Poreuze kruik werd koelmachine ja DIE SSffiilF WA Australische Biedwedstrijd lATEROa VOOR OmC „In diébus HERODIS regis" BEITOW IN OU Nederland verslindt een milliard liter vloeibare lucht per dag Ll^ösi m k fflê fm §m 1 Éi ,Jm m fmw-m Brid ge-Rubriek DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE Onze opstel- en tekenwedstrijd mrm-m Koning Her odes regeerde tot liet jaar IV vóór Christus Laatste Tentamen voor het Kerstrapport Oplossing van het eerste Tentamen VRIJDAG 24 DECEMBER 1954 PAGINA Toen Carl von Linde er in 1895 in geslaagd was lucht in grote hoeveelheden vloeibaar te maken, was het nog niet mogelijk de vloeibare lucht gedurende lange tijd te bewaren. Vloeibare lucht kookt immers reeds bij 194 graden onder nul; in een ge woon glas verdampt zij dus even snel als water op een gloeiende plaat. Ten behoeve van het verdere wetenschap pelijke onderzoek vond de Engelsman Dewar toen een dubbelwandig glas uit, waarin de vloeibare lucht wèl bewaard kon worden. Dit glas wordt thans onder de naam thermosfles in millioenen exempla ren gemaakt om er warme dranken in warm te houden en koude dranken koel. Het was dus de wetenschap die de weg be reidde voor hetgeen in de practijk een nuttige toepassing zou worden. Op het gebied van de koeltechniek is het eigenlijk voortdurend zo gegaan. De we tenschap ging steeds vooraan, terwijl de techniek volgde en mogelijk maakte wat voor de practijk wenselijk leek. Zo kon men zestig jaar geleden reeds de lucht vloei baar maken, terwijl slechts weinigen enig idee hadden, waartoe die vloeibare lucht zou kunnen dienen. Thans echter wordt ze in tal van fabrieken en laboratoria als een onmisbaar hulpmiddel gebruikt. Kunstijs krijgt de kans Bereiden van vloeibare lucht De aanwendingsmogelijkheden m m m mm m m m m m i i s s a m m 'aam# a b o «t m m m m ,:mm mm# s.ii m jl m m m O iö^Vög a a 'a m a m rs t ton - 1H 'fM&rM m Wm\jwim wm. mm m m a mm 3:" 3, «J m 'm. 0" i a a m \a a m m a 9 •1 e e a 0 m w 3 mm m mms 9 3 so a a 9 1 O. ts Wat was Herodes voor 'n man? Hij bouwde een nieuwe tempel Er iverden kapitale, sommen uitgegeven De dood van de dwingeland 2e KerstdagIn "t rood aan het altaar CORRESPONDENTIE-ADRES: POSTBUS 8, HILVERSUM De productie van koude speelt pas sinds betrekkelijk korte tijd een belang rijke rol in onze samenleving. Wel heeft de mens al heel vroeg ontdekt hoe hij warmte kon produceren, doch het heeft daarna nog vele duizenden jaren geduurd voor hij de kunst verstond om ook koude op te wekken. Te verwonderen valt dit niet, want technisch is het aanmerkelijk moeilijker koude te produceren dan warm te. Bovendien leek in vroeger tijden het opwekken van koude nu niet bepaald 'n eerste levensnoodzaak, terwijl dit met de warmte wel het geval was. De behoefte aan koude openbaarde zich Intussen al vrij vroeg. Zo bewaarden de oude Egyptenaren hun dranken reeds in poreuze aarden kruiken om ze op die ma nier koel te houden. De Romeinen ge bruikten daarvoor het ijs, dat zij van de bergen haalden en in grotten en kelders bewaarden tot zij het in de zomer nodig hadden. Van een algemeen gebruik van ijs als koelmiddel was voorlopig echter nog geen sprake. Dat kwam pas nadat men in 1805 het ijs uit de Canadese meren en rivie ren ging verzamelen om het naar West- Indië te verzenden, teneinde er daar de gele koorts mee te bestrijden. In deze he te gewesten vond het ijs eveneens gretig aftrek als middel om er de dranken mee te koelen en zo ontstond er weldra een levendige handel in natuurijs, niet alleen naar verschillende tropische landen, maar ook naar minder hete gebieden. In Europa was het vooral Noorwegen dat natuurijs exporteerde; tot zelfs naar Zuid-Afrika en Oost-Indië toe. Tengevolge van de zeer zachte winter die in 1890 in Canada heerste, was de ijsoogst er zo gering, dat men niet aan de vraag kon voldoen, met het gevolg, dat men er hier en daar toe overging kunstijs te gaan maken. De mogelijkheid daartoe kende men reeds meer dan een halve eeuw, doch de productie was nog moeilijk en kostbaar. Dit veranderde ech ter toen men het ijs in grote hoeveelhe den ging produceren. Daarbij kwam men van lieverlede tot allerlei verbeteringen in de fabricagemethoden, hetgeen de kost prijs sterk deed dalen. Toen kreeg het kunstijs ten volle zijn kans. Het