Rots in de Indische Oceaan
witte doek
SCHIJNWERPER
op middeleeuws Italië
Vrijwillige schipbreukelingen op miniatuur-eilandje
Andersen s grootheid in zakformaat
A
Voorlichting omtrent stukken
ZATERDAG K JANUARI 1955
PAGINA M
HET ONTSTAAN VAN CYCLONEN EN GEWOONTEN VAN ZEEVOGELS IN STUDIE
ah '4 -
Tromelin: gisteren kerkhof,
vandaag symbool van leven
Zoölogisch natuurreservaat,
broedplaats van zeevogels
en schildpadden
Brits filmbedrijf optimistisch. Televisie niet langer een
ernstige bedreiging. Na de laatste afbetalingstermijn.
Amusement in groepsverband. Doctor in the house" en
Jack Hawkins aan de top. Indrukwekkend productie-
program van Rank. Ook in Engeland Vistavision.
Norman Wisdom weer voor de camera. Nieuwe Marilyn)
Monroe-leer. „Ik wil vrij zijnmijn horizon verruimen
films maken, gebaseerd op de grote literatuur". Mariene
Dietrich verveelde zich stierlijk. „Ik sterf van de honger".
Prompt negen uur in de Fox-studio's.
Notre Dame de Tromelin,
bescherm ons legen de
cyclonen
Wat zal er met het station van
Tromelin gebeuren onder de heftige
FNe zo ongemeen boeiende laat
ste honderd jaren op het ein
de van de Middeleeuwen in een
land, waar dit tijdperk in 's men
sen geschiedenis zo diep en zo
ontstuimig ook werd beloofd, na
melijk de 13e eeuw in Italië, is
het onderwerp van een boek,
waarvan wij de verschijning in de
Prismareeks met vreugde hebben
begroet. Helène Nolthenius'
„Duecento" vormde eerder in
deze kolommen reeds aanleiding
tot een uitvoerige besprekinghet
is daarom des te meer verheu
gend, dat dit flonkerende brok
proza, met een grote kennis van
zaken en met een overal ivaar te
nemen liefde voor het onderwerp
geschreven, ook in deze serie van
goedkope Nederlandse pocket-
books verscheen.
Hans van Bergen
„Een tikje getikt"
t" rjD1 w*j»
Af-sstewcrv'
W:
f
w
•"•A-
-A. V.\v.
Leden van de metereologische dienst biddend voor het beeld van O. L. Vrouw van Tromelin.
Driehonderd mijl ten Oosten van Madagascar
rijst een rotsachtig eilandje op uit de Indische
Oceaan. Het is ternauwernood 1700 meter lang
en 700 meter breed, maar een groep geleerden
en technici van de Franse meteorologische
dienst heeft zich hier in de afgelopen zomer
geïnstalleerd om de oorsprong te bestuderen van
de cyclonen, die zich in dit gebied ontwikkelen
en die vervolgens de Oostkust van Afrika
teisteren.
I
Over het eilandje, dat Tromelin gedoopt is,
blaast zomder ophouden een felle wind, die
soms een snelheid van meer dan 200 kilometer
per uur hereikt. Het leven voor de expeditie
wordt zodoende uiterst onaangenaam. Iedere
natuurlijke beschutting tegen de wind ont
breekt: het hoogste punt van het eiland is
8 meter! Toch is de expeditie er in geslaagd om
ten koste van ontzaglijke inspanning een
landingsbaan te maken voor een vliegtuig, dat
af en toe uit Madagasca hier naar toe komt.
Ongeveer twee eeuwen geleden
heette Tromelin „Ile - des - Sables"
(Zandeiland), en heel wat tragische
schipbreuken hebben zich in zijn om
geving afgespeeld. Op de Westkust
van het eiland zijn nog de sporen
te vinden van grote wrakken en de
winden? Hoe kan dit kleine en lage
eilandje het geweld verduren van de
golven, die soms meer dan tien me
ter hoog zijn? Wij weten het niet.
