Krotopruiming en stedebouw- kundige vernieuwing TROEFTREKKEN? 22MÏÏ WM1 feVii VOOROOMG Een kwart eeuw geleden stierf Fridtjof Nansen BBElTQ/y ttl Of/O BR1DGERUBRIEK DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE mm m |p x x x Na huwelijkspiek van 1965 geen einde van bouwnijverheid m mm> MM IS pS§ -Hl JRf Bloempuzzle is WÊÊ**~ Oplossing der Pinksterpuzzle ZATERDAG 4 JUNI 1955 PAGINA 6 Bouwvak in discrediet De rommelbak in de stad HET SPEL VAN HET KIND Proefschrift van mevrouw E. Vermeer a a o cao W. H. HARING,"" Schipluiden Eerste plaatsing. Mat in twee zetten m „In nacht en ijs" Een groot mens 11 Juni: H. Apostel BarnabasMartelaar i. X 2. X 3. 4. 5. X 6. X 7. X 8. 9. X 10. X yi Oplossing van gisteren Omschrijving CORKESI'OISDENI IE-ADRES: POSTBUS 8, HILVERSUM (Van onze correspondent) Tijdens een forum, gevolgd door een debat over krotopruiming en stedebouw kundige vernieuwing heeft het congres van de Vereniging van Nederlandse Ge meenten zich Vrijdag te Enschede uit voerig beziggehouden met het sociale pro bleem van de krotbewoners. Men was al gemeen van mening, dat de rijksbijdrage voor woningbouw te veel is afgestemd op technische voorzieningen en te weinig op de behoeften van het gezin. Wil men het krottenvraagstuk radicaal oplossen dan zal het noodzakelijk zijn, dat tot onteige ning kan worden overgegaan, uitsluitend op grond van het feit, dat een woning onbewoonbaar is. Hiervoor is een wijzi ging van de Onteigeningswet nodig, die ten zeerste zou worden toegejuicht. Mr J. in 't Veld, oud-minister van We deropbouw steunde een stelling, dat het tijdstip, waarop een drastische krotoprui ming en stadssanering kan worden be gonnen, dient te worden bepaald door de arbeidsmarkt in het bouwbedrijf. Naar spr.'s mening is het ambacht van de bouwvakarbeider in discrediet ge bracht Dat er op het ogenblik geen ani mo bij de jongeren bestaat om bouwvak arbeider te worden, komt o.m. doordat men steeds zegt, dat in 1963 de woningnood achter de rug is. Door aan te tonen dat er in 1965 een huwelijkspiek komt, kan men de jongelui voorrekenen, dat er tot 1970 werk is in de bouwvakken. Maar, zo zeide de oud-minister, men zou ook daarna 'n behoorlijke werkgelegenheid in het bouwvak kunnen waarborgen, door dan bijvoorbeeld jaarlijks een procent van de woningvoorraad voor vervanging in aanmerking te laten komen. Deze stelling vond weinig waardering bij de vergadering. De marge van 15 jaar werd te lang geacht, omdat er te veel onzekere factoren een rol spelen, om thans reeds de toestand van 1970 te kun nen beoordelen. De verhoudingen in de bouwwereld kunnen dan wel geheel an ders liggen en de economische situatie kan eveneens geheel gewijzigd zijn. De vraag werd gesteld of de krotop ruiming thans niet op grotere schaal ter hand kan worden genomen, nu de bedrij vigheid in de militaire en industriële sec tor dalende is. Hierop werd door mr In 't Veld geantwoord, dat de overheid het laatste jaar 8000 woningen toewees ter vervanging van krotten, terwijl men vóór de oorlog nooit verder kwam dan 2500. De overheid doet dus op dit terrein al heel wat. De dalende bedrijvigheid in en kele sectoren benutten vele gemeenten voor de bouw van schouwburgen, stad huizen, politiebureaux brandweerkazer nes en andere openbare gebouwen, al dus de heer In 't Veld. We moeten ech ter eerst de woningnood oplossen en dan kunnen we ook aan andere dingen gaan denken. Spreker uitte deze critiek in het alge meen, doch gebruikte kennelijk Ensche de als voorbeeld, zodat de burgemeester van deze stad onmiddellijk in het geweer kwam en het een taak van de rijksover heid noemde, de gemeenten meer wonin gen te geven. Geef ons meer woningen, zo zeide deze, en we zullen ze ook bou wen, want we komen er nog altijd 5000 tekort. Dit tekort zou niet minder geweest zijn wanneer de genoemde projecten niet waren uitgevoerd. De aanwezigen betuig den hun instemming met deze woorden door een opmerkelijk applaus. Verder werd tijdens de vergadering de wenselijkheid naar voren gebracht van het instellen van een aparte financiële regeling voor verplaatsing van de bewo ners van panden, die voor ontruiming in aanmerking komen Wethouder