Het geheim van de Zolderkamer
In de cirkelgang van productie en consumptie
DE MODE LAAT ZICH NIET
MEER VOORSCHRIJVEN
Debuut van Nederlandse mode-ontwerper
illiput
Portretgalerij JOURNALISTE-SENATOR
Industriële vormgeving stimuleert
het verbruik
Wordt U gekweld
Huishoud-P raat
den haan
ZATERDAG 4 JUNI 1955 PAGINA v
Nauwe lijfjes en wijde rokken
DEENS KORT VERHAAL
door
AAGE v. HOVMAND
Stevige sprongen vooruit
door
BETTY KORTEKAAS-
A'iet ai hel nieuwe is
werkelijk nieuw
Dat nieuws is natuurlijk betrekkelijk. Het
zou immers te kostbaar z(jn, elk jaar
weer nieuwe modél-matrijzen te maken en
wy zien dat vooral in de auto's. „De
ontwerpers in de auto-industrie krijgen
dan ook altijd opdracht een basismodel te
ontwerpen, waarvan de matrijzen met
kleine veranderingen én betrekkelijk
geringe oms tellings kosten voor vijf of
meer jaar kunnen worden gebruikt voor
nieuwe seizoen-types. Een vrijwel identie
ke werkwijze wordt bijvoorbeeld gevolgd
bij het ontwerpen van koelkasten. Ook
hier ontwerpt men een basisvorm die
vele .jaren gelijk blijft en waarvan vele
modellen worden uitgebracht, die men
slechts onderscheiden kan door verschil
Het vormen, plooien en schikken zat de Nederlandse mode
ontwerper P. J. J. van der Kraan al heel jong in het bloed,
want reeds als kind maakte hij ontwerpen voor japonnen en
hoeden. Het vraagstuk van de beroepskeuze bestond dus niet
voor hem; het kwam er op aan om een aanleg, die zo duidelijk
naar voren trad verder te ontwikkelen. Op de modevakscholen
van Amsterdam en Rotterdam gebeurde dit en om als het
ware nog een finishing touch aan zijn opleiding te geven ging
hij daarna een paar jaar werken op ateliers in Parijs en
Londen. Teruggekeerd in Nederland opent hij in zijn vader
stad Leiden nog geen dertig jaar oud een modesalon, die al
spoedig faam verkrijgt. In de fameuze Beukenhof te Oegst-
geest werd Donderdagavond zijn eerste collectie modellen
officieel ten doop gehouden.
Het is Van der Kraan er niet om te doen om in mode-creaties
zijn fantasie en zijn kunnen uit te leven. Hij stelt zich ten
doel modellen te vervaardigen die voor de Nederlandse vrouw
draagbaar en voor haar levensomstandigheden geschikt zijn.
Van der Kraan beperkt zich dus bewust en daar is wel moed
voor nodig want het is duidelijk dat een show van „draagbare'
modellen over het algemeen minder spectaculair kan zijn dan
een die zich niet door welk doelmatigheidsidee dan ook ge
dwarsboomd ziet.
Toch moeten wij onmiddellijk toe
geven, dat de getoonde modellen bij
na alle voldeden aan hoge eisen en
inderdaad uitmuntten door hun een
voudige lijnen, het flatteuze strakke,
eenvoudig gehouden bovenlijf en wijd
uitstaande rok had Van der Kraan ge-
inspireerd tot een serie alleraardigste
middagtoiletten. De beide tailleurs,
zowel die met de plooirok als die met
de strakke rok, waren eveneens uit
stekend; de ochtendjaponnen plezierig.
Het kanten trouwjaponnetje was
zeer gedistingeerd en ontlokte een
levendig applaus; van de cocktail-ja
ponnen viel vooral die voor de teen-
ages, met de grote strik op de ene
schouder, in de smaak.
De show werd besloten met 'n serie
avondtoiletten, waarbij vooral een
vorstelijk in gele tinten gehouden ja
pon opviel, met rode stola's, een ge
durfde maar zeer* geslaagde combi
natie.
De japonnen waren, naar wij ver
namen, uit Nederlandse stoffen ver
vaardigd.
Toen ik op zekere dag het oude
Marktplein overstak, zag ik e enman
tegen een lantaarnpaal in het midden
van het plein geleund staan, die blijk
baar met grote belangstelling naar de
zolderramen van een huis aan de
overkant, nr. 48, keek.
