eert ZIJN VOS AQUARELLEREN een Britse Kunst Herodeseen merkwaardig boek Kunst uit het land van RGifldGll 1 m Kermis vooraf e Utrecht exporteert een schone collectie Triptiek van mr Abel Hereberg Reinaerts feest program Expositie in het stadhuis te Hulst ZATERDAG 28 MEI 1955 PAGINA 5 Madoc Gouden Eeuw „HOLLANDIA" TE AKEN VIERDE LUSTRUM Het toneelspel Herodesf het middendeel van het hier besproken boek, wordt J op 18 Juni door het gezel schap Theater ten tonele gebracht De verwantschap tussen streekgenoten De Vlamingen Indringer 9' KAB f N ET Op Pinksteren hield Koning Nobel hofdag. Daarover laat de schrijver van het Reinaertverhaal geen twijfel, dat het wel degelijk op Pinksteren was, dat de koning der dieren zitting hield. En daar om heeft Hulst de Pinksterdagen uitgekozen voor 'n Reinaertfeest in grote stijl, dat een begin be looft te worden van een traditie. Noem deze Reinaertdagen liever geen herdenking. In Hulst heet zoiets: feest. Vandaar dat de naarkt vol draaimolens, schietten ten en andere attracties staat. Het is kermis tussen de blanke basi liek, dat pronkstuk van Zeeuws- Vlaamse bouwkunst en het wat bleke en fantasieloos getorende stadhuis. Je kunt de draaimolen- bel horen tot op de wallen, de als een park begroeide ring muur, die de oude veste in een groen nest beveiligt. En vanuit de kroeg vergeet niet, gij wan delaar op de wallen, of speurder naar Bourgondische resten, dat het vooral in het café en dan speciaal op kermisdag is, dat gij de ziel van Hulst leert verstaan vanuit de kroeg zie je iedere 7 minuten het kleurige peloton wielrenners voorbij schieten, dat rond het korte circuit, de kermis- koers der amateurs betwist. 'T IS KOERS VANDAAG Tracht op zo'n- dag niet te winke len in Hulst. De zaken zijn dicht. ,Trs van<taag". De school- lanes de r"!™'1 6n staat in slierten Mafr w "Jbaan^ 't Is Koers", naar tT J ,6en drukbezette Hulste- daa nittu J krܧen dan is deze 7.®,, hlekend gekozen. „Allez. Ge kheid. >t Is tóch Koers vandaag". n ket stamcafé proef je de sfeer n deze altijd meer Vlaams dan Reeuws gebleven stad, daar mani festeert zich de onbezorgde levens stijl van zuidelijker volken .met komt wel goed" daar schalt de lach om gemoedelijke grappen en ja ■..daar herken je nu en dan iets /an de mentaliteit van de vos Rei- naerde. Er komen ogenblikken waar op je je onzeker gaat voelen of het wel voor 100 procent serieus bedoeld is wat men de Westerling vertelt. „Willem die Madocke maecte", de schrijver van de Reinaert, kwam tenslotte Ook uit deze gewesten en „madocke" dat vertelt men in een ernstiger ogenblik ook in het markt- café betekent zoveel als „de din gen op zijn kop". Een Keltische le gende levert hiervoor een opmerke lijke parallel, want daarin komt een fantast, leugenaar en bedrieger voor die „madoc" maakt. Welnu je hoeft in Hulst maar een politie-agent te spreken of 'n kaste lein of zelfs iemand met zo'n plecht statig beroep als de deurwaarder om op te merken dat de Hulstenaar er van houdt bij tijd en wijle de za ken op zijn kop te zetten. „U bent hier in het land van Reinaert". Dat ervoer trouwens dezer dagen het Belgisch Madammeke dat aan 'n Hulstenaar vroeg wat dat vossenmo- numentje daar by de Gentse poort te betekenen had. „Da's voor d'n on bekenden soldaat" antwoordde de streekgenoot van Reintje prompt. Waarop het madammeke haar pa ternoster te voorschijn haalde en naast de pelgrimerende vos op haar Vanmiddag heeft Hulst een aca demische zitting gewijd aan Kei- naert-problemen. Sprekers waren prof. W. G. Hellinga en dr Stracke. Vanavond voert het Vlaams Rei zend Volkstheater van de K. N. S. het openluchtspel „Reinaard