it EEN VROUWELIJKBEROEP ID w. Si VOOROOMG BJOft IN QUO Onze dagelijkse KANSEN BEREKENEN R R R 'H^ Ü1, m m WAER DAT MEN SICH KEERD OF WEND...." AL DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE ra m Bridgerubriek Huishoud-praat Hervorming „pakte" niet in Cabauw 3UNKER RUH m,. I Geschiedenis-puzzle Aardrijkskunde- puzzle Omschrijving V. J Wie steeks zijn vinger op? tien vragen. ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1954 PAGINA 6 'k«ï Jonge leerstoel door BETTY KORTEKAAS- DEN HAAN Een-en-tivintigjes Parochie bestaat 275 jaar WA W/A, WA, WA "MkWhWW WA I wtA-'Wm Wrn, AM WA -A. w WA -ém 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. X X X X X X X X X X CORRESPONDENTIE-ADRES: POSTBUS 8, HILVERSUM 10 Augustus: Sint Laurentius p Gee/ i wagen, maar winnen: Oplossing van gisteren Wie steekt zijn vinger op? Er heeft laatst in enkele katholieke bladen een nogal officieel aandoend arti kel gestaan, dat in deZe rubriek niet zon der aanvulling mag blijven. Het behan delde twee voor tal van jonge meisjes ongetwijfeld aantrekkelijke beroepen die door ingewijden echter met een nogal prozaïsche letter-cijfercombinatie wor den aangeduid. Die praten dan kortaf over N. XIX en N. XXI, hetgeen dan evenveel zeggen wil als lerares bij het landbouwhuishoudonderwijs' of land- en tuinbouwlerares. Bij de bespreking van dit laatste beroep nu werd verzuimd, melding te maken van het feit dat de op leiding daarvoor met ingang van het nieuwe studiejaar ook op een katholiek internaat wordt gegeven (bij de zusters Ursulinen in Posterholt). Die aanvulling leek mij van voldoende belang om daarop met dit praatje aan ie knopen. Ook al omdat deze twee beroepen niet alleen vakken zijn met mogelijkheden", maar vooral omdat onze meisjes bij de studie daarvoor een vorming meekrijgen die menige vrouw haar kan benijden. Nijverheidsonderwijs geeft immers niet alléén maar theorie. Het geeft ook hand vaardigheid op een terrein waar heel veel goede aanknopingspunten liggen tussen school en gezin, waarmee dan op voedkundig gesproken een toch wel zeer ideale eenheid wordt verkregen. Niet te verwonderen is het daarom ook, dat in vrouwenkringen destijds de instelling van een leerstoel in de Landbouwhuishoud- kunde aan de Wageningse hogeschool met zoveel instemming is begroet, omdat men hiervan onwillekeurig een stimulans verwachtte ook voor de door het middel bare nijverheidsonderwijs gedoceerde vakken. De Wageningse leerstoel is nog te jong om nu al op concrete resultaten te kun nen wijzen. Met prof Hofstee, die deze leerstoel indertijd tijdens een landbouw- huishoudkundig congres ter sprake bracht kunnen wij het echter eens zijn, dat gezin en huishouding als gevolg van de technische en wetenschappelijke ont wikkeling der laatste jaren voor zulke grote aanpassingsproblemen zijn komen te staan, dat het een verspilling van geld en van menselijk geluk zou betekenen, wanneer men dit alles maar op zijn be loop zou laten. Zoals de wetenschap zich ook in ande re richtingen bezig houdt met zich te concentreren op een bijzondere groep van samenhangende problemen, zo is dit eveneens mogelijk voor de huishoudvak- ken die aan de Amerikaanse Landgrant- colleges dan ook volkomen wetenschap pelijk worden gedoceerd. Voeding en voedsel, textiel en kleding, besteding van het inkomen beheer van een huis houding en het „bewonen" van een wo ning zijn enkele van de voornaamste on derwerpen die ook de toekomstige huis houdkundig ingenieur in Nederland zal moeten beheersen. En niemand zal wel willen ontkennen, dat achter elk van deze punten weer een hoeveelheid on derzoek en studie kan schuilen die in allerlei opzicht van belang is voor onze samenleving als geheel. De negentientjes en een-en-twintig- jes gaan minder ver. Zij kunnen als zes tienjarige met minstens Mulo A oplei ding al toegelaten worden tot een vor mingsklas waar zij de vóórontwikkeling krijgen waarop haar verdere studie be rust. Voor de negentientjes (landbouw- huishoudleraressen wanneer