OVERHEMDEN
DAG
Katholieke stem bij bestudering
der wereldproblemen
Mej. Klompé: georganiseerde
invloed nog te gering
Europese toekomst van Benelux
Uitbreiding vrij handelszone
tussen Europese partnerlanden
Brief van Hoge Commissariaat
Nederlandse fruittelers hadden
goed oogstjaar
Poëzieprijzen van Jan Campert-
stichting uitgereikt
IRMA KOLASSI
O.LC.-vergadering in Scheveningen
overgelegd in zaak Jungschlaeger
B'J ESDERS
Internationale
betrekkingen
Prof. Van Houtte wil herziening plan-Beyen
Manocli verhoord over
dropings
Doch prijzen niet erg bevredigend
Aan Jan Engelman en
Max Croiset
MORGEN
Vrijdag is maart 1955
PAGINA 3
HEREN
OVERHEMDEN
BINNENWEG
PLEINWEG 196
DUITSLAND "GEEFT INVOER
VAN APPELS VRIJ
Plicht van Benelux
Benelux moet initiatief nemen
,Amphityon
„Op iedere heuveltop andere zangwijzen"
Debuut als pianiste
Caplet-bewonderaarster
Griekse volksmuziek
Het onderwerp der Scheveningse
besprekingen is zoals wij gisteren
reeds schreven niet vast omlijnd,
doch men houdt zich voornamelijk
bezig met de betrekkingen van de
O.I.C, met de internationale officiële
en niet gouvernementele organisaties.
In diverse werkgroepen worden detail
problemen behandeld. Zo werken de
Pax Romana-vertegenwoordigers ver
der de arbeidsproblemen uit zoals deze
gesteld zijn tijdens een verleden jaar
te Delft gehouden congres van katho
lieke ingenieurs.
Onmiddellijk na de opening las de
voorzitter van het congres, Bernard
Jousset (Frankrijk) de brief voor, die
mgr Dell'Acqua, substituut van het
pauselijk staatssecretariaat namens de
H. Vader aan het congres heeft gericht.
Boodschap van H. Vader
In Zijn boodschap getuigt de
H. Vader van Zijn persoonlijke be-
Hedenoclitend is in tegenwoordigheid van talrijke autoriteiten van Kerk
en Staat in liet Kurhaus te Scheveningen <1 e algemene ledenvergadering
geopend van de Internationale Katholieke Organisaties (O.I.C.) Onder de
aanwezige autoriteiten waren o.a. mgr Paolo Giobhe. Apostolisch Inter
nuntius, mgr dr B. J. Alfrink, aartsbisschop-coadjutor van Utrecht, de
minister zonder portefeuille, mr J. M. A. H. Luns, de voorzitter van de
1 weede Kamer, dr Kortenhdrst, alsmede vertegenwoordigers der sociale
en van andere organisaties in Nederland.
van het toporgaan der O.I.C. jaarlijks
groeit. De Conférence, aldus Jousset,
beantwoordt aan een behoefte van
onze tijd: overal, waar dat noodzake-
lijk is, bi.i alle instanties, die werken
aan de toekomstige wereldstructuur,
een waakzame tegenwoordigheid te
verzekeren van de christelijke gedachte
en leer, die alleen in staat zijn de men
selijke persoon te vrijwaren van de
vermorzeling door de nieuwe afgoden
van onze tijd, de techniek van de stof
en de totalitaire tyrannie van de staat.
Dc O.I.C. houdt zich intensief bezig
met de wereldproblemen als het basis
onderwijs, dc discriminaties, de hulp
aan achtergebleven gebieden, migratie,
de vervolgde Kerk enz. De heer Jous
set herinnerde daarbij aan de enorme
steun van dc H. Vader en aan het i
Pius XII-fonds.
eerste opzet van een daadwerkelijk
universeel Koninkrijk Gods vormen.
Maar dan moeten de Christenen overs'
aanwezig zijn.
Als voorwaarden voor een gewettig
de en efficiënte vertegenwoordiging
bij de officiële organisaties stelde mei.
Klompé vier voorwaarden:
De aanwezighid der katholieken;
De deskundigheid van de aanwezige
katholieken;
Betere onderlinge samenwerking dpr
katholieke organisaties en
Ondernemingslust en werkelijkheids
zin, welke onze woorden waar kunnen
maken.