de Vos" van Pol de Mont op in een der inhammen („bolwerken" van de wallen. Op eerste Pinksterdag viert St. Niklaas het feest met een tentoonstellingsopening en hetzelf de openluchtspel. Op tweede Pink sterdag ligt het hoogtepunt der feestelijkheden, de ontdekking van het Reinaert-pad door een grote groep „Vossenjagers". De route loopt van het Reinaert-monument te Hulst over Hulsterlo en St Ni klaas naar Lokeren en het kasteel Notax. waar Reintjes' woning moet hebben gestaan. Om half tien des morgens zet het gezelschap zich in beweging om via ontvangsten te St. Niklaas en Lokeren in de tui nen van kasteel Notax wederom Pol de Mont's openluchtspel te zien. Dinsdag 31 Mei is er „Vossen- feest in het Prince Bolwerk van de wallen. 1 Juni volgt een vossen- feest voor de kinderen en op 4 Juni worden de feestelijkheden besloten met een Reinaert-rallye voor auto's door het land van Reinaert. Start en finish van deze rallye zijn te Hulst. Het Reinaert-monument bij de Gentse Poort te Hulst knieën zeeg. Het land van Reinaert. Er schijnen nog steeds mensen te bestaan in Nederland die niet weten wat Hulst met Reinaert of wat Rei naert met Hulst te maken heeft. Het genoemde Reinaert-monumentje de bronzen huichelaar met pelgrims staf en buidel, die met de monkel van zijn spitse snuit de in reliëf af gebeelde hofraad voor gek zet dit kleine beeldhouwwerk van Vlaamse komaf zou hen wegwijs kunnen ma ken. Bij de Gentse poort immers ko men de wegen samen, die voeren naar het land van Reinaert. En het land van Reinaert is het land dat de 12e eeuwse schrijver van de Rei- naert-historie in zijn verhaal schets matig aanduidt. Het omvat St. Jans steen, Clinge en Hulsterlo, voorts Kriekeputte, waar de schat van Ko ning Ermerie begraven lag, St. Ni klaas en Belsele, waar Reinaert Isen- grim leerde kennen, verder Daknam de residentie van Koning Nobel, Non- nenbos, de plaats van de „prioriteit van Swarten Nonnen" en tenslotte Mapertuus, het hol, het slechte huis' waar Reinaert zijn domicilie had. Reinaertologie Hoe men dit alles heeft kunnen vaststellen uit een tekst die in de topografische aanduiding alles min der dan precies mag worden ge noemd? Wel, wij zullen de lezer niet op een geschiedenisles of op bron nenstudie tracteren. Vandaag zal er in Hulst veel over worden gepraat op de academische zitting, gewijd aan Reinaert overigens, wat zou de vlegel pleizier hebben als hij dit had mogen beleven: een academi sche bijeenkomst ter ere van een tot de strop veroordeelde viervoeter! Maar één staaltje van wetenschap pelijk speurderswerk langs het Rei- naertpad willen wy de lezer niet ont houden. Het betreft Daknam, het Vlaamse dorp in de Durme-vallei. Waarom plaatsen de Reinaerdolo- gen hier het hof van Koning Nobel? Wel, op de eerste plaats hebben hier rond 1200 de graven van Vlaanderen een kasteel gehad waar zij hof en rechtszitting hielden juist zoals Ko ning Nobel deed. De brokken van de burcht zyn in de grond gevonden. Voorts spreekt de tekst van de lijk stoet die „van berghe te dale" komt. Daknam ligt inderdaad in een rivier dal omringd door heuvels. Een der de argument levert het lijk van deze stoet, dat het lijk was van de door Reinaert vermoorde hen Coppe. Het werd begraven „onder de linde". Zo waar verhalen de oude archieven over een beroemde oude linde in Daknam. Tenslotte bevond zich op enige afstand van Daknam langs de weg naar Lokeren een galg. En ook dat klopt met de gegevens over de voor de Heer van Malpertuus bedoel de galg uit het 12e eeuwse Reynaert- verhaal. Met grote ernst werpt Hulst zich op zulke speurderijen en speculaties. Dat het Reinaertspad langs de