 37, 39
42, 44, 49, 50. („Wa
terval-constructie'
met naspel V.D.).
W. sp. en w.
WA, ii Oi 'WA'. AM
WA öK mi
mmm
?5
Zo begon een lied, dat in dc Gouden Eeuw de handelsgeest
Hollanders en Zeeuwen bezong:
„Wacr dat men sich al keerd of wend
End' waer men loopt of stact,
Wacr dat men rcyst of rotst of rend,
End' waer men henen gaet,
Daer vindt men, 'tsij oock op wat ree,
D'HoIIander end' de Zeeuw;
Sij loopen door dc woeste zee
Als door het bosch dc leeuw
Inderdaad waren onze handelslieden
niet bang „voor Duyvel, Hel noch
Doot, al waer oock Spanjen noch soo
groot"!
Hollandse schepen vertoonden zich
bij honderden in de Oostzee, langs wier
kusten zij koren, hout, was, koper en
pelswerken inlaadden; boter, kaas en
Zuidvruchten aanvoerden. Onze vlag
tooide de straatvaarders, die door de
Straat van Gibraltar naar de Levant
zeilden, de kusten van Klein-Azie, Sy
rië en Egypte. Naar de kusten van
Frankrijk, Engeland, Duitsland en
Vlaanderen richtten zich kleinere sche
pen, „smakken". Hetgeen niet wegnam,
dat de haringvisserij hoofdmiddel van
bestaan bleek bij de aanvang der Gou
den Eeuw „een van de principaelste
Mijnen der Vereenichde Nederlanden"!
50 a 60.000 mensen leefden alleen al in
Holland en Zeeland van de visserij; in
1600 voeren 1500 „buizen" ter haring
vaart. Het verpakken der gezouten
haring verschafte duizenden een be
staan. Geen wonder, dat de Engelsen
afgunstig werden. Engelse regeerders
stelden, dat de Noordzee eigenlijk aan
hen behoorde en dat de „Dutchman"
daar alleen maar als „gast" mocht vis
sen. Ja, in 1609 verbood Jacobus I de
visvangst op zijn kusten en in zijn
zeeën aan alle vreemde snoeshanen,
die geen belasting wilden betalen. Nu
is het betalen van belasting voor nie
mand een verkwikkelijke bezigheid, en
onze vissers riepen de belastingheffers
nu niet bepaald met opbeurende ter
men een hoofs welkom 1 toe. Te min
der, omdat de grote rechtsgeleerde,
Hugo de Groot de grondlegger van het
Volkenrecht, in een Latijnse studie
„Mare liberum". eens en voor altijd
uit de doeken had gedaan, dat de En
gelsen de plank lelijk missloegen.
„De zee is vrij voor iedereen", was
de grondgedachte van dit Latijnse
boekje en de Engelsen waren niet
machtig genoeg om die spreuk uit de
harde koppen van Europa's vrachtvaar
ders weg te zeilen. Dat leidde natuur
lijk tot ruzie over en weer 1 Kapotte
visnetten, bloedneuzen, optreden van
oorlogsschepen enz.
Elke maand gaf ons kleine landje in
die dagen 'n 3900 uit om de tachtig
oorlogsschepen te bekostigen, die in
Kanaal, Oostzee, aan de kusten van
Frankrijk en Spanje enz. een oogje in
het zeil moesten houden. Vooral op de
Duinkerker kapers. Alleen Maassluis
raakte aan die weinig-gemoedelijke
zeeschuimers in zes jaar tijds 200 sche
pen kwijt, ieder ter waarde van een
5000 Onze schepelingen werden ooit
door deze kapers gemarteld, of voor
de keus gesteld ook kaper te worden.
Hadden ze daar geen zin in, dan moest
de familie maar zien hen tegen een
flink lósgèld vrij te kopen.
Nu zal misschien iemand denken
al die wei-vaart bracht wel zoveel geld
in het laatje, dat de burgerij 't breed
liet hangen. Nu. alleen reeds in 1610
schoten te Amsterdam 700 huizen uit
de grond. Grote bouwmeesters zaten
zelden zonder opdrachten stadswagen,
monumentale Raadhuizen (Bolsward 1),
Gerechtshoven kerken en poorten,
leggen thans nog getuigenis af van hun
kunst. „Marmer en metaal, ivoor, al
bast en klay" werden levend onder
hun vaardige handen.