die term u beter ligt) omvat die opleiding behalve een godsdienstige en maatschappelijke vorming o.a. huishoudelijk beheer, kin derverzorging en opvoeding, ziekenver pleging. natuur- en scheikunde, tuin bouw (we zijn op 't platteland!), hygiëne, voedingsleer, zuivelbereiding, de traditio nele huishoudelijke vakken evenals pae- dagogie en psychologie. vensbeschouwelijk gerichte opleiding zo als wij die dan ook voor deze groep thans gaan kennen van overwegend belang is. Er worden hier jonge mensen gevormd, die door haar opleiding mogelijkheden meekrijgen voor een verdere geestelijke ontplooiing. Een ontplooiing die belang rijk is omdat deze leraressen door haar in schakeling voor cursussen en algemene plattelandsvoorlichting aan andere jonge vrouwen eveneens de kennis en gedachten meegeven die onontbeerlijk zijn om de haar door de Schepper opgedragen taken te vervullen. Die taken omvatten ook het zorgend verantwoordelijk zijn voor het leven en welzijn van de medemens. Het is de zorg voor de stoffelijke wereld, zo heeft de inspectrice voor het Nijverheidsonderwijs mej. E. Lommen het eens gezegd, die aan die wereld eerst recht zijn waarde geeft. Zonder de andere „vrouwelijke" beroepen ook maar in het minst te kort te willen doen, meende ik dat het nuttig was op deze punten eens speciaal te wijzen. Voor de toekomstige land- en tuinbouw- leraressen (de een-en-twintigjes) is de op leiding uiteraard heel anders gericht. Hier spelen de bij haar toekomstig beroep behorende practijkvakken zoals bodem kunde en bemestingsleer, bijenteelt en pluimveeteelt, veeverzorging en tuinbouw natuurlijk een voorname rol. Maar daar naast staan ook hier de godsdienst, de opvoedkunde en het huishoudelijk en so ciaal inzicht op een plan waarop de le- De parochie Cabouw (gemeente Lopik) viert dit jaar haar 275-jarig bestaan. Zij herdenkt dit feit hedenavond met een historisch spel. De parochie dankt haar ontstaan aan een besluit van de apostolische vicaris Joannes van Neercassel. De Reformatie had in de 16e eeuw een einde gemaakt aan het bestaan der parochie en in 1590 ging de kerk van Lopik in hervormde handen over. Ondanks de plakkaten bleef het katholieke geloof echter tal van aan hangers tellen. In 1650 was het aantal hervormden zelfs kleiner dan dat der ka tholieken. Rondtrekkende geestelijken organiseer den geheime bijeenkomsten waar de H. Mis werd gelezen. Op den duur werd deze onregelmatige bearbeiding overgenomen door de statie van Schoonhoven, die in 1656 bijna 1200 leden telde, van wie 400 woonachtig in Cabauw, Willige, Langerak en Zevender. Dat Cabauw werd uitgeko zen voor de vestiging van een schuur- kerk vond zijn oorzaak in het grote aan- Afdekptdat fl. 28 Zijplaten per stuk tl. 1 6 - t f VERING YiA MANDEI Of INSTALLAI fV» TOONZALEN: Gustoweg 57 Rotterdam Amst. Veerkade 7 - Den Raag tal katholieken, dat daar woonde, maar bovendien door een de Kerk welgezinde ambachtsheer. Deze .Cornelis de Nobe- laire. steunde debouw van het kerkje, dat in 1679 verrees en eerst in 1847 door een nieuwe kerk werd vervangen. Dat 19e eeuwse bouwwerk hield echter niet zo lang stand en werd in 1928 door een nieuw kerkgebouw vervangen. De stichter van de eerste schuurkerk, die in 1681 overleed, schonk vier zilveren kandelaars aan de kerk in Cabauw. Deze worden thans nog op hoge feestdagen ge bruikt. Op de onlangs gehouden tentoon stelling ter gelegenheid van de Bonifa- tius-herdenking waren twee van deze kandelaren te Dokkum te zien. No. 2017. 7 Augustus 1954. Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. EINDSPEL-GEHEIMEN (2) In het eerste artikel waren wij gekomen tot en met wit's 4de zet in een der Blan- kenaar-eindspelen. De stand was toen als volgt: No. 2909 Stand: Zwart 25, D. 35", Wit D' 15, D. 46, D. 49. Zwart aan zet. Alvorens naar verdere zetten te zoeken gaan we eerst weer eens rustig kijken, welke „mogelijkheden" de stand nu kan bevatten, m.a.w. we gaan eerst de situatie eens bekijken. Dat is namelijk een eerste vereiste bij al dit soort standen. We moe ten trachten te ontdekken in welke rich ting de winst vermoedelijk moet worden gezocht en.volgens welk systeem. De vorige keer, bij de analyse van de eerste zetten, zagen we reeds dat wit zoveel mcgelijk de zwarte dam in haar bewegingen moet belemmeren. En vooral in de eindspelen van drie witte dammen tegen één zwarte dam met een (of twee) zwarte schijf (schijven) komt dit steeds sterk naar voren. In het algemeen hebben namelijk de drie witte dammen juist iets te weinig kracht om de zwarte dam zó in te sluiten, dat zij tenslotte moet capituleren. Vier dammen hebben deze kracht altijd en daarom is Blankenaar gaan zoeken naar materiaal vermindering. Hij vond deze door een der vier witte dammen te verwisselen met een zwarte schijf. Door nu mogelijkheden te scheppen, dat op die schijf gecombineerd kan worden, kunnen vaststaande winst- systemen worden opgebouwd. In dit geval is dit dus schijf 25. Om hierop te kunnen combineren, dus slag-dreigingen te schep pen, behoeft wit slechts een dam op 5 te hebben om die combinatie-mogelijk heden te laten ontstaan. Er dreigt dan 15- 20 enz., waardoor de zwarte dam niet los (dus vrij van dé randvelden) kan staan. In de diagramstand is echter zwart aan zet en heeft hij nu nog wel gelegenheid „los" te gaan staan en wel op de velden 30, 13 en 8, of hij kan naar 2. Hoe krachtig bedoelde combinatie kan werken blijkt wel uit het feit dat op al deze voortzet tingen 46—5 volgt. Bijvoorbeeld: A. Zwart 352. Dam wit 5.465! (Natuurlijk kon zwart niet spelen 2530, wegens 519, enz.). Nu zien we pas ten volle de kracht van de combinatie, daat zwart nu nog sléchts één vak tot. zijn be schikking heeft,, namelijk 35. Dus zw. 5.2— 35.6.5—231,35—13 (of 8 of 2), 6.15—241, 13X39 (gedw.), 7.49—35 en zwart's lot is beslist. B. Zwart 35—8. Wit weer 5.465! Zwart is nu gedwongen binnen de vierhoek 2— 164935 te blijven, omdat op 83 volgt 49—21, 26 X3, 514 enz. En op 835 zou volgen 5—23 als bij A. Dus zwart 8—2 gedw. 6.wit 1533! Na zwart's zet 8—2 was de stand als in A, met dit verschil dat wit toen aan zet was. Wit moet dus een tempo verliezen om hetzelfde resultaat te krijgen en hij doet dit met 1533, dreigende 33— 11, waardoor zwart geen kans krijgt zijn schijf op te spelen. Zwart 235. Wit 7. 523 en verder als in A. C. Zwart 35-30- Wit 5. 46—5! en thans geldt hetzelfde als in variant B, want 3048 gaat niet wegens 4943 en 1520. Zwart dus 302 gedw. Wit 6.1533 enz., als in variant B. D. Zwart 3513. Wit weer 7.46—5. Om niet in de reeds behandelde, verliesbren- gende varianten te vervallen, moet zwart nu het vierkant 2—164935 trachten te verlaten. Hij kan echter niet naar 36 wegens 541, 4938, enz. Er blijft dus maar één zet over, namelijk zw. 134. Dan wit 6.15—47, 4—36 (gedw. wegens 510 en 49—38). Wit krijgt nu tot taak de zwarte dam te vangen in het andere vierkant: 4—36 4715. Hij moet dus een dam op 4 proberen te krijgen, waarna de zwarte dam inge sloten raakt- Doet hij dit echter direct door 5—10 dan is de combinatie-mogelijk heid er uit. Dus gaat wit weer opzettelijk een tempo verliezen met: 7.49381, 2530 (gedw., want op 364 volgt 510).8. Nu wit 5—101, want de combinatie blijft be staan, hoewel de zwarte schijf een vakje is opgeschoven. Zwart 30—34 of 35 en wi* 9.10—4, waarmede hij het vonnis heeft vol trokken, want bij zwart's laatste tegen- spartelingen met de zwarte schijf blijkt de lezer nu zelf wel, dat ook deze schijf nog precies op tijd kan worden opgevangen. Uit het vorenstaande zal men hebben ge constateerd, dat het ontleden van een zoge naamd „eindspel met dammen" lang niet zo moeilijk is als het lijkt, mits men logisch redenerend te werk gaat en eerst vaststelt op welke wijze slagdreigingen, dus de combinatie, in het spel zijn te brengen. LEO SPRINGER VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD Zoals reeds vermeld in de rubriek van 24 Juli j.l worden, naar gelang van be langrijkheid, aan de deelnemers van de ladderwedstrijden extra punten toegekend