maken van kunstijs geschiedt in een machine, waarin men een vloeistof snel laat verdampen. In de huishoudkoel- machine is dat vrijwel steeds freon, in de grote VTies- en koelinstallaties meestal vloeibare ammoniak. Er gebeurt dan het zelfde als bij het bevochtigen van de hand met wat eau de cologne of aether, de vloeistof verdampt en de hand en haar omgeving worden daardoor kouder. Toen men met behulp van dergelijke verdampingsmachines er in slaagde gro te vrieskamers te bouwen, waarin men tot ver beneden nul graden kon afkoelen, opende dit tal van nieuwe mogelijkheden. Nadat de koelmachines nog verder wa ren verbeterd en de zeeschepen niet zo lang meer over hun reizen deden, werd het zelfs mogelijk vlees uit, Argentinië en Australië naar Europa te vervoeren. Een merkwaardige toepassing is het koelen van de milliarden bloembollen, die men gedurende enige tijd in koelhuizen opslaat om ze vroeg in de winter te doen bloeien. Zonder deze kunstmatige winter zouden de bollen wel groeien en blade ren krijgen, doch geen bloemen. Zo wordt de koelmachine zelfs wel ge bruikt om een losse en vochtige bodem te bevriezen teneinde er gemakkelijker een tunnel of schacht in te kunnen bo ren. Een door Philips ontwikkelde machine, die koudgaskoelmachine wordt genoemd, stelt de koeltechniek thans in staat met gunstig rendement elke gewenste tempe ratuur tussen 80° en 200° C te be reiken. De koudgaskoelmachine bestaat uit een cylinder, waarin een zuiger en een „ver- dringer" heen en weer bewegen. Binnen de cylinder bevindt zich een gas dat tot minstens 200o gas moet blijven, dus niet vloeibaar mag worden. Men kiest daar voor waterstof of helium. Dit „werkgas" wordt door de zuiger samengeperst en daarbij door koelwater op kamertemperatuur gehouden. Daarna wordt het samengeperste gas door de ver- dringer naar een ander deel van de cy linder geschoven, waar het gelegenheid krijgt tot expanderen. Hierbij wordt kou de geproduceerd. Men kan er dus ook lucht en andere gassen mee vloeibaar maken, hetgeen de mogelijkheid beidt vloeistofbaden van con stante lage temperatuur te maken. De productie van vloeibare lucht bedraagt 5 tot 6 liter per uur, d.i. ruim 100 liter per dag, hetgeen voor een groot labora torium ruim voldoende is. Oorspronkelijk leek het alsof vloeibare lucht niet veel betekenis had voor de practijk. Enkelen begrepen echter, dat men door middel van het vloeibaar ma ken van lucht de beschikking kon krij gen over de enorme rijkdommen aan zuur stof en stikstof, die in de atmosfeer zijn opgehoopt. Uit vloeibare lucht kan men namelijk de zuurstof en de stikstof ge makkelijker van elkaar scheiden dan op andere manieren mogelijk is. Zo maakt men in Nederland alleen reeds dagelijks meer dan een milliard liter lucht vloei baar. De hieruit vrijgekomen zuurstof ge bruikt men o.a. in grote hoeveelheden om er mee te lassen, terwijl men van de stikstof kunstmest maakt of haar voor andere doeleinden gebruikt. Het argon uit de lucht gebruikt men o.a. om er gloeilampen mee te vullen, het neon als vulling voor de bekende neon reclame-luichtbuizen, terwijl kryp ton en xenon weer in andere buizen dienst doen. Daarnaast wordt de vloeibare lucht in vrij grote hoeveelheden als koelmiddel gebruikt, zowel bij het luchtledig pompen van röntgen- en andere electroenbuizen ais by tal van onderzoekingen in het laboratorium. No 2031; 24 DECEMBER 1954 Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. KERSTSERIE B. SPRINGER VOOR ONZE LADDER-WEDSTRIJD Het verheugt mij de talrijke lezers van deze rubriek een speciale Kerstverrassing te kunnen bereiden door de publicatie van een viertal fraaie composities van de oud-wereldkampioen B. Springer. Zoals ik reeds in de vorige rubriek memo reerde, maakt Springer deel uit van het kleine groepje allround problemisten. Zijn werk behoort tot de moderne school, in tegenstelling tot dat van Weiss, die welis waar in het grootste deel van zijn com posities een originele gedachte of in- genieuse wending wist te belichamen, maar aan de afwerking zoals wij die op grond van de scherpere regels voor constructie en aesthetica gewend zijn nog weinig aandacht besteedde. In de tijd van Weiss was dit ook nog geen vereiste. Springer is, evenals Weiss en Fabre wa ren. tevens een grootmeester