„Het donker is licht genoeg" Bossche kunstenaars zetten hun atelierdeuren open 1 m mwm m m m m Jm m&m mww plslè®tl I De kracht van het passen voor ome Een Nederlandse „Victory"? DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE mm mmWMih/m ij wm wé mm Bridgerubriek Onze dagelijkse puzzle Interessant stuk kreeg matte uitvoering Muzeminnend publiek mag dan een kijkje nemen «V wm. mm Kan de „Brederode" gelicht worden? Oplossing Aardrijks- kunde-puzzle Ons twaalftal Twaalf vragen ZATERDAG 20 NOVEMBER 1954 PAGINA 6 Gastvrijheid Middelmatig CHAUFFEURS VERKOCHTEN VERKOCHTE HARING m m m m i 0. m m m f. -a v. m 0. 0, m Kan dat? Waar ligt de Brederode ergens? Tenslotte 25 November: H. Catharina V I Oplossing CORKESI'OISl)b.I\ï IEAURESi POSTBUS 8, HILVERSUM DE Haagsche Comedie heeft gisteren avond in de Kon. Schouwburg te Den Haag de première gegeven van Chris topher Fry's toneelspel „Het donker is licht genoeg", een wintercomedie, welke het sluitstuk vormt van een cyclus van drie „stemmingsblpspelen". Het is ge worden een matte opvoering van een In teressant toneelstuk, dat op bijzondere kwaliteiten kan bogen. De Quacker Fry heeft in dit spel zijn overtuiging met na druk neergelegd. H(j belijdt zijn geloof in het leven en in de kracht van de liefde. Hi) verdedigt de waarde, welke iedere mens ongeacht zijn karakter uitslui tend aan zijn mens-zijn ontleent. Hij tracht de nutteloosheid van het geweld aan te tonen. Dit alles door middel van een co medie, waaraan de lichte toets zeker niet ontbreekt, maar welke anderzijds wordt overschaduwd door de somberheid van het jaargetijde. De atmosfeer is dan ook ernstiger dan in zijn lente- en herfstspelen, ,,Deze vrouw mag niet branden" en „Venus bespied". Dit komt ook tot uiting in de grote sober heid van taal, hetgeen het voordeel op levert, dat de toeschouwer de intrige gemakkelijker kan volgen. Door de amu sante en welluidende uitweidingen werd dit bij de andere stukken in deze cyclu3 vaak zeer bemoeilijkt. Fry heeft zijn titel ontleend aan een boek van de Franse natuurvorser Faber die, nadat hij de behendigheid van een vlinder heeft beschreven, welke tijdens een nachtelijk noodweer een woud door kruist, concludeert: het donker is licht genoeg. Zijn hoofdpersoon, gravin Rosma- rin Ostenburg, is net zo'n bijzonder wezen als deze vlinder. Temidden van de stor men der tijden de Hongaarse opstand in de winter van 18481949 vervolgt zij haar weg. Zij staat boven de partijen en conflicten, zij oordeelt niet en wil nie mand beïnvloeden. Dat laat ze over aan haar vrienden, die haar iedere Donderdag, avond komen bezoeken. Zij doet slechts, wat haar hart haar ingeeft: de zwakke partij beschermen, wie zij ook is. Haar Oostenrijkse landhuis ligt aan de Hongaarse grens. Zij verleent gastvrijheid zowel aan de Oostenrijker Gettner, als deze wordt gezocht om te worden terecht gesteld wegens desertie uit het Hongaarse opstandelingenleger, waarbij hij zich had aangesloten, als later aan de Hongaarse kolonel Janik, wanneer deze, als de krijgs kansen zijn gekeerd, op zijn beurt wordt achtervolgd door haar wraakgierige land genoten. Zij weifelt geen ogenblik Gettner. de gewezen man van haar dochter, te be schermen, hoewel deze een karakterloos individu is, die niet de minste sympathie en zelfs geen medelijden weet op te wek ken. Zij neemt hem in bescherming omdat zij in hem een mens ziet, wiens persoon lijke vrijheid zij geëerbiedigd wenst te zien. Precies dezelfde reden, waarom zij kolonel Janik, die haar huis in beslag heeft genomen om zijn manschappen in te kwartieren, later eveneens gastvrijheid verleent. Van de protesten en de waar schuwingen van haar vrienden trekt zij zich weinig aan. Dit gegeven is door de auteur op knap pe wijze en in bloemrijke taal uitgewerkt. Dat de toeschouwer desondanks niet ge heel bevredigd naar huis gaat, is te wijten aan de verwezenlijking. De regie heeft in deze gefaald Hetgeen niet kan worden opgemaakt uit de voortreffelijke vertol kingen van Fie Carelsen als gravin Ros- marin en haar tegenspeler Paul Steenber gen als Richard Gettner. Fie Carelsen is inderdaad „de" vlinder, waardoor Fry is geïnspireerd. Paul Steenbergen is ten voeten uit de trouweloze en verbitterde man, de nietsnut, de lafaard en het sym bool van het