Ik word verpleegster"
VANDAAG
I
ONBEREIKBAAR HART
Wat
de yoorhoede
zeker niet
EEN OUDE BOODSCHAP MODERN
VERTAALD
Hoe zich de voorhoede
idee manifesteert
TYPEN
verpleegsters
m
fAis»7«l?ii i tlr j s*i
m W^Wwi SWmmï-, f*
I f Q
mr
Y
IS
HONDENPRAAT
VRONESTEINVoorburg
Staf-
ZATERD AG 25 JUNI 1955
PAGINA 7
I'
ll
r
iüHil
0
-
mw&Wm
k'S
m
Wat is de voorhoede
dan wel
Het experiment van onze tijd
fey
neslein" gegeven worden en ook
doordat telkens de groep gedurende
de practijkjaren twee keer één
maand als intern op de school te
rug komt.
De vorming in „Vronestein is
een all-round vorming. Om een en
kel voorbeeld: te geven van dq vele
terreinen waarop zich de belangstel
ling beweegt namen wij uit een map
een programma van de spreekbeur
ten die" door de leerlingen zelf
verzorgd werden. We lazen de vol
gende onderwerpen: Beethoven. Mijn
verblijf in Engeland L aspre de
Grieken en de bouwkunst De oude
stad Delft Het Vlaamse volk in
zijn kunst Cltopin „Beatrijs van
Boutens Hoorn Oostpriesterhulp
Ons dorp Rembrandt Kleur
en vorm in de kunst Tanganjika
Kerkelijke bouwstijlen in de loop der
eeuwen.
Hoe te beginnen?
Om op deze school opgeleid te kun
nen worden mag de candidate niet
jonger zijn dan. 18 en bij voorkeur niet
ouder dan 25 jaar. De cursussen be
ginnen tweemaal per jaar, n.l. in
Maart en in September. Candidaten
kunnen zich melden bij de Directrice
van „Vronestein", Park Vronestein
14 Voorburg, Z.H., die gaarne alle
verdere inlichtingen geeft.
Wanneer men er wel eens over nagedacht heeft verpleegster te worden,
is het de moeite waard zich af te vragen op welke manier en in welke
richting men in de toekomst dit beroep zou willen uitoefenen. Men
ttioet zich dit herocp niet te eenzijdig voorstellen. Naast de afdeïingszuster
in het ziekenhuis, de sanatoria, koloniehuizen en rusthuizen, zijn er
verpleegsters, die werkzaam zijn op operatiekamers en in poliklinieken.
Anderen werken in /ten bedrijf als fabriek»verpleegster, anderen in een
gezin als „particulier". Er zijn er ook, die werken voor specifieke ver
enigingen o.a. voor bestrijding van T.13.C., kanker, rlieumatiek. Zij
werken op medisch opvoedkundige bureau's, sommigen in dienst van de
overheid bij de Geneeskundige Dienst of de Schoolartsen dienst. Er zijn
er ook, die als lekenverpleegster wegtrekken naar de Missielanden.
Yoor al deze taken heb je, behalve aanleg, verstand en wil, een
hart nodig, dat zich gul aan de mensen geeft, uit liefde tot God. Je moet
een apostel, willen zijn.
Op een Zaterdagmiddag zijn we
„Vronestein", de Verpleegsters-
school te Voorburg Z.H. binnenge
stapt. Dit unieke gebouw heeft de-
In „Vronestein" is ook nog de
gelegenheid tot het volgen van
een speciale stafverpleegsters-
cursus. Deze opleiding is be
doeld als Kaderopleiding en is
er op gericht vooral de organi
satorische administratieve, so
ciale en psychologische facetten
van de arbeid van leidinggeven
de functionarissen in de zieken
huizen en op het terrein van de
Volksgezondheid te belichten.