Zeeuws-Vlaamse veste liep, daarvan is men hier even heilig overtuigd als van het succes dat de komende Rei- naertsdagen .zullen beleven. En daar om viert mén op voorhand kermis, daarom kan men in de verre omtrek geen winkeletalage of krantenadver tentie zien waar niet het stereotiepe vosje met staf en buidel staat afge beeld, daarom bereidt men zich voor op de grootste toeristeninvasie die Zeeuws Vlaanderen sinds de oorlog beleefde en daarom richtte men een tentoonstelling in die klinkt als een klok. Maar dat is een apart verhaal. Vandaag wordt The Britisch Week in the NetehJands gesloten, maar de heugenis eraan zal tot 3 Juli in het Centraal Museum van Utrecht, en daarna nog eens van half Juli tot eind Augustus in het Gemeeentemuseum van Den Haag, door een precieuze tentoonstelling op de been worden gehouden. Die tentoonstelling houdt bovendien nog de herinnering aan een andere Engelse cultuurmanifestatie in ons land levendig, want ze kan zonder meer gelden als een aanvullend ver lengstuk van de kort geleden in Rot terdam getoonde expositie van het Engels Landschap. Voor 'n goed deel komt men er dezelfde namen van En gelse schilders tegen als toen, op nieuw gerepresenteerd door land schappen, maar ditmaal zijn het aqua rellen waarom het gaat. En omdat er destijds in Rotterdam niet één aqua rel aan te pas gekomen is, mag de huidige Utrechtse expositie'niet alleen een welkome, maar zelfs een nood zakelijke aanvulling heten, want de aquarel is van huis uit een typisch Britse kunstsoort. De Engelsen mo gen nu niet direct de roemrijkste blad zijden in het historie-boek der Euro pese schilderkunst hebben beschreven, inzake de aquarel is hun natuurlijke begaafdheid, hun toewijding en hun gemiddelde prestatie nog niet door enig ander volk overtroffen. De luch tig zwervende speelsheid, eigen aan het waterverfpenseel, de charmeren de transparanties van die vloeiende schilderstof, die samen het karakter van de echte aquarel bepalen, lijkt zo verwant aan de luchtigheid waar mee de Engelsen ook in woord en ge schrift hun zielsaandoeningen plegen te vertolken, zo verwant aan de trans parante denkwijze, die hun allermerk waardigste soort humor heeft voort gebracht, dat die schilder-mogelijk- achtig zijn, het is al echt watervloei- ig vergeleken bij de beste olieverven uit die tijd. Fijner dan Sandby is Mi chael Rooker, eveneens een „vroege". Zijn „Bridge at Monmouth" is een voorbeeld voor de heldere kleur en de liquiditeit die een aquarel op haar best vertoont. Als iemand het mocht betreuren dat deze qualiteiten in dit werkstuk, een rivaal ontmoetten in de pijnlijke volgzaamheid waarmee Rooker's penseel de topografische bij zonderheden van zijn gegeven vereer de, moet hij het wijten aan Rooker's opdrachtgevers, zonder dewelke er misschien helemaal geen Rooker •meer te bewonderen zou zijn. Want het was vooral de vraag naar topografi sche tekeningen, die tot de ontwikke ling van de Engelse aquarel aanlei ding gaf. Zo'n aquarel moest exact genoeg zyn om als gravure te worden gere produceerd. Men legde verzamelingen er van aan op de wijze waarop wij fo tografieën verzamelen van ons huis, onze tuinen of parken als er van daag tenminste nog iemand is die par ken heeft van de mooie of gezellige plekjes die we ergens vonden tijdens vacantiereizen. Die moeten niet zo maar wat licht en kleur vertonen, er moet een venster op aan te wijzen zyn waarachter wy geslapen, een steen waarop wij gezeten hebben, een struik waaruit wy een bloem hebben ontvreemd. Artistieke waarde Toch doe ik de achttiend'eeuwse Engelse aquarelkoper onrecht als ik in hem alleen een kiekjeskoper zie. Dikwijls