l
candidaat voor een
Is hij wel een
zaligverklaring?
BEZINNING op St Willibrordusdag
OVER DE GRENZEN
Maar ik zeg u...
Een vergadering
HONDENPRAAT
mmm
Enkele getallen uit het land
van Sint Willibrord
li!»!!
IT
Berichten
uit Gods Kerk
Voor God en de natie
PAGINA 7
mm I
U.S.A.:
Frankrijk:
Dagboek van een
aalmoezenier
Ketterij?
Vertekend beeld
Oprechtheid
ti
5?-
JOHN HENRY NEWMAN
St Willibrordus is een feest, maar
tevens een gewetensonderzoek. Laten
we op een dag als vandaag nu niet in
het verleden gaan wroeten en ach en
wee roepen om de tijd van de Hervor
ming, toen een groot deel van Neder
land afviel van het geloof, dat hij
predikte. We staan nu voor veel ern
stiger moeilijkheden: het gaat nu om
het geloof tout court aan Christus de
Heer. De afval en onkerkelijkheid neemt
hand over hand toe en 't geloof schijnt,
wanneer het zo doorgaat, langzamer
hand zijn invloed te verliezen, en uit
gehold te worden. Als u even hierover
wilt nadenken, dan geef ik u twee ge
tallen. In 1889 was 1.48% van Neder
land onkerkelijk. Nu ongeveer een 20%
Ik zeg onkerkelijk en reken hier dus
niet onder de velen, die zich nog als
Katholiek opgeven, maar niet meer
practiseren. Dit zijn er ruim driehon
derd duizend en dit getal groeit met de
dag.
Laten we nu evenmin gaan weekla
gen over de slechtheid van de wereld
en van deze tijd, maar liever eens bij
ons zelf nagaan, in hoever de schuld
bij ons ligt
Ik wil dit gewetensonderzoek maar
beperken tot één punt. Dus ik wil niet
eens praten, er over spreken, inhoever
we misschien een slecht voorbeeld ge
geven hebben enz., maar alleen maar
u even herinneren aan de zonde van
verzuim op het belangrijkste gebied van
het christelijke leven: de naastenliefde.
Wanneer we vaak zien, waar de geloofs
afval het grootst is, dan is dat bij de
ongeschoolde arbeiders, mensen die
zeer vaak leven in zeer moeilijke le
vens omstandigheden. Deze mensen
zullen in hun moeilijkheden ook wel
een beroep gedaan hebben op de chris
telijke gemeenschap, maar hoe vaak
hebben wij ze afgescheept.
De zonde van verzuim is de grote
zonde vaak van de christen. Hij doet
niet altijd verkeerd, maar doet zo wei
nig goed. Dacht u niet, dat, als een
groot deel van de Nederlandse Katho
lieken de naastenliefde beoefende,
zoals Christus het van hen vraagt, dat
er dan nog vele andersdenkenden over
zouden blijven? Maar hoevele dingen
doen we niet? Kijk eens rond in uw ei
gen omgeving. Daar wonen mensen,
zoals gij- Hebt u ze ooit gegroet? Hebt
u ze ooit geholpen, als ze hulp nodig
hadden? Spontaan, zonder dat men u
erom vroeg? Zeker u geeft misschien
veel, maar is het niet vaak, omdat er
een sensatie, een loterij enz. aan ver
bonden is? En ga eens met uw gedach
ten naar uw werk, naar uw kameraden.
Kan men u, zonder dat u een kruisje
of speldje of wat dan ook draagt, eruit
pikken en zeggen: dat is een Katholiek?
En dit niet. omdat u een vroom of
codzalig gezicht trekt, maar omdat U
eenvoudig, zonder pretentie goed was
voor iedereen? Meeleefde met ande
ren, meehielp als iets vanzelfsprekends
Hoe vaak horen we niet de klacht van
andersdenkenden juist over het gebrek
aan naastenliefde bij onze geloofsge
noten?
We moeten vooral op dit punt niet te
gauw denken, dat we er zijn, dat we
genoeg doen, maar we moeten trach
ten minstens trachten even ver
te gaan als Christus gegaan is. Willen
we het erfdeel van onze Vaderen wer
kelijk handhaven, dan zal dit het eerst
op dit gebied moeten geschieden en
moeten we door ons heen de Kerk weer
laten uitstralen als de grote organisa
tie en het grote organisme der Liefde.
Het is niet voldoende te zeggen, hoe
warm het in de kerk is. De mensen
moeten het voelen en aan den lijve
ondervinden.
H.B.
We geven hier enkele cijfers over
de geloofsafval in Nederland, om U
onrustig te maken. We gebruiken
hier enkele termen, welke we even
zullen verklaren. Vooreerst: „buiten
kerkelijk". We bedoelen hiermee:
degenen, welke zich bij de volks
telling hebben opgegeven als niet-tot-
een-kerkgenootschap-behorend. Ver-
volgens de term „onkerks": we be
doelen hiermee degenen, die wel ge
doopt zijn, maar niet meer practi
seren.
