witte doek
Zolang te water
Biogra fie van dr Poels op komst
Onbekend componist
weer ten leven gewekt
De grootste tragedie
Simon Vinkenoog in nieuw pose
1
ilifcJ!
ZATERDAG 5 MAART 1955
PAGINA 5
I
'h
Hans van Bergen
Zijn correspondentie met Muekermann
Critiek
WERELDNIEUWS
Franse voorliefde voor exotisch Afrika Van „Atlantide"
tot ,.Ali Baba" Vijf superproducties, ivaarvan twee in
Cinema Scope Filmmateriaal per valscherm Diane
Cilcnto, nieuwe ster aan filmfirmament Een „rokerige''
stem FilmforumHulde aan „Janus" van Domburg
Pionier en filmpaus Afrekening met de Parel-film
Onberekenbare schade aan de zaak van de Nederlandse film
Ingrid Bergman woedend „Was ik maar doodAlfred
Hitchcock gaat in Marokko filmen Danny Kaye wordt
serieus Oscar Werner als Mozart.
De Franse filmers hebben altijd een bijzondere
voorliefde aan de dag gelegd voor liet exotische
Afrika. Zonder nu bepaald terug te gaan tot de
gebroeders Lumière, is het voldoende er aan te
herinneren, dat Jacques Fey der één der eersten
is geweest, die een fihn in de Sahara maakte
de eerste „Atlantide" in 1920 en dat de eerste
trans-Afrikaanse autotocht in 1925 is gemaakt
door de filmexpeditie van Léon Poirier, die de
onvergetelijke film „Croisière Noire" opleverde.
Sindsdien zijn er onder het hoofd fantasie en
werkelijkheid heel wat Franse films in Afrika
gemaakt, maar op het ogenblik is de voorkeur
voor films met een Afrikaanse achtergrond al
bijzonder groot.
Van de ongeveer twintig Franse films, die thans
in productie zijn, worden er vier in Afrika
gemaakt, terwijl binnenkort een vijfde volgt. Al
deze films zijn zogenaamde super-producties in
kleuren. Twee er van, „Oasis" en „Fortune Car-
rée", worden in Cinemascope opgenomen.
Met
„Les Orgueilleux", die in Mexico
is verfilm, heeft Yves Allégret al be
wezen, hoe meesterlijk he teen „klimaat"
in beelden weet vast te leggen. Thans
bevindt hij zich in het uiterste Zuiden
van Marokko om opnamen te maken voor
„Oasis", een Frans-Duitse co-productie
met Michèle Morgan en Pierre Brasseur
in de Franse en Cornel Borchers en Karl
Raddatz in de Duitse versie. Het gege
ven voor deze film is geïnspireerd door
een roman van Kessel, waarin de avon
turen worden verteld van een vroegere
piloot, die verdacht wordt van goudsmok
kel.
Volop actie is er in „Fortune Carrée"
een Frans-Italiaanse co-productie, die
eveneens is gebaseerd op een werk van
Kessel. Bernard Borderie, een jonge Fran-
Ke regisseur is voor het maken van de
opnamen naar Egypte geweest. Er is
een internationale rolbezetting onder wie
Pedro Armendariz, Folco Lulli, Paul
Meurisse, Fernand Ledoux en Anna-Ma-
ria Sandri. Voor de gevechtscènes tussen
de avonturiers en de Ghafaris waren
200 kamelen, 250 paarden en honderden
'iguranten nodig.
..Donker Afrika" is niet minder aan
trekkelijk voor de Franse filmers. Daar
Jij n twee films gemaakt: de eerste in
Kameroen, getiteld „Nagana" een Frans-
i'aliaans co-productie, en de tweede in
de Congo, een Italiaans-Fanse co-pro
fetie, die „Tam-Tam" heet,
Hervé Bromberger, de maker „Fruits
Ravages", heeft de regie van „Nagana"
fi16 is opgenomen in de woeste gebie-
ea van Noord-Cameroen. Daarvoor was
leurstelling van de toeschouwers zou na
de aldus gewekte verwachtingen des te
erger zijn geweest.
Sommige Nederlandse bioscoopexploi
tanten zijn de enigen niet, die boos wor
den over een slechte critiek. Ingrid Berg
man b.v. heeft gedreigd, haar geboorte
land Zweden voor goed te verlaten. De
reden daartoe is de „poenige" (alweer dat
nare woord!) manier, waarop haar
toneelrol in „Jeanne d'Arc op de brand
stapel" door de bladen is ontvangen.
Haar eerste uitbarsting van woede
kwam tijdens een liefdadigheidsvoorstel
ling in Stockholm, waar ze de nummers
zou trekken voor een loterij, maar niet
spreken. Een donderend applaus barstte
los, toen ze zei: „Ik was blij terug te
keren tot mijn land en mijn eigen taal.
Ik werd tijdens de openingsvoorstelling
met warm, spontaan applaus begroet.
Toen het gordijn was gevallen, zei ik tot
mijn man: ,,Nu kan ik rustig sterven".