Mgr Pichot heeft deze Stafcur
sus een grootse visie gegeven,
die aldus kort zou kunnen ge
formuleerd worden: het gaat er
om de staf-verpleegster haar
plaats aan te wijzen, welke zij in
de Mis moet innemen in de li-
turgisch-sacramentele Mis, lid
maat als zij is van Christus' Mys
tiek Lichaam, maar tegelijk in
het verlengstuk daarvan: de
Mis van het dagelijkse leven, op
dat zij aldus eens in alle heer
lijkheid haar plaats kan innemen
in de eeuwige, hemelse Mis. Al
le voordrachten van alle docen
ten, geen enkele uitgezonderd,
elke les van ieder die tot haar
spreken zal: dezen beogen allen
hetzelfde: haar een geleide mee
te geven naar die plaats in de
Mis, welke de hare is.
Naar aa a leiding van en in ant
woord op het artikel van twee
weken geileden over de „Onbe-
reikbaren''* verschijnt vandaag
de eerste» reactie: „Onbereik
baar Harï". Voor deze reactie
zijn we bi ia.onder dankbaar. Wan
neer in .deze geest een „ge
sprek" op» deze pagina op gang
kan kom en dan is dit „pro
bleem" ntiet tevergeefs aange
sneden.
In de £,'«:est van de bijzondere
intentie vam het Apostolaat des
Gebeds vragen we verder de
aandacht voor de Verpleegsters-
school ,A fronestein". Dit gebouw
is niet zo makkelijk te vinden.
Gaande door de straat „Park
Vronestein" zagen we een
scheefge?»kt bordje: „Verpleeg-
stersschool" en ergens ver ach
ter de Isuizen .gelegen kwamen
we waar" we wezen wilden. De
leiding vïin de school houdt niet
van ruchtbaarheid, zij werkt in
stilte, maar met grote moed. De
ze school verdient zonder twij
fel de volle: aandacht. Vooral van
hen die in. deze maanden op de
vraag: „W at ga je doen?"
prompt antwoorden: „Ik word
verpleegster!
P. W.
WË^&<2SiÊL
tiii®:
i®.
4.
i.'.vri
Voor ons is een voorhoede een goed georganiseerd stukje
legercorps dat op verkenning uit is met de oedoeltng de
achterhoede zo goed mogelijk voor te gaan naar een doel
waar voor- en achterhoede uiteindelijk ZVn moetent. Voor
de hand lag dus de vraag of de voorlwede een nieuwe
organisatie is, een nieuwe groepering. En ook de vraag oj
er een groepje intellectuelen mee bedoeld uterd Toen beide
vragen ontkennend werden beantwoord, restte ons deze
vraag nog: „Welk vreemd kenmerk hebben voorhoede-
mensen dan gemeen als we ze niet vangen junnen t« een
nieuwe organisatie en niet uitsluitend behoeven te zoeken
bij de intellectuelen?" Dat algemene kenmerk is een nieuwe
en een oude tevens mentaliteit.
zelfde sfeer als de andere huizen, die
onder dezelfde leiding staan:
,.De „Tiltenberg", te Bennebroek;
Koningslaan 30, Amsterdam De
opleiding „Gezinszorg", Ledeganck-
plein Den Haag e.a.
De presidente van de „Tiltenberg",
Mej. Groothuizen is met de Verpleeg-
stersschool begonnen. Zij heeft een
prachtig monument geschapen. Iets
geheel enigs in ons land. Er is in dit
huis eeii prettige geest, een voorna
me stylering, een aanstekelijke blij
heid en een beschamende werltdadig-
heid. Hier worden verpleegsters op
geleid. Kundig, bekwaam, in één
woord'. Goed.
„Vronestein" werkt met. het zieken
huis „St Antoniushove", te Voorburg.
Dit "is het enige RK. Ziekenhuis
waarvan de leiding in handen is van
lekenverpleegsters. De verpleegsters
opleiding duurt, zoals overal 3 jaar.
De eerste vier maanden worden ge
heel doorgebracht in „Vronestein de
ze maanden zijn niet, zoals men wel
eens meent, een vooropleiding, maar
ze maken direct al deel uit van de
wettelijke drie jaar. Alle vakken wor
den er gegeven die nodig zijn voor de
opleiding. Maar met de heel specia
le houding om de persoonlijkheid van
het meisje te vormen en tot ontwik
keling te brengen. Terecht gaat men
er van uit, dat een meisje pas be
kwaam is een goed verpleegster te
zijn wanneer haar „roeping" gedra
gen wordt door haar persoon. Dan
pas zal een verpleegster haar ver
antwoordelijkheid leren zien en dur
ven dragen.
