I De omgeving werd van Hem uil bestraald m DE VREEMDELING (2) HET BELANG VAN GEHOOR ZAAMHEID HONDENPRAAT T er zijde Klemmende vragen rond de dienstplicht Gedaanteverandering j Ml ijll/ m II Breuk Paradox iv mwm Nogmaals het mandement Alles en niets .'/ffo ZATERDAG 5 MAART 1955 PAGINA Tweede Zondag van de Vasten j m <m feg» life m mrwÊÊÊt Heren, opschieten. Denk je, dat we van plan zijn ons hier te laten insneeuwen". Vier mannen klom men haastig op het achterbalcon van het gammele trammetje. En de tram schoof vooruit. De conducteur liet zijn blik eens over hen gaan Hij had door het slechte weer een drukke dag achter de rug. En zijn humeur was nu niet, wat je noemt Daar kwamen nog moeilijkheden bij in huiselijke kring. Die vrou wen ook altijd. Enfin, hij zou van avond als hij thuis kwam, zijn vrouw eens het een of ander zeg gen. Maar op zo'n dag had je moeite om beleefd te blijven en vriendelijk te antwoorden op aller lei onnozele vragen. Je kon nooit eens iets flink terugzeggen, want dan had je ze morgen op het klach tenkantoor. Maar het was nu een maal zo en niet anders. En had je nog van die laatkomers, zoals deze vier mannen. Gewone mensen zo op het eerste gezicht, zoals er tien in het dozijn gaan. Gewoontjes'ge kleed en behorend tot de kleine middenstand. Een mens apart Mv f 4 t i f t ONS militaire onderwerp heeft ons op zekere dag gevoerd naar een centrum van hoofdbureau's van onze katholieke organisaties. Hoe dat nu precies in elkaar zat, wat we er gingen doen en Waar we allemaal terecht zijn gekomen doet hier weinig ter zake daar is het een ter zijde voor voor ons zat er meer dan genoeg stof in voor klachten, die we de moeite Waard vinden om in de krant te zetten, critische kopij dus buiten het militaire vraag- stuk om. Een schets van dc verwar- ring in ons hoofd bij het lezen eri aanhoren van namen en °Pschriften van Roomse ver- ^mgingen voor jeugd, jonge- rad Gn ouc*eren> gekoppeld in ov l' beraden, acties en 0 Gl hoepelende organen is "doenlijk te maken. En het wordt nog moeilijker als men denkt aan landelijke, dioce sane, districts, dekenale en kringindelingen en nog veel moeilijker als men bedenkt dat de besturen her en der verspreid in alle steden van ons vaderland ergens een bureau heben opgeslagen. Wat we ervan gezien heb ben is om het hoofd te schud den van verbazing over zo veel dilettantisme en gepruts op het terrein van organisa tie. Het is daarom zo prettig critiseren omdat er geen aan wijsbare schuldigen zijn; we zijn gezamenlijke amateurs. Eike broodnodige organisatie immers, deelt haar bereikge- bied in brokken, construeert besturen en geeft deze, wan neer de bestuurstaak om vangrijk wordt een bureau. Helemaal logisch, maar er is blijkbaar niemand die zich met één van zijn broeders verstaat, die zich met al zijn broeders bureaucraten ver staat en een pand creëert, een per diocees, waar ieder een alles in vinden kan. Elke normale bedrijfseconoom is in staat aan te tonen, dat dat de meest efficiënte manier is om de veelheid van Roomse organisaies aan bureau's te helpen. Wat hebben we nu gezien? In veel te grote en onmoge lijke, of veel te kleine huizen, links en rechts in de stad ze telen besturen in uitgebro ken kamers; van de voorma lige serre tot in de voomalige badkamer, borden op de deu ren, diocesane dit, landelijke dat, afkortingen die niet te onthouden zijn. En hoe is de inventaris er aan toe? Stoelen die niet bij tafels horen, geen lopers, 3 nieuwe