Na de volgende dag de critieken te
hebben gelezen wenste ik, dat ik inder
daad gestorven was.
Ik weet, dat ik niet de enige ben, wie
dit lot treft in mijn geboorteland. De
Zweden kunnen niet hebben, dat iemand
boven de massa uitsteekt. Het is precies
als in het sprookje van Hans Christian
Andersen, waar ieders hoofd, dat een
beetje boven de anderen uitsteekt, wordt
afgehakt, opdat ze allemaal even middel
matig zijn".
Later toen ze zich in haar suite in het
Grand Hotel had opgesloten, vertelde ze
aan een bevriende acteur: „Het aantal
beledigende anonieme brieven, dat ik
sinds mijn komst hier van de Zweden heb
ontvangen, heeft me bijna wanhopig ge
„Film en volksopvoeding" voort, waar
bij hij met waardering melding maakt
van de belangrijke publicaties over het
medium film, die na de oorlog voorna
melijk in katholieke kringen zijn versche
nen. Na een overzicht van de pogingen,
die op het gebied van de volksopvoeding
tot de film in het buitenland worden ge
daan, komt ook hij tot het reeds herhaal- I
delijk verkondigde standpunt, dat al-1
leen een toenemend aantal bioscoopbe
zoekers met onderscheidingsvermogen en
critische zin de vicieuze cirkel: filmpro
ducent dwingt filmbezoeker te consume
ren, wat hij produceert filmprodu
cent is gedwongen te produceren wat
filmbezoeker bevalt, te doorbreken.
In de besprekingen van actuele films
rekent C(harles) B(oost) grondig af met
Neerlands nieuwste speelfilm „Het Won
derlijke Leven van Willem Parel".
„Het is voor iedereen duidelijk, dat deze
laatste schepping van Gerard Rutten
slechts de bedoeling heeft anderhalf uur
„lollig" te (willen) zijn en dat ze glans
rijk in die opzet slaagt, zij het op het
laagst denkbare niveau. Meer valt er niet
van te zeggen."
..Straks zullen we", vervolgt Boost, één
van de Amsterdamse critici, wier uitspra
ken in de door ons gewraakte Haagse
Bioscoopadvertentie wijselijk onvermeld
zijn gelaten, „het excuus wel weer ho
ren, dat het publiek het zo wil. En men
zal met overtuigende cijfers van bioscoop
bezoek enige kracht aan dit machteloze
argument proberen te geven. Maar in
die cijfers wordt niet uitgedrukt het per
centage teleurgestelde bezoekers, die na
®n hele expeditie nodig, bestaande uit fje verveling en de beledigende platheid
JU0 dragers, vijf tolken, vier vrachtauto's .,jer grapjes zich heilig voornemen nooit
en 35 ton materiaal. Films en kleinere meer een Nederlandse film te gaan zien.'
voorwerpen werden per valscherm uit I Tot zover Charles Boost.
vliegtuigen omlaaggeworpen naar gelang
ze nodig waren. De enige vrouw in de
expeditie was Barbara Laage, de ver
tolkster van de hoofdrol.
Onder vrijwel dezelfde omstandighe
den heeft de Italiaanse regisseur Napo-
litano de opnamen voor de film „Tam-
Tam" gemaakt in de Congo. In deze
film wordt de strijd uitgebeeld, die blan
ke artsen voeren tegen de inlandse me
dicijnmannen en de alcoholsmokkelaars.
De'hoofdrollen in deze film worden ge
speeld door Pedro Armendariz, Charles
Vanel en Kerima.
Tenslotte zijn Yves Ciampi en de sce
narioschrijver Jean-Louis Bost naar Libe
ria geweest, waar ze een groot aantal
°Pnamen hebben gemaakt voor de film
..Les Héros sont fatigués"- De hofodrol
>n deze film wordt gespeeld door Yves
Jntand.
i ®n intussen hebben we hier in Neder-
:ahd al in de vorm van een sprookje ken-
?'s kunnen maken met de eerste Franse
'eurenfilm, die in Afrika speelt: „Fer-
?artdel als Ali Baba" van Jacques Bec-
«er,
In de Engelse Pinewood-studio's is op
"et ogenblik een jonge actrice aan het
J'erk, van wie productieleider Earl St.