Reeds het vorig jaar, toen zij nog
niet precies wisten welke morele en
materiële moeilijkheden hun op dat
barre meteorologische station fe
wachten stonden, schreven de „vrij
willige schipbreukelingen"in alle
geval moeten wij wel bedenken, dat
het eiland Tromelin nog steeds niet
gezegend is en dat geen enkele men
selijke onderneming kan slagen zon
der Gods hulp. Tromelin is wel een
gebedje waard, om maar niet te
spreken van een Mis"
Zo gebeurde het, dat sindsdien da
gelijks op Tromelin wordt gebeden,
aan de voeten van een Maria-beeld,
dat er door de chef van de expeditie, diepten van 4.000 meter, is het een
Duizenden fregatvogels en Jan
van Gents huizen op Tromelin en
vermeerderen er zich in alle vrede.
De mannen van het meteorologisch
station hebben het zich tot een eer
gerekend de vogels niet te verjagen,
en de vogels op hun beurt tonen niet
de minste vrees voor de mensen. Het
is dan ook nooit nodig om een tele-
objectief te gebruiken om de dieren
te fotograferen. Tromelin staat on
der bescherming van het Instituut
voor Wetenschappelijk Onderzoek
van Tananarive en iedere maand
komt een der medewerkers van de
ze instelling waarnemingen verrich
ten, die dienen voor het bestuderen
van de gewoonten van deze wonder
lijke gevleugelde fauna. Onlangs
heeft men honderd jonge Jan van
Gents van merktekens voorzien en
zo hoopt men later te kunnen nagaan
hoe grote afstanden deze vogels af
leggen.
De enorme en zware zeeschildpad
den komen alleen maar naar het ei
land om er te broeden of dood te
gaan. Naar het schijnt zijn er vrij
veel van deze dieren in de diepe wate
ren rond Tromelin, maar slechts
des nachts kan men ze makkelijk
waarnemen. Ieder volwassen dier
broedt honderden eieren uit. De
broedperiode duurt waarschijnlijk
het hele jaar door, want de zeeschild
pad heeft heel wat tijd nodig om zich
over het zand voort te bewegen, een
trechtervormige kuil te graven en
zich tenslotte moeizaam van zijn last
te ontdoen. Niemand weet nog in hoe
veel dagen of weken het ei van deze
reuzen-schildpad tot rijpint komt.
Hoe dit zij, het is een wonderlijk
schouwspel te zien hoe plotseling
tientallen beestjes, die nauwelijks
groter zijn dan een tor, omhoogsprin
gen uit het zand en zich naar de zee
reppen, terwijl de vogels in grote
zwermen vanuit de lucht toeschieten
om hen snel op te eten en terwijl de
grote vissen zich geduldig in de gol
ven verborgen houden om het meren
deel van de jonge schildpadden in het
water te verslinden.
Men schat de gemiddelde leeftijd
van een volwassen schildpad op een
eeuw. Typisch is, dat de „kuiken
tjes" van deze enorme dieren ze
zijn een meter lang en wegen hon
derd kilo ternauwernood 30
gram wegen.
Zoals Tromelin daar ligt: als een
smal koraal-plateau temidden van
WERELDNIEUWS
Marc Jouanny, is neergezet. Het
was de uitdrukkelijke wens van Jou
anny dit verloren eiland onder de
bescherming van de H. Maagd te
stellen.
wonderlijk phenomeen, dat door zijn
ligging, zijn natuur en zijn fauna te
recht onze belangstelling vraagt,
zulks nog afgezien van zijn meteoro
logische en historische betekenis.
De „gek" is een vertrouwde
verschijning op Tromelin
overblijfselen van grote, reddeloos
verloren schoeners. De legende ver
haalt, dat honderden ongelukkige
schipbreukelingen hier in de jaren
tussen 1761 en 1776 leefden en stier
ven. Dat deze legende waar is blijkt
wel hieruit, dat de meteorologen bij
opgravingen de resten van een kam
pement uit deze periode aan het
licht hebben gebracht. Keukengerei,
goedkope bijouterieën die onge
twijfeld toebehoord hebben aan ne
gerslaven, die hier achtergelaten
werden en zelfs een Spaanse munt
uit 1803 werden gevonden. Dit wet
tigt dus de veronderstelling, dat In-
dië-vaarders hier op het strand van
Tromelin nog hun einde bleven vin
den, lang nog nadat, in 1776, zeven
negerinnen van het eiland werden
gered als de enige overlevenden van
de ramp met „l'Utile", die 15 jaar
vroeger plaats had gevonden.