in het prac- tisch spel, maar daarenboven een der weinige dammers, die ook in organisato risch opzicht „groot" zijn. Hij is de eigen lijke stichter van „Damas", het genoot schap ter bevordering van de internatio nale dambelangen. Sedert Springer zich, om gezondheidsredenen, uit het wedstrijd spel heeft teruggetrokken, is hij van j menige match, vierkamp of tournooi de geestelijke vader, of, op zijn minst, de j organisator en adviseur geweest. Daarbij werd hij vaak ter zijde gestaan door zijn oude ..strijdmakker", grootmeester Herm. de Jongh alsmede door verschillende andere leden van „Damas", zoals de voor zitter van deze organisatie, dr K. Venema, de heren Klein, de Kluijver e.a. Springer was niet alleen de eerste Nederlander, maar ook de eerste en enige i Europeaan, die de grote haringvijver overstak om een match gemengd dammen in Montréal (Canada) te spelen tegen de toenmalige Canadese kampioen Willy Eeauregard. Aan hem was het ook te danken, dat in 1952 de Ca nadese meesters Raoul Dagenais en Marcel Deslauriers hier in Nederland deelnamen aan het grote internationale damtournooi om 't wereldkampioenschap. Het uiteindelijk gevolg van een en ander is geweest, dat de leden van de Ameri- kaans-Canadese Dambond het spel op onze 100 velden meer intensief zijn gaan beoefenen en deze bond thans deel uit maakt van de Internationale Dambond, terwijl volgens de laatste berichten grootmeester Dagenais in 1955 een match zal spelen tegen onze wereldkampioen Piet Roozenburg, met de wereldtitel als inzet. Hierop kom ik binnenkort nog nader terug. Uit deze korte opsomming, welke uiter aard verre van volledig is voor wat be treft de „staat van dienst" van Benedictus Springer, blijkt wel voldoende, dat op alle gebieden van de damsport dè veel zijdigheid en deskundigheid van onze oud-wereldkampioen misschien wel ge ëvenaard maar moeilijk overtroffen zal kunnen worden. En thans ter oplossing zijn vier vraag stukken, welke wel instructief maar dit maal niet al te moeilijk zijn. No 3025. No 3026. m *A w 'n"n Stand: Zw. 4, 6, 9, 11—14. 18, 19, 26, 30, 35. Wit: 28, 29, 32, 33. 36—39, 43. 45, 49, 50. Wit 'sp. en forceert de winst van een schijf of van de partij. Stand: Zw. 3, 6, 9, 11—13, 15, 18, 19, 23. 26. Wit: 25. 27, 30, 32, 37—39, 42. 46 48. Wit, aan zet, verlokt zwart tot lokzet. Wit gaat daarop in (loopt dus schijnbaar in de val), waarna zwart een combinatie uit voert, die echter tot zwart's onder gang voert. De oplossingen van deze vier vraag stukken worden gaarne tot 5 Januari 1955 tegemoet gezien aan het boven deze rubriek vermelde adres. OPLOSSINGEN Zoals er allround componisten zijn, zo zijn er ook een aantal allround oplossers. Geen enkel vraagstuk is voor deze heren te moeilijk. Onverschillig of dit een ge- woon probleem, een spelstudie, lokzet, analyse-vraagstuk, eindspel of ander soort compositie is. Velen van hen zijn j zeer sterke spelers en nagenoeg alle pro- blemen weten zij op te lossen, althans j zeker 90 pet daarvan. Onder de deelne mers aan de permanente ladderwedstrij den voor oplossers in deze rubriek tellen wij niet minder dan vier van deze cory- pheeën, namelijk de heren A. Gorree jr., G. H. W. van der Most. Leo Springer en C. de Zeeuw, terwijl verschillende ande ren ook over grote gaven op dit terrein beschikken. Als voorbeeld hoe zij hun oplossingen inzenden laat ik hieronder de uitwerkingen volgen van de nos 3011 t/m. 3018, zoals de heer Van der Most deze in zond. Zij zijn werkelijk „model". No. 3011 (Laros). Wit 40, 43—38, 41. 50— 44. 39, 32, 36 (41), 47 w. No. 3012 (Laros). Wit 41, 32— 2f, 30, 28, 25, 1 (18 gedw.), 28 (46), 5 w. Lange-lijn motief. No. 3013 (Laros). Wit 2420, waarna zw. verlokt wordt tot 1419, dat goed schijnt. Immers op wit 2014 volgt 2732 (21). 45 (40), 23 (16), 27 enz. met vrij zekere winst, terwijl na wit 2015 zou volgen 17—21 (4), 18—23 (18), 13 (31), 48 met winst. Op 14—19 wint wit echter door 24! (19X30 gedw.), 31 (48). 32, 3, 1 (45—50 gedw.), 6 (28), 41 (46), 5. Lange-lijn mot. No. 3014. (Laros). Wit 32—27! (17—21 ge dwongen, daar hij na 17—22, X18, X12 tegen 35—30 geen voldoende verdediging meer heeft om schijfverlies te voorko men. Wit mocht niet direct 3530 Spelen, omdat zwart dan 14—19!, X21. X40 zou antwoorden. Wit 2. 