■Inhn heeft voorspeld, dat ze nog dit jaar
eén van Engelands voornaamste sterren
tal worden. Het is de 21-jarige Austra-
lisch-Italiaanse Diane Cilento, de hoofd
rolspeelster in de kermisfilm „The Woman
De onberekenbare schade, toegebracht
aan de zaak van de Nederlandse film,
is inderdaad wel het meest tragische
aspect van deze hele Parel-affaire. Een
schade, die door een vergoelijkende cri
tiek, omdat het nu eenmaal een product
van eigen bodem betreft, alleen nog maar
groter zou zijn geworden, want de te-
hier afgebeeld met zijn
t Sylvia Fine, gaat een serieuze
spelen in de Paramount-film
„Intermission'
for j
0'Iwe". die onder regie van George More
ftiejj Tail in Vistavision wordt opgeno-
>>Ov»r dlijn rolh ebikn iettekla- mmm
Sen, >Jr mijn rol heb ik niet te kla-
aara Diane tegenover de pers ver
dij ee' ..maar alles draait toch eigenlijk
h n Kermisdwerg."
lm 1 catn van deze dwerg in de film
cdflg ®°rge Wilson en oorspronkelijk
e titel dan ook
->e0r
Om echter de dames
titesi Publiek te trekken, heeft men
**eWijzigd in 'The Woman for
"The Life of
f;®a> VoD Cilento zal in de film ook zin-
cent eerst in haar loopbaan. De
Tgelrjj^ t'an de film, Leslie Parkyn,
if! hom,„ aar stem met „de rook van
.yuur» Vino /-Jia ein nnlr mntffl
T.nken
hoe die dan ook moge
-.6j] -- uuc uic uau uun
..rokerjr,.', In elk geval zal het wel
rijn.
lsHet jo
dJj^na' nummer van 'Filmforum'
5.1. ®Ur, 1 gewijd aan de hoofdre-
vieirq rilv„_an .Domburg, die Maandag
Wov..e- n>_ jubileum als filmcriticus
rdt' foor
x^diL'.Janus.. vriend en tegenstander
d, geh„iaiVan Domburg, alleszins
dar tn?ads» f;? a^s de pionier van de
j^mcrUiek, als de opvoe-
H. wad
^lek
zet
en als „filmpaus" van
zijn beschouwing over
l® «£§£j
Is het, omdat Jezus Lijden het ergste marteling aandeed, was veel erger dan
««*54 <4om1za« 1/nnnop rl of urii rlio nortnlr* rlnn*» Vim VI fmiipn TT 11 W1P1
Didne Cilento, een nieuwe ster aan
de Britse filmhemel.
In de Paramount-studio's te Holly
wood heerste onlangs een verschrikkelijke
verwarring. Afdeling 14 werd er namelijk
gebruikt voor de film „The Vagabond
King" (rond de 15e eeuw in Frankrijk) en
Afdeling 15 vpor „The Court Jester" (rond
de 12e eeuw in Engeland).
De ridders en jonkvrouwen raakten zo
door elkaar, dat regisseur Mei Frak zich
op een gegeven ogenblik verplicht zag
om via de luidsprekers het bevel te geven:
„Wil iedereen uit de 15e eeuw alsjeblieft
hier weggaan".
De Oostenrijkse acteur Oscar Wer
ner zal de rol van Mozart spelen in de
film, die de Franse regisseur Max Ophals
(in Nederland geen onbekende, want hij
regisseerde hier „Comedie om geld" met
Herman Bouber. Matthieu van Eysden en
Cor Ruys) gaat maken bij gelegenheid van
het tweede eeuwfeest van de componist.
Ingrid Bergman, woedend over de
Zweedse toneelcritieken
maakt. Ik kan 's nachts niet slapen van
de geestelijke marteling, waaraan ik door
mijn eigen landgenoten wordt onderwor
pen".
Tot slot nog wat gemengd filmnieuws.
Alfred Hitchcock gaat een film ma
ken in Marokko. Onlangs heeft hij daar
enige tijd doorgebracht en dat is hem zo
goed bevallen, dat hij er zo spoedig moge
lijk wil terugkeren. Aangezien hij zo
gauw geen filmscenario bij de hand had,
heeft hij besloten een nieuwe versie te
maken van één zijner oude films: „De
Man, die teveel wist". Het betreft hier
een „thriller", die hij in 1955 heeft ge
maakt met Peter Lorre in de hoofdrol.
Paramount heeft Danny Kaye uitge
kozen om de rol van Red Nichols te spe
len in „Intermission", het levensverhaal
van de beroemde trompetist van die naam.
Het wordt de meest serieuze rol, die mr
Kaye ooit in zijn filmloopbaan te vertol
ken heeft gekregen. Hij zal echter niet
vóór Juni van dit jaar met de opnamen
kunnen beginnen, daar hij eerst nog ver
schillende theater-engagementen moet na
komen. Bovendien heeft hij het op het
ogenblik erg druk met zijn taak als
ambassadeur van het Kinderfonds der
Verenigde Naties.
is, dat wij ons denken kunnen, dat wij
het de grootste tragedie noemen, die
zich ooit in het wereldgebeuren heeft
afgespeeld?
Sinds wij getuigen zijn geweest van het
verschrikkelijke lijden in de concentra
tiekampen tijdens de oorlog kunnen we
ons soms moeilijk voorstellen, dat 't Lil
den van Jezus zoveel erger, zoveel
zwaarder is geweest dan dat, wat som
migen van onze medemensen in de kam
pen hebben moeten ondergaan.