voor het vinden van afwijkingen in de analystische beschouwingen van door de heer Leo Springer besproken eindspel ontledingen. Men speure dus naar even tuele remise-mogelijkheden voor. zwart, naar andere winstgangen voor wit, enz. Ter oplossing thans vier vraagstukken, waarin de dammen wel voorkomen, maar een geheel andere rol vervullen dan 'n het eindspel. De oplossingen worden gaarne tot 18 Augustus tegemoet gezien aan het boven deze rubriek vernielde adres. (Schaakredacteur P. A. KOETSHEID, Huize St Bernardus. Sassenheim) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK Het thema in no. 7164 is de promotie. Hieraan zijn een paar keurige matveran- deringen verbonden. Dat we hiermede iets verraden is niet erg, omdat men aan stonds ziet met 'n tempoprobleem te doen te hebben. En nu no. 7165. Dit is wel een bijzonder interessante opgave, waarvan zelfs de fijnproever genieten kan. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7156. Jac. Haring. Opl. 1. R b3 enz. No. 7157. J. Hartong. Opl. 1. D g6 enz. No. 7158. J. v. Dijk. Opl. 1. e7 dreigt 2. e8f(P) enz. 1R f8 2. ef8:t (D) enz. GOEDE OPLOSSINGEN De drie problemen werden goed opge lost door: J. K. Blom Jr, Bergschenhoek; mr dr R. Bromberg, Roermond; P. M Dekker, Rotterdam; J. Dickhaut, Nijme gen; F. J. Fokkelman, Hengelo; F. Pijls, Maasbracht; P. Raschdorf, Hannover; C. van der Weide, Rotterdam. No. 7156 en 7157 door B. Kouwenhoven, Rotterdam en J. N. J. Zantman, Rotter dam. No. 7157 en 7158 door T. Jansen. Rotter dam en H. Th. van Goor. Voorburg. No. 7158 door A. Hooft van Huysduynen, Oosterhout (N.Br.). Bij de goede oplossers van No. 7153, 7154 en 7155 van de vorige rubriek moet nog vermeld worden J. Dickhaut, Nijme gen. RECTIFICATIE: In de rubriek- van 31 Juli is probleem no. 7162 E. Visserman helaas door een zetfout als tweezet ver meld, dit moet zijn: „mat in drie zetten". Gelukkig komt een zo storend abuis zel den voor. No. 7164. J. Hartong en dr M. Niemeyer. Eerste plaatsing', mat in 2 zetten. No. 7165. A. Akerblom. Eerste prijs, 3de jaartournooi „Problema" 1953; mat in 3 zetten. J. HARTONG en Dr. M. NIEMEIJER No. 7164 le plaatsing Mat in 2 zetten AWA 'AÈW, 'WA, 'Wj A. AKERBLOM No. 7165 le pr. 3e Jaartournooi „Problema 1954" Mat in 3 zetten No. 2926 No. 2927 Stand: Zw. 8—11, D.2, D-3. Wit 18, 13, 23, 27, 32, 33, 38, 39, 42, 44. (Pseudo Coup de Turc). V.D. W,t sp. en w. No- 2928 Stand: Zw. 2, 4 6, 8—10, 40 D.36. Wit 16, 18—24, 35 38, 4244. Wit sp. en wint. (V.D. „Wa tervalsysteem"). No. 2929 Stand: Zw. 5, 8—15, 19, 21—23, 26, D.50. Wit 25, 31—34, 36, 39, 41, 44, 47, D.37. (Motieven-combina tie. V.D.). W. sp. en w. Stand.: Zw. 1, 7— 10, 14, 20, 24, 25, 35 40, 45, D.13, D.4S Wit 18, 21—23, 28 29, 31, 33, 34, 37, 39 42, 44, 49, 50. („Wa terval-constructie' met naspel V.D.). W. sp. en w. WA, ii Oi 'WA'. AM WA öK mi mmm ?5 Zo begon een lied, dat in dc Gouden Eeuw de handelsgeest Hollanders en Zeeuwen bezong: „Wacr dat men sich al keerd of wend End' waer men loopt of stact, Wacr dat men rcyst of rotst of rend, End' waer men henen gaet, Daer vindt men, 'tsij oock op wat ree, D'HoIIander end' de Zeeuw; Sij loopen door dc woeste zee Als door het bosch dc leeuw Inderdaad waren onze handelslieden niet bang „voor Duyvel, Hel noch Doot, al waer oock Spanjen noch soo groot"! Hollandse schepen vertoonden zich bij honderden in de Oostzee, langs wier kusten zij koren, hout, was, koper en pelswerken inlaadden; boter, kaas en Zuidvruchten aanvoerden. Onze vlag tooide de straatvaarders, die door de Straat van Gibraltar naar de Levant zeilden, de kusten van Klein-Azie, Sy rië en Egypte. Naar de kusten van Frankrijk, Engeland, Duitsland en Vlaanderen richtten zich kleinere sche pen, „smakken". Hetgeen niet wegnam, dat de haringvisserij hoofdmiddel van bestaan bleek bij de aanvang der Gou den Eeuw „een van de principaelste Mijnen der Vereenichde Nederlanden"! 