Na de eerste vier maanden in
„Vronestein" gaat de verpleegster
werken in het opleidingsziekenhuis
St Antoniushove om daar het geleer
de in toepassing te brengen. Ze hou
den contact met de school door de
wekelijkse theorielessen, die in „Vro-
DE VOORHOEDE, en daarin
schuilt juist iets van het
typische ervan, wil geen
mensen organiseren, geen instel
ling of orgaan zijn. Integendeel:
de voorhoede charmeert nu niet
bepaald met organisatie-waar-mo
gelijk, tenminste: niet met de or
ganisatie-van-mensen. Plein 1955
heeft dit wel bijzonder in haar
vaan geschreven: hier worden
geen mensen georganiseerd, maar
er wordt een plein gebouwd, een
podium opgericht, een ontmoeting
gearrangeerd of een gesprek ge
organiseerd. Op dat plein kunnen
mensen komen staan, praten en
handelen; zoveel mogelijk men
sen liefst, maar dat aantal, die
mensen worden niet georgani
seerd. Die kunnen komen, vrij
blijvend, zonder verplichting.
De voorhoede is ook geen groep
intellectuelen, zoals men zo vaak
meent te weten, al ligt deze ver
gissing voor de hand, aangezien
intellectuelen uiteraard vertolkers
zijn en dus het meest gekend
worden. Men zou kunnen stellen
dat de intellectuelen in deze voor
hoede de mentaliteit, de gedach-
tenstroming verdichten tot formu
les, uitdrukken, publiceren, m
lezingen en speeches vertolken.
ZIJ IS GEEN ORGANISATIE
en evenmin een groep intel
lectuelen. Voorhoedemensen
zijn bezield van een idee, een
geest, een visie, een besef, een
mentaliteit en een daaraan ver
bonden gerichtheid, handelwijze,
programma. Zij menen dat deze
mentaliteit oeroud is, gelet op het
Christelijke karakter dat zij eraan
trachten te geven, en hyper
modern als we letten op het men
selijke karakter, het tfjdelijk-cul-
turele aspect ervan.
Daarover moeten wy: doorpra
ten.
Voorhoedeschneef ePn pu
blicist, en anderen schdcven het
hem na, de lezers runnen het
tot zich in gevleidheid, opstan
digheid, ergernis of verwaand
heid en „voorhoede werd een
begrip in een tijd waarin haast
geen icoord het klaarspeelt
gemeengoed te worden.
Het tot woord geboren idee
bleek natuurlijk een tiveelings-
idee te zijn: waarom zou er
bij een voorhoede geen achter
hoede horen
En omdat wij Plein 1955 zien
als een concrete voorhoede zijn
we met die groep gaan praten
over.... de voorhoede.
W ij hebben hen onze vragen
voorgelegd, die het uitgangs
punt vormden van een levendig
en indringend gesprek.
F. B.
opv
van
EERTIEN DAGEN GELEDEN
heeft P. Wesseling op d"eze
pagina het probleem gesteld van de
„onbeiïeikbarejeugd. Hij noemt
een paar oorzaken die debet zijn
aan de schijnbaar onoverbrugbare
afstand die er gegroeid is tussen ons
en de overkant van zoveel jeugdige
Haam-christenen. Hij somt op.
oediug, milieu, funeste invloed
een vermaaks- eii levenskunst-
industrie, die alle interesse opeist
voor de luchtige dingen des levens.
Ik ben nog eens gaan peinzen over
die oorzaken. Want als we weer met
deze groepen contact willen krijgen,
is liet zeker niet voldoende de straat
over te steken en ze aan te klampen.
Contact, ontmoeting moet van twee
kanten komen, en P. W. merkt dan
ook onder de mensen die voorbij
komen oj) 't plein waar Pater Jclsma
's Zaterdagsmiddags zijn preken
houdt, 'n groep op die even verwon
derd opzij kijkt en doorloopt omdat
er geen belangstelling is. Je bent voor
mij onbereikbaar als ik je deur
voorbijloop, maar ook als je de deur
voor mijn neus dichtgooit, en ook als
je me binnenlaat, verveeld toeluistert
en ine afscheept met een: „Och,
niets voor mij". Dat zijn de eigenlijke
„onbereikbaren", die doorlopen, niet
luisteren. En als we nieuwe contact-
mogelijkheden plannen, zullen we
moeten doordringen tot de kern van
de oorzaken: waarom is hun hart
onbereikbaar?