In verband met de eerste voorwaar
de merkte mej. Klompé op, dat de
O.I.C. nog een te geringe werkings
sfeer heeft, omdat zij slechts over een
zuiver consultatieve status beschikt.
i Daarom is het een gebiedende eis, dat
goede katholieken zitting hebben in de
officiële delegaties der regeringen en
lid worden van talrijke permanente
j secretariaten der officiële internatio-
j nale organisaties. Want daar worden
I in feite de programma's en richtlijnen
uitgewerkt. Wij behoren daar en wij
vormen er op het ogenblik slechts een
j zwakke minderheid. Wat internatio
naal geldt, aldus mej. Klompé, geldt
1 mutatis mutandis nationaal
Te veel op Europa georiënteerd
Spreekster ging vervolgens de andere
voorwaarden na en drong aan op daad
kracht en op een verantwoorde toepas
sing van de Leer der Kerk op de
practische problemen van het dage
lijks leven. Zij achtte het voorts on
juist, dat alle secretariaten der O.I.C.
in Europa zijn gevestigd, omdat niet
alleen Europa een roeping in de wereld
te vervullen heeft. Bovendien,, zegt
mej. Klompé, kennen wij elkaar te
weinig. Wij weten niet voldoende van
eikaars werk af, zowel verticaal als
horizontaal in de organisaties.
Mej. Klompé herinnerde voorts aan
de Kerk achter het IJzeren Gordijn en
aan onze plicht tot daadwerkelijk
medeleven in gebed en goedheid.
Slechts een zuiver Christendom kan
de mensen daar wederom terugvoeren
van de gevolgen van een ontoelaatbare
en lasterlijke propaganda.
Aan het slot van dit deel van haar
referaat merkte mej. Klompé op, dat
het argument van „gebrek aan geld"
ter vergoelijking van gebrek aan
activiteit geen indruk op haar maakt.
Integendeel, zegt zij, ik ben er ten
diepste van overtuigd, dat, wanneer
wij begrip hebben voor onze verant
woordelijkheid en hart voor ons werk,
ons het geld evenmin zal ontbreken
als wijn op de bruiloft van Cana-
Over de samenwerking met de niet-
katholieke organisaties, zei de mej.
Klompé tenslotte, dat deze vanzelf
sprekend is- Als voorwaarde geldt ech
ter, dat de katholieke organisaties haar
onmisbare autonomie bewaren en dat
zij de plaats en invloed verkrijgen, die
haar toekomen.
Na de rede van mej. Klompé voer
den nog mgr Alfrink, minister Luns
en prof. dr A. H. M. Albregts de
organisator van dit congres het
woord.
(Advertentie)
Morgen 9 uur
met vast boord, uru-poplin
in moderne tinten o.a
anthraciet - grijs, cognac,
donkerbruin en groen.
Fantastische aanbieding
voor slechts
..De tijd is gunstig' x
Na de openingsrede van de heer
Jousset hield mej. dr Marga Klompé
een uitvoerig referaat over de „Inter
nationale samenwerking en de verant
woordelijkheid der Katholieken". De
langstelling en wijst Hij op het grote hedendaagse Christen geeft zich al
belang der katholieke samenwerking
op internationaal niveau in dienst van
de Kerk. De H. Vader prijst de volg
zaamheid aan het pauselijk gezag,
waarmede de O.I.C. te werk gaat, en
gaat na hoe het internationale aposto
laat overal de Kerk moet dienen in
ëen vertrouwelijke samenwerking met
de bisschoppen der verschillende lan
den. Evenzeer als de leden van de
Conférence des Presidents van de
O.I.C. gerechtigd zijn hun richtlijnen
te ontlenen aan Hem, die de zorg
draagt voor alle Kerken, zo zijn ook
de nationale en diocesane organisaties,
Waaraan de internationale katholieke
organisaties hun levenskracht ont
lenen, gebonden aan een eerbiedige en
kinderlijke verhouding tot de plaatse
lijke bisschop en de bisschoppelijke
organisaties, zoals die in talrijke lan
den bestaan.
