Ik word verpleegster" VANDAAG I ONBEREIKBAAR HART Wat de yoorhoede zeker niet EEN OUDE BOODSCHAP MODERN VERTAALD Hoe zich de voorhoede idee manifesteert TYPEN verpleegsters m fAis»7«l?ii i tlr j s*i m W^Wwi SWmmï-, f* I f Q mr Y IS HONDENPRAAT VRONESTEINVoorburg Staf- ZATERD AG 25 JUNI 1955 PAGINA 7 I' ll r iüHil 0 - mw&Wm k'S m Wat is de voorhoede dan wel Het experiment van onze tijd fey neslein" gegeven worden en ook doordat telkens de groep gedurende de practijkjaren twee keer één maand als intern op de school te rug komt. De vorming in „Vronestein is een all-round vorming. Om een en kel voorbeeld: te geven van dq vele terreinen waarop zich de belangstel ling beweegt namen wij uit een map een programma van de spreekbeur ten die" door de leerlingen zelf verzorgd werden. We lazen de vol gende onderwerpen: Beethoven. Mijn verblijf in Engeland L aspre de Grieken en de bouwkunst De oude stad Delft Het Vlaamse volk in zijn kunst Cltopin „Beatrijs van Boutens Hoorn Oostpriesterhulp Ons dorp Rembrandt Kleur en vorm in de kunst Tanganjika Kerkelijke bouwstijlen in de loop der eeuwen. Hoe te beginnen? Om op deze school opgeleid te kun nen worden mag de candidate niet jonger zijn dan. 18 en bij voorkeur niet ouder dan 25 jaar. De cursussen be ginnen tweemaal per jaar, n.l. in Maart en in September. Candidaten kunnen zich melden bij de Directrice van „Vronestein", Park Vronestein 14 Voorburg, Z.H., die gaarne alle verdere inlichtingen geeft. Wanneer men er wel eens over nagedacht heeft verpleegster te worden, is het de moeite waard zich af te vragen op welke manier en in welke richting men in de toekomst dit beroep zou willen uitoefenen. Men ttioet zich dit herocp niet te eenzijdig voorstellen. Naast de afdeïingszuster in het ziekenhuis, de sanatoria, koloniehuizen en rusthuizen, zijn er verpleegsters, die werkzaam zijn op operatiekamers en in poliklinieken. Anderen werken in /ten bedrijf als fabriek»verpleegster, anderen in een gezin als „particulier". Er zijn er ook, die werken voor specifieke ver enigingen o.a. voor bestrijding van T.13.C., kanker, rlieumatiek. Zij werken op medisch opvoedkundige bureau's, sommigen in dienst van de overheid bij de Geneeskundige Dienst of de Schoolartsen dienst. Er zijn er ook, die als lekenverpleegster wegtrekken naar de Missielanden. Yoor al deze taken heb je, behalve aanleg, verstand en wil, een hart nodig, dat zich gul aan de mensen geeft, uit liefde tot God. Je moet een apostel, willen zijn. Op een Zaterdagmiddag zijn we „Vronestein", de Verpleegsters- school te Voorburg Z.H. binnenge stapt. Dit unieke gebouw heeft de- In „Vronestein" is ook nog de gelegenheid tot het volgen van een speciale stafverpleegsters- cursus. Deze opleiding is be doeld als Kaderopleiding en is er op gericht vooral de organi satorische administratieve, so ciale en psychologische facetten van de arbeid van leidinggeven de functionarissen in de zieken huizen en op het terrein van de Volksgezondheid te belichten. Mgr Pichot heeft deze Stafcur sus een grootse visie gegeven, die aldus kort zou kunnen ge formuleerd worden: het gaat er om de staf-verpleegster haar plaats aan te wijzen, welke zij in de Mis moet innemen in de li- turgisch-sacramentele Mis, lid maat als zij is van Christus' Mys tiek Lichaam, maar tegelijk in het verlengstuk daarvan: de Mis van het dagelijkse leven, op dat zij aldus eens in alle heer lijkheid haar plaats kan innemen in de eeuwige, hemelse Mis. Al le voordrachten van alle docen ten, geen enkele uitgezonderd, elke les van ieder die tot haar spreken zal: dezen beogen allen hetzelfde: haar een geleide mee te geven naar die plaats in de Mis, welke de hare is. Naar aa a leiding van en in ant woord op het artikel van twee weken geileden over de „Onbe- reikbaren''* verschijnt vandaag de eerste» reactie: „Onbereik baar Harï". Voor deze reactie zijn we bi ia.onder dankbaar. Wan neer in .deze geest een „ge sprek" op» deze pagina op gang kan kom en dan is dit „pro bleem" ntiet tevergeefs aange sneden. In de £,'«:est van de bijzondere intentie vam het Apostolaat des Gebeds vragen we verder de aandacht voor de Verpleegsters- school ,A fronestein". Dit gebouw is niet zo makkelijk te vinden. Gaande door de straat „Park Vronestein" zagen we een scheefge?»kt bordje: „Verpleeg- stersschool" en ergens ver ach ter de Isuizen .gelegen kwamen we waar" we wezen wilden. De leiding vïin de school houdt niet van ruchtbaarheid, zij werkt in stilte, maar met grote moed. De ze school verdient zonder twij fel de volle: aandacht. Vooral van hen die in. deze maanden op de vraag: „W at ga je doen?" prompt antwoorden: „Ik word verpleegster! P. W. WË^&<2SiÊL tiii®: i®. 4. i.'.vri Voor ons is een voorhoede een goed georganiseerd stukje legercorps dat op verkenning uit is met de oedoeltng de achterhoede zo goed mogelijk voor te gaan naar een doel waar voor- en achterhoede uiteindelijk ZVn moetent. Voor de hand lag dus de vraag of de voorlwede een nieuwe organisatie is, een nieuwe groepering. En ook de vraag oj er een groepje intellectuelen mee bedoeld uterd Toen beide vragen ontkennend werden beantwoord, restte ons deze vraag nog: „Welk vreemd kenmerk hebben voorhoede- mensen dan gemeen als we ze niet vangen junnen t« een nieuwe organisatie en niet uitsluitend behoeven te zoeken bij de intellectuelen?" Dat algemene kenmerk is een nieuwe en een oude tevens mentaliteit. zelfde sfeer als de andere huizen, die onder dezelfde leiding staan: ,.De „Tiltenberg", te Bennebroek; Koningslaan 30, Amsterdam De opleiding „Gezinszorg", Ledeganck- plein Den Haag e.a. De presidente van de „Tiltenberg", Mej. Groothuizen is met de Verpleeg- stersschool begonnen. Zij heeft een prachtig monument geschapen. Iets geheel enigs in ons land. Er is in dit huis eeii prettige geest, een voorna me stylering, een aanstekelijke blij heid en een beschamende werltdadig- heid. Hier worden verpleegsters op geleid. Kundig, bekwaam, in één woord'. Goed. „Vronestein" werkt met. het zieken huis „St Antoniushove", te Voorburg. Dit "is het enige RK. Ziekenhuis waarvan de leiding in handen is van lekenverpleegsters. De verpleegsters opleiding duurt, zoals overal 3 jaar. De eerste vier maanden worden ge heel doorgebracht in „Vronestein de ze maanden zijn niet, zoals men wel eens meent, een vooropleiding, maar ze maken direct al deel uit van de wettelijke drie jaar. Alle vakken wor den er gegeven die nodig zijn voor de opleiding. Maar met de heel specia le houding om de persoonlijkheid van het meisje te vormen en tot ontwik keling te brengen. Terecht gaat men er van uit, dat een meisje pas be kwaam is een goed verpleegster te zijn wanneer haar „roeping" gedra gen wordt door haar persoon. Dan pas zal een verpleegster haar ver antwoordelijkheid leren zien en dur ven dragen. Na de eerste vier maanden in „Vronestein" gaat de verpleegster werken in het opleidingsziekenhuis St Antoniushove om daar het geleer de in toepassing te brengen. Ze hou den contact met de school door de wekelijkse theorielessen, die in „Vro- DE VOORHOEDE, en daarin schuilt juist iets van het typische ervan, wil geen mensen organiseren, geen instel ling of orgaan zijn. Integendeel: de voorhoede