27—22! (dreigt 31—27 iU Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID, Huize Sint Bernardus, Sassenheim (Vrijdag 24 December 1954) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK De driezet van L- Knotek is niet moei lijk. De andere opgaven zijn alle zelfmat- problemen. Als sommigen het woord zelf- mat niet begrijpen, dan hier de verklaring. Bij deze composities wordt zwart gedwon gen wit mat te zetten; dus het tegendeel wordt bedoeld van een normaal probleem. Het schijnspel in deze drie opgaven wordt door de sleutelzet veranderd. Dit thema, vergissen we ons niet, werd vroe ger bijna uitsluitend bij tempoproblemen in practijk gebracht. De laatste jaren komt men dit ook veel tegen in de dreigcompo- sities en hier te lande telt 't verschillende beoefenaars. In de laatste weken hebben we in dit genre nog een paar fraaie op gaven van de heer Overkamp geplaatst. (Zie de vorige rubriek). No. 7217 van O. Strerath is hiervan een prachtig voor beeld. Ook in zelfmats wordt dit thema wel eens beproefd, doch dit is moeilijker. No. 7220 van E. Boswel heeft wel een zeer verrassend oplossingsverloop; daar kan men van genieten. Ook wij hebben eens een poging gewaagd, zoals uit 7221 en 7222 zal blijken. De inhoud, slechts één variant, is vrij mager; daarentegen ziet tenminste de constructie er vrij goed uit. Onze mede werkers verzoeken we op dit gebied ook eens hun kracht te tonen. No. 7221. P- A. Koetsheid. Eerste plaat sing. Zelfmat in twee zetten. Wit: Kei, Dh5, Th4, Rc2—f2, Pb4—d5;. Zwart: Ke4, Dd3, Pf4; e2. No. 7222. P. A. Koetsheid. Eerste plaat sing. Zelfmat in twee zetten: Wit: Khl, De6, Tel—h2, Ha3—e4, Pb2—b3;. Zwart: Kc3, Tc2; h3. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7212. H. v. Dijk. Opl. 1. Db6—c6 enz- Na 1. Dc5 volgt eenvoudig Tc5:. No. 7213. E. Visserman. Opl. 1. f6—f7 dreigt 2. Df4f en2- 1,Pb3 2. ed4:t, Ke4 3. dc5:tt 1Pcd 3 2. Rd4:t, Ke4 3. Rb2:ft. 1Pd7 2. Ta5t enz. No- 7214. E. Kadourek. Opl. 1. Pf5 tempo 1Kg4, Pd2 ad lib., phi ad lib., g6, 2. Kg6, Df3t, Pg7:t, Dh6f enz. Deze drie problemen werden goed op gelost door: P. M. Bekker, Rotterdam; J. K. Blom, Rotterdam; J- Dickhaut, Nijme gen; F. Pijls, Maasbracht; C. v. d. Weide, Rotterdam. Dr A. Hoynck van -Papendrecht, Berg- eyek, no. 7213, no. 7214. C- Ob den Camp, Maastricht, no. 7212, no. 7214. Dr R. Bromberg, Roermond, no. 7212; W. H. Haring, Schipluiden ,idem. No. 7219 LAD KNOTEK t Eerste plaatsing. Mat in drie zetten enz.), zw. 2127 gedw. (op 1419 volgt nu 25X12, 29—33, X28, X46, 22—18, X23, X29 en wint). 3. Wit 43—38! (A), 27X18. 4. 39 33! (2934 gedw., op 2024, .wit 3832 en wint). 5. 39; 6. 10; 7. 25 X 23 (X19 0f Xl4); 8. 3329 en 2924 wint door oppo sitie. Bij 3. mocht wit niet spelen 2217, hoe wel dit winnend schijnt te zijn. Zie maar: 31X22, 21X12, 22—18, 12—17, 18—12, 8—13, 12X21. 26X17. 35—30, 13—19, 43—38, 9—13 (gedw. want 39—33 dreigt en 29—34 mag niet wegens 3024 enz.), 3933, 2024, 38—32, 29X27, 37—31, 24X35, 31X11, 23—29 (of?), 7—1. 35—40, 44X35, 34—39 1—29 en wit zou winnen door overmacht! Dit lijkt correct maar deze „dual" wordt door zwart weerlegd door na 2217 direct te spelen: 2024 (niet 2722. dat ook door overmacht verliest), 31X22, 2328, 22X33, 29X40 met gelijk spel! Wel een zeer mooie studie! No. 3015. (Fabre). Wit 41, 32, 45 wint. No. 3016 (Fabre). Wit 4641, 39—34!, 18!!, 39, 42, 33 en 1 wint. Overige oplossingen en opmerkingen van onze lezers in de volgende rubriek. No. 7220 E. BOSWELL Arbejder Skak 1954 Zelfmat in 2 No 3023. No 3024. U „»BP Stand: Zw. 1. 3, 12, 14. 21, 24. 31, 35 Wit; .11, 23, 28. 33, 38. 40." 42. 50. Wit «p, en wint. Var. aangegeven. Stand: Zw. 4, 11, 12, 15, 17, 21, 27 29, 31. Wit: 13. 70 36, 38—40, 43, 45. 