gordijnen, 12 oude. Elk nieuw gordijn natuur lijk broodnodig is uit een of andere pot bekostigd. Hoe al die nieuwe en oude spul len in zo'n hoofdbureau te recht zijn gekomen zal wel een geschiedenis apart zijn. In elk geval is het zonde en is de pot te klein om er een representatief kantoor van te kopen. En zo vergaat het velen. Een stencilmachine (half productief) bij de één, een stencilmachine (half pro ductief) bij de ander. Huur en onderhoud, een verdriet op zich (en wie steekt er een hand uit naar de tuin, als die toevallig bij het pandje hoorde?) De kale muren gestoffeerd met de affiches die ooit zijn uitge geven. Verhuizen als het te klein wordt. Bij elkaar in kruipen, aan de overkant een (half) pand er bij huren en een beetje uitbreken. Een van onze zegslieden troffen we in een complete zaal (tuinkamer van een ongelofelijk groot herenhuis 80 m3 nodeloos gehuurde ruimte), bij een an der hebben we tussen de opgestapelde archiefkasten geantichambreed (80 m3 te weinig). Laat ons ophouden met deze puur kleurschildering en besluiten met een oproep (laat ons ook eens een soort manifest uitgeven). Alle katholieke organisa ties voor zover daartoe ge- eigend: Is het beslist onmo gelijk om een efficiënt geheel te creëren van alle noodza kelijke bureau's en kantoren? Van het uitgespaarde geld zijn gemakkelijk een beleefde portier en een nette koffie juffrouw te betalen. Voor wie zich afvraagt wat dit stuk op de jongeren pagina thuis hoort, moge worden opgemerkt dat de jongerenorganisaties er op dit terrein wel het ergst aan toe zijn. mm WACHT MN DE POORTEN VAN ONS HUIS Een maand geleden zijn we uit getrokken voor een zwerftocht in de Soldatenwercld. Onze wereld ;n wording heeft de mensen van mor gen nodig voor het krijgsbedrijf. Het oude Europa, noch de nieuwe Wereld, noch liet Rode Land ach ter het IJzeren Gordijn kunnen het blijkbaar stellen zonder een krijgs- apparaat dat in dR historie zijn weerga niet vindt. Het zij zo, of liever, het zij niet zo, maar het vraagstuk oorlog en vrede is hier niet aan de orde. We zijn uitge trokken om te zien hoe die talloze Nederlandse mensen van morgen het thans ijiaken als matroos of in het grijs of in liet groen, als sol daat. Ons land blaast zijn kleine par tijtje mee en ergens onder de vanen van vele divisies van de vrije wereld zoals dat dan heet gaat een leger Nederlanders, op de been gebracht met bloed, zweet en tranen. Niemand lvecft er van harte aan meegewerkt, dat kan niet; de belastingbetaler niet, de vaders en moeders niet, niemand Die gewapende man heeft zijn zor gen en verdient de bezorgdheid van de anderen. Dat zij ons onderwerp en toen we ons prepareerden ontstond een vra genlijst die er ongeveer als volgt uit zag. Is de militaire dienst een breuk- rand in het leven van de jonge Ne derlander? En op die vraag mogen allen antwoorden die er mee te ma ken hebben: de soldaten, de leger- autoriteiten, de vaders, de moeders en de meisjes; de aalmoezeniers. Soldaat tot wat ben je geworden, deel van een grauw geheel? Heeft je persoonlijkheid als je dat al •min of meer was schade opgelo pen in de dienst? Soldaat heb je de porté van het waoenambacht in de gaten? Heeft de dienst wezenlijk goede as pecten of is zij slechts noodzakelijk kwaad? Soldaten, officieren, ouders, meis jes en aalmoezeniers is er in de dienst positief iets goeds te leren, dat weliswaar niet wezenlijk is voor het militairisme de term, in de goede zin gebruikt maar