Een groot goed voor de jeugd mensen van wereld in Mysterie en oppervlakte De zucht naar avontuur iedere jonge mens leeft m HONDENPRAAT k«,,b„igi„s.hT™r„™rv,r Een korte visie van cei* aalmoezenier AssS. Gesprek met een commissaris Nog 'n kwartier te leven De Verkennerswet 5 E' ZATERDAG 21 MEI 1955 PAGINA Hernbcwegiiig ners ingoede harmm?01^ VeFkCn" ten" hëbbS' Z0U mi^n ervaring moe" 3 iff Deel van een groot complex lli De commissaris komt uit een grote stad en dat betekent dat we elkaar in stadse sfeer ontmoeten. Hoe gaarne we ook zouden zijn begonnen met een beschrijving van de natuur die ons omgaf, van het vuur waaromheen we zaten; we moeten bekennen dat de entourage van ons gesprek bestaat uit asfalt, klinkers en bakstenen. Het zij zo. In de loop van het gesprek zal blijken dat het een bij zonder nut had te spreken met een commissaris van een stadsdistrict. „Wat is volgens U de aan trekkingskracht van de Verkennersbeweging? Het komt me voor dat het voldoende is te beschrijven hoe U er zelf in terecht bent gekomen, gezien het feit dat U dit jaar persoonlijk mee jubileert en nog altijd enthousiast bent." „U moet die twee zaken f°ch scheiden want mijn entrée was nogal pro zaïsch. Ik dank het aan een telefoontje van een aal moezenier dat voor mijn broer bedoeld was. Het heilig vuur, per ongeluk ontstoken, is wat mij betreft, langzaam maar zeker groter geworden. Voor de jongens ligt dat anders." N* BROEDER mei alle ANDERE SCOUTS «Katholieke Verkenners" of «Verkenners van de Katholieke jeugdbeweging" dat is de huidige officiële tekst dat zijn de jongens in khaki, die deel uitmaken van de zeer wonderlijke broederschap die een net spande de hele aarde rond. Ieder die zich alleen al uit cultuurhistorische overwegingen bezig houdt met het reilen en zeilen der mensheid, za} deze bc- Weging, die als een olievlek, tijdens het leven van de stichter nog, zicli over de wereld uitbreidde als merk waardig en boeiend onderkennen en zich de vraag stellen welke snaar het was die zó aansloeg eu welke hand het was die dat deed. De titelwijziging zoals we die hier boven opschreven, markeert zeer dui delijk de ontwikkeling, die het insti tuut jeugdbeweging is gegaan. Voor vijf en twintig jaar verkregen de katholieke verkenners bisschoppe- bjke goedkeuring. De jongens wisten zich broeder met alle andere scouts en daarbij voegde zich de doorcen- vlechting van Geloof en leven door ni„ en goed. Ondertussen was de j ?roc' van de georganiseerde jeugd begonnen, op confessionele Si ontslag of niet, allerwegen groei den de gemeenschappen zelfs tot massabewegingen toe. Thans is de jeugdbeweging een begrip geworden De jeugd een zegen de leiders 'n zoig, de priesters een enorme belas- ting, de ouders 'n steun of 'n vloek omdat het gezinsverband het gelag dreigt te betalen bij zoveel afwezig- h Yan de 3eugd. Het tumult is er het vraagstuk ligt er met al zijn haken en ogen. Er zijn niet te schat ten voordelen en duidelijke nadelen maar de jeugdbeweging is in onze sa menleving een onmiskenbare en een onmisbare grootheid geworden. In de argumenten voor en tegen ontwaart men de gouden en de zwarte draad. Langs de gouden draad redeneert men naar het heil dat een jeugdbewe ging als derde vormings- en opvoe dingsinstituut een plaats wijst in het leven van de jeugd uit onze dagen. De ze drie dus gezin-, school en jeugdbe weging waarbij - moet dat ten over vloede nog gezegd worden de eer ste primus inter pares is, waaraan de béide andere hun reden van bestaan ontlenen. In een materialistisch dyna misch cultuurbeeld, waarin wat he den is, morgen wordt weggeworpen, waarin gesloten gemeenschappen worden opengebroken en anderen in korte tijd volkomen van structuur veranderen, waarin 't aanschijn, der aarde aan het veranderen is, komt het gezin zóals het, misschien