De gegevens, welke we hebben van
het Centraal bureau van statistiek,
leren ons dat in 1947 17,04 pet van
Nederland buitenkerkelijk was. We
kunnen dat nu gerust op ongeveer
20 pet. stellen. Dit is ongeveer een
millioen achthonderdduizend men
sen.
Hiervan zijn er b.v. een 27 pet.
in de provincie Groningen, een 23
pet, in Friesland, 7,4 pet. in Gelder
land, 34,2 pet. in Noord-Holland,
21,2 pet in Zuid-Holland, in Noord-
Brabant 1,4 pet., in Limburg 1 pet.
Enkele grotere steden geven de
volgende cijfers: Amsterdam 45,2
pet, Botterdam 31,3 pet, Den Haag
27,4 pet., Eindhoven 5,fi pet.
In Amsterdam is het percentage
intellectuelen, dat buitenkerkelijk is
45,9 pet; chauffeurs en voerlieden 59,3
pet.; bouwvakarbeiders 60,9 pet.;
sjouwers, haven en transportarbei-
ders 61,6 pet.
Het Katholiek Sociaal Kerkelijk In
stituut (K.A.S.K.I.) geeft van De
cember 1946 het volgende beeld van
de „onkerksen".
Op het platteland zijn de cijfers nog
vrij goed: 0 tot 0,1 pet. Plaatsen, die
al meer geürbaniseerd zijn, tellen
1,1 - 5 pet.
In de zuidelijke steden ligt dit per
centage van 1,1 - 5 pet. of 5,1 - 10
pet. In Maastricht en enkele plaat
sen in de mijnstreek ligt het boven
de 10 pet.
In steden, waar overwegend niet
Katholieken wonen (gemengde huwe
lijken!) ligt alles weer veel hoger.
Zo hebben we b.v. Groningen, Leeu
warden, Amersfoort, Hilversum,
Utrecht, Gouda enz. 10,1 - 20 pet.;
Arnhem, Leiden, Delft enz. 20,1 -
30 pet.; Amsterdam, Botterdam,
Middelburg enz. 30,1 pet. en hoger.
We moeten hierbij bij opmerken,
dat onkerksheid de laatste schrede
is naar de onkerkelijkheid. En ver
volgens, dat de feitelijke toestand er
ger is dan de statistieken aangeven.
We kunnen ons ook afvragen, hoe
beleven de z.g. practiserende Katho
lieken nog hun geloof.
Enkele kranten hebben onlangs een berichtje afgedrukt over het be
sluit van Mgr Grimshaw, de Aartsbisschop van Birmingham, om een
eerste canoniek onderzoek in te stellen als voorbereiding op een mogelijke
zaligverklaring van Kardinaal Newman.
Het is nu juist twee jaar geleden, dat de eerste stappen tot deze inlei
dende maatregel werden gezet door Mgr H. Francis Davis, de Vice-Presi
dent van het Groot Seminarie van Oscott, Birmingham. Ongetwijfeld
zullen er vele jaren verlopen, voordat de zaak op een succesvolle wijze
Engeland onderzocht is en in Rome kan worden aanhangig gemaakt.
De Kerk is uiterst voorzichtig en daarom uiterst langzaam in het zalig
en heiligverklaren van haar kinderen. In de tussentijd kunnen we niets
anders doen, dan de grote Kardinaal zonder hem openbare eredienst
te bewijzen als helper in onze noden aanroepen en God bidden om
zegen over het onderzoek.
Talloos velen in Engeland verheugen
[zich over dit besluit van mgr Grim
shaw. maar velen ook zullen beslist de
schouders ophalen en vragen wat men
nu toch begonnen is.
Toen njgr Davis in October 1952 zijn
actie inzette, artikelen schreef over dit
onderwerp, prentjes liet drukken en le
zingen hield om de Engelse katholieken
voor Newman's zaak te interesseren,
had hij niet de onverdeelde instemming
van zijn landgenoten. Mgr Masterson,
de toenmalige Aartsbisschop, scheen
met vele anderen te twijfelen, of New
man wel in aanmerking kwam voor
deze eer De nieuwe Aartsbisschop ech
ter blijkt een andere mening hierover
te zijn toegedaan. Misschien zou mgr
Masterson meer medewerking hebben
verleend als hij de gebedsverhoringen
gekend had, die intussen op voorspraak
van Kardinaal Newman verkregen zijn.
Een van de meest recente is wel de on
verklaarbare genezing van een journa
list, die leed aan een hersentumor, niet
geopereerd kon worden en na een
periode van pijn en krankzinnigheid zou
moeten sterven. Hij is niet Katholiek,
Spiritualisme noch cynisme
Voor 1500 leden van de Katholieke Actie
in Amerika heeft Mgr John J. Wright,
Bisschop van Worcester, in de brede dege
nen veroordeeld, die met de cynikers een
al te pessimistische kijk op de wereld ge
meen hebben.