dat er toch te vinden is? Wat zijn de na delen en de gevaren en naar welke kant slaat de weegschaal door? Jongens, wat hebben ze jullie ver- gina geschreven is, al zien we over jullie hoofden naar de ouderen, dit alles moet jullie interesseren. Hevig moeten deze vraagstukken de gehele natie interesseren men versta ons goed, we bedoelen niet hetgeen wij er over opschrijven omdat misschein nog nooit ons goe de Vaderland zó in de branding heeft meegeklotst, een branding, die he laas niets heeft van die op een zon nige kust met badgasten, doch alles van een mogelijk noodweer. En dan te weten, dat we dat alles ons zelf hebben aangedaan! Wij geloven niet dat de kreet „Laten we er met zijn allen in Godsnaam mee ophouden", die ons toch allen op de lippen ligt, veel effect zal sorteren. De gecon strueerde bom van de „vrije wereld", zal gevolgd worden door die van een „onvrije" wereld. Koningin Emma gebruikte de meesterlijke term „geestelijke en morele herbewape ning", voor de enige activiteit, die het noodweer doet keren. Misschien is de militaire dienst, waar zoveel jongens, met gelijke af keer van zoveel feitelijke nutteloos heid, elkaar ontmoeten, Christenen en niet-Christenen, Katholieken en niet-Katholieken, de gelegenheid bij uitstek zich de wapenen aan te me ten, waarvan koningin Emma sprak. De „comedie humaine" zou een brillant bedrijf rijker zijn indien de dienst voor vele jonge men sen rijke geestelijke winst zou opleveren, geestelijke winst die daar is het geestelijke winst voor altijd antikrijgsbedrijf is. Zó betekent het dragen van de wa penen de vernietiging ervan. Maar ondertussen, dat is de kern van een conclusie die nog lang niet getrokken is. Uit alle gesprekken, die we hadden en waarin zoveel bleek van alle bezorgdheid rond en van on ze soldaten en waarvan ge zult le zen, moge deze inleiding toch de weg wijzen naar die zeer positieve con clusie. F. B. (Mt. XVIII, 1—9) Op zekere dag nam Jcsus Petrus, Jacobus en Johannes met zich mee naar een hoge berg, waar het volkomen een zaam was. En zie, Hij uerd van gedaante veranderd. Zijn gelaat schitterde als de zon, en zijn kleren werden wit als waren ze doorlicht. Dan ver schenen plotseling Mozes en Elias naast Hcm en begonnen met Hem te spreken. Toen nam Petrus het woord: Heer, hel is hier prachtig. Als E wilthunnen we hier drie tenten opslaan, een voor 17, een voor Mozes en een voor Elias. Maar hij luid nog niet eens uitgesproken, of een lich tende wolk omvademde hen, terwijl er een stem te horen was, die uitriep: Deze is mijn beminde Zoon, wie ik al mijn liefde gesteld heb. Luistert naar Hem. Bjj het ]ioren van die woorden vielen ze ver schrikt ter aarde. Maar Jcsus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zeide hen: staat op en iveest niet bang. Zij stonden toen op en zagen, dat Jesus nog alleen was. Hij daalde met hen de berg af rn gnf hun het volgende verbod: praat er met niem'ind over, wal ge juist hebt gezien, totdat de. Zoon des mensen verrezen is. §m De redactie van J. M. M. de Valk ver- de draagwijdte en de portèe, met ons ge leden week op ons jonge-boerenartikel is sluierd verstand, moeizaamzouden kun- op een heel prettige manier te beant- nen doorgronden, deze tweede factor zou- woorden, omdat van een kruisen van het den we goeddeels kunnen uitschakelen als rapier geen sprake is. Het komt ons we ons eerlijker gedroegen. Dat er vele alleen voor dat hij dez'elfde zaak vanuit massamensen in de schaapsstal