Schuurmans van 's-Hertogen bosch, die het prae-advies hierover had opgesteld, had te verdedigen, hoe men groepen van mensen uit krotten naar een andere wijk overplaatst. Burgemeester H. Molendijk van Amersfoort, eveneens lid van het forum, had namelijk bezwaar te gen dit groepsverband. Hij wilde gezin nen individueel behandelen. Er waren forumleden, die deze gezinnen wilden plaatsen in nieuwe huizen, anderen wil den de gezinnen verspreiden in bestaan; de woonwijken waarvoor dan huizen ont ruimd moeten worden. Jhr ir de Ranitz meende dat bij de stedebouwkundige vernieuwing te wei nig rekening met de rommelhoekjes in de stad wordt gehouden. Zo min als men zich een huis zonder rommelzolder of keu kenplaatsje kan voorstellen, zo min kan een stad een minder net gedeelte mis sen. Dat is dan een gedeelte, waar de lompenman zijn materiaal opsiaat en waar de groenteman zijn wagen zet. Wat het platteland betreft, werd er op gewezen, dat hier een eigen planologie nodig is. De problemen liggen hier een voudiger dan in de grote steden om dat men meer incidenteel kan optreden. Verder werd opgemerkt dat de opleiding van technisch personeel op grotere schaal dient te geschieden, dan tot dusver het geval is. Het forum bestond uit mr H. W, Bloe- mers burgemeester van Deventer, de bur gemeesters van Amersfoort, Kampen, Nieuwer Amstel en Didam, resp. de heren H. Molendijk, A. Berghuis, D. Rijnders, en A. J. A Verberk, mr J. in 't Veld. M. van den Bergh, wethouder van Am sterdam, C. H. P. W. van den Oever, wet houder van Den Haag, jhr ir W de Ra nitz, stedebouwkundige te Rotterdam pa ter J, Litjens, adviseur voor Bijzondere Sociale Zorg in Limburg en de drie prae- adviseurs dr ir F. Bakker Schut, hoofd directeur van de gemeentelijke dienct van wederopbouw en stadsontwikkelinr van Den Haag, N. Schuurmans, wethouder van Den Bosch en burgemeester W. Harmsma van Opsterland. De belangstelling voor dit forum, dat in de Schouwburg werd gehouden was zo groot, dat een aantal congressisten moest staan, terwijl sommigen zelfs in de gang paden van de schouwburg op de grond hebben gezeten. (Van onze Utrechtse redacteur). Aan de rijksuniversiteit te Utrecht pro moveerde gistermiddag mevr. E. A. A. Vermeer tot doctor in de letteren en wijsbegeerte op een proefschrift, getiteld: „Spel en spelpaedagogische problemen". In dit proefschrift legt deze kinderpsy chologe de grondslagen vast van haar in zichten in het spel, de spelanalyse en de speltherapie, zoals zij deze in de loop der jaren ontwikkeld heeft bij haar onder zoek van en hulp aan een 600-tal jongens en meisjes van 4 tot 10 jaar. In een viertal fundamentele categorieën wordt het spel geanalyseerd en beschre ven. Elk dier categorieën blijkt een be paalde vorm te zijn van die verhouding van kind en wereld, welke „spel" is en welke steeds zowel gericht is op de wer kelijkheid als op het beeld van wat ge speeld of waarom gespeeld wordt. Wij treffen er de speelwereld aan als illu- sieve, als aesthetische, als hanteerbare en als lichamelijke wereld. Op het ontmoetingsvlak van het spel blijft een zuiver paedagogische situatie gehandhaafd, omdat men hier met het kind blijven kan in de wereld van zijn beelden en in een wereld waarin de sancties van de dagelijkse omgeving niet ten volle gelden. Promotor was prof. dr M. J. Langeveld. Minder sterke bridgespelers hebben een heilige angst om kleine troeven bij de te genpartij te laten zitten en gaan in het algemeen snel en vaak te snel tot troeftrekken over. In sommige spellen is het natuurlijk wel juist om de troeven er gauw uit te halen, doch het komt ook vaak genoeg voor dat men eerst andere maatregelen moet nemen, alvorens men aan de troe ven van de tegenpartij mag gaan denken. Een fraai spel, waaruit blijkt tot welk een merkwaardig resultaat men soms kan komen als men troeftrekken nalaat, ontle nen wij aan „Bridge Play from A tot Z", van de beroemde Amerikaanse spelcom- ponist George Coffin. Het spel ziet er als volgt uit: 10,9,5,4 A,B O H.V.3 •f» V,B,7,4 H,2 <Z> H,V,10,4 O 10,8,5,4 4» 3,5,2 A <7 8,7.6,5,3 <0 A,9,7,6 4» 10,9,6 V,B,8,7,6,3 C? 9,2 O B,2 4» A,H,3 Noord-Zuid spelen een contract van 4 schoppen. West komt