Een groot goed voor de jeugd
mensen
van
wereld
in
Mysterie en oppervlakte
De zucht naar avontuur
iedere jonge mens
leeft
m
HONDENPRAAT
k«,,b„igi„s.hT™r„™rv,r
Een korte visie van
cei* aalmoezenier
AssS.
Gesprek met een commissaris
Nog 'n kwartier
te leven
De Verkennerswet
5
E'
ZATERDAG 21 MEI 1955
PAGINA
Hernbcwegiiig
ners ingoede harmm?01^ VeFkCn"
ten" hëbbS' Z0U mi^n ervaring moe"
3
iff
Deel van een groot complex
lli
De commissaris komt uit een grote stad en dat
betekent dat we elkaar in stadse sfeer ontmoeten.
Hoe gaarne we ook zouden zijn begonnen met een
beschrijving van de natuur die ons omgaf, van het
vuur waaromheen we zaten; we moeten bekennen
dat de entourage van ons gesprek bestaat uit
asfalt, klinkers en bakstenen. Het zij zo. In de
loop van het gesprek zal blijken dat het een bij
zonder nut had te spreken met een commissaris
van een stadsdistrict. „Wat is volgens U de aan
trekkingskracht van de Verkennersbeweging? Het
komt me voor dat het voldoende is te beschrijven
hoe U er zelf in terecht bent gekomen, gezien het
feit dat U dit jaar persoonlijk mee jubileert en nog
altijd enthousiast bent." „U moet die twee zaken
f°ch scheiden want mijn entrée was nogal pro
zaïsch. Ik dank het aan een telefoontje van een aal
moezenier dat voor mijn broer bedoeld was. Het
heilig vuur, per ongeluk ontstoken, is wat mij
betreft, langzaam maar zeker groter geworden.
Voor de jongens ligt dat anders."
N*
BROEDER mei alle ANDERE SCOUTS
«Katholieke Verkenners" of
«Verkenners van de Katholieke
jeugdbeweging" dat is de huidige
officiële tekst dat zijn de jongens
in khaki, die deel uitmaken van
de zeer wonderlijke broederschap
die een net spande de hele aarde
rond. Ieder die zich alleen al
uit cultuurhistorische overwegingen
bezig houdt met het reilen en
zeilen der mensheid, za} deze bc-
Weging, die als een olievlek, tijdens
het leven van de stichter nog, zicli
over de wereld uitbreidde als merk
waardig en boeiend onderkennen
en zich de vraag stellen welke snaar
het was die zó aansloeg eu welke
hand het was die dat deed.
De titelwijziging zoals we die hier
boven opschreven, markeert zeer dui
delijk de ontwikkeling, die het insti
tuut jeugdbeweging is gegaan.
Voor vijf en twintig jaar verkregen
de katholieke verkenners bisschoppe-
bjke goedkeuring. De jongens wisten
zich broeder met alle andere scouts
en daarbij voegde zich de doorcen-
vlechting van Geloof en leven door
ni„ en goed. Ondertussen was de
j ?roc' van de georganiseerde
jeugd begonnen, op confessionele
Si ontslag of niet, allerwegen groei
den de gemeenschappen zelfs tot
massabewegingen toe. Thans is de
jeugdbeweging een begrip geworden
De jeugd een zegen de leiders 'n
zoig, de priesters een enorme belas-
ting, de ouders 'n steun of 'n vloek
omdat het gezinsverband het gelag
dreigt te betalen bij zoveel afwezig-
h Yan de 3eugd. Het tumult is
er het vraagstuk ligt er met al zijn
haken en ogen. Er zijn niet te schat
ten voordelen en duidelijke nadelen
maar de jeugdbeweging is in onze sa
menleving een onmiskenbare en een
onmisbare grootheid geworden. In de
argumenten voor en tegen ontwaart
men de gouden en de zwarte draad.
