SiaBMT" '- ^5® I s MIUSIÖI Eerst een gave, nil een opgave HiRTIII00RDEN Waarom zijn ze op een niet alleen bidden.... Hel meubel kan onderwijzer ten val brengen HONDENPRAAT tt BIJ EEN KATHEDER JONGENS ZIEN HET GEVAAR ba 1 1 Uitdelen van eigen rijkdom! Wmm^Kmrnm STfTyra 3r mJM ill UIT GODS KERK "N J PAGINA i i P' 4f /V A ffJ m I i® 1 t ff ft I fff a 1 I i^dMl %¥j fill p ïmmm;, 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 wmwm if «■-'!;f WWi- 4 Meisjes tvillen geen frik' worden WAT HEBBEN DE JONGELUI VOOR HUN IDEAAL OVER? Het spreekt vanzelf dat een g g directrice of een directeur ook g wel het een en ander aan stof g g voor kopij hebben te bieden. J g En al klinkt op deze pagina g g de stem van de jongelui zelf, g g het moge wel geschreven wor- 1 den wat die bestuurderen ant- g woordden op de bovenstaande J vraag. g Zonder ze met de vinger aan g 1 te wijzen weten we nu dat gj g velen 'n vertrouwd platteland- jjg g milieu opgeven, om hier in de g g grote stad te gaan studeren, g g e»?n omschakeling die bijzonder g 1 veel vergt. g Velen ook kennen geen en- j g kele attractie in hun studen- 1 g tenleven, tot het kleinste pret- 1 j je of roken toe, omdat ze hun 1 g zwaar belaste ouders er dood- g H eenvoudig om weigeren te 1 g vragen; een sterk levend besef g g voor de financiële offers die m g gebracht worden om hen te g g laten studeren. g Hoe sterk ook de ambitie g g spreekt voor het sociale ele- g 1 ment in het beroep dat de jon- g g gelui kozen, moge blijken uit g g de opmerking van de onder- g g directeur van de St. Lucia m 1 Kweekschool hier in Rotter- g g dam, waar we te gast waren, jg 1 Toen hij een hogere klas ver- g g telde van de geweldige taak g g waarvoor de Paters van het tg g St. Franciscus-Liefdewerk ge- 1 g steld worden in een grote g 1 werkstad, leverde de oproep, 1 1 die bij het verhaal aansloot g 1 bijna de gehele klas op. De g 1 Paters zijn nog altijd bijzonder g g tevreden over deze toevloed g 1 aan mankracht. Éllllfltïl •vi. f «8 De erfzonde heeft heel wat op haar geweten. Daar zijn we allemaal van overtuigd. We houden ervan, om alle kwaad, dat in de wereld geschiedt, op haar af te schuiven. Ze is een goe de zondebok, waardoor we zelf vrij uit trachten te gaan. Is dat dan niet zo? Ja, en nee. Op de eerste plaats: ja. De mens was, zo weten wij, in het begin in een ideale toestand geschapen. Wij kunnen ons dat nauwelijks meer indenken. De eerste mensen waren ga ve en harmonische mensen: ziekte en dood waren onbekende verschijnselen, en ook de neiging tot de zonde was zeer zwak. Het wezenlijke van die toe stand van de eerste mensen, was hun intieme, persoonlijke verhouding tot de levende God. Maar we moeten ook niet uit het oog verliezen, dat de ver schillende gaven van de mens, zoals afwezigheid van ziekte en dood, de gemakkelijkheid om niet te zondigen enz. gaven van God waren, die eigen lijk niet tot de menselijke natuur be hoorden. God had ze de mens gege ven, en hij zou ze behouden, als hij zijn verhouding tot God juist zou beleven en zijn vrijheid juist zou gebruiken. Toen kwam de eerste zonde. Niet alleen werd die persoonlijke verhou ding tot God afgebroken het belang rijkste in de eerste mens maar de mens raakte ook zijn buitennatuur lijke gaven kwijt: hij viel m. a. w. terug op zijn eigen natuur. We moeten dit goed begrijpen: zeker de mens is er door de erfschuld over geheel de linie op achteruit gegaan, maar toch weer niet zo, dat we. mogen zeggen, dat de mens slecht geworden is en tot niets goeds meer in staat. Het be langrijkste blijft ook