uit met hartenheer. Het ziet er naar uit, dat NZ onherroe pelijk 1 down moeten gaan, want er lijken 2 schoppenslagen, 1 hartenslag en 1 rui tenslag te verliezen. Indien Zuid troef gaat trekken L zijn lot bezegeld, want Oost aan slag geko men met schoppenaas zal direct harten naspelen, waarop er geen ontkomen meer is aan één down. Zuid moet zijn speelplan baseren op de kans, dat de klaveren bij OW 3:3 verdeeld zijn. De eerste hartenslag wordt in Noord met het Aas genomen en hierna wordt drie malen klaveren gespeeld waarbij OW inderdaad (moeten) bekennen. Als uit Noord nu de vierde klaveren wordt gespeeld, is de winst zéker! Zuid gooit op die vierde klaveren in elk ge val zijn verliezende harten weg. Er kan nu het volgende gebeuren; Oost troeft in met schoppenaas, waardoor het spel reeds ge wonnen is, want Zuid zal niet meer dan ruitenaas en nog schoppenheer behoeven af te geven. Beter is, als Oost niet introeft, doch dat aan West overlaat; West troeft in met Schoppen 2, doch hierna kunnen OW niet verhinderen, dat hun troefaas en troefheer over elkaar vallen! Wij weten niet, of er in de practljk veel spelers te vinden zullen zijn welke het spel op deze manier zouden spelen, hoe wel wij er wel zeker van zijn dat er vele spelers in onze omgeving bridge spelen, die het spel bepaald niet op die manier zouden afwerken. Toch is de oplossing van dit spelpro- bleem even logisch als simpel en naar onze mening zal een sterke bridgespeler het aan de tafel moeten kunnen oplossen. Het is geenszins nodig bijzonder ingewik kelde berekeningen te maken en met enig overleg kan dit speelplan wel gevon den worden. Interessant is, dat Oost-West zich op geen enkele manier kunnen verdedigen tegen deze voortzetting, zelfs niet als zij met een andere kleur zouden uitkomen. Kunt U, met de hand op het hart. zeg gen dat U dit spel in de practijk gemaakt zou hebben? Als dat zo is, zal men U spoedig in de Nederlandse meesterklasse zien! MIMIR. No. 2060. 4 Juni 1955 Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. EINDSPELGEHEIMEN (15) In aansluiting op het in de vorige ru briek besproken eindspel van Leo Springer volgt hieronder het tweede eindspel, dat hij naar aanleiding hiervan componeerde. Dit is op fraaie wijze verdiept. Daarna bleek het geschikt te zijn om als inleiding te dienen voor een door mr C. Blankenaar samengesteld eindspel. Leo Springer ont dekte dit door zijn fenomenale kennis van Blankenaar's scheppingen. Hieronder komt er namelijk één voor, dat bij de vierde zet van de oplossing van stand no. 3122 geheel aansluit op Leo Springer's creatie. Het is m.i. een unieke prestatie om een compositie van Blankenaar nog met drie zetten te verdiepen, d.w.z. de beginstand van Blankenaar nog drie zetten terug te werken. Men oordele zelf. STAND No. 3122 STAND No. 3128 Leo Springer Mr C. Blankenaar t (Eerste publicatie) (Pl.m. 1910) Stand: Zwart 21, D. 47. Wit D. 36, D. 37, D. 46. Wit speelt en wint. Stand: Zwart 26, D. 20. Wit D. 36, D. 41, D. 43. Wit speelt en wint. Eindspel no. 3122 bevat precies hetzelfde winstsysteem, d.w.z. dezelfde inleidende zetten, als in stand no. 3121, welke op een nieuwe wijze resulteerden in een zoge naamde „mat-stand" voor zwart, zoals in de vorige rubriek is besproken. Hier wordt dit effect verkregen door de stand van no. 3121 te „spiegelen". Op het mo ment van zwart's vierde zet ontstaat in dit spiegelbeeld nu eveneens de „mat- stand". Er is dan echter één groot verschil. Kon zwart in no. 3121 door geen enkele zet meer aan de ondergang ontsnappen, hier is dit wel het geval. Zwart heeft nu nog één zet waardoor hij zich schijnbaar kan redden. Een gevolg van het feit dat thans de zwarte schijf gelegenheid wordt gelaten ook zijn woordje mee te spreken. Wit wint door 1. 4641, 4715 gedw. De aandachtige lezer zal opmerken, dat er hier, in tegenstelling tot no. 3121, nog een korte variant bijgekomen is. Zwart kan namelijk ook nog 21—26 spelen, maar dan volgt 3732!, 4715 (toch gedw. wegens de dreiging 32—21, 36—27), 41—47 enz. wint. Wit 2. 37—14, 15-^7. 3. 14—19!, 47—20. De zetten voor zwart zijn steeds gedwon gen, zoals men aan de hand van de winst methode in no. 3121 gemakkelijk kan vast stellen. Thans volgt wit 4. 