l candidaat voor een Is hij wel een zaligverklaring? BEZINNING op St Willibrordusdag OVER DE GRENZEN Maar ik zeg u... Een vergadering HONDENPRAAT mmm Enkele getallen uit het land van Sint Willibrord li!»!! IT Berichten uit Gods Kerk Voor God en de natie PAGINA 7 mm I U.S.A.: Frankrijk: Dagboek van een aalmoezenier Ketterij? Vertekend beeld Oprechtheid ti 5?- JOHN HENRY NEWMAN St Willibrordus is een feest, maar tevens een gewetensonderzoek. Laten we op een dag als vandaag nu niet in het verleden gaan wroeten en ach en wee roepen om de tijd van de Hervor ming, toen een groot deel van Neder land afviel van het geloof, dat hij predikte. We staan nu voor veel ern stiger moeilijkheden: het gaat nu om het geloof tout court aan Christus de Heer. De afval en onkerkelijkheid neemt hand over hand toe en 't geloof schijnt, wanneer het zo doorgaat, langzamer hand zijn invloed te verliezen, en uit gehold te worden. Als u even hierover wilt nadenken, dan geef ik u twee ge tallen. In 1889 was 1.48% van Neder land onkerkelijk. Nu ongeveer een 20% Ik zeg onkerkelijk en reken hier dus niet onder de velen, die zich nog als Katholiek opgeven, maar niet meer practiseren. Dit zijn er ruim driehon derd duizend en dit getal groeit met de dag. Laten we nu evenmin gaan weekla gen over de slechtheid van de wereld en van deze tijd, maar liever eens bij ons zelf nagaan, in hoever de schuld bij ons ligt Ik wil dit gewetensonderzoek maar beperken tot één punt. Dus ik wil niet eens praten, er over spreken, inhoever we misschien een slecht voorbeeld ge geven hebben enz., maar alleen maar u even herinneren aan de zonde van verzuim op het belangrijkste gebied van het christelijke leven: de naastenliefde. Wanneer we vaak zien, waar de geloofs afval het grootst is, dan is dat bij de ongeschoolde arbeiders, mensen die zeer vaak leven in zeer moeilijke le vens omstandigheden. Deze mensen zullen in hun moeilijkheden ook wel een beroep gedaan hebben op de chris telijke gemeenschap, maar hoe vaak hebben wij ze afgescheept. De zonde van verzuim is de grote zonde vaak van de christen. Hij doet niet altijd verkeerd, maar doet zo wei nig goed. Dacht u niet, dat, als een groot deel van de Nederlandse Katho lieken de naastenliefde beoefende, zoals Christus het van hen vraagt, dat er dan nog vele andersdenkenden over zouden blijven? Maar hoevele dingen doen we niet? Kijk eens rond in uw ei gen omgeving. Daar wonen mensen, zoals gij- Hebt u ze ooit gegroet? Hebt u ze ooit geholpen, als ze hulp nodig hadden? Spontaan, zonder dat men u erom vroeg? Zeker u geeft misschien veel, maar is het niet vaak, omdat er een sensatie, een loterij enz. aan ver bonden is? En ga eens met uw gedach ten naar uw werk, naar uw kameraden. Kan men u, zonder dat u een kruisje of speldje of wat dan ook draagt, eruit pikken en zeggen: dat is een Katholiek? En dit niet. omdat u een vroom of codzalig gezicht trekt, maar omdat U eenvoudig, zonder pretentie goed was voor iedereen? Meeleefde met ande ren, meehielp als iets vanzelfsprekends Hoe vaak horen we niet de klacht van andersdenkenden juist over het gebrek aan naastenliefde bij onze geloofsge noten? We moeten vooral op dit punt niet te gauw denken, dat we er zijn, dat we genoeg doen, maar we moeten trach ten minstens trachten even ver te gaan als Christus gegaan is. Willen we het erfdeel van onze Vaderen wer kelijk handhaven, dan zal dit het eerst op dit gebied moeten geschieden en moeten we door ons heen de Kerk weer laten uitstralen als de grote organisa tie en het grote organisme der Liefde. Het is niet voldoende te zeggen, hoe warm het in de kerk is. De mensen moeten het voelen en aan den lijve ondervinden. H.B. We geven hier enkele cijfers over de geloofsafval in Nederland, om U onrustig te maken. We gebruiken hier enkele termen, welke we even zullen verklaren. Vooreerst: „buiten kerkelijk". We bedoelen hiermee: degenen, welke zich bij de volks telling hebben opgegeven als niet-tot- een-kerkgenootschap-behorend. Ver- volgens de term „onkerks": we be doelen hiermee degenen, die wel ge