zelfs onbewust, wordt gekenmerkt met be grippen als rust, veilige haven, be schermd privaatbezit enz. enz. in de knel, vooral als het instituut zelf tot in het hart vreemde stemmen en ta ferelen (radio en televisie) ziet bin nendringen. Het gaat verre buiten het bestek van een courantenartikel een enigs zins gave schetste tekenen van het geen een goede jeugdbeweging naast het gezin in onze tijd kan betekenen, hoe de tegenstroom er uitziet, hoe met schokken dit instituut zijn plaats veroverd heeft, hoe er bewegingen gekomen en gegaan zijn, hoe zwaar de argumenten voor en tegen wegen. Feit is dat allerwegen de katholieke jeugd (en waarachtig niet alleen de katholieke) georganiseerd is en dat dit alles met Gods hulp veel ide alisme, verstand en goede wil een groot goed is voor die jeugd. Langs de zwarte draad redeneert men naar een jeugdbeweging als machtsinstru ment van de Satan die de aloude zegs wijze: „Wie de jeugd beeft, heeft de toekomst" de mensen heeft ingege ven om er een generatic mee te ver giftigen en deze dienstbaar make aan een Goddeloos ideaal. Laat ons die draad niet verder vervolgen. Zoals overal en altijd bij elk instituut het kan zegen en vloek zijn. 1. Op de eer van een verkenner kan men vertrouwen. 2. Een verkenner is trouw. 3. Het is de plicht van een verken ner zich nuttig te maken en ande ren te helpen. 4. Een verkenner is een vriend voor allen en een broeder voor alle andere verkenners. 5. Een verkenner is ridderlijk. 6. Een verkenner is een dieren vriend. 7. Een verkenner weet orders te gehoorzamen zonder tegenspreken. 8. Een verkenner glimlacht en fluit onder alle moeilijkheden. 9. Een verkenner is spaarzaam. 10. Een verkenner is rein in ge dachten, woord en daad. De technische vaardigheid is wel op het lijf geschreven van 'n echte jongen. gesprekken behoeven Niet aiie te zijn om interessant te zijn. dor (vcr^enhcrsbeweging is zon der twijfel een geheide kans voor e zielzorger, daar kwam het be- °g van de aalmoezenier, die we °P de korrel namen, op neer. Een aalmoezenier, overigens zoals er wel honderden in het land zullen zijn. Priesters, die bij toewijzing als specifieke taak de jeugd heb ben gekregen; in de beweging zijn beland en geconstateerd hebben, dat het heilig vuur (zo noemen wij dat maar) begon te gloeien. Hij concentreerde daarbij zijn aandacht op het jaarlijks weerke rende zomerkamp. Bedenkt u toch vooral en schrijft dat in uw krant welk een ongehoorde luxe het is een priester tien da gen met25 jongens mee te ge ven. Misschien is dat wel een be langrijk argument voor het thuis- h'ont, voor het scoutsminded ele ment in de Katholieke samenle- le'!!Lom e<=n dergelijke beweging sPringlevend te houden, 'mening is dat die luxe van te groot 6uu mijn «si v van vele zomerkam- ZO riinV,* waar de natuur n°S de ie' j de Schepper staat is vnn! ontvankelijker dan ooit Gt goede. Een Mis opgedra- °P een gepionierde offertafel I oen tent, de jongens er om m n' do zon, de vogels en de bo- n als toegevoegde elementen voor de jeugd een realiteit die p den zó intensief ervaren. en kort woord midden in de ont wakende natuur aan het begin van de dag tot jonge mensen ge richt, die zich bevrijd voelen en onbewust heel dicht genaderd tot alles wat ongerept is, schoon en goed, vindt een weerklank, die vanaf een kansel zelden kan wor den opgeroepen. Die kansen biedt de verkennerii en dat alleen al is meer dan ge noeg om blij te zijn met die be weging. j,Op mijn erewoord beloof ,ik Ondertussen de verkennersbewe ging is deel geworden van een groot complex. En wat de Katholieke ver kenners heeft geheten, heet thans ver kenners van de Kath. jeugdbeweging naast Gilden en vrije clubs in het grote verband. Maar het bijzondere is dit. De verkennersbeweging is al le stormen te bovengekomen en he den is ze nog