De hogeschool te Leiden telde 800
studenten; het proza en de schilder
kunst bloeiden. Maar in het begin der
Gouden Eeuw beschrijft Blok ons de
stad Amsterdam „als een stad van een
voudige zeden met een roerige, nijvere
bevolking, plat van taal, ruw van toon,
maar nog weinig bedorven". En dat is-
geen geringe waardering 1
Aan het Hof van Prins Maurits ging
het niet bepaald fijnzinnig toe; er werd
een flink glas gedronken, ook we! eens
een al te flink; ruw was er de taal en
de rapieren der krijgslieden zaten los
in de scheden. Maar zijn stiefmoeder,
Louise de Coligny, vierde vrou.v van
Prins Willem I en dochter van een
Franse admiraal, reed in een staatsie
koets de eerste hier te lande en
voerde aan haar Hof een fijnere levens-
toon in, die gunstig afstak tegen de los
bandige sfeer in Maurits' omgeving.
„Men voelde zich over het algemeen
gelukkig", schrijft Blok. „Er heerste
opgewekt leven aan alle kanten, in de
huizen en op de markten, aan de kaden
en de havens, op de kermissen en in
het huisgezin".
„De Hollantsche botmuylen" (lompe
riken) gelijk de „Spaenschen Braban
der" Jerolimo Rodrigo de Amsterdam
mers uit die dagen noemde (in het be
kende toneelstuk van Bredero) achtten
toen nog „de soberheyt een deughd
diens ghelijcken men niet en weet"
maar geleidelijk begon de weelde haar
intrede te doen en het „rijkeluisl :nd"
zich te verheffen boven „de gemeene
burgerij".
OPLOSSING.
Margaretha (van Parma), 1559—1567.
1. M, voor 1000, milie; 2. nar; 3. Va-
rus verloor tegen Herman in 9 n. Chr.;
4. Burgers; 5. Lotharius; 6. In de Kort-
rijkse dreven vond de Guldensporen
slag plaats (1302); 7. Nijmegen; 8. Witte;
9. J.H.S.; 10.-A: anno, ten jare.
Op de tien kruisjes komt de naam
van een dorpje tussen Nieuwveen en
Nieuwkoop gelegen. De overige woor
den hebben betrekking op de aard
rijkskunde van ons land.
1. Meest-gewaardeerde windrichting
aanduidend.
2. Heideplas in Noord-Brabant, vooral
bij Oisterwijk bekend.
3. Dorpje ten O. van het Brabantse
dorpje Ginneken.
4. Tien van deze maten, ieder 5
h.a., vormen een eiland in het Ha
ringvliet.
5. Eiland, dat zich vormde in de brede
Maasmond tussen Den Briel en
Vlaardingen.
6. Gemeente, o.a. in Utrecht, ten Z.
van de Loosdrechtse plassen.
7. Voormalige gemeente in Noord-
Holland, in 1927 bij Haarlem ge
voegd.
8. Veilige ligplaats voor schepen; ri
vier. zee
9. Betekent, evenals „loo" bos.
10. Door schaatsenrijders gaarne aan
vaarde windrichting aanduidend.
„De martelaar die levend ge
roosterd werd". Inderdaad, en
tijdens de foltering betoonde hij
een wonderbare blijmoedigheid.
Hij was diaken en men had hem
gevraagd waar hij de schatten
van de kerk bewaarde? Hij wees
toen op de arme mensen „Daar
staan de schatten van de Kerk".
Grote schilders hebben deze H.
Martelaar afgebeeld, aalmoezen
uitreikend aan behoeftigen. Wij
noemen Fra Angel ico en ver
der Ghirlandaio en de groot
meester Titiaan.
Maar het indrukwekkendste
monument hem ter eer bevindt
zich in Spanje. Het is het we
reldberoemde kloosterpaleis-:
„El Escoriai", letterlijk „De
uitgeputte goudmijn", doch deze
mijn van gebed, boete en over
weging raakt nimmer uitgeput.
„Het koninklijk klooster van
Sint Laurentius van het Esco
riai", op 50 k.m. van de Spaanse
hoofdstad gelegen, werd op be
vel van Koning Philips II ge
bouwd. Men verhaalt, dat de
Spaanse artillerie tijdens de slag
bij Saint-Quentin (N.-Frankr.)
in 1557 een kerk onder vuur
moest nemen, toegewijd aan
„Saint Laurent". Philips zou
toen beloofd hebben, deze kerk
door een andere t» vervangen.
Nog wijst men in de nabijheid
„la silla (zetel) del Rey" aan, de
plaats, vanwaar de Vorst de
werkzaamheden gadesloeg. Zijn
zeer sobere sterfkamer en zijn
ijzeren ledikant, worden, evenals
zijn graf,' binnen het Escoriai ge
toond.