De pauselijke brief herinnert ver
bolgens aan twee toespraken, waarin
geleden de H. Vader de drievou-
'Se taak van leraar, hogepriester en
herder uiteenzette, die voor wat hun
eigen gelovigen betreft rust op hen,
die „de H. Geest heeft aangesteld om
de Kerk van God te besturen (Acta
20, 28). De brief wijst op de taak van
de katholieke organisaties om steeds
beter de hiërarchie in haar zending te
helpen. „De diverse vormen van leken-
apostolaat verdienen de grootste lof,
en kunnen en moeten krachtig uit
gebreid worden. Maar alle leken moe
ten onder de autoriteit, de leiding en
het toezicht zijn en blijven van hen,
die krachtens goddelijke instelling aan
gesteld zijn als meesters van de Kerk
t'an Christus". (Toespraak 31-5-'54,
A.A.S. t 46, p. 316).
De Paus merkt dan op, dat de bis
schoppen zich slechts kunnen verheu
gen, wanneer competente leken, onder
steund door deskundige en ervaren
Priesters, zich er op toeleggen de rech
ten van godsdienst en moraal tot gel
ding te brengen in de hoogste instan
ties. Maar van de andere kant moeten
de verantwoordelijke personen in de
O.I.C. er op toezien, dat zij het episco
paat, geïnteresseerd in een of andere
bijzondere kwestie, langs de geëigende
Wegen die inlichtingen verschaffen,
Welke de bisschoppen in staat stellen
Piet kennis van zakpn hun verantwoor
delijkheid als hoofd en herder te aan
vaarden. Daarbij dienen de leken met
het oog op de kwestie, die op inter
nationaal niveau speelt, de adviezen en
raadgevingen van de leden van het
episcopaat aan te nemen, zodat hun
Plaats en functie des te gequalificeer-
der wordt, aldus de Pauselijke bood
schap.
Voorzitter Bernard Jousset zette
daarna in zijn toespraak de taak en de
reden van bestaan van de O.I.C. uit
een en wees er op, dat de autoriteit
dus mej. Klompé beter dan ooit re
kenschap van de noodzaak en de
zwaarte van zijn zending te midden
van de chaos het plan Gods te ont
cijferen en met hart en ziel te werken
om dit plan te verwezenlijken.
De tijd daarvoor is gunstig. Mej.
Klompé noemde enige positieve moge
lijkheden: de moderne mens is losge
rukt uit zijn zelfgenoegzaamheid en
overgeleverd aan de angst en is weer
op zoek naar de waarheid. De proble
men van de kernenergie hebben de
wereld een eschatologisch perspectief
gegeven. De moderne mens wordt ge
confronteerd met de doodservaring en
bezint zich wellicht voor de eerste
maal sinds vele eeuwen wederom op
het wezenlijke- Aan de Christen de
taak, aldus spreekster, om dit benard»
ontwaken te maken tot waarlijke,
geestelijke vernieuwing. De eenwor
ding tenslotte, die thans de mensen tot
elkaar brengt, grotendeels onder de
druk van materiële noodzaak, kan de
Ur stad Sncek beleefde Donderdag een dubbele ouderwetse Fr,esc bruiloft. Hotze
Veldhuis uit Jutrijp trouwde met. Jacoba Hofstra uit Sncek c,j zijn zuster Keeltje
Uiltje. Veldhuis met Lieuives Rozendale uit Gromt in de Amerikaanse staat New
York en zij deden dat in het oud Pries. Aanleiding hiertoe nas wellicht, dat broer
en zus Veldhuis en mej. Hofstra lid zijn van de Sucker Volksdansplorq Hoe dat
ook zij, honderden inwoners van Sncek zagen gisteren twee Friese sieren getrok
ken door vurige Friese paarden door de straten rijden en (IP de Vnllcs-
dansploeg stonden opgesteld op de trappen van het stadhuis l,aar -ïi b i dr aan
komst van de bruidsparen het Friese volkslied zongen. In dr rnad'j-nal trouwde
burgemeester L. Rasterhoff deze twee paren in hei Fries e>, eren scheen het of
in deze raadszaal oude tijden waren herleefd. Na afloop van de plechtigheid, toen
alle gasten in oud Fries costuum hun lange Goudse pijpen hadden aangestoken,
de beide gloednieuwe brnidegommen incluis, heeft de volksdansploeg oude Friese
dansen uitgevoerd, voor het stadhuis in. een dichte sneeuwjacht. Óp het bordes
sloegen de bruidsparen en burgemeester Rasterhof dit gebeuren gade.
noch, die vertelde van twaalf door hem
bijgewoonde afwerpingen van wapens,
levensmiddelen en medicijnen. Volgens
zijn verklaring werden twee van deze af
werpingen verricht door een vliegtuig
van de Indonesische luchtmacht, zeg met
vliegtuigen van de B.P.M., twee met toe
stellen van de ambassade van de Ver
enigde Staten en twee met een vliegtuig
van de Engelse ambassade. Op de vraag
van de rechter, of de Standard Vacuum
Oil Comp. er nooit bij was, antwoordde
Manoch ontkennend. Aangezien Manochs
verklaringen in dit opzicht afweken van
hetgeen hij tijdens het politieverhoor
heeft gezegd, merkte de officier van Jus
titie op, dat getuige niet gemakkelijk is
en veel tracht te verbergen.