Wij ZIJN HET ER over eens dat de
onverschilligheid van velen, hun
apathie en afkeer lijnrecht te ver
klaren is uit duidelijk aanwijsbare invloe
den van opvoeding en milieu. Dat zijn de
duidelijke gevallen en misschien ook de
minst ernstige. Tegenover hen kunnen we
ons nog troosten met de gedachte: ze
weten niet beter, ondervonden nooit echt
wat christen zijn is, ze hebben een he
kel aan de caricatuur van Christus. Als
we ooit de mogelijkheden kunnen schep--
pen om hen aan te spreken, voor hen
een ontmoeting met Hem te arrangeren
is er alle kans, dat ze verwonderd op
kijken en de tegenstelling zien tussen ca
ricatuur en aantrekkelijke werkelijkheid
Er is de kans dat het hen treft, onze
ker maakt, openbreekt, want jeugd is
nog niet verstard, nog bewegelijk van
hart en geest, nog trefbaar, hangt niet
fanatiek aan vroeger en toen, is nog op
zoek.
Natuurlijk is het niet voldoende, te zor
gen, dat we in deze groep aanwezig zijn:
tussen praten met iemand en hem echt
aanspreken, tussen christelijk doen in
hun milieu en er Christus zichtbaar la
ten worden, ligt een hemelsbreed ver
schil. En we zullen het er ook niet op
moeten laten aankomen tot ze zeventien,
achttien zijn en al ver van ons verwijderd
zijn, om ze dan gauw achter op te gaan
voor een gesprek en een ontmoeting. Er
zal op een diepergrijpend en verder te
ruggrijpend plan gewerkt moeten worden
waar de paedagogische situatie kan wor
den gesaneerd, het milieu gunstig wor
den beinvloed... Maar bij deze groep we
ten we tenminste waar we aan toe zijn,
waar we moeten beginnen. Ja? Weten we
dat' eigenlijk? Is er toch nog niet ergens
een oorzaak van hun afstandr.emen, die
achter dat alles ligt, ondoorzichtig, moei
lijk te achterhalen, ongrijpbaar, onaan
tastbaar?
In ieder geval is het zeker dat er ook
een groep is waar eigenlijk geen uiterlij
ke factoren zijn aan te wijzen voor hun
vervreemding van Christus. Goed gezin,
gezond milieu. En toch loopt het spaak
Hun hart is onbereikbaar. Als ze acht
tien zijn, kun je de balans opmaken. Haal
ze eens bij elkaar op een reünie. De
zelfde eerste communie, zelfde school,
pracht kerel van een kapelaan, en toch
staan ze nu in twee kampen tegenover el
kaar, begrijpen elkaar niet meer: ner
gens voor te vinden of warm te maken
en de anderen, militant, overtuigd, prin
cipieel. Natuurlijk een onhebbelijke zwart-
wittekening naar stichteliike trant. Maar
de vraag blijft: waarom sloeg het bij som
migen niet aan, pakte het niet, raakte het
niet?
En als we weer even terugwandelen naar
dat ongunstige milieu, en eens binnen lo
pen bij het „niet-füne" gezin: Meisjes op
eenzelfde atelier, maar zfj voelde zich
niet thuis in de sfeer van fluistergesprek
ken en gegicbcl. Waarom gaat de een
bidden en gooit een ander in gelijke moei
lijkheden alles overboord. Waarom loopt
het ene stel b(j een crisis in dc verkering
naar een pastorie en het andere maar
weer eens een bioscoop binnen (U weet
wel „Gevaarlijke Liefde", en zo). Op
een middag zit er een meisje tegenover
je uit heus niet zo'n bar „fijn" gezin, en
De nieuwe visie valt
wel bijzonder op door
het universele, het soli
daire en de liefde. Het
is niet voor niets dat
„doorbraak", >>ru™"
heid", „ontmoeting",
„gesprek", „verbonden
heid" en derg. de woor
den zijn die telkens
weer gebezigd worden
in gesprekken rond de
voorhoede. Deze univer
saliteit is de grote her-
ontdekking die zich al
lengs aan het voltrek
ken is en die moet
groeien in diepte, kracht
en omvang. Het is de
geest van het evange
lische Christendom, dat
We na twintig eeuwen
nog slechts zeer ver
minkt en grotendeels
ontzield te zien krijgen.