leven dat zich ten koste van alles wil handhaven. De scènes, waarin hun rollen overheersen, vormen dan ook plotselinge pieken in een zeer middel matig geheel. Want de overige karakters het een wat meer en het ander wat minder waren te kleurloos en te weinig fel om te kunnen overtuigen. De figuur van de lijfarts Kassei, vertolkt door Henri Eerens kwam van hen nog het meeste tot reali teit. Over het algemeen werd er echter te veel tekst opgezegd, in plaats van geac teerd, hetgeen ook wel een gevolg zal zijn van de te geringe rolvastheid van de exe cutanten zelfs Fie Carelsen en Paul Steenbergen gingen wat dat betreft niet geheel vrijuit waardoor haperingen en versprekingen niet van de lucht bleven. Evenwel, het pubiek toonde zich dankbaar en beloonde de tonelisten met een lang durig applaus en een bloemenhulde, waar. in terecht een extra waardering voor Fie Carelsen tot uitdrukking kwam. DE H Een Scheveningse haringexporteur had reeds enige malen van Duitse afnemers de klacht gekregen, dat zij niet het volle gewicht ontvingen. De exporteur vond dit vreemd, daar hij steeds overwicht gaf. Thans is gebleken, dat de twee chauffeurs van de vrachtauto, waarmee de vis werd vervoerd, het overwicht en soms nog iets meer .verkochten aan twee Haagse vis handelaren, de 32-jarige J. B. en de 37- jarige K. A. Zij zijn, evenals de chauf feurs, de 44-jarige V. E. en de 34-jarige L P., aangehouden. (Van onze correspondent) DE onlangs in Den Bosch gehouden twee daagse -Kunstmarkt '54" heeft aangetoond, dat kunstenaars en publiek prjjs stellen op een nau wer en persoonlijker we derzijds contact. Hoewel het de bedoeling is het volgende jaar op 2 en 3 Juli de kunstmarkt te herhalen, heeft de Bossche stichting voor vreemde lingenverkeer gemeend het initiatief te moeten nemen tot het instellen van z.g. „atelierdagen"- Enkele weken geleden heeft zij zich schriftelijk gewend tot een zeventig tal kunstenaars, wonende en/of werkende in Dén Bosch en naaste omgeving en hun een uitgewerkt plan voorgelegd. De opzet is kunstminnenden in de gelegenheid te stellen ate liers van kunstenaars te bezoeken. Hoewel die mo gelijkheid theoretisch na tuurlijk steeds bestaat, komt men er in het alge meen niet gemakkelijk toe, louter uit belangstel ling, een atelier binnen te stappen. Om nu de gang naar de Bteliers te stimuleren, zouden de kunstenaars, die voor het genomen ini tiatief iets voelen, op vastgestelde dagen en uren hun domein moeten openstellen. Aldus kan worden bereikt, dat be langstellenden op de hoog te blijven van de artis tieke prestaties van de kunstenaars uit eigen om geving. Die mogelijkheid wordt immers te weinig geboden. Brabants hoofd stad heeft nu eenmaal een nijpend tekort aan exposi tieruimten, zodat de eigentijdse kunstenaars nauwelijks de kans wordt geboden, hun werk onder de aandacht van het pu bliek te brengen. Wie geen eigen atelier heeft, zou bij bevriende confraters, die er wèl ovet beschikken, tijdens derge lijke dagen werkstukken kunnen onderbrengen. Voorts is het mogelijk en ook interessant, dat de bezoekers in enkele ate liers af en toe werk kun nen vinden van artisten uit andere delen van ons land en zelfs uit het bui tenland. Het aantal gunstige en spontane reacties op het plan is zo groot, dat de Bossche V.V.V. binnen af zienbare tijd zal kunnen overgaan tot het samen stellen en uitgeven van een geïllustreerde folder, waarin het kunstminnen de publiek wordt inge licht over de „atelierda gen", over de deelnemen de kunstenaars persoon lijk en vóór zover moge lijk ook over hun werk. ,^wv- No. 2032. 20 November 1954 Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. OPLOSSINGEN No. 2989. (Scheijen). Wit 16 (48 gedw,). 9, 43, 3! (30 gedw. A.), 43, 31, 21. 21! wint klasiek. Aardig is dat zwart bij A. geen remise kan forceren door 48—31, want wit vervolgt dan met 321, 2127, 36X27 en loopt met 27 door naar dam via 22, waar bij even moet worden opgelet, dus bijv. zw. 6—11, 27—22, 25—30 gedw. (op 11—16, ongeveer zelfde winst door 2217, waar door zwart een tempo verliest), 2218, 30—34 (of?), 49—44, 11—17, 13( 22), 9 (28). 3 (33). 