Wat was er gaande?
Voorbijgangers kwamen langs, doch i
hij sloeg er geen acht op. Bewegingloos
bleef hij staan, de ogen gericht op de
ramen van de vijfde verdieping.
Ik keek in dezelfde richting. Er viel
niets bijzonders op te merken. De ra
men schenen goed onderhouden; er
hingen gordijnen voor en ze waren
gesierd met bloemen. In één der ramen
waren de bloemen misschien wat ver
flenst, maar dat was alles.
Ik bekeek de man. Het was een frisse
jongeling, jeugdig; hij droeg een lichte
Burberry en een bruine hoed.
Uiteraard ben ik niet nieuwsgierig,
dovh deze zonderlinge wijze van doen'
trof mijn aandacht. Ik wilde weten
wat er ging gebeuren.
(Advertentie)
door rheu.matiek spit, ischias, hoofd
en zenuwpijnen, neemt dan Uw toe
vlucht tot Togal. Het middel dat baat,
waar andere falen. Laat U dus niet lan
ger kwellen maar gebruikt regelmatig
Togal. Togal zuivert door de nieren en is
onschadelijk voor hart en maag. Bij j
apotheek en drogist f 0.95, f 24.0 en f 8.88
Mijn vrouw verwijt me dikwijls dati
ik nooit iets te vertellen heb; misschien
zou ik haar thans kunnen tevreden
stellen. Ik bleef stil staan.
De man verroerde geen vin. Slechts
een haast onmerkbare spiervertrekking
van zijn kaken voorkwam de indruk,
dat ik met een wassen beeld te doen
had.
Ik zou hem hebben kunnen vragen
waarnaar hij stond te kijken, maar ik
had werkelijk geen enkele verontschul
diging om mij met zijn zaken te be
moeien. Ik zou een uitbrander kunnen
krijgen. Misschien zou een vraag van
mij hem kwetsen. tjet zou kunnen, dat
de man verliefd was. Ja, alles wel be
schouwd, was dat nog de meest aanne
melijke verklaring, want het is geen
uitzonderlijk geval dat een jonge man
in vervoering blijft staan vóór een be
paald raam.
De stratenveger hield op met zijn
werk naast ons en keek naar de ramen.
Een paar seconden later kwamen twee
schoolknapen aangewandeld en bleven
eveneens staan. Dan kwam een brie
venbesteller en een melkventer.
„De hemel mag weten wat hier gaan
de is", hoorde ik een vrouw tot een an
dere zeggen. Nog meer mensen ver
grootten het groepje; een oude man
met wandelstok, mensen met honden
aan de leiband, gichelende jonge meis
jes, bakkersknechten met hun manden,
oude heren, die op gedempte toon de
verschrikkelijke dingen van de tegen
woordige tijd becommentarieerden, een
zwarte schoorsteenveger met een witte
sigaret, flegmatieke leeglopers met hun
fietsen, voetgangers die juist uit de
„Mag ik mee naar de
kerkerf" xsmeekt onze
jongste.
We vertrekken geen
spier. Het is heel ge-
Woon dat se dat vraagt.
tn de eerste plaats is ze
'i haar geboorte rechtstreeks ver
hoer, ui naar de heldin uit de opera
Beethoven, die niet rustte voor
e tot de kerker van haar man n as
?0rgedrongen. En in de tweede
Plaats weten we dat ze helemaal
geen kerker bedoelt, maar kerk. Bat
hoort zo tot het dialed van onze
Jongste huisgenoten: kerker voor
duivel voor duif, mantel voor
'11(111(1 A 7 o
wend ei- cr eenmaal aan ge-
Mijn
ivin„ het doodeenvoudig,
kerkers onder (ir Ti d
liggen maar
Enfin, onze jongste vraagt dan
om mee naar de kerker te mogen
en we zeggen hardvochtig: nee
want we hebben iets tegen het ver-
toeren in de kerk!er) van al. te
jeugdige personen. Al te vaak heb-
b"n wie ons geërgerd aan de verre
gaand onmondigen die, aan hun lot.
'overgelaten, de Mis verstoeiden op
een zijbank, elkaar op de grond
gooiden, mutsen van
koppen rukten, bid
prentjes vernietigden en
geen ogenblik zwegen.