Niet zonder verbazing hebben de
meteorologen ook een tiental kanon
nen van respectabel kaliber aange
troffen. Men heeft kunnen vaststel
len, dat deze afkomstig zijn van een
groot schip van de Koninklijke Mari
ne.
Helène Nolthenius gaf haar boek als
ondertitel mee ,.Een zwerftocht door
Italië's late Middeleeuwen", en wat de
lezer tijdens deze zwerftocht, beschre
ven met een bewonderenswaardige be
heersing van de taal, die voortdurend ook
met een weldadig aandoende geestrijk-
heid wordt gehanteerd, in deze eeuw van
grote heiligheid en diep verval; van een
woestheid, die hem de adem doet inhou
den en een plotselinge tederheid, die
hem even stil maakt; van een grootheid
van geest, die hem verwondert en een
kleingeestigheid, die hem dit nog meer
doet, allemaal ontmoet en meemaakt, zal
hem een grote voldoening schenken. Een
dergelijke beschrijving van Italië in een
tijd van een zo grote verwarring, harts
tocht, liefde, haat en schoonheid als de
dertiende eeuw daar was, mag men ei
genlijk niet missen.
ER staat in Kopenhagen, op het uit
einde van een havendam, een beeld,
dat een kleine zeemeermin voorstelt.
En eenieder, die langs dit beeld komt
en het ziet weet, dat het er staat als een
stille herinnering aan en een zwijgende
verering van een van de grootste en fijn-
zinnigste sprookjesvertellers, die de we
reld heeft gekend: Hans Christian Ander
sen.
Wij achten de verhalen, die deze won
derlijke man, die eigenlijk altijd kind is
gebleven, die de wereld door de ogen
van het kind bleef bezien en van dit
zien aan de grote mensen wilde vertel
len, bekend genoeg. Wij willen alleen
maar vermelden, dat de volledige ver
zameling van zijn sprookjes in twee kos
telijke deeltjes van de Prismareeks een
plaats vonden en dat zij door Hans Teg-
ner van bijpassende illustraties zijn voor
zien.
N de maand Juli van het jaar 1879
vertrok een door de amerikaanse
marine aangekocht en speciaal versterkt
scheepje, dat de windkracht kon gebrui
ken doch dat tevens beschikte over een
stoommachine, uit een haven aan de Be-
ringstraat naar de Noordpool. Het was,
als zovele andere, een wetenschappelij
ke expeditie, onder leiding van kapitein
De Long en uitgerust en bekostigd van
regeringswege. Men was vol goede moed
en hoopte vurig op het doen van nieuwe
wetenschappelijke ontdekkingen
Het was ruim twee jaar later, toen
aan de moerassige kusten van de met
sneeuw en ijs overdekte Lenadelta,
hoog in Siberië, twee opgelapte sloe
pen met een aantal verwilderde en do
delijk verzwakte mannen aan boord,
met de kiel over het zand schuurden.
Een derde sloep was, met een ander
deel van de bemanning van het maan
den tevoren door het pakijs gekraakte
schip „Jeanette" aan boord, enkele da
gen eerder ten onder gegaan in het
ijskoude graf, dat de Poolzee voor de
zeeman kan zijn. Van de overlevenden
bereikten, na een wanhopige tocht door
de besneeuwde moerassen van de del
ta, slechts drie man uiteindelijk de be
woonde wereld. De overigen, die an
derhalf jaar lang alle beproevingen
van het Poolgebied hadden doorstaan,
vonden tenslotte in de delta-woestijn
hun droevig einde.
