„Saaropnieuw in het geding Adenauer kondigt nieuwe „inter pretatieve" besprekingen aan .*3 dammen Spel uit Engeland-Nederland VDDROOHCi Wel te rusten" in de natuur m m ev liTON W ODD DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE m 9 Bridgerubriek Wat is de winterslaap eigenlijk? Interne oppositie blijft hardnekkig Parijse bakkers staken WyCH mtyj m jm. m m É3_j« m B lol o 118 Stekelig geval Houdt de das een winterslaap? Korenwolf onder zeil Is de eekhoorn een slaapzak? Radar in rust 11 NovemberSt Martinus School voor Grafische Vakken heropend Even prakkizeren Kard. Segura krijgt coadjutor Gaat u over? ZATERDAG 6 NOVEMBER 1934 PAGINA 6 Salarissen bij het bosschap m m, a m i x -j|lf lÉÜ CORRESPONDENTIE-ADRES: POSTBUS 8, HILVERSUM Oplossing van gisteren: Volledig aangepast aan moderne eisen Oplossing Ja wanneer u „voldoende" krijgt voor uw 12 antwoorden Met de aankondiging van nieuwe Frans-Duitse besprekingen inmid dels van Franse zijde tegengesproken over de uitleg der in Parijs getroffen overeenkomst over het Saargebied heeft dr Adenauer Vrijdag in Bonn getracht olie te werpen op de golven, die twee der regerings partijen hebben doen ontstaan door haar weigering de getroffen regeling te aanvaarden. De oppositie in Bonn tegen de overeenkomst voelt zich gesterkt door het feit, dat nu ook Frankrijks ambassadeur in Saarbruecken, Grandval, de opvatting heeft geuit, dat de regeling definitief zal moeten zijn en in een komend vredesverdrag niet zal mogen worden veranderd. Deze opvatting staat lijnrecht tegenover die, welke officiële woordvoerders in Bonn uiten en volgens welke slechts een tijdelijke status voor het Saargebied is vastgelegd, die alle mogelijkheden voor een vredesverdrag open zou houden. Overigens z(jn Vrijdag ook menings verschillen tussen Parijs en Bonn over het in Parijs gewijzigde verdrag over de Duitse souvereiniteit aan de dag getreden. In regeringskringen te Bonn heeft men zich met nadruk verzet tegen de verkla ring van Mendès-France en de Franse Nationale Vergadering, dat een regering voor een verenigd Duitsland aan de ver dragen gebonden zou blijven. In Bonn huldigt men het standpunt, dat dit geens zins het geval is en dat de Bondsregering een toekomstig verenigd Duitsland niet bij voorbaat kan binden. De druk op dr Adenauer is Vrijdag nog versterkt door een besluit van de door de „eenzijdige politieke houding" voor Duitsland volkomen onaanvaardbaar is als commissaris voor de Saar. Hij wees elke oplossing van de hand, die „de naam van Europa zou misbruiken om een afscheiding van de Saar van Duits land te camoufleren". Het aangekondigde debat van de Bonds dag op Donderdag a.s. gaat door. De liberalen hadden de aankondiging van de besprekingen reeds opgevat als een succes van hun felle actie tegen de rege ling. Daarentegen wordt van de zijde der christelijke partij verklaard, dat bespre kingen over de uitleg van de Parijse be palingen, vooral op economisch gebied, ook onafhankelijk van de Duitse opposi tie op het programma stonden. Daarbij moet er volgens een officiële woordvoer der in Bonn van uitgegaan worden, dat wijziging van de tekst van het Saarver- drag niet meer mogelijk is, wel echter het opstellen van officiële interpretaties. Dit standpunt heeft dr Adenauer Vrijdag ook ingenohen bij de besprekingen, die hij met de rebellerende liberale leiders voerde en in een verklaring voor zijn kabinet. Dat de Duitse beweringen over nieuwe onderhandelingen met Frankrijk in de komende week door. Parijs zijn te- gengesproken, werd later te Bonn als „een misverstand" bestempeld. Opnieuw heeft dr Adenauer daarbij de christelijke partij beheerste Landdag van Rijnland-Palts. De landdag hechtte n.l. zijn goedkeuring aan een regeringsverkla ring van minister-president Altmeier, waarin gezegd wordt, dat het Saarver- drag dient te worden aangevuld. Alt meier nam 't standpunt in, dat de bonds- -« al te een republiek slechts dan een definitieve re- opposanten verweten, -dat zj geling van het Saarvraagstuk zou kunnen zijdig het oog gericht hi P aanvaarden, wanneer