Manoch zeide, dat de afwerpingen ge
schiedden in opdracht van Jungschlaeger
of kapitein Van Swieten. Hij had steeds
Tijdens de Donderdagochtend voortge
zette behandeling van de strafzaak tegen
de Nederlander Jungschlaeger heeft de
officier van Justitie mr Soenario een
brief overgelegd, die 't Nederlandse Hoge
Commissariaat op 30 Januari 1954, direct
na verdachtes arrestatie, had geschreven.
Het Hoge Commissariaat zegt in deze
brief met bevreemding kennis genomen
te hebben van het feit, dat de toelatings
kaart van Jungschlaeger enige tijd tevo
ren was ingetrokken. De Nederlandse
regering had hem daarop een dienstpas-
poort verstrekt. Het Hoge Commissariaat
vroeg het ministerie van Buitenlandse
Zaken over deze zaak uitsluitsel te mo- schriftelijke instructies gekregen, die hij,
gen ontvangen en verzocht vrijlating van getekend door de piloot, weer aan Jung-
Jungschlaeger, indien zou blijken dat schlaeger moest terugbrengen. Alle af
grond voor de arrestatie ontbrak. werpingen hadden plaats gehad in 1951
Op de vraag van verdedigster mr Nani (en 1952. Jungschlaeger zei desgevraagd
Razak, waarom Jungschlaeger niet ge-
arresteerd was direct bij zijn terugkomst
van de ILO-conferentie in October 1953,
antwoordde de officier van Justitie, dat
men eigenlijk niet wist, dat hij zou terug
keren. Hij zei verder, dat er in 1952 reeds
aanwijzingen bestonden, dat Jungschlae
ger leider zou zijn van een subversieve
organisatie, doch de bewijzen ontbraken
toen. De rechter hamerde hierop een
verder debat tussen de verdediging en de
officier van Justitie over de gang van
zaken bij het verlenen van toelatings
kaarten af, omdat dit zijns inziens te
technisch was.
Verhoor van Manoch
De zitting was verder vrijwel geheel
gewijd aan het verhoor van getuige Ma-
wederom. Manoch niet te kennen en hem
nooit te hebben gesproken. Manoch ver
klaarde verder, dat hij midden 1952 in
het kantoor van Djaksa zou zijn geïnfil
treerd als informant, waarbij zijn op
dracht zou zijn geweest gegevens te ver
zamelen over de activiteit van de linkse
groeperingen. Toen de rechter een nieu
we getuige wilde doen horen, maakte de
verdediging bezwaar, omdat zij nog vele
andere vragen aan Manoch wenste te
stellen.
Met ingang van Donderdag heeft de
Duitse regering de invoer van appels uit
alle landen vrij gegeven. Sinds 24 No
vember 1954 was deze invoer verboden,
behalve van Nederland uit. Ons land kon
namelijk een minimumprijs van 30 gul
den per 100 kilogram franco grens ga
randeren via de Nederlands-Duitse ge
mengde commissie. Door deze prijs kon
geen marktverstoring in Duitsland optre
den. De uitvoer was hierdoor wei gebon
den aan een beperkt aantal soorten.
Aanstaande Maandag zal de gemengde
commissie zich beraden over het thans
genomen besluit, Tot dat moment blijft
de voorwaarde van de genoemde mini
mumprijs in ieder geval van kracht.
AI te vaak verliest men uit het oog
dat zekere maatregelen, ook op het in
terne Beneiuxvcrkcer toepasselijk, het ge.
1 volg zijn niet van Beneluxbeslissingen.
maar van regelingen getroffen door ande
re, ruimere Europese organisaties, zoals
de Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal of de Europese Organisatie voor
Economische samenwerking", aldus ver
klaarde de oud-eerste minister van België
prof. mr J. van Houtte gisteren tijdens een
voordracht voor dc Ned. Kamer van Koop
handel voor België en Luxemburg op een
van de periodieke bijeenkomsten van de
Kamer, welke te Scheveningen werd ge
houden.
