Rots in de Indische Oceaan witte doek SCHIJNWERPER op middeleeuws Italië Vrijwillige schipbreukelingen op miniatuur-eilandje Andersen s grootheid in zakformaat A Voorlichting omtrent stukken ZATERDAG K JANUARI 1955 PAGINA M HET ONTSTAAN VAN CYCLONEN EN GEWOONTEN VAN ZEEVOGELS IN STUDIE ah '4 - Tromelin: gisteren kerkhof, vandaag symbool van leven Zoölogisch natuurreservaat, broedplaats van zeevogels en schildpadden Brits filmbedrijf optimistisch. Televisie niet langer een ernstige bedreiging. Na de laatste afbetalingstermijn. Amusement in groepsverband. Doctor in the house" en Jack Hawkins aan de top. Indrukwekkend productie- program van Rank. Ook in Engeland Vistavision. Norman Wisdom weer voor de camera. Nieuwe Marilyn) Monroe-leer. „Ik wil vrij zijnmijn horizon verruimen films maken, gebaseerd op de grote literatuur". Mariene Dietrich verveelde zich stierlijk. „Ik sterf van de honger". Prompt negen uur in de Fox-studio's. Notre Dame de Tromelin, bescherm ons legen de cyclonen Wat zal er met het station van Tromelin gebeuren onder de heftige FNe zo ongemeen boeiende laat ste honderd jaren op het ein de van de Middeleeuwen in een land, waar dit tijdperk in 's men sen geschiedenis zo diep en zo ontstuimig ook werd beloofd, na melijk de 13e eeuw in Italië, is het onderwerp van een boek, waarvan wij de verschijning in de Prismareeks met vreugde hebben begroet. Helène Nolthenius' „Duecento" vormde eerder in deze kolommen reeds aanleiding tot een uitvoerige besprekinghet is daarom des te meer verheu gend, dat dit flonkerende brok proza, met een grote kennis van zaken en met een overal ivaar te nemen liefde voor het onderwerp geschreven, ook in deze serie van goedkope Nederlandse pocket- books verscheen. Hans van Bergen „Een tikje getikt" t" rjD1 w*j» Af-sstewcrv' W: f w •"•A- -A. V.\v. Leden van de metereologische dienst biddend voor het beeld van O. L. Vrouw van Tromelin. Driehonderd mijl ten Oosten van Madagascar rijst een rotsachtig eilandje op uit de Indische Oceaan. Het is ternauwernood 1700 meter lang en 700 meter breed, maar een groep geleerden en technici van de Franse meteorologische dienst heeft zich hier in de afgelopen zomer geïnstalleerd om de oorsprong te bestuderen van de cyclonen, die zich in dit gebied ontwikkelen en die vervolgens de Oostkust van Afrika teisteren. I Over het eilandje, dat Tromelin gedoopt is, blaast zomder ophouden een felle wind, die soms een snelheid van meer dan 200 kilometer per uur hereikt. Het leven voor de expeditie wordt zodoende uiterst onaangenaam. Iedere natuurlijke beschutting tegen de wind ont breekt: het hoogste punt van het eiland is 8 meter! Toch is de expeditie er in geslaagd om ten koste van ontzaglijke inspanning een landingsbaan te maken voor een vliegtuig, dat af en toe uit Madagasca hier naar toe komt. Ongeveer twee eeuwen geleden heette Tromelin „Ile - des - Sables" (Zandeiland), en heel wat tragische schipbreuken hebben zich in zijn om geving afgespeeld. Op de Westkust van het eiland zijn nog de sporen te vinden van grote wrakken en de winden? Hoe kan dit kleine en lage eilandje het geweld verduren van de golven, die soms meer dan tien me ter hoog zijn? Wij weten het niet. Reeds het vorig jaar, toen zij nog niet precies wisten welke morele en materiële moeilijkheden hun op dat barre meteorologische station fe wachten stonden, schreven de „vrij willige schipbreukelingen"in alle geval moeten wij wel bedenken, dat het eiland Tromelin nog steeds niet gezegend is en dat geen enkele men selijke onderneming kan slagen zon der Gods hulp. Tromelin is wel een gebedje waard, om maar niet te spreken van een Mis" Zo gebeurde het, dat sindsdien da gelijks op Tromelin wordt gebeden, aan de voeten van een Maria-beeld, dat er door de chef van de expeditie, diepten van 4.000 meter, is het een Duizenden fregatvogels en Jan van Gents huizen op Tromelin en