Poreuze kruik werd koelmachine
ja DIE SSffiilF WA
Australische Biedwedstrijd
lATEROa
VOOR OmC
„In diébus HERODIS regis"
BEITOW
IN OU
Nederland verslindt een milliard liter vloeibare
lucht per dag
Ll^ösi
m k fflê fm
§m 1 Éi ,Jm
m fmw-m
Brid ge-Rubriek
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
Onze opstel- en tekenwedstrijd
mrm-m
Koning Her odes regeerde tot liet jaar IV
vóór Christus
Laatste Tentamen
voor het Kerstrapport
Oplossing van het
eerste Tentamen
VRIJDAG 24 DECEMBER 1954
PAGINA
Toen Carl von Linde er in 1895 in geslaagd
was lucht in grote hoeveelheden vloeibaar
te maken, was het nog niet mogelijk de
vloeibare lucht gedurende lange tijd te
bewaren. Vloeibare lucht kookt immers
reeds bij 194 graden onder nul; in een ge
woon glas verdampt zij dus even snel als
water op een gloeiende plaat.
Ten behoeve van het verdere wetenschap
pelijke onderzoek vond de Engelsman
Dewar toen een dubbelwandig glas uit,
waarin de vloeibare lucht wèl bewaard kon
worden. Dit glas wordt thans onder de
naam thermosfles in millioenen exempla
ren gemaakt om er warme dranken in
warm te houden en koude dranken koel.
Het was dus de wetenschap die de weg be
reidde voor hetgeen in de practijk een
nuttige toepassing zou worden.
Op het gebied van de koeltechniek is het
eigenlijk voortdurend zo gegaan. De we
tenschap ging steeds vooraan, terwijl de
techniek volgde en mogelijk maakte wat
voor de practijk wenselijk leek. Zo kon men
zestig jaar geleden reeds de lucht vloei
baar maken, terwijl slechts weinigen enig
idee hadden, waartoe die vloeibare lucht
zou kunnen dienen. Thans echter wordt ze
in tal van fabrieken en laboratoria als een
onmisbaar hulpmiddel gebruikt.
Kunstijs krijgt de kans
Bereiden van vloeibare lucht
De aanwendingsmogelijkheden
m m m
mm m m
m m m i
i s s a m
m 'aam#
a b o «t
m m m m
,:mm mm#
s.ii m jl
m m m O
iö^Vög
a a 'a
m a m rs t
ton -
1H 'fM&rM
m Wm\jwim
wm. mm
m
m
a
mm
3:"
3,
«J
m
'm. 0"
i a
a m
\a
a
m m a 9
•1 e e a
0 m w 3
mm m
mms 9
3 so a a
9 1 O.
ts
Wat was Herodes
voor 'n man?
Hij bouwde een nieuwe
tempel
Er iverden kapitale,
sommen uitgegeven
De dood van de dwingeland
2e KerstdagIn "t rood aan het altaar
CORRESPONDENTIE-ADRES:
POSTBUS 8, HILVERSUM
De productie van koude speelt pas
sinds betrekkelijk korte tijd een belang
rijke rol in onze samenleving. Wel heeft
de mens al heel vroeg ontdekt hoe hij
warmte kon produceren, doch het heeft
daarna nog vele duizenden jaren geduurd
voor hij de kunst verstond om ook koude
op te wekken. Te verwonderen valt dit
niet, want technisch is het aanmerkelijk
moeilijker koude te produceren dan warm
te. Bovendien leek in vroeger tijden het
opwekken van koude nu niet bepaald 'n
eerste levensnoodzaak, terwijl dit met de
warmte wel het geval was.
De behoefte aan koude openbaarde zich
Intussen al vrij vroeg. Zo bewaarden de
oude Egyptenaren hun dranken reeds in
poreuze aarden kruiken om ze op die ma
nier koel te houden. De Romeinen ge
bruikten daarvoor het ijs, dat zij van de
bergen haalden en in grotten en kelders
bewaarden tot zij het in de zomer nodig
hadden.
Van een algemeen gebruik van ijs als
koelmiddel was voorlopig echter nog geen
sprake. Dat kwam pas nadat men in 1805
het ijs uit de Canadese meren en rivie
ren ging verzamelen om het naar West-
Indië te verzenden, teneinde er daar de
gele koorts mee te bestrijden. In deze he
te gewesten vond het ijs eveneens gretig
aftrek als middel om er de dranken mee
te koelen en zo ontstond er weldra een
levendige handel in natuurijs, niet alleen
naar verschillende tropische landen, maar
ook naar minder hete gebieden.
In Europa was het vooral Noorwegen
dat natuurijs exporteerde; tot zelfs naar
Zuid-Afrika en Oost-Indië toe.
Tengevolge van de zeer zachte winter
die in 1890 in Canada heerste, was de
ijsoogst er zo gering, dat men niet aan
de vraag kon voldoen, met het gevolg,
dat men er hier en daar toe overging
kunstijs te gaan maken. De mogelijkheid
daartoe kende men reeds meer dan een
halve eeuw, doch de productie was nog
moeilijk en kostbaar. Dit veranderde ech
ter toen men het ijs in grote hoeveelhe
den ging produceren. Daarbij kwam men
van lieverlede tot allerlei verbeteringen
in de fabricagemethoden, hetgeen de kost
prijs sterk deed dalen. Toen kreeg het
kunstijs ten volle zijn kans.