deze een terugkeer van het gebied naar Duitsland inhield. Altmeier, die een partijganger van Adenauer en thans president van de bondsraad is, zei in zijn regeringsver klaring voorts, dat onze landgenoot Van der Goes van Naters wegens sijn overeenkomst en vergaten, dat deze moest worden gezien als onderdeel van het ge heel der Parijse verdragen. Volgende Grote groepen klanten stonden giste renmorgen te Parijs en omgeving voor de 120 bakkerswinkels, die nog open waren, nadat 4000 bakkers voor de tijd van 24 uur in staking waren gegaan. De bakkers zijn in verzet gekomen te gen een weigering der regering om hen meer wit meel in hun brood te laten ge bruiken, waardoor de prijs verhoogd zou worden. De bakkers besloten tot hun staking op een bijeenkomst in het Empire-theater, welke tussen twee voorstellingen van Gershwinn's opera „Porgy and Bess" werd gehouden. De staking was bedoeld voor Parijs en omgeving, maar alleen in Parijs en in de banlieus werd zij vrijwel volledig gevoerd, zodat de zes millioen bewoners van dit gebied alle moeiten hadden om wat gebakken te krijgen. De enkele bakkerswinkels, die met aan de staking mee deden, werden bestormd en verkochten na korte tijd alleen nog maar biscuits. In de meer landelijke delen van de Parijse omgeving werd aan de sta- kingsoproep geen gehoor gegeven. Dat het een staking was die maar 24 uur zou duren, betekent intussen nog met, dat de Parijzenaars vandaag weer volop brood kunnen krijgen. In navolging van de pa troons, hebben de bakkersgezellen gister avond eveneens besloten tot een 24-uur- staking die vanmorgen is ingegaan. Het bedrijfschap voor de bosbouw en de houtteelt heeft gisteren in tweede open bare vergadering twee verordeningen vastgesteld. De ene behelst de vaststelling van de vergoeding van de voorzitter. Zij bepaalt onder meer, dat de voorzitter 9000 per jaar vergoeding geniet. De andere verordening betrof de regeling van de vergoedingen van leden van het be- week zal dr Adenauer zijn besprekingen I stuur, dagelijks bestuur, de commissies uit met de regeringspartijen voortzetten ten- het bestuur en de hoofdafdeling bociaie einde te trachten hun weerstand te bre- Zaken. Dit ontwerp werd na enige bespre- ken king eveneens aangenomen. wm m No. 2030. 6 November 1954 Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. ANALYSE-VRAAGSTUKKEN In aansluiting op de stelling, welke in de rubriek van 16 October j.l. werd gepu bliceerd, wordt thans een begin gemaakt met de verklaring van het begrip „analyse-vraagtsuk". Iedere spelstudie is in zekere zin een analyse-vraagstuk, omdat er in dergelijke composities steeds méér zetkeuze aan zwart wordt gelaten dan in gewone pro blemen, die op bepaalde thema's, syste men of motieven zijn gebouwd. Daarom is het construeren van spelstudies, ana lyse-vraagstukken en lokzetten of lok- lokzetten ook veel moeilijker; het ver eist een gedegen kennis van het practische spel en dat ontbreekt helaas vele proble- misten. Tussen de spelstudie en het analyse- vraagstuk betsaat een klein onderscheid. Dit onderscheid ligt in het eindresultaat. In de spelstudie wdrdt namelijk altijd een beslist materieel voordeel geforceerd (tenminste de winst van een schijf), soms zelfs een directe positionele winst van de partij, meestal ten dele positioneel, ten dele combinatoir. In het analyse-vraagstuk is dit echter niet het geval. Wel zijn de mogelijkheden om schijf- of partijwinst te behalen ook hierin aanwezig, maar dit blijven slechts „mogelijkheden". De tegenpartij kan deze weerleggen of ontwijken, mits hij het sterkste tegenspel weet te vinden. Daarom luidt in analyse-vraagstukken, na uitvoe rig onderzoek van alle varianten, het ant woord: „remise" of „gelijk spel". Een voorbeeld van zo een analyse- vraagstuk zien we in stand no. 2980. No. 2980 No. 2980 A Zw. 1, 3, 7, 9, 12, 13, Zw. 1, 3, 7, 9—13, 16, 18, 20, 22—25. VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD Leo Springer, de „dammen-tovenaar" In onze viertallen-serie geven wij thans ter oplossin. «cu viertal nieuwe composi ties van de