50 a 60.000 mensen leefden alleen al in Holland en Zeeland van de visserij; in 1600 voeren 1500 „buizen" ter haring vaart. Het verpakken der gezouten haring verschafte duizenden een be staan. Geen wonder, dat de Engelsen afgunstig werden. Engelse regeerders stelden, dat de Noordzee eigenlijk aan hen behoorde en dat de „Dutchman" daar alleen maar als „gast" mocht vis sen. Ja, in 1609 verbood Jacobus I de visvangst op zijn kusten en in zijn zeeën aan alle vreemde snoeshanen, die geen belasting wilden betalen. Nu is het betalen van belasting voor nie mand een verkwikkelijke bezigheid, en onze vissers riepen de belastingheffers nu niet bepaald met opbeurende ter men een hoofs welkom 1 toe. Te min der, omdat de grote rechtsgeleerde, Hugo de Groot de grondlegger van het Volkenrecht, in een Latijnse studie „Mare liberum". eens en voor altijd uit de doeken had gedaan, dat de En gelsen de plank lelijk missloegen. „De zee is vrij voor iedereen", was de grondgedachte van dit Latijnse boekje en de Engelsen waren niet machtig genoeg om die spreuk uit de harde koppen van Europa's vrachtvaar ders weg te zeilen. Dat leidde natuur lijk tot ruzie over en weer 1 Kapotte visnetten, bloedneuzen, optreden van oorlogsschepen enz. Elke maand gaf ons kleine landje in die dagen 'n 3900 uit om de tachtig oorlogsschepen te bekostigen, die in Kanaal, Oostzee, aan de kusten van Frankrijk en Spanje enz. een oogje in het zeil moesten houden. Vooral op de Duinkerker kapers. Alleen Maassluis raakte aan die weinig-gemoedelijke zeeschuimers in zes jaar tijds 200 sche pen kwijt, ieder ter waarde van een 5000 Onze schepelingen werden ooit door deze kapers gemarteld, of voor de keus gesteld ook kaper te worden. Hadden ze daar geen zin in, dan moest de familie maar zien hen tegen een flink lósgèld vrij te kopen. Nu zal misschien iemand denken al die wei-vaart bracht wel zoveel geld in het laatje, dat de burgerij 't breed liet hangen. Nu. alleen reeds in 1610 schoten te Amsterdam 700 huizen uit de grond. Grote bouwmeesters zaten zelden zonder opdrachten stadswagen, monumentale Raadhuizen (Bolsward 1), Gerechtshoven kerken en poorten, leggen thans nog getuigenis af van hun kunst. „Marmer en metaal, ivoor, al bast en klay" werden levend onder hun vaardige handen. De hogeschool te Leiden telde 800 studenten; het proza en de schilder kunst bloeiden. Maar in het begin der Gouden Eeuw beschrijft Blok ons de stad Amsterdam „als een stad van een voudige zeden met een roerige, nijvere bevolking, plat van taal, ruw van toon, maar nog weinig bedorven". En dat is- geen geringe waardering 1 Aan het Hof van Prins Maurits ging het niet bepaald fijnzinnig toe; er werd een flink glas gedronken, ook we! eens een al te flink; ruw was er de taal en de rapieren der krijgslieden zaten los in de scheden. Maar zijn stiefmoeder, Louise de Coligny, vierde vrou.v van Prins Willem I en dochter van een Franse admiraal, reed in een staatsie koets de eerste hier te lande en voerde aan haar Hof een fijnere levens- toon in, die gunstig afstak tegen de los bandige sfeer in Maurits' omgeving. „Men voelde zich over het algemeen gelukkig", schrijft Blok. „Er heerste opgewekt leven aan alle kanten, in de huizen en op de markten, aan de kaden en de havens, op de kermissen en in het huisgezin". „De Hollantsche botmuylen" (lompe riken) gelijk de „Spaenschen Braban der" Jerolimo Rodrigo de Amsterdam mers uit die dagen noemde (in het be kende toneelstuk van Bredero) achtten toen nog „de soberheyt een deughd diens ghelijcken men niet en weet" maar geleidelijk begon de weelde haar intrede te doen en het „rijkeluisl :nd" zich te verheffen boven „de gemeene burgerij". OPLOSSING. Margaretha (van Parma), 1559—1567. 1. M, voor 1000, milie; 2. nar; 3. Va- rus verloor tegen Herman in 9 n. Chr.; 4. Burgers; 5. Lotharius; 6. In de Kort- rijkse dreven vond de Guldensporen slag plaats (1302); 7. Nijmegen; 8. Witte; 9. J.H.S.; 10.-A: anno, ten jare. Op de tien kruisjes komt de naam van een dorpje tussen Nieuwveen en Nieuwkoop gelegen. De overige woor den hebben betrekking op de aard rijkskunde van ons land. 1. Meest-gewaardeerde windrichting aanduidend. 