13. Wit sp. en wint. Vijf paren, aangewezen door de Neder landse Bridgebond, namen onlangs deel aan een door de Australische Bridgebond georganiseerde internationale biedwed strijd. Op een gelijk tijdstip werd in vele landen door vijf paren van elk deelne mend land een dertigtal spellen geboden. Bereikte men het goede eindcontract, dan verkreeg men 100 punten en voor iets minder juist contract een lager punten totaal en als het in de ogen van de jury die de punten tevoren had toegekend helemaal mis was, moest men een nul noteren. Over het algemeen viel het resultaat in Nederland niet mee, hoewel gezegd moet worden dat er zeker vijf spellen bij waren die nogal „gezocht" genoemd moesten worden en waarbij het vrijwel onmogelijk was het juiste eindcontract te bereiken. De oefenmeester van de Ned. Bridgebond, Filarski, tezamen spe lende met een nieuwe ster aan de Ne' derlandse bridgehémel, F. Stevens, be haalde 1890 punten. De Rotterdamse cracks, de gebr. dr en ir Oudshoorn, be vestigden de indruk dat zij de laatste jaren steeds beter gaan spelen en no teerden 1620 punten; de gebr. mr en ir Kaiser vielen tegen en deze internatio nals bleven met 1400 punten bepaald on- j der de maat. Nummer vier werden de Nederlandse dameskampioenen. Mevr.v. 1 Hoolwerff Mevr. Brouwers; hun totaal van 1330 was, gezien het feit dat zij fei telijk pas ruim een jaar tezamen spelen, niet onverdienstelijk te noemen. De Ha genaars Mr v.Bemmel Suyck-v.d.Werf hadden hun dag niet en hun score van 1080 was niet in overeenstemming met hun normale capaciteiten. Eén van de aardigste spellen uit deze match, waaröp slechts de nummers één een score van 100 boekten en de overige paren alle een nul moesten noteren, was het volgende: 0 A 5 V A V 7 6 4 3 O 9 5 B 9 5 0 V B 7 4 O 9 O H 10 8 3 0 V 10 7 2 Noord was de gever, N.Z. kwetsbaar. Dewedstrijd werd geboden volgens de maatstaven van een parenwedstrijd, zodat een score van b.v. 120 punten beter was dan een score van 110. De 100 punten konden als volgt ver „In de dagen van koning Herodes". De Kerstliturgie noemt keer op keer zijn naam. Een Engel waarschuwde Sint Joseph in diens slaap voor de listen en lagen van deze Oosterse Nero: „Herodes zal het Kind zoeken, om Het te doden"! diend worden. Noord opent met 1 harten. Oost past, Zuid biedt 1 schoppen. Hier na werd door de arbiter meegedeeld (men speelde zonder tegenstanders), dat West een volgbod doet van twee ruiten. Daar Noord een minimale opening heeft, moet hij de verleiding weerstaan en niet de zeskaart in harten herhalen; Noord moet dus passen. Oost past ook en Zuid, die een goed spel heeft om twee ruiten tegen te spelen en zelf niets ver der kan bieden, moet doubleren. West past en Noord die mag aannemen dat zijn partner een renonce of singleton in har ten heeft, laat de double rustig in. De jury-uitspraak was dan ook, dat voor 2 ruiten gedoubleerd 100 pnt wer den toegekend en voor het ongedoubleerd laten spelen van twee ruiten 30 punten. De meeste Nederlandse Noords open den met één harten, doch boden over het twee ruitenbod van West direct twee harten. Deze minder juiste actie werd zwaar afgestraft, want de jury had geen enkele genade met dit bod en kende voor 2 of 3 harten steeds nul punten toe. Uit dit spel kriigt men wel een goede indruk, wat van de deelnemers in zo'n wedstrijd verlangd wordt: bijzondere ac curatesse, gepaard aan het nemen van een gezond risico. Rest ons nog te vermelden, dat de Ne derlandse Bridgebond op 30 December over het gehele land een biedwedstrijd doet houden. Er zullen 20 spellen gebo den moeten worden, welke spellen door een jury van Nederlandse experts tevo ren geanalyseerd zijn en waarvoor pun ten zijn toegekend. T.z.t. zullen wij op die wedstrijd terugkomen. MIMIR Het was Herodes, die soldaten naar Bethlehem en de omliggende dorpen zond om alle kinderen van ,,twee jaar en daaronder" (d.w.z.: beneden de drie jaar) te doden. Wederom ver scheen een Hemelse bode, nu om de Wijzen te vermanen niet meer naar de tiran terug te keren. Het is dan ook zo begrijpelijk, dat een hymne begint met de aanhef: Crudelis Hero des.. „Wrede Herodes, wat vreest ge de komst van God, de Koning?" In het holle van de nacht moest de H. Familie voor de gruwelijke dwin geland de vlucht naar Egypte nemen, waar hij niets te vertellen had. In het jaar IV „voor Christus' geboorte", in de maand April stierf hij. „Hoe kan dat? Want Herodes leef de nog tijdens het eerste Kerstfeest en later?" Inderdaad. Maar: het jaar 1 als beginpunt onzer Christelijke jaar telling berust op een., vergissing. Christus is niet in ons jaar I geboren, maar 'n jaar of zes, zeven eerder. Het is dus feitelijk zo: Christus werd ongeveer VI voor Christus gebo ren. Herodes overleed IV voor Chris tus. Na het eerste Kerstfeest heeft hij dus nog twee jaar geregeerd. Het antwoord valt gemakkelijk af te leiden uit