vertoe- een andere hoek belicht dan wij en daar ven betreuren wij allen, maar daar ho moeten we het even over hebben. ren de talize eenvoudige zielen die een- In zoverre het venijn is dan zit dat wudigwegztch nchten naar ;het_ker_ke- Maar even kreeg hij toch een schok, toen hij naar de langste van die man nen keek. dat was iets bijzonders Of toch niet? Nee, als je alles bij el- ken, hoe hun leven voort zou kunnen 'gaan zonder Hem. Zij steunden op alle gebied op Hem. Uiterlijk volwassen, waren ze psychisch nog kinderen ge bleven. En dan zijn taak overnemen. Dat was helemaal 'n waagstuk. Het zou, dat begrepen ze onderhand wel, een wereldomvattende taak zijn. Ze wa ren er helemaal de mannen niet naar, om dit werk voort te zetten. Ze had den niet voldoende ontwikkeling en durf om het aan te kunnen. Dit ging niet. Als ze nu al iéts deden en durf den, dan was het onder zijn suggestie ve invloed, maar als Hij er niet meer zou zijn.. Daarbij was Hij de laatste week voortdurend bezig met zijn dood. Er zouden grote gebeurtenissen plaats vinden, welke als hoogtepunt zijn dood zouden veroorzaken. Zij voelden tege lijk in de atmosfeer van vijandigheid, welke rondom Hem geschapen was, dat dit niet tot de onmogelijkheden be hoorde. Er waren hartstochten, voor al politieke hartstochten opgewekt, welke, als ze eenmaal tot uitbarsting zouden komen, fataal zouden zijn. Ze begonnen wat te aarzelen. Zou het allemaal wel waar zijn, wat Hij zeide. Zeker ze kenden de macht van zijn Persoon. Ze hadden er genoeg bewi.i- i blijven? Ze moesten hier hun hoofd- zen van gehad, ze hadden vorige week kwartier opslaan, in plaats van in die nog met Petersen ingestemd, toen de- armelijke woning, twee hoog aan een nog met Petersen ingestemd, toch de- oude uitgeleefde gracht. De fantasie bomen. Alsof de lente in aantocht was. Kregen de bomen bladeren? Ze keken vol verwondering om zich heen. Toen stootte Petersen Jacobs aan: kijk eens, kijk eens naar Hem. Toen wisten ze helemaal niet meer, hoe ze het hadden. Hij was het en was het ook weer niet. Alsof er licht van Hem uit ging en heel de omgeving van hier uitbestraald werd. Als een blijvende geruisloze atoomontploffing. Toen ze enigszins gewend waren aan het licht, zagen ze naast hem twee onbekende mannen staanblijkbaar van formaat., ofschoon ze wegvielen naast „Hem", Mozes en Elias utt hun woorden op te maken. De drie mannen waren verwonderd, zeker, maar niet verschrikt. Al hun twijfels en angsten vielen van hen weg. Ja, zo moest het zijn. en zo moest het blijven. Al dat gepraat óver lijden en dood was dan toch maar gepraat. En de vijandigheid van de mensen? Nu daar konden ze overheen komen. Als de mensen Hem zo zagen, was er geen twijfel meer mogelijk. Ze zouden de strijd winnen. Een warme weldadig heid beving hen. Zo gelukkig hadden ze zich nooit gevoeld. Kon dat zo niet ze vol enthousiasme had verklaard dat Deze de Zoon van de levende God was. Ze geloofden het ook wel, ze voel den het aan. Van de andere kant za gen- ze toch duidelijk een mens naast zich lopen, kenden ze hem in zijn alle daagse optreden. Hij at en dronk als zij. En dan God! Het was allemaal zo moeilijk. En ze waren door de vijandi- w - ge houding van de mensen ook ge- kaar optelde, was hij even gewoon als deprimeerd- Als het Christus zelf nu de ander. Even onopvallend gekleed njej zou iukken een nieuwe maat- en toch weer niet. De conducteur keek daar beginnen. Die toekomende tijd „te niet over