2. Heideplas in Noord-Brabant, vooral bij Oisterwijk bekend. 3. Dorpje ten O. van het Brabantse dorpje Ginneken. 4. Tien van deze maten, ieder 5 h.a., vormen een eiland in het Ha ringvliet. 5. Eiland, dat zich vormde in de brede Maasmond tussen Den Briel en Vlaardingen. 6. Gemeente, o.a. in Utrecht, ten Z. van de Loosdrechtse plassen. 7. Voormalige gemeente in Noord- Holland, in 1927 bij Haarlem ge voegd. 8. Veilige ligplaats voor schepen; ri vier. zee 9. Betekent, evenals „loo" bos. 10. Door schaatsenrijders gaarne aan vaarde windrichting aanduidend. „De martelaar die levend ge roosterd werd". Inderdaad, en tijdens de foltering betoonde hij een wonderbare blijmoedigheid. Hij was diaken en men had hem gevraagd waar hij de schatten van de kerk bewaarde? Hij wees toen op de arme mensen „Daar staan de schatten van de Kerk". Grote schilders hebben deze H. Martelaar afgebeeld, aalmoezen uitreikend aan behoeftigen. Wij noemen Fra Angel ico en ver der Ghirlandaio en de groot meester Titiaan. Maar het indrukwekkendste monument hem ter eer bevindt zich in Spanje. Het is het we reldberoemde kloosterpaleis-: „El Escoriai", letterlijk „De uitgeputte goudmijn", doch deze mijn van gebed, boete en over weging raakt nimmer uitgeput. „Het koninklijk klooster van Sint Laurentius van het Esco riai", op 50 k.m. van de Spaanse hoofdstad gelegen, werd op be vel van Koning Philips II ge bouwd. Men verhaalt, dat de Spaanse artillerie tijdens de slag bij Saint-Quentin (N.-Frankr.) in 1557 een kerk onder vuur moest nemen, toegewijd aan „Saint Laurent". Philips zou toen beloofd hebben, deze kerk door een andere t» vervangen. Nog wijst men in de nabijheid „la silla (zetel) del Rey" aan, de plaats, vanwaar de Vorst de werkzaamheden gadesloeg. Zijn zeer sobere sterfkamer en zijn ijzeren ledikant, worden, evenals zijn graf,' binnen het Escoriai ge toond. Het granieten „achtste wereld wonder" telt 16 patios (binnen hoven), 1110 vensters naar bul ten, 1600 naar binnen, 1200 deu ren en bijna negentig trappen. Men kan er gemakkelijk een dag in ronddwalen. Wie er eens ge weest is, vergeet het nooit meer. Een oude man ging hout zoeken in het bos. Hij laadde het op een kar, ge trokken door zijn enigste paard. Plot seling kwam er een grote beer uit het onderhout aanzetten. „Hier met je knol", bromde hij tegen de man. „Mag ik eerst het hout naar huis brengen, Bruin? Dan kom ik morgenochtend met het paard weerom" ..Nou, toe dan maar" vond de beer goed. Op weg naar huis. ontmoette de houthakker een vos. „Wat kijk je treu rig, buur" zei de vos. „Geen wonder. Morgen moet ik mijn paard naar de beer brengen 1" „Je lijkt wel mal. Niet doen, hoor. Als je me de vetste kip geeft, zal ik je wel he'lpen" I „Best", vond de man. Kwam de volgende ochtend met paard en wagen weerom en stopte bij een grote hoop keien Achter die keien, zo was afgesproken had Reintje de Vos zich verscholen. Daar kwam Bruin aanhobbelen.. Op hetzelfde ogenblik begon de vos keet te maken met de keien. De beer schrok zich een hoedje. „Houthakker, heb ie ook beren in de buurt gezien"? klonk het achter de steenhoop vandaan. „Je moet nee zeggen" fluisterde de beer. „je hebt immers geen beren, maar slechts één beer gezien".. „Nee, beren heb ik niet gezien" „Jammer, want ik wou er best een schieten Maar., wat staat er dan bij je kar?" „Je moet zeggen dat lijkt wel een blok bruin hout", fluisterde Bruin weer. „Dat lijkt wel bruin hout", ant woordde de houthakker. „Rol het op je kar en bind het stevig vast. Anders valt het er af", riep de vos De man bona Bruin stevig vast maar het valse,.., krabde hem lelijk met ^vreselijke nagels. Toen nam hij zU" l'j het de kop af. Aanstonds kwam nu de vos te voorschijn. „Dat is Oi gelukt" zei het slimme dier „Ga nu gauw je vetste kip voor mehalen. De man ging naar huis- Pakte de vetste kip, maar zijn vrouw hoorde het aan het gekakel. „Een kip Voor die lelijke kippendief? Gisteren heeft hij nog twee