Langs de gouden draad redeneert
men naar het heil dat een jeugdbewe
ging als derde vormings- en opvoe
dingsinstituut een plaats wijst in het
leven van de jeugd uit onze dagen. De
ze drie dus gezin-, school en jeugdbe
weging waarbij - moet dat ten over
vloede nog gezegd worden de eer
ste primus inter pares is, waaraan de
béide andere hun reden van bestaan
ontlenen. In een materialistisch dyna
misch cultuurbeeld, waarin wat he
den is, morgen wordt weggeworpen,
waarin gesloten gemeenschappen
worden opengebroken en anderen in
korte tijd volkomen van structuur
veranderen, waarin 't aanschijn, der
aarde aan het veranderen is, komt
het gezin zóals het, misschien zelfs
onbewust, wordt gekenmerkt met be
grippen als rust, veilige haven, be
schermd privaatbezit enz. enz. in de
knel, vooral als het instituut zelf tot
in het hart vreemde stemmen en ta
ferelen (radio en televisie) ziet bin
nendringen.
Het gaat verre buiten het bestek
van een courantenartikel een enigs
zins gave schetste tekenen van het
geen een goede jeugdbeweging naast
het gezin in onze tijd kan betekenen,
hoe de tegenstroom er uitziet, hoe
met schokken dit instituut zijn plaats
veroverd heeft, hoe er bewegingen
gekomen en gegaan zijn, hoe zwaar
de argumenten voor en tegen wegen.
Feit is dat allerwegen de katholieke
jeugd (en waarachtig niet alleen de
katholieke) georganiseerd is en dat
dit alles met Gods hulp veel ide
alisme, verstand en goede wil een
groot goed is voor die jeugd. Langs
de zwarte draad redeneert men naar
een jeugdbeweging als machtsinstru
ment van de Satan die de aloude zegs
wijze: „Wie de jeugd beeft, heeft de
toekomst" de mensen heeft ingege
ven om er een generatic mee te ver
giftigen en deze dienstbaar make
aan een Goddeloos ideaal. Laat ons
die draad niet verder vervolgen.
Zoals overal en altijd bij elk instituut
het kan zegen en vloek zijn.
1. Op de eer van een verkenner
kan men vertrouwen.
2. Een verkenner is trouw.
3. Het is de plicht van een verken
ner zich nuttig te maken en ande
ren te helpen.
4. Een verkenner is een vriend
voor allen en een broeder voor alle
andere verkenners.
5. Een verkenner is ridderlijk.
6. Een verkenner is een dieren
vriend.
7. Een verkenner weet orders te
gehoorzamen zonder tegenspreken.
8. Een verkenner glimlacht en fluit
onder alle moeilijkheden.
9. Een verkenner is spaarzaam.
10. Een verkenner is rein in ge
dachten, woord en daad.
De technische vaardigheid is wel op
het lijf geschreven van 'n echte jongen.
gesprekken behoeven
Niet aiie
te zijn om interessant te zijn.
dor (vcr^enhcrsbeweging is zon
der twijfel een geheide kans voor
e zielzorger, daar kwam het be-
°g van de aalmoezenier, die we
°P de korrel namen, op neer. Een
aalmoezenier, overigens zoals er
wel honderden in het land zullen
zijn. Priesters, die bij toewijzing
als specifieke taak de jeugd heb
ben gekregen; in de beweging zijn
beland en geconstateerd hebben,
dat het heilig vuur (zo noemen
wij dat maar) begon te gloeien.