21 wint. Sommige oplossers speel den schijf 27 naar 21, maar dan verliest wit natuurlijk door oppositie, of later, na 4943, in het naspelletje. Een compositie, waaruit men kan leren dat ook in „mi niaturen" nog heel wat mogelijkheden verborgen kunnen zijn en men steeds nauwkeurig moet spelen. Precisiewerk dus. No. 2990. Wit 28 (44 gedw.), 39!, 12, 44! Op een idee van de bekende Groningse componist H. van Meggelen. No. 2991. Wit 20! (25 de beste), 24!, 38, 21!, 28, 3, 2 wint door Aljx-eindspel. Een charmante constructie. No. 2992. Wit 22!- 27!, 44?, 3, 24, 2 even eens met winst door Alix-eindspel. In deze constructie overweagt het verrassen de meerslag-element. Ook de drie laatste composities zijn van de heer Van Scheijen. de probleemredacteur van „De Proble mist" (het orgaan van de Kring voor Damproblematiek) en munten uit door fraaie toepassing van de wetten der eco nomie. No. 2993. Leo Springer. Wit 14, 35, X24, X9, (zw. 31 gedw.), 37! (X42), 37 (31), 4 wint. No. 2294. Leo Springer Wit 42—37S„ 38, 22, 32, 15, 29 (44) en nu niet 20, maar 10!!, 39! (23 gedw. wegens 5), 4!!Y (40A), 15, 34, 18 (7 gedw. 44). 40. waarna het vier kantje „Van der Meer" met verlengstuk van Max Douwes is ontstaan. Een zeer fraaie en ingewikkelde con structie. Op Wit Z. 27?, 14, 21 (44-49—16). Op wit Y 5? (23—29), 40, 18). 34 X (7! moet tempo verliezen), 37 (22), 42 (28, 32), 42 (6—11), 29 (17), 24 (22), 20 (33), 11. Op X wit 37 (22), 31 (28), 37 (33, 30), 32 (7). 13 (12). 19 (11), 13 (12—17), 8 (34!), 43 (40), 49 (21 eveneens met remise!). Op zw. A. 29, wit 10, 34, 32! (34 gedw. wegens 38), 30 (24), 38 (30), 43 (35), 16! enz. wint. No. 2995. (Leo Springer en K. W. Kruijs- wijk). Wit 2 (18A), 35 (38 gedw.) en nu wint alleen 49! B. (39—43 gedw., want op 42, 21, 44), 49. 44. W. 48X39 (42). 33 wint in een buitengewoon geestige en originele slotstand van Leo Springer (zie no. D. W-, 3de jrg.). Dit slotmotief is buiten gewoon moeilijk te belichamen en de wijze, waarop dit hier is geschied ver dient alle hulde. Op Zw. A. 35 wint 47 enz., wegens de dreiging 27, 37. Wit mocht bij B. niet spelen 3126 wegens zw. 4- gedw., X37 (21 gedw.), X28 (43 met re mise, want op 3524 volgt dan zw. 48 (niet 49 wegens 22 en 38!), wit 2442 gedw. en nu met remise door herhaling van zet ten met 4839, 4233, 3948, 3342 enz. No. 2996. (Leo Springer). Wit 31! (Z.). Zw. 21—26 A, 22 (31), 17!! (Y) en wint, want op 38 volgt 26 (47) en 42 en op 37 volgt 32 (36—41B), 1 (46), 12, 29!! w. Op B. zwart 47—41 wit 47 w- en op zw. A. (32). 1. 37, 1—29 w. Wit mocht niet spelen bij Y naar 1 wegens (38, 47) remise! En ook niet bij Z. naar 1 wegens verrassend 32!, 33, 47. remise. Een klein maar pittig eindspelletje. Over het geheel een serie vraagstukken die veel moois te genieten gaf, maar ook verschillende oplossers een puntje heeft gekost, omdat zij te nonchalant waren en te gemakkelijk besloten tot remise of winst. Het slotmotief van no. 2995 is daar om juist zo frappant, omdat het tijdens de afwikkeling schijnt, dat wit op ver schillende wijze door overmacht zal kun nen winnen. Dit is slechts schijn, want zwart ontsnapt steeds door een of andere remise-variant. In het slotmotief echter moet zwart, wil hij het opvangen van zijn dam verhinderen, alle drie overgebleven schijven offeren, en dan wint wit werke lijk pas door overmacht (4 tegen 1). De jeugdige Springer heeft gedurende de laatste tijd wel bewezen tot de meester klasse der problemisten en eindspelcom ponisten te behoren. Hij treedt hiermede in de voetsporen van zijn beroemde va der. Zou hij ook nog eens een grootmees ter in het partijspel worden? VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD „Openingscombinaties in 20X20". Ditmaal ter afwisseling eens een vier tal composities, gebaseerd op slagzetten, welke in de opening kunnen voorkomen, terwijl van beide kleuren nog twintig schijven op het bord staan. De grote voor gangers van en meesters in dit wel zeer speciale, voor het partijspel uiterst leer zame maar voor de componisten even moeilijke constructie-genre zijn: G. L. Gortmans, te Londen, de vermaarde nes tor der problematiek (genaturaliseerd Engelsman, maar van Nederlandse origine) en dr K. Venema- de niet minder bekende voorzitter van de „Kring van Damproble matiek" en van „Damas", het Genoot schap ter bevordering van de internatio nale dambelangen. Samen zijn zij, zoals bekend, gedurende enige jaren bezig een verzameling