Hij citeert het woord van Kard.Suhard
waarin deze degenen afwijst die menen dat
de wereld te slecht is om gered te worden
en die zelf hun toevlucht nemen in de ivo
ren toren van hun eigen redding. Mgr
Wright verklaarde dat dit spiritualisme
en seperatisme een even ernstige dwaling
was als die van het cynisme, die meent
dat de wereld niet verdient om gered te
worden.
Voor de leden van de K.A., zei de Ame
rikaanse prelaat, is dit niet de ware le
venshouding.
De Christenen hebben niet het reent
zich terug te trekken uit de strijd in deze
tijd; zij moeten er op uit zijn om te ver-
nieuwen, te hervormen en de wereld te
heiligen.
Passiviteit is onaanvaardbaar
„De K.A. neemt een positieve, diep-
geestelijke maar intens praktische hou
ding aan tegenover de mogelijkheden die
er voor hen in de wereld liggen, volgens
de bedoelingen van God zelf."
De K.A. mag het primaat van de geest
niet vergeten, maar zij mag ook de pro
blemen van stoffelijke aard niet onder-
^Mcrfkan de Hemel niet winnen als men
hier de plichten verwaarloost die ons dui
delijk zijn opgelegd.
Op initiatief van de Kardinalen en Aarts
bisschoppen heeft men in alle diocesen
van Frankrijk een enquête gehouden over
het sociale vraagstuk.
Men herinnert zich dat het Episcopaat
in 1951 reeds 'n onderzoek heeft ingesteld
naar de bediening der H.Sacramenten in
de verschillende Bisdommen. Het resul
taat hiervan was een nieuw directorium
voor de Sacramentsbediening.
Het resultaat van dit 2e onderzoek is
vastgelegd in een directorium voor de ziel
zorg op sociaal gebied, voor de priesters
Er zullen waarschijnlijk nog andere richt
lijnen volgen. Ofschoon ze voor de pries
ters bedoeld zijn, zijn ze ook voor de
leken zeer leerzaam en interessant.
De bedoeling is niet om een nieuwe wet
geving over verhandeling hierin te geven
maar een nieuwe oriëntatie.
300 jaar geleden bekeerde
Blaise Pascal zich
Er verschijnt een boek. sidderend
en bruisend van levenskracht, dat men
leest als een roman. Een oppervlakkig
boek van een journalist? Geenszins! De
auteur is niemand minder dan Jean Stein-
mann, bekend exegeet, Bijbelkenner en
schrijver van meerdere bijbelstudies. Hij
bezit de kunst om historische personen
weer tegenwoordig te stellen.
In plaats van de Pensees" te com
mentariëren, schrijft hij, heb ik er de voor
keur aan gegeven Pascal te zien leven,
want zijn werk wordt pas duidelijk in het
raam van zijn leven.
Het tweede gedeelte van het werk is een
analyse van enkele aspecten van het in
tellectuele leven van Pascal, zijn houding
tegenover de Atheïst, tegenover de tegen
stellingen in de mens.
Het derde deel tenslotte beschrijft de
dialoog" die grote geesten sinds 3 eeuwen
gevoerd hebben met Pascal. Voltane,
Vauvenarques, Chateaubriand Samte-
Beuve en philosophen zoals Lachelier,
Brunschwicq en vele anderen.
Dit is een grootse bijdrage tot het ge
denken van het 300-jarig bestaan van het
„Memorial": 23 November 16d4.
Genoeg Chirstenen?
Overtuigd van de onmetelijke nadelen
die de moderne oorlogen kunnen veroor
zaken door hun technische middelen en
tevens van de zedelijke ontwikkeling die
een oorlog na zich sleept moet de priester,
met alle middelen een brandende „wil tot
vrede" rondom zich ontwikkelen.
Het is niet nodig dat alle mensen bekeerd
worden; reeds de tegenwoordigheid van
een voldoende aantal christenen, die goed
op de hoogte zijn van de sociale en
geestelijke moeilijkheden en die edelmoe
dig besloten hebben deze tegemoet te tre
den, vermeerdert de kans op het slagen
van zulk een onderneming; dit kan de we
reld er van vrijwaren één groot Babyion
te worden.