zoon van de oud-wereldkam pioen. Leo Springer is in de damwereld reeds lang geen onbekende meer en ook onze lezers hebb n al meermalen van zijn vraagstukken kunnen -ieten. L j spe cialiseert zich in het componeren van eindspelen, waaronder er velen zijn met vaak originele w-ndingen. Wat hij met de „dam"(-men") weet te bereiken, grenst dikwijls aan het wonderbaarlijke. Voor zover hij gewon" lemen maakt, weet hij in deze constructies ook steeds zó te manoeuvreren, dat op de een of andere verrassende wijze plotseling de dam(men) een z speciale rol moet(en) gaan spelen. Bij nauwk-urige bestudering van de onderstaande composities zal men in ieder daarvan dit verschijnsel opmerken. No. 2993 NO. 2994 Miniatuur Opgedragen aan Max Douwes 'O S- H Zw. 13, 18, 19, 23, 29, 30, 33. Wit 20, 22, 38, 40—42. Wit speelt en wint. (Ie publ.). Met klein naspel, dat uitge werkt moet worden ingezonden. No. 2995 Notedop Zw. 1, 6, 9, 10, 17—19, 30, 31, 35, 36, 40, 45. Wit 20, 25, 28, 29, 32—34, 39, 41—43, 47, 50. Wit speelt en wint. Eindspel uitgewerkt inzenden. (Ie publ.) No. 2996 Eindspel Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID, Huize Sint Bernardus, Sassenheim (Zaterdag 6 November 1954) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK Onder no. 7202 brengen we een zeer goede eerste publicatie, die onze volle waardering heeft. We verwachten stellig, dat de ontleding ervan bij onze oplossers zeer in de smaak zal vallen. Verder weer twee opgaven voor ons tournooi, beide van landgenoten, waarvan we tot heden, voor zover we ons herinne ren, nog nooit iets hebben geplaatst. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7190. Jos. Opdenoordt. 1. Ta2—b2 dreigt 2. Pc3 en 3. Tb5tt- 1Ka4: 2. Ta6:t, Ra5 3. Tb4ft- 12- Pc5 enz. De zet 1. Tb8 ziet er wel sterk uit. Maar 1Rc4 is niet mis. No. 7191. J. J. Rietveld. 1. Re8a4, waarna vier dreigingen Ta8, Tc8, Td8 en Te8, die door zwarts antwoorden steeds tot een worden teruggebracht. Beproeft men 1. Rd7, dan speelt zwart d3—d2 en 2Td4—d3. No. 7192. Jac. Haring. 1. Dg5—g4 dreigt 2. Tb7:tt enz. Hier faalt 1. Dh5 door 1 Ke3!. No. 7193. J. van Dijk. 1. Db3—bl drei ging 2. Dh7tt- Zowel 1. Dd3 als 1. Dc2 pareert zwart door 1Pg5: 2. Kg5:t heeft dan geen succes. No. 7194. P. A. Koetsheid. 1. Pd4—c6 enz. Na 1. Pb3 of 1. Pe2 volgt 1Kc2: of 1. Rf2, Pb3. Na. Tg5 of Rg2 volgt f4—e3:. No. 7195. W. H. Haring. 1. Db8—d8 drei ging 2. Dd7:tt- Ook hier hebben enige op lossers misgegrepen. Zo wordt 1. Dc8 en 1. Dc8 en 1. De8 weerlegd door 1. lost door P. M. Dekker, R'dam; B. Kou- wenhoven, Rotterdam; Paul Raschdorf, Hannover; dr A. Hoynck van Papen- drecht; Bergeyck alle beh. 7193; F. Pyls, Maasbracht alle beh. 7191: C. v. d. Weide, Rotterdam, alle beh. 7190; I. Dickhaut, Nijmegen, alle beh. 7190 en 7194; Th. Arends, Venlo, 7190, 7191 en 7192; J. K. Blom, Rotterdam 7191 7192; W. H. Haring. Schipluiden 7193 7194; T. Jansen, R'dam 7192 7194; H. Th. v. Goor, Voorburg 7192. No. 7202. C. GROENEVELD, Aalten le plaatsing. Mat in twee zetten 16, 20, 24, 25. Wit 23, 26, 27, 31, 33, 35, 36, 38—40, 43, 44. Zw. aan zet. Wit 21, 26, 31—36, 38—40, 48, (Van D.) Kan wit in deze stelling voordeel forceren? Wat is het sterkste spel voor beide kleuren? SPELGANG A: Wit 1. 21—17!, 22X11 gedw. 2. 48—43. Er dreigt nu 34—29 of 30, 44-40 enz. of 33—29, 43-38 enz. of zelfs 33-28, 23-29 gedw. (want op 1319, 2721!!), 35 30, 44 40 enz. Het schijnt er dus na wit's 2de zet met mooi voor zwart uit te zien, hoewel wit thans met een stuk minder speelt. Zwart 2. 11—17 gaat ook niet wegens 27—21, 31X2. Op zw. 3—8 zou volgen 34—29, 44—40, 39X19, 27—21, 31X15. Op zw. 2. 23-29, wit 34 X 23, 18 X 29, 35—30!, 44—40, en 39X6, terwijl op zw. 2. 12—17, wit zou win nen door 3429, 4440, 39X 8, 27 21, 31X15. Wit's offer bij de eerste zet met 21—17, gevolgd door 4843 schijnt dus wel de sterkste voortzetting te zijn. Het vervolg zal leren, dat dit inderd«ad slechts „schijn" is, winneer zwart de enig over gebleven zet speelt met: 2. 2328! Wit 3. 32X23, 18X29. 4. 