Van deze verschrikkelijke tocht, een
voortdurende strijd met de dood die in
de gedaanten van bevriezing, verdrinking
verplettering door het ijs, wanhoop en uit
putting een onontkoombare macabere
metgezel was, verhaalt Ellsberg in „In
de greep van het ijs". Een verhaal, dat
niets minder is dan eeh epos; nuchter
en zakelijk als het scheepsjournaal, waar
naar het werd gemaakt, doch daarom
wellicht juist zo suggestief; indrukwek
kend als de trieste eindeloosheid en de
inmense verlatenheid van het Poolgebied
zelf en boeiend als een adembenemende
thriller.
(Van onze filmredacteur)
Het jaar 1955 ziet er niet al te slecht
uit voor de Britse bioscoopdirecties. Ze
hebben de cijfers in hun boeken over het
vorige jaar netjes opgeteld en zijn ver
heugd tot de conclusie gekomen: „De
televisie vormt voor ons niet langer een
ernstige bedreiging." En dat geldt óók
voor de commerciële televisie, die in de
zomer van dit jaar gaat beginnen.
„We zijn er nu zeker van, dat we er
tegenop kunnen", verklaarde John Davis,
de directeur-generaal van de Rank Orga
nisatie, die 550 bioscopen exploiteert, zelf
verzekerd.
Dat men in Britse bioscoopkringen zo
veel vertrouwen heeft in het nieuwe jaar
is te danken aan het feit, dat de goede
films in het oude jaar meer geld hebben
opgebracht dan ooit sinds de oorlog het
geval is geweest. Alleen in de Rank-bio-
scopen zijn in 1954 zeven millioen kaar
tjes meer verkocht dan in 1953.
Amerika schijnt hetzelfde beeld te ver
tonen, want „United Artists" en haar
dochtermaatschappijen hebben met de
vertoning van haar films in 1954 een bru-
to-winst gemaakt van 43.100.000 dollar, de
grootste winst in de 55-jarige historie van
de maatschappij.
Intussen heeft de televisie in Engeland
evenmin te klagen. Geheime „publiek-
overzichten" van de B.B.C. tonen aan,
dat er in 1954 ongeveer anderhalf mil
lioen t.v.-kijkers bijgekomen zijn en dat
er een millioen nieuwe toestellen zijn ge
ïnstalleerd.
Uit deze gunstige berichten mogen de
Nederlandse bioscoop-exploitanten ech
ter niet de althans voorlopig voor
barige conclusie trekken, dat de ontwikke
ling in Nederland dit jaar eenzelfde
beeld zal vertonen. De moeilijkheden, die
het filmbedrijf in Engeland achter de
rug heeft, moeten in Nederland waar
schijnlijk nog komen. Hier te lande
immers is het aantal televisietoestel
len nog betrekkelijk gering en in Enge
land is men het zowel in film- als in tele
visiekringen slechts eens over één reden,
waarom beide met vertrouwen 1955 kun
nen ingaan: duizenden hebben de laatste
termijn van hun televisietoestel afbe
taald en als dat is gebeurd, haast men
zich de huiselijke haard te ontvluchten
Terwijl er dus volop nieuwe televisiekij
kers bijkomen, gaan de „veteranen" één
lijk naar de bioscoop. In Nederland zijn
er nog niet zoveel „veteranen."
De tweede reden die valt af te lei
den uit de overzichten van de B.B.C.
is, dat jongelui „geen belangstelling heb
ben voor een groot aantal t.v.-program-
ma's."
De derde reden komt van de heer John
Davis dus uit het filmbedrijf: „Men
amuseert zich meer in groepsverband.
Er is niet veel aan, om thuis in je eentje
voor een klein, verlicht scherm te zitten
lachen of huilen."
Wat Nederland betreft is het te vrezen,
dat het bioscoopbezoek aanvankelijk zal
dalen, naarmate er meer televisietoestel
len komen. Maar evenzeer mag worden
verwacht, dat het bezoek, naar het Britse
voorbeeld, weer zal stijgen, als de afbe-
of twee avonden per week uit, hoofdzake-
talingstermijnen eenmaal achter de rug
zijn.