Wij wegen dan natuurlijk alleen het
zuiver LICHAMELIJK lijden tegenover
elkaar af. We maken eenvoudig een op
telsom van de verschillende martelin
gen, die men de personen heeft doen
ondergaan. Zoveel maal gegeseld, zo
veel maai geslagen. Maar een ieder
weet, dat men met een optelsom van zui
ver lichamelijke martelingen nooit de
juiste grootte van iemands lijden bepa
len kan. Op deze maniermogen wij
NOOIT ons eigen lijden afwegen tegen
over het lijden van Jezus. Want mis
schien zijn wij zelfs meer geslagen,
meer gegeseld en meer bespot en heb
ben wij een even onmenselijke dood
ondergaan als Jezus.
Waar MENSEN lijden, gelden heel
andere overwegingen om de grootte
van een lijden te bepalen. En niemand
zou ik haast zeggen, kan dit beter aan
voelen dan een toneelspeler, die zo dik
wijls het lijden van een mens moet uit
beelden Het lijden van een mens wordt
niet alleen lichamelijk gevoeld, maar
ook geestelijk. Vooral geestelijk. En hoe
fijner, hoe hoger, hoe intensiever deze
geest in een méns is, hoe dieper, hoe
zwaarder, hoe smartelijker het lijden
wordt gevoeld.
Jezus geestelijk lijden was oneindig
groter dan Zijn lichamelijk lijden Wat
Hii geleden heeft in de hof van Olijven
waar niemand Hem een lichamelijke
Simon Vinkenoog heeft een proza- ais een sociaal wezen. Hij heeft niets
werkje geschreven. Op de uitgevers- Van een man, geen ruggegraat en
flap wordt het „een persoonlijk ver- geen inzicht. Maar omdat hij zoveel
haal" genoemd, een dagboek, een van dat ik houdt, poseert hij graag
autobiografie en essay, alles ineen." ajs een held, met alle viriele krach-
Niet zo gering, zou men denken. ten die hij nog meent te bezitten. Hij
Maar achter de titelpagina schreef vertelt met een gekunsteld cynisme
Vinkenoog een colophon waarin „el- zjjn erotische avonturen, waarmee
ke overeenkomst met bestaande per- hij pronkt als een kostschooljongen
sonen en gebeurtenissen uitgeslo- met een onvoldoende voor gedrag,
ten" heet. Volgens deze lezing heb- Nu moet gezegd dat Vinkenoog de-
ben we dus niet met een dagboek of ze IK-figuur soms in goed modern,
met een autobiografie te doen. Want geserreerd proza laat vertellen. Ook
de gebeurtenissen zijn niet waar. De Weer niet zo heel goed en ze,ker
bekentenissen van de ik-figuur, die niet „mooi", maar voor Nederlandse
in Vinkenoogs geschrift worden ge- begrippen mag dit nuchtere proza
daan zijn geen bekentenissen. Een behoorlijk beeldend worden ge-
gefingeerde biecht is geen biecht. De noemd.
inhoud van Vinkenoogs boek heeft Goed, de vorm is dus niet onver
dus naar hij ons zelf zegt, met Vin- dienstelijk natuurlijk ontbreken
kenoogs leven niets te maken. ook de surrealistische droompjes
Dat is dan mhhr gelukkig voor Vin- niet maar wat betekent de vorm
kenoog. Want de jongeman die als bij zo'n abominabele inhoud? Is dit,
een hele grote IK, als een haast pa- zoais het flapje weer zegt, een boek
thologische IK door het leven van dat licht verspreidt over „de gene-
dit persoonlijk verhaal en dagboek ratie die men nihilistisch, destruc-
en wat-nog-al-meer-alles-in-een gaat, tief en bandeloos heeft genoemd?"
is een laffe wekeling' die niet zwem- Laat U niets wijsmaken. Het enige
men kan en voor de dienst werd af- waar Vinkenoogs boek licht op werpt
gekeurd, en van wie op geen enkele is op een mensentype dat in alle ge-
bladzijde blijkt dat hij iets kan, wer- neraties van de wereldgeschiedenis
ken idealen hebben of de mens zien is voorgekomen: de slappeling die
die nagels door Zijn Handen. Hij werd
daar bedolven onder de onmenselijke
last van onze zonden ter wereld, van on
ze zonden. Hij onderging daar het ver
driet van alle vaders en moeders ter
wereld, die gebukt gaan onder het
slechte gedrag van hun kinderen. En
hoe diep, hoe snijdend kan dit leed niet
zijn, dat een vader en moeder dragen,
wanneer hun kind, voor wie zij alles
hebben over gehad, van wien zij zo
veel hadden gehoopt, de verkeerde weg
opgaat. Jezus ziet daar ons allen, Zijn
kinderen. Zijn broers en zusters, de ver
keerde weg op gaan. De een voor lan
ger, de ander voor korter. Maar allen,
met wie Hij zo het goede voor had,
die Zijn Vader heeft geschapen voor het
eeuwig geluk, ziet Hij min of meer af
wijken, ziet Hij min of meer afglijden
op de gevaarlijke helling ondanks al Zijn
genade, ondanks al Zijn goede raad, on
danks al Zijn liefde, ondanks Zijn on
menselijk lijden. Bij dit lijden, dat Hij
hier ondergaan heeft, kan geen enkel
niet al het andere lijden over heel de
niet al het abdere lijden over heel de
wereld tesamen. Want al dit lijden, dat
in oorsprong toch een gevolg is van de
zonde, heeft Hij daar ondergaan. Bloed
heeft Hij gezweet in de hof van Olij
ven. Nog nooit heeft een ander mens op
aarde bloed gezweet.