doopt zijn, maar niet meer practi seren. De gegevens, welke we hebben van het Centraal bureau van statistiek, leren ons dat in 1947 17,04 pet van Nederland buitenkerkelijk was. We kunnen dat nu gerust op ongeveer 20 pet. stellen. Dit is ongeveer een millioen achthonderdduizend men sen. Hiervan zijn er b.v. een 27 pet. in de provincie Groningen, een 23 pet, in Friesland, 7,4 pet. in Gelder land, 34,2 pet. in Noord-Holland, 21,2 pet in Zuid-Holland, in Noord- Brabant 1,4 pet., in Limburg 1 pet. Enkele grotere steden geven de volgende cijfers: Amsterdam 45,2 pet, Botterdam 31,3 pet, Den Haag 27,4 pet., Eindhoven 5,fi pet. In Amsterdam is het percentage intellectuelen, dat buitenkerkelijk is 45,9 pet; chauffeurs en voerlieden 59,3 pet.; bouwvakarbeiders 60,9 pet.; sjouwers, haven en transportarbei- ders 61,6 pet. Het Katholiek Sociaal Kerkelijk In stituut (K.A.S.K.I.) geeft van De cember 1946 het volgende beeld van de „onkerksen". Op het platteland zijn de cijfers nog vrij goed: 0 tot 0,1 pet. Plaatsen, die al meer geürbaniseerd zijn, tellen 1,1 - 5 pet. In de zuidelijke steden ligt dit per centage van 1,1 - 5 pet. of 5,1 - 10 pet. In Maastricht en enkele plaat sen in de mijnstreek ligt het boven de 10 pet. In steden, waar overwegend niet Katholieken wonen (gemengde huwe lijken!) ligt alles weer veel hoger. Zo hebben we b.v. Groningen, Leeu warden, Amersfoort, Hilversum, Utrecht, Gouda enz. 10,1 - 20 pet.; Arnhem, Leiden, Delft enz. 20,1 - 30 pet.; Amsterdam, Botterdam, Middelburg enz. 30,1 pet. en hoger. We moeten hierbij bij opmerken, dat onkerksheid de laatste schrede is naar de onkerkelijkheid. En ver volgens, dat de feitelijke toestand er ger is dan de statistieken aangeven. We kunnen ons ook afvragen, hoe beleven de z.g. practiserende Katho lieken nog hun geloof. Enkele kranten hebben onlangs een berichtje afgedrukt over het be sluit van Mgr Grimshaw, de Aartsbisschop van Birmingham, om een eerste canoniek onderzoek in te stellen als voorbereiding op een mogelijke zaligverklaring van Kardinaal Newman. Het is nu juist twee jaar geleden, dat de eerste stappen tot deze inlei dende maatregel werden gezet door Mgr H. Francis Davis, de Vice-Presi dent van het Groot Seminarie van Oscott, Birmingham. Ongetwijfeld zullen er vele jaren verlopen, voordat de zaak op een succesvolle wijze Engeland onderzocht is en in Rome kan worden aanhangig gemaakt. De Kerk is uiterst voorzichtig en daarom uiterst langzaam in het zalig en heiligverklaren van haar kinderen. In de tussentijd kunnen we niets anders doen, dan de grote Kardinaal zonder hem openbare eredienst te bewijzen als helper in onze noden aanroepen en God bidden om zegen over het onderzoek. Talloos velen in Engeland verheugen [zich over dit besluit van mgr Grim shaw. maar velen ook zullen beslist de schouders ophalen en vragen wat men nu toch begonnen is. Toen njgr Davis in October 1952 zijn actie inzette, artikelen schreef over dit onderwerp, prentjes liet drukken en le zingen hield om de Engelse katholieken voor Newman's zaak te interesseren, had hij niet de onverdeelde instemming van zijn landgenoten. Mgr Masterson, de toenmalige Aartsbisschop, scheen met vele anderen te twijfelen, of New man wel in aanmerking kwam voor deze eer De nieuwe Aartsbisschop ech ter blijkt een andere mening hierover te zijn toegedaan. Misschien zou mgr Masterson meer medewerking hebben verleend als hij de gebedsverhoringen gekend had, die intussen op voorspraak van Kardinaal Newman verkregen zijn. Een van de meest recente is wel de on verklaarbare genezing van een journa list, die leed aan een hersentumor, niet geopereerd kon worden en na een periode van pijn en krankzinnigheid zou moeten sterven. Hij is niet Katholiek, Spiritualisme noch cynisme Voor 1500 leden van de Katholieke Actie in Amerika heeft Mgr John J. Wright, Bisschop van Worcester, in de brede dege nen veroordeeld, die met de cynikers een al te pessimistische kijk op de wereld ge meen hebben. Hij citeert het woord van Kard.Suhard waarin deze degenen afwijst die menen dat de wereld