Hij concentreerde daarbij zijn
aandacht op het jaarlijks weerke
rende zomerkamp. Bedenkt u
toch vooral en schrijft dat in
uw krant welk een ongehoorde
luxe het is een priester tien da
gen met25 jongens mee te ge
ven. Misschien is dat wel een be
langrijk argument voor het thuis-
h'ont, voor het scoutsminded ele
ment in de Katholieke samenle-
le'!!Lom e<=n dergelijke beweging
sPringlevend te houden,
'mening is dat die luxe
van
te groot
6uu mijn «si v
van vele zomerkam-
ZO riinV,* waar de natuur n°S
de ie' j de Schepper staat is
vnn! ontvankelijker dan ooit
Gt goede. Een Mis opgedra-
°P een gepionierde offertafel
I oen tent, de jongens er om
m n' do zon, de vogels en de bo-
n als toegevoegde elementen
voor de jeugd een realiteit die
p den zó intensief ervaren.
en kort woord midden in de ont
wakende natuur aan het begin
van de dag tot jonge mensen ge
richt, die zich bevrijd voelen en
onbewust heel dicht genaderd
tot alles wat ongerept is, schoon
en goed, vindt een weerklank, die
vanaf een kansel zelden kan wor
den opgeroepen.
Die kansen biedt de verkennerii
en dat alleen al is meer dan ge
noeg om blij te zijn met die be
weging.
j,Op mijn erewoord beloof ,ik
Ondertussen de verkennersbewe
ging is deel geworden van een groot
complex. En wat de Katholieke ver
kenners heeft geheten, heet thans ver
kenners van de Kath. jeugdbeweging
naast Gilden en vrije clubs in het
grote verband. Maar het bijzondere
is dit. De verkennersbeweging is al
le stormen te bovengekomen en he
den is ze nog steeds wat ze was,
een kernbeweging gebonden in een
systeem dat nog niets van zijn char
me en wervingskracht verloren heeft,
erkend in de gehele vrije wereld en
zodanig dat ze haar leden en ka
der en begunstigers kent in alle la
gen der bevolkingen in vorstenhuizen
en bij landsbestuurders, in intellectu
ele kringen, in boeren- en arbeiders
stand. De broederschap van Baden
Powell is geen incidentele, geen plaat
selijke en geen nationale aangelegen
heid meer en dat is vreemd genoeg
om er met verwondering kennis van
te nemen.
Oorspronkelijk om de mannelijke
jeugd begonnen in drie geledingen:
welpen, verkenners en voortrekkers
in de drie terreinensectoren waar
het spel gespeeld kan worden te land
op het water en zelfs de jongste
telg in de lucht al suggereert dat
„in de lucht" meer dan het begrip
in concreto voor luchtverkenners in-
hoddt, later werd ook de vrouwelkije
jeugd in dit spel betrokken. En die
tak mag zich in niet minder belang
stelling verheugen.
verkennen is een spel, iedere
insider zal die kwalificatie onderstre-
Pcn maaC dan een spel met een bij
zondere aantrekkingskracht en met
een ideaal doel.
Alleen aan dat ideale doel en aan de
geniale spelvorm die B.P. heeft ont
worpen ovn dat doel te bereiken heeft
de beweging haar succes te danken.
Vijf en twintig jaren heeft in ons
land de Katholieke jeugd aan dat spel
deelgenomen en ter gelegenheid daar
van mogen, we deze kolommen van
onze jongerenpagina aan de Verken
nersbeweging wijden.
Men moge opwerpen dat het zwaar
tepunt van de beweging ligt bij een
leeftijdsgroep die niet tot de jonge
ren gerekend kan worden uit wat
wij dan de jongeren noemen komt het
kader voort (behalve de vele voor
trekkers die wel tot die jongeren
groep behoren) en dat motiveert vol
doende er bij stil te staan.
Op zoek naar de kwaliteiten van
het spel van verkennen vindt de le
zer op deze pagina een gesprek met
een lid van de oude garde een com
missaris en met oen aalmoezenier.
Een volgende maal moge het zoek
licht schijnen op de auctor intellec-
talis Lord Baden Powell.
