Krotopruiming en stedebouw-
kundige vernieuwing
TROEFTREKKEN?
22MÏÏ WM1
feVii
VOOROOMG
Een kwart eeuw geleden stierf
Fridtjof Nansen
BBElTQ/y
ttl Of/O
BR1DGERUBRIEK
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
mm
m |p
x
x
x
Na huwelijkspiek van 1965 geen einde
van bouwnijverheid
m mm> MM
IS pS§ -Hl JRf
Bloempuzzle
is WÊÊ**~
Oplossing der
Pinksterpuzzle
ZATERDAG 4 JUNI 1955
PAGINA 6
Bouwvak in discrediet
De rommelbak in de stad
HET SPEL VAN HET
KIND
Proefschrift van mevrouw
E. Vermeer
a a o
cao
W. H. HARING,"" Schipluiden
Eerste plaatsing. Mat in twee zetten
m
„In nacht en ijs"
Een groot mens
11 Juni: H. Apostel BarnabasMartelaar
i.
X
2.
X
3.
4.
5.
X
6.
X
7.
X
8.
9.
X
10.
X
yi
Oplossing van gisteren
Omschrijving
CORKESI'OISDENI IE-ADRES:
POSTBUS 8, HILVERSUM
(Van onze correspondent)
Tijdens een forum, gevolgd door een
debat over krotopruiming en stedebouw
kundige vernieuwing heeft het congres
van de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten zich Vrijdag te Enschede uit
voerig beziggehouden met het sociale pro
bleem van de krotbewoners. Men was al
gemeen van mening, dat de rijksbijdrage
voor woningbouw te veel is afgestemd op
technische voorzieningen en te weinig op
de behoeften van het gezin. Wil men het
krottenvraagstuk radicaal oplossen dan
zal het noodzakelijk zijn, dat tot onteige
ning kan worden overgegaan, uitsluitend
op grond van het feit, dat een woning
onbewoonbaar is. Hiervoor is een wijzi
ging van de Onteigeningswet nodig, die
ten zeerste zou worden toegejuicht.
Mr J. in 't Veld, oud-minister van We
deropbouw steunde een stelling, dat het
tijdstip, waarop een drastische krotoprui
ming en stadssanering kan worden be
gonnen, dient te worden bepaald door de
arbeidsmarkt in het bouwbedrijf.
Naar spr.'s mening is het ambacht van
de bouwvakarbeider in discrediet ge
bracht Dat er op het ogenblik geen ani
mo bij de jongeren bestaat om bouwvak
arbeider te worden, komt o.m. doordat men
steeds zegt, dat in 1963 de woningnood
achter de rug is. Door aan te tonen dat
er in 1965 een huwelijkspiek komt, kan
men de jongelui voorrekenen, dat er tot
1970 werk is in de bouwvakken. Maar,
zo zeide de oud-minister, men zou ook
daarna 'n behoorlijke werkgelegenheid in
het bouwvak kunnen waarborgen, door
dan bijvoorbeeld jaarlijks een procent van
de woningvoorraad voor vervanging in
aanmerking te laten komen.
Deze stelling vond weinig waardering
bij de vergadering. De marge van 15 jaar
werd te lang geacht, omdat er te veel
onzekere factoren een rol spelen, om
thans reeds de toestand van 1970 te kun
nen beoordelen. De verhoudingen in de
bouwwereld kunnen dan wel geheel an
ders liggen en de economische situatie
kan eveneens geheel gewijzigd zijn.
De vraag werd gesteld of de krotop
ruiming thans niet op grotere schaal ter
hand kan worden genomen, nu de bedrij
vigheid in de militaire en industriële sec
tor dalende is. Hierop werd door mr In
't Veld geantwoord, dat de overheid het
laatste jaar 8000 woningen toewees ter
vervanging van krotten, terwijl men vóór
de oorlog nooit verder kwam dan 2500.
De overheid doet dus op dit terrein al
heel wat. De dalende bedrijvigheid in en
kele sectoren benutten vele gemeenten
voor de bouw van schouwburgen, stad
huizen, politiebureaux brandweerkazer
nes en andere openbare gebouwen, al
dus de heer In 't Veld. We moeten ech
ter eerst de woningnood oplossen en dan
kunnen we ook aan andere dingen gaan
denken.
Spreker uitte deze critiek in het alge
meen, doch gebruikte kennelijk Ensche
de als voorbeeld, zodat de burgemeester
van deze stad onmiddellijk in het geweer
kwam en het een taak van de rijksover
heid noemde, de gemeenten meer wonin
gen te geven. Geef ons meer woningen,
zo zeide deze, en we zullen ze ook bou
wen, want we komen er nog altijd 5000
tekort. Dit tekort zou niet minder geweest
zijn wanneer de genoemde projecten niet
waren uitgevoerd. De aanwezigen betuig
den hun instemming met deze woorden
door een opmerkelijk applaus.
Verder werd tijdens de vergadering de
wenselijkheid naar voren gebracht van
het instellen van een aparte financiële
regeling voor verplaatsing van de bewo
ners van panden, die voor ontruiming in
aanmerking komen
Wethouder Schuurmans van 's-Hertogen
bosch, die het prae-advies hierover had
opgesteld, had te verdedigen, hoe men
groepen van mensen uit krotten naar een
andere wijk overplaatst. Burgemeester H.