één kam te worden geschoren in de staart van het artikel. Laat ons Wk gezag in alles niet toe. Zij verdienen jd „te worden in de tegenwoordige tijd. Voorts ^e'een" d^gd^oefenen^Én wat die roe- die op enigerlei wijze betrokken is bij licl heil van de wapendragers, en die laatstcn het allerminst. We zien er eigenlijk geen van allen iets in. Maar al weer het zij zo, of liever het zij niet zó, docli het vraagstuk oorlog en vrede is hier niet aan dc orde. Een ding staat vast. We zijn beze- ten van cên zorg, die voor ons huis eh onze hof. Men interpretere die krm zo ruim men wil, van eng na- Lpnalistisch tot Europees, men vuile 9ie term zo vol men wil, denkend aan have en goed of aan religie of twin- Jig eeuwen Westerse beschaving, al leen een verrader is bereid weer loos te zijn. Men denke, men inter pretere wat men wil, vnen zie de vijand links of rechts, wij allen zien het beeld van de gewapende man op Wacht. Zo geredeneerd zien we alles in het leger. Vreemd en tragisch is het dat we er dus tegelijk alles en niets jh zien, vandaar die vage zinnen het zij zo en het zij niet zo. We ge loven niet dat iemand, werkelijk goed etl afdoende raad weet met wat we dan noemen bet militaire vraagstuk. Eaat ons cr in deze kolommen ook Piet aan beginnen, het past er ook kouwens niet. Ons interesseert dat beeld van de man op wacht aan de Poorten van ons huis en onze hof. teld voor je opkwam? ver zullen gaan" kan gerust veranderd dtSfd"*® In'w lof-°mdat worden in de tegenwoordige tijd. Voorts „SIhp" betrof* torm is het gegriefd voelen van de geestelijk- "Voorhoede Die heeft ten aanzien heid een zeer persoonlijke zaak die met g u j v 1 „Ln het belang van critiek binnen het Room- v onze bestemm g in de hemel geen se huis niets te maken heeft. cent waarde en toen draait daar alles om. Belangrijker is het tegenover elkaar Het is ongelofelijk gevaarlijk voor zich- stellen van vurige doordravers en lauwe zelf en voor de gemeenschap van gelovi- ongeïnteresseerden. Dat heeft iets oneer- &en met een beroep op puur idealisme en lijks. Deze behoren vergeleken te wor- overtuigde liefde voor de goede zaak, de Aanstaande den: de vurige doordraver en de deemoe- felle criticus te zijn van het elfde uur.-Dat dig militairen wat hebben iullie voor U1S gehoorzame, de niet discussiërende vraagt heel veel nl. een zeer hoge graad hIJ van ie komend so datenle- voIgzame dit verband is de meer- in nederigheid en een onaangetast zijn een idee van je kome a waarde van de eerste een hoogstaanvecht- door de gezagscrisis, die naar het ons ven? - i- baar waarde-oordeel. Immers critiek kan voorkomt de grootste geestelijke beproe- Wie van jullie, soldaten, is die een bewijs zijn en deemoedige gehoor- ving van onze dagen is. vrii negatieve vraagstelling niet in zaamheid is een bewijs van liefde tot de Wanneer de een, die weinig ridderlijke, orde9 Kerk- die massamenskatholiek, ophield met Dan nog een romantisch aspect, De Valk pleit in zijn gehele reactie voor verstoppertjespelen- jatter bisschoppen ud.n iius, een begrip dat hn nergens nanwlreurio Anens, Poels, Scnaepman of zelfs de jongens, vertel ons van aanduidt. Hij hanteert nl. de termen cri- Paus ter argumentatie van alle Roomse ten lief en leed. Is het moeilijk, de tiel^ openhare discussie en opinievorming ondernemingen en de ander ophield zich terugkeer onder de burgers als de hoor elkaar. Tussen deze begrippen ia te gedragen als onvriendelijke hervormer maanden er op zitten, zijn de plaat- nogal verschil. Roerend zijn we het eens en wrekende gerechtigheid, dan eerst is sen nog open die je voordien bezette? over de noodzaak van een zelfbewuste Mimaat gu"?Vgy,?nLeen e.erli-!k stre" Oud-militairen hoe ziet de eind- opinievorming die voortvloeit uit een oer- ven naar de Valk s opinievorming in ware halons m Uit9 soonlijk beleefde katholieke levensove?