F. B.
-A:
Wat moet je antwoorden op een brief
ie na zakelijke discussie en vra
gen, opeens in vuur raakt door een bij
na bittere vraag: „Waarom maakt u 't
ingewikkeld door te schrijven over een
geheim der Kerk. Als u bedoelt, dat wij
in de sacramenten en de prediking God
ontmoeten, als u er op wijst dat de ge
meenschap der Kerk voor ons een steun
is door leiding van bisschop en pries
ters en ook wel door de steun, die wij
van elkaar ondervinden, accoord en
dat alles is natuurlijk een geheim om
dat de Genade van God er in werkt
Zal St Paulift meer bedoeld hebben,
toen hij het ergens had over de kerk
als het lichaam van Christus? Lichaam
is een beeldspraak voor het samenzijn
zoals het beeld kan zijn van iedere ver
eniging.
Als er meer mee bedoeld wordt, weet
ik niet wat ik er mee aanmoet. U ver
wacht toch niet van ons, dat we eerst
een theologische cursus doormaken en
dan bij de koffie op kantoor nog eens
even al de hoofdpunten van de theolo
gie repeteren om aan de verdere dag
een „theologische achtergrond" te ge
ven? En trouwens, ik kan me niet voor
stellen, wat er nu allemaal in theologie-
boeken te berde gebracht wordt. Is het
evangelie dan zo gecompliceerd? Mis
schien is er tussen een verloving en de
omgang met God wel een verre gelij
kenis: maar niemand eist toch van
mij om eerst sexuologie en ars amandi
in goede zin!) te studeren om er iets
echt menselijks-moois van te kunnen
maken. Dan geef ik het maar liever op
en blijf wat aan de oppervlakte: ik
voel me er redelijk gelukkig!''.
Hier wordt een veel algemener pro
bleem aangeroerd, dan dat van het mys
terie der Kerk. Laten wij een afspraak
maken voor een andere keer om er dan
op in te gaan. Mij kwamen een paar
losse gedachten voor de pen: Ik kan
me voorstellen, dat je soms bang bent
voor het mysterie, hier en overal, want
we vinden er op het eerste gezicht zo
weinig van terug in ons alledaagse le
ven. Wij leven misschien nog wel uit 'n
paar grote christelijke gedachten en dan
nog op hoogtepunten van ons leven.
Maar van 8 of 9 tot 's avonds 6 en
daarna, thuis pratend of met de krant,
waar blijft het christelijke, waar is het
mysterie werkzaam? Maar laat ik me
houden aan mijn afspraak om later eens
te schrijven over dat algemener pro
bleem; maar dan moet dit toch nog
even tussen haakjes gezegd: er is te
weinig stilte in ons leven met God, te
weinig meditatie. Ik bedoel heus niet,
dat we er elke dag voor moeten „gaan
zitten'', al zou het misschien niet eens
zo abnormaal zijn, maar we bidden te
weinig in de zin van een zich concen
treren op God. Wie durft het aan ook
eens het evangelie te lezen, rustig, na
denkend, biddend..
Maar nu het mysterie van de Kerk.
Ik voel de neiging er om heen te pra
ten. je vraag en het antwoord erop te
omzeilen, want als ik er woorden voor
zoek, wijkt wat ik er van dacht te we
ten hoe langer hoe verder terug.naar
de boeken! Ik ben het met alles wat je
Vatten wij zijn betoog
samen: De zucht naar
bet avontuur leeft in
federe jonge mens, zeker
lri een geordende min of
■neer perfecte geregle
menteerde en geutiliscerde
samenleving, waarin wei-
n'g gelegenheid meer be
staat die zucht te bevredi
gen. Rond de verkennerij
nu heerst toch een zeker
Waas van geheimzinnig
heid. De commissaris her
innerde zich dat van vroe
ger wel heel sterk. Er
wordt, veel over gesproken
door de jongens onder el
kaar, 't rechte weet echter
hij die erbij is, zo redene
ren ze.
Zo kan 't verlangen de
broederschap binnen te
treden waar een instal
latie toe behoort groei
en. Daar is bovendien het
uniform dat trekt. Na de
oorlog heeft de beweging
daar meer verdriet dan
plezier van gehad. De uni
formen werden voor de
dag gehaald. Overal ver
schenen de padvinders
weer (bovendien een van
huis uit Engelse bewe
ging), liefst op al het ge
motoriseerde materiaal
van het geallieerde leger,
ze werden voor allerlei
diensten ingeschakeld en...
de jongens die er buiten
stonden voelden hoe ze
iets misten. De toeloop
was enorm, veel te groot
voor een kernbeweging
die van haar leden veel
eist.