had hij ook een behoorlijk ontwikkeld gevoel voor wat in zo'n aquarel aan artistieke waarde van kleur en stemming kon zijn gerepre senteerd. Men had in die dagen op het Britse eiland veel bewondering voor de Franse landschapschilders Poussin en Lorrain, en de stijlinvloeden van de- heid wel speciaal voor hén in de schepping schijnt te zijn neergelegd. Toen er dan ook voor het eerst in de historie zo iets als een Engelse schilderkunst begon te groeien, duur de het niet lang of ze hadden de smaak te pakken. De gouden eeuw van de Engelse schilderkunst werd tevens de gouden eeuw van de Engelse Wa ter-Colour. Paul Sandby, een van de vroegsten, haalde er bijna aanstonds al ongeveer uit wat er inzat. Een uitvoerig stuk, „Gezicht op Windsor Forest", gestof feerd met een luchtig jachttafereeltje, is daarvan onze getuige op de Utrecht se tentoonstelling. Het mag met som mige latere aquarels van grotere kun stenaars vergeleken nog wat teken- ze werden door de insulaire schilders naarstig verwerkt, ook door de aqua- relleurs. Vooral Cozens en Girtin wis ten ze daarbij ook te boven te komen en er iets Engels van te maken. Hoe Constable en Turner, John Cottman en David Cox daarmee hun voordeel wisten te doen, staat door de expositie prettig beschreven. Van Constable valt vooral de fijn zinnigheid op, de tedere verfijning die zijn aquarellen tot 'n heel andere aan gelegenheid maken, dan zijn robuus te olieverven. Turner blijft zelfs in zijn meest etherische aquarellen elke reminiscentie vergoeden, aan de schuim-spuiter die hij in zo menig olieverfschilderij is geweest. Zijn „Ho- ruby-Castle", en „The Stönzstadt Mountain" zijn verrukkelijke kleur- cantieken en behoren tot het allerfijn ste dat de aquarellenkunst in Europa heeft voortgebracht. Zuiver en sterk is vooral Cottman, een der krachtig ste imponerende figuren op de expo sitie. Bonington doet alweder de ge dachten gaan naar de latere Haagse school in Nederland, terwijl hij tege lijkertijd al de fijne grijzigheden van John Robert Cozens nog eens terug roept in de herinnering. De mooiste stukken ter expositie zijn misschien die van David Cox. Prachtig van behandeling naar de aard van het vloeiend materiaal, zijn twee zijner drie aanwezige stukken (het ro mantische landschap uit Wales, is wat minder), openbaringen van gemoeds kracht, schilderlijke impulsiviteit en waarachtig natuurgevoel. Zijn kleur is diep en orgelend en toch tintelig en klaar genoeg om juist in de aquarel tot zyn schoonste bloei geraakt te kun nen zijn. Naast hem verliest Peter de Wint iets van de vaart, waarmee hy tweemaal overrompeld door het magistrale van zyn penseelstreek, en daarna iets van zyn muzikaliteit in het fijn en dromerig gedicht dat hy van Newark Castle aquarelleerde. De enige die menigeen ontstellend zal tegenvallen, is de merkwaardige beroemdheid William Blake. Troost U wat hem betreft met de gedachte dat hij ook als litterair poeet geno ten kan worden. K.S. In het Akense industriebekken ontstond een kleine eeuw geleden een Politechni- cum om te voorien in de wetenschappe lijke opleiding van technici. Van het be gin af kwamen ook reeds Nederlandse studenten hierheen voor hun opleiding en toen in 1880 het Politechnicum tot Tech nische Hochsohule verheven werd, groe peerden zich al spoedig de Nederlandse studenten in de A. V. Hollar.dia. In 1885 werd deze vereniging officieel opgericht. In de A.V. Hollandia ontwikkelden zich de tradities natuurlijk gedeeltelijk naar Duitse studententrant, doch behield daar naast de typische Nederlandse studenten- gebruiken. Zeer sterk is de band met de Bond van afgestudeerden van de vereni