Molendijk van Amersfoort, eveneens lid
van het forum, had namelijk bezwaar te
gen dit groepsverband. Hij wilde gezin
nen individueel behandelen. Er waren
forumleden, die deze gezinnen wilden
plaatsen in nieuwe huizen, anderen wil
den de gezinnen verspreiden in bestaan;
de woonwijken waarvoor dan huizen ont
ruimd moeten worden.
Jhr ir de Ranitz meende dat bij de
stedebouwkundige vernieuwing te wei
nig rekening met de rommelhoekjes in
de stad wordt gehouden. Zo min als men
zich een huis zonder rommelzolder of keu
kenplaatsje kan voorstellen, zo min kan
een stad een minder net gedeelte mis
sen. Dat is dan een gedeelte, waar de
lompenman zijn materiaal opsiaat en
waar de groenteman zijn wagen zet.
Wat het platteland betreft, werd er op
gewezen, dat hier een eigen planologie
nodig is. De problemen liggen hier een
voudiger dan in de grote steden om
dat men meer incidenteel kan optreden.
Verder werd opgemerkt dat de opleiding
van technisch personeel op grotere schaal
dient te geschieden, dan tot dusver het
geval is.
Het forum bestond uit mr H. W, Bloe-
mers burgemeester van Deventer, de bur
gemeesters van Amersfoort, Kampen,
Nieuwer Amstel en Didam, resp. de heren
H. Molendijk, A. Berghuis, D. Rijnders,
en A. J. A Verberk, mr J. in 't Veld.
M. van den Bergh, wethouder van Am
sterdam, C. H. P. W. van den Oever, wet
houder van Den Haag, jhr ir W de Ra
nitz, stedebouwkundige te Rotterdam pa
ter J, Litjens, adviseur voor Bijzondere
Sociale Zorg in Limburg en de drie prae-
adviseurs dr ir F. Bakker Schut, hoofd
directeur van de gemeentelijke dienct van
wederopbouw en stadsontwikkelinr van
Den Haag, N. Schuurmans, wethouder
van Den Bosch en burgemeester W.
Harmsma van Opsterland.
De belangstelling voor dit forum, dat
in de Schouwburg werd gehouden was zo
groot, dat een aantal congressisten moest
staan, terwijl sommigen zelfs in de gang
paden van de schouwburg op de grond
hebben gezeten.
(Van onze Utrechtse redacteur).
Aan de rijksuniversiteit te Utrecht pro
moveerde gistermiddag mevr. E. A. A.
Vermeer tot doctor in de letteren en
wijsbegeerte op een proefschrift, getiteld:
„Spel en spelpaedagogische problemen".
In dit proefschrift legt deze kinderpsy
chologe de grondslagen vast van haar in
zichten in het spel, de spelanalyse en de
speltherapie, zoals zij deze in de loop der
jaren ontwikkeld heeft bij haar onder
zoek van en hulp aan een 600-tal jongens
en meisjes van 4 tot 10 jaar.
In een viertal fundamentele categorieën
wordt het spel geanalyseerd en beschre
ven. Elk dier categorieën blijkt een be
paalde vorm te zijn van die verhouding
van kind en wereld, welke „spel" is en
welke steeds zowel gericht is op de wer
kelijkheid als op het beeld van wat ge
speeld of waarom gespeeld wordt. Wij
treffen er de speelwereld aan als illu-
sieve, als aesthetische, als hanteerbare en
als lichamelijke wereld.
Op het ontmoetingsvlak van het spel
blijft een zuiver paedagogische situatie
gehandhaafd, omdat men hier met het
kind blijven kan in de wereld van zijn
beelden en in een wereld waarin de
sancties van de dagelijkse omgeving niet
ten volle gelden.
Promotor was prof. dr M. J. Langeveld.
Minder sterke bridgespelers hebben een
heilige angst om kleine troeven bij de te
genpartij te laten zitten en gaan in het
algemeen snel en vaak te snel tot
troeftrekken over.
In sommige spellen is het natuurlijk
wel juist om de troeven er gauw uit te
halen, doch het komt ook vaak genoeg
voor dat men eerst andere maatregelen
moet nemen, alvorens men aan de troe
ven van de tegenpartij mag gaan denken.
Een fraai spel, waaruit blijkt tot welk
een merkwaardig resultaat men soms kan
komen als men troeftrekken nalaat, ontle
nen wij aan „Bridge Play from A tot Z",
van de beroemde Amerikaanse spelcom-
ponist George Coffin. Het spel ziet er als
volgt uit:
10,9,5,4
A,B
O H.V.3
•f» V,B,7,4
H,2
<Z> H,V,10,4
O 10,8,5,4
4» 3,5,2
A
<7 8,7.6,5,3
<0 A,9,7,6
4» 10,9,6
V,B,8,7,6,3
C? 9,2
O B,2
4» A,H,3
Noord-Zuid spelen een contract van 4
schoppen. West komt uit met hartenheer.
Het ziet er naar uit, dat NZ onherroe
pelijk 1 down moeten gaan, want er lijken
2 schoppenslagen, 1 hartenslag en 1 rui
tenslag te verliezen.
Indien Zuid troef gaat trekken L zijn
lot bezegeld, want Oost aan slag geko
men met schoppenaas zal direct harten
naspelen, waarop er geen ontkomen meer
is aan één down.
Zuid moet zijn speelplan baseren op de
kans, dat de klaveren bij OW 3:3 verdeeld
zijn. De eerste hartenslag wordt in Noord
met het Aas genomen en hierna wordt
drie malen klaveren gespeeld waarbij
OW inderdaad (moeten) bekennen.