Eisen
„Wat bedoelt U met veel
eisen?" De broeders die
nen te leven volgens een
positief opgestelde wet en
het spel eist een grote
technische vaardigheid.
Dat handelen naar de ver
kennerswet en de belofte,
behelst in feit het ideële
doel van de beweging. Het
spel zelf concentreert zich
op het buitenleven in de
natuur. Om je daar te
handhaven moet je over
technische vaardigheid be
schikken.
In concreto komt dat
neer op het kamperen in
Gods vrije natuur met als
hoogtepunt het zomer
kamp dat ieder jaar het
evenement is van de troe
pen. Wil zo'n kamp slagen
en zeker in een land
met wisselend klimaat als
het onze dan moet
iedere verkenner zijn man
netje staan.
Dat kamperen trouwens
lokt ook vele jongens, al is
het leuk om te constateren
dat de teerpoot (zo heten
de pas gecreëerde ver
kenners) op zo'n kamp de
natuur aanvankelijk als
een onbarmhartig vriend
leert kennen.'s nachts,
in de regen, in zijn tentje
op de harde grond! Eer
gevoel en wilskracht heb
ben echter vaak zo sterk
de overhand op de depres
sies tengevolge van de so
berheid en de ruigheid dat
de geest vaardig wordt er
een sport van te maken.
Het in teamgeest overwin
nen van de moeilijkheden,
het delen van de zorgen,
het zelfstandig „klaren"
van talloze situaties, met
een minimum aan comfort
en middelen (wat de
meesten in de geoliede sa
menleving thuis niet ont
beren) kan niet anders
dan heilzaam zijn voor het
karakter, voor de vorming
van de jonge mens. En
daarmee zijn we weer ge
naderd tot het ideële doel
van de beweging.
„Denkt U dat de ver
kennerswet de jongens
veel zegt?" In eerste in
stantie misschien niet,
maar eenmaal verkenner
ontdekken ze de waarde
ervan. Eenmaal door het
ideaal gegrepen ontstaat
er in hen een bewuste wil
naar die wet te handelen.
Op dit punt verstaan out-
en insiders elkaar slecht.
Je moet in de beweging
zitten om te zien hoezeer
deze wet geweven in het
spel van verkennen aan
slaat. U heeft beslist aan
die pagina niet voldoende
om een bloemlezing te
schrijven van mijn erva
ringen in dezen, die zou
den kunnen getuigen van
de trouw, de ridderlijkheid
en de hulpvaardigheid die
in de beweging leeft
en naar buiten blijkt.
e veel troepen, te
weinig goede leiders
„We krijgen de indruk
dat U tevreden bent al
willen we U niet vragen
een balans op te maken
van die vijf en twintig jaar
katholieke verkenners, dat
gaat natuurlijk niet om
dat de beoordeling in hoe
verre en hoeveel karak
ters binnen de beweging
gevormd zijn zich aan
onze waarnemingen ont
trekt. Is dat zo?"
Betrekkelijk! Er zijn te
veel troepen en te weinig
goede leiders. „De grootte
van de beweging interes
seert U dus niet zo?" Wij
vormen een kernbeweging
en die is werkelijk niet
gediend met een kwanti
teit welke we slechts on
voldoende kunnen geven
wat die kwantiteit toekomt
alweer bij gebrek aan lei
ders.