1930!! En thans is de „mat-stelling" weer bereikt doch nu met het grote verschil, dat zwart zich met 21—26 (schijnbaar) nog kan red den en alle gevaren daardoor voor hem uitschakelt. Leo Springer schrijft mij hierbij: „Op dit moment ging echter bij mij een lampje branden, want ik herkende In deze stelling een originele Blankenaar, kant en klaar, zodat ik zelf geen moeite meer behoefde te doen om te speuren hoe wit nu toch nog weer de winst zou kun nen forceren". Dus zwart 2126 gedw. En nu komt verder Blankenaar aan het woord. Wit 5. 30—43!, dreigt 43—21, 36—27. Op 20—15 volgt 41—10 en 43—27. Op 20-47 volgt 36—4 en 43—27. Op 20—25 volgt 4338 enz. Dus zwart is gedw. tot 5. 203. Wit 6. 41—37! Dit belet 26—31 door 37X26, 3—20, 36—9, 43—25 enz. Voorts kan 3—20 niet wegens 43—38, terwijl op 38 of 12 weer 4321 en 3627 zou volgen. Er blijft voor zwart dus alleen over 6. 317. Wit nu 7. 3746'. De „studenten, die deze eindspelcolleges volgen", zullen onmiddel lijk opmerken, dat hiermede weer dè be kende „combinatiestand" is geformeerd. Nu zou op 17—3 volgen 43—25 enz. En op 17—50 volgt 43—21, 4628 enz. Dus zwart 7. 17—6 gedw. Wit 8. 43—32!, dreigt 36—22, zodat zwart 8. 369 gedwongen is. Wit nu 9. 32—21, 26X17. 10. 46—28 en wint. Een prachtig staaltje van „tactiek en strategie". Dit heeft dubbele waarde ge kregen door de originele inleiding, die Leo Springer er aan kon vastknopen. Het is jammer steeds weer te moeten consta teren, dat 99 pet van de dammers niet voldoende eindspelkennis bezit om derge lijke mogelijkheden te ontdekken laat staan om deze eindspelvondsten op hun juiste waarde te kunnen schatten. Als „kleine" bijzonderheid merkt Leo Springer nog op, dat door in stand no. 3121 de witte dam op 5 te verplaatsen naar 10 en witte dam 14 naar 9, er een zogenaamd „dubbel-eindspel" ontstaat. Ten eerste door 1. 914 met de niervoqr behandelde spelgang en ten tweede door 1. 10—14 met het eindspel, dat in de vorige rubriek is besproken. VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD De jeugd „marcheert" Van Maandag 2e Pinksterdag 30 Mei tot en met 4 Juni worden te Blaricum (in het Gooi) de wedstrijden gespeeld om het jeugd-kampioenschap van Nederland. Iedere provincie heeft zijn beste speler gezonden. Alleen Limburg heeft twee ver tegenwoordigers, omdat de titelhouder van het vorige jaar, Wille Okrogelnik uit Hoensbroek, uit de aard der zaak eveneens weer van de partij is. We hopen binnen kort iets over dit tournooi te kunnen ver tellen. In ieder geval zullen de 12 deel nemers een mooie week hebben. Ook op het gebied van de problematiek komen van tijd tot tijd veelbelovende krachten naar voren. Zo ontving ik van de 17-jarige Auke Spijkstra te Roordahui- zum in Friesland een tweede serie compo sities. Het blijkt, dat hij in de constructie techniek reeds goede vorderingen maakt". De onderstaande vier vraagstukken, die allen „eerste publicaties" zijn, zullen dit getuigen. De oplossingen daarvan worden gaarne tegemoet gezien vóór 14 Juni a.s. aan het boven deze rubriek vermelde adres. No. 3129 Stand: Zwart 3, 9, 12, 18, 22, 25, 27, 31, 37. Wit 14, 20, 23, 24, 26, 34, 43, 47, 49. Wit speelt en wint. No. 3131 Stand: Zwart 5, 9, 11, 12, 17, 19, 21, 22 23, 25, 26, 27. Wit 28, 30, 33—36, 39, 40, 42, 44, 47, 49. Wit speelt en wint. No. 3132 Stand: Zwart 1, 2, 6, 9, 14, 18, 19, 23, 28—30, 33, 34, 40. Wit 11, 12, 17, 20, 21, 25, 27, 31, 37, 38, 41—43. Wit speelt en wint. Stand: Zwart 4, 8, 9, 11, 13, 17—19, 25, 31, 34, 36. Wit 15, 22, 28, 30, 33, 38, 39, 41, 43, 47—49. Wit speelt en wint. CORRESPONDENTIE Heer K. A„ te Rotterdam. De speler met één stuk die niet -meer kan spelen doordat hij is vastgelopen of vastgezet, én aan zet is, heeft de partij verloren. Schaakredacteur: P. A. KOETSHEÏD, Huize Sint Bernardus, Sassenheim. (Zaterdag 4 Juni) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK No. 7271 is geen compositie, die zich door bijzondere eigenschappen onder scheidt; dat neemt toch niet weg, dat het een zeer goede opgave is. Dit toont reeds de sleutelzet, terwijl ook in de varianten verdienstelijk spel wordt vertoond. No. 7272 doet ons