Het maken van kunstijs geschiedt in
een machine, waarin men een vloeistof
snel laat verdampen. In de huishoudkoel-
machine is dat vrijwel steeds freon, in
de grote VTies- en koelinstallaties meestal
vloeibare ammoniak. Er gebeurt dan het
zelfde als bij het bevochtigen van de
hand met wat eau de cologne of aether,
de vloeistof verdampt en de hand en
haar omgeving worden daardoor kouder.
Toen men met behulp van dergelijke
verdampingsmachines er in slaagde gro
te vrieskamers te bouwen, waarin men
tot ver beneden nul graden kon afkoelen,
opende dit tal van nieuwe mogelijkheden.
Nadat de koelmachines nog verder wa
ren verbeterd en de zeeschepen niet zo
lang meer over hun reizen deden, werd
het zelfs mogelijk vlees uit, Argentinië en
Australië naar Europa te vervoeren.
Een merkwaardige toepassing is het
koelen van de milliarden bloembollen, die
men gedurende enige tijd in koelhuizen
opslaat om ze vroeg in de winter te doen
bloeien. Zonder deze kunstmatige winter
zouden de bollen wel groeien en blade
ren krijgen, doch geen bloemen.
Zo wordt de koelmachine zelfs wel ge
bruikt om een losse en vochtige bodem
te bevriezen teneinde er gemakkelijker
een tunnel of schacht in te kunnen bo
ren.
Een door Philips ontwikkelde machine,
die koudgaskoelmachine wordt genoemd,
stelt de koeltechniek thans in staat met
gunstig rendement elke gewenste tempe
ratuur tussen 80° en 200° C te be
reiken.
De koudgaskoelmachine bestaat uit een
cylinder, waarin een zuiger en een „ver-
dringer" heen en weer bewegen. Binnen
de cylinder bevindt zich een gas dat tot
minstens 200o gas moet blijven, dus niet
vloeibaar mag worden. Men kiest daar
voor waterstof of helium.
Dit „werkgas" wordt door de zuiger
samengeperst en daarbij door koelwater
op kamertemperatuur gehouden. Daarna
wordt het samengeperste gas door de ver-
dringer naar een ander deel van de cy
linder geschoven, waar het gelegenheid
krijgt tot expanderen. Hierbij wordt kou
de geproduceerd.
Men kan er dus ook lucht en andere
gassen mee vloeibaar maken, hetgeen de
mogelijkheid beidt vloeistofbaden van con
stante lage temperatuur te maken. De
productie van vloeibare lucht bedraagt 5
tot 6 liter per uur, d.i. ruim 100 liter
per dag, hetgeen voor een groot labora
torium ruim voldoende is.
Oorspronkelijk leek het alsof vloeibare
lucht niet veel betekenis had voor de
practijk. Enkelen begrepen echter, dat
men door middel van het vloeibaar ma
ken van lucht de beschikking kon krij
gen over de enorme rijkdommen aan zuur
stof en stikstof, die in de atmosfeer zijn
opgehoopt. Uit vloeibare lucht kan men
namelijk de zuurstof en de stikstof ge
makkelijker van elkaar scheiden dan op
andere manieren mogelijk is. Zo maakt
men in Nederland alleen reeds dagelijks
meer dan een milliard liter lucht vloei
baar. De hieruit vrijgekomen zuurstof ge
bruikt men o.a. in grote hoeveelheden om
er mee te lassen, terwijl men van de
stikstof kunstmest maakt of haar voor
andere doeleinden gebruikt.
Het argon uit de lucht gebruikt men
o.a. om er gloeilampen mee te vullen,
het neon als vulling voor de bekende
neon reclame-luichtbuizen, terwijl kryp
ton en xenon weer in andere buizen
dienst doen.
Daarnaast wordt de vloeibare lucht
in vrij grote hoeveelheden als koelmiddel
gebruikt, zowel bij het luchtledig pompen
van röntgen- en andere electroenbuizen
ais by tal van onderzoekingen in het
laboratorium.
No 2031; 24 DECEMBER 1954
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
KERSTSERIE B. SPRINGER VOOR
ONZE LADDER-WEDSTRIJD
Het verheugt mij de talrijke lezers van
deze rubriek een speciale Kerstverrassing
te kunnen bereiden door de publicatie
van een viertal fraaie composities van
de oud-wereldkampioen B. Springer.
Zoals ik reeds in de vorige rubriek memo
reerde, maakt Springer deel uit van het
kleine groepje allround problemisten. Zijn
werk behoort tot de moderne school, in
tegenstelling tot dat van Weiss, die welis
waar in het grootste deel van zijn com
posities een originele gedachte of in-
genieuse wending wist te belichamen,
maar aan de afwerking zoals wij die
op grond van de scherpere regels voor
constructie en aesthetica gewend zijn
nog weinig aandacht besteedde. In de tijd
van Weiss was dit ook nog geen vereiste.