De goede troepen die er
ongetwijfeld zijn presteren
naar mijn mening meer
dan vroeger getuige bij
voorbeeld de prestaties
van de Xaveriustroep in
Rotterdam, die een heel
scoutshome schiep voor
verkenners-bezoekers aan
E 55. Dat stemt natuurlijk
tot voldoening, maar er
zijn er ook die het peil niet
halen en een tekort aan
stijl vertonen. Eenmaal op
het punt verkennersstijl
aangeland wordt het spoor
ons bijster. Het was nog
wel niet zover dat onze
zegsman zich verloor in
mijmeringen over het ver
leden (waar wij ook geen
notie van hebben) maar
met een tikkeltje wee
moed betoogde hij dat bij
de snelle kaderopleiding
veel van wat hij de schone
Gillwell tradities noemde
verloren dreigt te gaan.
Ommen is geen begrip
meer en niets is zo belang
rijk voor een beweging
dan het in ere houden van
tradities zonder overigens
traditioneel of formalis
tisch te worden. Water in
de wijn doen is gevaarlijk
werk. U moet eens zien
hoe vaak het uniform in
correct gedragen wordt.
Dat is én voor de beweging
naar binnen niet goed èn
near buiten niet goed om
dat de achting in'het ge
drang komt.
„Heeft U nog een bijzon
dere wens waaraan wij
door publicatie tegemoet
kunnen komen, commis
saris?"
Als er hier geen
troep is
Ik, ben commissaris in
een grote stad van een
organisatie waarvan ik
onderhand weet dat ze
voor een groot deel ge
richt is op het buitenleven,
vanzelfsprekend heb ik
dus een bijzondere wens!
Ben paar lappen grond in
de buitenlucht aan de
stadsrand en dat in he
melsnaam! De stad waar
veel meer behoefte bestaat
aan vorming in een jeugd
beweging heeft veel min
der mogelijkheden dan het
platteland. Aan de top
moet men dat inzien. Als
er hier geen troep is zijn
or 10 bioscopen. Natuur
lijk het spel van verken
nen kan in het specifieke
stadsmilieu gestalte krij
gen en boeiend zijn, maar
over de heilzaamheid van
een stukje natuur voor de
stadsjeugd behoeven we,
naar ik meen, niet te dis
cussiëren.
Ik heb bewondering
voor de stadstroepen die
ondanks de handicap op
patrouillewedstrijden bui
ten vaak een bijzonder
goed figuur slaan. Men
moge werkelijk bijzondere
aandacht gaan besteden
aan de zorglijkste dis
tricten en dat zijn die in
de steden, waar zoals in
Rotterdam ruim veertig
troepen opereren, bijna
zonder grond dan het pla
veisel. Voor hen is het
buitenleven met al zijn
activiteiten een haast niet
te verwezenlijken ideaal.
Wanneer wij achter dit
gesprek nog een sluitstuk
schrijven dan is dat om
de indruk weer te geven
die we ook nu weer opde
den wanneer we met leden
van de beweging praatten.
Overspanning is aan de
verkennerij volkomen
vreemd.
Het was geen commis
saris die juichend kond
deed van een vijf en twin
tig jarig bestaan, balansen
opmaakte en toekomst
beelden met verve opriep.
De verkennersbeweging is
een beweging zonder leu
zen, zonder pamfletten,
zonder slogans.... zonder
overspanning. De bewe
ging bestaat; in dienst
baarheid aan de katholieke
jeugd die er geschikt voor
is. Voortdurend zal de lei
ding zich bezinnen op een
zo vruchtbaar mogelijk be
staan. Hoe dat echter alle
maal uitpakt is feitelijk
een onbelangrijke specu
latie. Vijf en twintig jaren,
vruchtbare jaren iiggen
achter ons, wie zal zeggen
wat er allemaal nog voor
ons ligt.
Wij menen dat dit een
mentaliteit is van een oer
gezond instituut. Gezond
omdat de idealen gezond
zijn en de spelvorm waar
in die idealen nader tot
de jeugd gebracht worden
voor talloze jongens (en
meisjes) onweerstaanbaar
aantrekkelijk is.