aan te leggen van „20X20- combinaties". Deze collectie, die reeds meer dan 1100 verschillende standen be vat, is thans zo ongeveer afgerond. Be halve talrijke bekende typeslagen komen in deze unieke verzameling ook honder den nieuw gevonden of gecomponeerde .combinaties voor. Het leeuwendeel daar van staat op naam van de twee hier ge noemde heren. Zelf heb ik ook mijn krachten eens op dit compositie-terrein beproefd en een vijftigtal standen voor deze collectie kun nen construeren. Ik weet nu dus uit ervaring hoe ontzaglijk moeilijk het is om hierin iets, dat de moeite waard is, samen te stellen. Bij het componeren moet er op de eerste plaats rekening mede worden gehouden, dat elke stand van het begin ener partij af moet zijn te bereiken door normaal volgens de spelregels te spelen en dan zó. dat bij deze inleidende zetten, niet reeds eerder een slagzet, die bijv. schijfwinst kan opleveren, mag voor komen. Op de tweede plaats moeten bij oplossingen worden vermeden en op de derde plaats, wat wel het moeilijkste van alles is, moet voorkomen worden dat men iets construeert wat reeds bekend of in de collectie aanwezig is. Zodra de ver zameling in druk zal verschenen, valt althans deze derde moeilijkheid weg en komt men niet meer voor het feit te staan, dat men een compositie heeft samen gesteld welke reeds in de collectie voor komt. Dit kan uren en dagen van inge spannen constructiewerk voorkomen. En nu de vier openings-vraagstukken. De oplossingen daarvan worden gaarne tot uiterlijk 30 November tegemoet gezien aan het boven deze rubriek vermelde No. 3001 No 3002 (le publ.) Ge publ.) G. L. GORTMANS, Dr K. VENEMA, Londen Den Haag C 0 0 0 0 0 k -i$ 0 0. m 0 0. 0 fj 0 0 0 t ■0. '0. '0, 'O 0 0. 0 C O 'Cf '0 0 1 I 0.0 m 0 m 00 0 0 0 0. 'O. 0.0. c TS 0 0. 0, 0 O O 'O c 1 rs n (Schaakredacteur P. A. KOETSHEID, Huize St Bernardus, Sassenheim (Zaterdag 20 November 1954) GEVARIëERDE INHOUD Naast de beide problemen brengt deze rubriek een korte, levendige partij die, naar we hopen, in de smaak van onze spelliefhebbers zal vallen. De tweezet is voornamelijk gebaseerd op ontpenning. Iets geheel anders vertoont de driezet. waarin enkele mooie interferen tie-varianten optreden. OPLOSSINGEN OVER DRIE WEKEN Onze lezers verzoeken we de oplossingen vóór de derde Woensdag na de publicatie van de problemen in te zenden. PROBLEEMOPLOSSINGEN: 7199. B- S. Witte. Opl. 1. Ke8—f7 enz. 1 Kd8 faalt door 1Td5, waarna wit niet 2s Tc7 kan spelen. 7200. Opdenoort. Opl. 1. Rc5 dreigt 2. Rb6: enz. 1Re5, bc5:, gh2: 2. Tf8 Tal, Rf2: enz. 7201. Dr. E. Palkoska. Opl- 1. Rc4: dreigt 2 Rd3 enz. 1Tg4, Tg6, Rc7, 2. Td4t Td6t, Te5t enz. Deze drie problemen werden goed op gelost door: P. M. Dekker. R'dam; J. Dickhaut, Nij megen; dr A. Hoynck v. Papendrecht Bergeyk: B. Kouwenhoven, R'dam; F Pyls, Maasbracht; H. Publickhuyzen, Nij megen; Paul Raschdorf Hannover; C. v- a Weide, R'dam. L. v. Nys, Maastricht 7199, 7201. F. U. J. H. Witte, R'dam 7200, 7201. Verder nog J. Dickhaut 7196- 7197, 7198. PARTIJ 1256: ENGELSE PARTIJ Wit: H. Brunhammer. Zwart: H. Malmgren- Aantekeningen van G. Koltanowski, overgenomen uit „Mina Basta Partier" van H. Malmgren. 1. c2c4 e7e5 2. Pgl—f3 Pb8c6 3 Pbl—c3 Pg8—f6 4. d2d4 e5Xd4 5. Pf3Xd4 Lf8b4 6. Pd4 X c6 Lb4Xc3f 7 b2Xc3 b7Xc6 8. Lel—a3 d7~d6 9. c4c5 d6d5 10 e2e3 0—0 11. Lfld3 Beter is 11. Le2. De tekstzet geeft zwart de kans. waarop hij wacht. 11 Pf6g4 12. h2h3 Dd8—h4 13. 0-0 Pg4e5 14. Ld3e2 Lc8Xh3 Dat is zo zijn manier van doen. 15. g2Xh3 Dh4Xh3 16. f2—f4 Zw. 1, 3, 5-16, 19-21, Zw. 1-7, 9-18, 20, 24, 23, 24 26. Wit 22, 26 Wit 23, 27, 29, 25, 27, 28, 32-35, 32. 33, 35-43, 45-50. 37-42, 44-49. Zw. forceert schijf- Zw. aan z'et. voert winst, combinatie uit. No. 3003 (le publ.) VAN DAM EN VENEMA No. 3004 (le publ.) GEO VAN DAM, Amsterdam r# m '0.0 0 0,0. 00' 0 0 0 0 "i g nflh i 0. 0 0. 0 0. n 0. 0. 0 0. 0. 0. 0. 0. 0. 0. 0, 0. 0. 0, 0. 0. 9 i O 0 ri n Zw. 2-7 9-22 Wit Zw. 1-7 12-21, 23, 26, 28-30 '33-38, 25, 26. Wit 24. 