34X23, waarmede het aan tal stukken aan weerszijden weer gelijk is. I r nog schijnt de situat' voor zwart nog weinig hoopvol (zie diagram no. 2981), want: Op 1015 volgt weer 3530, 4440, 39X6. Op 9 of 1014 eveneens 3530 enz. Op 13—18, wit 23X12, 7X18 en daarna weer 35—30, 44—40, 39 X 8, 27—21 en 31X15. Op 12—17 It 40—34 (dreigt 23—19 of 34—30), 17—22 de beste, 27X18, 13X22, 34—30, 25X34, 39X19, 3—8, -38—32 met schijf winst. Op 25—30, 33—29, 24X42, 35X4 gevolgd d r 2319 met I -chij /en winst! En toch kan zwart zich nog redden en wel door te spel 3. 38!!, want nu baat wit 5. 4034 niet meer wegens zwart 1318 (en niet 1015, dreigende 2430, want dan zou wit spelen 2318, 13X22, 27X18, 12 X23 en 34—30 m t schijfwinst). Na zwart 5. 13—18 bereikt wit echter met 6. 34—30, niets m-er door 18X29!, 7. 30X19, 10—15!, 8. 33X24, 20X29 met gelijke kan sen, want op 4' -40 volgt zwart 152'! dreigt 20—24, waarna op wit's 19—14, volgt 9—13, 14—'* g dw. en 29—34!, 40X29 gedw. met nu 2024, 29 X 20 en 25X5, Uit deze anal; a blijkt dus reeds, dat wit geen schij*- of j li-winst kan af c' ingen dr h. -v 21—17, hoe kans rijk dit ook schijnt. I da volgende rubriek zullen wij nog eens onderzoeken. Zw. 13, 17, 22, 30, 33, 39. Wit 7, 31, 48, D. 46. Wit speelt en forceert de winst, (le publicatie). Zw. 21, 27, 36, D. 47. Wit 6, 37, 41, D. 15. Wit forceert winst, (le publicatie). Stand no. 2995 is gebaseerd op een nieuw motief van Leo Springer, waarop tot dusver nog geen bevredigende bewer king was geconstrueerd. In deze stelling is de auteur, in samenwerking met de eveneens bekende eindspel-componist en redacteur van „De Problemist", de heer K. W. Kruiswijk te Den Haag, er in ge slaagd een verrassende vormgeving te vinden. De oplossingen van deze vier vraag stukken worden gaarne tot 16 November a.s. tegemoet gezien aan het boven deze rubriek vermelde adres. Kd6! en 1. Df4 of Df8 door Ra4—c2! pent Te4. Deze zes problemen werden goed opge- Het Nederlandse herenbridgeteam heeft dit jaar bij de Europese kampioenschap pen, welke te Montreux in Zwitserland gehouden werden, de achtste plaats be reikt op een ranglijst van 15 landen. Dit „gemiddelde" resultaat stemde vrijwel overeen met de verwachtingen. Een fraai hoogtepunt bij deze wedstrijden was, dat de Nederlandse bridgers de Engelsen een gelijk spel wisten af te dwingen en als men bedenkt, dat Engeland 12 wedstrijden won en er slechts twee gelijk speelde, zal men begrijpen, welke bijzondere prestatie hier door onze landgenoten geleverd werd. Overigens heeft het ons team in de match tegen de Britten niet bepaald mee gezeten: met een Ietsje meer geluk had den de onzen de match ook kunnen win nen Het onderstaande spel toont, dat een goede speelwijze niet altijd een goed resultaat geeft: V.B.7 V V.10,6 O A.H.3 H.V.B.5 m. W//////Z '////////a m A, 10,9,8.6 V 7.3 O V.B.8,2 4» A,3 Noord was de gever, N—Z waren kwets baar De Engelse Noordspeler opende met 1 Klaveren, Oost (Nederland) volgde met 1 Harten, Zuid 1 Schoppen, West paste, Noord 1 SA, Zuid 3 SA. Dit is zeker niet het ideale contract, want als West <?-heer of <?-aas tweede of derde heeft, gaat Noord kansloos down. Daar Oost echter O-aas. heer én boer bezat, kon Noord het spel onmogelijk ver liezen en scoorde Engeland de kwetsbare manche. Aan de tweede wedstrijdtafel boden de in de N—Z-lijn het uit- 1 Nederlanders stekende contract van 4 Schoppen, te spe len door Zuid ook hier had Oost een keer Harten geboden en hadden O—W verder gepast. Na enig nadenken kwam West met 10 uit en de vraag is nu, hoe of Zuid dit spel moet afspelen? Het grote gevaar schuilt natuurlijk in de uitkomst; indien dat een singleton is, of indien West vijf Ruitens heeft, zodat Oost een singleton heeft, dre'gt downgaan als West -heer bezit. Immers, wordt in gesneden, dan kan West <0> naspelen, Oost troeft af en maakt nog <?-aas en <?