charmeert nu niet bepaald met organisatie-waar-mo gelijk, tenminste: niet met de or ganisatie-van-mensen. Plein 1955 heeft dit wel bijzonder in haar vaan geschreven: hier worden geen mensen georganiseerd, maar er wordt een plein gebouwd, een podium opgericht, een ontmoeting gearrangeerd of een gesprek ge organiseerd. Op dat plein kunnen mensen komen staan, praten en handelen; zoveel mogelijk men sen liefst, maar dat aantal, die mensen worden niet georgani seerd. Die kunnen komen, vrij blijvend, zonder verplichting. De voorhoede is ook geen groep intellectuelen, zoals men zo vaak meent te weten, al ligt deze ver gissing voor de hand, aangezien intellectuelen uiteraard vertolkers zijn en dus het meest gekend worden. Men zou kunnen stellen dat de intellectuelen in deze voor hoede de mentaliteit, de gedach- tenstroming verdichten tot formu les, uitdrukken, publiceren, m lezingen en speeches vertolken. ZIJ IS GEEN ORGANISATIE en evenmin een groep intel lectuelen. Voorhoedemensen zijn bezield van een idee, een geest, een visie, een besef, een mentaliteit en een daaraan ver bonden gerichtheid, handelwijze, programma. Zij menen dat deze mentaliteit oeroud is, gelet op het Christelijke karakter dat zij eraan trachten te geven, en hyper modern als we letten op het men selijke karakter, het tfjdelijk-cul- turele aspect ervan. Daarover moeten wy: doorpra ten. Voorhoedeschneef ePn pu blicist, en anderen schdcven het hem na, de lezers runnen het tot zich in gevleidheid, opstan digheid, ergernis of verwaand heid en „voorhoede werd een begrip in een tijd waarin haast geen icoord het klaarspeelt gemeengoed te worden. Het tot woord geboren idee bleek natuurlijk een tiveelings- idee te zijn: waarom zou er bij een voorhoede geen achter hoede horen En omdat wij Plein 1955 zien als een concrete voorhoede zijn we met die groep gaan praten over.... de voorhoede. W ij hebben hen onze vragen voorgelegd, die het uitgangs punt vormden van een levendig en indringend gesprek. F. B. opv van EERTIEN DAGEN GELEDEN heeft P. Wesseling op d"eze pagina het probleem gesteld van de „onbeiïeikbarejeugd. Hij noemt een paar oorzaken die debet zijn aan de schijnbaar onoverbrugbare afstand die er gegroeid is tussen ons en de overkant van zoveel jeugdige Haam-christenen. Hij somt op. oediug, milieu, funeste invloed een vermaaks- eii levenskunst- industrie, die alle interesse opeist voor de luchtige dingen des levens. Ik ben nog eens gaan peinzen over die oorzaken. Want als we weer met deze groepen contact willen krijgen, is liet zeker niet voldoende de straat over te steken en ze aan te klampen. Contact, ontmoeting moet van twee kanten komen, en P. W. merkt dan ook onder de mensen die voorbij komen oj) 't plein waar Pater Jclsma 's Zaterdagsmiddags zijn preken houdt, 'n groep op die even verwon derd opzij kijkt en doorloopt omdat er geen belangstelling is. Je bent voor mij onbereikbaar als ik je deur voorbijloop, maar ook als je de deur voor mijn neus dichtgooit, en ook als je me binnenlaat, verveeld toeluistert en ine afscheept met een: „Och, niets voor mij". Dat zijn de eigenlijke „onbereikbaren", die doorlopen, niet luisteren. En als we nieuwe contact- mogelijkheden plannen, zullen we moeten doordringen tot de kern van de oorzaken: waarom is hun hart onbereikbaar? Wij ZIJN HET ER over eens dat de onverschilligheid van velen, hun apathie en afkeer lijnrecht te ver klaren is uit duidelijk aanwijsbare invloe den van opvoeding en milieu. Dat zijn de duidelijke gevallen en misschien ook de minst ernstige. Tegenover hen kunnen we ons nog troosten met de