ging, de z.g. Oud-Heren-Bond, welke in tens met de wederwaardigheden van de Vereniging medeleeft. Hieraan is het te danken, dat de A.V. Hollandia na de 2e wereldoorlog al haar tradities weer voor spoedig kon opnemen, alhoewel ingrijpen de veranderingen in de studieomstandig heden ingetreden waren. De meeste leden zijn nl. spoorstudent. Het zal voot Neder landse studentenbegrippen dan ook ver wondering wekken, dat desondanks een traditioneel en intensief studentenleven zeer actief beleefd wordt, zodat de Ne derlandse studentenvereniging onder de studentencorporaties in Aken een belang rijke en zeer geziene plaats inneemt. Het afgelopen weekend heeft „Hollan dia" een geslaagd lustrum gevierd. Het wandelpad op de wallen van Hulst. Koning Herodes verwierf zich een blijvende naam in de geschiedenis door de moord op de onnozele kinderen van Bethlehem. Dat was voor altijd voldoende om te weten, dat hij een bruut was, die voor de laagste wandaad niet terugschrok, als het om zijn eigen machtspositie ging. Door zich te verzekeren van de dood van de mogelijke verlosser van Israel, die in de Schriften was voorspeld, was hij de eerste machthebber die Jesus vervolgde en martelaren maakte. En aan dit feit, dat plaats had op het einde van zijn levert, dankt liij in het oog van de christen om zo te zeggen zijn eeuwigheidswaarde. Dat Hulst vanouds een stad is waar de cultuur in hoog aanzien staat, bewijst een bouwwerk als de St. Willibrord-basiliek in het stads hart, en ook de Oudheidskamer naast het stadhuis laat vele zaken zien, die de aloude belangstelling der Zeeuws- Vlaamse veste voor het culturele ma nifesteren. Geen wonder dat het feest van Reinaert de Vos een sterk culturele inslag heeft Het werd vo rige week ingezet met de opening van een tentoonstelling van beelden de kunst uit Zeeland en Oost Vlaan deren, die tot 6 Juni in het Hulster stadhuis te zien blijft Zo ooit dan wordt in deze tentoon stelling de verbondenheid van het Oost-Vlaamse met het Oost Zeeuws- Vlaamse land gedemonstreerd. De schilders, beeldhouwers en glaze niers, vertonen uiteraard met de nodige variatie alle een zeker sub straat van een gelijke oer-Vlaamse gezindheid: noem het hartelijkheid of ietwat boerse stevige geestelijke gezondheid, noem het neiging tot ba rok of tot het expressieve, noem het zoals U wilt, maar erken dat er in dit gezamenlijk geëxposeerde werk het bindend cement aan de dag treedt van een volksaard, die zelfs haar in goed op de uit andere streken geïm porteerde kunstenaars heeft doen ëelden. r Het sterkst is dit eigene bij de Vlamingen. Een Belpaire, in ons land volslagen onbekend, maar een 'meester in het vastleggen van een straatbeeld of een bollend akkerland met niets anders dan wat trefzekere, ruige potloodstrepen, is in zijn werk op en top Vlaams. En ook Mal- fait met zijn gevoelige hartelijke schilderingen van het menselijk le~ ven heeft een Vlaamse visie die in de verte de naam Permeke oproept Gabriël de Pauw is bezeten van de barokke pracht der kleuren, waar mee hij Vlaamse dorpen en hoeven schildert, met een vormkracht als Ware hij bij Jacob Smits in de leer geweest. En Jules de Sutter die de boer en de oogst en de schafttijd tot onderwerp nam voor zijn tonig en compositioneel voortreffelijke doeken is een late volgeling van Breughel. Saverijs zagen wij dikwijls heel wat beter dan in de bungalow en het sneeuwlandschap, waarmee hij zich in Hulst laat vertegenwoordigen en Leon de Smet mist helaas het talent en het meesterschap van zijn broer Gustaaf. Dan zijn er nog Jozef Can- tré, met zijn bekende serie „De boer die sterft" waarin hij het afsterven der zintuigen