vermeerderen er zich in alle vrede. De mannen van het meteorologisch station hebben het zich tot een eer gerekend de vogels niet te verjagen, en de vogels op hun beurt tonen niet de minste vrees voor de mensen. Het is dan ook nooit nodig om een tele- objectief te gebruiken om de dieren te fotograferen. Tromelin staat on der bescherming van het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek van Tananarive en iedere maand komt een der medewerkers van de ze instelling waarnemingen verrich ten, die dienen voor het bestuderen van de gewoonten van deze wonder lijke gevleugelde fauna. Onlangs heeft men honderd jonge Jan van Gents van merktekens voorzien en zo hoopt men later te kunnen nagaan hoe grote afstanden deze vogels af leggen. De enorme en zware zeeschildpad den komen alleen maar naar het ei land om er te broeden of dood te gaan. Naar het schijnt zijn er vrij veel van deze dieren in de diepe wate ren rond Tromelin, maar slechts des nachts kan men ze makkelijk waarnemen. Ieder volwassen dier broedt honderden eieren uit. De broedperiode duurt waarschijnlijk het hele jaar door, want de zeeschild pad heeft heel wat tijd nodig om zich over het zand voort te bewegen, een trechtervormige kuil te graven en zich tenslotte moeizaam van zijn last te ontdoen. Niemand weet nog in hoe veel dagen of weken het ei van deze reuzen-schildpad tot rijpint komt. Hoe dit zij, het is een wonderlijk schouwspel te zien hoe plotseling tientallen beestjes, die nauwelijks groter zijn dan een tor, omhoogsprin gen uit het zand en zich naar de zee reppen, terwijl de vogels in grote zwermen vanuit de lucht toeschieten om hen snel op te eten en terwijl de grote vissen zich geduldig in de gol ven verborgen houden om het meren deel van de jonge schildpadden in het water te verslinden. Men schat de gemiddelde leeftijd van een volwassen schildpad op een eeuw. Typisch is, dat de „kuiken tjes" van deze enorme dieren ze zijn een meter lang en wegen hon derd kilo ternauwernood 30 gram wegen. Zoals Tromelin daar ligt: als een smal koraal-plateau temidden van WERELDNIEUWS Marc Jouanny, is neergezet. Het was de uitdrukkelijke wens van Jou anny dit verloren eiland onder de bescherming van de H. Maagd te stellen. wonderlijk phenomeen, dat door zijn ligging, zijn natuur en zijn fauna te recht onze belangstelling vraagt, zulks nog afgezien van zijn meteoro logische en historische betekenis. De „gek" is een vertrouwde verschijning op Tromelin overblijfselen van grote, reddeloos verloren schoeners. De legende ver haalt, dat honderden ongelukkige schipbreukelingen hier in de jaren tussen 1761 en 1776 leefden en stier ven. Dat deze legende waar is blijkt wel hieruit, dat de meteorologen bij opgravingen de resten van een kam pement uit deze periode aan het licht hebben gebracht. Keukengerei, goedkope bijouterieën die onge twijfeld toebehoord hebben aan ne gerslaven, die hier achtergelaten werden en zelfs een Spaanse munt uit 1803 werden gevonden. Dit wet tigt dus de veronderstelling, dat In- dië-vaarders hier op het strand van Tromelin nog hun einde bleven vin den, lang nog nadat, in 1776, zeven negerinnen van het eiland werden gered als de enige overlevenden van de ramp met „l'Utile", die 15 jaar vroeger plaats had gevonden. Niet zonder verbazing hebben de meteorologen ook een tiental kanon nen van respectabel kaliber aange troffen. Men heeft kunnen vaststel len, dat deze afkomstig zijn van een groot schip van de Koninklijke Mari ne. Helène Nolthenius gaf haar boek als ondertitel mee ,.Een zwerftocht door Italië's late Middeleeuwen", en wat de lezer tijdens deze zwerftocht, beschre ven met een bewonderenswaardige be heersing van de taal, die voortdurend ook met een weldadig aandoende geestrijk- heid wordt gehanteerd, in deze eeuw van grote heiligheid en diep verval; van een woestheid, die hem de adem doet inhou den en een plotselinge