gedachte: ze weten niet beter, ondervonden nooit echt wat christen zijn is, ze hebben een he kel aan de caricatuur van Christus. Als we ooit de mogelijkheden kunnen schep-- pen om hen aan te spreken, voor hen een ontmoeting met Hem te arrangeren is er alle kans, dat ze verwonderd op kijken en de tegenstelling zien tussen ca ricatuur en aantrekkelijke werkelijkheid Er is de kans dat het hen treft, onze ker maakt, openbreekt, want jeugd is nog niet verstard, nog bewegelijk van hart en geest, nog trefbaar, hangt niet fanatiek aan vroeger en toen, is nog op zoek. Natuurlijk is het niet voldoende, te zor gen, dat we in deze groep aanwezig zijn: tussen praten met iemand en hem echt aanspreken, tussen christelijk doen in hun milieu en er Christus zichtbaar la ten worden, ligt een hemelsbreed ver schil. En we zullen het er ook niet op moeten laten aankomen tot ze zeventien, achttien zijn en al ver van ons verwijderd zijn, om ze dan gauw achter op te gaan voor een gesprek en een ontmoeting. Er zal op een diepergrijpend en verder te ruggrijpend plan gewerkt moeten worden waar de paedagogische situatie kan wor den gesaneerd, het milieu gunstig wor den beinvloed... Maar bij deze groep we ten we tenminste waar we aan toe zijn, waar we moeten beginnen. Ja? Weten we dat' eigenlijk? Is er toch nog niet ergens een oorzaak van hun afstandr.emen, die achter dat alles ligt, ondoorzichtig, moei lijk te achterhalen, ongrijpbaar, onaan tastbaar? In ieder geval is het zeker dat er ook een groep is waar eigenlijk geen uiterlij ke factoren zijn aan te wijzen voor hun vervreemding van Christus. Goed gezin, gezond milieu. En toch loopt het spaak Hun hart is onbereikbaar. Als ze acht tien zijn, kun je de balans opmaken. Haal ze eens bij elkaar op een reünie. De zelfde eerste communie, zelfde school, pracht kerel van een kapelaan, en toch staan ze nu in twee kampen tegenover el kaar, begrijpen elkaar niet meer: ner gens voor te vinden of warm te maken en de anderen, militant, overtuigd, prin cipieel. Natuurlijk een onhebbelijke zwart- wittekening naar stichteliike trant. Maar de vraag blijft: waarom sloeg het bij som migen niet aan, pakte het niet, raakte het niet? En als we weer even terugwandelen naar dat ongunstige milieu, en eens binnen lo pen bij het „niet-füne" gezin: Meisjes op eenzelfde atelier, maar zfj voelde zich niet thuis in de sfeer van fluistergesprek ken en gegicbcl. Waarom gaat de een bidden en gooit een ander in gelijke moei lijkheden alles overboord. Waarom loopt het ene stel b(j een crisis in dc verkering naar een pastorie en het andere maar weer eens een bioscoop binnen (U weet wel „Gevaarlijke Liefde", en zo). Op een middag zit er een meisje tegenover je uit heus niet zo'n bar „fijn" gezin, en De nieuwe visie valt wel bijzonder op door het universele, het soli daire en de liefde. Het is niet voor niets dat „doorbraak", >>ru™" heid", „ontmoeting", „gesprek", „verbonden heid" en derg. de woor den zijn die telkens weer gebezigd worden in gesprekken rond de voorhoede. Deze univer saliteit is de grote her- ontdekking die zich al lengs aan het voltrek ken is en die moet groeien in diepte, kracht en omvang. Het is de geest van het evange lische Christendom, dat We na twintig eeuwen nog slechts zeer ver minkt en grotendeels ontzield te zien krijgen. Christus Zelf immers Was het^ die deze „voor- lioedebegrippen" met al Zijn Goddelijke kracht poneerde. Zijn wij vol gens Hem niet allen broeders? Laat Zijn Vader de zon niet schijnen over allen, goeden en rechtvaardigen, bruinen en blanken, katho lieken en humanisten? En is de