Springer is, evenals Weiss en Fabre wa
ren. tevens een grootmeester in het prac-
tisch spel, maar daarenboven een der
weinige dammers, die ook in organisato
risch opzicht „groot" zijn. Hij is de eigen
lijke stichter van „Damas", het genoot
schap ter bevordering van de internatio
nale dambelangen. Sedert Springer zich,
om gezondheidsredenen, uit het wedstrijd
spel heeft teruggetrokken, is hij van j
menige match, vierkamp of tournooi de
geestelijke vader, of, op zijn minst, de j
organisator en adviseur geweest. Daarbij
werd hij vaak ter zijde gestaan door zijn
oude ..strijdmakker", grootmeester Herm.
de Jongh alsmede door verschillende
andere leden van „Damas", zoals de voor
zitter van deze organisatie, dr K. Venema,
de heren Klein, de Kluijver e.a.
Springer was niet alleen de eerste
Nederlander, maar ook de eerste en enige i
Europeaan, die de grote haringvijver
overstak om een match gemengd dammen
in Montréal (Canada) te spelen tegen de
toenmalige Canadese kampioen Willy
Eeauregard. Aan hem was het ook
te danken, dat in 1952 de Ca
nadese meesters Raoul Dagenais en
Marcel Deslauriers hier in Nederland
deelnamen aan het grote internationale
damtournooi om 't wereldkampioenschap.
Het uiteindelijk gevolg van een en ander
is geweest, dat de leden van de Ameri-
kaans-Canadese Dambond het spel op
onze 100 velden meer intensief zijn gaan
beoefenen en deze bond thans deel uit
maakt van de Internationale Dambond,
terwijl volgens de laatste berichten
grootmeester Dagenais in 1955 een match
zal spelen tegen onze wereldkampioen
Piet Roozenburg, met de wereldtitel als
inzet. Hierop kom ik binnenkort nog
nader terug.
Uit deze korte opsomming, welke uiter
aard verre van volledig is voor wat be
treft de „staat van dienst" van Benedictus
Springer, blijkt wel voldoende, dat op
alle gebieden van de damsport dè veel
zijdigheid en deskundigheid van onze
oud-wereldkampioen misschien wel ge
ëvenaard maar moeilijk overtroffen zal
kunnen worden.
En thans ter oplossing zijn vier vraag
stukken, welke wel instructief maar dit
maal niet al te moeilijk zijn.
No 3025.
No 3026.
m *A w 'n"n
Stand: Zw. 4, 6,
9, 11—14. 18, 19, 26,
30, 35. Wit: 28, 29,
32, 33. 36—39, 43. 45,
49, 50. Wit 'sp. en
forceert de winst
van een schijf of
van de partij.
Stand: Zw. 3, 6,
9, 11—13, 15, 18, 19,
23. 26. Wit: 25. 27,
30, 32, 37—39, 42. 46
48. Wit, aan zet,
verlokt zwart tot
lokzet. Wit gaat
daarop in (loopt dus
schijnbaar in de
val), waarna zwart
een combinatie uit
voert, die echter
tot zwart's onder
gang voert.
De oplossingen van deze vier vraag
stukken worden gaarne tot 5 Januari 1955
tegemoet gezien aan het boven deze
rubriek vermelde adres.
OPLOSSINGEN
Zoals er allround componisten zijn, zo
zijn er ook een aantal allround oplossers.
Geen enkel vraagstuk is voor deze heren
te moeilijk. Onverschillig of dit een ge-
woon probleem, een spelstudie, lokzet,
analyse-vraagstuk, eindspel of ander
soort compositie is. Velen van hen zijn j
zeer sterke spelers en nagenoeg alle pro-
blemen weten zij op te lossen, althans j
zeker 90 pet daarvan. Onder de deelne
mers aan de permanente ladderwedstrij
den voor oplossers in deze rubriek tellen
wij niet minder dan vier van deze cory-
pheeën, namelijk de heren A. Gorree jr.,
G. H. W. van der Most. Leo Springer en
C. de Zeeuw, terwijl verschillende ande
ren ook over grote gaven op dit terrein
beschikken. Als voorbeeld hoe zij hun
oplossingen inzenden laat ik hieronder de
uitwerkingen volgen van de nos 3011 t/m.
3018, zoals de heer Van der Most deze in
zond. Zij zijn werkelijk „model".
No. 3011 (Laros). Wit 40, 43—38, 41. 50—
44. 39, 32, 36 (41), 47 w.
No. 3012 (Laros). Wit 41, 32— 2f, 30, 28,
25, 1 (18 gedw.), 28 (46), 5 w. Lange-lijn
motief.
No. 3013 (Laros). Wit 2420, waarna zw.
verlokt wordt tot 1419, dat goed schijnt.
Immers op wit 2014 volgt 2732 (21). 45
(40), 23 (16), 27 enz. met vrij zekere winst,
terwijl na wit 2015 zou volgen 17—21 (4),
18—23 (18), 13 (31), 48 met winst. Op 14—19
wint wit echter door 24! (19X30 gedw.),
31 (48). 32, 3, 1 (45—50 gedw.), 6 (28), 41
(46), 5. Lange-lijn mot.
No. 3014. (Laros). Wit 32—27! (17—21 ge
dwongen, daar hij na 17—22, X18, X12
tegen 35—30 geen voldoende verdediging
meer heeft om schijfverlies te voorko
men. Wit mocht niet direct 3530 Spelen,
omdat zwart dan 14—19!, X21. X40 zou
antwoorden. Wit 2. 27—22! (dreigt 31—27
iU
Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID,
Huize Sint Bernardus, Sassenheim
(Vrijdag 24 December 1954)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
De driezet van L- Knotek is niet moei
lijk. De andere opgaven zijn alle zelfmat-
problemen. Als sommigen het woord zelf-
mat niet begrijpen, dan hier de verklaring.