tederheid, die hem even stil maakt; van een grootheid van geest, die hem verwondert en een kleingeestigheid, die hem dit nog meer doet, allemaal ontmoet en meemaakt, zal hem een grote voldoening schenken. Een dergelijke beschrijving van Italië in een tijd van een zo grote verwarring, harts tocht, liefde, haat en schoonheid als de dertiende eeuw daar was, mag men ei genlijk niet missen. ER staat in Kopenhagen, op het uit einde van een havendam, een beeld, dat een kleine zeemeermin voorstelt. En eenieder, die langs dit beeld komt en het ziet weet, dat het er staat als een stille herinnering aan en een zwijgende verering van een van de grootste en fijn- zinnigste sprookjesvertellers, die de we reld heeft gekend: Hans Christian Ander sen. Wij achten de verhalen, die deze won derlijke man, die eigenlijk altijd kind is gebleven, die de wereld door de ogen van het kind bleef bezien en van dit zien aan de grote mensen wilde vertel len, bekend genoeg. Wij willen alleen maar vermelden, dat de volledige ver zameling van zijn sprookjes in twee kos telijke deeltjes van de Prismareeks een plaats vonden en dat zij door Hans Teg- ner van bijpassende illustraties zijn voor zien. N de maand Juli van het jaar 1879 vertrok een door de amerikaanse marine aangekocht en speciaal versterkt scheepje, dat de windkracht kon gebrui ken doch dat tevens beschikte over een stoommachine, uit een haven aan de Be- ringstraat naar de Noordpool. Het was, als zovele andere, een wetenschappelij ke expeditie, onder leiding van kapitein De Long en uitgerust en bekostigd van regeringswege. Men was vol goede moed en hoopte vurig op het doen van nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen Het was ruim twee jaar later, toen aan de moerassige kusten van de met sneeuw en ijs overdekte Lenadelta, hoog in Siberië, twee opgelapte sloe pen met een aantal verwilderde en do delijk verzwakte mannen aan boord, met de kiel over het zand schuurden. Een derde sloep was, met een ander deel van de bemanning van het maan den tevoren door het pakijs gekraakte schip „Jeanette" aan boord, enkele da gen eerder ten onder gegaan in het ijskoude graf, dat de Poolzee voor de zeeman kan zijn. Van de overlevenden bereikten, na een wanhopige tocht door de besneeuwde moerassen van de del ta, slechts drie man uiteindelijk de be woonde wereld. De overigen, die an derhalf jaar lang alle beproevingen van het Poolgebied hadden doorstaan, vonden tenslotte in de delta-woestijn hun droevig einde. Van deze verschrikkelijke tocht, een voortdurende strijd met de dood die in de gedaanten van bevriezing, verdrinking verplettering door het ijs, wanhoop en uit putting een onontkoombare macabere metgezel was, verhaalt Ellsberg in „In de greep van het ijs". Een verhaal, dat niets minder is dan eeh epos; nuchter en zakelijk als het scheepsjournaal, waar naar het werd gemaakt, doch daarom wellicht juist zo suggestief; indrukwek kend als de trieste eindeloosheid en de inmense verlatenheid van het Poolgebied zelf en boeiend als een adembenemende thriller. (Van onze filmredacteur) Het jaar 1955 ziet er niet al te slecht uit voor de Britse bioscoopdirecties. Ze hebben de cijfers in hun boeken over het vorige jaar netjes opgeteld en zijn ver heugd tot de conclusie gekomen: „De televisie vormt voor ons niet langer een ernstige bedreiging." En dat geldt óók voor de commerciële televisie, die in de zomer van dit jaar gaat beginnen. „We zijn er nu zeker van, dat we er tegenop kunnen", verklaarde John Davis, de directeur-generaal van de Rank Orga nisatie, die 550 bioscopen exploiteert, zelf verzekerd. Dat men in Britse bioscoopkringen zo veel vertrouwen heeft in het nieuwe jaar is te danken aan het feit, dat de goede films in het oude jaar meer geld hebben opgebracht dan ooit sinds de oorlog het geval is geweest. Alleen in de Rank-bio- scopen zijn in 1954 zeven millioen kaar tjes meer verkocht dan in 1953. Amerika schijnt hetzelfde beeld te ver tonen, want „United Artists" en haar dochtermaatschappijen hebben met de vertoning van haar films in 1954 een bru- to-winst gemaakt van 43.100.000 dollar, de grootste winst in de 55-jarige historie van de maatschappij. Intussen heeft de televisie in Engeland evenmin te klagen. Geheime „publiek- overzichten" van de B.B.C. tonen aan, dat er in 1954 ongeveer anderhalf mil lioen t.v.