hier, dat de mens ter wereld komt, zonder die persoon lijke en levende verhouding tot God. W woord gesproken. Een KATHOLIEKE KWEEKSCHOOL! Welke jonge mens, of liever, wel ke mens heeft soms geen last van bekoringen tegen de kuisheid? Dit is normaal en gewoon. Er is geen enkele reden om zich hier bezorgd over te maken. Deze moeilijkheden horen nu eenmaal tot het menselij ke en christelijke leven. Maar je komt ook mensen tegen, voor wie de ze bekoringen een obsessie worden, voor wie geheel hun bewustzijn ver nauwd wordt tot dit ene gebod en die aan niets anders meer denken kunnen, voor wie alles in het teken komt te staan van de sexualiteit. Zo komt men tot een pansexualis- me. Maar de Kerk heeft altijd ge leerd, dat er naast de sexualiteit nog andere, en belangrijkere waar den zijn; dat de deugd van kuis heid zeker een belangrijke deugd is. maar dat er daarnaast nog andere deugden zijn, die zeker nog belang rijker zijn. Daarom tobben zovelen met deze deugd. Ze zouden het liefst nooit meer aan onkuise dingen wil len denken, en van de andere kant worden ze er voortdurend naar ge dreven. Vaak wordt de raad gege ven. om maar te bidden, regelmatig te 'biechten te gaan en regelmatig de H. Communie te ontvangen. Voor velen zal dit een grote steun, kracht en uitkomst zijn, maar anderen, en juist degenen, die hier het ergste door geplaagd worden, zullen hier weinig verlichting van krijgen, en misschien juist de ergste gedachten krijgen onder het gebed, of juist na een Biecht weer vallen. Hoe komen ze hier ooit uit? Men kan zich hier wel afvragen, of ze het juiste mid del hebben gebruikt, om hier af te komen. Zeker het gebed en de ge nade zijn noodzakelijk, maar zijn niet alleen noodzakelijk. Velen, die ab normale moeilijkheden hebben op het gebied van het zesde gebod, hebben dit vaak door een verkeer de opvoeding, waarbij het belangrijk- de erfzonde, dus de harmonische mens was een gave van God. Dezelfde har monische mens is voor ons een opga ve. Zeker, ziekte en dood zijn voorlo pig niet weggenomen, ofschoon ze in Christus van betekenis zijn veranderd, maar de harmonische natuur, de ze delijk hoogstaande mens is het uitein delijk resultaat van de vrijheid van Wat de rest betreft: ziekte en dood, I de mens zelf. Daarom is iedere mens en geneigdheid tot zonde: dit alles I jn zyn onafheid een appèl, om zich- t no+inii' ole - vloeit uit de menselijke natuur a|s zodanig voort, wanneer er geen bui tennatuurlijke gaven zijn. We kunnen b. v. inderdaad zeggen, dat de ziek te in het menselijke leven gekomen is door de erfzonde. Dat is zeker waar; van de andere kant toch niet hele maal waar. Misschien mogen we het zo uitdrukken: de feitelijke aanlei ding van ziekte, dood, geneigdheid tot het kwade komt door de erfzonde, maar de oorzaak is de menselijke na tuur zelf, zoals deze is. Toen de bui tennatuurlijke gaven van de mens wer den afgenomen, viel de mens terug op zijn gewone menselijkheid. We zou den het ook zo kunnen uitdrukken: de toestand van de eerste mensen voor zelf te maken, zichzelf op te bouwen. We mogen dus niet te gauw zeggen, dat de mens slecht is, maar wel, dat hij zwak is, omdat hij nog onaf is, omdat hij zichzelf nog moet maken. Natuurlijk, om gedurende een geheel leven lang gestaag aan zijn eigen vol tooiing te werken, gaat als geheel de kracht van de mens te boven. Hier moeten de genade en de kracht van Christus meehelpen, maar deze gena de en kracht van Christus zijn geen automatisch tovermiddel, dat zo maar zou helpen. We moeten zelf meewer ken en door onze vrijheid ons eigen