steeds wat ze was, een kernbeweging gebonden in een systeem dat nog niets van zijn char me en wervingskracht verloren heeft, erkend in de gehele vrije wereld en zodanig dat ze haar leden en ka der en begunstigers kent in alle la gen der bevolkingen in vorstenhuizen en bij landsbestuurders, in intellectu ele kringen, in boeren- en arbeiders stand. De broederschap van Baden Powell is geen incidentele, geen plaat selijke en geen nationale aangelegen heid meer en dat is vreemd genoeg om er met verwondering kennis van te nemen. Oorspronkelijk om de mannelijke jeugd begonnen in drie geledingen: welpen, verkenners en voortrekkers in de drie terreinensectoren waar het spel gespeeld kan worden te land op het water en zelfs de jongste telg in de lucht al suggereert dat „in de lucht" meer dan het begrip in concreto voor luchtverkenners in- hoddt, later werd ook de vrouwelkije jeugd in dit spel betrokken. En die tak mag zich in niet minder belang stelling verheugen. verkennen is een spel, iedere insider zal die kwalificatie onderstre- Pcn maaC dan een spel met een bij zondere aantrekkingskracht en met een ideaal doel. Alleen aan dat ideale doel en aan de geniale spelvorm die B.P. heeft ont worpen ovn dat doel te bereiken heeft de beweging haar succes te danken. Vijf en twintig jaren heeft in ons land de Katholieke jeugd aan dat spel deelgenomen en ter gelegenheid daar van mogen, we deze kolommen van onze jongerenpagina aan de Verken nersbeweging wijden. Men moge opwerpen dat het zwaar tepunt van de beweging ligt bij een leeftijdsgroep die niet tot de jonge ren gerekend kan worden uit wat wij dan de jongeren noemen komt het kader voort (behalve de vele voor trekkers die wel tot die jongeren groep behoren) en dat motiveert vol doende er bij stil te staan. Op zoek naar de kwaliteiten van het spel van verkennen vindt de le zer op deze pagina een gesprek met een lid van de oude garde een com missaris en met oen aalmoezenier. Een volgende maal moge het zoek licht schijnen op de auctor intellec- talis Lord Baden Powell. F. B. -A: Wat moet je antwoorden op een brief ie na zakelijke discussie en vra gen, opeens in vuur raakt door een bij na bittere vraag: „Waarom maakt u 't ingewikkeld door te schrijven over een geheim der Kerk. Als u bedoelt, dat wij in de sacramenten en de prediking God ontmoeten, als u er op wijst dat de ge meenschap der Kerk voor ons een steun is door leiding van bisschop en pries ters en ook wel door de steun, die wij van elkaar ondervinden, accoord en dat alles is natuurlijk een geheim om dat de Genade van God er in werkt Zal St Paulift meer bedoeld hebben, toen hij het ergens had over de kerk als het lichaam van Christus? Lichaam is een beeldspraak voor het samenzijn zoals het beeld kan zijn van iedere ver eniging. Als er meer mee bedoeld wordt, weet ik niet wat ik er mee aanmoet. U ver wacht toch niet van ons, dat we eerst een theologische cursus doormaken en dan bij de koffie op kantoor nog eens even al de hoofdpunten van de theolo gie repeteren om aan de verdere dag een „theologische achtergrond" te ge ven? En trouwens, ik kan me niet voor stellen, wat er nu allemaal in theologie- boeken te berde gebracht wordt. Is het evangelie dan zo gecompliceerd? Mis schien is er tussen een verloving en de omgang met God wel een verre gelij kenis: maar niemand eist toch van mij om eerst sexuologie en ars amandi in goede zin!) te studeren om er iets echt menselijks-moois van te kunnen maken. Dan geef ik het maar liever op en blijf wat aan de oppervlakte: ik voel me er redelijk gelukkig!''