Bij deze composities wordt zwart gedwon
gen wit mat te zetten; dus het tegendeel
wordt bedoeld van een normaal probleem.
Het schijnspel in deze drie opgaven
wordt door de sleutelzet veranderd. Dit
thema, vergissen we ons niet, werd vroe
ger bijna uitsluitend bij tempoproblemen
in practijk gebracht. De laatste jaren komt
men dit ook veel tegen in de dreigcompo-
sities en hier te lande telt 't verschillende
beoefenaars. In de laatste weken hebben
we in dit genre nog een paar fraaie op
gaven van de heer Overkamp geplaatst.
(Zie de vorige rubriek). No. 7217 van O.
Strerath is hiervan een prachtig voor
beeld. Ook in zelfmats wordt dit thema
wel eens beproefd, doch dit is moeilijker.
No. 7220 van E. Boswel heeft wel een zeer
verrassend oplossingsverloop; daar kan
men van genieten. Ook wij hebben eens
een poging gewaagd, zoals uit 7221 en 7222
zal blijken. De inhoud, slechts één variant,
is vrij mager; daarentegen ziet tenminste
de constructie er vrij goed uit. Onze mede
werkers verzoeken we op dit gebied ook
eens hun kracht te tonen.
No. 7221. P- A. Koetsheid. Eerste plaat
sing. Zelfmat in twee zetten. Wit: Kei,
Dh5, Th4, Rc2—f2, Pb4—d5;. Zwart: Ke4,
Dd3, Pf4; e2.
No. 7222. P. A. Koetsheid. Eerste plaat
sing. Zelfmat in twee zetten: Wit: Khl,
De6, Tel—h2, Ha3—e4, Pb2—b3;. Zwart:
Kc3, Tc2; h3.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7212. H. v. Dijk. Opl. 1. Db6—c6 enz-
Na 1. Dc5 volgt eenvoudig Tc5:.
No. 7213. E. Visserman. Opl. 1. f6—f7
dreigt 2. Df4f en2- 1,Pb3 2. ed4:t,
Ke4 3. dc5:tt 1Pcd 3 2. Rd4:t, Ke4
3. Rb2:ft. 1Pd7 2. Ta5t enz.
No- 7214. E. Kadourek. Opl. 1. Pf5 tempo
1Kg4, Pd2 ad lib., phi ad lib., g6,
2. Kg6, Df3t, Pg7:t, Dh6f enz.
Deze drie problemen werden goed op
gelost door: P. M. Bekker, Rotterdam; J.
K. Blom, Rotterdam; J- Dickhaut, Nijme
gen; F. Pijls, Maasbracht; C. v. d. Weide,
Rotterdam.
Dr A. Hoynck van -Papendrecht, Berg-
eyek, no. 7213, no. 7214.
C- Ob den Camp, Maastricht, no. 7212,
no. 7214.
Dr R. Bromberg, Roermond, no. 7212; W.
H. Haring, Schipluiden ,idem.
No. 7219
LAD KNOTEK t
Eerste plaatsing. Mat in drie zetten
enz.), zw. 2127 gedw. (op 1419 volgt nu
25X12, 29—33, X28, X46, 22—18, X23, X29
en wint). 3. Wit 43—38! (A), 27X18. 4. 39
33! (2934 gedw., op 2024, .wit 3832
en wint). 5. 39; 6. 10; 7. 25 X 23 (X19 0f
Xl4); 8. 3329 en 2924 wint door oppo
sitie.
Bij 3. mocht wit niet spelen 2217, hoe
wel dit winnend schijnt te zijn. Zie maar:
31X22, 21X12, 22—18, 12—17, 18—12, 8—13,
12X21. 26X17. 35—30, 13—19, 43—38, 9—13
(gedw. want 39—33 dreigt en 29—34 mag
niet wegens 3024 enz.), 3933, 2024,
38—32, 29X27, 37—31, 24X35, 31X11, 23—29
(of?), 7—1. 35—40, 44X35, 34—39 1—29 en
wit zou winnen door overmacht! Dit lijkt
correct maar deze „dual" wordt door
zwart weerlegd door na 2217 direct te
spelen: 2024 (niet 2722. dat ook door
overmacht verliest), 31X22, 2328, 22X33,
29X40 met gelijk spel! Wel een zeer mooie
studie!
No. 3015. (Fabre). Wit 41, 32, 45 wint.
No. 3016 (Fabre). Wit 4641, 39—34!, 18!!,
39, 42, 33 en 1 wint.
Overige oplossingen en opmerkingen
van onze lezers in de volgende rubriek.
No. 7220
E. BOSWELL
Arbejder Skak 1954
Zelfmat in 2
No 3023.
No 3024.
U
„»BP
Stand: Zw. 1. 3,
12, 14. 21, 24. 31, 35
Wit; .11, 23, 28. 33,
38. 40." 42. 50. Wit
«p, en wint. Var.
aangegeven.
Stand: Zw. 4, 11,
12, 15, 17, 21, 27 29,
31. Wit: 13. 70 36,
38—40, 43, 45. 13.
Wit sp. en wint.