Christus Zelf immers
Was het^ die deze „voor-
lioedebegrippen" met al
Zijn Goddelijke kracht
poneerde. Zijn wij vol
gens Hem niet allen
broeders?
Laat Zijn Vader de zon
niet schijnen over allen,
goeden en rechtvaardigen,
bruinen en blanken, katho
lieken en humanisten? En
is de eerste wet niet de
wet der liefde, de wet van
de universaliteit; van de
liefde.tot God, Die Zich
bewijzen laat door dc lief
de tussen de mensen en de
liefde van God. die tot de
mensen gaat door de men-
Tcn? En het is deze liefde
die om ruimte vraagt, niet
om de ruimte van eiSon
woning, van eigen stad,
volk of kerk, maar om de
ruimte van wereld en kos
mos, om de alles en allen
omspannende ruimte van
Gods schepping. Deze
ruimte verdraagt geen
privé-grenzen en begren
zingen, geen indelingen en
verdelingen.
De tijd van wieden en
uitroeien is nog niet aan
gebroken zei Hij, want
straks bij het laatste oor
deel zal pas blijken wie de
rechtvaardigen zijn, en wie
de onrechtvaardigen- Nu,
hier door ons valt niet uit
te maken waar de grenzen
van de Kerk liggen, wie
wel en wie er niet toe be
horen ,wie in heiligmaken-
de genade leven, wie
bovennatuurlijke deugd
beoefenen, wie Christe
lijke waarden realiseren
en volgens welke beginse
len gehandeld wordt. Dit
alles onttrekt zich vol
ledig aan ons blikveld, aan
ons oordeelvermogen, al
matigen we ons dit nog zo
vaak ten onrechte aan.
Wij hebben slechts naar
stig te zoeken naar waar
heid en waarden, waar die
ook te zien zijn, door
wie ook gerealiseerd, om
deze te versterken, te sti
muleren te doen groeien
en bloeien. Dit universele
besef, dit besef van wezen
lijke verbondenheid dus,
duldt geen onoverbrugbare
tegenstellingen, erkent
geen wezenlijke scheidin
gen, duurzame begrenzin
gen en afgrenzingen, ver
afgoodt geen organisaties,
geen beslotenheden, maar
vraagt om ruimteom
de ruimte van de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde,
waarin allen één zullen
zijn, waar de ruimte on
begrensd is, waar het Huis
van de Vader is met de
vele woningen.
De voorhoede is op ver
kenningstocht, is aan het
experimenteren, aan het
zoeken en tasten naar
nieuwe wegen. Het doel is
slechts het herontdekken
van de Evangelische waar
den, om geïnspireerd uit
deze bron eenmaal met
Gods zegen te komen tot
een nieuwe moderne ver
taling van de oude, eeuwig
geldende boodschap, een
vertaling in vormen en
waarden die eigentijds
zijn, ook de moderne mens
zullen kunnen boeien, zo
als eens verwerkelijking
van het Evangelische ide
aal in de eerste Christen
heid een grote aantrek
kingskracht uitoefende.
Want zie hoe zij elkander
lief hadden! Staat er niet
verteld hoe hecht en daad
werkelijk hun liefde was,
hoe reëel hun gemeen
schapszin, hoe innig hun
gezamenlijk offer, hoe
feestelijk hun gezamen
lijke maaltijden en hoe
rechtvaardig de vervul
ling van ieders behoefte.
„en de Heer bracht iedere
dag nieuwe geredden bij
een"?