bestaan in handen nemen. H. B. i WÉ4*F*:M ste punt voortdurend de „heilige" deugd was, en zo wordt die juist hierdoor op de duur tot een obses sie. Hier zal niet alleen de genade helpen. Hier is er een fout in de opvoeding en ook aan dat gebrek moet iets worden verholpen. Alleen de genade is dus niet voldoende. Wat moet er dan nog meer ge beuren? Het is natuurlijk ondoenlijk in het algemeen raadgevingen te ge ven, daar ieder mens een speciaal geval is, en de geestelijke leidsman zal in elk geval misschien anders moeten raden. Maar ik zou op dit éne punt willen wijzen. Zorg voor een verbreding van uw interessen: ér zijn in het menselijke leven nog andere waarden te verwezenlijken dan de kuisheid, nog tegen andere ondeugden te strijden dan tegen de onkuisheid. Er is b. v. liefde en goedheid: er is de aanhankelijkheid en de overgave aan Christus. Er zijn nog veel grootse en mooie din gen. waar jonge mensen mee weg lopen dat het een verarming zou zijn het menselijke leven alleen maar te zien, als een strijd op het gebied van de onkuisheid, waarbij men nog vergeet, dat men de sexu- ele drift niet op de eerste plaats moet „bestrijden" als zou deze iets verkeerds zijn, maar alleen moet „ordenen". Dan wordt ze toch deugd. Het is daarom b. v. goed in ver band hiermee te wijzen op de be langstelling voor de kunst. De kunst immers grijpt geheel de mens aan, zowel het lichamelijke als het gees telijke in een grootse ordening. Be langstelling voor kunstliteratuur, mu ziek. schilderkunst verbreedt de mens en zijn interessen, zodat hij zich niet doodstaart op 'n onderdeel, dat slechts goed te ordenen is in verband met het geheel van het men selijk leven. H.B. ZUID-AFRIKA „Als de Staat bepaalde personen niet beschermt dan. private verenigingen met dat doel", aldus Mgr Hurley, Aartsbis schop van Durban. Enkele dagen voor de overdracht van het bestuur over de Zuid-Afrikaanse Unie. door dr Malan aan zijn opvolger M. Strijdom. heeft de Ka tholieke Kerk, bij monde van mgr Hur ley, nogmaal de „apartheid" (rassendis criminatie) veroordeeld. Terecht vreest men een verscherping als dat nog mo gelijk is! van de „onmenselijke" po litiek van Malan. „Als de Staat de rechten van bepaaldë personeri afneemt gaat zij haar macht te buiten en wordt tyranniek" aldus de pre laat. „Het beginsel van de „apartheid", dat de minderwaardigheid van bepaalde klassen blijvend vestigt, is hier een voor beeld van". Mgr Hurley bleef echter niet bij deze scherpe critiek. Tegelijk spoort hij de ka tholieken van Zuid-Afrika aan om talloze private verenigingen te stichten om als puffers te dienen tussen de Staat cn de individuen. Dit is volgens hem de enige manier om te reageren tegen het verlies van vrijheid van bepaalde klassen. Het enige doel van deze verenigingen moet zijn, zonder de mening van de Staat af te wachten, de problemen op te lossen, waarvoor de slachtoffers van deze schan delijke opvatting van publieke aangele genheden. zich gesteld zien Vervolgens oefende de Aartsbisschop v. Durban critiek uit op de recente verkla ringen van de minister van binnenlandse zaken met betrekking tot de „Bantoe-wet" .vaarin de Kerk alle subsidie voor haar missie-scholen wordt ontzegd: Mgr Hur ley schreef naar aanleiding hiervan' „Afrika kan met veel geduld en moed, de armoede aanvaarden, ondervoeding ziekte, onvoldoende salarissen verwijde ring van dierbaren, maar er is één ding dat zij niet kan dulden, dat is de smaad' waarvan zij het slachtoffer is in iedere wetten iedere bepaling van de „Apart- Naast de Katholieke Kerk hebben ook de