Het granieten „achtste wereld
wonder" telt 16 patios (binnen
hoven), 1110 vensters naar bul
ten, 1600 naar binnen, 1200 deu
ren en bijna negentig trappen.
Men kan er gemakkelijk een dag
in ronddwalen. Wie er eens ge
weest is, vergeet het nooit meer.
Een oude man ging hout zoeken in
het bos. Hij laadde het op een kar, ge
trokken door zijn enigste paard. Plot
seling kwam er een grote beer uit het
onderhout aanzetten. „Hier met je
knol", bromde hij tegen de man. „Mag
ik eerst het hout naar huis brengen,
Bruin? Dan kom ik morgenochtend met
het paard weerom" ..Nou, toe dan
maar" vond de beer goed.
Op weg naar huis. ontmoette de
houthakker een vos. „Wat kijk je treu
rig, buur" zei de vos. „Geen wonder.
Morgen moet ik mijn paard naar de
beer brengen 1" „Je lijkt wel mal. Niet
doen, hoor. Als je me de vetste kip
geeft, zal ik je wel he'lpen" I „Best",
vond de man.
Kwam de volgende ochtend met
paard en wagen weerom en stopte bij
een grote hoop keien Achter die keien,
zo was afgesproken had Reintje
de Vos zich verscholen.
Daar kwam Bruin aanhobbelen.. Op
hetzelfde ogenblik begon de vos keet
te maken met de keien. De beer schrok
zich een hoedje. „Houthakker, heb ie
ook beren in de buurt gezien"? klonk
het achter de steenhoop vandaan. „Je
moet nee zeggen" fluisterde de beer.
„je hebt immers geen beren, maar
slechts één beer gezien".. „Nee, beren
heb ik niet gezien" „Jammer, want ik
wou er best een schieten Maar., wat
staat er dan bij je kar?"
„Je moet zeggen dat lijkt wel een
blok bruin hout", fluisterde Bruin
weer. „Dat lijkt wel bruin hout", ant
woordde de houthakker. „Rol het op je
kar en bind het stevig vast. Anders valt
het er af", riep de vos De man bona
Bruin stevig vast maar het valse,..,
krabde hem lelijk met ^vreselijke
nagels. Toen nam hij zU" l'j
het de kop af. Aanstonds kwam nu de
vos te voorschijn. „Dat is Oi gelukt"
zei het slimme dier „Ga nu gauw je
vetste kip voor mehalen.
De man ging naar huis- Pakte de
vetste kip, maar zijn vrouw hoorde het
aan het gekakel. „Een kip Voor die
lelijke kippendief? Gisteren heeft hij
nog twee mooie ganzen gestolen. Geen
sprake van. Hier, doe dit maar in de
zak En ze deed de waakhond erin
Mta/n de™S*ad het <Her nog niet ge-
i n u'1 maakte, dat hij weg
K™™ D® houthakker liet nu Bello
terug 6n eerde tevreden naar huis
In een vriendschappelijke oefenmatch
tussen een sterk Haarlems en een Amster
dams team waarin enkele internationals
meespeelden, kwam een spel voor dat zo
wel bied- als speeltechnisch uitermate in
teressant te noemen was. De kaarten van
NZ waren als volgt verdeeld:
A 10 8 6 4 2
C H 8
A 7 2
53
Noord
1
2
3 SA
Zuid
2
3
pas
H
9 A V 10 9 4
O 8 4
A H 10 9 4
Het ideale eindeontract in de NZ-lijn is
3 SA, doch door de aanwezigheid van de
sterke hoge kleuren is dat contract niet
eenvoudig te bereiken. Niettemin slaagden
de Amsterdamse spelers er in, op de vol
gende wijze het 3 SA uit te bieden (Noord
gever, allen kwetsbaar).
In het door NZ gespeelde systeem was
een driebod In een nieuwe kleur forcing,
zodat Noord niet mocht passen; daar Zuid
zeer sterk bood en Noord een O-dekking
had. achtte hij 3 SA gemotiveerd. Daar
de hartens niet slecht zaten was het ma
ken van dit contract kinderwerk: 6 O sla
gen, 2 4» slagen en O Aas.