(Woorden van het Franse Episcopaat)
..Ik heb geen verstand van poli"
tiek", aldus Hond na het verslinden
van enige politieke berichten, maar
jongens, die daar in Zuid-Afrika
teugels in handen hebben lijken
Wel sympathiek. Ze houden die
teugels strak in hun handen en laten
?éidenn,Tk Van de Sekozen weg af"
lemen, ik weet wel, je kunt zeggen
aar ze m hun beleid al te zeer van
zwart-wit
verhoudingen uitgaan,
waardoor dit beleid minder genuan
ceerd en soepel is dan sommigen
zouden wensen. Maar daar staat dan
toch tegenover, dat. dit eenvoudige
tweedelige kleurenschema hen in
staat stelt een uitermate duidelijke
nolitiek te volgen, onvermengd en
-/onder doorbraak van de scheidslij
die el' ulhjd in de schepping
geweest en die dus klaarblijkelijk
crheDper zijn verordonneerd
riT onie van deze politiek van chris-
mensen is dan ook, dat zij
te lijk o mem verheven theolo-
een simpele mam hgt kUre
gische onderbouw n
onverbiddelijke begins
sen door God zijn «ewild. Een blanke
is een blanke en een neg
neger. Dat onderscheid mag
nen,
zijn
deze lieden in geen enkel opzicht
worden verwaarloosd.
De decadentie in de huidige westerse
democratie is oorzaak, dat een dei ge-
lijk heilig bcginsel nieJ njer overal
tot zijn recht komt. Zuid-Afrika is
daarom een lichtend voorbeeld voor
al die verwaterde democratieën, die
gelijke kansen enrechtenvooraUe
mensen willen scheppen, daaibij ac
fijnzinnige onderscheidingen, waarop
de politieke theologie ons wijst, slo
dig verwaarlozend. Het was ik
ben 'n hond en ik zeg het maar zo
als het me voor de staart komt
het was volgens mij dan ook een
treffende gedachte, dat de leider van
de Zuid-Afrikaanse politiek onlangs n
fraaie tabaksdoos kreeg aangeboden,
verlucht met vier Bijbelteksten. lie!
enige, waar ik nu brandend nieuws
gierig naar ben, is dit: welke Bij
belteksten zouden er op die tabaks
doos hebben geprijkt? Misschien wel
die tekst over „wie uwer de grootste
is...." of „wie zich verheft...." of
„de zon die opgaat over. of „al
len zijt gij broedersIk ben maar
'n hond en ken die teksten niet alle
maal zo precies. Maar ik voel toch
wel aan: *t zijn mooie woorden...."
ik ben een heel stuk achter geraakt
In de loop van een week heeft er een
enorme volksverhuizing plaats gehad,
'n Dertig uitschrijvers en daarvoor in
ruil nu een dertig nieuwe gezichten.
Over het algemeen zijn ze hier graag,
liever dan bij hun onderdeel. Het gaat
er hier nogal huiselijk toe, het aantal
is niet groot 220 is de capaciteit^
en ze worden niet met exercities,
nachtoefeningen en velddiensten ach
terna gezeten, hetgeen voor menigeen,
die bij de parate troepen is ingedeeld,
een verademing betekent.
Ik heb er een twaalftal „afgewerkt
Straks na de thee volgen er meer. Het
is nl. een loffelijke gewoonte, dat
iedere patient bij in- en uitschrijven
zich bij zijn godsdienstige verzorger
presenteert. Iets wat in een levens
grote legerplaats tot de onmogelijk
heden behoort.
Ieder komt voor je zitten met zijn
eigen postuur, zijn eigen karakter, ziin
eigen verwachtingen, zijn eigen ziels
conflicten, zijn eigen lichamelijk man
kement. Je bent altijd blij, als het
godsdienstig gehalte geen extra zorgen
Je kunt je omtrent dit laatste bij de
eerste indruk soms lelijk vergissen.
Fen ionge snuiter met een glunderend
gezicht, een en al vriendenikheid za)
er b.v. geen been in zien om s Zondags
do kerk te verzuimen.
Hij heeft overigens een keurige
opvoeding gehad, terwijl een lang
zamer type, onhandig en onsympathiek
in Zijn optreden, waar het religieuze
overtuiging betreft, stevig m zijn
schoenen kan staan.
Andere tijden, andere zeden, zo luidt
het spreekwoord. Onze tijdgeschiede
nis is hiervan een levende en leerrij
ke illustratie. Het is op het eerste ge
zicht alsof er langs geheel de lijn een
Umwertung aller Werte heeft plaats
gehad. In de verhouding der mensen
onderling is er b.v. een grote veran
dering gekomen: het standen verschil
en de standentegenstelling worden niet
meer zo benadrukt. En kijk eens om
u heen en dan zie je, hoe het openbare
leven geheel andere aspecten vertoont
dan dat van een twintig, dertig jaren
geleden. Er zijn er natuurlijk, die elke
verandering als een verbetering toe
juichen; er zijn er ook, die in elke
verandering een stap nader zien naar
het einde der wereld. Zij gevoelen zich
zo vreemd, in deze nieuwe wereld, dat
zij er maar niet aan kunnen wennen.
Beide gevallen zijn uitersten; het goe
de en 't kwade zijn in elke verandering
door elkaar geweven en het zal wel
moeilijk te zeggen zijn, dat deze tijd
beter of slechter is dan die van ons
voorgeslacht.