27-34, 40-42, 44-50. Wit 37-41, 45-50. verlokt zwart tot Zw. aan zet, voert een foutieve zet. winnende combi natie uit. Om de bovenstaande vier partijstanden te doen ontstaan, worden van het begin der partij af. de volgende zetten gespeeld: No 3001. Wit 32—28, 18—23, 38—32, 17—21, 31—27, 21—26, 43—38 20—24, 36—31 11—17, 27—22, 17—21 31—37, 14—20 34—30, 7—11, 30—25, 10—14 40—34, 2—7 45—40, 4—10, 50—45? No 3002. Wit 33—28, 17—21 31—27, 12—17, 39—33, 8—12, 44—49 21—16, 34—29, 19—14 28—23? No. 3003 Wit 34—30, 17—21, 31—26, 11—17 39—34, 18—22, 33—29, 7—11, 38—33, 1318, 32—28, 8—13, 43—38, 1—7, waarna wit's volgende zet een lokzet is. No. 3004 Wit 32—28, 18—23, 38—32, 17—21, 42—38 21—26, 31—27. 13—18, 36—31 11—17'. 33—29, 17—21, 39—33, 12—17, 44—39 20—25, 35—30. 9—13 29—24. 14—20, 33—29' 10—14, 39—33, 8—12, 43—39? Of: 16. Dd4, Tae8; 17. Df4, Te6 enz. 1 6Dh3—g3f 17 Kgl—hl Ta8—e8 18 f4—f5 Op 18 fe5: volgt 18.—, Te6 en wit kan wei inpakken. 18 Pe5—d3. Een verrassende zet en een goede bovendien! 19. DdlXd3 Op 19. Tf3 volgt 19Pf2+20- Tf2:. Df2: of 19. Ld3:, Te3: enz. 1 9Te8Xe3 20 Tfl—f3 Dg3f3f Eenvoudig en sober. Wit geeft op. No. 7208 JAC. HARING Den Haag (le plaatsing) Mat in 2 zetten No. 7209 A P. EERKES. Wildervank (Maasbode-tournooi 1954) Mat in 3 zetten Het is niet elke speler gegeven vol ledig profijt te trekken van de mogelijk heden welke met een „pas" bereikt kun nen worden. Practisch alle „gewone" bridgers bieden als zij een goed of een redelijk spel heb ben en dat het wel eens betei zou kunnen zijn om eerst maar eens een keertje niet te bieden komt meestal niet bij hen op In 1936 werd in Karlsbad een bridge- tournooi gespeeld, waaraan o.a deel namen Schneider—Jellinek, de beroemde Oostenrijkse combinatie, die kort daarvoor tegen het Culbertson-t.eam de wereld kampioenstitel gewonnen had. In die match kwam een spel voor dat de ver bazing van tegenspelers en toeschouwers opwekte en waarin Schneider een fantas tisch staaltje bridge-tactiek demon streerde. 0 10,8 C 5 O B,10,9,8,2 •f» A.H.V.5,2 ^63 C? A,V.B,10,4,2 O H.V B.8.7 N W O Z 0 9,4,2 V> H.9,8,7,6.3 O 4 •V 9.6.4 0 A,H,V,B,7,5 - O A,7,6,5,3 10.3 N—Z waren kwetsbaar en Zuid was de gever. Aan vrijwel alle tafels ooden N—Z tot zes Schoppen, waartegen alle O W-paren „redden" met 7 Harten, welk contract zes slagen gedoubleerd down ging (1100 oun- ten). doch dat een goede afkoopsom was van het kwetsbare slambod (1430 punten). De wijze waarop Schneider (Noord) wist te bereiken, dat O—W niét naar zeven Harten gingen, is een plaats in de bridge- historie waard gebleven. Zuid begon met één Schoppen. West doubleerde ter informatie Noord paste Oost bood twee Harten, waarop Zuid vier Schoppen zei. West verhoogde nu tot vijf Harten en Noord, die er kennelijk vrij zeker van was. dat Zuid nog wel iets zou doen paste wederom. Toen Zuid weer aan de beurt kwam. bood hij 5 Schoppen, waarop Oost paste en Schneider.. wederom paste Oost echter, met zijn waardeloze spel voor tegenspel, besloot nog zes Harten te bieden, waarop Zuid en West pasten. Nu eindelijk kwam Noord met een bod, na dus reeds drie malen gepast te hebben: zes Schoppen. Toen West aan de beurt kwam, doubleerde hij. O—W hadder. nog nooit tegen een speler gespeeld die. met een klein-slam in de kaart, drie malen paste alvorens een bod te doen. Het behoeft geen uitleg, dat het klein- slamhod gemakkelijk werd gemaakt en dat de Oostenriikers op dit snel een uni°ke tonscore boekten. Men kan zich natuurlijk afvragen, hoe Noord kon weten, dat de bieding ..aan de gang" zou blijven. Wefpn kon Noord dit hoegenaamd niet doch zijn kaartverdelina en de biedingen rondom de tafel deden hem veronderstellen dat er in elk geval nog wel verder geboden zou worden Hoe iuist deze psvchologische analyse van Schneider was. bleek wel in de practiik Twee dingen ziin voor een dergelijk0 'actiek natuurliilr onmtshaar grote moed °n een uitstekend" partner Over holde bleek d° Oostenrijkse bridgecrack tp be schikken. MIMIR. mtmm De vorige keer hebben we verteld, dat Witte de With stervend van Tromp's vroegere vlaggeschip, de „Brederode" werd weggedragen. En dat. onmiddellijk daarna, de zee het oorlogsschip tot zich nam (1658)het viel de Zweden dus niet in handen. De dagbladpers nu bracht dezer dagen het bericht, dat men wil pogen het wrak te lichten. (Slot) Kan de „Brederode" gelicht worden? Het Maandblad voor scheepvaart en scheepsbouw „De blauwe wimpel" be vestigt in zijn keurig uitgegeven num mer van September j.l. de mogelijk heid; volgens Deense experts is een redelijke kans