-kijkers bijgekomen zijn en dat er een millioen nieuwe toestellen zijn ge ïnstalleerd. Uit deze gunstige berichten mogen de Nederlandse bioscoop-exploitanten ech ter niet de althans voorlopig voor barige conclusie trekken, dat de ontwikke ling in Nederland dit jaar eenzelfde beeld zal vertonen. De moeilijkheden, die het filmbedrijf in Engeland achter de rug heeft, moeten in Nederland waar schijnlijk nog komen. Hier te lande immers is het aantal televisietoestel len nog betrekkelijk gering en in Enge land is men het zowel in film- als in tele visiekringen slechts eens over één reden, waarom beide met vertrouwen 1955 kun nen ingaan: duizenden hebben de laatste termijn van hun televisietoestel afbe taald en als dat is gebeurd, haast men zich de huiselijke haard te ontvluchten Terwijl er dus volop nieuwe televisiekij kers bijkomen, gaan de „veteranen" één lijk naar de bioscoop. In Nederland zijn er nog niet zoveel „veteranen." De tweede reden die valt af te lei den uit de overzichten van de B.B.C. is, dat jongelui „geen belangstelling heb ben voor een groot aantal t.v.-program- ma's." De derde reden komt van de heer John Davis dus uit het filmbedrijf: „Men amuseert zich meer in groepsverband. Er is niet veel aan, om thuis in je eentje voor een klein, verlicht scherm te zitten lachen of huilen." Wat Nederland betreft is het te vrezen, dat het bioscoopbezoek aanvankelijk zal dalen, naarmate er meer televisietoestel len komen. Maar evenzeer mag worden verwacht, dat het bezoek, naar het Britse voorbeeld, weer zal stijgen, als de afbe- of twee avonden per week uit, hoofdzake- talingstermijnen eenmaal achter de rug zijn. Tussen alle blijde klanken uit Enge land klinkt er niettemin één lelijke noot: het gemiddelde aantal radio-luisteraars daalde er in '54 met ongeveer twee - en- een - half millioen.. Zes van de twaalf films, die gedurende het afgelopen jaar in Engeland de beste financiële resultaten opleverden, waren Brits en de Britse ster, die het meeste geld in de bioscoop-cassa bracht, was Jack Hawkins. De drie films, die aan het hoofd van het lijstje staan, zijn allemaal Brits: „Doctor in the house", „Trouble in sto re" (Warenhuis op stelten) en de hier te lande nog niet vertoonde film „Belles of St. Trinian's" - alle drie komedies van de Rank Organisatie. De meest succesvolle Hollywoodse film de „musical" „The Glenn Miller Story", kwam op de vierde plaats. Verder ko men op de lijst van twaalf nog twee Rank-films voor: „The Kidnappers" en „The Purple Plain", de tweede film, waarin Gregory Peck voor de Rank Or ganisatie optreedt. Na Jack Hawkins, die nummer één staat op een lijst van tien namen, komen Dirk Bogarde, Norman Wisdom, gevolgd door Glynis Johns, Kenneth More (die ...i I- Norman Wisdom, de Engelse komiek, gaat binnenkort aan zijn derde film, „His Lordshipf' beginnen. Als er één ding van belang is, dan is het dat de verenigingen goede voorlichting krijgen omtrent de nieuw uitgekomen toneelstukken. En deze voorlichting dient niet een lou tere af- of goedkeuring te zijn van het desbetreffende stuk, maar een les, waaruit iets te Ieren valt en waarin hetgeen men zegt met dui delijke redenen omkleed wordt. De noodzaak hiervan heb ik al zo dikwijls naar voren gehaald. Maar opnieuw te lezen. Maar wat kopen wij voor dergelijke besprekingen van „oude" stukken. Wij weten allemaal wel, dat men een twintig jaar gele den heel anders schreef dan nu. De