Tussen alle blijde klanken uit Enge
land klinkt er niettemin één lelijke noot:
het gemiddelde aantal radio-luisteraars
daalde er in '54 met ongeveer twee - en-
een - half millioen..
Zes van de twaalf films, die gedurende
het afgelopen jaar in Engeland de beste
financiële resultaten opleverden, waren
Brits en de Britse ster, die het meeste
geld in de bioscoop-cassa bracht, was
Jack Hawkins.
De drie films, die aan het hoofd van
het lijstje staan, zijn allemaal Brits:
„Doctor in the house", „Trouble in sto
re" (Warenhuis op stelten) en de hier te
lande nog niet vertoonde film „Belles of
St. Trinian's" - alle drie komedies van de
Rank Organisatie.
De meest succesvolle Hollywoodse film
de „musical" „The Glenn Miller Story",
kwam op de vierde plaats. Verder ko
men op de lijst van twaalf nog twee
Rank-films voor: „The Kidnappers" en
„The Purple Plain", de tweede film,
waarin Gregory Peck voor de Rank Or
ganisatie optreedt.
Na Jack Hawkins, die nummer één
staat op een lijst van tien namen, komen
Dirk Bogarde, Norman Wisdom, gevolgd
door Glynis Johns, Kenneth More (die
...i I-
Norman Wisdom, de Engelse komiek,
gaat binnenkort aan zijn derde film,
„His Lordshipf' beginnen.
Als er één ding van belang is, dan
is het dat de verenigingen goede
voorlichting krijgen omtrent de
nieuw uitgekomen toneelstukken. En
deze voorlichting dient niet een lou
tere af- of goedkeuring te zijn van
het desbetreffende stuk, maar een
les, waaruit iets te Ieren valt en
waarin hetgeen men zegt met dui
delijke redenen omkleed wordt.
De noodzaak hiervan heb ik al zo
dikwijls naar voren gehaald. Maar
opnieuw te lezen. Maar wat kopen
wij voor dergelijke besprekingen van
„oude" stukken. Wij weten allemaal
wel, dat men een twintig jaar gele
den heel anders schreef dan nu. De
tijden zijn heel anders en de eisen
zijn heel anders.
Waar wjj behoefte aan hebben, is
voorlichting omtrent de nieuw uit
gekomen stukken. Omtrent de stuk
ken, die de uitgevers ons aanbieden,
Omtrent de stukken dus, waaruit wij
de voorlichting laat nog steeds veel een keuze moeten maken. Deze stuk
ken worden door de verenigingen ge
lezen, gekocht en gespeeld. Men
kent ze dus; men heeft er zijn oor
deel over. Nu wil men ook wel eens
graag het oordeel van een ander ho
ren, van een meer deskundige. Of
zijn oordeel gelijkluidend is en zo
niet, waarom dan niet?
Hier ligt een grote kans, om de
verenigingen te bereiken, om hun
keuze op eerlijke openhartige wijze
in goede banen te leiden, om haar
smaak te veredelen. Men geeft zijn
oordeel over de litteraire waarden
van het stuk, over de toneelwaarde,
over de waarde van de inhoud. En
men beredeneert, dit ook, zodat de
lezers de gedachtengang kunnen vol
gen. En men stelt zijn zienswijze
niet autoritair als de enig zaligma
kende, maar men geeft bescheiden
slechts zijn mening, waartegenover
de meningen van de verenigingen
evenzeer recht van bestaan hebben.
En als ik ooit gezegd heb, dat ama
teurtoneelscholen etcetera van min-
te wensen over. En toch.... is zij van
het allergrootste belang. Men ha
mert er op, dat de verenigingen be
tere stukken moeten gaan spelen,
dat haar smaak moet worden ver
beterd. Maar men verzuimt het
meest probate middel hiertoe ter
hand te nemen. Men beperkt zich er
toe „oude" draken belachelijk te ma
ken; het toneelrepertoire over het
algemeen af te kammen; de smaak
van het grote publiek aan de kaak
te stellen; maar tot een serieuze be
spreking van zojuist verschenen stuk
ken komt het zelden of nooit.