. Hier wordt een veel algemener pro bleem aangeroerd, dan dat van het mys terie der Kerk. Laten wij een afspraak maken voor een andere keer om er dan op in te gaan. Mij kwamen een paar losse gedachten voor de pen: Ik kan me voorstellen, dat je soms bang bent voor het mysterie, hier en overal, want we vinden er op het eerste gezicht zo weinig van terug in ons alledaagse le ven. Wij leven misschien nog wel uit 'n paar grote christelijke gedachten en dan nog op hoogtepunten van ons leven. Maar van 8 of 9 tot 's avonds 6 en daarna, thuis pratend of met de krant, waar blijft het christelijke, waar is het mysterie werkzaam? Maar laat ik me houden aan mijn afspraak om later eens te schrijven over dat algemener pro bleem; maar dan moet dit toch nog even tussen haakjes gezegd: er is te weinig stilte in ons leven met God, te weinig meditatie. Ik bedoel heus niet, dat we er elke dag voor moeten „gaan zitten'', al zou het misschien niet eens zo abnormaal zijn, maar we bidden te weinig in de zin van een zich concen treren op God. Wie durft het aan ook eens het evangelie te lezen, rustig, na denkend, biddend.. Maar nu het mysterie van de Kerk. Ik voel de neiging er om heen te pra ten. je vraag en het antwoord erop te omzeilen, want als ik er woorden voor zoek, wijkt wat ik er van dacht te we ten hoe langer hoe verder terug.naar de boeken! Ik ben het met alles wat je Vatten wij zijn betoog samen: De zucht naar bet avontuur leeft in federe jonge mens, zeker lri een geordende min of ■neer perfecte geregle menteerde en geutiliscerde samenleving, waarin wei- n'g gelegenheid meer be staat die zucht te bevredi gen. Rond de verkennerij nu heerst toch een zeker Waas van geheimzinnig heid. De commissaris her innerde zich dat van vroe ger wel heel sterk. Er wordt, veel over gesproken door de jongens onder el kaar, 't rechte weet echter hij die erbij is, zo redene ren ze. Zo kan 't verlangen de broederschap binnen te treden waar een instal latie toe behoort groei en. Daar is bovendien het uniform dat trekt. Na de oorlog heeft de beweging daar meer verdriet dan plezier van gehad. De uni formen werden voor de dag gehaald. Overal ver schenen de padvinders weer (bovendien een van huis uit Engelse bewe ging), liefst op al het ge motoriseerde materiaal van het geallieerde leger, ze werden voor allerlei diensten ingeschakeld en... de jongens die er buiten stonden voelden hoe ze iets misten. De toeloop was enorm, veel te groot voor een kernbeweging die van haar leden veel eist. Eisen „Wat bedoelt U met veel eisen?" De broeders die nen te leven volgens een positief opgestelde wet en het spel eist een grote technische vaardigheid. Dat handelen naar de ver kennerswet en de belofte, behelst in feit het ideële doel van de beweging. Het spel zelf concentreert zich op het buitenleven in de natuur. Om je daar te handhaven moet je over technische vaardigheid be schikken. In concreto komt dat neer op het kamperen in Gods vrije natuur met als hoogtepunt het zomer kamp dat ieder jaar het evenement is van de troe pen. Wil zo'n kamp slagen en zeker in een land met wisselend klimaat als het onze dan moet iedere verkenner zijn man netje staan. Dat kamperen trouwens lokt ook vele jongens, al is het leuk om te constateren dat de teerpoot (zo heten de pas gecreëerde ver kenners) op zo'n kamp de natuur aanvankelijk als een onbarmhartig vriend leert kennen.'s nachts, in de regen, in zijn tentje op de harde grond! Eer gevoel en wilskracht heb ben echter vaak zo sterk de overhand op de depres sies tengevolge van de so berheid en de ruigheid dat de geest vaardig wordt er een sport van te maken. Het in teamgeest overwin nen van de moeilijkheden, het delen van de zorgen, het zelfstandig „klaren" van talloze situaties, met een minimum aan comfort en middelen (wat de meesten in de geoliede sa menleving thuis niet ont beren) kan niet anders dan heilzaam zijn voor het karakter, voor de vorming van de jonge mens. En daarmee zijn we weer ge naderd tot het ideële doel van de beweging. „Denkt U dat de ver kennerswet