eerste wet niet de wet der liefde, de wet van de universaliteit; van de liefde.tot God, Die Zich bewijzen laat door dc lief de tussen de mensen en de liefde van God. die tot de mensen gaat door de men- Tcn? En het is deze liefde die om ruimte vraagt, niet om de ruimte van eiSon woning, van eigen stad, volk of kerk, maar om de ruimte van wereld en kos mos, om de alles en allen omspannende ruimte van Gods schepping. Deze ruimte verdraagt geen privé-grenzen en begren zingen, geen indelingen en verdelingen. De tijd van wieden en uitroeien is nog niet aan gebroken zei Hij, want straks bij het laatste oor deel zal pas blijken wie de rechtvaardigen zijn, en wie de onrechtvaardigen- Nu, hier door ons valt niet uit te maken waar de grenzen van de Kerk liggen, wie wel en wie er niet toe be horen ,wie in heiligmaken- de genade leven, wie bovennatuurlijke deugd beoefenen, wie Christe lijke waarden realiseren en volgens welke beginse len gehandeld wordt. Dit alles onttrekt zich vol ledig aan ons blikveld, aan ons oordeelvermogen, al matigen we ons dit nog zo vaak ten onrechte aan. Wij hebben slechts naar stig te zoeken naar waar heid en waarden, waar die ook te zien zijn, door wie ook gerealiseerd, om deze te versterken, te sti muleren te doen groeien en bloeien. Dit universele besef, dit besef van wezen lijke verbondenheid dus, duldt geen onoverbrugbare tegenstellingen, erkent geen wezenlijke scheidin gen, duurzame begrenzin gen en afgrenzingen, ver afgoodt geen organisaties, geen beslotenheden, maar vraagt om ruimteom de ruimte van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarin allen één zullen zijn, waar de ruimte on begrensd is, waar het Huis van de Vader is met de vele woningen. De voorhoede is op ver kenningstocht, is aan het experimenteren, aan het zoeken en tasten naar nieuwe wegen. Het doel is slechts het herontdekken van de Evangelische waar den, om geïnspireerd uit deze bron eenmaal met Gods zegen te komen tot een nieuwe moderne ver taling van de oude, eeuwig geldende boodschap, een vertaling in vormen en waarden die eigentijds zijn, ook de moderne mens zullen kunnen boeien, zo als eens verwerkelijking van het Evangelische ide aal in de eerste Christen heid een grote aantrek kingskracht uitoefende. Want zie hoe zij elkander lief hadden! Staat er niet verteld hoe hecht en daad werkelijk hun liefde was, hoe reëel hun gemeen schapszin, hoe innig hun gezamenlijk offer, hoe feestelijk hun gezamen lijke maaltijden en hoe rechtvaardig de vervul ling van ieders behoefte. „en de Heer bracht iedere dag nieuwe geredden bij een"? 17 heeft reeds een voorbeeld van voorhoede-activi teit in Uw betoog vermeld. Plein 1955, kent zijn plein preken en discussie-avonden, zijn zeer speciale contact met de niet-katholiek. Maar er moet meer zijn, want allerwegen hoort men een nieuw geluid. Wat zouden ■we alzo de manifestaties kunnen noemen van deze nieuwe mentaliteit? IN ALLERLEI VORMEN en op verschillende gebieden openbaart zich deze mentaliteit. Op religieus terrein zien we het liturgisch experiment, de bezinning op verhoudingen zoals christendom en wereld, Kerk en staat, priester en leek,'bisschop en gelovige en andere; we horen hier ideeën ver kondigen en wensen uiten die soms radicale vernieuwingen voorstaan in pastoraat, parochiestructuur, lekenverantwoordelijkheden, democratisering van bestuur en andere zaken; wat het contact met „andersdenkenden" aan gaat zien we een geheel andere houding gepropageerd en in practijk gebracht; gesprek en ontmoeting en samenwerking op grond van gezamenlijke pro gramma's en concrete