Enquêtes over onkcr-
kelijkheid zouden de
vraag moeten bevatten
of de afvalligen in hun jeugd
alleen naar de kerk gestuurd
werden; ik wed dat er overal „ja"
sou worden ingevuld. Maar ook in
begeleide toestand moeten ze niet al
te jong zijn, want dan brengen ze
zoal niet hun eigen devotie, dan toch
die van begeleiders en omzitters in
gevaar! De andere dochter, dat gaat
nog wel eens, die zit een uur lang
doodstil te genieten van beelden en
kaarsen en glas in lood. Maar het
kleintje, die draaitol, geen denken
aan!
Natuurlijk „neemt ze de weige
ring niet, het kleine hoopje mens.
Ze stampvoet, ze snikt, ze verklaart
dat zc groot is, en zoet, en zo vaak
naar de kerk gaat.
..Maar weet je eigenlijk wel wat
de kerk is V' vraagt mijn man. „Wat
wil je daar dan gaan doen? Ze
kijkt hem smartelijk aan en hikt:
Toffees kopen tuurlijk! En lollies!"
Tja, als dat es kon. Dan waren de
enquêtes over toenemende onkerke
lijkheid misschien helemaal niet no
dig!" H. W.N.
tram stapten, huisvrouwen met haar
boodschappenmand.)es.dikke en
dunne, oude en jonge.
De menigte kookte van veronderstel
lingen. Een oud vrouwtje dacht, dat
een kanarievogel gevlucht was op het
dak. De melkventer was ervan over
tuigd dat op de vijfde verdieping een
moord gepleegd werd. Een man meen
de dat het dak in brand stond. Twee
jonge meisjes ontwaarden reeds rook
wolken. Een opgewonden stem zei, dat
de politie verwittigd moest worden.
Iemand anders kreet„Waar is het
brandsignaal?"
Ik begon mij onbehaaglijk te gevoe
len tussen al die opgewonden mensen,
die de somberste veronderstellingen
maakten, terwijl ik daar stond als een
onnozelaar, die noch boe noch ba kon
zeggen.
Was het in zekere zin niet MIJN me
nigte
Ik voelde dat mij onrecht werd aan
gedaan. Indien iemand kon weten wat
er gaande was, moest ik het voorzeker
zijn
En daar stond die jonge man, die
aanmatigende nietsnut, die zich om all
dat rumoer niet scheen te bekomme
ren, het hoofd achterover, de ogen op
waarts gericht, terwijl de helft van de
stad rond hem geschaard stond en
kostbare tijd verloor zonder te weten
waarom.
Neen, genoeg Ik hield het niet lan
ger uit.
Ik klopte hem op de schouder met
mijn wijsvinger, zeggende
„Verontschuldig mij, maar waar staat
u zo naar te kijken?"
„Naar te kijken?" vroeg hij stom
verbaasd. „Ziet u dan niet dat mijn
ogen gesloten zijn? U hoeft slechts uw
hoofd achterover te houden en te doen
alsof u kauwgom bijt. Het is de enige
remedietegen neusbloeding".
Margareth Chase Smith is de enige vrouw die zowel in het congres als
in de senaat (de Amerikaanse Tweede en Eerste Kamer) werd gekozen.
Zij verzamelde nieuwe politieke lauweren toen zij in 1954 voor de tweede
maal als senator voor dc staat Maine werd afgevaardigd. Margaret Chase
Smith is een der zeventien vrouwelijke leden van de Amerikaanse volks
vertegenwoordiging die in Januari van dit jaar zijn 84e zittingsperiode in
ging. In de senaat is zij de enige vrouw.
Aansluitend op haar succesvolle verkiezingscampagne ondernam senator
Smith een reis van verscheidene maanden door een achttal Europese lan
den. Bij haar vertrek zei ze „Als oud-journaliste zal ik proberen te doen
wat alle goede verslaggevers doen de spiegel van mijn belangstelling te
richten op alles wat ik zie en ik verzeker u dat er geen bochten in die
spiegel zitten, die de feiten verkleinen".
Opnamen van gesprekken en indrukken die zij tijdens haar reis opdeed,
werden per vliegtuig naar de V. S. gestuurd om in een populair televisie
program te worden uitgezonden-
Achtergrond van Margaret's portret vormt de Brandenburger Tor, het
trefpunt van een vrij en een communistisch Berlijn. Margaret Chase Smith
bezocht eveneens Moskou, Tsjecho-Slowakije, Finland, Denemarken, Zwit
serland en Spanje alvorens zij voor een speciale zitting van de senaat werd
teruggeroepen. Daarna stond er een trip naar het Verre Oosten op haar pro
gram.