Vijf paren, aangewezen door de Neder
landse Bridgebond, namen onlangs deel
aan een door de Australische Bridgebond
georganiseerde internationale biedwed
strijd. Op een gelijk tijdstip werd in vele
landen door vijf paren van elk deelne
mend land een dertigtal spellen geboden.
Bereikte men het goede eindcontract,
dan verkreeg men 100 punten en voor iets
minder juist contract een lager punten
totaal en als het in de ogen van de
jury die de punten tevoren had toegekend
helemaal mis was, moest men een nul
noteren.
Over het algemeen viel het resultaat
in Nederland niet mee, hoewel gezegd
moet worden dat er zeker vijf spellen bij
waren die nogal „gezocht" genoemd
moesten worden en waarbij het vrijwel
onmogelijk was het juiste eindcontract
te bereiken. De oefenmeester van de
Ned. Bridgebond, Filarski, tezamen spe
lende met een nieuwe ster aan de Ne'
derlandse bridgehémel, F. Stevens, be
haalde 1890 punten. De Rotterdamse
cracks, de gebr. dr en ir Oudshoorn, be
vestigden de indruk dat zij de laatste
jaren steeds beter gaan spelen en no
teerden 1620 punten; de gebr. mr en ir
Kaiser vielen tegen en deze internatio
nals bleven met 1400 punten bepaald on-
j der de maat. Nummer vier werden de
Nederlandse dameskampioenen. Mevr.v.
1 Hoolwerff Mevr. Brouwers; hun totaal
van 1330 was, gezien het feit dat zij fei
telijk pas ruim een jaar tezamen spelen,
niet onverdienstelijk te noemen. De Ha
genaars Mr v.Bemmel Suyck-v.d.Werf
hadden hun dag niet en hun score van
1080 was niet in overeenstemming met
hun normale capaciteiten.
Eén van de aardigste spellen uit deze
match, waaröp slechts de nummers één
een score van 100 boekten en de overige
paren alle een nul moesten noteren, was
het volgende:
0 A 5
V A V 7 6 4 3
O 9 5
B 9 5
0 V B 7 4
O 9
O H 10 8 3
0 V 10 7 2
Noord was de gever, N.Z. kwetsbaar.
Dewedstrijd werd geboden volgens de
maatstaven van een parenwedstrijd, zodat
een score van b.v. 120 punten beter was
dan een score van 110.
De 100 punten konden als volgt ver
„In de dagen van koning Herodes". De Kerstliturgie noemt keer op
keer zijn naam.
Een Engel waarschuwde Sint Joseph in diens slaap voor de listen
en lagen van deze Oosterse Nero: „Herodes zal het Kind zoeken, om
Het te doden"!
diend worden. Noord opent met 1 harten.
Oost past, Zuid biedt 1 schoppen. Hier
na werd door de arbiter meegedeeld
(men speelde zonder tegenstanders), dat
West een volgbod doet van twee ruiten.
Daar Noord een minimale opening
heeft, moet hij de verleiding weerstaan
en niet de zeskaart in harten herhalen;
Noord moet dus passen. Oost past ook
en Zuid, die een goed spel heeft om twee
ruiten tegen te spelen en zelf niets ver
der kan bieden, moet doubleren. West
past en Noord die mag aannemen dat zijn
partner een renonce of singleton in har
ten heeft, laat de double rustig in.
De jury-uitspraak was dan ook, dat
voor 2 ruiten gedoubleerd 100 pnt wer
den toegekend en voor het ongedoubleerd
laten spelen van twee ruiten 30 punten.
De meeste Nederlandse Noords open
den met één harten, doch boden over
het twee ruitenbod van West direct twee
harten. Deze minder juiste actie werd
zwaar afgestraft, want de jury had geen
enkele genade met dit bod en kende voor
2 of 3 harten steeds nul punten toe.
Uit dit spel kriigt men wel een goede
indruk, wat van de deelnemers in zo'n
wedstrijd verlangd wordt: bijzondere ac
curatesse, gepaard aan het nemen van
een gezond risico.
Rest ons nog te vermelden, dat de Ne
derlandse Bridgebond op 30 December
over het gehele land een biedwedstrijd
doet houden. Er zullen 20 spellen gebo
den moeten worden, welke spellen door
een jury van Nederlandse experts tevo
ren geanalyseerd zijn en waarvoor pun
ten zijn toegekend. T.z.t. zullen wij op
die wedstrijd terugkomen.
MIMIR
Het was Herodes, die soldaten naar
Bethlehem en de omliggende dorpen
zond om alle kinderen van ,,twee
jaar en daaronder" (d.w.z.: beneden
de drie jaar) te doden. Wederom ver
scheen een Hemelse bode, nu om de
Wijzen te vermanen niet meer naar
de tiran terug te keren. Het is dan
ook zo begrijpelijk, dat een hymne
begint met de aanhef: Crudelis Hero
des.. „Wrede Herodes, wat vreest ge
de komst van God, de Koning?"
In het holle van de nacht moest de
H. Familie voor de gruwelijke dwin
geland de vlucht naar Egypte nemen,
waar hij niets te vertellen had. In het
jaar IV „voor Christus' geboorte", in
de maand April stierf hij.
„Hoe kan dat? Want Herodes leef
de nog tijdens het eerste Kerstfeest
en later?" Inderdaad. Maar: het jaar
1 als beginpunt onzer Christelijke jaar
telling berust op een., vergissing.