de jongens veel zegt?" In eerste in stantie misschien niet, maar eenmaal verkenner ontdekken ze de waarde ervan. Eenmaal door het ideaal gegrepen ontstaat er in hen een bewuste wil naar die wet te handelen. Op dit punt verstaan out- en insiders elkaar slecht. Je moet in de beweging zitten om te zien hoezeer deze wet geweven in het spel van verkennen aan slaat. U heeft beslist aan die pagina niet voldoende om een bloemlezing te schrijven van mijn erva ringen in dezen, die zou den kunnen getuigen van de trouw, de ridderlijkheid en de hulpvaardigheid die in de beweging leeft en naar buiten blijkt. e veel troepen, te weinig goede leiders „We krijgen de indruk dat U tevreden bent al willen we U niet vragen een balans op te maken van die vijf en twintig jaar katholieke verkenners, dat gaat natuurlijk niet om dat de beoordeling in hoe verre en hoeveel karak ters binnen de beweging gevormd zijn zich aan onze waarnemingen ont trekt. Is dat zo?" Betrekkelijk! Er zijn te veel troepen en te weinig goede leiders. „De grootte van de beweging interes seert U dus niet zo?" Wij vormen een kernbeweging en die is werkelijk niet gediend met een kwanti teit welke we slechts on voldoende kunnen geven wat die kwantiteit toekomt alweer bij gebrek aan lei ders. De goede troepen die er ongetwijfeld zijn presteren naar mijn mening meer dan vroeger getuige bij voorbeeld de prestaties van de Xaveriustroep in Rotterdam, die een heel scoutshome schiep voor verkenners-bezoekers aan E 55. Dat stemt natuurlijk tot voldoening, maar er zijn er ook die het peil niet halen en een tekort aan stijl vertonen. Eenmaal op het punt verkennersstijl aangeland wordt het spoor ons bijster. Het was nog wel niet zover dat onze zegsman zich verloor in mijmeringen over het ver leden (waar wij ook geen notie van hebben) maar met een tikkeltje wee moed betoogde hij dat bij de snelle kaderopleiding veel van wat hij de schone Gillwell tradities noemde verloren dreigt te gaan. Ommen is geen begrip meer en niets is zo belang rijk voor een beweging dan het in ere houden van tradities zonder overigens traditioneel of formalis tisch te worden. Water in de wijn doen is gevaarlijk werk. U moet eens zien hoe vaak het uniform in correct gedragen wordt. Dat is én voor de beweging naar binnen niet goed èn near buiten niet goed om dat de achting in'het ge drang komt. „Heeft U nog een bijzon dere wens waaraan wij door publicatie tegemoet kunnen komen, commis saris?" Als er hier geen troep is Ik, ben commissaris in een grote stad van een organisatie waarvan ik onderhand weet dat ze voor een groot deel ge richt is op het buitenleven, vanzelfsprekend heb ik dus een bijzondere wens! Ben paar lappen grond in de buitenlucht aan de stadsrand en dat in he melsnaam! De stad waar veel meer behoefte bestaat aan vorming in een jeugd beweging heeft veel min der mogelijkheden dan het platteland. Aan de top moet men dat inzien. Als er hier geen troep is zijn or 10 bioscopen. Natuur lijk het spel van verken nen kan in het specifieke stadsmilieu gestalte krij gen en boeiend zijn, maar over de heilzaamheid van een stukje natuur voor de stadsjeugd behoeven we, naar ik meen, niet te dis cussiëren. Ik heb bewondering voor de stadstroepen die ondanks de handicap op patrouillewedstrijden bui ten vaak een bijzonder goed figuur slaan. Men moge werkelijk bijzondere aandacht gaan besteden aan de zorglijkste dis tricten en dat zijn die in de steden, waar zoals in Rotterdam ruim veertig troepen opereren, bijna zonder grond dan het pla veisel. Voor hen is het buitenleven met al zijn activiteiten een haast niet te verwezenlijken ideaal. Wanneer wij achter dit gesprek nog een sluitstuk schrijven dan is dat om de indruk weer te geven die we ook nu weer opde den wanneer we met leden van de beweging praatten. Overspanning