Grijze jersey japon van Cisèle.
De duizenden nieuwtjes waarmee de
Amerikaanse huisvrouw wordt gebombar
deerd zijn allerminst een toevalligheid.
vormen ook niet het zelfgenoegzaam
ÜlTlt- vai\ een Proces van denken en
experimenteren over nieuwe vormen Ter
wijl wij nog zweren bij een huishoudkoel-
kast, die om de een of andere ondoor
grondelijke reden een witte kleur moet
hebben, zal er ergens in Amerika een
fabrikant opstaan die kasten levert in
de kleur van vloerbedekking of gordij
nen. De „kleur van het jaar" zoals die
door honderden fabrikanten via de plaat
jes in een maandblad als House and
Gardens er eenvoudig bij het publiek
wordt ingepompt. Toevallig werd die
gekleurde koelkast een mislukking. Het
was een der zeldzame fouten van een
ontwerper, die iets lanceerde, dat ook in
de ogen van 't Amerikaanse publiek geen
genade kon vinden. De fout was echter
onvergeeflijk.
Dat zoeken naar nieuws is een van die
uitingen van de Amerikaanse levensstijl
die veel minder dan wij zijn definitieve
vorm gevonden heeft. „De Europeaan ge
looft ergens in zijn binnenste aan de stoel
(de stoel-an-sich), aan de lamp, aan het
glas. dat alleen maar goed kan zijn", zo
heette het in een kort geleden versche
nen COP-rapport over Industriële Vorm
geving in Amerika, „terwijl de Ameri
kaan gelooft aan de mogelijkheid van een
oneindig aantal goede stoeien, goede gla
zen enz.". Hij gelooft niet in „de" was
machine voor „de" vrouw en met ziin
tekort aan filosofische inslag zal hij al
spoedig vaststellen, dat «r meer verschil
lende vrouwen dan verschillende was
machines zijn. En daarmee hebben wij
dan een minstens even voornaam motief
voor die Amerikaanse ontwerp-activiteit.
Hij wil verkopen.
I Wees gerust, ik bezorg u hier geen po-
I litieke of economische tneorie. Het gaat
mij alleen om het aanduiden van de cu
rieuze achtergrond v'an waaruit zoveel
van al dat nieuwe kan worden verklaard.
Er moet telkens ie.ts nieuws zijn een
voudig om de machines te laten draaien.
Draaien die machines °ian is er geen
koopkracht om hun prodnciie af te ne
men. In die cirkelgang slaan de indus
triële ontwerpers hun Tag- Er zijn er
duizenden. Van heel kleme eenmans-bu-
reaux tot de met ve'e p°nderden em
ploye's bezette ontwerp-,.fabrieken" van
fenomenen als Loewy f? Dr°yfüss. Maar
allemaal hebben zü ,ng gemeen:
dat zij er met al hun tienduizenden me
dewerkers voortdurend op bedacht zijn
om zoals Henry Dreyfuss het eens zei.
„de winsten op te voeren van hun cliënt".
Over dit materiële element zijn de he-
Natuurlijk willen onze fabrikanten dat
ook. Het is daarom niet te verwonde
ren, dat juist in de jaren na de oorlog
de industriële vormgeving ook in ons land
enkele stevige sprongen vooruit heeft ge
maakt De Amerikaan had echter zijn
aanloop al eerder genomen. Hij begon er
mee in 1929, toen een grote economische
crisis zijn land teisterde. Hij volgde toen
in zekere zin hetzelfde recept dat ook in
't snelle herstel van 't na-oorlogse Duits
land een rol heeft gespeeld: door pro
ductie dollars te laten rollen en met die
dollars het verbruik opvoeren, dat op zijn
beurt weer zorgt dat de productie (die de
dollars levert voor het verbruik) in stand
blijft. In Duitsland zei een der rechtse mi
nisters het na de verkiezingsoverwinning
van 1953 iets minder gecompliceerd; De
motorfietsen hebb i one de overwinning
bezorgd.
ren het dus volkomen eens. aj gaan er
ook in de Verenigde Staten wel eens stem
men op, zoals' die van Lewis Mumford.
die in zijn boek „Art and Technics" al
die geid-uit-de-zak-kloPPfnj voor dingen,
die beslist niet noodzakelijk zijn een vorm
van bederf noemt. 2d komen er boven
dien rondweg voor uit, dat als er niet
telkens wat nieuws op de markt kwam
de verkoop van hun opdrachtgevers angst
wekkend snelzou dalen
len in vorm en plaatsing van handvat
ten, rekjes en andere hulpstukken.