aanwezig, het roemrijk ten ondergegane vlaggeschip van meer van één admiraal in onze grootste maritieme periode aan de zee te ont rukken: „Wij hebben het gevoel, dat het lichten geen onmogelijke zaak is". De bedoeling schijnt (bij succes) te zijn, de oorlogsbodem naar Rotterdam te transporteren, waar Witte de With zijn praalgraf kreeg in de hoofdkerk, en de „Admiraliteit van de Maaze" zetelde, die over het vaartuig zeggen schap had. Eén opgevist kanon bevindt zich in de hall van Brielle's stadhuis; admi raal „Vechtgraag" 's huis stond daar op het Maarland en de gevel is intact gebleven. De befaamde zeeslag tussen Rijks admiraal Karei, Graaf von Wrangel enerzijds en Jacob van Wassenaar Obdam, die de overwinning behaalde bij het fort Kronenburg, anderzijds Johan H. Been verzuimde nooit te ver tellen dat Wrangel schreide om de schade aan zijn spiksplinternieuwe vloot vond plaats in de Sont (8 Oc tober 1658). Maarde Sont, of schoon nog geen uur breed, is toch te breed om in zijn geheel te worden „afgevist" naar een wrak. Toevallig stelde de „asdic-installatie", het is een soort radar, van een Deens vaartuig, een wrak vast, lang 50, breed 12 m„ en dat „moest" het wrak van de „Brederode" zijn, tijdens het zeege vecht aan lager wal geraakt. Later beschreef een schipper nadere bizonderheden: het vaartuig ligt op een kant in tamelijk ondiep water, onder de kust van Snekkersten, een 600 m. van het land. Er staat daar 8.5 m. water. Het eivormige wrak steekt nauwelijks boven de zeebodem uit. Kiel. spanten en huid „moeten" zich nog in redelijk gave toestand be vinden, zulks in verband met de aard der aanwezige zeeklei. De Deense ingenieur en duiker, de heer J. Uhre, dacht, dat de boel tij dens de werkzaamheden kan breken ofschoon hij en de Deense marine medewerking willen verlenen Na het omhoog brengen kunnen de onderde len door deskundigen gemakkelijk in elkaar gezet worden. De Denen beschouwen het blijkbaar als een daad van dankbare piëteit, de berging zoveel mogelijk te begunstigen. Immers, de Nederlandse vloot, die slechts dit ene schip verloor, kwam practisch onbeschadigd in het door de Zweden bedreigde Kopenhagen aan, waardoor de hoofdstad een overgave ontging. Denemarken kon weer gerust ademhalen. Trouwens, de Deense Overheid zorg de destijds reeds voor twee prachtige doodkisten, rijk bewerkt met gedreven zilver. De ene bevatte de resten van Witte de With; de andere van admi raal Pieter Florlsz., die toen even eens sneuvelde. Van de eerste kist bestaat alleen nog maar het zilver beslag, van de tweede het deksel. Van Pieter Florisz vermeldt een grafschrift: „Die als een Helt den Brit, den Portugees, den Sweedt, Voor Britlandt, Portugal en in de Sondt bestreedt, Die Coppen-haven hielp ontsetten, toen hij viel, Rust hier: de Hemel is de haven van zijn ziel". De „Brederode" is ongetwijfeld niet het vermaardste schip geweest, dat voor de „admiraliteit van de Maaze" werd gebouwd. Haar vermaardste schip, tevens het vermaardste van ge heel onze oorlogsvloot, was de „Zeven Provinciën" aanvankelijk bewapend met pl.m. 80 stukken geschut, waar onder „12 a 36 ponders", de grote, metalen vuurmonden van die tijd. Van Nes voerde het bevel, en later, van 1666 1674, niemand minder dan De Ruyter. Nog in 1692 vinden wij het bij arow vtouo La Hogue twee jaar latei werd het, helaas, „voor sleet (sloop)" verkocht nadat het voor het laatst „aan het hoofd der linie" had gestreden. De „zeven" heeft scheepsbouwmees ter Van den Tempel waarlijk alle eer aangeduan Ook de „Brederode" was een schip van Van den Tempel, doch minder groots. De „zeven" was 163 voet lang, 43 breed, 16% hol; de reeds in '46 op stapel gezette „Brederode" 132—32—13 5, voerende 54 ijzeren stuk ken geschut. Maar dit schip omsluit niettemin namen, welke nimmer uit het hart van ons volk gerukt konden worden: Maerten Tromp, Kortenaer, Witte de With! De wakkere redactie van „De Blau we Wimpel", het maandblad, waaraan wij sommige gegevens mochten ont lenen, stelt terecht: „Het zou voor de eerste maal zijn, dat Nederland de be schikking krijgt over een wrak van een schip-van-oorlog uit de XVIIe eeuw, uit onze grote tijd dus". Moge het aanvankelijke initiatief van alle zijden belangstelling en steun on dervinden. Oldeboom, ten O. van Akkrum, heeft 'n hoge toren. 