te slecht is om gered te worden en die zelf hun toevlucht nemen in de ivo ren toren van hun eigen redding. Mgr Wright verklaarde dat dit spiritualisme en seperatisme een even ernstige dwaling was als die van het cynisme, die meent dat de wereld niet verdient om gered te worden. Voor de leden van de K.A., zei de Ame rikaanse prelaat, is dit niet de ware le venshouding. De Christenen hebben niet het reent zich terug te trekken uit de strijd in deze tijd; zij moeten er op uit zijn om te ver- nieuwen, te hervormen en de wereld te heiligen. Passiviteit is onaanvaardbaar „De K.A. neemt een positieve, diep- geestelijke maar intens praktische hou ding aan tegenover de mogelijkheden die er voor hen in de wereld liggen, volgens de bedoelingen van God zelf." De K.A. mag het primaat van de geest niet vergeten, maar zij mag ook de pro blemen van stoffelijke aard niet onder- ^Mcrfkan de Hemel niet winnen als men hier de plichten verwaarloost die ons dui delijk zijn opgelegd. Op initiatief van de Kardinalen en Aarts bisschoppen heeft men in alle diocesen van Frankrijk een enquête gehouden over het sociale vraagstuk. Men herinnert zich dat het Episcopaat in 1951 reeds 'n onderzoek heeft ingesteld naar de bediening der H.Sacramenten in de verschillende Bisdommen. Het resul taat hiervan was een nieuw directorium voor de Sacramentsbediening. Het resultaat van dit 2e onderzoek is vastgelegd in een directorium voor de ziel zorg op sociaal gebied, voor de priesters Er zullen waarschijnlijk nog andere richt lijnen volgen. Ofschoon ze voor de pries ters bedoeld zijn, zijn ze ook voor de leken zeer leerzaam en interessant. De bedoeling is niet om een nieuwe wet geving over verhandeling hierin te geven maar een nieuwe oriëntatie. 300 jaar geleden bekeerde Blaise Pascal zich Er verschijnt een boek. sidderend en bruisend van levenskracht, dat men leest als een roman. Een oppervlakkig boek van een journalist? Geenszins! De auteur is niemand minder dan Jean Stein- mann, bekend exegeet, Bijbelkenner en schrijver van meerdere bijbelstudies. Hij bezit de kunst om historische personen weer tegenwoordig te stellen. In plaats van de Pensees" te com mentariëren, schrijft hij, heb ik er de voor keur aan gegeven Pascal te zien leven, want zijn werk wordt pas duidelijk in het raam van zijn leven. Het tweede gedeelte van het werk is een analyse van enkele aspecten van het in tellectuele leven van Pascal, zijn houding tegenover de Atheïst, tegenover de tegen stellingen in de mens. Het derde deel tenslotte beschrijft de dialoog" die grote geesten sinds 3 eeuwen gevoerd hebben met Pascal. Voltane, Vauvenarques, Chateaubriand Samte- Beuve en philosophen zoals Lachelier, Brunschwicq en vele anderen. Dit is een grootse bijdrage tot het ge denken van het 300-jarig bestaan van het „Memorial": 23 November 16d4. Genoeg Chirstenen? Overtuigd van de onmetelijke nadelen die de moderne oorlogen kunnen veroor zaken door hun technische middelen en tevens van de zedelijke ontwikkeling die een oorlog na zich sleept moet de priester, met alle middelen een brandende „wil tot vrede" rondom zich ontwikkelen. Het is niet nodig dat alle mensen bekeerd worden; reeds de tegenwoordigheid van een voldoende aantal christenen, die goed op de hoogte zijn van de sociale en geestelijke moeilijkheden en die edelmoe dig besloten hebben deze tegemoet te tre den, vermeerdert de kans op het slagen van zulk een onderneming; dit kan de we reld er van vrijwaren één groot Babyion te worden. (Woorden van het Franse Episcopaat) ..Ik heb geen verstand van poli" tiek", aldus Hond na het verslinden van enige politieke berichten, maar jongens, die daar in Zuid-Afrika teugels in handen hebben lijken Wel sympathiek. Ze houden die teugels strak in hun handen en laten ?