denken aan de proble men van de oude stempel. Het beste in deze tweezet vinden we wel de inleidings- zet, die sommigen van onze lezers kan bezighouden. PARTIJ 1264 SPAANSE PARTIJ 12e Landskampioenschap Polen, Lodz 1954 Wit: Witkowski. Zwart: Ziembinski. Schoonheidsprijs Analyse van S. Witkowski (uit Schach-Echo) 1. e2—e4 e7e5; 2. Pgl—f3 Pb8—c6; 3. Lfl—b5 a7a6; 4. Lb5—a4 d7—d6; 5. La4Xc6! b7Xc6; 6. d2—d4 f7—f6; 7. c2—c4! (Een door Lipnitzky aanbevolen zet) Pg8e78. Pbl—c3 Pe7—g6; 9. Lel—e3 Lf8e7; 10. Ddla4 (behalve deze zet kan ook 10. Dd2 [Brzoska-Sliwa, Lodz 1954) of 10. Dc2 [WitkowskiSliwa, Krakau 1953] worden gespeeld. Het is moeilijk te be oordelen welke zet de beste is, want in beide partijen kwam wit in het voordeel) 10Lc8d7; 11. c6—c5 0—0; 12. 0—0—0 (De rochade voor de open b-lijn is slechts schijnbaar gevaarlijk. De aanval der zwarte stukken op b2 wordt door Td2 ge makkelijk gepareerd); 12Dd8—b8; 13. h2—h4 h7h5?(Een soortgelijke verdedi ging wendde Sliwa aan in zijn partij tegen mij [Krakau]. In de 2e partij van deze wedstrijd vond hij echter een ver sterking van deze variant door 13 ed4:); 14. d4Xe5 Pg6Xe5; 15. Pf3Xe5 f6Xe5; 16. Tdl—d2 Dd8—b7; 17. Le3—g5l (Een zeer sterke zet. Van nu af aan zal zwart zich doorlopend zorgen moeten maken voor de verdediging van de poin op b6) 1 7Le7—f6; 18. Da4—dl (Volgt direct 18. cd6: dan 18cd6:; 19. Td6:, Lg5:f en 20Tf2: Nu komt de dame in actie) 1 8g7—g6; 19. Lg5—h6 (tegenover de dreiging op d6 te slaan heeft zwart slechts één antwoord) 19Tf8—b8 (Nu wor den echter de zwarte stukken van de Koningsvleugel weggenomen. Dit maakt het voor wit mogelijk een slotaanval in te zetten); 20. Ddl—f3 Lf6—e7; 21. Df3—g3 Kg8—h7; 22. Lh6—g5 Le7—f8 (na 22 Lg5; 23. Dg5: is er tegen 24 De7f geen ver dediging want op 23Te8 volgt 24. cd6:); 23. f2—f4 Ld7—e6 (Zwak is 23Lg7 wegens 24. fe5: Le5: 25. Lf4, Lf4:; 26. Df4: Tf8; 27. Dg5); 24. f4—f5! g6Xf5; 25. Dg3—f3 Kh7—g6? (Het is nauwelijks aan te nemen dat de partij met 25Lf7 te houden was, hoewel dit beter was dan de tekstzet); 26. e4Xf5 (Daarop berust het plan van wit. Zwart verliest minstens een stuk) 26. Le6Xf5; 27. Thl—fl Db7—c8; 28. Td2 f2 Lf8—g7. (Er is geen verdediging meer. Na. 28Le6 volgt 29. Dc4f Kg7 en nu wint 30. Td6: ook op het meer pro zaïsche 30. Tf8:. Er volgde nog: 29. Df5:t, Df5:; 30. Tf5:, Tf8; 31. Tf8:, Tf8; 32. Tf8: Lf8:; 33. Ld8 Kf5; 34. Lc7: d5; 35. Ld6 Lg7; 1 36. 34 Lf6; 37. Pa2 d4; 38. Pb4—Ke4; 39.' Pc6: Kd5; 40. Pe5: Le5:; 41. Le5: Ke5:; 42. b4. Zwart geeft op. No. 7271 mm iSPs "f" No. 7272 F. Q. MIRANDA, Argentinië Vida Rotaria 1955 Mat in twee zetten rnmm Vijf en twintig jaar geleden om precies te zijn: de 13e Mei 1930 stierf de Noorse geleerde en Noordpool-vorser: Fridtjof Nansen. De hoge commissaris voor de vluch telingen van de Verenigde Naties, dr G. van Heuven Goedhart, zoon van een Friese predikant, heeft onlangs te Ge neve gezegd: „Om zich er van bewust te worden, dat er meer is tussen he mel en aarde dan H-bommen en kou de oorlogen, moesten jonge mensen van alle landen het levensverhaal van F. Nansen lezen". Wij kunnen hier geen ruimte vinden om een relaas te schrijven over het rijk-geschakeerde leven van deze ede le mensenvriend, wie in 1922 de Nobel prijs voor de vrede werd toegekend. Maar wij handelen zeker in de geest van de heer Goedhart, vsanneer wij hier enkele kanten van zijn baan brekend werk onder de aandacht bren gen. Waarbij nog komt, dat dit jaar de Nansen-medaille, verleend aan de gene. die zich uitermate verdienste lijk maakte voor de vluchtelingen ko ningin Juliana toekomt. Voor Haar persoonlijke bemoeiingen maar even eens voor het gehele volk van Neder land, dat zo juist nog ruim vier mil- lioen wist uit te geven voor vluchte lingenhulp. Het opschrift dezer medail le luidt: „Liefde voor de mensheid is practische politiek!" Nansen dankt zijn hoog aanzien bij de ouderen vooral aan de wijze, waar op hij de belangen van de Volken bond behartigde. Dank zij Nansen's in vloed konden, na de eerste wereldoor log, honderdduizenden krijgsgevange nen naar hun woonplaatsen terugkeren. De nobele mensenvriend lenigde de honger in door misoogst geteisterde gebieden van