In een dergelijk insti
tuut kan men rustig en
zonder overspanning
voortwerken aan groei en
bloei, wat ons betreft
voorlopig nog vijf en twin
tig jaar.
over de Kerk zegt eens. En toch is er
meer. Want Paulus zegt niet alleen dat
de Kerk een lichaam is, maar het li
chaam van Christus en hij noemt haar
de volheid van Christus. Het samenzijn
dat is de Kerk, maar dan een samen
zijn, dat pas tot een samenleven wordt
in Christus. En dat wil zeker niet al
leen maar zeggen, dat wij van Hem
kracht ontvangen, genade, geloof, en
liefde. Ik noemde de Kerk the living-
room, de levensruimte, de huiskamer,
die door duizend materiele en bijna li
chamelijke dingen en feitjes ons bij
elkaar houdt, ons samenbindt. Maar in
die uiterlijke levensruimte is er nog die
innerlijke het leven zelf of hoe jij
het noemen wilt, en dat is Christus zelf,
want Paulus durft het te zeggen, dat
wij in Hem zjjn zomaar zon
der beeldspraak, zonder voorzichtige
beperkingen en restricties. Een ruim
te, een kamer is gevuld met
meer dan meubels en snuisterijen, er
hangt een sfeer, er zijn mensen en daar
om is er gezelligheid, dat is samen
zijn. Een huiskamer is het symbool
van ong eigenlijk ideaal; in de ander
zijn, die wij liefhebben, thuis zijn bij
hem, „binnen zijn", veilig en gelukkig
in hem of haar. Menselijk is dat een
onmogelijkheid en een utopie, maar
christelijk is het een werkelijkheid. In
de ruimte der Kerk ontmoeten wij niet
alleen de Ander, maar zijn wij in Hem,
Hij vervult de ruimte der Kerk. Het
Evangelie gebruikt het beeld van een
wijnstok en ranken en St. Paulus van
hoofd en ledematen, maar het komt op
hetzelfde neer.. En nu moet ik je weer
overlaten aan jezelf, aan je kantoor en
de avond met krant of boek en waar
moet je dan heen met dit mysterie.
Laat die theologieboeken nog maar
even liggen, maar geloof het, doe die
stap van de menselijke realiteit der lief
de en het ideaal wat je je daar van
voorstelt naar Christus en geloof, dat
wij samen in Hem leven. Als je niet
eigengereid aan de oppervlakte blijft,
maar je door Hem laat meetrekken in
de diepte, gaat het werkelijkheid wor
den in het leven, onvoorstelbaar en on
zegbaar. Maar het moet kunnen, omdat
Hij het beloofd heeft en Hij laat ons niet
in de steek. Leven in de diepte van het
mysterie wil niet zeggen krampachtig
rondlopen met allerlei gedachten en
weetjes omtrent Christus en de Kerk
maar betekent aanvaarden dat er diepte
is, je- er voor openstellen en er om
vragen? Niemand kan vanuit de opper
vlakte naar de diepte afdalen, tenzij
Christus hem in die diepte trekt. Dat
staat met andere woorden ook zo in het
evangelie. Ik geloof niet aan jouw ge
luk aan de oppervlakte!".
v.O.
„Nu het Kabinet is gevallen", al
dus Hond met doelbewuste staart
slag, „en nu de heer Drees eindelijk
van Drees gaat trekken, acht ik de
tijd gekomen voor een regering op
de allerbreedste basis, waarin naar
mijn smaak langzamerhand ook eens
een pientere hond moet worden op
genomen. Men moet zich in politie
ke kringen nu eens proberen los te
maken van de waanidee, dat in Ne
derland alleen maar mensen wonen.
Voor zover politiek een kwestie is
van blaffen en bijten, onder het mot
to „het vlees is beter dan de benen"
met af en toe opzitten en pootjes ge
ven, zou ik niet weten waarom een
hond er niet aan mee zou kunnen
doen. De portefeuille Voedselvoor
ziening zou bij ons in goede poten
zijn, evenals Publiekrechtelijke Be-
drijfs Organisatie, want daar komt
toch voorlopig niet veel van. En
wat voor bezwaren heeft men erte
gen ale een schrandere hond Finan
cien gaat behren? Natuurlijk zal de
P.v.d.A. deze portefeuille aan zich
wensen te trekken. Misschien wordt
het deze keer dan de heer de Kadt.