Als uit Noord nu de vierde klaveren
wordt gespeeld, is de winst zéker! Zuid
gooit op die vierde klaveren in elk ge
val zijn verliezende harten weg. Er kan nu
het volgende gebeuren; Oost troeft in met
schoppenaas, waardoor het spel reeds ge
wonnen is, want Zuid zal niet meer dan
ruitenaas en nog schoppenheer behoeven
af te geven.
Beter is, als Oost niet introeft, doch dat
aan West overlaat; West troeft in met
Schoppen 2, doch hierna kunnen OW niet
verhinderen, dat hun troefaas en troefheer
over elkaar vallen!
Wij weten niet, of er in de practljk veel
spelers te vinden zullen zijn welke het
spel op deze manier zouden spelen, hoe
wel wij er wel zeker van zijn dat er vele
spelers in onze omgeving bridge spelen,
die het spel bepaald niet op die manier
zouden afwerken.
Toch is de oplossing van dit spelpro-
bleem even logisch als simpel en naar
onze mening zal een sterke bridgespeler
het aan de tafel moeten kunnen oplossen.
Het is geenszins nodig bijzonder ingewik
kelde berekeningen te maken en met
enig overleg kan dit speelplan wel gevon
den worden.
Interessant is, dat Oost-West zich op
geen enkele manier kunnen verdedigen
tegen deze voortzetting, zelfs niet als zij
met een andere kleur zouden uitkomen.
Kunt U, met de hand op het hart. zeg
gen dat U dit spel in de practijk gemaakt
zou hebben? Als dat zo is, zal men U
spoedig in de Nederlandse meesterklasse
zien!
MIMIR.
No. 2060. 4 Juni 1955
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
EINDSPELGEHEIMEN (15)
In aansluiting op het in de vorige ru
briek besproken eindspel van Leo Springer
volgt hieronder het tweede eindspel, dat
hij naar aanleiding hiervan componeerde.
Dit is op fraaie wijze verdiept. Daarna
bleek het geschikt te zijn om als inleiding
te dienen voor een door mr C. Blankenaar
samengesteld eindspel. Leo Springer ont
dekte dit door zijn fenomenale kennis van
Blankenaar's scheppingen. Hieronder
komt er namelijk één voor, dat bij de
vierde zet van de oplossing van stand no.
3122 geheel aansluit op Leo Springer's
creatie. Het is m.i. een unieke prestatie
om een compositie van Blankenaar nog
met drie zetten te verdiepen, d.w.z. de
beginstand van Blankenaar nog drie zetten
terug te werken. Men oordele zelf.
STAND No. 3122 STAND No. 3128
Leo Springer Mr C. Blankenaar t
(Eerste publicatie) (Pl.m. 1910)
Stand: Zwart 21,
D. 47. Wit D. 36,
D. 37, D. 46. Wit
speelt en wint.
Stand: Zwart 26,
D. 20. Wit D. 36,
D. 41, D. 43. Wit
speelt en wint.
Eindspel no. 3122 bevat precies hetzelfde
winstsysteem, d.w.z. dezelfde inleidende
zetten, als in stand no. 3121, welke op een
nieuwe wijze resulteerden in een zoge
naamde „mat-stand" voor zwart, zoals in
de vorige rubriek is besproken. Hier
wordt dit effect verkregen door de stand
van no. 3121 te „spiegelen". Op het mo
ment van zwart's vierde zet ontstaat in
dit spiegelbeeld nu eveneens de „mat-
stand". Er is dan echter één groot verschil.
Kon zwart in no. 3121 door geen enkele
zet meer aan de ondergang ontsnappen,
hier is dit wel het geval. Zwart heeft nu
nog één zet waardoor hij zich schijnbaar
kan redden. Een gevolg van het feit dat
thans de zwarte schijf gelegenheid wordt
gelaten ook zijn woordje mee te spreken.
Wit wint door 1. 4641, 4715 gedw. De
aandachtige lezer zal opmerken, dat er
hier, in tegenstelling tot no. 3121, nog een
korte variant bijgekomen is. Zwart kan
namelijk ook nog 21—26 spelen, maar dan
volgt 3732!, 4715 (toch gedw. wegens
de dreiging 32—21, 36—27), 41—47 enz.
wint. Wit 2. 37—14, 15-^7. 3. 14—19!, 47—20.
De zetten voor zwart zijn steeds gedwon
gen, zoals men aan de hand van de winst
methode in no. 3121 gemakkelijk kan vast
stellen. Thans volgt wit 4. 1930!! En
thans is de „mat-stelling" weer bereikt
doch nu met het grote verschil, dat zwart
zich met 21—26 (schijnbaar) nog kan red
den en alle gevaren daardoor voor hem
uitschakelt. Leo Springer schrijft mij
hierbij: „Op dit moment ging echter bij
mij een lampje branden, want ik herkende
In deze stelling een originele Blankenaar,
kant en klaar, zodat ik zelf geen moeite
meer behoefde te doen om te speuren hoe
wit nu toch nog weer de winst zou kun
nen forceren". Dus zwart 2126 gedw. En
nu komt verder Blankenaar aan het
woord.
Wit 5. 30—43!, dreigt 43—21, 36—27. Op
20—15 volgt 41—10 en 43—27. Op 20-47
volgt 36—4 en 43—27. Op 20—25 volgt
4338 enz. Dus zwart is gedw. tot 5. 203.