doelstellingen, een respect en eerbiedige benadering van levende verschillen, waarbij niet tot eenheidsopvattingen gekomen wordt maar waar wei onoverbrugbaar genoemde kloven werden overbrugd door het liefdevolle gesprek tussen mensen, die elkaar respecteren in deze sector beijvert zich de Pleingroep op sociaal en politiek terrein zien we de figuur van de doorbraak, het slechten van scheidsmuren die. in deze mentaliteit gezien. Eet gevaar met zich dragen de leefbaarheid van de samenleving en de onderlinge liefde tussen de mensen te schaden; op mon diaal gebied zien we het streven naar doorbreking van alle onwezenlijke barrières van ras, kleur, overtuiging, van welvaartsbajrières ook, die al te lang reeds het menswaardig bestaan van millioenen onmogelijk maakten. Men kan zo tal van verschijnselen noemen, stuk voor stuk vormen deze verschijnselen symptomen van vernieuwing, herbezinning, aanpassing en verruiming. Het zou echter onjuist zijn elk op zich als een stuk voorhoede te zien; of te stellen dat dUs elke voorhoedeman lid van een doorbraakpartij moet zijn, èn een nieuwe parochiestructuur moet voorstaan, èn wereldfedera list moet zijn. Daarvoor ligt de kwestie veel te genuanceerd; hier valt beslist niet het eenvoudige rubriceringsschema, toe te passen; (dat past trouwens weinig in de voorhoedeidee). Belangrijker zijn Je gedachten, idealen, visies die daaronder liggen, waai uit deze en soortgelijke acties, daden, verschijnselen voortkomen. als ze aarzelend begint te praten, kijk je haar verwonderd van opzij aan: waar haalt dat kind zo maar die rustige ernst vandaan, wasecht en een vanzelfspreken de edelmoedigheid, die je verwart, een frisse gaafheid zo maar opgebloeid in de grauwe alledaagsheid vïn een fabriek Bereikbaar en onbereikbaar hart STUK SPEELGOED MSCHIEN WAT ROMANTISCH om het zo voor te stellen, maar in ieder geval roept het de vraag op naar de diepste oorzaak van afstand en ver vreemding. Ik heb niet de pretentie die hier eens even uit de „doeken te doen" het is een complex probleem. Vooreerst stoten we in deze diepzee van het hart op Christus zelf en Zijn genade. Zijn on begrijpelijke willekeur, van ons uit ge zien: kregen zij van Hem die onaantast baarheid en immuniteit voor het milieu mee bij hun Doopsel? Was er in hun om geving iemand die bad? Maar het Evan gelie heeft het ook over ontvankelijkheid en hier kunnen we misschien ook in het menselijk vlak een oorzaak vinden die ve len" onbereikbaar gemaakt heeft. Want ontvankelijkheid betekent niet alleen, maar passief kunnen ontvangen, maar ook uit je zelf kunnen treden, openstaan voor 'n waarde buiten jezelf, betekent in laatste instantie zich kunnen overgeven aan iets of iemand, vooral aan iemand. Ik waag de gissing, dat er zo weinig overgave is, omdat er zo weinig van de meesten ver wacht wordt. Want je geeft je pas, als je weet dat je de moeite waard bent, dat een ander prijs op je stelt, je nodig heeft, door jou gelukkig wordt. En van hoeve- len wordt er iets verwacht, tenminste van hun innerlijke rijkdom. Wenemendejeugd niet au sérieux, ook een kind niet. We verwachten alleen maar dat ze leuk zijn aardig, sportief, vlot. Maar hen zelf, hun diepere waarden, waardoor ze onvervang baar zichzelf zijn, waarmee ze anderen diep gelukkig kunnen maken, we spelen er mee. Welke chef neemt het winkelmeisje au sérieux, toont respect voor haar, hoeveel soldaten voelen zich behandeld als een nummer, hoeveel meisjes voelen zich be keken als een stuk speelgoed. En wij... als we ontir.