op even pakkende als expressieve wijze uitbeeldt en Hugo Metsers, een Zeeuw van Vlaamse komaf in wiens aan ideëen rijke werk de drang naar felle expressie en naar oorspronkelijkheid in thema, bouw en kleur bijzonder treft. Tenslotte Guido de Graeve, een nog jonge glazenier, die eigen aard toont voor al in zijn ramen voor het kasteel No tax, waarvan de werktekeningen zijn geëxposeerd. De Zeeuwen By de Zeeuwen is Raimond Kim- pg de bekendste en o.i. ook de sterk ste schilder. Bij hem staat de wei- m overwogen opbouw zelden de sponta neïteit van de uiting in de weg. Het lijnenspel der constructie, de fyne toets der vaak gebroken kleur, de stylering der vormen, dit alles geeft aan zijn werk een persoonlijk ca chet dat op zijn best, zoals in de bei de Madonna's en in no. 3, zeer de moeite waard is. Een nobele schil der. Hugo Metsers, die zich grote ver dienste verwierf bij de organisatie der tentoonstelling, (evenals een an dere exposant, de beeldhouwer A.van Ravels) noemden wij liever bij de Vlamingen. Noch de decoratieve Jac Prince, noch de passende en meten de precisieschilder Han Heeren, noch de surrealist van Schagen of de meest Zeeuwse der Zeeuwse ex posanten Louis Heijmans bereiken zijn hoogte. Claire Bonebakker toont Ontwerp voor Reinaert-raam in kasteel Notax door Guido de Graeve. '.'"Wijf,- zich een gevoelig schilderes van de zee en de haven. D. van Gelderen een knap graficus. Tenslotte de beeldhouwer Jozef Cantré in veel klein-plastieken wat hoekig en teken-achtig en niet geheel sculpturaal van visie, verrast opeens net een gave „Twee Koningskinde ren" ontroerend in het innige ge baar van liefde. Karei Aubroeck is de beeldhouwer van de beweging in de rust. Het grote brons „Aarde" kenschetste de maker van het IJser- monument als een man van allu re Niet al zijn werk staat op dit ni veau, maar juist daar waar de gespannenheid in de stilte zijn beel den karakter geeft (no. 2 en no. 5) is hij op zijn best. Mevrouw Messer- Henbroek zond een 'meisjesgroep in en een goede portretkop, de heer van Ravels enkele koppen die ver wachtingen wekken voor een verde re ontplooiing van zijn kunnen. Juist de Bethlehemse kindermoord echter acht mr Abel J. Herzberg in zijn zo juist verschenen boek over Herodes historisch niet aannemelijk op gronden buiten diens karakter gelegen. Want dat karakter was er, ook volgens deze au teur, gemakkelijk toe in staat. Al ach ten wij het betoog van mr. Herzberg op dit punt niet sterk en. od gmud van het evangelie, neemt onze bewondering voor het boek niet weg. Dit is een zeer merkwaardig boek, al was het slechts om de vorm, waarin het gegoten is. Het kernstuk ervan is 'n toneelspel in zeven taferelen, geschre ven op verzoek van 3. en W. van Am sterdam. Maar omdat Herodes' leven onmogelijk in één toneelstuk kan wor den „afgedaan", liet de schrijver liet voorafgaan door een historische studie, welke passeert voor het stuk begint, =n waarvan de draad dan wordt opge nomen nadat 't doek voor de laatste maal gevallen is. Twee brokken ge schiedschrijving dus, met. zoals de schrijver zegt, „een vleug fantasie" en een toneelstuk „ten dele fantasie met een vleug geschiedenis". De belangstelling van de schrijver voor Herodes is, zoals opgemerkt, niet christelijk van inspiratie. Mr Herzberg's voorkeur juist voor deze tyran, die een vreemdeling was en die het Joodse volk ontzaggelijk veel lijden heeft aangedaan komt voort, mag men wel conclude ren uit zijn afkomst. Voor een Joods auteur, die zich bij de geschiedenis van het oude volk persoonlijk betrokken voelt en die bovendien ervaren heeft hoe het mysterie van Israël nog altijd tyrannen