éidenn,Tk Van de Sekozen weg af" lemen, ik weet wel, je kunt zeggen aar ze m hun beleid al te zeer van zwart-wit verhoudingen uitgaan, waardoor dit beleid minder genuan ceerd en soepel is dan sommigen zouden wensen. Maar daar staat dan toch tegenover, dat. dit eenvoudige tweedelige kleurenschema hen in staat stelt een uitermate duidelijke nolitiek te volgen, onvermengd en -/onder doorbraak van de scheidslij die el' ulhjd in de schepping geweest en die dus klaarblijkelijk crheDper zijn verordonneerd riT onie van deze politiek van chris- mensen is dan ook, dat zij te lijk o mem verheven theolo- een simpele mam hgt kUre gische onderbouw n onverbiddelijke begins sen door God zijn «ewild. Een blanke is een blanke en een neg neger. Dat onderscheid mag nen, zijn deze lieden in geen enkel opzicht worden verwaarloosd. De decadentie in de huidige westerse democratie is oorzaak, dat een dei ge- lijk heilig bcginsel nieJ njer overal tot zijn recht komt. Zuid-Afrika is daarom een lichtend voorbeeld voor al die verwaterde democratieën, die gelijke kansen enrechtenvooraUe mensen willen scheppen, daaibij ac fijnzinnige onderscheidingen, waarop de politieke theologie ons wijst, slo dig verwaarlozend. Het was ik ben 'n hond en ik zeg het maar zo als het me voor de staart komt het was volgens mij dan ook een treffende gedachte, dat de leider van de Zuid-Afrikaanse politiek onlangs n fraaie tabaksdoos kreeg aangeboden, verlucht met vier Bijbelteksten. lie! enige, waar ik nu brandend nieuws gierig naar ben, is dit: welke Bij belteksten zouden er op die tabaks doos hebben geprijkt? Misschien wel die tekst over „wie uwer de grootste is...." of „wie zich verheft...." of „de zon die opgaat over. of „al len zijt gij broedersIk ben maar 'n hond en ken die teksten niet alle maal zo precies. Maar ik voel toch wel aan: *t zijn mooie woorden...." ik ben een heel stuk achter geraakt In de loop van een week heeft er een enorme volksverhuizing plaats gehad, 'n Dertig uitschrijvers en daarvoor in ruil nu een dertig nieuwe gezichten. Over het algemeen zijn ze hier graag, liever dan bij hun onderdeel. Het gaat er hier nogal huiselijk toe, het aantal is niet groot 220 is de capaciteit^ en ze worden niet met exercities, nachtoefeningen en velddiensten ach terna gezeten, hetgeen voor menigeen, die bij de parate troepen is ingedeeld, een verademing betekent. Ik heb er een twaalftal „afgewerkt Straks na de thee volgen er meer. Het is nl. een loffelijke gewoonte, dat iedere patient bij in- en uitschrijven zich bij zijn godsdienstige verzorger presenteert. Iets wat in een levens grote legerplaats tot de onmogelijk heden behoort. Ieder komt voor je zitten met zijn eigen postuur, zijn eigen karakter, ziin eigen verwachtingen, zijn eigen ziels conflicten, zijn eigen lichamelijk man kement. Je bent altijd blij, als het godsdienstig gehalte geen extra zorgen Je kunt je omtrent dit laatste bij de eerste indruk soms lelijk vergissen. Fen ionge snuiter met een glunderend gezicht, een en al vriendenikheid za) er b.v. geen been in zien om s Zondags do kerk te verzuimen. Hij heeft overigens een keurige opvoeding gehad, terwijl een lang zamer type, onhandig en onsympathiek in Zijn optreden, waar het religieuze overtuiging betreft, stevig m zijn schoenen kan staan. Andere tijden, andere zeden, zo luidt het spreekwoord. Onze tijdgeschiede nis is hiervan een levende en leerrij ke illustratie. Het is op het eerste ge zicht alsof er langs geheel de lijn een Umwertung aller Werte heeft plaats gehad. In de verhouding der mensen onderling is er b.v. een grote veran dering gekomen: het standen verschil en de standentegenstelling worden niet meer zo benadrukt. En kijk eens om u heen en dan zie je, hoe het openbare leven geheel andere aspecten vertoont dan dat van een twintig, dertig jaren geleden. Er zijn er natuurlijk, die elke verandering als een verbetering toe juichen; er zijn er ook, die in elke verandering een stap nader zien naar het einde der wereld. Zij gevoelen zich zo vreemd, in deze nieuwe wereld, dat zij er maar niet aan kunnen wennen. Beide gevallen zijn uitersten; het goe de en 't kwade zijn in elke verandering door elkaar geweven en het zal wel moeilijk te zeggen zijn, dat deze tijd beter of slechter is dan die van ons voorgeslacht. Maar er dreigt in een dergelijk tijds gewricht als wij meemaken een