Prof. Van Houtte toonde zich ervan
overtuigd dat de beperktheid van de Bene-
luxmarkt en zijn samenstelling niet toe
laten zekere integratieproblemen op te
lossen waarvoor een oplossing wel te
vinden is op een ruimere markt, in een
organisatie waaraan zouden toetreden
staten wier productie meer complementair
is voor de Beneluxeconomie dan. in de
schoot van de Benelux, de Belgisch-
Luxemburgse productie complementair is
voor de Nederlandse en omgekeerd. Is de
Duitse landbouwmarkt niet, mits de nodige
overgangsperiode, voor de Beneluxland-
bouw open te stellen? en de dispariteit
tusen het Nederlandse en het Belgisch-
Luxemburgse prijzenniveau. zal zeker ge
makkelijker verteerd worden, wanneer de
douane-unie zich niet tot drie landen van
ongeveer gelijke economische betekenis
beperkt, maar wanneer het Nederlandse
loonpeil een tendentie zou vertonen om
aangetrokken te worden naar het' Euro
pese".
„Ik geloof ëchter, zo zeide hij, dat de Be.
nelux ook een plicht te vervullen heeft
tegenover Europa. De gebeurtenissen van
1954 en in 't bijzonder 'de mislukking
van de E.D.G. hebben zeker wel ge
wezen op de vele hindernissen op de weg
naar Europese integratie, maar zeker niet
op een verminderde urgentie van het pro
bleem. Ik meen een bijna algemeen ge
voel te vertolken wanneer ik zeg dat de
voorkeur nu beslist naar het economische
terrein moet gaan, en wanneer ik daarbij
voeg dat de Beneluxlanden uitstekend ge
plaatst zijn om een initiatief te nemen dat
machtig zou bijdragen tot dé Europese
economische eenmaking.
Naar mijn bescheiden mening zou dit
initiatief zich moeten bewegen op het
klassieke terrein van de douane-unie. On
der dat opzicht zou het voorstel, dat ge
richt zou moeten worden tot alle landen
van de O.E.E.S., veel gelijkenis vertonen
met het voorstel tot uitbreiding van de
douane-unie dat ongeveer een jaar ge
leden door minister Beyen werd gedaan
Een douane-unie biedt het voordeel, dat
bij het begin een supranationale instelling
niet als a priori vaststaand moet be
schouwd worden. Dit punt zou aan de
gang van de besprekingen kunnen overge
laten worden
Eigenlijk impliceert het voorstel een uit
breiding van de vrijhandelszone tussen de
partnerlanden. Ten overstaan van derden
wordt dus wel een gemeenschappelijke tol
grens voorzien.
Binnen de nieuwe vrijhandelszone zou
den de douanerechten niet ineens worden
afgeschaft. Dit zou geleidelijk moeten ge
schieden, b.v. over een periode van 10 a 15
jaar, a rato van 5 a 10 pet per jaar. Voor
de landbouw zou een trager rythme kun
nen aangenomen worden dan voor de in
dustrie.
Middelen en wegen moeten gezicht wor
den om de liberalisatie tot 100 pet geleide
lijk op te voeren. Het lijdt geen twijfel
wij hebben het trouwens door ondervin
ding geleerd dat de laatste procenten
de moeilijkste zijn. Derhalve zullen over
gangsmaatregelen moeten voorzien wor
den. Ik denk ook dat er een wederaan
passingsfonds zal moeten worden voor
zien, waarin alle landen een bijdrage zou
den storten berekend b.v. naar hun natio
naal inkomen.
Hoofdzaak is dat. terwijl de partner
landen overeenkomen de douanerechten
en contingenten af te schaffen, zij zien
tevens accoord zouden stellen over een
„code of fair competition", een code van
eerlijke concurrentie waarbij zouden moe
ten verboden worden:
het opnieuw invoeren van douanerech
ten of contingenten; elke discriminatie
vanwege de landen ten bate van hun eigen
nijverheid en tegen de vreemde industrie;
alle hinderpalen die de vrije keuze van
producent of afnemer in de weg staan;
alle subsidies ten bate of alle speciale
lasten ten nadele van de nationale nijver
heid, waardoor de concurrentie-voorwaar-
den zouden vervalst worden; alle restric
tieve practijken vanwege de ondernemin
gen.