tijden zijn heel anders en de eisen zijn heel anders. Waar wjj behoefte aan hebben, is voorlichting omtrent de nieuw uit gekomen stukken. Omtrent de stuk ken, die de uitgevers ons aanbieden, Omtrent de stukken dus, waaruit wij de voorlichting laat nog steeds veel een keuze moeten maken. Deze stuk ken worden door de verenigingen ge lezen, gekocht en gespeeld. Men kent ze dus; men heeft er zijn oor deel over. Nu wil men ook wel eens graag het oordeel van een ander ho ren, van een meer deskundige. Of zijn oordeel gelijkluidend is en zo niet, waarom dan niet? Hier ligt een grote kans, om de verenigingen te bereiken, om hun keuze op eerlijke openhartige wijze in goede banen te leiden, om haar smaak te veredelen. Men geeft zijn oordeel over de litteraire waarden van het stuk, over de toneelwaarde, over de waarde van de inhoud. En men beredeneert, dit ook, zodat de lezers de gedachtengang kunnen vol gen. En men stelt zijn zienswijze niet autoritair als de enig zaligma kende, maar men geeft bescheiden slechts zijn mening, waartegenover de meningen van de verenigingen evenzeer recht van bestaan hebben. En als ik ooit gezegd heb, dat ama teurtoneelscholen etcetera van min- te wensen over. En toch.... is zij van het allergrootste belang. Men ha mert er op, dat de verenigingen be tere stukken moeten gaan spelen, dat haar smaak moet worden ver beterd. Maar men verzuimt het meest probate middel hiertoe ter hand te nemen. Men beperkt zich er toe „oude" draken belachelijk te ma ken; het toneelrepertoire over het algemeen af te kammen; de smaak van het grote publiek aan de kaak te stellen; maar tot een serieuze be spreking van zojuist verschenen stuk ken komt het zelden of nooit. Waarschijnlijk moet hier de oor zaak gevonden worden in het feit, dat men zich de tijd niet gunt, om de zojuist verschenen stukken ts le zen. „Oude" stukken kent men reeds dikwijls. Men heeft ze vroeger zelf met veel enthousiasme opgevoerd. Wat ouder geworden, ziet men in, dat het eigenlijk toch maar reuze draken waren. En nu worden ze gekraakt. Men kent ze nog uit het hoofd. Men behoeft ze niet eens der belang zouden zijn, dan heb ik dit alleen gezegd in verhouding tot de voorlichting, die m.i. van veel gro ter belang is. Amateurtoneelscholen bereiken toch slechts enkelen, die over veel vrije tijd beschikken, maar voorlichting bereikt iedereen, al thans kan iedereen op zeer gemakke lijke wijze bereiken. Het W.K.A. nu beschikt over een blad, een maandblad, dat zich uit stekend lenen zou voor deze voor lichting. Het blad zou hierdoor zeer interessant, nuttig en leerzaam kun nen worden. Toch zie ik immer tevergeefs naar dergelijke besprekingen uit. Ik ge loof niet. dat er de laatste drie jaar ook maar één stuk in besproken is, dat in deze tijd bij een uitgever verscheen. Behalve dan de stukken, die bij Maestro in samenwerking met het W.K.A. en de NATU verschenen zijn en de stukken, die in de ad vertentiepagina door de uitgevers zelf worden aanbevolen. Welke zijn hier de oorzaken van? De bij het W.K.A. aangesloten ver enigingen hebben toch ook recht op voorlichting omtrent de zojuist ver schenen stukken. Zelfs de uitgespro ken Katholieke stukken, die de laat ste drie jaar verschenen zijn, hebben geen bespreking gekregen in het W.K.A. blad. En dit zou men toch zeker verwacht hebben van een ka tholiek werkverband, dat de katho lieke verenigingen wil adviseren en stimuleren. Jack Hawkins, de Britse ster, die het meeste geld in de bioscoop-cassa's bracht. met John Gregson, Kay Kendall en Di nah Sheridan de voornaamste rollen speelde in „Genevieve") Alec Guinness en Anthony Steel. Deze uitslag is het resultaat van een onderzoek, dat door de „Motion Picture Herald", een orgaan van het Amerikaan se filmbedrijf, bij 4.365 (96,8 pet) Engel se bioscoopexploitanten is ingesteld. John Davis, de directeur-generaal van de Rank Organisatie, heeft het