-heer. Zuid meende de moeilijkheden te kun nen omzeilen door eerst 3 malen 4* te spelen en op de derde 4» een C? af te gooien zo mogelijk op de vierde 4» nog een V- Zelfs als 4» slechts twee malen zou „doorlopen", was er nog niets aan de hand, want als Oost de derde 4» kon aftroeven, zou Zuid kunnen over troeven en altijd nog wel ♦-aas kunnen spelen en na. Of deze speelwijze in alle varianten geheel verantwoord is, is aan de speel tafel moeilijk te beoordelen; hoe het zij, het is een goede speelwijze die een zeer redelijke kans van slagen geeft. Nadat de eerste ^-slag in Noord was genomen Oost bekende ging Zuid dus 4" spelen.... en de tweede 4* werd door Oost afge troefd De 4* zaten dus wel bijzonder ongelukkig verdeeld. West zes. Oost één. Maar wat erger was, Oost speelde O na. die West aftroefde, hierna kwamen er <?-heer en C?-aas en nogmaals een afge troefde twee down Had Zuid zonder verder na te denken In slag 2 op ♦-heer gesneden, dan had hij het contract gemaakt, want Oost had -heer-tweede en N—Z hadden nu zelfs 13 slagen kunnen maken Ook het spelen in slag 2 van ♦-aas en dan na had gefaald, omdat West nog één troefje overgehouden zou hebben om een af te troeven. Zo ziet men. dat internationale spelers soms down gaan op een spel, dat wellicht door huiskamerbridgers gemaakt zou zijn. Hoewel de waarheid gebiedt te zeggen, dat het omgekeerde véél vaker het ge val is 1 MIMIR. No. 7203. H. en P. LEGRANT, Winschoten Maasbodetournooi '54. Mat in d r i e zetten No 7204. H. J. MOLANUS, Groningen Maasbodetournooi '54. Mat in d r i e zetten Naarmate de dagen korten, wordt de bedrijvigheid minder in de natuur. De pïanten, die hun laatste blad prijsgaven aan de herfstwind, gaan een rustperiode tegemoet. De insecten duiken op een veilig, he. schut plekje onder. Het avondlijk concert der Hollandse nachtegalen ligt verstomd in de modder van sloot en plas. Hier en daar werden al seizoengasten onder de vogels gesignaleerd, die zich blijkbaar het onge. rief van de vaderlandse winter of van wat daarvoor doorgaat van het lijf weten te houden. En onze winterslapers, die niet naar het warme Zuiden trekken om in hun levensonderhoud te voorzien, maken aanstglten van het toneel te verdwijnen al is het niet voor een Doornroosje-slaap van honderd jaar, maar voor enkele maanden. Winterslaap. Wat is dat eigenlijk? Is alleen daling der temperatuur de oorzaak? Stellig niet want het ver schijnsel treedt ook op, wanneer men de temperatuur kunstmatig onder steunt. Men ziet er veeleer een' kool- zuur-narcose in, 'n verstarring; kool zuur hoopt zich binnen in de „slaper" op; ademhaling, polsslag, lichaamstem peratuur nemen af; de stofwisseling geschiedt door vetverbranding: de sla pers verkeren in prima conditie en hun „vetkussens" bevatten een over vloedige reserve. Trouwens veel energieverbruik is met zo een slaap nu eenmaal niet gemoeid. Onder de kampioen-slapers hier in onze omgeving rekenen we onze trou we vriend, de egel, met zijn 16.000 stekels. Wij hebben hem van de herfst een beetje verwend, vooral, toen moeder- de-vrouw met een vijftal kindertjes door het onderhout scharrelde. Maar van de week voor het eerst hebben we geen egel meer gezien. We hopen nu maar, dat het leuke en nuttige diertje niet onder een auto terecht is gekomen we hebben weer te veel van die groezelige plekken op de rijweg gezien deze zomer doch dat het zijn onderkomen voor het koude jaargetijde met dor blad, mos e.d. keurig heeft gestoffeerd! En dan maar slapen, in afwachting van de Lente. De bekende bioloog en natuurvriend A.B. Wigman, met wie wij hoogst on gaarne van mening verschillen, schrijft van wél. „Even wil ik hier de das invoegen, wiens spoor ge slechts in het Oosten des lands zult ontdekken, terwijl Grimbert (de das) bovendien als winterslaper in ons jaargetijde slechts bij uitzondering boven de grond verschijnt" („Een jaar natuurleven". Winter 166). Fritz Bley, de Duitse Wigman, is het daarmee eens: „Die Füchse ha- ben ihn.. aus seinem molligen Win- terschlafe geweckt" („Der Dachs", 85). Maar de bioloog dr F. Brouwer wil er niet van horen Alleen bij zeer strenge koude blijft de das onder de grond, stelt hij (Telegraaf, Januari 1939). „De regelmatige uitgangen van de das in de winter bewijzen wel, dat van een winterslaap bij dit dier geen sprake