Maar er dreigt in een dergelijk tijds
gewricht als wij meemaken een gevaar
dat we n.l. zo worden meegesleurd
door het nieuwe en het vele goede, dat
erin verborgen ligt, dat we elke abso
lute norm gaan vergeten. We kijken
dan naar het nieuwe en vinden dit op
zich goed, omdat het nieuw is. Een
nieuwe mode is goed, omdat het nu
eenmaal „mode" is. Het laatste boek.
dat uitgekomen is, is goed, omdat het
het nieuwste is. En een boek, dat en
kele jaren geleden uitkwam, is al ver
oordeeld, omdat het juist enkele ja
ren geleden uitkwam.
Het wordt een ware hartstocht voor
het moderne, omdat het modern is.
Zo worden ook nieuwe stromingen be
oordeeld als het humanisme. Het
spreekt de mens aan, omdat het voort
gekomen is uit een actuele nood. Van
daar wordt het door velen aangeno
men en vandaar ook door anderen
veroordeeld. Tallozen nu zien juist in
een tijd als deze met een scheef oog
naar de Kerk, welke al negentien eeu
wen oud is; juist geen credietbrief
voor velen. De Kerk is voor hen een
soort museum geworden, dat men wel
eerbiedigt, maar dat toch maar een
museum is, iets wat dood is. Deze
Kerk moet aangepast worden aan de
moderne situatie: anders zal het de
mensen niet meer bijeen kunnen hou
den, om van uitbreiding en apostolaat
maar niet eens te spreken. Zo veel im
mers, meent men is er verouderd. La
ten we maar één ding eens naar voren
brengen, dat voor velen een steen des
aanstoots is: de opvatting van de Kerk
aangaande het huwelijk. Dat is to.h
wel zo uit de tijd! Dat kan men als
moderne mens niet meer houden en
beleven, Het wordt dan ook de hoogste
tijd, dat de Kerk zich aanpast aan de
moderne opvattingen omtrent dit punt
welke toch uit een nood geboren zijn
en meer aangepast dan deze instelling,
zoals deze vroeger was. En zo is er
nog zoveel, zoveel.
Iedereen geeft natuurlijk toe, ook goe
de en ijverige Katholieken, dat de
Kerk op verschillende punten van niet
principiële aard zich moet aanpassen.
Dat gebeurt dan ook, alhoewel dat niet
zo vlug gaat, als velen blijkbaar willen
Onderzoekt alles en behoudt het goede
zo blijft ons St.Paulus vermanen. Maar
er zijn ook heel wat dingen in de leer
en de instellingen der Kerk, welke niet
veranderd kunnen worden, welke van
alle tijden zijn. Hier heeft de wereld
wil ze zich redden, maar aan te pas
sen.
zuimd de juiste omstandigheden, de
context en de motieven van deze uitin-
gen te vermelden. En zodoende geeft
hij, zonder het te willen, een verkeerd
beeld van zijn held.
Hierbij komt, dat Newman heel zijn
leven lang. van het begin van de
Oxford Movement af. grof belasterd is,
en hiervan werken de gevolgen nog dui
delijk door. Hij had de ogen van heel
Engeland op zich gericht en velen be
schouwden hem als een vijand van het
goede, van de ontwikkeling, van de
echte godsdienstigheid. Men behoeft al
leen maar het kleine boekje over New
man te lezen, geschreven door zijn
broer Francis kort na zijn afsterven,
en men zal begrijpen, hoe Newman's
leven en werken een aanleiding werden
om verkeerd te worden uitgelegd- Edwin
Abbott schreef twee boekdelen vol las
terpraat en verkeerde interpretatie van
Newman's Anglicaanse periode. En onze
Gunning, de Protestant, die met zoveel
liefde en verering een lijvig boek vulde
over de Kardinaal heeft zich toch door
die laster laten beinvloeden. Al deze en
ontelbare andere onjuiste voorstellingen
van Newman's bedoelingen rekken hun
taai bestaan. En de biographie, die de
diepste motieven van Newman's doen en
laten onderzoekt en daarvoor de talrijke
ongepubliceerde gegevens benut die nog
in Birmingham aanwezig zijn, moet nog
geschreven worden. Daarom blijven vele
Engelsen bevooroordeeld.
Hij
maar een familie-lid, dat, wel Katholiek
is, had vurig de voorspraak ingeroepen
van Kardinaal Newman. Tot grote ver
bazing van de doctoren verdween de
pijn, bleef de krankzinnigheid uit en
toonde de man in korte tijd alle teke
nen van genezing. Natuurlek zal nog
bewezen moeten worden, dat deze om
mekeer ten goede inderdaad niet op
natuurlijke wijze te verklaren is. Maar
alleen zulke feiten zullen tenslotte de
twijfels omtrent Newman's heiligheid
geheel kunnen wegnemen.