Wit 6. 41—37! Dit belet 26—31 door 37X26,
3—20, 36—9, 43—25 enz. Voorts kan 3—20
niet wegens 43—38, terwijl op 38 of 12
weer 4321 en 3627 zou volgen. Er blijft
voor zwart dus alleen over 6. 317. Wit
nu 7. 3746'. De „studenten, die deze
eindspelcolleges volgen", zullen onmiddel
lijk opmerken, dat hiermede weer dè be
kende „combinatiestand" is geformeerd.
Nu zou op 17—3 volgen 43—25 enz. En op
17—50 volgt 43—21, 4628 enz. Dus zwart
7. 17—6 gedw. Wit 8. 43—32!, dreigt 36—22,
zodat zwart 8. 369 gedwongen is. Wit nu
9. 32—21, 26X17. 10. 46—28 en wint.
Een prachtig staaltje van „tactiek en
strategie". Dit heeft dubbele waarde ge
kregen door de originele inleiding, die
Leo Springer er aan kon vastknopen. Het
is jammer steeds weer te moeten consta
teren, dat 99 pet van de dammers niet
voldoende eindspelkennis bezit om derge
lijke mogelijkheden te ontdekken laat
staan om deze eindspelvondsten op hun
juiste waarde te kunnen schatten.
Als „kleine" bijzonderheid merkt Leo
Springer nog op, dat door in stand no. 3121
de witte dam op 5 te verplaatsen naar 10
en witte dam 14 naar 9, er een zogenaamd
„dubbel-eindspel" ontstaat. Ten eerste
door 1. 914 met de niervoqr behandelde
spelgang en ten tweede door 1. 10—14 met
het eindspel, dat in de vorige rubriek is
besproken.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
De jeugd „marcheert"
Van Maandag 2e Pinksterdag 30 Mei tot
en met 4 Juni worden te Blaricum (in het
Gooi) de wedstrijden gespeeld om het
jeugd-kampioenschap van Nederland.
Iedere provincie heeft zijn beste speler
gezonden. Alleen Limburg heeft twee ver
tegenwoordigers, omdat de titelhouder van
het vorige jaar, Wille Okrogelnik uit
Hoensbroek, uit de aard der zaak eveneens
weer van de partij is. We hopen binnen
kort iets over dit tournooi te kunnen ver
tellen. In ieder geval zullen de 12 deel
nemers een mooie week hebben.
Ook op het gebied van de problematiek
komen van tijd tot tijd veelbelovende
krachten naar voren. Zo ontving ik van
de 17-jarige Auke Spijkstra te Roordahui-
zum in Friesland een tweede serie compo
sities. Het blijkt, dat hij in de constructie
techniek reeds goede vorderingen maakt".
De onderstaande vier vraagstukken, die
allen „eerste publicaties" zijn, zullen dit
getuigen. De oplossingen daarvan worden
gaarne tegemoet gezien vóór 14 Juni a.s.
aan het boven deze rubriek vermelde
adres.
No. 3129
Stand: Zwart 3, 9,
12, 18, 22, 25, 27, 31,
37. Wit 14, 20, 23, 24,
26, 34, 43, 47, 49.
Wit speelt en wint.
No. 3131
Stand: Zwart 5, 9,
11, 12, 17, 19, 21, 22
23, 25, 26, 27. Wit
28, 30, 33—36, 39, 40,
42, 44, 47, 49. Wit
speelt en wint.
No. 3132
Stand: Zwart 1, 2,
6, 9, 14, 18, 19, 23,
28—30, 33, 34, 40.
Wit 11, 12, 17, 20,
21, 25, 27, 31, 37, 38,
41—43. Wit speelt
en wint.
Stand: Zwart 4, 8,
9, 11, 13, 17—19, 25,
31, 34, 36. Wit 15,
22, 28, 30, 33, 38, 39,
41, 43, 47—49. Wit
speelt en wint.
CORRESPONDENTIE
Heer K. A„ te Rotterdam. De speler
met één stuk die niet -meer kan spelen
doordat hij is vastgelopen of vastgezet,
én aan zet is, heeft de partij verloren.
Schaakredacteur: P. A. KOETSHEÏD,
Huize Sint Bernardus, Sassenheim.
(Zaterdag 4 Juni)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
No. 7271 is geen compositie, die zich
door bijzondere eigenschappen onder
scheidt; dat neemt toch niet weg, dat het
een zeer goede opgave is. Dit toont reeds
de sleutelzet, terwijl ook in de varianten
verdienstelijk spel wordt vertoond.
No. 7272 doet ons denken aan de proble
men van de oude stempel. Het beste in
deze tweezet vinden we wel de inleidings-
zet, die sommigen van onze lezers kan
bezighouden.
PARTIJ 1264
SPAANSE PARTIJ
12e Landskampioenschap Polen, Lodz 1954
Wit: Witkowski. Zwart: Ziembinski.
Schoonheidsprijs
Analyse van S. Witkowski
(uit Schach-Echo)
1. e2—e4 e7e5; 2. Pgl—f3 Pb8—c6; 3.
Lfl—b5 a7a6; 4. Lb5—a4 d7—d6; 5.
La4Xc6! b7Xc6; 6. d2—d4 f7—f6; 7. c2—c4!