1. Het Oosten ligt 90 graden rechts van het Noorden verwijderd op het kompas 2. Almkerk is genoemd naar een waterloop, de Alm. 3. Roden. 4. De rivier de Schelde ontspringt in Artesië op pi m. 200 m. hoogte. 5. Een hunebedje is een kleine grafstede van zwerfblokken, geboffwd na de jongere steentijd. 6. „De parel van Kennemer- land" is: Schoorl, oudtijds: Scorenloo, is strandbos 7. Hoorn heeft nog oude, historische gevels. 8. Ten Z O. van het Brabantse Vechel ligt, aan de A, het plaatsje Erp. 9 Het N(oorden) be hoort tot de vier hoofdstreken van het kompas. In menige kerk staat een jonk vrouwe afgebeeld met een kroon op het hoofd, een zwaard en een boek in de hand. Aan haar zijde bevindt zich het gebroken wiel, dat met zijn scherpe tanden als martel werktuig voor de maagd was bestemd; maar zie, een Engel raakte het werktuig des doods met zijn zwaard aan en ver nielde het. Grote kunstenaars als Van Eyck, Raffaël en Correggio hebben de heilige zo, of onge veer zo, voorgesteld; het is de Martelares Catharina. Martela res. omdat beulshanden met het zwaard aan haar leven een einde stelden. Haar feestdag vieren we de 25e November, een bijzondere dag voor het Aartsbisdom Utrecht, waarvan zij de H. Patrones is. Engelen begroeven haar relie ken op de berg Sinaï en pel grims, die de heilige plaatsen in de Middeleeuwen bezochten, verbreidden van daaruit haar eredienst in het Westen. Dat wagenmakers en mole naars haar als hun H. Patrones vereren, ligt voor de hand; een blik op het wiel aan haar zijde maakt die verering voldoende duidelijk. Maar dat zij even eens de beschermster der wijs geren is, ja. dat de philoso- phische faculteit der Parijse Hogeschool haar als H. Patro nes verkoos, springt minder in het oog. Het wordt aanstonds duidelijk, wanneer we in de Gulden Legejjde lezen, dat zij, jong meisje, vijftig heidense wijsgeren door de Keizer van heinde en ver ontboden, over vleugelde, de mond snoerde en beschaamd maakte. Een hond had zijn baas al heel wat jaren goed geholpen. Als er vreemd volk op het erf kwam, begon hij hard te blaffen. En als poes achter de ionge kuikentjes aan zat, snauwde hij haar weg. Maar Hekkie begon oud te worden. Soms vergat hij tegen vreemden te blaffen En als hij het 's winters koud kreeg in zijn bok, kon de baas niet slapen, want dan begon Hek te janken. Op zekere morgen hoorde hij de baas tegen zijn knecht zeggen: „Barend, we zullen Hekkie maar naar het honden- asyl brengen, want we hebben niks meer aan hem" Dat vond de hond niet leuk De man van het asyl was bepaald wel een goeie man, maar het was toch zijn baas niet. „Wat zit jij treurig te kijken, ouwe jongen". Dat zei Olie, de hond van de buren, die op bezoek kwam. Hekkie vertelde hem, wat hij gehoord had. „Ik weet wat we doen"- zei Olie. En die twee begonnen zachtjes tegen el kaar te praten in de hondentaal, die g^n mens verstaat. Toen de boerin 's middags haar mooiste schoenen in het zonnetje zette om ze te laten drogen ze waren wat vochtig geworden in de kast kwam Olie aangeslopen en pakte ze stilletjes weg. Een heel eind verder verstopte hij ze onder een heg. „Ik begrijp maar niet, waar m'n Zondagse schoenen zijn?" liep de vrouw te mopperen. „Wie heeft ze een andere plaats gegeven? Jij Ba rend?" Maar Barend wist nergens van. „Dan zal m'n man het wel gedaan hebben. Maar die wist het ook al niet. Ze zochten en ze zochten en ze zoch ten geen schoenen. En de vrouw wou zeaandoen om naar het Lof te gaan. Ondertussen lag Hekkie zacht te jan ken. Eindelijk begon hij aan zijn ket ting te rukken. „Zou die hond het soms weten?"— vroeg de vrouw. „Misschien heeft iemand ze verstopt om ze later weg te halen. Ze maakte de hond los. Hekkie ren de zo hard hij kon over de wei naar de heg. En kijk, daar bracht hij prompt de schoenen terug, er man keerde niets aan. „En dat dier wou jij nog wel weg doen" zei de vrouw tot de baas. „Als je maar weet, dat daar niks van komt. En Hekkie aan 't kwispelstaarten. i S /6 Horizontaal: 1 vulkaaninhoud, 5 de som ma van, 7 de oudere (afk.), 9 sportterm (afk.), 11 hemellichaam, 12 zangnoot, 13 thee (eng.), 15 soort bij, 16 tijdperk, 17 fr pers. vnw., 18 vreemde mogendheid- 19 hoofddeksel, 20 herkauwer, 21 kleur, 22 meisjesnaam, 25 aanw. vnw., 26 verlaagd' toon, 28 pi. in Gelderland, 29 ladder, y vorm van strekken, 34 bouwland, 35 pla neet, 37 verlichtingsartikel, 41 eur?Pese hoofdstad, 46 bericht, 47 sportterm, 49 ri vier in Italië, 50 stuk grond- 51 bergruimte 54 muziekterm, 55 nieuwe wereldtaal, ae kolenemmer, 60 md. eiland, 62 stad dei oudheid, 63 meisjesnaam, 65 vogel, 66 zee (eng.), 67 voorzetsel, 68 nauwe, 70 zang noot, 71 namelijk (afk.), 72 keizer-konink- rijk, 73 insecteneter. Verticaal: 1 de lezer heil (lat- afk.), 2 godin, 3 verdediging. 