is aan de verkennerij volkomen vreemd. Het was geen commis saris die juichend kond deed van een vijf en twin tig jarig bestaan, balansen opmaakte en toekomst beelden met verve opriep. De verkennersbeweging is een beweging zonder leu zen, zonder pamfletten, zonder slogans.... zonder overspanning. De bewe ging bestaat; in dienst baarheid aan de katholieke jeugd die er geschikt voor is. Voortdurend zal de lei ding zich bezinnen op een zo vruchtbaar mogelijk be staan. Hoe dat echter alle maal uitpakt is feitelijk een onbelangrijke specu latie. Vijf en twintig jaren, vruchtbare jaren iiggen achter ons, wie zal zeggen wat er allemaal nog voor ons ligt. Wij menen dat dit een mentaliteit is van een oer gezond instituut. Gezond omdat de idealen gezond zijn en de spelvorm waar in die idealen nader tot de jeugd gebracht worden voor talloze jongens (en meisjes) onweerstaanbaar aantrekkelijk is. In een dergelijk insti tuut kan men rustig en zonder overspanning voortwerken aan groei en bloei, wat ons betreft voorlopig nog vijf en twin tig jaar. over de Kerk zegt eens. En toch is er meer. Want Paulus zegt niet alleen dat de Kerk een lichaam is, maar het li chaam van Christus en hij noemt haar de volheid van Christus. Het samenzijn dat is de Kerk, maar dan een samen zijn, dat pas tot een samenleven wordt in Christus. En dat wil zeker niet al leen maar zeggen, dat wij van Hem kracht ontvangen, genade, geloof, en liefde. Ik noemde de Kerk the living- room, de levensruimte, de huiskamer, die door duizend materiele en bijna li chamelijke dingen en feitjes ons bij elkaar houdt, ons samenbindt. Maar in die uiterlijke levensruimte is er nog die innerlijke het leven zelf of hoe jij het noemen wilt, en dat is Christus zelf, want Paulus durft het te zeggen, dat wij in Hem zjjn zomaar zon der beeldspraak, zonder voorzichtige beperkingen en restricties. Een ruim te, een kamer is gevuld met meer dan meubels en snuisterijen, er hangt een sfeer, er zijn mensen en daar om is er gezelligheid, dat is samen zijn. Een huiskamer is het symbool van ong eigenlijk ideaal; in de ander zijn, die wij liefhebben, thuis zijn bij hem, „binnen zijn", veilig en gelukkig in hem of haar. Menselijk is dat een onmogelijkheid en een utopie, maar christelijk is het een werkelijkheid. In de ruimte der Kerk ontmoeten wij niet alleen de Ander, maar zijn wij in Hem, Hij vervult de ruimte der Kerk. Het Evangelie gebruikt het beeld van een wijnstok en ranken en St. Paulus van hoofd en ledematen, maar het komt op hetzelfde neer.. En nu moet ik je weer overlaten aan jezelf, aan je kantoor en de avond met krant of boek en waar moet je dan heen met dit mysterie. Laat die theologieboeken nog maar even liggen, maar geloof het, doe die stap van de menselijke realiteit der lief de en het ideaal wat je je daar van voorstelt naar Christus en geloof, dat wij samen in Hem leven. Als je niet eigengereid aan de oppervlakte blijft, maar je door Hem laat meetrekken in de diepte, gaat het werkelijkheid wor den in het leven, onvoorstelbaar en on zegbaar. Maar het moet kunnen, omdat Hij het beloofd heeft en Hij laat ons niet in de steek. Leven in de diepte van het mysterie wil niet zeggen krampachtig rondlopen met allerlei gedachten en weetjes omtrent Christus en de Kerk maar betekent aanvaarden dat er diepte is, je- er voor openstellen en er om vragen? Niemand kan vanuit de opper vlakte naar de diepte afdalen, tenzij Christus hem in die diepte trekt. Dat staat met andere woorden ook zo in het evangelie. Ik geloof niet aan jouw ge luk aan de oppervlakte!". v.O. „Nu het Kabinet is gevallen", al dus Hond met doelbewuste staart slag, „en nu de heer Drees eindelijk van Drees gaat trekken, acht ik de tijd gekomen voor een regering op de allerbreedste basis, waarin naar mijn smaak langzamerhand