Om enkele voorbeelden aan te halen.
Newman werd tijdens zijn Katholieke
periode verdacht van ketterij. De Bis
schop van Newport bracht hem aan in
Rome- De vriend van Pius IX, Mgr Tal
bot, die de Paus adviezen gai in zake En
gelse aangelegenheden, beschouwde
Newman als de gevaarlijkste Katholiek
van Engeland- In 1859 vertelde men van
Newman, dat hij onenigheid had gehad
met dc Paus zelf. En in 1866 ging het
gerucht, dat hij een censuur was ingelo
pen. Na zijn dood hebben de Modernis
ten van zijn werken gebruik gemaakt om
hun ideeën te propageren. Newman werd
door hen geciteerd. En sommigen be
schouwden hem als de voorloper van het
Modernisme. En wat blijkt nu, na nauw
keurige bestudering van zijn gepubli
ceerde en ongepubliceerde geschriften?
Newman heeft tientallen jaren voordat
het modernisme bestond, deze ketterij
;i|l
Want velen kunnen Newman wel
waarderen om zijn geniale eigenschap
pen. zijn uniek letterkundig talent zijn
arbeid voor de Oxford Movement en
zijn invloed op de groei van het Katho
licisme in Engeland, maar niet om zijn
heiligheid
Wilfrid Ward, zijn levensbeschrijver,
alhoewel met de beste bedoelingen be
zield, heeft daar geen goed aan gedaan.
H(j meende Newman te moeten voor
stellen als een martelaar, miskend, ge
minacht, belasterd, en hij heeft duide
lijk willen laten uitkomen, hoeveel
Newman geleden heeft. Daarvoor koos
hij uit de grote hoeveelheid gegevens
heel dikwijls brieven, memorandums en
dagboeknotities, waarin Newman bitter
klaagt of fel beschuldigt. Men vindt in
die citaten uitingen van sarcasme en
ongeduld, die men van een candidaat
voor de zaligverklaring niet verwacht.
Maar Ward heeft hierbij dikwijls Ver-
voorzien en bestreden, en wel met de
beste wapenen, die er denkbaar waren.
En ofschoon men tegenwoordig wel over
tuigd is van zijn onschuld op dit punt,
toch meent men soms nog te moeten
waarschuwen tegen het volgen van zijn
leer.
Een ander feit- Newman werd m het
verleden vaak beschuldigd van onop
rechtheid, zowel door Anglicanen als
door Katholieken- Schreiend schreef hij
zijn Apologia om de Engelsen te over
tuigen, dat hij zonder enige veinzerij ge
handeld had, toen hij de Anglicaanse
Kerk verliet. Toch vertrouwde zelfs zijn
eigen broer Francis deze openbaring van
zijn inwendig leven niet. F-n nog kort
geleden beweerde de redacteur van een
bekend en hoogstaand katholiek tijd
schrift dat men, hoe eerlijk Newman
ook was toch niet altijd aanvaarden
kan wat hij zegt over zichzelf. Het
zelfde ongeveer zegt Maisie Ward over
Newman's jeugddagboeken in haar
boeiende beschrijving van Newmans
Anglicaanse periode. En Sean O'Faolain
gaat in zijn werk over Newman en zijn
familie zelfs zo ver, dat hij alle auto-
biographische gegevens van Newman als
onbetrouwbare nabeschouwingen wan
trouwt.
En toch, men zal moeilijk iemand
kunnen aanwijzen, die zich zelf beter
kende en met meer oprechtheid tekende
dan Newman. Zodra men de beschrij
vingen van tijdgenoten, vriendelijk of
neutraal gezind ten opzichte van deze
grote figuur, vergelijkt met zijn persoon
lijke opmerkingen en deze opmerkingen
neemt zoals hij ze bedoelde, dan blijkt,
dat er misschien geen leven is, waarin
de motieven zo zuiver waren en waarin
woord en daad zozeer overeenkwamen
met innerlijke gesteltenis.
Men is maar al te veel geneigd om
Newman's woorden op te nemen, zoals
ze er liggen en zoals ze ons in de oren
klinken. Maar het is er mee als met de
Bijbel. Zoals men zich hierbij moet af
vragen: „Wat heeft de gewijde schrijver
met deze bepaalde passage willen zeg
gen", zo moeten we ook bij Newman tel
kens de vraag stellen: „Wat bedoelde
Newman, toen hij deze woorden neer
schreef?"
Het was een heel bijzondere persoon
lijkheid, het was een genie, en daaien-
boven leidde hij een zeer sterk introspec
tief leven. Het ligt dus voor de hand, dat
we hiermee rekening moeten houden en
niet terstond moeten denken, dat zijn
woorden dezelfde betekenis moeten dra
gen als wij er in leggen. Bij onderzoek
zal blijken, dat hij vaak iets heel anders
bedoelt, dan we op 't eerste gezicht
zouden menen.