4 vogel- 5 jongens naam, 6 riviermond, 7 lijn, 8 hond. 9 vaar tuig, 10 regel, 14 levenslucht, 15 deel v.e. gebouw, 19 plaats, 21 delfstof, 23 pers. vnw 25 titel, 27 bevel, 28 rangtelwoord, 30 maanstand (afk.), 31 water in Friesland 32 onder het nodige voorbehoud (lat. afk.) 36 kostbare stof, 37 afstandsmaat, 39 slede 40 elasticiteit, 42 windrichting, 43 bodem inzinking, 44 tijdperk, 45 nederl. fabrikaat (afk.), 47 soort vaartuig (afk.), 48 deel v. e week, 52 geneesheer, 53 stinkdier, 55 zijri vier v. d. Donau, 56 kostbare, 57 familie lid, 59 land in Azië, 61 deel v. h. kippen hok, 63 watering- 64 leeftijd (fr.), 69 stof- maat.maat, 24 zeevogel, 38 water in Bra bant. OPLOSSING VAN GISTEREN Horizontaal: 1 twee, 4 taal, 7 le, 8 staai 10 at, 12 els, 14 sim, 15 ski, 16 te, 18 lt, 19 paula, 22 koren, 24 bilthoven, 25 levie. 26 reven, 28 ee, 30 re, 31 aar, 33 pok, 35 net. 37 na, 38 notie, 40 ea, 41 laan, 42 peer. Verticaal: l tel, 2 es, 3 ets, 4 tam, 5 ai- t lak, 7 leep, 9 air, 11 tien, 13 stuiver, 15 streven, 17 elite. 18 lover, 20 abe, 21 ate. 22 kor, 23 ene, 25 laan, 27 nota- 29 rot, 32 aal, 33 pon, 34 kip, 36 eer- 1. Weduwnaarschap: de staat van weduwnaar. Wat verstaat u onder: weduwnaarspijn? 2. Atlantische Oceaan. Weet U wan neer men, ongeveer, deze wereldzee aldus is gaan noemen? Kunt U het woord: „Atlantische" verklaren? 3. Welk werelddeel is het grootste en tegelijk het hoogste onder het vijftal werelddelen? 4. De B B C British Broadcasting Corporation. Weet U wat 4 B's aan duiden: één boven; twee daaronder; één als basis? 5. In het algemeen dragen onze gees telijken geen baard; de Z.E. Paters Kapucijnen wel.— Wie nog meer? 6. In de dierentuin zitten de apen el kaar dikwijls te „vlooien". Hebben ze dan last van ongedierte? 7. Tot de beruchtste keizers van Ro me rekent men, terecht, Nero.Kent U nog een zeer berucht Romeins kei zer? 8. Hier volgen canonieke uren als on derdelen van brevier- of koorgebed: Metten Lauden Prime Terts Vespers.— Welke zijn weggelaten? 9. Iemand celebreert de H. Mis. Er staan geen (drie) canonborden op het altaar.Wie zou die „iemand" wel zijn? 10. Heeft het bekende woord: „candi- daat" ook iets te maken met het La tijnse woord voor wit: candidus? 11. „Buenos Aires"hoofdstad van Argentinië. Hoe is evenwel de volledi ge naam en wat is zijn betekenis? 12. „Op de eerste April verloor Alva zijn bril". Wat betekent „bril" hier? Oplossing volgende keer 1 Links 4, rechts ook 4 takken aan een gewei: een acht-ender! Links 3, rechts 4 takken: geen zeven-ender, maar: 'n ongelijke, (oneven) achten der. 2. Een bunzing klimt geen eekhoorn tje achterna; een boommarter doet dat wel. 3. Het roodborstje en 't winterkonink je, die de winter bij ons overblijven, laten zich in dat barre iaargetijde wel horen. 4. De padde houdt haar winterslaap in de droge bodem, in een holletje. 5 De Friezen zeggen tegen hun groot vader vaak: „pake"; grootmoeder: „beppe". 6. Herfstdraden zijn het spinsel van kleine spinnen, die luchtreizen maken. 7. Nieren en bij-nieren inderdaad. Er bestaan ook bij-harten! 8. Zeehonden in de Kaspische Zee zijn „relicten" uit de tijd, toen de Noorde lijk-, IJgzee tot dit watei reikte. 9 Op de vingertoppen worden 2 pas- serpunten nog afzonderlijk onderschei den op een afstand van 2 mm; op de punt van de tong op één mm 10 Hoewel een ree geen „hondachtig roofdier" is, bezit het sierlijke diertje toch een fijn ontwikkeld reukzintuig. 11. Proefondervindelijk is uitgemaakt, dat er vissen zijn, die horen, en kleu ren waarnemen (in deze laatste kunst zijn de bijen ook thuis). 12. We onderscheiden Contemplatieve Orden, die zich vooral wijden aan ge bed; en actieve Orden, die zich meer aan liefdewerken wijden (èn: gebed!).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6