zijn daden. Een van deze was de kindermoord te Bethlehem. Welnu, de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus heeft dit gruwelijke feit niet eens opgetekend. Want wat had' 't te betekenen bij de uitdelging van het vroegere koningshuis, van een eigen vrouw en van drie volwassen zoons? Koning Herodes was een ijdeltuit. Hij verfde zijn haren, toen ze grijs be gonnen te worden. Hij vond 't verve lend, wanneer mannen naast hem lie pen, die langer waren dan hij. Bij een jachtpartij moest hij het beste met de werpspies of met pijl en boog over weg kunnen. Nu, dat kwam meestal wel zo uit, want tot op z'n oude dag behield hij zijn lichamelijke vaardig heid. Herodes liet zich hijstaan door een kundige „minister", Nicolaas van Damascus. Deze geleerde dichtte reeds als kind treurspelen. Later schreef hij dikke boeken over wijsgerige onder werpen, maar daar gaf Herodes niet om; hij voelde voor practische din gen. Bewoonde een schitterend paleis en hield er een indrukwekkende hof stoet op na, die zich statig door de marmeren, of vergulde staatsie-ver- trekken bewoog. De koning had knappe architecten in dienst, die van de voor die dagen modernste techniek op de hoögte waren. Zij besteedden vooral hun aandacht aan waterleidingen en voor zagen geheel Jeruzalem van dit on misbaar vocht. Maar de meeste lof werd Herodes toegezwaaid wegens de bouw van een nieuwe tempel. Niet, omdat hij zo vroom was. Integendeel. Doch om de vromen op zijn hand te krijgen en om veel mensen werk te verschaffen. Bo vendien: hij hield van bouwen. Schil ders noch beeldhouwers kwamen aan het nieuwe heiligdom te pas. Zoveel te meer de goudsmeden, die ornamen ten van wijnranken aanbrachten, zo groot als 'n volwassen man. Wit mar mer, cederhout gouden tegels, ver hoogden de schoonheid van het gebouw dat, in het jaar X voor Christus met grote pracht en praal geopend, eerst onder keizer Nero zijn voltooiing be reikte,. Korte tijd later, ging, zoals be kend, de nieuwe tempel in vlammen op en in smook onder. (70 n. Chr.) Natuurlijk waren met een en an der grote bedragen gemoeid, waarbij nog kwam, dat 's konings belangstel ling niet alleen naar Godshuizen uit ging, maar ook naar een circus, een schouwburg en een amphitheater, waar tegen dieren werd gevochten. Ja, een schrijver verzekert zelfs, dat Herodes-de-Grote voor Jeruzalem evenveel deed als keizer Augustinus voor Rome. Nochtans schijnt de be lastingdruk draaglijk te zijn geweest. De koning liet munten slaan van be ter gehalte dan de vroegere; uiter aard zonder zijn beeldenaar, want dit verbood de Joodse Wet. In strijd met die Wet was de gou den adelaar, door Herodes aan de tempel geschonken. De strenge Joden achtten de afbeelding van zulk een le vend wezen een smaad voor hun ge loof en schroomden niet Herodes uit te maken voor alles wat mooi en lelijk was, ja, voor een heiden van de be- denkelijkste soort. Zij zagen er een zinnebeeld in van de Romeinse bezet ting, dat in Gods tempel volstrekt niet thuis hoorde. Vooral twee aanzienlijke schriftge leerden gingen verschrikkelijk tekeer. Toen nu het gerucht zich verspreidde, dat „de brutale en goddeloze koning" op sterven lag, begaven zij zich in plechtige stoet naar het gebouw en wisten hun ijverigste leerlingen op te stoken het gehate zinnebeeld te ver nielen. Een woedende menigte liet er weinig meer van heel, terwijl de ho gepriester Matthias, werkeloos toezag. Plotseling kwamen er soldaten aan zetten. De menigte stoof uiteen, maar de daders bleven moedig staan. Zij immers hadden, naar zij meenden, een loffelijke daad verricht, die later stel lig haar eeuwige beloning zou vinden. Om verdere onrust te vermijden, liet Herodes de schuldigen naar Jericho brengen en daar bracht hij hun onder het oog, dat ze de heiligheid van de tempel hadden onteerd. Erger nog: zij hadden het keizerlijke Rome zwaar beledigd. De hoofddaders werden le vend verbrand, hun meelopers ont hoofd; de hogepriester Matthias afge zet. Dit was wel een der laatste bloedi ge feiten uit Herodes' leven. Korte tijd daarna stierf hij. Op een gouden baar, kunstig met edelstenen versierd, droeg men de man naar het graf, wiens re gime gehaat was als dat van weinig anderen hij was niet van Joodse oorsprong en die de Joodse heilsver wachting nimmer had