Dit onmetelijk lijden moet een toneel
speler aanvoelen, als hij iets wil weer
geven van het lijden van Jezus.
Maar ook nog een andere overweging
speelt een grote rol, als wij de draag
wijdte van het lijden van Jezus willen
bepalen Wie zal ooit de draagwijdte
kunnen 'bepalen? Want hiervoor zullen
wij de grootte van de Persoon van Je
zus zelf moeten kunnen bepalen. Wat
uist deze tragedie tot de grootste maakt
die zich ooit op deze wereld heeft af ge-
alleen aan de lichamelijke belangen
van zijn zeer gekoesterde Ik denkt, en
die voor durf houdt wat een grote
lafheid is: vrouw en kind verlaten,
het „liefdes"-spel spelen en maar
jammeren over de wereld zonder
mededogen die het allemaal zo
moeilijk en zo zinloos maakt.
Dn laatste zal dan wel het essay
element zijn waarop het uitgevers
tekstje zinspeelde. Want ten laatste
gaat „Ik" wat is het leven ver
moeiend zowaar nadenken- Hij
komt op het idee dat iedere lezer
van enige vorming (verondersteld
dat iemand aanvechtingen kreeg het
boekje te lezen hetgeen wij hem
met beslistheid afraden) al dadelijk
bij het lezen moet hebben gekregen:
„Ik weet toch niet wat liefde is".
Dit „essay" nu heeft juist in de
vorm waarin het hier wordt opge
diend, met de nihilistische generatie
opmerkelijk weinig te maken. Er is
een moderne problematiek van een
door de wereldchaos ontwrichte ge
neratie. Natuurlijk. Er lopen mas
sa's jongeren rond met de Sartriaan-
se bestaanskwelling in hun binnen-
speeld, is niet de gesel, noch de door
nenkroon, noch het kruishout, maar is
de Persoon van Jezus zelf.
Wie is het, die daar zulke grenzelo
ze martelingen ondergaat? Die daar ge
geseld wordt en bespot en met doornen
gekroond en aan zulk een smadelijk
kruishout, wordt gehangen?
Is het een zondig mens? Is het iemand
die deze straf min of meer verdient
aan zichzelf te wijten heeft? We zouden
diep medelijden met hem kunnen voe
len. Maar het is geen zondig mens. Het
is niet iemand, die deze straf min of
meer aan zichzelf te wijten heeft. Het
is De Smetteloze, De Onschuldige, De
Liefdevolle, De meest tedere Mens. En
degenen, die Hem het verschrikkelijke
lijden aandoen zijn wij, de schuldigen,
de zondaars de hartelozen, de ondank
baren. Het is de liefdevolle Maker van
het heelal en degenen die Hem be
spotten zijn de schepselen, de afhankelij
ker:, de volkomen nietigheden. Het is
Degene, Die ons verlossen komt en
degenen, die Hem aan het kruishout
slaan zijn zij, die Hij verlossen wil. Dit
is de grote tragiek van het lijden van
Jezus. En deze tragiek moeten wij be-
anderen, willen wij iets van Jezus Lij
den verstaan.
De grootte van Jezus' Lijden moet ons
door voortdurende overweging helder
voor de ogen staan, willen wij met enig
succes en vrucht DE GROOTSTE TRA
GEDIE van alle tijden in een passie
spel op de planken tot uitdrukking bren
gen.
N.B. Van het plan om het passie
spel, dat in Rotterdam door de Zuider
toneelkring zal worden opgevoerd, in
deze rubriek te bespreken, moet ik he
laas om bepaalde redenen afzien.
ste. Maar wil men deze levenstra
giek literatuur laten worden, dan in
hemelsnaam in de gestalte van een
mens die een werkelijke mens is en
niet in de branie-achtige biecht-die-
geen-biecht-is van een naar jonge
tje.
Het beste van Vinkenoogs boek is
intussen de titel „Zolang te water."
Dat geeft tenminste eerlijk de scha
mele inhoud weer. De kruik gaat zo
lang te water tot zij breekt. De ik
gaat zolang zijn bandeloos egoïsme
uitvieren tot hij zijn trekken thuis
krijgt. Is het niet wat al te weinig
om er een volledig boekwerkje aan
te wijden?
Wil men iets van de mentaliteit
begrijpen waaruit „Zolang te wa
ter" geschreven werd? Kijk naar de
foto op het omslag, een beschonken
jongeman die met verward haar ver
warde dingen staat te zeggen. Zo'n
foto verraadt de hele achtergrond:
Pose. Aanstellerij.