Het zou wenselijk zijn dat de besprekin
gen over het scheppen van 'n vrijhandels
zone op initiatief van JScnelux zo spoedig
mogelijk zouden worden aangevat. Op het
model van deze die in 1951 door Robert
Schuman voor de K.S.G. werden ingezet,
zouden zij zich oorspronkelijk kunnen be
palen tot 't richten van 'n uitnodiging tot
al diegenen die zouden bereid zijn sommige
grondbeginselen aan te nemen: al de rest
zouvoor besprekingen vatbaar zijn tijdens
de onderhandelingen", aldus prof. Van
Houtte.
Konden de Beneluxslaten het initiatief
nemen van 'n dergelijk voorstel en verder
de stuwende motor blijven voor dit stre
ven naar 'n horizontale Europese economi
sche integratie, dan zouden zij, een grote
dienst bewijzen niet enkel aan Europa,
maar ook aan zichzelf.
Dan zou er geen enkel bezwaar meer
kunnen worden geopperd tegen de vol
strekte economische Benelux-unie.
Spr zeide niet te bedoelen de Benelux
te vervangen door een ruimere Europese
organisatie. Hij meende dat de Benelux 'n
realiteit is, die niet geroepen is om vroeg
of laat in een Europese smeltkroes te
verdwijnen, wel echter om een leidende
kracht te worden in de organisatie van de
vrije volkeren van Europa.
via.UU, eC1 Ui^ekend laar voor de vloedige oogst worden gesproken. Bij de
Nederlandse fruittelers geweest. Er was1 andere fruitsoorten (bessen, frambozen,
een zeer grote fruitoogst en vooral bij de bramen, aardbeien, druiven en perziken)
Cn,vruchten (aPPelen, peren,werd een matige oogst van ongeveer
pruimen en kersen) kan met een op- i 45.000 ton verkregen,
brengst van 610.000 ton van een over-
(Van onze Haagse redactie)
v burgemeester Schokking heeft ,?ister-
qjödagr in het oude Haagse raadhuis aan
ti?..Groenmarkt de Constantijn Huygens-
k'is, groot 2000.uitgereikt aan de
Vj'holieke dichter Jan Engelman en de
<viv.erbergprüs groot 1500,aan Max
Jif.l'set. Zoals men weet worden deze
Jlen ieder jaar beschikbaar gesteld
>r
de Jan Campertstichting. De
UC liail V3ULUU1 J
0- .Pertprjjs zelve, groot 1000,
Jan
had
tLÏUr.v toegekend aan Nes Ter Gast.
heeft hem echter geweigerd te aan
tip "en, omdat hij het niet eens is met
Cultuurpolitiek van de Overheid.
*eirt Mout, voorzitter van de Stichting,
e dat het bestuur dit zeer betreurt.
Zwf Mout constateerde, dat de jury een
Vijv;e taak heeft gehad. Alleen voor de
9® in bergPrijs waren er niet minder dan
Udir; "dingen binnengekomen. In zijn
HuAUm stelde hij, dat de Constantijn
Prijs wordt verleend ter bekro
mp een geheel oeuvre. Ditmaal aan
««out „Selman als lyrisch dichter, Mr
torSr,„°ernde zijn werk veelzijdig. ,.In
vaE>rtV?" in „Parnassus en Emporium"
f'cus. pV- een gevoelig en waakzaam cri-
jdhst p1' hebt ons inzicht in beeldende
hkeiirt ai'chitectuur met Uw belang-;
beschouwingen verrijkt. Gij
gaaft ons epische gedichten, lekespelen en
vertalingen. Maar vóór alles zijt gij
lyrisch dichter. En al erkennen wij mede
de betekenis van Uw eerstgenoemde
uitingen als gelukkige secondanten van
Uw artistieke verschijning, wij eren en
bekronen U als lyrisch dichter."
Mevrouw Heleen Pimentel noemde het
drama „Amphitryon", waarmee Max
Croiset de Vijverbergprijs heeft gewon
nen, een zeer persoonlijke en fijnzinnige
visie op het bekende klassieke gegeven.