(Een door Lipnitzky aanbevolen zet)
Pg8e78. Pbl—c3 Pe7—g6; 9. Lel—e3
Lf8e7; 10. Ddla4 (behalve deze zet kan
ook 10. Dd2 [Brzoska-Sliwa, Lodz 1954) of
10. Dc2 [WitkowskiSliwa, Krakau 1953]
worden gespeeld. Het is moeilijk te be
oordelen welke zet de beste is, want in
beide partijen kwam wit in het voordeel)
10Lc8d7; 11. c6—c5 0—0; 12. 0—0—0
(De rochade voor de open b-lijn is slechts
schijnbaar gevaarlijk. De aanval der
zwarte stukken op b2 wordt door Td2 ge
makkelijk gepareerd); 12Dd8—b8; 13.
h2—h4 h7h5?(Een soortgelijke verdedi
ging wendde Sliwa aan in zijn partij
tegen mij [Krakau]. In de 2e partij van
deze wedstrijd vond hij echter een ver
sterking van deze variant door 13
ed4:); 14. d4Xe5 Pg6Xe5; 15. Pf3Xe5 f6Xe5;
16. Tdl—d2 Dd8—b7; 17. Le3—g5l (Een
zeer sterke zet. Van nu af aan zal zwart
zich doorlopend zorgen moeten maken
voor de verdediging van de poin op b6)
1 7Le7—f6; 18. Da4—dl (Volgt direct
18. cd6: dan 18cd6:; 19. Td6:, Lg5:f
en 20Tf2: Nu komt de dame in actie)
1 8g7—g6; 19. Lg5—h6 (tegenover de
dreiging op d6 te slaan heeft zwart slechts
één antwoord) 19Tf8—b8 (Nu wor
den echter de zwarte stukken van de
Koningsvleugel weggenomen. Dit maakt
het voor wit mogelijk een slotaanval in te
zetten); 20. Ddl—f3 Lf6—e7; 21. Df3—g3
Kg8—h7; 22. Lh6—g5 Le7—f8 (na 22
Lg5; 23. Dg5: is er tegen 24 De7f geen ver
dediging want op 23Te8 volgt 24. cd6:);
23. f2—f4 Ld7—e6 (Zwak is 23Lg7
wegens 24. fe5: Le5: 25. Lf4, Lf4:; 26. Df4:
Tf8; 27. Dg5); 24. f4—f5! g6Xf5; 25. Dg3—f3
Kh7—g6? (Het is nauwelijks aan te nemen
dat de partij met 25Lf7 te houden
was, hoewel dit beter was dan de tekstzet);
26. e4Xf5 (Daarop berust het plan van
wit. Zwart verliest minstens een stuk) 26.
Le6Xf5; 27. Thl—fl Db7—c8; 28.
Td2 f2 Lf8—g7. (Er is geen verdediging
meer. Na. 28Le6 volgt 29. Dc4f Kg7
en nu wint 30. Td6: ook op het meer pro
zaïsche 30. Tf8:. Er volgde nog: 29. Df5:t,
Df5:; 30. Tf5:, Tf8; 31. Tf8:, Tf8; 32. Tf8:
Lf8:; 33. Ld8 Kf5; 34. Lc7: d5; 35. Ld6 Lg7; 1
36. 34 Lf6; 37. Pa2 d4; 38. Pb4—Ke4; 39.'
Pc6: Kd5; 40. Pe5: Le5:; 41. Le5: Ke5:;
42. b4. Zwart geeft op.
No. 7271
mm
iSPs
"f"
No. 7272
F. Q. MIRANDA, Argentinië
Vida Rotaria 1955
Mat in twee zetten
rnmm
Vijf en twintig jaar geleden om precies te zijn: de 13e Mei 1930
stierf de Noorse geleerde en Noordpool-vorser: Fridtjof Nansen.
De hoge commissaris voor de vluch
telingen van de Verenigde Naties, dr
G. van Heuven Goedhart, zoon van een
Friese predikant, heeft onlangs te Ge
neve gezegd: „Om zich er van bewust
te worden, dat er meer is tussen he
mel en aarde dan H-bommen en kou
de oorlogen, moesten jonge mensen
van alle landen het levensverhaal van
F. Nansen lezen".
Wij kunnen hier geen ruimte vinden
om een relaas te schrijven over het
rijk-geschakeerde leven van deze ede
le mensenvriend, wie in 1922 de Nobel
prijs voor de vrede werd toegekend.
Maar wij handelen zeker in de
geest van de heer Goedhart, vsanneer
wij hier enkele kanten van zijn baan
brekend werk onder de aandacht bren
gen. Waarbij nog komt, dat dit jaar
de Nansen-medaille, verleend aan de
gene. die zich uitermate verdienste
lijk maakte voor de vluchtelingen ko
ningin Juliana toekomt. Voor Haar
persoonlijke bemoeiingen maar even
eens voor het gehele volk van Neder
land, dat zo juist nog ruim vier mil-
lioen wist uit te geven voor vluchte
lingenhulp. Het opschrift dezer medail
le luidt: „Liefde voor de mensheid is
practische politiek!"
Nansen dankt zijn hoog aanzien bij
de ouderen vooral aan de wijze, waar
op hij de belangen van de Volken
bond behartigde. Dank zij Nansen's in
vloed konden, na de eerste wereldoor
log, honderdduizenden krijgsgevange
nen naar hun woonplaatsen terugkeren.