is". Een hooggeleerd heer hield des win ters twee dassen bij zich in de buurt; zij vertoonden even weinig 'neiging de winterslaap in te gaan als dassen in een dierentuin. Bij sneeuw en grim mige kou zijn dassen buiten hun burcht gesignaleerd, terwijl hun werp- tijd ongeveer in Februari valt. (Tot ongeveer 3 jongen). Bij een „verstar ring" van het moederdier gedurende de koudste maanden, zou dit moeilijk voorstelbaar zijn. Dr A. Scheygrond besluit: „Hoewel de dieren bij strenge koude soms enkele dagen in hun hol blijven, houden ze in de gematigde streek beslist geen winterslaap". (W. Prins VI; 728.) Een zeer onsympathieke knager Is wel de „korenwolf", de hamster, die, onder omstandigheden, zelfs een mens aandurft. Men zou haast wensen, dat deze plompe rover over zijn winter slaap net zo lang deed als de marmot. Hij zou het, in zijn uitgebreid en sa mengesteld hol, best kunnen volhou den, want zijn wintervoorraad be draagt kilo's graan, aardappels, peul vruchten, die hij in zijn wangzakken naar zijn burcht meevoert ooit een half ons per keer. 'n Dier, dat, zonder staartje, al gauw een 30 c.m. lang is, kan heel wat van die „keren" organi seren! In Zuid-Limburg dit knaag dier geeft de voorkeur aan leem- en lössgrond zal men hem van de win ter nog wel eens buiten zijn burcht zien! Is Pluimstaart ook een slaapzak? Nu wanneer we 's winters door de bossen van Lage Vuursche of Baarn wandelen, rekenen we altijd op 'n ont moeting met dit kwieke diertje, dat toch zo zonder genade kan huishouden tussen de jonge dennescheutjes en de loofbomen, die hij aantast in hun schors. Maar wanneer het bepaald grimmig koud is, vertoeft de balda dige gymnast toch maar liever in zijn winter-villa, een verlaten eksternest ot zo, die hij dan wat stoffeert met de afgeknaagde bast. Maar 'n echte win terslaper, neen, daar is hij te leven dig voor De met radar toegeruste vleermuis het diertje zendt ultrakorte ge luidsgolven uit, welke worden weer kaatst door voorwerpen In de omge ving; aan het echo-effect weet het zich te oriënteren houdt een winter slaap met het hoofd naar beneden. Het reserve-voedsel wordt langzaam opgeteerd; het lichaamsgewicht ver mindert ooit met een derde. Er zijn „trek-vleermuizen", die vóór die win terslaap honderden en honderden kilo meters afleggen. Andere soorten het is overbekend zoeken hun heil in de Zuidlimburgse mergelgroeven. Na het slaapje betrekken de vrouw tjes de „kraamkamers" „Geen toe gang voor Heren" waar dan, in Mei - Juni, de jonkies worden geboren. De kerkelijke kalender geeft voor midden November twee Heiligen aan, die Martinus heten: 11 November: St. Mar tinus van Tours (spr.: toer), Apostel van Frankrijk. 12 No vember: S. Martinus, Paus en Martelaar. Wij willen het over de eerste hebben, maar toch 'n enkele regel aan de laatste wij den. Een Martelaar-in-strikte- zin was hij niet, maar zijn te genstanders maakten zich van hem meester en voerden hem in ballingschap; hij overleed door uitputting en ontbering. Zijn stoffelijk overschot werd naar Rome gebracht, waar het wordt vereerd in de kerk van San Martino dei Monti. Sint Martinus van Tours kent welhaast iedereen. Zijn „ruiter standbeeld" staat boven op de Domtoren van Utrecht: Sint Maarten was immer Patroon der Domkerk. Als krijgsman te paard, deelt hij zijn mantel in tweeën voor de bedelaar in de poort. Maar ook ziet men de populaire heilige afgebeeld met een gans aan zijn voeten, de St. Maartensgans, ook wel LIchtgans geheten, want, als gebraad, kwam de vogel 11 November op tafel, omringd van brandende kaarsjes. Zag het borstbeen er blank uit, dan duidde dat op een strenge winter; roodachtig op een zachte. De Heilige is tevens de schutspatroon der wilde gan zen, die juist midden Novem ber trekken. Overal gaan kinderen met lampions rond en scharen zich om de St. Maartensvuren. Wij waren daar eens bij te Tegelen en het feest heeft een blijvende indruk op ons gemaakt. Maar ook in andere streken kan men de Heilige Martinus maar niet vergeten. In Vlaande ren, waar tientallen parochie kerken hem als hun H. Patroon