gevaar dat we n.l. zo worden meegesleurd door het nieuwe en het vele goede, dat erin verborgen ligt, dat we elke abso lute norm gaan vergeten. We kijken dan naar het nieuwe en vinden dit op zich goed, omdat het nieuw is. Een nieuwe mode is goed, omdat het nu eenmaal „mode" is. Het laatste boek. dat uitgekomen is, is goed, omdat het het nieuwste is. En een boek, dat en kele jaren geleden uitkwam, is al ver oordeeld, omdat het juist enkele ja ren geleden uitkwam. Het wordt een ware hartstocht voor het moderne, omdat het modern is. Zo worden ook nieuwe stromingen be oordeeld als het humanisme. Het spreekt de mens aan, omdat het voort gekomen is uit een actuele nood. Van daar wordt het door velen aangeno men en vandaar ook door anderen veroordeeld. Tallozen nu zien juist in een tijd als deze met een scheef oog naar de Kerk, welke al negentien eeu wen oud is; juist geen credietbrief voor velen. De Kerk is voor hen een soort museum geworden, dat men wel eerbiedigt, maar dat toch maar een museum is, iets wat dood is. Deze Kerk moet aangepast worden aan de moderne situatie: anders zal het de mensen niet meer bijeen kunnen hou den, om van uitbreiding en apostolaat maar niet eens te spreken. Zo veel im mers, meent men is er verouderd. La ten we maar één ding eens naar voren brengen, dat voor velen een steen des aanstoots is: de opvatting van de Kerk aangaande het huwelijk. Dat is to.h wel zo uit de tijd! Dat kan men als moderne mens niet meer houden en beleven, Het wordt dan ook de hoogste tijd, dat de Kerk zich aanpast aan de moderne opvattingen omtrent dit punt welke toch uit een nood geboren zijn en meer aangepast dan deze instelling, zoals deze vroeger was. En zo is er nog zoveel, zoveel. Iedereen geeft natuurlijk toe, ook goe de en ijverige Katholieken, dat de Kerk op verschillende punten van niet principiële aard zich moet aanpassen. Dat gebeurt dan ook, alhoewel dat niet zo vlug gaat, als velen blijkbaar willen Onderzoekt alles en behoudt het goede zo blijft ons St.Paulus vermanen. Maar er zijn ook heel wat dingen in de leer en de instellingen der Kerk, welke niet veranderd kunnen worden, welke van alle tijden zijn. Hier heeft de wereld wil ze zich redden, maar aan te pas sen. zuimd de juiste omstandigheden, de context en de motieven van deze uitin- gen te vermelden. En zodoende geeft hij, zonder het te willen, een verkeerd beeld van zijn held. Hierbij komt, dat Newman heel zijn leven lang. van het begin van de Oxford Movement af. grof belasterd is, en hiervan werken de gevolgen nog dui delijk door. Hij had de ogen van heel Engeland op zich gericht en velen be schouwden hem als een vijand van het goede, van de ontwikkeling, van de echte godsdienstigheid. Men behoeft al leen maar het kleine boekje over New man te lezen, geschreven door zijn broer Francis kort na zijn afsterven, en men zal begrijpen, hoe Newman's leven en werken een aanleiding werden om verkeerd te worden uitgelegd- Edwin Abbott schreef twee boekdelen vol las terpraat en verkeerde interpretatie van Newman's Anglicaanse periode. En onze Gunning, de Protestant, die met zoveel liefde en verering een lijvig boek vulde over de Kardinaal heeft zich toch door die laster laten beinvloeden. Al deze en ontelbare andere onjuiste voorstellingen van Newman's bedoelingen rekken hun taai bestaan. En de biographie, die de diepste motieven van Newman's doen en laten onderzoekt en daarvoor de talrijke ongepubliceerde gegevens benut die nog in Birmingham aanwezig zijn, moet nog geschreven worden. Daarom blijven vele Engelsen bevooroordeeld. Hij maar een familie-lid, dat, wel Katholiek is, had vurig de voorspraak ingeroepen van Kardinaal Newman. Tot grote ver bazing van de doctoren verdween de pijn, bleef de krankzinnigheid uit en toonde de man in korte tijd alle teke nen van genezing. Natuurlek zal nog bewezen moeten worden, dat deze om mekeer ten goede inderdaad niet op natuurlijke wijze te verklaren is. Maar alleen zulke feiten zullen tenslotte de twijfels omtrent Newman's heiligheid geheel kunnen wegnemen. Om enkele