Rusland. Jegens uit Tur kije verdreven Grieken en Armeniërs toonde hij zich een vaderlijke vriend. „In 1920 werd hij de centrale figuur voor menslievend werk en organiseer de hij daadwerkelijke hulp van we reld-omvattende betekenis", lezen we in een groot woordenboek. Voor de jongeren zal Nansen's naam onvergetelijk blijven door zijn befaam de tocht met de „Fram"; dit vreem de woordje, wil zeggen: „Voorwaarts". Op onze schrijftafel liggen twee zware delen getiteld: „In Nacht und Eis" het Duitse relaas der Noorse Noordpool-expeditie (1893—1896) ge schreven door Nansen. In zekere zin: een mislukte tocht, want Nansen heeft de Noordelijkste goal der aarde niet bereikt. Maar hij kwam toch 500 K M. Noordelijker dan wie ook vóór hem. Bovendien: de wetenschappelijke be vindingen waren van die aard, dat de kennis omtrent de ijsgolfstroom werd verrijkt en heel wat materiaal kon worden verzameld omtrent weer-en- wind, dieren, planten enz. Geen won der, dat men Nansen een professo raat aanbood in de „oceano-grafie", d.w.z. in de wetenschap der wereld zeeën. Door „bestudering" van drijfhout, wa^ men aan de weet gekomen, dat er een zee-stroming, een „drift" door de Poolstreek naar Groenland koerste. Nansen overlegde nu aldus: wanneer ik me laat invriezen, zal deze drift mij over de Pool naar Groenland voe ren. Voor dat vermetele doel nu werd een zeer bijzonder schip gebouwd, dat de persing der ijsschotsen zou kunnen doorstaan. En dat was nu: de Fram. Het kostte een paar ton. „Groot moet het vertrouwen geweest zijn in de ge leerde en de IJsland-reiziger, die reeds andere, stoute tochten had volbracht. En dit vertrouwen werd niet be schaamd. Want hij komt tot ruim 86 graden Noorderbreedte". Aldus pro fessor Casimir. Het staat zo simpel in Nansen's boek: De 21e Juli, 's mor gens om drie uur, lichtten we te Var- dö het anker! Een afscheid van Noor wegen Twee maanden later had het Poolijs het stoere schip in zijn macht Ruim anderhalf jaar was de Fram aan de genade of de ongenade van deze ijzige omklemming overgele verd. Het werd duidelijk, dat dè tocht op deze wijze wel acht in plaats van drie jaar zou kunnen duren. Boven dien stond het dan nog niet vast, dat men de Pool zou bereiken. Toen nam Nansen het allervermetel- ste besluit de tocht over het ijs te gaan wagen. Alleen Johansen vergezelde hem (Maart 1895), Ze hadden drie sle den en twee Eskimo-bootjes, kajaks. Honden vormden de „motoren" van deze expeditie. Werkelijk adem-benemend was het volgende avontuur: op zekere dag dre ven de beide kajaks met hun waarde volle en onontbeerlijke lading van de oever weg. Er was een touw gebro ken. Nansen gaf zijn horloge aan ziln vriend, legde wat kledingstukken af en sprong in het Ijskoude water. De scheepjes waren hem aanvankelijk te vlug af .Daar dreef onze laatste ver wachting" schreef Nansen later. De ijzige temperatuur, werkte ver lammend op de ledematen van de koene zwemmer. Zijn „slagen" werden hoe langer hoe korter. Eindelijk., kon hij een stuk hout pakken, dat buiten een kajak uitstak. Gered! Gauw aan land en in de warme slaapzak. Enkele dagen later ontmoetten de beide Noren de Engelse Jackson-expe- ditie. op weg naar de Pool. Sedert drie jaren hadden zij geen „vreemde" stemmen meer gehoord. Zij bevonden zich aan de Zuidpunt van het onher bergzame Franz-.Tozefsland. Met het schip „Windward" keerden ze naar Noorwegen terug. De Fram arriveer de daar enkele weken later Onder lei ding van kapitein Otto Sverdrup had „het succesvolste schip van alle Pool reizigers" de thuisreis volbracht. De eer,ite naar men vrijwel algemeen stelt, de Noordpool bereikte was de Amerikaan Robert Peary (1909). Een van de hem begeleidende Eskimo's beweerde: „De duvel heeft gedroomd of ruzie gehad met zijn wijf, want an ders had hij ons nooit ongemoeid ge laten, op de heenreis niet en op de terugreis niet" De „Fram" is later nog de Noor Amundsen van dienst geweest op diens tocht naar de Zuidpool. Aanvankelijk heette het: naar de Noordpool. Het werd een wedloop met de Engelse ka pitein Scott Amundsen won. Scntt schoot het leven er bij in, al bereikte ook hij de Pool. „De Maasbode" van 21 Mei 1930 bracht op de voorpagina