De nobele mensenvriend lenigde de
honger in door misoogst geteisterde
gebieden van Rusland. Jegens uit Tur
kije verdreven Grieken en Armeniërs
toonde hij zich een vaderlijke vriend.
„In 1920 werd hij de centrale figuur
voor menslievend werk en organiseer
de hij daadwerkelijke hulp van we
reld-omvattende betekenis", lezen we
in een groot woordenboek.
Voor de jongeren zal Nansen's naam
onvergetelijk blijven door zijn befaam
de tocht met de „Fram"; dit vreem
de woordje, wil zeggen: „Voorwaarts".
Op onze schrijftafel liggen twee
zware delen getiteld: „In Nacht und
Eis" het Duitse relaas der Noorse
Noordpool-expeditie (1893—1896) ge
schreven door Nansen. In zekere zin:
een mislukte tocht, want Nansen heeft
de Noordelijkste goal der aarde niet
bereikt. Maar hij kwam toch 500 K M.
Noordelijker dan wie ook vóór hem.
Bovendien: de wetenschappelijke be
vindingen waren van die aard, dat de
kennis omtrent de ijsgolfstroom werd
verrijkt en heel wat materiaal kon
worden verzameld omtrent weer-en-
wind, dieren, planten enz. Geen won
der, dat men Nansen een professo
raat aanbood in de „oceano-grafie",
d.w.z. in de wetenschap der wereld
zeeën.
Door „bestudering" van drijfhout,
wa^ men aan de weet gekomen, dat er
een zee-stroming, een „drift" door de
Poolstreek naar Groenland koerste.
Nansen overlegde nu aldus: wanneer
ik me laat invriezen, zal deze drift
mij over de Pool naar Groenland voe
ren. Voor dat vermetele doel nu werd
een zeer bijzonder schip gebouwd, dat
de persing der ijsschotsen zou kunnen
doorstaan. En dat was nu: de Fram.
Het kostte een paar ton. „Groot moet
het vertrouwen geweest zijn in de ge
leerde en de IJsland-reiziger, die reeds
andere, stoute tochten had volbracht.
En dit vertrouwen werd niet be
schaamd. Want hij komt tot ruim 86
graden Noorderbreedte". Aldus pro
fessor Casimir. Het staat zo simpel in
Nansen's boek: De 21e Juli, 's mor
gens om drie uur, lichtten we te Var-
dö het anker! Een afscheid van Noor
wegen Twee maanden later had het
Poolijs het stoere schip in zijn macht
Ruim anderhalf jaar was de Fram
aan de genade of de ongenade
van deze ijzige omklemming overgele
verd. Het werd duidelijk, dat dè tocht
op deze wijze wel acht in plaats van
drie jaar zou kunnen duren. Boven
dien stond het dan nog niet vast, dat
men de Pool zou bereiken.
Toen nam Nansen het allervermetel-
ste besluit de tocht over het ijs te gaan
wagen. Alleen Johansen vergezelde
hem (Maart 1895), Ze hadden drie sle
den en twee Eskimo-bootjes, kajaks.
Honden vormden de „motoren" van
deze expeditie.
Werkelijk adem-benemend was het
volgende avontuur: op zekere dag dre
ven de beide kajaks met hun waarde
volle en onontbeerlijke lading van de
oever weg. Er was een touw gebro
ken. Nansen gaf zijn horloge aan ziln
vriend, legde wat kledingstukken af
en sprong in het Ijskoude water. De
scheepjes waren hem aanvankelijk te
vlug af .Daar dreef onze laatste ver
wachting" schreef Nansen later.
De ijzige temperatuur, werkte ver
lammend op de ledematen van de koene
zwemmer. Zijn „slagen" werden hoe
langer hoe korter. Eindelijk., kon hij
een stuk hout pakken, dat buiten een
kajak uitstak. Gered! Gauw aan land
en in de warme slaapzak.
Enkele dagen later ontmoetten de
beide Noren de Engelse Jackson-expe-
ditie. op weg naar de Pool. Sedert
drie jaren hadden zij geen „vreemde"
stemmen meer gehoord. Zij bevonden
zich aan de Zuidpunt van het onher
bergzame Franz-.Tozefsland. Met het
schip „Windward" keerden ze naar
Noorwegen terug. De Fram arriveer
de daar enkele weken later Onder lei
ding van kapitein Otto Sverdrup had
„het succesvolste schip van alle Pool
reizigers" de thuisreis volbracht. De
eer,ite naar men vrijwel algemeen
stelt, de Noordpool bereikte was de
Amerikaan Robert Peary (1909). Een
van de hem begeleidende Eskimo's
beweerde: „De duvel heeft gedroomd
of ruzie gehad met zijn wijf, want an
ders had hij ons nooit ongemoeid ge
laten, op de heenreis niet en op de
terugreis niet"
De „Fram" is later nog de Noor
Amundsen van dienst geweest op diens
tocht naar de Zuidpool. Aanvankelijk
heette het: naar de Noordpool. Het
werd een wedloop met de Engelse ka
pitein Scott Amundsen won. Scntt
schoot het leven er bij in, al bereikte
ook hij de Pool.
„De Maasbode" van 21 Mei 1930
bracht op de voorpagina een foto van
de lijkwagen met het stoffelijk over
schot van de grote Poolonderzoeker op
het punt staande van het Universi
teitsgebouw te Oslo te vertrekken Ons
dagblad berichtte: „De tijding, dat F.