gedeeld. Sommi gen zeiden, dat hij levend door wormen was verteerd. De zoons van de dode, bloedverwanten en hoogwaardigheids bekleders liepen mee in de rouwstoet, soldaten en honderden vrijgelatenen en slaven met kostbare reukwerken. Uit Jericho ging 't naar de burcht Hero- deion Jeruzalem zou de vreugde niet beleven de Vorst dood te zien en van daar naar een vijver met een eilandje. Op dat eilandje werd Hero des dan begraven. Philippus, Viervorst in Palestina, was de enige rechtvaardige heerser uit het geslacht van Herodes. Ook hij richtte evenals zijn vader grote bouw werken op; de stad Cesarea Philippi werd naar hem genoemd. De witte kleur der Misgewa den op het Kerstfeest verzinne beeldt de blijdschap der H. Kerk over de geboorte van Christus. Sommigen kijken daarom vreemd op, wanneer zij reeds de tweede Kerstdag de priester met rode gewaden aan het al taar zien. want rood is toch het zinnebeeld van het Lijden dei- Martelaren? Van het bloed, dat zij om Christus en Zijn H. Kerk hebben prijsgegeven? Het rood van Tweede Kerst dag wordt volkomen begrijpe lijk, wanneer we bedenken, dat dan de H. °*ephanus, Aartsmar telaar, wordt herdacht, een kloe ke en dappere getuige van de Waarheid, die de leden van het Jeruzalemse Sanhedrin zeer on gemakkelijk op hun nummer zette. Hij noemde deze voorname lieden niet minder dan moor denaars, over wie het bloed van alle onschuldigen zou komen, die boden van de Rechtvaardi ge waren geweest: „Gij zijt Zijn verraders en moordenaars ge worden, hardnekkigen. die de Wet niet onderhouden.." hilke striemende en vrijmoe dige woorden hadden de leden van het Sanhedrin zelfs van de Apostelen nimmer gehoord. Wit van woede en ergernis, sloegen zij. nu persoonlijk, hun aange- schurfte handen aan Christus' Getuige nog net herinnerden zfe zich dat zo iemand volgens hun wét „buiten het leger", buiten de stad moest gestenigd worden; ze vergaten in hun blinde razernij, dat ze toestem ming van Pilatus nodig hadden. H. Stephanus aanvoerder en voorvechter van alle bloedgetui gen, verkriis voor ons de genade altijd, overal en onder welke omstandigheden ook, voor de eer van Christus en de H. Kerk op te komen. 1. Door de straat rijdt een grote vrachtauto volgeladen met beenderen. Kent U enkele producten, die men uit deze „waardeloze afval" vervaar digt? 2. Is U een balspel bekend, dat door twee scheidsrechters geleid wordt? Waarom twee? 3. Welke steen geldt in het gehele Katholieke kerkgebouw als de voor naamste? Waarom? Het heilig Kindje. Rome heeft tal van kerken, die aan de heilige Maagd zijn toegewijd. Tij dens de Kerstdagen gaan veel kinde ren naar een van deze kerken. Zij heet„Ara coeli" en je moet 124 mar meren treden van een hoge trap op om er In te komen. Deze kerk wordt juist met Kerstmis zo druk bezocht, omdat daar een beeld van het Kindje Jesus wordt bewaard: „il santo Bam bino", het heilig Kindje. Een bruine pater te Jeruzalem sneed 't uit een stuk olijfhout, afkom stig van de hof van Olijven. Maar men zegt, dat het penseel van een Engel de handjes en de wangetjes ge kleurd heeft. Per schip reisde het naar Rome; het vaartuig leed schipbreuk, doch het beeldje kon gered worden. Driehonderd jaar geleden kwam het in de kerk van „Ara coell" te staan. De bruine paters hebben het beeld prachtig aangekleed. Het staat meest al in een kapel te schitteren met zijn diamanten en zijden kleren. Maar soms brengt een pater het naar de zieken om hen te troosten en te hel pen als het hun zalig is. Vroeger had het zelfs een eigen rijtuig, een koets, om door Rome te rijden, maar dat gebeurt nu niet meer. Op Kerstdag geeft een Bisschop, soms zelfs een Kardinaal, met dit beeldje de zegen aan de stad, boven op de marmeren trap staande. Want de Italianen houden heel veel van .