P.
N.a.v. „Zolang te water" door Si
mon Vinkenoog Uitg. De bezige
Bij, A'dam.
Een der laatste por
tretten van Mgr Poels
rSJ J rw CAI
In een kamer van het rectoraatshuis der Heren Lazaristen te Brunssum-
Rumpen staan langs een der wanden drie elk bijna twee meter
h0?e stapels papieren opgetast, welke alle betrekking hebben op
wijlen mgr dr H. A. Poels. Aan de hand van deze papieren en van
no" grote" quanta ander materiaal is de bewoner van bedoelde kamer,
Pater J. Colsen C.M., sinds 1950 bezig met 't schrijven van een biograiie
de Doctor. Deze biografie nadert thans baar voltooiing. Waar-
- 1 1 Het
over
schijnlijk zal zij tegen het einde van dit jaar het licht zien.
wordt een foliant van 700 a 800 pagina's, waarvan de titel uit slechts
vijf kloeke letters zal bestaan; de letters: Poels.
Pater Colsen hoeft intussen zijn ge
gevens niet alleen uit de berg documen-
taxiematerlaal op zijn kamer te halen.
Hij kan ook rijkelijk putten uit eigen
herinneringen. Tientallen jaren immers
behoorde hij tot de intimi van dr Poels.
Op instigatie van de doctor werd hij
in 1918. nadat hij tevoren in Dordrecht
onder Belgische oorlogsvluchtelingen
had gewerkt, aangesteld tot zielzorger
voor de ongeveer duizend arbeiders, die
destijds onder weinig ideale omstandig
heden in de voormalige bruinkoolmijnen
Energie en Brunhilde bij Brunssum
werkten. Hij las voor deze arbeiders de
H Mis in een keukenbarak en hoorde
biecht achter een grote soepketel. Na
enkele jaren werd hij rector van het
gezellenhuis te Eijgelshoven en nog la-
ter van dat te Nuth. Deze functies lie
ten hem ruimschoots vrijheid om in de
hele mijn streek op allerlei gebied so
ciaal werk te doen.
Ongeveer gelijktijdig met Pater Col
sen vestigde eveneens op initiatief
van dr Poels pater Jac. Jacobs M.S.C
zich in de mijnstreek. Ook deze assis
teerde de doctor op allerlei gebied. Men
noemde pater Colsen en pater Jacobs
indertijd de rechter- en de linkerhand
van Poels, maar wie nu eigenlijk de
rechter- en wie de. linkerhand was, is
nooit uitgemaakt.
Pater Jacobs ts belast met het cen
sureren van pater Colsen's boek over
dr Poels. Op het feit, dat twee mannen,
die Poels van zo nabij hebben gekend,
zijn biografie verzorgen, zal wel de no
dige critiek worden geoefend, zo voor
spelde ons Pater Colsen, toen wij dezer
dagen een praatje met hem maaKten
in zijn werkkamer.
„Men zal wel geneigd zijn om de oo-
jectiviteit van het boek in twijfel te
trekken", zo vervolgde hij. Toch doe
ik eerlijk mijn best om Poels op ge
breken te betrappen. Maar een volkomen
objectieve visie op een persoon is toch
eigenlijk ook ondenkbaar. Al streeft een
biograaf nog zo ernstig naar de grootst
mogelijke objectiviteit, hij zal toch steeds
min of meer beïnvloed worden door
sympathie of antipathie. Een mens is
toch geen stokvis; dus kan een biograaf
dat ook niet zijn.
De stem van Poels
Dr Poels zal zelf in het boek
ook lange tijd aan het woord
komen. Pater Colsen zal er name
lijk bijna letterlijk de memoires
in verwerken, waar de Doctor aan
begon bij bleef er echter in
steken toen hij tijdens de oorlog
in Zwitserland verbleef.
Ook zal Pater Colsen uitvoerig
ingaan op de zeer uitgebreide
correspondentie (vijf mappen vol),
welke dr Poels in Zwitserland
vanaf eind 1941 tot aan het einde
van de oorlog bijna dagelijks
voerde met zijn tijdens de oorlog
eveneens in Zwitserland vertoe
vende vriend Pater Friedricli
Muekermann S.J- Poels wilde met
deze correspondentie de Pater
ertoe brengen om een standaard
werk te gaan schrijven over de
standsorganisaties. Hij was van
oordeel, dat aan een dergelijk
werk, dat dan echter zou moeten
verschijnen in een wereldtaal, grote
behoefte bestond en dat het 't best
door Pater Muekermann geschre
ven zou kunnen worden.
Met zijn brieven wilde Poels zijn
vriend allerlei ideeën aan de hand doen.
Muekermann is echter nooit begonnen
aan dit boek. Hij was er te zeer artist
voor om lang met één zaak bezig te
kunnen blijven. „Hij was teveel een
zangvogel", zo luidt de typering van
pater Colsen, „die van de ene top naar
de andere vloog, telkens nóg blinkender
toppen ontdekkend, waar hij niet van
af kon blijven." Poels zegt van hem in
een van z'n brieven, dat hij teveel
van het nest af liep en zodoende de
eieren vuil liet worden!