voorbeelden aan te halen. Newman werd tijdens zijn Katholieke periode verdacht van ketterij. De Bis schop van Newport bracht hem aan in Rome- De vriend van Pius IX, Mgr Tal bot, die de Paus adviezen gai in zake En gelse aangelegenheden, beschouwde Newman als de gevaarlijkste Katholiek van Engeland- In 1859 vertelde men van Newman, dat hij onenigheid had gehad met dc Paus zelf. En in 1866 ging het gerucht, dat hij een censuur was ingelo pen. Na zijn dood hebben de Modernis ten van zijn werken gebruik gemaakt om hun ideeën te propageren. Newman werd door hen geciteerd. En sommigen be schouwden hem als de voorloper van het Modernisme. En wat blijkt nu, na nauw keurige bestudering van zijn gepubli ceerde en ongepubliceerde geschriften? Newman heeft tientallen jaren voordat het modernisme bestond, deze ketterij ;i|l Want velen kunnen Newman wel waarderen om zijn geniale eigenschap pen. zijn uniek letterkundig talent zijn arbeid voor de Oxford Movement en zijn invloed op de groei van het Katho licisme in Engeland, maar niet om zijn heiligheid Wilfrid Ward, zijn levensbeschrijver, alhoewel met de beste bedoelingen be zield, heeft daar geen goed aan gedaan. H(j meende Newman te moeten voor stellen als een martelaar, miskend, ge minacht, belasterd, en hij heeft duide lijk willen laten uitkomen, hoeveel Newman geleden heeft. Daarvoor koos hij uit de grote hoeveelheid gegevens heel dikwijls brieven, memorandums en dagboeknotities, waarin Newman bitter klaagt of fel beschuldigt. Men vindt in die citaten uitingen van sarcasme en ongeduld, die men van een candidaat voor de zaligverklaring niet verwacht. Maar Ward heeft hierbij dikwijls Ver- voorzien en bestreden, en wel met de beste wapenen, die er denkbaar waren. En ofschoon men tegenwoordig wel over tuigd is van zijn onschuld op dit punt, toch meent men soms nog te moeten waarschuwen tegen het volgen van zijn leer. Een ander feit- Newman werd m het verleden vaak beschuldigd van onop rechtheid, zowel door Anglicanen als door Katholieken- Schreiend schreef hij zijn Apologia om de Engelsen te over tuigen, dat hij zonder enige veinzerij ge handeld had, toen hij de Anglicaanse Kerk verliet. Toch vertrouwde zelfs zijn eigen broer Francis deze openbaring van zijn inwendig leven niet. F-n nog kort geleden beweerde de redacteur van een bekend en hoogstaand katholiek tijd schrift dat men, hoe eerlijk Newman ook was toch niet altijd aanvaarden kan wat hij zegt over zichzelf. Het zelfde ongeveer zegt Maisie Ward over Newman's jeugddagboeken in haar boeiende beschrijving van Newmans Anglicaanse periode. En Sean O'Faolain gaat in zijn werk over Newman en zijn familie zelfs zo ver, dat hij alle auto- biographische gegevens van Newman als onbetrouwbare nabeschouwingen wan trouwt. En toch, men zal moeilijk iemand kunnen aanwijzen, die zich zelf beter kende en met meer oprechtheid tekende dan Newman. Zodra men de beschrij vingen van tijdgenoten, vriendelijk of neutraal gezind ten opzichte van deze grote figuur, vergelijkt met zijn persoon lijke opmerkingen en deze opmerkingen neemt zoals hij ze bedoelde, dan blijkt, dat er misschien geen leven is, waarin de motieven zo zuiver waren en waarin woord en daad zozeer overeenkwamen met innerlijke gesteltenis. Men is maar al te veel geneigd om Newman's woorden op te nemen, zoals ze er liggen en zoals ze ons in de oren klinken. Maar het is er mee als met de Bijbel. Zoals men zich hierbij moet af vragen: „Wat heeft de gewijde schrijver met deze bepaalde passage willen zeg gen", zo moeten we ook bij Newman tel kens de vraag stellen: „Wat bedoelde Newman, toen hij deze woorden neer schreef?" Het was een heel bijzondere persoon lijkheid, het was een genie, en daaien- boven leidde hij een zeer sterk introspec tief leven. Het ligt dus voor de hand, dat we hiermee rekening moeten houden en niet terstond moeten denken, dat zijn woorden dezelfde betekenis moeten dra gen als wij er in leggen. Bij onderzoek zal blijken, dat hij vaak iets heel anders bedoelt, dan we op 't eerste gezicht zouden menen. Zo zegt Newman nog