„11 santo Bambino". Het gebeurt dikwijls, dat zij uit verre landen brieven naar het Kindje schrijven en dan is het adres: „Al santo Bambino, Roma". „Aan het heilig Kindje te Rome"! En die brieven komen aan ook. Gedurende de Kerstdagen stellen de bruine paters een prachtige kribbe in de kerk op. En in die kribbe komt natuurlijk de Bambino te liggen. Dat weten de kinderen en dan., komen ze preekjes houden, staande op een klein preekstoeltje, met stevige tralies er voor. Meestal gebeurt dat in de na middag, tussen Kertmis en Driekonin gen. En het zijn vooral meisjes, die preken. Vader en moeder, grootvader en grootmoeder, komen dikwijls mee en zijn maar wat blij, als de kleine het er goed afbrengt. Soms blijft er een haperen, of zelfs helemaal steken; dan klimt er weer een op de preek stoel, terwijl iemand anders nog be" zig is; ooit loopt er een schreiend van daan. Zij zijn van vier tot tien jaar oud, de kinderen, en zij beloven alle maal heel braaf te zullen ztin- Met een enkel woord zij op onze opstel- en tekenwedstrijd nog maals de aandacht gevestigd van onze jeugdige lezers. Men weet het: het onderwerp van zowel op stel als tekening moet met het Kerstfeest (ruim genomen) ver band houden of met de jaarwisse ling (desgewenst eveneens in groot verband). Er zijn drie leeftijdsgroepen: 1. van 9 tot en met 11 jaar, 2. van 12 tot en met 14 jaar, 3. boven 14 tot en met 17 jaar. Het papier (ten hoogste 4 kan tjes schoolschrift) aan één zijde beschrijven en voor de tekeningen zwarte of diepblauwe inkt gebrui- ken. Inzendingen vóór 15 Januari aan: Postbox 8, Hilversum. Leeftijd, naam en adres vermel den en de naam noemen van de courant, waarop vader en moeder zijn geabonneerd. Een deskundige jury stelt de (mooie) prijzen vast, voor elke leeftijdsgroep drie. De „eerste prijzen" uit elke groep worden (de tekeningen in zoverre zij zich daartoe lenen) in de „Grabbelton" gepubliceerd. En nu; de mast in om een prijs te bemachtigen. 4. Nu we het toch over het kerkge bouw hebben: staat de doopvont aan de Noord- of aan de Zuidkant? Waar om? 5. En hoe zijn we aan dat kleine woordje: „vont" gekomen? 6. Wat verstaat U onder een „dum my"? Heeft het woord iets met de be ruchte dumdumkogels te maken? 7. Behoort ook het koper tot de edele metalen? Zilver ongetwijfeld Kwikzilver eveneens? 8. Van oudsher symboliseren de edelstenen de een of andere deugd; Zo verzinnebeeldt de amethyst de kuis heid, de robijn? Smaragd? Saffier? 9. Nu we het over zinnebeelden heb ben: welke Heiligen ziet men steeds voorgesteld met blote voeten? En waarom? 10. Wegens de feestdagen worden heel wat nieuwe schoenen gekocht o.a. vervaardigd van „boxcalf" (bovenleer) Wij hebben nooit gehoord van een „calf" (kalf) dat „bokste"! U wel? 11 Bonte katoen met geruit, of ge blokt patroon in de kleuren biauw-wit, rood-wit enz. heet: Brabantsbont. Kunt U nog een andere aardrijkskundige naam met „bont" (weefsel) verbinden? 12. Dezer dagen lazen we, dat de „omloop" van een beuk 120 jaar, van een eik 150 jaar bedraagt. Hebt U deze bomen wel eens een straatje zien omlopen? Oplossing de volgende keer. 1. Met een „galei" hebben niet en kel veroordeelden te maken. De boek drukkers kennen de „galei" als de houten of zinken plaat, waarop de let terzetter de regels plaatst, die hij in de zethaak gezet heeft. 2. Water in enig materiaal kan door drogen worden verwijderd. Maar even eens door verdamping, bijv. in de bla deren van een plant. Ook wel door schimmels, b.v. bij de wijndruif, waar door het zoetgehalte wordt opgevoerd. 3. De drie grondkleuren, welke bij de driekleurendruk een rol spelen zijn: geel, rood en blauw. 4. „Driemaal heilig". In de Christe lijke getallen-symboliek is het getal 3 het zinnebeeld der volmaaktheid, be tekenis, die het reeds in de Griekse wijsbegeerte bezat. 5. Bedoelde roman heeft tot titel: „Fioris ende Blancefloer" door Die- derik van Assenede. 6. Onder „scheren" verstaat men ln de aardrijkskunde lage en rotsachtige eilandjes, of klippen, langs de kust van Zweden of Finland in de Oostzee. 7. In het vroege ochtenduur van Kerstmis glanst de planeet Venus als morgenster in grootst mogelijke hel derheid van half 5 af aan de hemel. 8. Gedurende de gehele Kerstnacht Is, niet ver van de maan, de planeet Jupiter te zien, van 's avonds half acht af. 9. De Secretaris-Generaal, hoogste ambtenaar na de minister, is hoofd van de vaste ambtenarenstaf. 10. De Tweede Kamer heeft 't recht van initiatief en van amendement. De Eerste Kamer heeft dit recht niet. 11. Bij een universiteit denkt men aan volledigheid van leervakken; bij een hogeschool aan een bepaalde groep van vakken. 12. De Rijksuniversiteit te Lelden, Utrecht, Groningen, Hogescholen t» Tilburg, Delft, Rotterdam, Wageningen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6