tot bloedvergieten brengt moet er wel een bijzondere aantrek kingskracht uitgaan van de figuur van Herodes, de Edomiet, die een einde maakte aan een der meest boeiende pe rioden van Israel's geschiedenis, nl. het tijdperk der Machabcën of Hasmo- neën, waarmee tevens een einde kwam aan de Joodse verwachtingen inzake eigen zelfstandigheid. Hij was een indringer in de Joodse theocratische staat, moedig, met juiste politieke talenten. De politieke con stellatie, waarin hij zich bevond is door Herzberg met veel overtuigingskracht beschreven: enerzijds koning over een volk. dat hem niet accepteerde, ook niet na zijn huwelijk met de Hasmoneën- prinses Mariamme, anderzijds afhanke lijk van de macht van Rome, eerst beli chaamd in zijn beschermheer Antonius later in diens vijand Octavianus Augus-' tus. Dat hij 2ich in de steeds wisse lende omstandigheden wist te handha ven getuigt van zijn uitzonderlijke begaafdheden. En van zijn immorali- teit, die vsn geen misdaad terugschrok. Herodes en Mariamme Het toneelstuk behandelt speciaal de ver houding tussen Herodes en Mariamme, zijn tweede vrouw, en daarin wordt de onoverbrugbare kloof tussen de Joodse godsdienstige overtuiging en de houding van Herodes getekend. Het is de enige periode in Herodes' leven, welke werke lijk tragisch mag worden genoemd om- ."i? e-nige zuivere trek, zijn liefde voor Mariamme, geen weerklank vond w j j irVan zi;'n ge!iefde, in wie het bloed der Hasmoneën en de Joodse tra- aitie te sterk was om de misdaden door Herodes aan haar huis en volk aange daan te kunnen vergeven. Dit sttik komt deze zomer op de plan ken, tijdens het Holland Festival, en het is alleszins de moeite waard om het te gaan zien. Het heeft een grote leven digheid van handeling en een prachtige climax, zowel bij Herodes' terugkeer van Rhodos waar hij Augustus voor zich moest zien te winnen na diens overwinning op Antonius (op zichzelf hriljant geschreven scène), als op het einde, wanneer Mariamme ter dood wordt veroordeeld op bevel van Hero des. Opgang en einde In de beide proza-delen beschrijft Herz berg respectievelijk Herodes' opgang en laatste levensjaren, waarin de tyran weliswaar zijn uiterlijke macht consoli deert en tot groot aanzien brengt, maar waarin hij terzelfdertijd verdoofd door het verlies van Mariamme en getergd door het geheime verzet van het „on troostbare" Joodse volk tot steeds gro ter excessen komt. Vooral het eerste deel is met bijzonder veel verve en brille geschreven. Het laatste deel, met zijn uitermate ingewik kelde familievete's dwingt te veel tot de taillering, maar niettemin weet de schrij ver ook hier vaart in zijn verhaal te houden en de grote lijn te handhaven. Zo krijgt de lezer op boeiende wijze verteld, een levendig inzicht in de Jood se maatschappij vlak voor de Christe lijke jaartelling. Hij zal er uiteraard niet 't beeld van farizeeën schriftgeleerden in vinden, zoals dat korte tijd later getekend zal worden door de Schrift. Mr Herzberg aanvaardt niet, dat de Joodse traditie in verstarring was vast gelopen en dat het Messias-verlangen een onzuivere inhoud had. Hij is met zjjn hart dicht bij het hartstochtelijke verlangen van de Joodse samenleving naar de verlosser, dat onzichtbare, hard nekkig volgehouden verlangen, dat met de omliggende beschavingswereld niet pacteren wilde, trouw aan Jahwe en Hem alleen en trouw aan Diens enige onvergetelijke belijdenis: Jerusalem. Deze telkens blijkende warme liefde van de schrijver voegt aan de bewon dering voor zijn boek, ondanks verschil van standpunt, sympathie voor hem per soonlijk toe.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 5