Christus is niet in ons jaar I geboren,
maar 'n jaar of zes, zeven eerder.
Het is dus feitelijk zo: Christus
werd ongeveer VI voor Christus gebo
ren. Herodes overleed IV voor Chris
tus. Na het eerste Kerstfeest heeft
hij dus nog twee jaar geregeerd.
Het antwoord valt gemakkelijk af
te leiden uit zijn daden. Een van deze
was de kindermoord te Bethlehem.
Welnu, de Joodse geschiedschrijver
Flavius Josephus heeft dit gruwelijke
feit niet eens opgetekend. Want wat
had' 't te betekenen bij de uitdelging
van het vroegere koningshuis, van een
eigen vrouw en van drie volwassen
zoons?
Koning Herodes was een ijdeltuit.
Hij verfde zijn haren, toen ze grijs be
gonnen te worden. Hij vond 't verve
lend, wanneer mannen naast hem lie
pen, die langer waren dan hij. Bij een
jachtpartij moest hij het beste met
de werpspies of met pijl en boog over
weg kunnen. Nu, dat kwam meestal
wel zo uit, want tot op z'n oude dag
behield hij zijn lichamelijke vaardig
heid.
Herodes liet zich hijstaan door een
kundige „minister", Nicolaas van
Damascus. Deze geleerde dichtte reeds
als kind treurspelen. Later schreef hij
dikke boeken over wijsgerige onder
werpen, maar daar gaf Herodes niet
om; hij voelde voor practische din
gen. Bewoonde een schitterend paleis
en hield er een indrukwekkende hof
stoet op na, die zich statig door de
marmeren, of vergulde staatsie-ver-
trekken bewoog.
De koning had knappe architecten
in dienst, die van de voor die dagen
modernste techniek op de hoögte
waren. Zij besteedden vooral hun
aandacht aan waterleidingen en voor
zagen geheel Jeruzalem van dit on
misbaar vocht.
Maar de meeste lof werd Herodes
toegezwaaid wegens de bouw van een
nieuwe tempel. Niet, omdat hij zo
vroom was. Integendeel. Doch om de
vromen op zijn hand te krijgen en om
veel mensen werk te verschaffen. Bo
vendien: hij hield van bouwen. Schil
ders noch beeldhouwers kwamen aan
het nieuwe heiligdom te pas. Zoveel
te meer de goudsmeden, die ornamen
ten van wijnranken aanbrachten, zo
groot als 'n volwassen man. Wit mar
mer, cederhout gouden tegels, ver
hoogden de schoonheid van het gebouw
dat, in het jaar X voor Christus met
grote pracht en praal geopend, eerst
onder keizer Nero zijn voltooiing be
reikte,. Korte tijd later, ging, zoals be
kend, de nieuwe tempel in vlammen
op en in smook onder. (70 n. Chr.)
Natuurlijk waren met een en an
der grote bedragen gemoeid, waarbij
nog kwam, dat 's konings belangstel
ling niet alleen naar Godshuizen uit
ging, maar ook naar een circus, een
schouwburg en een amphitheater,
waar tegen dieren werd gevochten.
Ja, een schrijver verzekert zelfs, dat
Herodes-de-Grote voor Jeruzalem
evenveel deed als keizer Augustinus
voor Rome. Nochtans schijnt de be
lastingdruk draaglijk te zijn geweest.
De koning liet munten slaan van be
ter gehalte dan de vroegere; uiter
aard zonder zijn beeldenaar, want dit
verbood de Joodse Wet.
In strijd met die Wet was de gou
den adelaar, door Herodes aan de
tempel geschonken. De strenge Joden
achtten de afbeelding van zulk een le
vend wezen een smaad voor hun ge
loof en schroomden niet Herodes uit
te maken voor alles wat mooi en lelijk
was, ja, voor een heiden van de be-
denkelijkste soort. Zij zagen er een
zinnebeeld in van de Romeinse bezet
ting, dat in Gods tempel volstrekt
niet thuis hoorde.
Vooral twee aanzienlijke schriftge
leerden gingen verschrikkelijk tekeer.
Toen nu het gerucht zich verspreidde,
dat „de brutale en goddeloze koning"
op sterven lag, begaven zij zich in
plechtige stoet naar het gebouw en
wisten hun ijverigste leerlingen op te
stoken het gehate zinnebeeld te ver
nielen. Een woedende menigte liet er
weinig meer van heel, terwijl de ho
gepriester Matthias, werkeloos toezag.
Plotseling kwamen er soldaten aan
zetten. De menigte stoof uiteen, maar
de daders bleven moedig staan. Zij
immers hadden, naar zij meenden, een
loffelijke daad verricht, die later stel
lig haar eeuwige beloning zou vinden.
Om verdere onrust te vermijden, liet
Herodes de schuldigen naar Jericho
brengen en daar bracht hij hun onder
het oog, dat ze de heiligheid van de
tempel hadden onteerd. Erger nog:
zij hadden het keizerlijke Rome zwaar
beledigd. De hoofddaders werden le
vend verbrand, hun meelopers ont
hoofd; de hogepriester Matthias afge
zet.