Het stuk is zuiver en mooi van taal, ón-
hollands-luchtig van toon, terwijl de we
zenlijke tragiek voortdurend voelbaar
blijft. De drie grote rollen zijn doorzich
tig en gaaf uitgewerkt. In een inleiding
van dertig seconden worden de situatie
en het conflict geschilderd. Het stuk, dat
twee bedrijven telt, is volkomen gaaf in
zijn beknoptheid. Er is eenheid van tijd,
plaats en handeling en technisch is Am
phitryon gemakkelijk te realiseren. Het
kan echter niet in de eerste plaats „du
theatre" worden genoemd. Het is leven
dig door snelle wisseling van stemmin
gen en de dramatische kracht schuilt in
grote spanningen van innerlijke conflic
ten; sterke uiterlijke dramatische effec
ten ontbreken. Dit stelt zeer hoge eisen
aan de spelers maar ook aan het publiek.
Hierna reikte de burgemeester de prij
zen uit, waarna Jan Engelman en Max
Croiset een kort dankwoord spraken en
iets voorlazen uit eigen werk.
Of men Irma Kolassl hoort zingen of spreken of recht in de ogen kijkt,
steeds worden we geconfronteerd met een omsluierde gestalte, met een
eindeloos-dromende klank en blik die men evengoed Moors als Spaans,
Arameens of Grieks kan noemen. Toch is zij een Griekse, die wonderlijke
mezzo-sopraan Irma Kolassi, al schijnt haar nageslacht van moeders
zijde uit de hoogvlakten van Armenië te stammen. Vinden we hierin de
verklaring waarom zij met zulk een sterke passie en omfloerste klank
Spaanse muziek kan zingen? Is de Moorse trek die als een rossige gloed
de Spaanse volksmuziek doorzindert niet dezelfde die we ook in Griekse
volksmuziek horen?
„Ja, het is dezelfde karaktertrek,
viel Irma Kolassi geestdriftig uit.
Ons Griekse land heeft dezelfde hard
heid en woestheid op zijn rotsen; de
zelfde brandende zon op zijn plateaux
dezelfde vurige, ingehouden passie
en dezelfde lijdenslrek na eeuwen
van strijd om onafhankelijkheid".
„Woont u nog in Griekenland?"
„Neen, ik woon midden in Parijs,
dat t.a.v. van mijn zangpraktijk veel
meer mogelijkheden biedt. Het is het
centrum der Europese muziekcul
tuur. Bovendien heb ik er gewoond
sinds mijn ouders zich daar geves
tigd hadden.
„Hebt u dus ook daar uw muzi
kale opleiding gehad?''
„Neen, deze heb ik in mijn ge
boorteland Athene en in Rome ge
had. U moet weten, dat ik niet als
zangeres maar als pianiste gedebu
teerd heb. Eerst na mijn le prijs
voor piano op het conservatorium
van Athene behaald te hebben, ben
ik tot de zangstudie overgegaan; heb
daar eveneens een le prijs voor be
haald en heb verder aan de „Acca-
demia di Sta. Cecilia" in Rome mijn
zangstudie voortgezet".
„Uw zangméthode is dus waar
schijnlijk geheel op het bel-canto ge
richt?".
„Ten dele! Mijn zangstudie is eer
der een mixtuur van Italiaans-Fran
se invloeden. De stemvorming als
zodanig is Italiaans, maar de dictie
en de muzikale zeggingskracht heb
ik van de Fransen".
Deze mixtuur is Irma Kolassi stel
lis ten goede gekomen bij haar su
blieme weergave van Caplet's „Trois
Prières". Ze evenaart hierin een
groot artiste in Nederland, die des
tijds een pionierster was der Franse
muziek: Berthe Leroen. Zodra we
dan ook van Caplet spraken viel on
ze woordvoerdster ons bij door te
zeggen, dat zij weldra in Parijs ac
tief zal deelnemen aan het Caplet-
Festival, dat t.g.v. de 30-ste sterf
dagherdenking van deze meester op
28 April a.s zal worden gegeven.
„Ik adoreer zijn „Miroir de Jésus"
zeide deze Griekse en haar ogen
schitterden. En wij dachten weder
om aan Berthe Leroen, die voor het
eerst met Evert Cornells z.g. en het
Kralingse Vrouwenkoor destijds de
ze Romaans-vergeestelijkte klanken
in ons starre Noorden introduceerde
We kwamen nogmaals op de volks
muziek van Griekenland terug
„Ach, verzuchtte de Griekse en
haar blik scheen een diep verschiet
te willen doorboren. Ach, Grieken
land is een onuitputtelijk reservaat
van volksmelodieën. Op iedere heu
vel wonen herders. Zij snijden
al duizenden jaren fluiten uit riet,
boren er een paar gaten in en spe
len dan hun kudden weidend, enkele
melodieën, die hun eigen bezit zijn.