Wanneer de Nederlandse industriële ont
werper J. Penraat dit in het hierboven
"enoemde COP-rapport constateert, ves
tigt hij daarmee tevens de aandacht op
twee elementen, die wij in elk oordeel
over de industriële vormgeving strikt
gescheiden moeten houden, het wer
kelijke nieuwe, zo doelmatig moge
lijk geconstrueerde model. En ver-
coigens de daarvan uitgaande „face
lifting" of „re-styiing" waarmee de
sales-appeal" van dit eenmaal bestaan
de model moet worden opgevoerd. Er
bestaan zelfs voor dit spel allerlei vast
staande regels. Wanneer ik in mijn ka
mer een radiotoestel heb staan met af
geronde hoeken en enigszins uitbollende
vlakken weet ik. dat dit een gevolg is
van liet opvolgen van die spelregels. Dat
toestel kon evengoed vierkant zijn. Zoals
het nu is verkoopt het beter, is het
aantrekkelijker voor de klant.
En moeten we daartegen nu bezwaar
maken? Vinden wij het heel erg, wanneer
wij aldus op zijn tijd allemaal eens bij de
neus worden genomen? Ach, we aanvaard
den dat verschijnsel al tientallen jaren
voor er va neen bewust „face-lifting" in
Amerikaanse stijl sprake was. De kle-
dingmode, de wijzigingen in de interieurs
zijn in wezen niet veel anders. Er is een
grondgedachte, die uitgaat van de geest,
de sfeer van een bepaalde tijd. Maar dan
komen dc variaties. De snelle overgang
van de H-iijn in de A-lijn bij Dior is er 'n
tvoisch voorbeeld van. Wat echter de dik
wijls zwevende ontwerpen van de mode-'
kunstenaars onderscheidt is dat deze laat- I
sten bij alle „re-styling" toch de prac-
tische voordelen niet mogen verwaarlo
zen waartoe zij in hun grondontwerp ge
komen zijn. Daarin vooral ligt voor de
verbruiker het grote voordeel van het
doordachte industriële ontwerp.
Het mag dan zo zijn, dat lang niet alle
vrouwen van datgene wat zij kopen be
paalde eigenschappen vragen, toch mer
ken zij al heel spoedig op wanneer er iets
verkeerd is. Een ronde aluminium pan
die na driemaal gebruik ovaal is ge
worden, steelpannen waarvan het hand
vat niet geisoleerd is en dus gebrande
vingers geefl, pannen zonder schenkrand
die overal melk storten behalve in de
beker waarvoor die bestemd is. kopjes
met ronde orden die geen behoorlijk hou
vast bieden, verpakkingen die niet ge
schikt zijn om ruimtesparend met de
dwarskant naar voren in een beperkte
kastruimte ie worden geplaatst, de draad
van een strijkijzer waarmee zij in voort
durend gevecht zijn, te hoge werkvlakken
en te lage stoelen dat zijn maar en
kele voorbeelden van fouten waarmee el
ke industriële ontwerper, die z'n taak ver
staat, rekening zal houden. Ook zijn
Europese opdrachtgever zal hem op den
duur daarin volgen. Want noch die ont
werper noch die fabrikant plegen met
hun werk liefdadigheid. Zij wilen verko-i
pen. Hoe meer hoe beterl
Eindelijk is het lek
ker warm weer. De
spaarzame bomen in de
tuinen om ons pleintje
zien er na alle regen
bijzonder fris uit. Het
doet goed naar al dat
I groen te kijken want de
huizen zijn nog erg
koud en kil en geven
i slechts een flauw idee
van wat de vergevor-
derde lente eigenlijk
moet zijn.
In een ontredderd
wintertuintje waar tij
dens de langdurige kou
niemand de moed had
naar om te zien, hebben
we inderhaast tafel en
fauteuils neergezet en
de parasol opgestoken.
Het is nu zaak van elke
mooie dag te profite
ren!