- liefda' (Men sla er het Eplstel van Sexuu- tuiging. Dat dat bij de een (de intellec- 8esima °P na>- Ale TTojR/Mlolr Weel) een meer beredeneerde levenshou- Men zal intussen Degrepen hebben in Ü.JLO -LVd.lllUJ.lt,IV ding is met een critische gesteltenis en welke geest wij onze laatste zin schre- een overtuigd gehoorzaam-zijn en bii de ven' de zin waar v. ,Ik °P aansloot. De vragen die ons bijzonder inte- ander (de eenvoudige, minder ontwik- Het gelo°L de levenshouding, de levens- resseren schreven wc apart. Ze had- kejde geest) een levenshouding is, geken- wandel van de ander cüe met moet heb- rlrn betrekking op dc huisgenoten des merkt door lijdzaamheid en aan.hank-"- t?en van een kerkelijk gezag in grote ge looft. dikheid aan gezagdragers die beter weten kjeina van deTP^ gei OU* S. j-ï„iiï« Hof ai«2 Han hii is 'n *o PPr.hiprfi er,on foi.f A <ne door het bezit van ae talenten geko- eens voor de tweede maal. Ja, nu wist hij het niet meer. Waar had hij deze man meer gezien? Onzin. Je ziet zo veel mensel elke dag. Ze gaan als schimmen door je leven heen. En toch! Er was iets mee! Hij was iets bijzon ders. Maar het heeft geen zin je daar in te verdiepen. Hij moest eerst de passagiers afgaan. Wel was het hem opeens, of zijn stemming, zijn humeur verbeterd was. Of hij de wereld en de mensen anders zag. De juffrouw, die vooraan bij het bakon zaE had h ge— wera al twee keer gevraagd, ohij haard bladeren. Op- zeker voor een bepaalde halte Wilde jwnQ slnpcr de Vreemde af lanes een waarschuwen. Een lastige oude vrij schappij op te bouwen, wat moest er dan van die wereldmarkt terecht komen als Hij gestorven was. Het zag er alle maal aiet mooi uit. Alsof er licht van Hem uitging Bij het eindpunt stapten ze uit, en gingen in gedachten verder. Ze raak ten al buiten de stad. Het werd een zaam, een eenzaamheid welke nog geaccentueerd werd door het winterse «nlii'-ilen hoe doen jullie het als dan hij, is 'n te eerbiedigen feit. En met zr" „UfstanHiJU'TTu ","T SoldalCI v00r 0gen zou er zejfs r0nd het man- ls 4 een j! k. katholieke dienst? Luidt het ant mar^ levenshouding in de hoog?te mate voor_ woord op die vraag uit j ware het niet dat twee belangrijke facto- Z1phtig dient te Z'JP discussie en cn- anders d*an dat van ouders en aal" renheth'eMer" zichtvertroebelden.^t0" tiek pure naastenliefde, moczcnicrs? Ten eerste is er de vraag naar de gren- dpDemYalk We^LWtUAVa?U1? Gaan we met zijn allen door onze zen van het gebied waarbinnen het kerke- ^hnTnf1* anuit do in 9 ris Ub principiële knieën of is onze Katho- lijk gezag de plicht en het recht heeft gPn Vat d7 k«n van de™zaak betreft Üeke tevenshouding sterk genoeg gehoorzaam rc^ we CtóU „goed" te zijn en „goed te doen. (e gehool.zamen. Dat is een moeilijk 1(!zfpr *t betreft van Gaat 't „traditiegeloof aan spaan- vraagstuk De Valk schrijft dat duidelijk voorstellen van de vurige crihcü en dë ders of evolueert het juist in dienst neen Er zijn hoofd- en bijzaken. Er zijn goegemeente We hebben met overtuiging tot een bewust beleefd geloof? essentiële en niet essentieie