een foto van de lijkwagen met het stoffelijk over schot van de grote Poolonderzoeker op het punt staande van het Universi teitsgebouw te Oslo te vertrekken Ons dagblad berichtte: „De tijding, dat F. Nansen gistermiddag terwijl hij rustig van 't heerlijke lenteweer zat te genie ten ineens het hoofd op de borst legde en stierf door hartverlamming, is reeds heel de wereld rond. Nansen is niet alleen een der grootsten in Noorwegen maar een der groten onder de wereld burgers. Toen hij van zijn Pooltocht terugkwam, zei de schrijver Björnson: „Vandaag zingt elke telefoonbei van zelf en de telegraaf hakt en prikt over de hele wereld: Nansen, Nansen!" Bij zijn plechtige uitvaart defileerde een kinderstoet, anders vol leven en geschal, langs de lijkwagen in diepe stilte. De koning en de ministers wa ren aanwezig. Heel Oslo hield de adem in. De voorzitter van de minis terraad zeide: „Onze jeugd zag in Nansen haar held, die haar begeeste ring schonk voor schone daden. Niet geld en goed, noch het getal maakt een mens groot, doch moed en arbeid zaamheid en offerzin. Nansen heeft ons de koninklijke weg naar koninklijke daden en idealen en nationale eenheid geschonken. Hij zij niet voor ons een dode bloedverwant, maar een levende erfenis". Terwijl het geschut zich liet horen en de ontelbaren zich op pleinen en we gen samenpakten, ging de grote Nan sen zijn laatste weg. Moge die hem gevoerd hebben naar de eeuwige aan schouwing van God. Sint Barnabas, „Zoon der ver troosting". Wij vieren zijn feest de 11e Juni. Op verschillende plaatsen ko men wij zijn naam tegen in de Bijbel. „Er was een zekere Jo- seif, door de Apostelen Barnabas geheten, een leviet, afkomstig van het eiland Cyprus. Hij be zat een stuk land, verkocht het. bracht het geld mee en legde het voor de voeten der Apostelen neer" houdt het Boek der Handelingen ons voor. Later ver kondigde hij het H.Geloof in An- tiochië, destijds het middelpunt van het Oosten Daar werkte hij samen o.m. met Sint Paulus. Bei den brachten er veel mensen tot bekering Zovelen, dat Antiochië de moederkerk der heidenchris tenen werd genoemd. Het is ook daar geweest, dat de volgelingen van Christus de naam: christiani kregen. „Van Antiochië uit ondernam St. Paulus zijn eerste missie-reis naar Cyprus met Barnabas" zegt de Kerkgeschiedenis (1.46). Barnabas was immers van Cy prus (ons woord „koper" houdt met de kopergroeven van Cyprus verband; ook meent men, ons woord „Cypres", omdat da slanke cypressen daarginds aan het landschap een bijzondere toets verlenen) afkomstig? Bo vendien waren er al uit Jeruza lem missionarissen naar het ei land vertrokken. Het was een centrum van handel en verkeer. In die dagen telde de havenstad Salamis 'n half millioen inwo ners. Men meent dat de Joden van Salamis weinig geloof hechten aan de prediking der „Christia ni". En Barnabas was nog wel een „Apostel" vol van de H.Geest en van geloof ,een vroom man", zegt de Bijbel. Een tweede zendingsreis voer de St. Barnabas wederom naar Cyprus. Wat hem daar overko men is, vermeldt niet de H. Schrift, wel de Legende. Te Sa lamis dan ontmoette hij een Jood, die „Bar-Jesus" heette, „Zoon van Jesus". Maar men noemde hem: Elymas. dat ls: Wijze! Het was, om "het eenvoudig te stellen, een soort „tovenaar", die zelfs de Ro meinse stadhouder onderricht te in zijn tovenarij en bezwerin gen. St. Paulus maakte hem uit voor: Bar-satan; kind des dui vels! En sloeg hem met tijdelijke blindheid: „Ge zult de zon niet zien voor enige tijd". Deze Elymas nu stookte de Jo den tegen St. Barnabas op volgens de Gulden Legende. Zij sleurden hem buiten de stad Sa lamis en verbrandden hem. De H.Kerk vereert de Apostel dan ook als Martelaar; de liturgische kleur van de elfde Juni is de ro de. Het heet. dat St. Barnabas ons een brief, en zelfs een Evan gelie zou hebben nagelaten, maar deze bewering is zonder grond. Een van de belangrijkste havens van Schotland heet: Dundee. De stad ligt aan de Oostkust. Er is een baai, de Tay-baai. Een grote spoorwegbrug van meer dan 3 km lengte dat is dus: meer dan 'n half uur lopen voert ten Westen der stad over dat water heen. Men was in het jaar 1879. Voor En geland een jaar