Want op iedere heuveltop hoort men
weer andere zangwijzen, ook al heb
ben ze de antieke toonsoorten als het
Ionisch, het Dorisch of Lydisch als
gemeenschappelijk fundament".
„Wat doet men daarginds om deze
melodieën te behouden?"
„Weinig! De belangstelling der
overheid schijnt meer tot de beel
dende kunst uit te gaan. Bovendien
is Griekenland een arm land, dat
vele jaren van oorlog, revolutie, bur
geroorlog en ontbering achter de rug
heeft".
„Zingt u ook voor de gramofoon?"
„Dat is een van mijn belangrijkste
bezigheden en tegelijk overhandigde
zij ons een lijst van Decca-opna-
men w.o. de „5 Chansons populaires
Grècques" van Ravel en de „Poè-
mes juifs" van Milhaud 'n belang
rijke plaats innemen. „U moet daar
aan toevoegen een L.P.plaat van
Griekse folklore en één van Spaanse
volksmuziek. Ze werden enkele we
ken geleden in Londen opgenomen.
Daarnaast staat een unieke opna
me van de „Postkartengrüsze" van
Alban Berg en „Erwartung" van Arn
Schönberg".
Ook voor de hedendaagse muziek
kan men nog veel van Irma Kolassi
verwachten!
M.
Dit deelde de voorzitter van de Neder
landse Fruittelers Organisatie, de heer
C. Boudewijn, vanochtend tijdens de al
gemene vergadering van deze organisatie
te Utrecht mede.
Een overvloedige oogst, aldus de heer
Boudewijn, betekent evenwel voor de
Nederlandse fruittelers nog allerminst
een bevredigende financiële uitkomst
van het bedrijf. Het jaar 1954 heeft dan
ook voor vele fruittelers, zoal geen ver
lies, toch stellig een onbevredigende
financiële uitkomst gegeven.
Een uitzondering geldt voor de bedrij
ven, die een belangrijke hoeveelheid van
de vroege appelen- en perenrassen telen,
waarvoor goede tot behoorlijke prijzen
konden worden gemaakt. Als een van de
oorzaken van de onbevredigende gang
van zaken bij het merendeel van de Ne
derlandse fruitteeltbedrijven, noemde de
heer Boudewijn de moeilijkheden bij de
afzet. Het grootste probleem voor de
fruitteelt is, hoe men exportmogelijkhe
den verkrijgt om tegen lonende prijzen
afzet te vinden.
In 1954 werd een hoeveelheid van
149.000 ton vers fruit 'ter waarde van
74.000.000 uitgevoerd tegen 161.000 ton
ter waarde van 68.000.000 in 1953. Bij de
beoordeling van deze cijfers, aldus de
heer Boudewijn, moet men evenwel be
denken, dat de oogst van appelen en
peren in 1954 ongeveer 120.000 ton groter
was dan het jaar daarvoor.
De binnenlandse markt noemde de heer
Boudewijn veruit het grootste afzetge
bied. Ook in 1954 is weer gebleken, dat de
binnenlandse consument bereid is tegen
matige prijzen een zeer belangrijk deel
van de fruitoogst op te nemen. De belang
stelling voor de meeste der oude rassen
is evenwel sterk teruggelopen, terwijl de
vraag naar de betere rassen en betere
kwaliteiten toeneemt.
Waren de prijzen voor het zomer- en
vroege herfstfruit nog wel bevredigend,
m de latere herfst- en wintermaanden
stelden zij de fruittelers teleur, aldus
spreker. De prijzen kwamen zelfs op een
niveau dat voor de fruitteler onvoldoen
de is om zijn bedrijf rendabel te houden.
Het prijsniveau voor appelen en peren
yan de oogst 1954 lag gemiddeld ongeveer
5—10 cent per kilo lager dan in 1953.
Ondanks de weinige-zekerheid voor een
voldoende export van het fruit tegen lo
nende prijzen en de onbevredigende prij
zen in 1954 had de heer Boudewijn toch
vertrouwen in de toekomst van de fruit
teelt.