Maar of je nu door de Kadt of de
hond wordt gebeten, lijkt me wei
nig verschil uit maken. In elk geval,
een minister moet van zich af kun-
nen bijten en dat kan men ons rus
tig toevertrouwen.
Maar ja, de mensen zullen het toch
wel weer zélf en alléén willen doen.
Vooralsnog zie ik geen speurhond op
Financien zetelen, geen fox-terrier
zelfs en geen bloedhond. Voorlopig
géén trekhond op P.B.O., want dat
kan de Bruyn wel trekken. Een
mens én een hond dan op Buiten
landse Zaken? De geschiedenis heeft
toch bewezen, dat daar plaats is
voor Beyen
Op onze vraag: Wat zou je doen als
je nog een kwartier te leven had? zijn
vele antwoorden binnengekomen. We ge-
ven hier een korte bloemlezing.
..Ik vind het een goed idee, dat deze
vraag eens aan ons wordt voorgelegd.
Daaarom graag mijn antwoord. Als ik
nog een kwartier had, zou ik eerst een
grote schrik te verwerken hebben
iedere mens is nu eenmaal aan dit leven
gehecht. Maar ik zou trachten me over
te geven aan Gods Wil en Hem vragen
mij geheel op te nemen in Zijn Liefde
en mijn geloof in Hem onvoorwaarde
lijk te doen zijn. Daarna zou ik aan
mijn werk gaan. Ik vertrouw dat God
ons op dat moment bijzonder zal bij
staan".
H. B. J. D.
„Indien dit kwartier zou vallen tij
dens mijn werk dan zou ik proberen
gewoon door te werken. Zou ik vrij
zijn dan zou ik eerst m'n plichten ver
vullen t.a.v. m'n familie en dan me
voorbereiden op het oordeel".
F. K.
„Uw vraag
woorden zo:
springen van
me een uur
levensmoe, h
leuke zoonrj'
om één
kan ik volmondig beant-
„Ik zou een gat in de lucht
geluk en dat kwartier zou
lijken Ik ben beslist niet
eb een ideale man en drie
s maar 't lijkt me heerlijk
n met De Liefde, waar
voor ieder van ons tenslotte geschapen,
is en diezelfde Liefde zal dan ook zor
gen voor mijn man en kinderen".
M. H. v. S.
„Alles wat wij doen, moeten wij zo
goed mogelijk doen, d.w.z. met zoveel
mogelijk liefde. Dit is het enige wat
van ons wordt gevraagd, en wat het nu
wel is, waarmee we bezig zijn, dat
is onbelangrijk. Maar je moet wel veel
geloof en vertrouwen hebben om in zo'n
kwartier gewoon door te zingen, als
dat juist je taak is, of de weg van 20
km. verder af te rijden, terwijl je er
pas aan begonnen was".
J. H. W.
Tenslotte hier nog een reactie van
iemand die zeker niet meer tot de jon
geren behoort:
„Nog een kwartier te leven.... Wel,
heel kalm de bridge-rubriek opzoeken
om mijn vrouw daarboven te kunnen
vertellen wat mijn mening daarover
is".
H. d. H.
,,Ik zal God in die laatste ogenblik
ken niet veel meer kunnen aanbieden
dan mijn goede wil, mijn verlangen
en mijn liefde, maar ik vertrouw op
zijn oneindige liefde en barmhartigheid
en zo zal ik Hem. niet angstig, tegemoet
treden".
I. S. V.
Deze reacties zijn goed. Met elkander
bevatten ze wel alle elementen die ter
sprake komen. Naar onze mening gaat
er iets heel moois van uit om zo elkan
ders eenvoudige getuigenis te horen. De
reacties spreken voor zich en de inzen
ders zijn wij van harte dankbaar.