al eens van zich zelf, dat hij geen theoloog is en geen philosophie kent. Toch wordt hij als een eminent theoloog beschouwd en hij heeft vaak over philosophische onderwerpen geschreven. Is zijn gezegde dus onwaar? Nee, hij spreekt de volle waarheid, wan neer we begrijpen, wat hij bedoelt- Hij had zich namelijk een idee gevormd van de theologie dat in overeenstemming was met zijn eigen buitengewone ge leerdheid- Om waarlijk de theologie te beheersen, meende hij, zou men in dat vak een universitaire opleiding hebben moeten genieten; men zou de systemen moeten kennen, niet alleen in hun ge schiedenis en detailpunten, maar ook in hun synthese. Welnu, Newman's theolo gische kennis was voor het grootste ge deelte auto-didactisch, hij kende som mige detailpunten, waartoe zijn stu diën in verband met de Oxford Move- ment hem hadden gebracht. Andere punten echter had hij niet of slechts op pervlakkig bestudeerd. Hij miste de nauwkeurige kennis van de verschil lende systemen. Hij had nooit een vol ledige cursus gevolgd aan een katholiek theologisch instituut. Daarom wilde hij zich niet de naam geven van weten schappelijk gevormde theoloog. En dit alles gold nog meer voor zijn philoso phische kennis. Terwijl wij gemakkelijk het woord theoloog of philosoof gebrui ken voor iemand, die nogal wat theo logie of philosophie heeft gestudeerd, eiste Newman dus veel meer en vond zich geen theoloog»en geen philosoof- Op deze wijze zouden we kunnen voortgaan, vooral ook in verband met zijn zogenaamde karakterfouten- En dan zou blijken, dat. hoé meer men feit voor feit bestudeert in de omstandigheden, des te duidelijker Newman's grootmoe digheid, heldhaftigheid en heiligheid naar voren komt en alle beschuldigingen ongegrond zijn. Het zou een gelukkige gebeurtenis zijn voor Engeland, wanneer deze grote geest het aureool ontving van een bea tificatie. Vele niet-katholieken zien met grote eerbied tot hem op. Velen van hen bestuderen zijn geschriften. Op middel bare en hogere scholen worden zijn werken als studie-materiaal gebruikt. Het grote aantal mensen, dat aan New man de bekering tot het Katholicisme geheel of gedeeltelijk te danken heeft, zou ongetwijfeld met velen vermeerderd worden en het katholicisme in Engeland zou er sterk op vooruitgaan. Maar ook voor ons, Nederlanders, zou Newman's zaligverklaring een weldaad wezen. Want we zouden in hem een patroon vinden voor intellectuelen en voor bekeerlingen- Zelf was hij universitair-gevormd en welkte hij gaarne onder intellectuelen, begreep hun moeilijkheden en deed al het mogelijke om ze in hun speciale no den te helpen. Verklaart de Paus een maal, dat hij als zalige staat voor Gods troon, dan zullen we veel gemakkelijker tot hem onze toevlucht nemen en mogen we vertrouwen op dezelfde en nog gro tere sympathie dan hij bij zijn leven aan tobbende intellectuelen bewees. En dit geldt nog sterker voor bekeer lingen, die vaak met problemen en moei lijkheden worstelen, onbekend aan ge boren katholieken. Hij heeft talrijke kruisen en ellenden verduurd na zijn bekering. En niemand was behulpzamer voor bekeerlingen dan hij. Het is een vreugde te weten, dat onze Paus Newman kent, citeert en prijst. Hij schijnt zelfs de aandacht van de Con gregatie op de zaak van Newman's za ligverklaring gevestigd te hebben. Dit doet ons vertrouwen op succes. P. DB ZENO O.F.M. Cap., Seminarie-Oosterhout Als God zijn Woord spreekt, als het Woord Gods tot ons gezonden wordt, om ons de weg naar de hemel te wij zen. dan weten wij Katholieken, dat het persoonlijke Woord van God niet op de eerste plaats het troostvolle is komen brengen, het moderne, zelfs niet het oneindige, maar het onvoor- waardelijke.Als God zijn woord spreekt moet de mens er verder het zwijgen toe doen. Dan is er geen probleem, hoe kunnen we dit aanpassen, veranderen, met de tijd meegaan, maar dan is er alleen het probleem, hoe kunnen we de wereld aanpassen aan deze abso lute norm. Christus is de Heer, de Ko ning van levenden en doden. Hij be veelt en wij hebben slechts te gehoor zamen. „Maar ik zeg