Het Haarlemse NZ-paar kwam in een
eindeontract van 4 C terecht, hetwelk ze
ker een goed bod was, maar dat toch veel
grotere speeltechnische moeilijkheden gaf;
West kwam nl. uit met O 3, zodat direct
een kostbare entree in het Noordspel ver
loren dreigde te gaan. Zuid speelde als
volgt. In de eerste slag werd O Aas ge
nomen. Zuid werd aan slag gebracht met
ét Heer, waarna Noord weer aan slag
kwam met O Heer; op Aas v erd ver
volgens de verliezende O weggegooid In
de situatie die overbleef mocht Zuid nu
niet meer dan drie 4» slagen verliezen en
hoopte dat te bereiken door uit Noord A
na te spelen en toen Oost een kleine
bijSpeelde de Heer in te zetten. Had
Aas bij Oost gezeten (50 pet kans) dan
had Zuid zijn contract gemaakt. West had
echter Aas, nam de slag en speelde
<U> Boer na. Zuid moest tenslotte van zijn
1094 af spelen en maakte geen en
kele slag in die kleur, één down.
Zuid had zich blind gestaard op zijn
verliezende rui tentje. Hij had als volgt
moeten spelen. In slag 1 Aas nemen en
hierna direct «f* uit Noord
naspelen, daarbij snijdende met
4» 10. Laat ons aannemen, dat West b.v.
de 4» Boer gemaakt zou hebben, vervol
gens één slag had geïncasseerd en dan
troef had nagespeeld. Zuid kan C in de
hand nemen, dan de 4» Heer incasseren,
met C> Heer naar de tafel terug gaan en
op 4k Aas een 4» afgooien. Hierna
moet wederom 4» van Noord uit gespeeld
worden en moet zo nodig met 4» 9
gesneden worden.
Deze speelwijze geeft succes, indien
Oost Boer 6f Vrouw in 4» heeft ge
had, dan wel beide; de speelwijze die Zuid
toepaste kon slechts slagen als Oost één
bepaalde kaart gehad zou hebben. 4» Aas
Zelfs zonder cijfers te gebruiken zal het
duidelijk zijn. dat twéé kansen beter zijn
dan één, zodat het downgaan van Zuid
aan een onvolmaakte speeltechniek te wij
ten was. Dat 4» 4 net zo goed een verlies-
slag kon zijn als O 4, realiseerde Zuid
zich te iaat. MIMIR
K T Du
Advertentie
Als U MAÏZENA DU rye A
gebruikt is er van „wagen"
geen sprake. U bent dan altijd
zeker van een goed resultaat.
Er bestaat geen beter bind
middel voor groenten, soepen
en sausen dan de echte MAÏ
ZENA DURYEA. Bij gebruik
hiervan zijn mislukkingen bij
voorbaat uitgesloten.
Horizontaal: 1. pracht; 4. speelgoed; 6.
wapen; 10. voorzetsel; H- zangnoot; 12.
landbouwwerktuig: 14. pers. vnw.; 15. het
Romeinse rijk; 17. kleur: 19. zoogdier; 21.
me;siesnaam; 22 ieder; 24 de lezer heil:
25. voegwoord; 26. ongedierte; 27 deel van
Amerika; 29. verlaagde toon; 31 reeds;
32. onmeetbaar getal; 33. soort onderwijs;
35. huisdier; 37. bloeiwijze; 38. plotseling
40. cylinder: 42. aanslibbing; 45. rang in
het leger; 49. verlangen; 51. geestdrift;
53. bijwoord; 56. dierengeluid; 57 voeg
woord; 58. maanstand; 60. pers. vnw (Fr.);
62. buitje; 64. nummer (afk.): 65. u'.troep;
67. zijrivier van de Donau, 69. onder het
nodige voorbehoud (Lat.); 70. slot; 72.
wondje; 74. bolgewas; 75. de somma van;
76. rustend predikant; 77. hetzelfde (afk.);
78 en anderen (afk); 80 platte steen; 81.
vruchtennat; 82. mvth figuur.
Verticaal: .1. kleinood; 2. meisjesnaam;
3, bloeiwijze; 4. rustplaats; 5. vogeleigen
schap; 7. kern; 8. maanstand; 9. afvoer
buis; 11. kleur; 13. kleur; 16. pers. vnw.