Waarschijnlijk moet hier de oor
zaak gevonden worden in het feit,
dat men zich de tijd niet gunt, om
de zojuist verschenen stukken ts le
zen. „Oude" stukken kent men reeds
dikwijls. Men heeft ze vroeger zelf
met veel enthousiasme opgevoerd.
Wat ouder geworden, ziet men in,
dat het eigenlijk toch maar reuze
draken waren. En nu worden ze
gekraakt. Men kent ze nog uit
het hoofd. Men behoeft ze niet eens der belang zouden zijn, dan heb ik
dit alleen gezegd in verhouding tot
de voorlichting, die m.i. van veel gro
ter belang is. Amateurtoneelscholen
bereiken toch slechts enkelen, die
over veel vrije tijd beschikken, maar
voorlichting bereikt iedereen, al
thans kan iedereen op zeer gemakke
lijke wijze bereiken.
Het W.K.A. nu beschikt over een
blad, een maandblad, dat zich uit
stekend lenen zou voor deze voor
lichting. Het blad zou hierdoor zeer
interessant, nuttig en leerzaam kun
nen worden.
Toch zie ik immer tevergeefs naar
dergelijke besprekingen uit. Ik ge
loof niet. dat er de laatste drie jaar
ook maar één stuk in besproken
is, dat in deze tijd bij een uitgever
verscheen. Behalve dan de stukken,
die bij Maestro in samenwerking met
het W.K.A. en de NATU verschenen
zijn en de stukken, die in de ad
vertentiepagina door de uitgevers
zelf worden aanbevolen.
Welke zijn hier de oorzaken van?
De bij het W.K.A. aangesloten ver
enigingen hebben toch ook recht op
voorlichting omtrent de zojuist ver
schenen stukken. Zelfs de uitgespro
ken Katholieke stukken, die de laat
ste drie jaar verschenen zijn, hebben
geen bespreking gekregen in het
W.K.A. blad. En dit zou men toch
zeker verwacht hebben van een ka
tholiek werkverband, dat de katho
lieke verenigingen wil adviseren en
stimuleren.
Jack Hawkins, de Britse ster, die het
meeste geld in de bioscoop-cassa's
bracht.
met John Gregson, Kay Kendall en Di
nah Sheridan de voornaamste rollen
speelde in „Genevieve") Alec Guinness
en Anthony Steel.
Deze uitslag is het resultaat van een
onderzoek, dat door de „Motion Picture
Herald", een orgaan van het Amerikaan
se filmbedrijf, bij 4.365 (96,8 pet) Engel
se bioscoopexploitanten is ingesteld.
John Davis, de directeur-generaal
van de Rank Organisatie, heeft het door
hem uitgesproken vertrouwen in de toe-
komst waar gemaakt met de aankondi
ging van een indrukwekkend productie-
1 programma.
Vele van de nieuwe producties uit de
Pinewood- en Ealing-studio's zullen in al
le delen van de wereld ter plaatse wor
den opgenomen en wel volgens het Vista-
vision-systeem. Uitstekende scenario's be
loven een rijkdom en verscheidenheid aan
komedie, romantiek, drama en sensatie.
Zoveel mogelijk zal met iedere smaak re
kening worden gehouden.
De eerste Vistavision-film uit Pinewood
is de romantische komedie „Value for
money" onder regie van Ken („Miranda",
„The Planter's Wife") Annakin. John
Gregson, Susan Stephen en Diana Dors
spelen de hoofdrollen in deze Eastman
Colourfilm.
Norman Wisdoms derde film in Pine
wood, wederom onder regie van John
Paddy Carstairs, hoort weer in de afde
ling kluchten thuis. Beloofd wordt, dat
deze film, getiteld „His Lordship", nog
grappiger wordt dan „Trouble in store"
en dat zal wel dienen ook. want zijn twee
de film; „One Good Turn", die hier te
lande nog niet in vertoning is gekomen,
heeft de Britse recensenten maar matig
kunnen amuseren. „Op geen stukken na
zo goed als Wisdom's eerste film", schre
ven sommigen hunner.