De correspondentie tussen de Doctor
en pater Muekermann heeft intussen in
ieder geval het voordeel gehad, dat
Poels' eigen visie op de standsorgani
saties uitvoerig geboekstaafd werd. Als
zijn biografie echter alleen geschreven
zou worden aan de hand van de papie
ren, welke hij achterliet, zou veel uit
het leven van Poels onvermeld blijven.
Talrijke kleine feitjes en anecd-ten,
niet zo belangrijk op zich zelf, maar
zeer geschikt om er de typische trek
ken van zijn karakter mee te illustre
ren, zouden dan verloren gaan.
Pater Colsen weet er heel wat te ver
tellen. Over Poels' eenvoud bijvoorbeeld
cn over zijn afkeer van „Schnörkelei."
Van de vele onderscheidingen, die hem
werden verleend, heeft hij er nooit een
gedragen. Toen hij in 1935 was benoemd
tot Protonotarius, haalde hij van de hem
met het oog op deze benoeming geschon
ken toog de rode knoopjes af en zei
toen triomfantelijk: „Nu heb ik een
goeie toog!" Maar toen in 1934 te Ven-
ray zijn broer Jan bégraven werd, droeg
hij wèl de fraaie mantel, welke hij
mocht dragen als doctor van de uni
versiteit te Leuven. Deze mantel, die
hij niet zomaar cadeau had gekregen,
maar waarvoor hij iets had moeten
waard om er zijn overleden broer mee
presteren, achtte hij terdege de moeite
te eren.
En dan moet ge pater Colsen horen
vertellen over Poels' laatste levenspe
riode, welke hij doorbracht in het kloos
ter van de Medische Missiezusters te
Imstenrade, waar hij tenslotte het
forse lichaam tot kwellend nietsdoen
gedwongen berustend zijn dood af
wachtte. Hij zat daar vaak uren voor
het raam van zijn kamer, vanwaar hij
een groot gedeelte van de mijnstreek
kon overzien, dank zij het feit, dat
de Antwerpse reder, die indertijd het
landgoed Imstenrade bouwde, eenvoudig
een heuvel liet afgraven, welke het uit
zicht belemmerde. De reder wilde zijn
vrouw een mooie vue op Heerlen bezor
gen. Dank zij deze geste kon later de
beschermer van de meest katholiek ge
bleven mijnstreek ter wereld op zijn
levensavond ongestoord neerzien op de
stad, waar hij zijn grootse Ideeën tot
werkelijkheid maakte.
En als pater Colsen het karakter
van Poels begint te schetsen, is het of
diens reuze-figuur de werkkamer gaat
vullen, waar stapels papieren zijn le
ven en zijn werk conserveren. Poels
was een man uit één stuk, zo zegt pater
Colsen dan, begaafd met een absolute
intellectuele eerlijkheid, die zijn vader
hem meegaf, en met een godsvrucht,
hem door zijn moeder ingeprent, die
uitbloeide als een gave bloem. Hij was
een profeet; niet een profeet, die de
toekomst voorspelt, maar profeet In de
zin van iemand, die opeens in een flits
ziet: zo mag het niet, zo moet het, zo
wil God het! Hij was in tweeërlei op
zicht een „bouwer"; in de zin van het
Engelse „to build" namelijk en in de zin
van het Duitse „bilden. Maar hij was
ook iemand, die wist te gehoorzamen,
hetgeen hij wel heel duidelijk bewees
in de moeilijkste periode van zijn le
ven, toen naar later bleek ten onrech
te zijn orthodoxie als bijbelgeleerde
werd betwist.
Poels was een van de grootste man
nen, die in de loop der laatste eeuwen
geboren werden, zo besluit pater Colsen,
tenslotte. Een man, van wie de jonge
generatie op geen stukken na weet,
wat wij aan hem missen. Een man. die
ook op het ogenblik de mensen nog iets
te zeggen heeft.
Dit laatste zal wel blijken uit het boek
van pater Colsen, dat thans voltooid
gaat worden. Als dr Poels nog leefde,
zou hij het intussen met dit boek waar
schijnlijk wel niet eens zijn. Immers
kort voor zijn dood zei hij: „Zeg later
van mij alleen, dat ik altijd gehoorzaam
ben geweest aan die mij rechtmatig
te bevelen hadden en dat ik altijd goed
ben geweest voor de kleine man.'
F. G.
In geen der thans gebruike
lijke muziekgeschiedenisboeken
treft men de naam van Michel,
Richard Delalande. een compo
nist uit het tijdvak van de
Zonnekoning. Recente publi
caties van zijn werken en recente
uitvoeringen daarvan in ons
land en voor de Franse radio
stations hebben de aandacht
-opnieuw gevestigd op een figuur
die destijds een leidende rol in
het Franse muziekleven en in
het bijzonder aan het hof der
Lodewijken vervulde.