van oorlogen en te genslagen. Enige maanden tevoren wa ren de arbeiders met de beroemde spoorwegbrug gereed gekomen. Heel Schotland was er trots op. Nog zwier ven de klanken van de kerstliedjes langs de wanden der kerken, toen Én- geland werd opgeschrikt door de vre selijke tijding: de brug over de Tay is ingestort. Er zijn veel doden en ge wonden Op Zondag, de 28e December 1879, begon het te stormen. Dakpannen en schoorstenen kwamen naar beneden. Het gebulder van de orkaan overstem de het geluid der klokken, die de m »- sen naar de kerk riepen. Een trein de Schotse hoofdstad, Edinburgh het Zuidelijke eind van de fp0° rat>_ bereikt. De reizigers maakten jes tegen de conducteurs. K „Is de brug wel sterk 8ennt?fgL an- de brug wel tegen een at°°t:Ln uit»i ders stappen we liever de angza En zo ging dat door reed de trein over der n Aan de andere zijde een kijken. Plotseling hooAle hffe rniddtT schrikkelijk lawaai H* ste gedeelte van de *rukg m. De trein verzonk ta het kolkende wa- ter Lanes de „esplanade (Kade) van Dundee groefde de men gte aan. Ve len vroegen zich af- of nf 1 den zouden tellen onder de slachtof fers? Er waren er, helaas, tachtig!. n?ride tien kruisjes van boven naar :™fn' de naam van een hoge, on- g veer paarse bloem; moerasplant. Horizontaal: 1. bekende opera, 4 soort maanstand (afk.), 21 deel v. d. mond, 23 afdekking. 8 telwoord, 11 m.l. rang (afk.) 12 listige, 14 vogel, 16 eerwaarde heer (lat. afk.), 17 onmeetbaar getal, 18 zangnoot, 19 zijrivier v. d. Donau, 25 inhoudsmaat. 26 bloem. 28 voorzetsel, 30 hoefdier, 32 vaar tuig, 33 onbeschreven, 35 land in Azië, 37 verlaagde toon. 38. muziek, eken, 40 bar, 42. rivier in Italië, 43 grap, 44 leeftijd (Fr 45 voorzetsel, 47 jongensnaam, 49 tel- woord, 51 slede. 52 gewicht, 54 zuidvrucht, 57 plaats, 59 muziektaken, 61 steensoort, 62 sprakeloos, 63 godsdienst, 64 lol, 66 mu ziekterm, 68 landbouwwerktuig, 70 naam loze vennootschap (Duits), 71 dierengeluid, 72 bijwoord, 74 deel v. e. varken. 76 dus (Lat.), 78 lidwoord, 79 gevierde zangeres, 80 onzin, 81 veldgewas. Verticaal: 1 plant, 2 hetzelfde (afk.), 3 reeds. 4 geleedpotig dier, 5. voorzetsel, 6 Fr lidwoord, 7 bonthuid, 8 de dato (afk.), 9 titel, 10 nobel, 13 heldendicht, 15 voor zetsel. 20 beschadiging, 21 leidsel, 22 bit ter vocht, 23 zijrivier v. d. Donau, 24 woest. 25 geleerd, 27 niet door twee deel baar. 29 liefkozing, 31 titel, 32 bedvulling, 33 haarkleur, 34 meetkundig figuur, 36 snoer, 39 familielid, 41 herkauwer. 48 deel v. d. hand, 47 jongensnaam, 48 plaats in Gelderland. 50 rekening, 51 behoeftige, 53 soort onderwijs. 55 zangstem, 56 verlan gen. 58 mil. rang (afk.), 60 deel v. e ge bouw, 62 klap. 63 bolvormig, 65 insecten eter, 67 land in Europa, 69 kleur, 73 bol gewas, 74 naamloze vennootschap (Fr) 75 vogel. 76 vogelproduct, 77 in orde,' 78 zangnoot. Horizontaal: 1 jol, 3 abe, 6 rad, 9 ap, 10 les, 11 se, 14 edel. 17 eend, 19 re, 20 eerst, 23 ae, 24 age, 25 uur, 26 le, 28 eland, 30 ra. 32 ober, 34 eter, 36 uk, 38 ode 40 en, 41 sol, 42 tel, 43 ega. Verticaal: 1 jager, 2 op. 3 «h 4 bever, 5 es, 7 as, 8 derde. 1? de. 13 re, 15 de, 16 leger, 17 etude. 18 m2'. v*l, 12 sun, 26 lotus, 27 eb, 29 aarde. 5' 31 arena, 33 eg, 35 te, 37 ko. 38 ot, 3a »i, 40 eg. 1. Duidt een hoofdstreek van het kompas aan, tegenover 't Noorden. 2. t Derde deel van een kwajongen. 3. Jonge koe van ongeveer 2 jaar. 4 Eigenlijk 'n Indisch woord voor: drukte maken, „opscheppen", lef heb- ben,. geuren, enz. 5. Waar, waarop of waarin veel sche- Pen zijn: hetV houdt feest (Von del). 6. Modelvorm, uitgesneden blad met behulp waarvan men bepaalde figuren of letters gemakkelijk kan naschilde ren. 7.Bonbon, genoemd naar de maar schalk Du Plessis Praslln, wiens kok ze het eerst maakte! 8. Kleine schijfvormige plantjes, die veel in sloten voorkomen. 9 Gedragen door geestelijken, rech ters, advocaten op hun ambtsgewaad. 10. Romeins letterteken voor: 1000. Oplossing volgende keer. Pinksterbloem. 1. P(iano). 2. nis. 3 venen. 4. raket. 5. klossen 6 Sit— tard 7 Rotterdam. 8. schroom. 9. ver baal, 10. Jaloe, 11. Kloos, 12. Lek, 13. M, voor; duizend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 6