vereren, hollen de kinderen een biet, of een pompoen uit, maken er neus en ogen in en verlich ten het geheel door eer kaarsje. Dan trekken ze zingend rond. hun „lampions" meevoerend: „Wij komen van straten tot straten, wij hebben nog niets gehad. En wij komen om Sint Maarten, geeft Sint Maarten wat." Een ooievaar stapte op hoge poten door de wei. Links en rechts maakten de kikkers, dat ze wegkwamen, dat begrijp je. En, mevrouw Langbeen, waar gaat de reis naar toe? vroeg mevrouw De Haas vol belangstelling. Ik ben te eten gevraagd bij mijn heer De Vos, antwoordde de ooievaar. Hoe kunt u gaan eten bij iemand, die mijn kindertjes uit hun leger pro beert te halen? Als u niet uitkijkt, eet hij u ook nog op, vond mevrouw De Haas. Ik heb nog nooit ruzie met hem gehad, verklaarde de vogel. Wat 'n wonder. Bij uw nest kan hij niet komen. Dat zit veel te hoog. Maar anders? Dan at hij uw kindertjes ook op. Langbeen hoorde het niet eens meer Nog even doorstappen en daar stond mevrouw voor het hol van de vos. Kom binnen, Mevrouw, kom bin nen, zei het valse dier beleefd. Maar het ging niet. De toegang was te nauw O, dat is niets, vond de Vos. Vrouw, we zullen buiten eten, riep hij naar binnen. Weldra werd het eten gebracht. Soep! In een hele platte porceleinen schaal. De ooievaar kon er haast niets uitkrijgen met die lange scherpe snavel! „Tast toe, Mevrouw, tast gerust toe" noodde de vos. En hij likte de hele schotel leeg met zijn rode tong. Mevrouw Ooievaar hield zich goed Ze liet niks merken. Thuis ging ze op één been staan. Dat deed ze altijd, wanneer ze diep na moest denken. Op eens begon ze te glimlachen! Een lan ge glimlach, die langs heel haar sna vel gleed! Ik heb 't, zei ze. En toen ging ze slapen. De volgende dag verzocht ze me neer De Vos te eten; zijn vrouw mocht meekomen. De slimme dieren poet sten hun vacht op, dat ze glansde. En hun staart legden ze in een pracht van een krul! Dat ruikt verrukkelijk, vond me neer, toen hij aan de voet van de boom was gekomen, waar de ooievaar in woonde. „Heerlijk" En zijn vrouw vond het ook. —Nu, ik heb wel mijn best gedaan, verzekerde mevrouw Ooievaar. En daar kwam het eten ook al aan. Soep van kikkers en veldmuizen en glimmende vette slakken om van te watertan den. Maar het lekkers zat in een fles met een hele lange, nauwe hals. De ooievaar kon er juist bij, met de lange, spitse snavel. Het vossenpaar niet. Onmogelijk! Beschaamd droop het stel af, de staart tussen de achterpoten. Alle dieren lachten hen lekker uit! Horizontaal: 1 lobbes, 4 cylinder, 7 vul kaan, 8 pl. in Afrika, 10 voorstelling in de slaap, U babyverzorgster, 13 drank, 14 vlaktemaat, 16 tijdperk, 17 hard geluid, 19 kluwen, 20 nobele, 21 langzaam, 24 mop, 28 krantenjongen, 29 berg, 31 groet, 32 aanleggen, 34 bijenhouder, 36 luizenei 37 naar beneden, 38 oosterse jongens naam. 39 seconde. Verticaal: 1 priesterkleed, 2 organisatie der Ver. Naties, 3 zoogdier, 4 kledingstuk, 5 bid (lat), 6 soort stof, 7 roemen, 9 ro meins keizer, 10 deel v.e. schip, 12 knaag dier, 15 werkelijk, 18 onderricht, 19 wig, 21 jong dier, 22 pl. in Duitsland, -23 Azia tisch schiereiland, 25 pook, 27 voorzetsel, 29 voorzetsel, 30 inhouds maat, 33 drank, 35 bijwoord. Horizontaal: 1 Amsterdam, 9 aar, 10 oor, 12 rinse, 14 eleve, 16 oei, 17 nes, 18 vrees 19 taart, 20 notie, 24 stoom, 27 Cor. 28 pim, 29 Irene, 31 klare, 33 dol, 34 Tea. 35 verspeeld. Verticaal: 2 manie, 3 sas, 4 Trees, 5 roest, 6 dol, 7 Arfna, 8 provincie, 11 be stemmen, 13 Ier, 15 ver, 21 oor, 22 trede, 23 egels, 24 sekte, 25 opaal, 26 oir, 30 nor, 32 les. De uit 1909 daterende School voor de Grafische Vakken te Utrecht heeft in de jaren 1952—1954 een grote verbouwing en uitbreiding ondergaan, waardoor zij thans tot de belangrijkste onderwijsinstellingen op grafisch gebied in Nederland kan wor den gerekend. De afdelingen fotografie, chemigrane, offset, diepdruk en boekbinden zijn thans uitgerust met de modernste machines, ter wijl de drukkerij, machinezetterij en handzetterij volledig zijn aangepast aan de eisen van het hedendaagse