Nansen gistermiddag terwijl hij rustig
van 't heerlijke lenteweer zat te genie
ten ineens het hoofd op de borst legde
en stierf door hartverlamming, is reeds
heel de wereld rond. Nansen is niet
alleen een der grootsten in Noorwegen
maar een der groten onder de wereld
burgers. Toen hij van zijn Pooltocht
terugkwam, zei de schrijver Björnson:
„Vandaag zingt elke telefoonbei van
zelf en de telegraaf hakt en prikt over
de hele wereld: Nansen, Nansen!"
Bij zijn plechtige uitvaart defileerde
een kinderstoet, anders vol leven en
geschal, langs de lijkwagen in diepe
stilte. De koning en de ministers wa
ren aanwezig. Heel Oslo hield de
adem in. De voorzitter van de minis
terraad zeide: „Onze jeugd zag in
Nansen haar held, die haar begeeste
ring schonk voor schone daden. Niet
geld en goed, noch het getal maakt
een mens groot, doch moed en arbeid
zaamheid en offerzin. Nansen heeft ons
de koninklijke weg naar koninklijke
daden en idealen en nationale eenheid
geschonken. Hij zij niet voor ons een
dode bloedverwant, maar een levende
erfenis".
Terwijl het geschut zich liet horen en
de ontelbaren zich op pleinen en we
gen samenpakten, ging de grote Nan
sen zijn laatste weg. Moge die hem
gevoerd hebben naar de eeuwige aan
schouwing van God.
Sint Barnabas, „Zoon der ver
troosting". Wij vieren zijn feest
de 11e Juni.
Op verschillende plaatsen ko
men wij zijn naam tegen in de
Bijbel. „Er was een zekere Jo-
seif, door de Apostelen Barnabas
geheten, een leviet, afkomstig
van het eiland Cyprus. Hij be
zat een stuk land, verkocht het.
bracht het geld mee en legde het
voor de voeten der Apostelen
neer" houdt het Boek der
Handelingen ons voor. Later ver
kondigde hij het H.Geloof in An-
tiochië, destijds het middelpunt
van het Oosten Daar werkte hij
samen o.m. met Sint Paulus. Bei
den brachten er veel mensen tot
bekering Zovelen, dat Antiochië
de moederkerk der heidenchris
tenen werd genoemd. Het is ook
daar geweest, dat de volgelingen
van Christus de naam: christiani
kregen.
„Van Antiochië uit ondernam
St. Paulus zijn eerste missie-reis
naar Cyprus met Barnabas"
zegt de Kerkgeschiedenis (1.46).
Barnabas was immers van Cy
prus (ons woord „koper" houdt
met de kopergroeven van Cyprus
verband; ook meent men, ons
woord „Cypres", omdat da
slanke cypressen daarginds aan
het landschap een bijzondere
toets verlenen) afkomstig? Bo
vendien waren er al uit Jeruza
lem missionarissen naar het ei
land vertrokken. Het was een
centrum van handel en verkeer.
In die dagen telde de havenstad
Salamis 'n half millioen inwo
ners.
Men meent dat de Joden van
Salamis weinig geloof hechten
aan de prediking der „Christia
ni". En Barnabas was nog wel
een „Apostel" vol van de H.Geest
en van geloof ,een vroom man",
zegt de Bijbel.
Een tweede zendingsreis voer
de St. Barnabas wederom naar
Cyprus. Wat hem daar overko
men is, vermeldt niet de H.
Schrift, wel de Legende. Te Sa
lamis dan ontmoette hij een
Jood, die „Bar-Jesus" heette,
„Zoon van Jesus". Maar men
noemde hem: Elymas. dat ls:
Wijze! Het was, om "het
eenvoudig te stellen, een soort
„tovenaar", die zelfs de Ro
meinse stadhouder onderricht
te in zijn tovenarij en bezwerin
gen. St. Paulus maakte hem uit
voor: Bar-satan; kind des dui
vels! En sloeg hem met tijdelijke
blindheid: „Ge zult de zon niet
zien voor enige tijd".
Deze Elymas nu stookte de Jo
den tegen St. Barnabas op
volgens de Gulden Legende. Zij
sleurden hem buiten de stad Sa
lamis en verbrandden hem. De
H.Kerk vereert de Apostel dan
ook als Martelaar; de liturgische
kleur van de elfde Juni is de ro
de. Het heet. dat St. Barnabas
ons een brief, en zelfs een Evan
gelie zou hebben nagelaten, maar
deze bewering is zonder grond.
Een van de belangrijkste havens van
Schotland heet: Dundee. De stad ligt
aan de Oostkust. Er is een baai, de
Tay-baai. Een grote spoorwegbrug
van meer dan 3 km lengte dat is dus:
meer dan 'n half uur lopen voert ten
Westen der stad over dat water heen.
Men was in het jaar 1879. Voor En
geland een jaar van oorlogen en te
genslagen. Enige maanden tevoren wa
ren de arbeiders met de beroemde
spoorwegbrug gereed gekomen. Heel
Schotland was er trots op. Nog zwier
ven de klanken van de kerstliedjes
langs de wanden der kerken, toen Én-
geland werd opgeschrikt door de vre
selijke tijding: de brug over de Tay
is ingestort. Er zijn veel doden en ge
wonden
Op Zondag, de 28e December 1879,
begon het te stormen. Dakpannen en
schoorstenen kwamen naar beneden.