Zo zegt Newman nog al eens van zich
zelf, dat hij geen theoloog is en geen
philosophie kent. Toch wordt hij als een
eminent theoloog beschouwd en hij heeft
vaak over philosophische onderwerpen
geschreven. Is zijn gezegde dus onwaar?
Nee, hij spreekt de volle waarheid, wan
neer we begrijpen, wat hij bedoelt- Hij
had zich namelijk een idee gevormd
van de theologie dat in overeenstemming
was met zijn eigen buitengewone ge
leerdheid- Om waarlijk de theologie te
beheersen, meende hij, zou men in dat
vak een universitaire opleiding hebben
moeten genieten; men zou de systemen
moeten kennen, niet alleen in hun ge
schiedenis en detailpunten, maar ook in
hun synthese. Welnu, Newman's theolo
gische kennis was voor het grootste ge
deelte auto-didactisch, hij kende som
mige detailpunten, waartoe zijn stu
diën in verband met de Oxford Move-
ment hem hadden gebracht. Andere
punten echter had hij niet of slechts op
pervlakkig bestudeerd. Hij miste de
nauwkeurige kennis van de verschil
lende systemen. Hij had nooit een vol
ledige cursus gevolgd aan een katholiek
theologisch instituut. Daarom wilde hij
zich niet de naam geven van weten
schappelijk gevormde theoloog. En dit
alles gold nog meer voor zijn philoso
phische kennis. Terwijl wij gemakkelijk
het woord theoloog of philosoof gebrui
ken voor iemand, die nogal wat theo
logie of philosophie heeft gestudeerd,
eiste Newman dus veel meer en vond
zich geen theoloog»en geen philosoof-
Op deze wijze zouden we kunnen
voortgaan, vooral ook in verband met
zijn zogenaamde karakterfouten- En dan
zou blijken, dat. hoé meer men feit voor
feit bestudeert in de omstandigheden,
des te duidelijker Newman's grootmoe
digheid, heldhaftigheid en heiligheid
naar voren komt en alle beschuldigingen
ongegrond zijn.
Het zou een gelukkige gebeurtenis
zijn voor Engeland, wanneer deze grote
geest het aureool ontving van een bea
tificatie. Vele niet-katholieken zien met
grote eerbied tot hem op. Velen van hen
bestuderen zijn geschriften. Op middel
bare en hogere scholen worden zijn
werken als studie-materiaal gebruikt.
Het grote aantal mensen, dat aan New
man de bekering tot het Katholicisme
geheel of gedeeltelijk te danken heeft,
zou ongetwijfeld met velen vermeerderd
worden en het katholicisme in Engeland
zou er sterk op vooruitgaan.
Maar ook voor ons, Nederlanders, zou
Newman's zaligverklaring een weldaad
wezen. Want we zouden in hem een
patroon vinden voor intellectuelen en
voor bekeerlingen-
Zelf was hij universitair-gevormd en
welkte hij gaarne onder intellectuelen,
begreep hun moeilijkheden en deed al
het mogelijke om ze in hun speciale no
den te helpen. Verklaart de Paus een
maal, dat hij als zalige staat voor Gods
troon, dan zullen we veel gemakkelijker
tot hem onze toevlucht nemen en mogen
we vertrouwen op dezelfde en nog gro
tere sympathie dan hij bij zijn leven
aan tobbende intellectuelen bewees.
En dit geldt nog sterker voor bekeer
lingen, die vaak met problemen en moei
lijkheden worstelen, onbekend aan ge
boren katholieken. Hij heeft talrijke
kruisen en ellenden verduurd na zijn
bekering. En niemand was behulpzamer
voor bekeerlingen dan hij.
Het is een vreugde te weten, dat onze
Paus Newman kent, citeert en prijst. Hij
schijnt zelfs de aandacht van de Con
gregatie op de zaak van Newman's za
ligverklaring gevestigd te hebben. Dit
doet ons vertrouwen op succes.
P. DB ZENO O.F.M. Cap.,
Seminarie-Oosterhout
Als God zijn Woord spreekt, als het
Woord Gods tot ons gezonden wordt,
om ons de weg naar de hemel te wij
zen. dan weten wij Katholieken, dat
het persoonlijke Woord van God niet
op de eerste plaats het troostvolle is
komen brengen, het moderne, zelfs
niet het oneindige, maar het onvoor-
waardelijke.Als God zijn woord spreekt
moet de mens er verder het zwijgen
toe doen. Dan is er geen probleem, hoe
kunnen we dit aanpassen, veranderen,
met de tijd meegaan, maar dan is er
alleen het probleem, hoe kunnen we
de wereld aanpassen aan deze abso
lute norm. Christus is de Heer, de Ko
ning van levenden en doden. Hij be
veelt en wij hebben slechts te gehoor
zamen. „Maar ik zeg U", zo spreekt
Hij in de bergrede, met een goddelijke
macht. Dit woord van Hem en deze
goddelijke normen zijn niet onderwor
pen aan menselijke oordelen, aan
twijfels. Hier past slechts een abso
lute en onvoorwaardelijke gehoorzaam
heid, wat we zelf in ons kleine verstand
en gevoel ook mogen denken. Christus
is de Heer en de Koning, voor wie we
allen leven, voor wie we ook altijd le
ven, in welke tijd we ook zijn. Bij het
wisselen der geslachten en meningen
staat het Woord van Gods als een rots
onwrikbaar te midden van elke ver
andering. Welke vorm de nieuwe tijd
ook moge hebben: het kan in alle
geval niet tornen aan de woorden var
Christus de Koning. Hier past ons men
sen, ook van deze tijd, slechts een
mannelijk: ja.