door hem uitgesproken vertrouwen in de toe- komst waar gemaakt met de aankondi ging van een indrukwekkend productie- 1 programma. Vele van de nieuwe producties uit de Pinewood- en Ealing-studio's zullen in al le delen van de wereld ter plaatse wor den opgenomen en wel volgens het Vista- vision-systeem. Uitstekende scenario's be loven een rijkdom en verscheidenheid aan komedie, romantiek, drama en sensatie. Zoveel mogelijk zal met iedere smaak re kening worden gehouden. De eerste Vistavision-film uit Pinewood is de romantische komedie „Value for money" onder regie van Ken („Miranda", „The Planter's Wife") Annakin. John Gregson, Susan Stephen en Diana Dors spelen de hoofdrollen in deze Eastman Colourfilm. Norman Wisdoms derde film in Pine wood, wederom onder regie van John Paddy Carstairs, hoort weer in de afde ling kluchten thuis. Beloofd wordt, dat deze film, getiteld „His Lordship", nog grappiger wordt dan „Trouble in store" en dat zal wel dienen ook. want zijn twee de film; „One Good Turn", die hier te lande nog niet in vertoning is gekomen, heeft de Britse recensenten maar matig kunnen amuseren. „Op geen stukken na zo goed als Wisdom's eerste film", schre ven sommigen hunner. De film „Alligator named Daisy" zal er eveneens op uit zijn, de toeschouwers aan het lachen te brengen. Het productieschema van Ealing bevat een komisch drama, getiteld „Touch and go" met Jack Hawkins in de hoofdrol. Het is een verhaal over het lief en leed in een gezin, waarin vader het 't beste, maar moeder het beter weet. William Rose, die het scenario voor „Genevieve" schreef, is verantwoordelijk voor deze amusante historie, die door Michael Tru man zal worden geregisseerd. Tegen de lente komt een tweede sce nario van William Rose: „The Ladykil lers" voor de camrea's, een komedie on der regie van Alexander („Whisky Ga lore", „The Maggie") Mackendrick. Precies 131 jaar na President Monroe heeft Marilyn Monroe een nieuwe, eigen Monroe-leer van onafhankelijkheid en be vrijding afgekondigd. Dat gebeurde niet in Washington, maar in New York en niet op., het Capitol, maar in het huis van haar advocaat tijdens een cocktail- parfij aan Park-avenue Ze heeft min of meer plechtig M- gekondigd, dat ze niet langer Marilyn Monroe van 20th Century Fox was, maar Marilyn Monroe Productions Incorpora ted. Richard Kilian, een journalist, die zo bevoorrecht was, dit historische moment mee te mogen maken, vertelt daarvan; Boven een laag uitgesneden, nauw aan sluitende witsatijnen japon klonk haar enigszins hese stem: „Ik heb er genoeg van alleen maar een pin-up girl te zijn Ik wil vrij zijn.films produceren en shows voor de televisie en al die dingen., mijn horizon verruimen...." Een ander blondje ouder, maar niet te negéren slenterde op dat ogenblik de propvolle kamer binnen; oma Marlè ne Dietrich, slank, subtiel en electrisch, in een zwart costuum met een donzige bontkraag. Ze kuste Marilyn afwezig op de wang, installeerde zich op een zitbank en nam een whisky. Marilyn ging voort: „Ik wil niet meer alleen maar voor een camera staan. Daar om heb ik m'n connecties met 20th Cen tury Fox verbroken." Intussen begon ze haar publiek in toe nemende snelheid aan Marlène te verlie zen, maar ze ging dapper door: „Ik wil films maken, gebaseerd op de grote lite ratuur. Ik zou graag de vrouwelijke hoofdrol spelen in „De Gebroeders Kara.. Karam.., ach, je weet wel, wat ik be doel." Wat ze bedoelde, was „De Gebroeders Karamazof" van Dostoievski. Marlène zat er stamverveeld bij. „Wat voer ik hier eigenlijk uit?" vroeg ze rhetorisch. Een vriend verzocht me hier aan te lopen. Ik verveel me altijd stierlijk tussen, twee engagementen in Londen! Daar ben ik graag. Ik zou daar desnoods voor niets willen werken, of in elk geval bijna voor niets. In Las Vegas moeten ze me 30.000 dol lars per week betalen, geen cent min der Toen de bijeenkomst tegen tienen