Het gebulder van de orkaan overstem
de het geluid der klokken, die de m »-
sen naar de kerk riepen. Een trein
de Schotse hoofdstad, Edinburgh
het Zuidelijke eind van de fp0° rat>_
bereikt. De reizigers maakten
jes tegen de conducteurs. K
„Is de brug wel sterk 8ennt?fgL an-
de brug wel tegen een at°°t:Ln uit»i
ders stappen we liever de angza
En zo ging dat door
reed de trein over der n
Aan de andere zijde een
kijken. Plotseling hooAle hffe rniddtT
schrikkelijk lawaai H*
ste gedeelte van de *rukg m.
De trein verzonk ta het kolkende wa-
ter Lanes de „esplanade (Kade) van
Dundee groefde de men gte aan. Ve
len vroegen zich af- of nf 1
den zouden tellen onder de slachtof
fers? Er waren er, helaas, tachtig!.
n?ride tien kruisjes van boven naar
:™fn' de naam van een hoge, on-
g veer paarse bloem; moerasplant.
Horizontaal: 1. bekende opera, 4 soort maanstand (afk.), 21 deel v. d. mond, 23
afdekking. 8 telwoord, 11 m.l. rang (afk.)
12 listige, 14 vogel, 16 eerwaarde heer (lat.
afk.), 17 onmeetbaar getal, 18 zangnoot, 19
zijrivier v. d. Donau, 25 inhoudsmaat. 26
bloem. 28 voorzetsel, 30 hoefdier, 32 vaar
tuig, 33 onbeschreven, 35 land in Azië, 37
verlaagde toon. 38. muziek, eken, 40 bar,
42. rivier in Italië, 43 grap, 44 leeftijd (Fr
45 voorzetsel, 47 jongensnaam, 49 tel-
woord, 51 slede. 52 gewicht, 54 zuidvrucht,
57 plaats, 59 muziektaken, 61 steensoort,
62 sprakeloos, 63 godsdienst, 64 lol, 66 mu
ziekterm, 68 landbouwwerktuig, 70 naam
loze vennootschap (Duits), 71 dierengeluid,
72 bijwoord, 74 deel v. e. varken. 76 dus
(Lat.), 78 lidwoord, 79 gevierde zangeres,
80 onzin, 81 veldgewas.
Verticaal: 1 plant, 2 hetzelfde (afk.), 3
reeds. 4 geleedpotig dier, 5. voorzetsel, 6
Fr lidwoord, 7 bonthuid, 8 de dato (afk.),
9 titel, 10 nobel, 13 heldendicht, 15 voor
zetsel. 20 beschadiging, 21 leidsel, 22 bit
ter vocht, 23 zijrivier v. d. Donau, 24
woest. 25 geleerd, 27 niet door twee deel
baar. 29 liefkozing, 31 titel, 32 bedvulling,
33 haarkleur, 34 meetkundig figuur, 36
snoer, 39 familielid, 41 herkauwer. 48 deel
v. d. hand, 47 jongensnaam, 48 plaats in
Gelderland. 50 rekening, 51 behoeftige, 53
soort onderwijs. 55 zangstem, 56 verlan
gen. 58 mil. rang (afk.), 60 deel v. e ge
bouw, 62 klap. 63 bolvormig, 65 insecten
eter, 67 land in Europa, 69 kleur, 73 bol
gewas, 74 naamloze vennootschap (Fr) 75
vogel. 76 vogelproduct, 77 in orde,' 78
zangnoot.
Horizontaal: 1 jol, 3 abe, 6 rad, 9 ap, 10
les, 11 se, 14 edel. 17 eend, 19 re, 20 eerst,
23 ae, 24 age, 25 uur, 26 le, 28 eland, 30
ra. 32 ober, 34 eter, 36 uk, 38 ode 40 en,
41 sol, 42 tel, 43 ega.
Verticaal: 1 jager, 2 op. 3 «h 4 bever,
5 es, 7 as, 8 derde. 1? de. 13 re, 15 de, 16
leger, 17 etude. 18 m2'. v*l, 12 sun, 26
lotus, 27 eb, 29 aarde. 5' 31 arena, 33
eg, 35 te, 37 ko. 38 ot, 3a »i, 40 eg.
1. Duidt een hoofdstreek van het
kompas aan, tegenover 't Noorden.
2. t Derde deel van een kwajongen.
3. Jonge koe van ongeveer 2 jaar.
4 Eigenlijk 'n Indisch woord voor:
drukte maken, „opscheppen", lef heb-
ben,. geuren, enz.
5. Waar, waarop of waarin veel sche-
Pen zijn: hetV houdt feest (Von
del).
6. Modelvorm, uitgesneden blad met
behulp waarvan men bepaalde figuren
of letters gemakkelijk kan naschilde
ren.
7.Bonbon, genoemd naar de maar
schalk Du Plessis Praslln, wiens kok
ze het eerst maakte!
8. Kleine schijfvormige plantjes, die
veel in sloten voorkomen.
9 Gedragen door geestelijken, rech
ters, advocaten op hun ambtsgewaad.
10. Romeins letterteken voor: 1000.
Oplossing volgende keer.
Pinksterbloem. 1. P(iano). 2. nis.
3 venen. 4. raket. 5. klossen 6 Sit—
tard 7 Rotterdam. 8. schroom. 9. ver
baal, 10. Jaloe, 11. Kloos, 12. Lek,
13. M, voor; duizend.