Anglicaanse Synode, de Methodisten- kerk en enige anderen geprotesteerd te gen de Bantoe-wet en tegen de beslissing van de regering om de kleurlingen in een staat van blijvende minderwaardie heid te handhaven. woord gesproken. Een groep jongelui, meisjes en jongens van de kweekschool en wij, die het gesprek te openen en te sluiten hadden en voorts te noteren, want het ging om de stemmen van hen die zich klaar maken voor een buitengewoon mooi beroep - of schrijven we be ter roeping? - het onderwijzers ambt. Het waren jongelui, die klassi kaal gezien al een eindje opge schoven waren naar het eindpunt, de springplank, waar vandaan ze in de „Kille" zullen vallen, de maatschappij, die ze Goddank in genen dele nog als kil zien. Het heeft geen zin te schrijven uit welke milieus ze kwamen om dat er geen peil op te trekken valt Ze kwamen overal vandaan, Sommigen zetten de tradities van een onderwijzersgeslacht voort, sommigen zijn de eerste loten van een stamboom, die zullen arbei den met het hoofd in plaats van met de handen zoals hun vaders en alle andere loten van de stam doen. Men zou kunnen verwachten, dat de eerste vragen gericht wa ten aan de man, die in hun mid den plaats neemt: „Wat komt U doen?" De vraagstelling is ech ter volkomen omgekeerd en we vragen hun: „Wat komen jullie hier op de kweekschool doen? Dan worden zonder meer de ba zuinen gestoken en al zijn ze zelf zuinig met de woorden idealis me en roeping, onmiskenbaar duidelijk is dat deze jongens en meisjes scherp een ideaal voor ogen staat, een ideaal dat waar achtig wereldwijd genoeg is. Het is een buitengewoon sociaal beroep, zei er een, en je hebt een wezenlijke invloed op de maat schappij door de voortdurend nieuwe contingenten kinderen (een beslist mannelijke uitdruk king uit een militair tijdvak) die je mee helpt vormen voor het leven. Dan 't boeiende steeds wisselen de element in het onderwijzers- beroep, dat alleen maar aanwe zig is in dat beroep, daar het le vende kneedbare have is dat aan de knedende handen van onder' wijzer en onderwijzeres is toever trouwd. Om te vermijden dat er lezers hoofdschuddend opmerken dat een school vol idealistjes een nog al ongeloofwaardig verschijnsel is moge worden opgetekend dat Cor nelis die ook elders vermeld wordt, waarschijnlijk omdat hij zoveel aan het woord is geweest de te verdienen duiten en de fikse vacanties toch ook een zeer aan trekkelijke kant vond, waar tegen over stond dat één van de meisjes met een klap op de tafel (nu ja. klap) bezegelde dat ze nooit voor dat iemand haar gezegd had „lekkere lang vacanties, meid!' aan de materiële kant van het beroep gedacht had. Aantrekkelijk lijkt ook het gro te pariculiere initiatief dat van de onderwijsmensen gevraagd wordt. Je drijft op jezelf alleen met 30 jonge mensen, die rond je dobberen. Het hangt van je kennis, je intelligentie (vooral die intelligentie!) en van je tact af of je hun de kennis en de wijs heid schenkt die ze nodig hebben en of je in hun herinnering la ter blijft hangen als de man of de vrouw die hun iets goeds ('t geef niet wat) heeft bereid, zoals trou wens heden in de gedachten van duizenden nog de eerbiedige her innering leeft aan een of ander oud wellicht allang overleden lid van die sublieme stand van onderwijzers, onderwijzeressen leraren en leraressen. De tendenz van onze gesprek ken maakte het wel heel duide lijk dat èn de lagere school èn de Kweekschool evolueren van opleidings naar opvoedingsinsti tuut, in zoverre dat proces al niet heeft plaatsgevonden. Maar om meer te zijn dan de overbrenger