bedrijf. Gisterenochtend had met enige plechtig heid de heropening plaats, welke werd 26 bloedvat, verricht door mr ir M. Goote, inspecteur- generaal van het Nijverheidsonderwijs, in tegenwoordigheid van een groot aantal autoriteiten en vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties uit het grafische bedrijf. De heer Goute sprak zijn vreugde uit over het feit, dat er nog steeds mensen worden gevonden, die de offerbereidheid kunnen opbrengen de jeugd van thans op te leiden tot volwaardige arbeidskrachten- Spr. legde er de nadruk op, dat men open oog zou hebben voor de menselijke factor in het bedrijf, anders gezegd, dat men mannen kweekt, die samen kunnen wer ken met anderen. De voorzitter der federatie van aruK- kerspatroons, de heer Jos Cleerdln, richtte zich in zijn felicitatiewoord vooral tot de heer S- Korthals Sr, die hij dankte voor zijn vele werk ten bate van de school. Voorts deelde hij mede, dat de heer Kort- huis. die zijn voornemen h®ef' te kennen gegeven om uit het schoolbestuur te tre den, tot ere-voorzitter zal worden be noemd. 1. Vleermuizen vliegen niet op de tastzin In haar vlieghuid, maar op haar gehoorzin; „de omgeving wordt als het ware met een klankbundel afge tast" (Dr v. Beusekom). 2. Vissen hebben een belangrijke steun in de zijstrepen langs hun flanken; het zijn organen, die hen „waarschu wen" voor hindernissen. Dit verklaart het gedrag van de blinde visjes in een aquarium. 3. Soms trekken de vogels zo hoog, dat wij hen niet meer kunnen waar nemen. 4. Het kameleon bezit niet alleen tn de ogen, maar ook tn de huid orga nen, die veranderingen der licht sterkte signaleren. 5. De typische Engelsman: John Buil De typische Fransman: Jacques Bon- homme 6. „Hexa-meter; hexa-gram". Het eerste woord: zesvoetige vers regel. Het tweede: zeslijnige figuur. 7. Koolzuur in de atmosfeer in de plant humus veen ....dia mant. 8. Landauer: rijtuig met 4 zitplaatsen en een kap, neerslaande naar achte ren en naar voren. Genoemd naar de Beierse stad: Landau. 9. Aanstaande tandartsen oefenen zich op: fantoom. 10. De Zwolse burgemeester en sen timentele dichter Rhijnvis Feith dicht te het Protestantse Oudejaarsavond lied: „Uren, dagen, maanden, jaren, Vliegen als een schaduw heen". 11. Er zijn bedrijfs-forensen („forens" van „forum", markt) en woon-foren- sen. 12. Clarissen heten de Eerw. Zusters der Tweede Orde van de H. Francis- cus. De aartsbisschop van Sevilla, kardinaal Segura, heeft een coadjutor toegewezen gekregen in de persoon van mgr Jose Maria Bueno Monreal, tevoren bisschop van Vitoria. Of en in hoeverre deze benoeming toe te schrijven zou zijn aan een suggestie van generaal Franco bij de H. Stoel, zoals een A. F. P.-bericht aannemelijk wil ma ken, laten wij in het midden. Volgens het A. F- P. zou Franco krachtens het Concor daat van Augustus 1953 tot zulk een stap gerechtigd zijn. 1- Waarom spreekt men van: het Zwarte Woud? Wat is daar dan zo zwart? 2. En hoe is een afgesloten zeebekken als de Zwarte Zee aan die donkere bijnaam gekomen? 3 Nu we het toch over die verre zee hebben: is de Zwarte Zee rijk of arm aan vis? Welke typische vis leeft er In? 4. „Zijn kemel, 't levend schip, dat door de zandzeebaren. Aldus de dichter. Bestaat de Sahara overwegend uit „zandzeebaren"? 5. Blauwbaardvreselijk. „Liebaert" ook? 6. Welke kleur heeft het paard, dat in de Saksische streken op tal van „wa pens" voorkomt? 7 Steenkool ontstaat grotendeels uit plantaardig materiaal. Vroeger meen de men: „Aardolie is van vulcanische oorsprong". Meent men dat nu nog? 8. De diepzee! Koude, duisternis, druk der waterlagen enz. Doodse stilte ook? 9. Waardoor komt het, dat kapok in reddinggordels, zwemvesten e.d. beter voldoet dan kurk? 10. Kegelen een der oudste spelen van het mensdom! Weet u ook, hoe veel „de koning" ongeveer boven de andere kegels uitsteekt? 11. Hoe is een vlieg in staat tegen de ruiten op te lopen? „Gewoonmet haar pootjes? 12- Leeuwen leven „in sociaal verband Tijgers ook? Oplossingen volgende keer

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6