dingen, stelling genomen tegen een al te vlot de- En dan de moeilijkste en meest De grenzen blijven moeilijk te trekken, graderen van de laatste tot massa en verheven vraag. Is er iemand van Ten tweede echter is er de onverkwikkc- de eerste tot lid van het verbond der VClUtVEU 1 *x' i LV- tut uw VCfUUIlU Uci iullie Katholieke soldaten, die iets klke manier waarop vele katholieken el- edeien, We Zweren geenszins dat de „nnstolisrhe kaar thans in de haren vliegen en daar Valk dat in ziin reactie deed maar een waar maakt van zijn apostol zouden wij gaarne eens iets over zeggen tendens in die richting meenden we wel Hij er niet meer zou zijn. Maar ja, inlrtirlinr* om M o AfolL-'c artllrpl la 1 I i 3„t, _.*»A J ster. Hij had het beloofd, maar juist nog zo vriendelijk, dat er geen klacht van kon komen. Nu maakte ze weer aanstalte. Hij voelde zich warm wor den van binnen. Een eenzaam mens waarschijnlijk, dat alleen op een klein kamertje woonde met als enigste luxe een kanarievogeltje. Ja, zeker, hij zou haar absoluut waarschuwen. Zijn stem was hartelijk en vol medebegrip. Een oude man moest hieruit en hij hielp met het uitstanpen en bracht zijn zwa re koffer naar buiten. Gek toch, dat je in enkele minuten zo veranderd kon zijn. Niet overpeinzen, want an dere passagiers namen zijn aandacht in beslag. Ondertussen bleven de vier mannen op het achterbalcon staan. Ze zwegen en waren blijkbaar ieder in hun eigen gedachten verdiept. Drie ervan hoor den blijkbaar bij elkaar en de andere, ondanks zijn zelfde kleding, was een mens apart. Een persoonlijkheid. De gedachten van het driemanschap wa ren blijkbaar niet al te opgewekt. Zij waren nu al een hele tijd bij deze vreemdeling. In een eerste enthousias me hadden ze toen de Vreemdeling hen aanbood, hem bij zijn werk behulp zaam te zijn, ja gezegd. Zij hadden ook merkwaardige dingen meege maakt en stonden al spoedig onder de ban van zijn persoonlijkheid. Maar van de andere 'kant waren er ook vele din gen, waar ze niets van begrepen, din gen, die hen onrustig maakten en on bevredigd. Was het nog niet vorigo week geweest, dat Hij Petersen had aangesteld tot zijn plaatsvervanger, om het werk over te nemen, wanneer eens sloeg de Vreemde af langs een klein paadje, dat naar een bos voerde, waar in de zomer vele stedelingen kwamen, om er eens uit te zijn, maar dat nu verlaten lag. Ze wisten niet, waar zij nu heen gingen. Hij had hen deze middag alleen maar gevraagd, of ze met Hem meegingen. En zonder vragen te stellen, hadden ze dat ge daan. Hij zou wel een of ander te doen van Petersen ging aan het werk en hij had onmiddellijk zijn plannen klaar. Daar stond een restaurant, dat in het winterseizoen gesloten was. Ze konden daar voorlopig hun intrek nemen, en de plannen maken voor een groter ge bouw, Hier was het goed. Wat zouden de mensen hier van opzien. Spontaan als altijd begon hij Hem zijn plannen voort te legg,en, -maar terwijl hij nog ijverig bezig was, kwam er weer iets nieuws. Opeens stond de Vreemdeling in een lichtomlijnde, lichtuitstralende wolk, die van Hem uit ook de drie man nen bereikte. Het was of er bazuinge schal in de lucht was en er klonk een stem: „Dit is mijn* geliefde Zoon, op wie ik al mijn liefde gesteld hebt. Luis tert naar Hem". Hun weldadige bewondering ging nu over in angst en ze waren van plan weg te lopen. Dit was meer dan zij konden verdragen. Maar toen voelde Petersen, hoe een hand op hem ge legd werd en toen hij opkeek, zag