van kennis aan kinderen is een heel wat omvangrijker vorming nodig dan alleen een intellectua listische. Hoe het toekomst-beeld van de Kweekschool er uitziet en hoe er gewerkt wordt aan die vor ming - of liever hoe de jongelui met de docenten werken aan die vorming - moge de stof zijn voor een volgende schets. F.B. van ome tijd dat zijn immers de jongelui gezond zijn, mis schien als nooit te voren en dat is voor pessimisten misschien een hele troost. Christus-voorstelling Comelis die we zo maar noemden omdat zijn achternaam Troost luidt merkte nogal dui delijk op dat hij zich voorstelde in een niet Katholieke (wij ver beterden: niet Christelijke) school alleen maar over Christus te kun nen praten als over een fijne Ke rel, een reuze Kerel, een soort sportheld, naast andere histori sche grootheden, Hem aan de jeugdige fantasie voor te stellen als een vereerbare held waar veel van te leren valt. Hij begreep duidelijk dat dat niets te maken heeft met de porté van Christus en Zijn taak. De vergelijking sloeg toch zó in dat er stemmen opgingen om althans iets van die Christusaf beelding te stellen tegenover die van het aloude begrip Onze-Lieve- Heer, waarmede het godsdienst onderwijs aan de orde was ge steld. We hebben toen de notities ge staakt, deels omdat we voldoen de gehoord hadden, deels omdat we toen al dachten aan de eerste zin van dit stuk proza dat ge hier boven lezen kunt: „Eerlijk ge zegd, kun je niet alles in de krant schrijven. Belangrijk is dit. Hier zijn jon gelui bijeen die alleen maar goed willen uitdelen van het erfgoed hunner vaderen. Dat ze dat wil len doen op hun manier die een manier zal zijn van hun tijd is hun goed recht.en overigens kan niemand er wat aan doen dat het spreekwoord „zoals de ouden zon gen, piepen de jongen" maar be trekkelijk opgaat.tenminste dat denk je af en toe als je temidden van hen verkeert. Doch die hen kent weet dat dit alles nogal meevalt. Het begint te wennen op de katheder. Eerlijk gezegd kun je niet alles in de krant schrijven wal je in een gesprek met jongelui noteert. Ook niet als die jongelui serieus praten over de taak die ze later in de maatschappij toe bedeeld krijgen en waarop ze zich thans voorbereiden. Niet dat ze zoveel onvertogen woorden bezigen (een paar wel, want het waren in het onderhavige geval Rotterdammers)maar ze ken nen geen clair obscur, zoals we elders ook op zullen merken en dat betekent dat ze in puur kleur spreken, zó, pats, regel recht en dan kraakt er hier en daar een reputatie of er klinkt een onverholen bewondering. Pas als de ramen en deuren gesloten zijn en ge zijt zeer op uw gemak en familie met wei nigen van hen, dan wil er een zachtmoedigheid boven komen drijven die de felle beelden ver fijnt en veredelt, maar die soort gesprekken zijn privé en gaan u met permissie zo niet aan. Het is voldoende ervan te weten dat de felle teksten uit een hart vol idealen anders genomen moe ten worden dan die van een drauf- ganger, een opportunist, een volksmenner, namelijk tegen de achtergrond van een nog onrijpe, nog niet door de erva ring geschaafde, goede wil van een jong mens die van nature zo verstandig is, zichzelf zo fel mo gelijk voor te houden wat hij la ter zo goed mogelijk wil doen en wat hij later zo hartstochtelijk mogelijk wil laten. Als ge daarom toch wat kleu rige zinnen leest, dan moogt ge weten hoe ze verstaan moeten worden. Wat ze er zoeken Zo kwam in het gesprek de vraag ter sprake wat of ze zoch- te, op een Katholieke Kweek school, nadat het onderwijzers schap in 't algemeen al aan de orde was