-_ten, als we praten, hoe dikwijls gaat het alleen maar om beke ring, om te bedillen, te vermanen en wan neer laten we hun eens voelen dat we hen nodig hebben, wij en anderen in de Kerk niet zonder hen kunnen. Als we over Christus praten, dan gaat het al gauw in de richting van: je hebt Christus nodig voor je geluk, maar zouden ze zich niet eerder aangesproken voelen, opkijken en gaan nadenken, als we ze lieten merken dat Christus hen nodig heeft, prijs stelt op hen. Wie zich niet uitgenodigd voelt om te geven van zichzelf, van een innerlijkheid die in ieder onvermoede rijkdommen verbergt die wordt oppervlakkig, ontwik kelt zich niet, bekommert zich niet om wat hij wordt, voelt geen taak, bereidt zich niet voor op een verantwoordelijk heid van later. Die is niet meer ontvanke lijk voor het diepere en hogere. Waarom veranderen veel jongelui zo opvallend zo gauw ze verkering krijgen en zeker als ze getrouwd zijn? Omdat ze voelen dat iemand hen respecteert, iets van hen verwacht, in hen niet wil te leurgesteld zijn, iemand zijn geluk van hen afhankelijk stelt. Ligt hier niet ergens de oorzaak en ook een- opgave? Eigenlijk de opgave van de liefde die deze mens onvervangbaar oorspronkelijk, enig, respecteert en u no digt tot een samenzijn, waarin we beiden gelukkig zijn door elkaar. Als deze men taliteit weer gaat leven in gezin, buurt, en werkmilieu dan is er weer kans op ontmoeting, ook met Christus. Ik deed maar een greep, waagde een suggestie. Het is maar stukwerk: het verder voeren van het gesprek wat P.W. begon en misschien de aanloop voor een ander. v. O. „Nu hoor ik de laatste tijd voort durend allerlei mensen over de zo genaamde onderontwikkelde gebie den praten", aldus Hond, voldaan over zijn zojuist geledigd etensbakje heen starend, „en ik ben werkelijk ontroerd door de hartelijke en be wogen toon der discussies. Als ik een en ander goed heb begrepen, dan schijnt het dat plus minus twee der de deel van de mensen gebrek lijdt. Ik geef toe, dat dit feit minder boeiend is, dan de discussies erover, maar waar het mij nu even om gaat is dit: hoeveel van die mensen heb ben nu, op dit moment, honger? Hoe de doorsnee-mens over deze vraag denkt, weet ik niet, maar voor mij als hond is dit nu juist de vraag, waar het op aankomt. Er kunnen nóg zoveel verschillen zijn tussen mens en hond, maar ze zullen toch beiden moeten beginnen met te eten, wil er nog ooit verder gepraat of ge blaft kunnen worden. Vandaar dat ik niet goed begrijp wat de mensen, die niet onderontwikkeld maar hier en daar zelfs overontwikkeld zijn, bedoelen als ze het hebben over een oplossing op langere termijn van het „vraagstuk", zonder erbij te vertel len hoe de honger-van-nu volgens een geheel nieuw systeem van voe ding-met-terugwerkende-kracht over een halve eeuw kan worden gestild. Ga iemand met een onderontwikkel de maag maar 'ns uitleggen, hoe door zeer ingewikkelde omstandighe den het overontwikkelde deel van de wereld de overtollige pakhuisvoorra- den in de pakhuizen moet laten, doch dat ze er binnen vijftig jaar wel wat op zullen vinden, als er geen nieuwe oorlog tussen komt. De meeste men sen die ik ken, kunnen veel beter uitleggen waarom de komende be lastingverlaging zo noodzakelijk en urgent is. Met objectieve hondenblik de mens heid beziende, valt het mij op dat het ene deel moeite heeft om de kindertjes te leren het bordje behoor lijk leeg te eten, terwijl het andere deel nog iets méér moeite heeft de kindertjes te leren het bordje be hoorlijk vol te krijgen. Als hond vraag je dan: geloven mensen niet dat eten verplaatsbaar is van bordje tot bordje?"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 7