(Fr.); 18. geogr. aanduiding; 20. voorzetsel;
21. inhoudsmaat: 23. geneeswijze; .26. tel
woord; 28. te zijner plaatse (Lat.); 30.
treiter; 31. voetbalvereniging: 32. rivier in
Italië; 33. familielid; 34. voorzetsel; 35.
naschrift; 36. dus (Eng.); 37. voorzetsel;
39. insect; 41. strik; 43. water in Fries
land; 44. modder; 45. niet door twee deel
baar; 46. sprookjesfiguur; 47. bevel; 48.
vogelproduct; 49. koker; 50. bestaat; 52.
water in Brabant;_ 54. voegwoord (Fr.):
55. visje: 57. regel; 59. deel van het hoofd;
61. lust: 03. goud (Fr.); 64. de onbekende;
66 uitroep; 68. bijwoord; 70. plaats in Gel
derland; 71. plaats in Duitsland; 72. be
teuterd; 73. drank; 75. naamloze vennoot
schap (Duits); 79. uitroep.
Horizontaal: 1 ontharen; 7 ho; 8 olm:
10 va; 12 Elbe; 14 er; 15 Ot; 16 tor; 18
rest; 21 wat; 22 politic; 24 lei; 26 keur;
28 een; 29 pi; 30 re; 31 oase; 34 N.N.; 35
ode; 37 pr.; 39 beslagen.
Verticaal: 2 the; 3 hol; 4 roet; 5 el; 6
n.m.; 9 verteren; 10 verkleed; 11 are; 13
Bolivia: 16 twee; 17 o.a.; 19 spin; 20 to;
23 ik: 25 ee; 27 urn; 29 poes; 32 Spa;
33 erg; 35 ob; 36 de.
1 staat do rang kapitein-ter-zee ge
lijk met de rang van kapitein bij 't
landleger. Zo niet. met welke rang
van dat leger dan wel?
2. Welke marine-vlagofficieren wor
den met de titel „Excellentie"
aangesproken? Waarom heten zij
eigenlijk „Vlagofficieren"?
3- Persbureaux leveren o.m. berichten
aan de dagbladen. Heel bekend is
bijv. Reuter, te Londen. Met welke
stad brengt u „Tass" in verband?
„Havas"? „Associated Press"?
4. Wanneer u iets voor „een krats"
kunt kopen, denkt u dan aan een
„krat"? Neen? Waaraan dan?
5. Een „hangmat" bleek geen „mat"
om in te hangen. „Maar een „kaze
mat" is wel een mat om kazen in
te bewaren?
6. „Het inter-geallieerd overleg heeft
vastgesteld, dat....". Enz. Waarom
is het samengestelde woord„in-
ter-Europese" betrekkingen te ver
werpen?
7. Als u het voor het zeggen had
met wie had u dan liever te ma
ken, met een royale, of met een
gulle erftante?
8. Als u tussen twee personen moest
kiezeneen diepzinnige en een
scherpzinnige, welke koos u dan?
9. „De waarnemend voorzitter"
„De mager voorzitter"? Magere?
Maar dan ook waarnemende?
10. De Betuwe is „het Eldorado" voor
de kerseneters, of slechts „het
Dorado"?
OPLOSSING.
1. „Musis sacrum" wil zeggen „ge
wijd aan de Muzen", negen godin
nen van kunsten en wetenschappen,
dochters van Zeus.
2. In Hongarije geldt de pengö, in Ja
pan de yen, en in Finland de
markka.
3. Met het metalen kruis sierden zich
velen, die aan de Tiendaagse veld
tocht tegen de Belgen hadden deel
genomen (1831).
4. De 18 M. hoge klaagmuur te Jeru
zalem, plaats voor gebed en klacht,
geldt als overblijfsel van de tempel.
5. Onder een „cicerone" (tsji-tsje-
rone) verstaan we iemand, die zo
vriendelijk is ons de weg te wijzen.
Zo iemand is meestal welbespraakt.
Dat was de oude redenaar „Cice
rone" (voor Cicero) eveneens.
6. „Flowery oranje pecco" thee
(pakho withaar) bestaat uit de ge
durende het droge seizoen geplukte
knop. Worden ze niet gerold, dan
blijven ze wit door de beharing; dit
is de witpuntthee.
7. Zodanig kledingstuk heet„super
plie, zinnebeeld van onschuld en
heiligheid.
8. „Straatvaarder" heette, tijdens de
Republiek, die schepen welke door
de Straat van Gibraltar voeren.
9. De spraakstoornis stotteren, komt
meer bij mannen dan bij vnuwen
voor en is op jeugdige leeftijd het
best te behandelen.
10. De wereldvoorraad aan steenkool
zou 4500 milliard ton bedragen.
Daarvan bezit Amerika er iets min
der dan de helft. Azië ruim een
kwart, terwijl zich in Europa onge
veer een zesde deel mpet bevinden.