U", zo spreekt Hij in de bergrede, met een goddelijke macht. Dit woord van Hem en deze goddelijke normen zijn niet onderwor pen aan menselijke oordelen, aan twijfels. Hier past slechts een abso lute en onvoorwaardelijke gehoorzaam heid, wat we zelf in ons kleine verstand en gevoel ook mogen denken. Christus is de Heer en de Koning, voor wie we allen leven, voor wie we ook altijd le ven, in welke tijd we ook zijn. Bij het wisselen der geslachten en meningen staat het Woord van Gods als een rots onwrikbaar te midden van elke ver andering. Welke vorm de nieuwe tijd ook moge hebben: het kan in alle geval niet tornen aan de woorden var Christus de Koning. Hier past ons men sen, ook van deze tijd, slechts een mannelijk: ja. H. B. De vergaderzaal is groot. Ik ben het nieuwe lid dus precies op tijd. De voorzitter verzekert me met veel nadruk en toch rustig en beschaafd,- -dat kan samengaan - dat deze ver gadering een veel gemoedelijker en gezelliger karakter in zich heeft dan die andere vergaderingen, „och u weet wel". Ik probeer 't me gezellig en ge moedelijk voor te stellen, in deze ko lossale bruine kamer die de naam zaal volstrekt niet verdient. Langzamerhand komen ze binnen druppelen. de leden 't <£ijn meest dames. We zitten aan de grootste tafel. Dat is voor de gezelligheid. Als pasgeworden lid wordt niet van je verwacht, dat je het grootste woord zult hebben. En al zou ik er de neiging toe gehad hebben, de af metingen van de bruine wanden doen me zwijgen. Ze maken me zo nietig en klein. Bovendien dat bruine!!! Ik heb ruimschoots de tijd om m'n vergadercollega's wat objectiever te bekijken. Ik doop ze met kritische blikken en gedachten en geef ze na men die geen enkele heilige draagt. Links van me hijgt 't arbeidersvrouw tje dat het toch zo'n vreselijk end lopen is. De voorzitter die een auto heeft, had me toch best even kunnen halen? Wat zegt u nu juffrouw" Tegenover me hoor ik een geaffec teerde stem spreken over „de jeugd van tegenwoordig" De stem behoort toe aan een glinste rende dame in een zwarte glibberjurk wier enig zoontje (de Jeugd) een on- netjes woord heeft gezegd. Ik ga mijn aandacht wijden aan m'n rechterkant. De kant van je en gelbewaarder werd je op school ge leerd. „Moet je die buren bij mij hebben. Heb je daar nog niets van gehoord?" En fluisterend verder 't Geheim, dat je slechts fluisterend verder mag vertellen wordt afgebro ken voordat ze die tomeloze vaart heeft kunnen nemen, waarin roddel praatjes niet te stuiten zijn. Er wordt geopend met de Christelijke groet. Aan m'n linkerkant. De notaris leest de notulen. Een pit tig verslag met voor die 't wil horen een zweem vap sarcasme. Ik kijk hem eens beter aan. Hij voelt m'n blik en over het schrift heen begrijpen we elkaar. De leden lachen „Geestig verslag he?" Ik lach mee, om hen. De puntjes worden behandeld, 't Is een vergadering. Er komt koffie, 't Is een gezellige vergadering. Even verademen. Praten, maar niet over puntjes, 't Is een gezellige, ge moedelijke vergadering. Een mevrouw - werkelijk dame - ver telt iets uit haar kindertijd, eerlijk zonder te ontkennen dat armoe troef was. Ik mag ze wel. Ik zie mis prijzen in de ogen van de geaffec teerde dame" met dito lachje. ,,'t Burgervrouwtje" imitatie- mevrouw probeert haar na te la chen. De koffie is op. De vergadering wordt vervolgd. Bij de rondvraag hebben de „geaf fecteerde" en ik een vraagje en een vraag. Op de eerste dient de secretaris van repliek. (De voorzitter blijft het ant woord schuldig). De secretaris wrijft onzichtbaar in zijn handen. Er zit een bedekte fijne spot in zijn ant woordje. Zou ze het voelen? Ze lacht hikkerig. Jammer dat ze zo'n dikke huid heeft. Ik kom met m'n voorstel, „nieuwe leden". De secretaris lacht en begrijpt. De voorzitter knikt en vindt het voor stel om over te denken. 't Merendeel van de dames kijkt be ledigd. 't Boddelmachientje zie ik naar haar buurvrouw overbuigen en ik lees haast de woorden van haar lippen. „Ook geen aanwinst dat nieuwe lid!" H.Smits.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7