mooie ganzen gestolen. Geen sprake van. Hier, doe dit maar in de zak En ze deed de waakhond erin Mta/n de™S*ad het <Her nog niet ge- i n u'1 maakte, dat hij weg K™™ D® houthakker liet nu Bello terug 6n eerde tevreden naar huis In een vriendschappelijke oefenmatch tussen een sterk Haarlems en een Amster dams team waarin enkele internationals meespeelden, kwam een spel voor dat zo wel bied- als speeltechnisch uitermate in teressant te noemen was. De kaarten van NZ waren als volgt verdeeld: A 10 8 6 4 2 C H 8 A 7 2 53 Noord 1 2 3 SA Zuid 2 3 pas H 9 A V 10 9 4 O 8 4 A H 10 9 4 Het ideale eindeontract in de NZ-lijn is 3 SA, doch door de aanwezigheid van de sterke hoge kleuren is dat contract niet eenvoudig te bereiken. Niettemin slaagden de Amsterdamse spelers er in, op de vol gende wijze het 3 SA uit te bieden (Noord gever, allen kwetsbaar). In het door NZ gespeelde systeem was een driebod In een nieuwe kleur forcing, zodat Noord niet mocht passen; daar Zuid zeer sterk bood en Noord een O-dekking had. achtte hij 3 SA gemotiveerd. Daar de hartens niet slecht zaten was het ma ken van dit contract kinderwerk: 6 O sla gen, 2 4» slagen en O Aas. Het Haarlemse NZ-paar kwam in een eindeontract van 4 C terecht, hetwelk ze ker een goed bod was, maar dat toch veel grotere speeltechnische moeilijkheden gaf; West kwam nl. uit met O 3, zodat direct een kostbare entree in het Noordspel ver loren dreigde te gaan. Zuid speelde als volgt. In de eerste slag werd O Aas ge nomen. Zuid werd aan slag gebracht met ét Heer, waarna Noord weer aan slag kwam met O Heer; op Aas v erd ver volgens de verliezende O weggegooid In de situatie die overbleef mocht Zuid nu niet meer dan drie 4» slagen verliezen en hoopte dat te bereiken door uit Noord A na te spelen en toen Oost een kleine bijSpeelde de Heer in te zetten. Had Aas bij Oost gezeten (50 pet kans) dan had Zuid zijn contract gemaakt. West had echter Aas, nam de slag en speelde <U> Boer na. Zuid moest tenslotte van zijn 1094 af spelen en maakte geen en kele slag in die kleur, één down. Zuid had zich blind gestaard op zijn verliezende rui tentje. Hij had als volgt moeten spelen. In slag 1 Aas nemen en hierna direct «f* uit Noord naspelen, daarbij snijdende met 4» 10. Laat ons aannemen, dat West b.v. de 4» Boer gemaakt zou hebben, vervol gens één slag had geïncasseerd en dan troef had nagespeeld. Zuid kan C in de hand nemen, dan de 4» Heer incasseren, met C> Heer naar de tafel terug gaan en op 4k Aas een 4» afgooien. Hierna moet wederom 4» van Noord uit gespeeld worden en moet zo nodig met 4» 9 gesneden worden. Deze speelwijze geeft succes, indien Oost Boer 6f Vrouw in 4» heeft ge had, dan wel beide; de speelwijze die Zuid toepaste kon slechts slagen als Oost één bepaalde kaart gehad zou hebben. 4» Aas Zelfs zonder cijfers te gebruiken zal het duidelijk zijn. dat twéé kansen beter zijn dan één, zodat het downgaan van Zuid aan een onvolmaakte speeltechniek te wij ten was. Dat 4» 4 net zo goed een verlies- slag kon zijn als O 4, realiseerde Zuid zich te iaat. MIMIR K T Du Advertentie Als U MAÏZENA DU rye A gebruikt is er van „wagen" geen sprake. U bent dan altijd zeker van een goed resultaat. Er bestaat geen beter bind middel voor groenten, soepen en sausen dan de echte MAÏ ZENA DURYEA. Bij gebruik hiervan zijn mislukkingen bij voorbaat uitgesloten. Horizontaal: 1. pracht; 4. speelgoed; 6. wapen; 10. voorzetsel; H- zangnoot; 12. landbouwwerktuig: 14. pers. vnw.; 15. het Romeinse rijk; 17. kleur: 19. zoogdier; 21. me;siesnaam; 22 ieder; 24 de lezer heil: 25. voegwoord; 26. ongedierte; 27 deel van Amerika; 29. verlaagde toon; 31 reeds; 32. onmeetbaar getal; 33. soort onderwijs; 35. huisdier; 37. bloeiwijze; 38. plotseling 40. cylinder: 42. aanslibbing; 45. rang in het leger; 49. verlangen; 51. geestdrift; 53. bijwoord; 56. dierengeluid; 57 voeg woord; 58. maanstand; 60. pers. vnw (Fr.); 62. buitje; 64. nummer (afk.): 65. u'.troep; 67. zijrivier van de Donau, 69. onder het nodige voorbehoud (Lat.); 70. slot; 72. wondje; 74. bolgewas; 75. de somma van; 76. rustend predikant; 77. hetzelfde (afk.); 78 en anderen (afk); 80 platte steen; 81. vruchtennat; 82. mvth figuur. Verticaal: .1. kleinood; 2. meisjesnaam; 3, bloeiwijze; 4. rustplaats; 5. vogeleigen schap; 7. kern; 8. maanstand; 9. afvoer buis; 11. kleur; 13. kleur; 16. pers. vnw. (Fr.); 18. geogr. aanduiding; 20. voorzetsel; 21. inhoudsmaat: 23. geneeswijze; .26. tel woord; 28. te zijner plaatse (Lat.); 30. treiter; 31. voetbalvereniging: 32. rivier in Italië; 33. familielid; 34. voorzetsel; 35. naschrift; 36. dus (Eng.); 37. voorzetsel; 39. insect; 41. strik; 43. water in Fries land; 44. modder; 45. niet door twee deel baar; 46. sprookjesfiguur; 47. bevel; 48. vogelproduct; 49. koker; 50. bestaat; 52. water in Brabant;_ 54. voegwoord (Fr.): 55. visje: 57. regel; 59. deel van het hoofd; 61. lust: 03. goud (Fr.); 64. de onbekende; 66 uitroep; 68. bijwoord; 70. plaats in Gel derland; 71. plaats in Duitsland; 72. be teuterd; 73. drank; 75. naamloze vennoot schap (Duits); 79. uitroep. Horizontaal: 1 ontharen; 7 ho; 8 olm: 10 va; 12 Elbe; 14 er; 15 Ot; 16 tor; 18 rest; 21 wat; 22 politic; 24 lei; 26 keur; 28 een; 29 pi; 30 re; 31 oase; 34 N.N.; 35 ode; 37 pr.; 39 beslagen. Verticaal: 2 the; 3 hol; 4 roet; 5 el; 6 n.m.; 9 verteren; 10 verkleed; 11 are; 13 Bolivia: 16 twee; 17 o.a.; 19 spin; 20 to; 23 ik: 25 ee; 27 urn; 29 poes; 32 Spa; 33 erg; 35 ob; 36 de. 1 staat do rang kapitein-ter-zee ge lijk met de rang van kapitein bij 't landleger. Zo niet. met welke rang van dat leger dan wel? 2. Welke marine-vlagofficieren wor den met de titel „Excellentie" aangesproken? Waarom heten zij eigenlijk „Vlagofficieren"? 3- Persbureaux leveren o.m. berichten aan de dagbladen. Heel bekend is bijv. Reuter, te Londen. Met welke stad brengt u „Tass" in verband? „Havas"? „Associated Press"? 4. Wanneer u iets voor „een krats" kunt kopen, denkt u dan aan een „krat"? Neen? Waaraan dan? 5. Een „hangmat" bleek geen „mat" om in te hangen. „Maar een „kaze mat" is wel een mat om kazen in te bewaren? 6. „Het inter-geallieerd overleg heeft vastgesteld, dat....". Enz. Waarom is het samengestelde woord„in- ter-Europese" betrekkingen te ver werpen? 7. Als u het voor het zeggen had met wie had u dan liever te ma ken, met een royale, of met een gulle erftante? 8. Als u tussen twee personen moest kiezeneen diepzinnige en een scherpzinnige, welke koos u dan? 9. „De waarnemend voorzitter" „De mager voorzitter"? Magere? Maar dan ook waarnemende? 10. De Betuwe is „het Eldorado" voor de kerseneters, of slechts „het Dorado"? OPLOSSING. 1. „Musis sacrum" wil zeggen „ge wijd aan de Muzen", negen godin nen van kunsten en wetenschappen, dochters van Zeus. 2. In Hongarije geldt de pengö, in Ja pan de yen, en in Finland de markka. 3. Met het metalen kruis sierden zich velen, die aan de Tiendaagse veld tocht tegen de Belgen hadden deel genomen (1831). 4. De 18 M. hoge klaagmuur te Jeru zalem, plaats voor gebed en klacht, geldt als overblijfsel van de tempel. 5. Onder een „cicerone" (tsji-tsje- rone) verstaan we iemand, die zo vriendelijk is ons de weg te wijzen. Zo iemand is meestal welbespraakt. Dat was de oude redenaar „Cice rone" (voor Cicero) eveneens. 6. „Flowery oranje pecco" thee (pakho withaar) bestaat uit de ge durende het droge seizoen geplukte knop. Worden ze niet gerold, dan blijven ze wit door de beharing; dit is de witpuntthee. 7. Zodanig kledingstuk heet„super plie, zinnebeeld van onschuld en heiligheid. 8. „Straatvaarder" heette, tijdens de Republiek, die schepen welke door de Straat van Gibraltar voeren. 9. De spraakstoornis stotteren, komt meer bij mannen dan bij vnuwen voor en is op jeugdige leeftijd het best te behandelen. 10. De wereldvoorraad aan steenkool zou 4500 milliard ton bedragen. Daarvan bezit Amerika er iets min der dan de helft. Azië ruim een kwart, terwijl zich in Europa onge veer een zesde deel mpet bevinden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6