Dit was wel een der laatste bloedi
ge feiten uit Herodes' leven. Korte tijd
daarna stierf hij. Op een gouden baar,
kunstig met edelstenen versierd, droeg
men de man naar het graf, wiens re
gime gehaat was als dat van weinig
anderen hij was niet van Joodse
oorsprong en die de Joodse heilsver
wachting nimmer had gedeeld. Sommi
gen zeiden, dat hij levend door wormen
was verteerd. De zoons van de dode,
bloedverwanten en hoogwaardigheids
bekleders liepen mee in de rouwstoet,
soldaten en honderden vrijgelatenen en
slaven met kostbare reukwerken. Uit
Jericho ging 't naar de burcht Hero-
deion Jeruzalem zou de vreugde
niet beleven de Vorst dood te zien
en van daar naar een vijver met een
eilandje. Op dat eilandje werd Hero
des dan begraven.
Philippus, Viervorst in Palestina,
was de enige rechtvaardige heerser
uit het geslacht van Herodes. Ook hij
richtte evenals zijn vader grote bouw
werken op; de stad Cesarea Philippi
werd naar hem genoemd.
De witte kleur der Misgewa
den op het Kerstfeest verzinne
beeldt de blijdschap der H. Kerk
over de geboorte van Christus.
Sommigen kijken daarom
vreemd op, wanneer zij reeds
de tweede Kerstdag de priester
met rode gewaden aan het al
taar zien. want rood is toch het
zinnebeeld van het Lijden dei-
Martelaren? Van het bloed, dat
zij om Christus en Zijn H. Kerk
hebben prijsgegeven?
Het rood van Tweede Kerst
dag wordt volkomen begrijpe
lijk, wanneer we bedenken, dat
dan de H. °*ephanus, Aartsmar
telaar, wordt herdacht, een kloe
ke en dappere getuige van de
Waarheid, die de leden van het
Jeruzalemse Sanhedrin zeer on
gemakkelijk op hun nummer
zette.
Hij noemde deze voorname
lieden niet minder dan moor
denaars, over wie het bloed van
alle onschuldigen zou komen,
die boden van de Rechtvaardi
ge waren geweest: „Gij zijt Zijn
verraders en moordenaars ge
worden, hardnekkigen. die de
Wet niet onderhouden.."
hilke striemende en vrijmoe
dige woorden hadden de leden
van het Sanhedrin zelfs van de
Apostelen nimmer gehoord. Wit
van woede en ergernis, sloegen
zij. nu persoonlijk, hun aange-
schurfte handen aan Christus'
Getuige nog net herinnerden
zfe zich dat zo iemand volgens
hun wét „buiten het leger",
buiten de stad moest gestenigd
worden; ze vergaten in hun
blinde razernij, dat ze toestem
ming van Pilatus nodig hadden.
H. Stephanus aanvoerder en
voorvechter van alle bloedgetui
gen, verkriis voor ons de genade
altijd, overal en onder welke
omstandigheden ook, voor de eer
van Christus en de H. Kerk op
te komen.
1. Door de straat rijdt een grote
vrachtauto volgeladen met beenderen.
Kent U enkele producten, die men
uit deze „waardeloze afval" vervaar
digt?
2. Is U een balspel bekend, dat door
twee scheidsrechters geleid wordt?
Waarom twee?
3. Welke steen geldt in het gehele
Katholieke kerkgebouw als de voor
naamste? Waarom?
Het heilig Kindje.
Rome heeft tal van kerken, die aan
de heilige Maagd zijn toegewijd. Tij
dens de Kerstdagen gaan veel kinde
ren naar een van deze kerken. Zij
heet„Ara coeli" en je moet 124 mar
meren treden van een hoge trap op
om er In te komen. Deze kerk wordt
juist met Kerstmis zo druk bezocht,
omdat daar een beeld van het Kindje
Jesus wordt bewaard: „il santo Bam
bino", het heilig Kindje.
Een bruine pater te Jeruzalem
sneed 't uit een stuk olijfhout, afkom
stig van de hof van Olijven. Maar
men zegt, dat het penseel van een
Engel de handjes en de wangetjes ge
kleurd heeft.
Per schip reisde het naar Rome;
het vaartuig leed schipbreuk, doch het
beeldje kon gered worden. Driehonderd
jaar geleden kwam het in de kerk van
„Ara coell" te staan.
De bruine paters hebben het beeld
prachtig aangekleed. Het staat meest
al in een kapel te schitteren met
zijn diamanten en zijden kleren. Maar
soms brengt een pater het naar de
zieken om hen te troosten en te hel
pen als het hun zalig is. Vroeger had
het zelfs een eigen rijtuig, een koets,
om door Rome te rijden, maar dat
gebeurt nu niet meer.
Op Kerstdag geeft een Bisschop,
soms zelfs een Kardinaal, met dit
beeldje de zegen aan de stad, boven
op de marmeren trap staande. Want
de Italianen houden heel veel van .„11
santo Bambino". Het gebeurt dikwijls,
dat zij uit verre landen brieven naar
het Kindje schrijven en dan is het
adres: „Al santo Bambino, Roma".
„Aan het heilig Kindje te Rome"! En
die brieven komen aan ook.