De film „Alligator named Daisy" zal
er eveneens op uit zijn, de toeschouwers
aan het lachen te brengen.
Het productieschema van Ealing bevat
een komisch drama, getiteld „Touch and
go" met Jack Hawkins in de hoofdrol.
Het is een verhaal over het lief en leed
in een gezin, waarin vader het 't beste,
maar moeder het beter weet. William
Rose, die het scenario voor „Genevieve"
schreef, is verantwoordelijk voor deze
amusante historie, die door Michael Tru
man zal worden geregisseerd.
Tegen de lente komt een tweede sce
nario van William Rose: „The Ladykil
lers" voor de camrea's, een komedie on
der regie van Alexander („Whisky Ga
lore", „The Maggie") Mackendrick.
Precies 131 jaar na President Monroe
heeft Marilyn Monroe een nieuwe, eigen
Monroe-leer van onafhankelijkheid en be
vrijding afgekondigd. Dat gebeurde niet
in Washington, maar in New York en
niet op., het Capitol, maar in het huis
van haar advocaat tijdens een cocktail-
parfij aan Park-avenue
Ze heeft min of meer plechtig M-
gekondigd, dat ze niet langer Marilyn
Monroe van 20th Century Fox was, maar
Marilyn Monroe Productions Incorpora
ted.
Richard Kilian, een journalist, die zo
bevoorrecht was, dit historische moment
mee te mogen maken, vertelt daarvan;
Boven een laag uitgesneden, nauw aan
sluitende witsatijnen japon klonk haar
enigszins hese stem: „Ik heb er genoeg
van alleen maar een pin-up girl te zijn
Ik wil vrij zijn.films produceren en
shows voor de televisie en al die dingen.,
mijn horizon verruimen...."
Een ander blondje ouder, maar niet
te negéren slenterde op dat ogenblik
de propvolle kamer binnen; oma Marlè
ne Dietrich, slank, subtiel en electrisch,
in een zwart costuum met een donzige
bontkraag. Ze kuste Marilyn afwezig op
de wang, installeerde zich op een zitbank
en nam een whisky.
Marilyn ging voort: „Ik wil niet meer
alleen maar voor een camera staan. Daar
om heb ik m'n connecties met 20th Cen
tury Fox verbroken."
Intussen begon ze haar publiek in toe
nemende snelheid aan Marlène te verlie
zen, maar ze ging dapper door: „Ik wil
films maken, gebaseerd op de grote lite
ratuur. Ik zou graag de vrouwelijke
hoofdrol spelen in „De Gebroeders Kara..
Karam.., ach, je weet wel, wat ik be
doel."
Wat ze bedoelde, was „De Gebroeders
Karamazof" van Dostoievski.
Marlène zat er stamverveeld bij. „Wat
voer ik hier eigenlijk uit?" vroeg ze
rhetorisch. Een vriend verzocht me
hier aan te lopen. Ik verveel me altijd
stierlijk tussen, twee engagementen
in Londen! Daar ben ik graag.
Ik zou daar desnoods voor niets willen
werken, of in elk geval bijna voor niets.
In Las Vegas moeten ze me 30.000 dol
lars per week betalen, geen cent min
der
Toen de bijeenkomst tegen tienen be
gon op te breken, zei een vriendin tot
Marilyn: „De Copacabana Nachtclub
zegt, dat er geen tafeltjes meer vrij zijn".
Marilyn trok haar wenkbrauwen op en
zei glimlachend: „Wel, lieve, laten wa
er toch maar eens naar toe gaan. Mis
schien veranderen ze nog van gedachte".
Marlène verklaarde, toen ze vertrok:
„Voor mij geen nachtclubs. Ik ga naar
een kleine Italiaanse zaak, waar ze gro
te sandwiches verkopen. Ik sterf van de
honger".