H. B.
De vergaderzaal is groot. Ik ben het
nieuwe lid dus precies op tijd.
De voorzitter verzekert me met veel
nadruk en toch rustig en beschaafd,-
-dat kan samengaan - dat deze ver
gadering een veel gemoedelijker en
gezelliger karakter in zich heeft dan
die andere vergaderingen, „och u
weet wel".
Ik probeer 't me gezellig en ge
moedelijk voor te stellen, in deze ko
lossale bruine kamer die de naam
zaal volstrekt niet verdient.
Langzamerhand komen ze binnen
druppelen. de leden 't <£ijn meest
dames.
We zitten aan de grootste tafel. Dat
is voor de gezelligheid.
Als pasgeworden lid wordt niet van
je verwacht, dat je het grootste
woord zult hebben. En al zou ik er
de neiging toe gehad hebben, de af
metingen van de bruine wanden doen
me zwijgen. Ze maken me zo nietig
en klein.
Bovendien dat bruine!!!
Ik heb ruimschoots de tijd om m'n
vergadercollega's wat objectiever te
bekijken. Ik doop ze met kritische
blikken en gedachten en geef ze na
men die geen enkele heilige draagt.
Links van me hijgt 't arbeidersvrouw
tje dat het toch zo'n vreselijk end
lopen is. De voorzitter die een auto
heeft, had me toch best even kunnen
halen? Wat zegt u nu juffrouw"
Tegenover me hoor ik een geaffec
teerde stem spreken over „de jeugd
van tegenwoordig"
De stem behoort toe aan een glinste
rende dame in een zwarte glibberjurk
wier enig zoontje (de Jeugd) een on-
netjes woord heeft gezegd.
Ik ga mijn aandacht wijden aan m'n
rechterkant. De kant van je en
gelbewaarder werd je op school ge
leerd.
„Moet je die buren bij mij hebben.
Heb je daar nog niets van gehoord?"
En fluisterend verder
't Geheim, dat je slechts fluisterend
verder mag vertellen wordt afgebro
ken voordat ze die tomeloze vaart
heeft kunnen nemen, waarin roddel
praatjes niet te stuiten zijn.
Er wordt geopend met de Christelijke
groet. Aan m'n linkerkant.
De notaris leest de notulen. Een pit
tig verslag met voor die 't wil horen
een zweem vap sarcasme.
Ik kijk hem eens beter aan. Hij voelt
m'n blik en over het schrift heen
begrijpen we elkaar. De leden lachen
„Geestig verslag he?" Ik lach mee,
om hen.
De puntjes worden behandeld, 't Is
een vergadering.
Er komt koffie, 't Is een gezellige
vergadering.
Even verademen. Praten, maar niet
over puntjes, 't Is een gezellige, ge
moedelijke vergadering.
Een mevrouw - werkelijk dame - ver
telt iets uit haar kindertijd, eerlijk
zonder te ontkennen dat armoe
troef was. Ik mag ze wel. Ik zie mis
prijzen in de ogen van de geaffec
teerde dame" met dito lachje.
,,'t Burgervrouwtje" imitatie-
mevrouw probeert haar na te la
chen.
De koffie is op. De vergadering wordt
vervolgd.
Bij de rondvraag hebben de „geaf
fecteerde" en ik een vraagje en een
vraag.
Op de eerste dient de secretaris van
repliek. (De voorzitter blijft het ant
woord schuldig). De secretaris
wrijft onzichtbaar in zijn handen. Er
zit een bedekte fijne spot in zijn ant
woordje. Zou ze het voelen? Ze lacht
hikkerig.
Jammer dat ze zo'n dikke huid
heeft. Ik kom met m'n voorstel,
„nieuwe leden".
De secretaris lacht en begrijpt.
De voorzitter knikt en vindt het voor
stel om over te denken.
't Merendeel van de dames kijkt be
ledigd.
't Boddelmachientje zie ik naar haar
buurvrouw overbuigen en ik lees
haast de woorden van haar lippen.
„Ook geen aanwinst dat nieuwe lid!"
H.Smits.