ook eens een pientere hond moet worden op genomen. Men moet zich in politie ke kringen nu eens proberen los te maken van de waanidee, dat in Ne derland alleen maar mensen wonen. Voor zover politiek een kwestie is van blaffen en bijten, onder het mot to „het vlees is beter dan de benen" met af en toe opzitten en pootjes ge ven, zou ik niet weten waarom een hond er niet aan mee zou kunnen doen. De portefeuille Voedselvoor ziening zou bij ons in goede poten zijn, evenals Publiekrechtelijke Be- drijfs Organisatie, want daar komt toch voorlopig niet veel van. En wat voor bezwaren heeft men erte gen ale een schrandere hond Finan cien gaat behren? Natuurlijk zal de P.v.d.A. deze portefeuille aan zich wensen te trekken. Misschien wordt het deze keer dan de heer de Kadt. Maar of je nu door de Kadt of de hond wordt gebeten, lijkt me wei nig verschil uit maken. In elk geval, een minister moet van zich af kun- nen bijten en dat kan men ons rus tig toevertrouwen. Maar ja, de mensen zullen het toch wel weer zélf en alléén willen doen. Vooralsnog zie ik geen speurhond op Financien zetelen, geen fox-terrier zelfs en geen bloedhond. Voorlopig géén trekhond op P.B.O., want dat kan de Bruyn wel trekken. Een mens én een hond dan op Buiten landse Zaken? De geschiedenis heeft toch bewezen, dat daar plaats is voor Beyen Op onze vraag: Wat zou je doen als je nog een kwartier te leven had? zijn vele antwoorden binnengekomen. We ge- ven hier een korte bloemlezing. ..Ik vind het een goed idee, dat deze vraag eens aan ons wordt voorgelegd. Daaarom graag mijn antwoord. Als ik nog een kwartier had, zou ik eerst een grote schrik te verwerken hebben iedere mens is nu eenmaal aan dit leven gehecht. Maar ik zou trachten me over te geven aan Gods Wil en Hem vragen mij geheel op te nemen in Zijn Liefde en mijn geloof in Hem onvoorwaarde lijk te doen zijn. Daarna zou ik aan mijn werk gaan. Ik vertrouw dat God ons op dat moment bijzonder zal bij staan". H. B. J. D. „Indien dit kwartier zou vallen tij dens mijn werk dan zou ik proberen gewoon door te werken. Zou ik vrij zijn dan zou ik eerst m'n plichten ver vullen t.a.v. m'n familie en dan me voorbereiden op het oordeel". F. K. „Uw vraag woorden zo: springen van me een uur levensmoe, h leuke zoonrj' om één kan ik volmondig beant- „Ik zou een gat in de lucht geluk en dat kwartier zou lijken Ik ben beslist niet eb een ideale man en drie s maar 't lijkt me heerlijk n met De Liefde, waar voor ieder van ons tenslotte geschapen, is en diezelfde Liefde zal dan ook zor gen voor mijn man en kinderen". M. H. v. S. „Alles wat wij doen, moeten wij zo goed mogelijk doen, d.w.z. met zoveel mogelijk liefde. Dit is het enige wat van ons wordt gevraagd, en wat het nu wel is, waarmee we bezig zijn, dat is onbelangrijk. Maar je moet wel veel geloof en vertrouwen hebben om in zo'n kwartier gewoon door te zingen, als dat juist je taak is, of de weg van 20 km. verder af te rijden, terwijl je er pas aan begonnen was". J. H. W. Tenslotte hier nog een reactie van iemand die zeker niet meer tot de jon geren behoort: „Nog een kwartier te leven.... Wel, heel kalm de bridge-rubriek opzoeken om mijn vrouw daarboven te kunnen vertellen wat mijn mening daarover is". H. d. H. ,,Ik zal God in die laatste ogenblik ken niet veel meer kunnen aanbieden dan mijn goede wil, mijn verlangen en mijn liefde, maar ik vertrouw op zijn oneindige liefde en barmhartigheid en zo zal ik Hem. niet angstig, tegemoet treden". I. S. V. Deze reacties zijn goed. Met elkander bevatten ze wel alle elementen die ter sprake komen. Naar onze mening gaat er iets heel moois van uit om zo elkan ders eenvoudige getuigenis te horen. De reacties spreken voor zich en de inzen ders zijn wij van harte dankbaar.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 7