De mannen van Twentieth Century Fox
hebben intsussen met klem tegengespro
ken, dat Marilyn Monroe niet meer aan
een contract is gebonden. Ze dénken er
niet aan, het meisje, dat ze tot filmster
bombardeerden, vrij te laten. Integendeel
ze zullen alle wettelijke middelen te baat
nemen om haar aan haar verplichtingen
te houden. En evenmin denken ze er aan,
haar de hoofdrol in „De Gebroeders Kara
mazof" te laten spelen. Als klap op hun
vuurpijl verklaarden ze, dat Miss Mon
roe gevraagd had om een nieuw contract,
volgens hetwelk ze een salaris van 100.000
dollars per film zou ontvangen. Dit ver
zoek was ingewilligd en zij en haar ge
machtigden hadden het aanvaard, maar
ze had het niet ondertekend. Derhalve
is het oude contract nog steeds van
kracht, dat tot Augustus 1958 loopt, en
volgens hetwelk ze 1.500 dollars per week
ontvangt tot een maximum van 3.500 dol
lars in het laatste jaar.
Het resultaat van deze onafhankelijk
heidsverklaring is geweest, dat Marilyn
Monroe zich Maandag j.l. stipt om 9 uur
aan de Fox-studio in Hollywood heeft ge
meld voor een serie nieuwe opnamen voor
de film „The Seven Year Itch."
door J. L. Fisher en L. S.
Hawley. - Uuitg. H. Nelis-
sen, Bilthoven.
De ondertitel van dit boek, luidende:
„Een gezonde en geestige kijk op het
werk van de psychiater", typeert inder
daad op juiste wijze de visie, welke op
de psychiaterstaak gegeven wordt.
Maar- die uiteraard ontoereikende titel
brengt niet tot uitdrukking, van welke
waardevolle, dóór-en-dóór gezonde opvat
tingen het doordrenkt is opvattingen
welke velen tot voordeel kunnen strekken,
die geplaagd worden door psychisch lij
den, hetwelk in tal van gevallen of weg
genomen, óf verminderd kan worden door
de patiënten zelf.
Lowell S. Hawley is de eigenlijke
schrijver van het boek. Hij is een leek.
die aan dr Fisher, de auctor intellectualis,
als het ware een interview afnam en hem
in de ik-vorm laat spreken, alsof hij
(Fisher) zelf het boek geschreven had.
Kernachtige uitspraken van bekende
schrijvers, als titel en kernspreuk boven
de verschillende hoofdstukken geplaatst,
geven op frappante wijze de mentaliteit
weer, waardoor de geestelijke vader van
het boek, dr Fisher, zich heeft laten lei
den, toen hij zijn geesteskind het aanzijn
gaf.
Een greep slechts uit die kernspreu
ken: .Schijnt het vreemd, dat ge eeuwig
zult leven? Is het soms minder vreemd,
dat ge leeft? Het eerste is een wonder
en het tweede niet minder." „Indiges
tie wordt door God opgelegd, Die ons via
de maag tot een moreel leven dwingt."
„Alles wat de grenzen der gematigdheid
overschrijdt heeft een wankel fundament."
„De mens redetwist over de godsdienst,
schrijft erover, vecht ervoor, sterft er
voor, doet alles, behalve hem beleven."
Dit is de titel van het laatste hoofdstuk,
aan het slot waarvan de auteur, sprekend
over de behoefte aan „een of andere gees
telijke geneeswijze", constateert: „Ge
lukkig is de geestelijke geneeswijze klaar
en wacht zij- Zij is ontzettend oud. Doch
het is vopr de mens niet genoeg een ge
loof te vinden en te leren teksten aan te
halen en gebeden te zeggen: hij moet de
lessen van de Kerk ter harte nemen en
ze in de schering en inslag van het leven
van iedere dag verwerken"..
•t. vVlv
Marilyn Monroe (links) wil films maken, gebaseerd op de grote literatuur
en Marlène Dietrich (rechts) verveelt zich altijd stierlijk tussen twee
engagementen in Londen,