Gedurende de Kerstdagen stellen de
bruine paters een prachtige kribbe in
de kerk op. En in die kribbe komt
natuurlijk de Bambino te liggen. Dat
weten de kinderen en dan., komen ze
preekjes houden, staande op een klein
preekstoeltje, met stevige tralies er
voor. Meestal gebeurt dat in de na
middag, tussen Kertmis en Driekonin
gen. En het zijn vooral meisjes, die
preken. Vader en moeder, grootvader
en grootmoeder, komen dikwijls mee
en zijn maar wat blij, als de kleine
het er goed afbrengt. Soms blijft er
een haperen, of zelfs helemaal steken;
dan klimt er weer een op de preek
stoel, terwijl iemand anders nog be"
zig is; ooit loopt er een schreiend van
daan. Zij zijn van vier tot tien jaar
oud, de kinderen, en zij beloven alle
maal heel braaf te zullen ztin-
Met een enkel woord zij op onze
opstel- en tekenwedstrijd nog
maals de aandacht gevestigd van
onze jeugdige lezers. Men weet
het: het onderwerp van zowel op
stel als tekening moet met het
Kerstfeest (ruim genomen) ver
band houden of met de jaarwisse
ling (desgewenst eveneens in
groot verband).
Er zijn drie leeftijdsgroepen:
1. van 9 tot en met 11 jaar,
2. van 12 tot en met 14 jaar,
3. boven 14 tot en met 17 jaar.
Het papier (ten hoogste 4 kan
tjes schoolschrift) aan één zijde
beschrijven en voor de tekeningen
zwarte of diepblauwe inkt gebrui-
ken.
Inzendingen vóór 15 Januari
aan: Postbox 8, Hilversum.
Leeftijd, naam en adres vermel
den en de naam noemen van de
courant, waarop vader en moeder
zijn geabonneerd.
Een deskundige jury stelt de
(mooie) prijzen vast, voor elke
leeftijdsgroep drie.
De „eerste prijzen" uit elke
groep worden (de tekeningen in
zoverre zij zich daartoe lenen) in
de „Grabbelton" gepubliceerd.
En nu; de mast in om een prijs
te bemachtigen.
4. Nu we het toch over het kerkge
bouw hebben: staat de doopvont aan
de Noord- of aan de Zuidkant? Waar
om?
5. En hoe zijn we aan dat kleine
woordje: „vont" gekomen?
6. Wat verstaat U onder een „dum
my"? Heeft het woord iets met de be
ruchte dumdumkogels te maken?
7. Behoort ook het koper tot de
edele metalen? Zilver ongetwijfeld
Kwikzilver eveneens?
8. Van oudsher symboliseren de
edelstenen de een of andere deugd;
Zo verzinnebeeldt de amethyst de kuis
heid, de robijn? Smaragd? Saffier?
9. Nu we het over zinnebeelden heb
ben: welke Heiligen ziet men steeds
voorgesteld met blote voeten? En
waarom?
10. Wegens de feestdagen worden
heel wat nieuwe schoenen gekocht o.a.
vervaardigd van „boxcalf" (bovenleer)
Wij hebben nooit gehoord van een
„calf" (kalf) dat „bokste"! U wel?
11 Bonte katoen met geruit, of ge
blokt patroon in de kleuren biauw-wit,
rood-wit enz. heet: Brabantsbont. Kunt
U nog een andere aardrijkskundige
naam met „bont" (weefsel) verbinden?
12. Dezer dagen lazen we, dat de
„omloop" van een beuk 120 jaar, van
een eik 150 jaar bedraagt. Hebt U
deze bomen wel eens een straatje zien
omlopen?
Oplossing de volgende keer.
1. Met een „galei" hebben niet en
kel veroordeelden te maken. De boek
drukkers kennen de „galei" als de
houten of zinken plaat, waarop de let
terzetter de regels plaatst, die hij in
de zethaak gezet heeft.
2. Water in enig materiaal kan door
drogen worden verwijderd. Maar even
eens door verdamping, bijv. in de bla
deren van een plant. Ook wel door
schimmels, b.v. bij de wijndruif, waar
door het zoetgehalte wordt opgevoerd.
3. De drie grondkleuren, welke bij de
driekleurendruk een rol spelen zijn:
geel, rood en blauw.
4. „Driemaal heilig". In de Christe
lijke getallen-symboliek is het getal
3 het zinnebeeld der volmaaktheid, be
tekenis, die het reeds in de Griekse
wijsbegeerte bezat.
5. Bedoelde roman heeft tot titel:
„Fioris ende Blancefloer" door Die-
derik van Assenede.
6. Onder „scheren" verstaat men ln
de aardrijkskunde lage en rotsachtige
eilandjes, of klippen, langs de kust van
Zweden of Finland in de Oostzee.
7. In het vroege ochtenduur van
Kerstmis glanst de planeet Venus als
morgenster in grootst mogelijke hel
derheid van half 5 af aan de hemel.
8. Gedurende de gehele Kerstnacht
Is, niet ver van de maan, de planeet
Jupiter te zien, van 's avonds half
acht af.
9. De Secretaris-Generaal, hoogste
ambtenaar na de minister, is hoofd
van de vaste ambtenarenstaf.
10. De Tweede Kamer heeft 't recht
van initiatief en van amendement. De
Eerste Kamer heeft dit recht niet.
11. Bij een universiteit denkt men
aan volledigheid van leervakken; bij
een hogeschool aan een bepaalde
groep van vakken.
12. De Rijksuniversiteit te Lelden,
Utrecht, Groningen, Hogescholen t»
Tilburg, Delft, Rotterdam, Wageningen