be gon op te breken, zei een vriendin tot Marilyn: „De Copacabana Nachtclub zegt, dat er geen tafeltjes meer vrij zijn". Marilyn trok haar wenkbrauwen op en zei glimlachend: „Wel, lieve, laten wa er toch maar eens naar toe gaan. Mis schien veranderen ze nog van gedachte". Marlène verklaarde, toen ze vertrok: „Voor mij geen nachtclubs. Ik ga naar een kleine Italiaanse zaak, waar ze gro te sandwiches verkopen. Ik sterf van de honger". De mannen van Twentieth Century Fox hebben intsussen met klem tegengespro ken, dat Marilyn Monroe niet meer aan een contract is gebonden. Ze dénken er niet aan, het meisje, dat ze tot filmster bombardeerden, vrij te laten. Integendeel ze zullen alle wettelijke middelen te baat nemen om haar aan haar verplichtingen te houden. En evenmin denken ze er aan, haar de hoofdrol in „De Gebroeders Kara mazof" te laten spelen. Als klap op hun vuurpijl verklaarden ze, dat Miss Mon roe gevraagd had om een nieuw contract, volgens hetwelk ze een salaris van 100.000 dollars per film zou ontvangen. Dit ver zoek was ingewilligd en zij en haar ge machtigden hadden het aanvaard, maar ze had het niet ondertekend. Derhalve is het oude contract nog steeds van kracht, dat tot Augustus 1958 loopt, en volgens hetwelk ze 1.500 dollars per week ontvangt tot een maximum van 3.500 dol lars in het laatste jaar. Het resultaat van deze onafhankelijk heidsverklaring is geweest, dat Marilyn Monroe zich Maandag j.l. stipt om 9 uur aan de Fox-studio in Hollywood heeft ge meld voor een serie nieuwe opnamen voor de film „The Seven Year Itch." door J. L. Fisher en L. S. Hawley. - Uuitg. H. Nelis- sen, Bilthoven. De ondertitel van dit boek, luidende: „Een gezonde en geestige kijk op het werk van de psychiater", typeert inder daad op juiste wijze de visie, welke op de psychiaterstaak gegeven wordt. Maar- die uiteraard ontoereikende titel brengt niet tot uitdrukking, van welke waardevolle, dóór-en-dóór gezonde opvat tingen het doordrenkt is opvattingen welke velen tot voordeel kunnen strekken, die geplaagd worden door psychisch lij den, hetwelk in tal van gevallen of weg genomen, óf verminderd kan worden door de patiënten zelf. Lowell S. Hawley is de eigenlijke schrijver van het boek. Hij is een leek. die aan dr Fisher, de auctor intellectualis, als het ware een interview afnam en hem in de ik-vorm laat spreken, alsof hij (Fisher) zelf het boek geschreven had. Kernachtige uitspraken van bekende schrijvers, als titel en kernspreuk boven de verschillende hoofdstukken geplaatst, geven op frappante wijze de mentaliteit weer, waardoor de geestelijke vader van het boek, dr Fisher, zich heeft laten lei den, toen hij zijn geesteskind het aanzijn gaf. Een greep slechts uit die kernspreu ken: .Schijnt het vreemd, dat ge eeuwig zult leven? Is het soms minder vreemd, dat ge leeft? Het eerste is een wonder en het tweede niet minder." „Indiges tie wordt door God opgelegd, Die ons via de maag tot een moreel leven dwingt." „Alles wat de grenzen der gematigdheid overschrijdt heeft een wankel fundament." „De mens redetwist over de godsdienst, schrijft erover, vecht ervoor, sterft er voor, doet alles, behalve hem beleven." Dit is de titel van het laatste hoofdstuk, aan het slot waarvan de auteur, sprekend over de behoefte aan „een of andere gees telijke geneeswijze", constateert: „Ge lukkig is de geestelijke geneeswijze klaar en wacht zij- Zij is ontzettend oud. Doch het is vopr de mens niet genoeg een ge loof te vinden en te leren teksten aan te halen en gebeden te zeggen: hij moet de lessen van de Kerk ter harte nemen en ze in de schering en inslag van het leven van iedere dag verwerken".. •t. vVlv Marilyn Monroe (links) wil films maken, gebaseerd op de grote literatuur en Marlène Dietrich (rechts) verveelt zich altijd stierlijk tussen twee engagementen in Londen,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 10