Zo zitten we, poes
Minou zelfs voordat we
een voet buitengezet
hebben, weer genoege-
lijk en wel aan ons
pleintje. Autobussen,
taxis, vrachtwagens en
particuliere auto's vlie
gen met het nodige la
waai voorbij, als ze niet
door 'n opstopping van
het verkeer, wat lager
in de straat, een lange
rij vormen, die om de
paar minuten wat van
plaats verandert en een
beetje opschikt.
Het is wonderlijk wat
stadsmensen gauw te
vreden zijn als ze maar
een groen blaadje zien.
Al dat lawaai hindert
geen van ons een ogen
blik, we zitten zielste
vreden „buiten" en ver
langen verder niets.
Maar helaas hebben we
ook geen van allen zin
om iets uit te voeren.
Zich heerlijk koesteren
in de zon, af en toe een
enkel zinnetje zeggen,
een bladzij uit een boek
lezen, de titels in de
krant doorlopen en ver
der wat luieren hoort
bij in de tuin zitten.
Af en toe staat een
van ons op en zegt
zuchtend: „ik ga naar
binnen want ik heb nog
te werken". We weten
allen maar al te goed
dat dit in de tuin niet
mogelijk is.
Als we eindelijk allè-
maal binnen aan het
werk zijn getogen, heeft
Minou het rijk alleen.
Midden op de tafel ge
zeten zet ze een hoge
rug, rekt zich en gaat
op de muur zitten om
de auto's voorbij te zien
gaan. Minou gaat mee
met haar tijd, ze toont
niet de minste interesse
voor de voorbijgangers,
maar auto's hebben
haar volle belangstel
ling, hoe roekelozer ze
voorbij scheren, hoe
n»ooier of ze 't schouw
spel vindt.
Aan de voorbijgan
gers is inderdaad niet
veel te zien. 't Is een
anonieme mensenmassa
die zich naar haar werk
of naar huis haast, al
gelang het uur van de
dag.
Laatst is me gevraagd
wat de Parijse vrouwen
eigenlijk dragen,
schrijft wel wat
modehuizen lanceren,
maar welke modellen
de Parisiennes daarvan
uitkiezen, daar zeg je
niets van", is me ver
weten.
En terwijl poes met
grote ogen naar een
reusachtige autocar vol
Denen kijkt, die met
belangstelling het op
schrift van het borst
beeld dat midden op
ons pleintje staat, pro
beren te ontcijferen, zie
ik naar de voorbijgan
gers.
De neutraliteit van
de tegenwoordige man-
nen-kleding in Parijs
moet moeilijk te over
treffen zijn. Allemaal
in donker grijs gehuld,
„Je
de
zonder hoed, zijn de he
ren in de verte alleen
van elkaar te onder
scheiden door de kleur
van hun haar of het
glimmen van hun kale
schedel. Af en toe geeft
een neger, uiterst ver
zorgd gekleed, wat af
wisseling als een pruim
in 'n griesmeelpudding.
En de vrouwen? Bui
ten de luxe straten maar
toch in stadsgedeelten
waar een gegoede mid
denklasse woont, ziet
men haast nooit meer
een vrouw die tijd en
geld aan haar uiterlijk
besteedt. Het is of
iedere vrouw poogt zich
in niets van anderen te
onderscheiden. Zij die
vroeger op de voet de
mode volgden, hebben
nu nog een goed ver
zorgd kapsel, maar dat
is ook ongeveer het
enige waar ze haar co-
quetterie mee tonen.
Een goed gesneden
mantelpak dragen zo
wel die vrouwen als zij
die op bureaux en in
industrie een belang
rijke post innemen. De
overigen vergenoegen
zich met een eenvoudig
jurkje en een gekleurd
wijd kort jasje. De he
ren couturiers zeggen
wel dat die absoluut
uit de mode zijn, maar
ze worden toch alge
meen gedragen. Dit al
les wijst er op dat het
met meer mogelijk is
de mode voor te schrij
ven. Maar dit heeft tot
gevolg dat het schouw
spel op straat vervlakt
is en nog slechts een
zinneloos gehaast is ge
worden van altyd jach
tende mensen.
Onze poes heeft het
nog niet zo mis gezien
met zich niet meer voor
de voorbijgangers te in
teresseren!
DINY K.—W.
rec' linnen ensemble met kraag en zakken van geribde stof.
Model Cisèle.