geweest. We hadden echter afgesproken dat we .geen genoegen zouden nemen met het antwoord „omdat we Katholiek zijn en dus hier naar toe zijn ge stuurd". Ieder kan het daarmee eens zijn. Het bleek heel moeilijk onder woorden te brengen dat ieder van hen het vanzelfsprekend vond en beslist niet elders zou kunnen en willen studeren en nog veel min der elders voor de klas zou wil len staan. „Het geloof, ons geloof is iets; er staat een heel leven bovenop, het staat of valt er mee, hoe kun je er dan je mond over houden later voor de klas en waar veran ker je dan al je bedoelingen, han delingen en strevingen in? Zo on geveer luidt de samenvatting van hetgeen te noteren viel. We maak ten bezwaar tegen de mening dat het niet kon. Natuurlijk, al de re delijke schepselen zijn verbonden met elkaar door hun mens-zijn en ieder die van goede wille is kan de kinderen van de mensen op school een schat aan kennis, wijsheid en mooie dingen meege ven. De repliek werd betrekkelijk enthousiast ontvangen. Het bleek dat de meeste vast hielden aan de onvoorwaardelijke wil met gulle hand uit te delen van de rijkdom waar ze zelf als Katholiek deel aan hadden. Opnieuw een bewijs hoe jonge mensen ondanks de stormen van onze dagen die, door traditie ge heiligde vastigheden op losse schroeven zetten of waarheden doen verwaaien, als de vruchten 1VJ ET EEN VERONTSCHULDIGING voor hen, die er een profanatie in zien, maar er zijn meer lieden die ex cathedra spreken dan de Paus alleen. De vergelijking(gaat bijna volkomen op voor ben die onder wijs geven. Immers, in die kleine kinderkopjes die af en toe nauwelijks boven de banken uitsteken, staan de vensters wijd open in de richting van de juffrouw, die op de katheder is gezeten. Die blikken beduiden dat die jonge mensen volkomen bereid zijn, die hooggezeten dame, zo seneus le nemen als de Paus zelf. Ze spreekt in de meest letterlijke zin ex cathcdia. V at zij beslist en aandient als waarheid, wordt als waarheid aanvaard en de conclusies van haar gewicht vanaf die plaats zijn onverbiddelijk. „Ik hoor dat er over een tijdje weer kamerverkiezingen zijn", al dus Hond terwijl er iets van een zeer fundamenteel niet-begrijpen in zijn ogen begon te glanzen. „Hoe zit dat nu eigenlijk met zulke ver kiezingen bij jullie mensen? In de kranten beginnen ze bijvoorbeeld nu al te praten over de „inzet" der verkiezingen. Het mandement is de inzet, zeggen sommigen. Nee, ver tellen anderen, de inzet der komen de verkiezingen zal zijn: een recht se of een linkse coalitie. Weer an deren voorspellen: het zal erom gaan, welke partij de grootste wordt. Nu heb ik als hond altijd gedacht, dat het bij zulke verkiezingen eigen lijk gaat om een goed en bekwaam en representatief parlement. Ik wil me er natuurlijk niet mee bemoei en. maar wat ik toch wel graag zou willen weten, is dit; waarvoor gaan al die mensen nu binnenkort naar dat stemhokje? Om mee te werken aan een enquête over het mande ment? Om in een gezellige wed strijd en met de nodige spanning te kunnen afwachten welke de groot ste partij wordt? Om een rechtse coalitie door te drukken? J Het gaat er raar aan toe in de mensenwereld. Van de democratie J wordt een spel gemaakt, waarbij de meest geroutineerde spelers de „in- zet" bepalen. Zij spreken af. wat er in de pot komt. Daarna mag verder 4 iedereen meespelen. Het mandement f in de pot, de grootste partij in de f pot. een of andere coalitie in de pot, het liftverbod in de (doof)- pot, de brede basis in de pot.toe maar jongens maak het maar uit; 'n mooi spel! Weet je wat je. al dus