hij alleen „Hem", even gewoon als an ders: „Je behoeft niet bang te zijn", zei Hij. Was het een droom geweest, maar dan hadden ze alle drie tegelijk ge droomd. Ze gingen weer terug langs dezelfde doodse weg in hetzelfde dood se landschap. Vier mannen in stilte. Toen begon de Vreemdeling te spre ken en vroeg hen hier verder niet over te praten. Dit was alleen voor" hen bedoeld. Hij kende immers hun hebben. Maar waarom Hij nu juisti twijfels en hun pessimisme.'Dit zou naar dat verlaten bosje ging, was hen j hun vastheid geven in de moeilijke een raadsel. Daar was toch niets teogenblikken, welke zouden komen. Ze doen en er was ook geen mens. En fin ze zouden het wel zien. Toen ze er eenmaal waren, gebeur- er iets, wat ze zich eerst niet konden hadden gezien, zoals Hij was ,en la ter altijd zou zijn. Goed, Hij zou ster ven, maar Hij zou weer levend wor den. Dan pas konden ze over deze realiseren. Het was hen, of het war- geweldige religieuse ervaring ook met mer werd, een weldadige warmte. Ze anderen spreken. konden de lucht zien trillen boven de H.B. i J- Wij N taak? naar aanleiding van de Valk's artikel, te hebben "bespeurd Jonge mensen, voor wie deze pa- is de eerste factor er een waarvan we F. B. ze konden zich vooreerst niet inden- f 4 4 4 4 4 4 4 „Wat de vastenwet betreft", aldj.-i Hond met hongerige blik, „ben ik de laatste jaren een beetje in de war geraakt door de veranderingen die zijn ingevoerd. Wat ik nog steeds niet weet is bijv. dit: hoe zit 't met de benen? Ik bedoel: vlees moet je op bepaalde tijden onthouden, maar moet je nu ook de benen laten lig gen? En wat nu precies te verstaan onder „op reis zijn"? Het is natuur lijk niet voor mijzelf, dat ik deze vragen stel. Als hond val ik erbuiten. Maar mijn baas valt er niet buiten en ik ben gedoemd om mee te eten wat de pot hem schaft. Zodat ik er indirect tóch mee te maken heb. Per soonlijk houd ik noch van vasten noch van onthouden, ofschoon ik 't de mensen graag zie doen voorzover ze dan tenminste ons honden erbuiten laten. Vasten op kosten van een an der, een medeméns of een hond, lijkt mij niet toe te juichen. Het systeem van mijn baas: „ik minder, dan hij ook maar minder!" is wel gemakke lijk en economisch verantwoord, maar zedelijk veroordelenswaardig. Laat de vasters dat vast in het ver magerde hoofd prenten. En laat de onthouders dat onthouden. Om nu op de zojuist aangestipte vragen terug te komen: het vlees is uiteraard beter dan de benen. Het been als zodanig betekent voor een mens te weinig dan dat hij het u zijn vastenwet of vastengebruiken kan verdisconteren. Voor een hond echter betekent een been alles, hoe zeer hij ook erkent dat het vlees beter is. De hond beziet het been louter onder het aspect van afkluif- baarheid, en waar de mens dit aspect niet meer ziet. daar begint de door snee-hond pas recht het achteloos aan hem voorgeworpen been uit te benen. Vervolgens: „op reis zijn" is een situatie, die zich practisch altijd voordoet, zowel in het mensenbestaan als in het hondenbestaan. We zijn altijd zwervend en op pelgrimstocht. Niemand heeft een vaste woonplaats. Betekent dit dat practisch iedereen in het vasten en onthouden is gedis penseerd? In deze geest hoorde ik mijn baast laatst filosoferen. Mijn antwoord was: misschien moeten jullie mensen juist vasten en ont houden, om in de gaten te krijgen en te houden, dat je voortdurend op reis bent

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 7