Hij ving zijn muzikale loopbaan
aan als organist aan vier kerken
tegelijk in de Franse hoofdstad.
Dit is te verklaren uit het feit
dat de kerkmuziek-uitvoeringen
geenszins iedere Zondag tot het
rituaal der Parijse kerken be
hoorden en hij, Delalande, dus
slechts bij toerbeurt in de vier
kerken zijn functie vervulde. Vast
emplooi had hij evenwei als
koorleider iedere Zondag in de
kerk van Saint-Germainl'Aux-
errais. Weldra echter klom hij
op tot onder-koorleider van de
Hofkapel; surintendant van de
Kamermuziek. In opdracht van
Lodewijk XV componeerde hij
veertig grote motetten die onmid
dellijk op 's konings bevel werden
uitgegeven door Colin de Bla-
matit.
Bovendien schreef Delalande
nog een dertigtal onuitgegeven
motetten. Deze motetten, of
Grand-Motets zoals ze in de stijl
van die tijd heetten, dienden om
de H. Mis op te luisteren die
door de koning werd bijgewoond.
N. Derfourg die als één der wei
nigen een duidelijk beeld van De
lalande heeft gegeven, schrijft
daarover dat een kort motet dien
de van het begin der Mis tot
het Evangelie; een breder en
pompeuzer opgezet motet tot aan
de Consecratie; een Ecce pa-
nis" of een „Mysterium ineffa-
bile" bij de Opheffing welke voor
sopraan-solo gezongen werd door
een mademoiselle Anne Rebel
(die later Madame Delalande zou
worden) of een mademoiselle Cou-
perin.
Het slot van de Mis was niet
minder indrukwekkend, want bij
het „Domine salvum fac Re-
gem" ontplooiden alle instrumen
tale en vocale elementen hun vol
le kracht!
Heel de barokke zwier en praal
schitteren om zijn mnziek, zij
het dat deze zich grotendeels
binnen de perken hield van Zijner
Majesteits hofkapel te Versailles.
Niet gelijk zijn tijdgenoot, de ty-
rannieke balletmeester van 's ko
nings eigen orkest en ballet, Jean
Baptiste Lully, onderscheidde De
lalande zich als opera- of ballet
componist; hij was de fakkeldra
ger der kerkmuziek van de jaren
1684 tot 1704.
Deze kerkmuziek liep overigens
volkomen parallel met de hoofse
aard der toenmalige balletmuziek
en als we Voltaire, oud geworden,
aan een muzikant uit die tijd de
les horen geven: „Speel fluit voor
haar en viool voor u zelf; beoe
fen de schone kunsten en ver
heug u in het leven", dan zien
we in enkele woorden heel de
mentaliteit aan dat galante tijd
perk opgesloten.
Entree joyeuse.
Tussen de muziek die door de
geprivilegeerde „24 Petits Vio-
lons" onder Lully's leiding in de
„Académie royale de Musique"
gespeeld werd en de „Concerts
spirituels" welke door Philidor in
de Salie de Suisses in de Tuile-
rieën werden ingevoerd en door
Delalande werden voortgezet,
bestaat in wezen geen onder
scheid. In het ene geval spreekt
men van Grand-Opéra en Grand-
Ballet in het andere geval van
Grand-Motet. In vele opzichten
voorloper van de Bach'se Cantate
was dit motet de vorm waarin
Delalande excelleerde en die zulk
een verbreiding kreeg vooral bij
zijn navolgers dat het even dik
wijls buiten als in de kerk ge
hoord werd.
Gedurende een halve eeuw be
hield het zijn invloed.
De aard van dit motet we
hebben door het Haags Museum-
Kamerkoor en -orkest nog pas een
„Salve Regina" kunnen beluiste
ren was soms een liturgische
tekst en soms een vrije psalm
bewerking. Steeds echter wordt
het met de pompeuze vorm om
geven als gold het een entrée
joyeuse van de koningsstoet: een
symbolische ouverture; 'n breed-
statig koor; recitatieven; gelijk
luidende rhythmische formules;
zelfde homophone stenunengang
in de koren en vocaliserende wen
dingen in de aria's.
Men onderwerpt zich hier aan
vormen la mode de Versail
les". Versailles gaf overigens zo
wel in de muziek der Hofkapel,
als in zijn kasteelbouw en zijn
tuinen- en bosschage-aanleg een
zelfde geest weerde pompa en
luxe, de charme en finesse der
Lodewijk-stijlen.
Zoals de tuinarchitect André Le
Nötre zijn Bassin d'Apollon. het
Grand Canal en de Orangerieën
ontwierp zo schiep Delalande zijn
Grand-Motets met dezelfde brede
zuiver hoofse grandeur. En zo
als we ons nu nog kunnen verlus
tigen in de schaduwpartijen van
Versailles' kasteel of bosschages,
zo is het even aangenaam te luis
teren naar de echo's van datzelf
de tijdperk: de Grand-Motets van
Delalande.
M. M.