spelende, op den duur krijgt? De hond in de pot natuurlijk.." Een katheder is een merkwaardig belangrijk meubel. In zijn belangrijkheid schuilt zijn gevaar. Het kan een teken van val en opstanding worden van velen en misschien is hij dat ook al gewor den. Het is een charme van het onder- wijzersberoep om met dat ding om te gaan. Het is het meest essentiële symbool van het vak. Het wordt een teken van val voor al degenen die vluchten op dat meu bel en bij eindeloze herhaling ex ca thedra spreken, ais enig alwetend, al gebiedend wezen voor die kleine kinderwereld. De jongens met wie ik „mediteer de" over het meubel, zagen het ge vaar bijna onbewust en onmiddellijk. Trouwens de tijden zijn veranderd en er is een schoon spinsel groeiende dat de mensen dwars door geloof of leeftijd binden zal op vertrouwe lijker, liefelijker wijze dan slechts ex cathedra. De jongens van de kweek zullen er veel van afkomen of liever zullen er zelden op zitten - tenzij om even uit te rusten, maar dat hoort niet in de sfeer van dit stuk -. Ze zullen feilbaar zijn en zich bege ven onder de onrijpe discipelen en in vertrouwen meesjouwen aan de vorming van de kinderen die zij krij gen toegewezen. DE MEISJES, die ik sprak, han teerden bijna unaniem, zodra hun inwendig oog de consequen ties van de ex-eathedraonderwijzc-^ res doorschouwden het woord „frik" Begin er maar over! Het woord, het begrip „frik". De taal is in de directe eenvoud van een woord rij ker, dan vele foliovellen, die dat woord willen ontleden. Een frik is in ieder geval iemand die niet anders dan ex-cathedra spreekt. Het meubel is haar val ge worden. Altijd te weten, met gezag bekleed te zijn, doet dat kleed ver anderen in het zwarte pantser der ongenaakbaarheid. Altijd te weten, dat van de twee, gelijk of ongelijk, het eerste r 'baar behoort bij de eigen persoonlijkheid, doet die persoonlijkheid geworden tot nog meer ongenaakbaar en ongeniet baar (een opmerking die werkelijk niet vloeide uit de pen van degene die voor dit verhaal verantwoorde lijk is, maar kwam uit de mond van een hele spitse jongedame uit het crp7pi cphanT Bfelkaar, iemand op wie deze re- gelen van toepassing zijn moet zo ongeveer een frik zijn en het is merk waardig te constateren dat de jon geluizoals ze om me heen zaten met een haast overdreven voorzich tigheid zullen proberen dit beroeps gevaar te omzeilen. Ze praatten er tenminste fel over, wat me opviel. Als een teken van opstanding en niet anders wensen, ze de katheder te be schouwen om de wat gewichtige beeldspraak vol te houden. Want hoe dan ook er blijven 30 paar knikkers en vandaag aan de dag wel 50 paar glimmen in de richting van die katheder, waar 't al vandaan schijnt te komen. Dat edele verhoog is in de goede zin ongetwijfeld het symbool voor de enorme verantwoordelijkheid die op de jongelui die vandaag in het zoeklicht staan, zal gaan rust-en. Want ook bij een zuinig beheer van het dingdat de opvoeder kan weg voeren van de kinderen naar onge naakbare hoogte en tot zijn eigen val in de ongenietbaarheid kan lei den (we proberen in dezelfde felle klemtegenstellingen te schrijven als waarin de jongelui met ons spraken jongelui kennen geen clair obseurj blijft de katheder de plaats, waar vanaf ex-cathedra gesproken wordt en het is de daarop staande vrouw of man die een onuitwisbaar stem pel drukt in het wezen van zoveel jonge mensen tot hun opstanding, hopen we. Wordt het vuurwerk of een haanf De schoolmeestermoet van alle mark ten thuis zijn op het bord.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 7