17 heeft reeds een voorbeeld van voorhoede-activi
teit in Uw betoog vermeld. Plein 1955, kent zijn plein
preken en discussie-avonden, zijn zeer speciale contact
met de niet-katholiek. Maar er moet meer zijn, want
allerwegen hoort men een nieuw geluid. Wat zouden
■we alzo de manifestaties kunnen noemen van deze
nieuwe mentaliteit?
IN ALLERLEI VORMEN en op verschillende gebieden openbaart zich deze
mentaliteit. Op religieus terrein zien we het liturgisch experiment, de
bezinning op verhoudingen zoals christendom en wereld, Kerk en staat,
priester en leek,'bisschop en gelovige en andere; we horen hier ideeën ver
kondigen en wensen uiten die soms radicale vernieuwingen voorstaan in
pastoraat, parochiestructuur, lekenverantwoordelijkheden, democratisering
van bestuur en andere zaken; wat het contact met „andersdenkenden" aan
gaat zien we een geheel andere houding gepropageerd en in practijk gebracht;
gesprek en ontmoeting en samenwerking op grond van gezamenlijke pro
gramma's en concrete doelstellingen, een respect en eerbiedige benadering
van levende verschillen, waarbij niet tot eenheidsopvattingen gekomen wordt
maar waar wei onoverbrugbaar genoemde kloven werden overbrugd door
het liefdevolle gesprek tussen mensen, die elkaar respecteren in deze
sector beijvert zich de Pleingroep op sociaal en politiek terrein zien we
de figuur van de doorbraak, het slechten van scheidsmuren die. in deze
mentaliteit gezien. Eet gevaar met zich dragen de leefbaarheid van de
samenleving en de onderlinge liefde tussen de mensen te schaden; op mon
diaal gebied zien we het streven naar doorbreking van alle onwezenlijke
barrières van ras, kleur, overtuiging, van welvaartsbajrières ook, die al te
lang reeds het menswaardig bestaan van millioenen onmogelijk maakten.
Men kan zo tal van verschijnselen noemen, stuk voor stuk vormen deze
verschijnselen symptomen van vernieuwing, herbezinning, aanpassing en
verruiming. Het zou echter onjuist zijn elk op zich als een stuk voorhoede te
zien; of te stellen dat dUs elke voorhoedeman lid van een doorbraakpartij
moet zijn, èn een nieuwe parochiestructuur moet voorstaan, èn wereldfedera
list moet zijn. Daarvoor ligt de kwestie veel te genuanceerd; hier valt beslist
niet het eenvoudige rubriceringsschema, toe te passen; (dat past trouwens
weinig in de voorhoedeidee).
Belangrijker zijn Je gedachten, idealen, visies die daaronder liggen, waai uit
deze en soortgelijke acties, daden, verschijnselen voortkomen.
als ze aarzelend begint te praten, kijk je
haar verwonderd van opzij aan: waar
haalt dat kind zo maar die rustige ernst
vandaan, wasecht en een vanzelfspreken
de edelmoedigheid, die je verwart, een
frisse gaafheid zo maar opgebloeid in
de grauwe alledaagsheid vïn een fabriek
Bereikbaar en onbereikbaar hart
STUK SPEELGOED
MSCHIEN WAT ROMANTISCH om
het zo voor te stellen, maar in ieder
geval roept het de vraag op naar
de diepste oorzaak van afstand en ver
vreemding. Ik heb niet de pretentie die
hier eens even uit de „doeken te doen"
het is een complex probleem. Vooreerst
stoten we in deze diepzee van het hart
op Christus zelf en Zijn genade. Zijn on
begrijpelijke willekeur, van ons uit ge
zien: kregen zij van Hem die onaantast
baarheid en immuniteit voor het milieu
mee bij hun Doopsel? Was er in hun om
geving iemand die bad? Maar het Evan
gelie heeft het ook over ontvankelijkheid
en hier kunnen we misschien ook in het
menselijk vlak een oorzaak vinden die ve
len" onbereikbaar gemaakt heeft. Want
ontvankelijkheid betekent niet alleen,
maar passief kunnen ontvangen, maar ook
uit je zelf kunnen treden, openstaan voor
'n waarde buiten jezelf, betekent in laatste
instantie zich kunnen overgeven aan iets
of iemand, vooral aan iemand. Ik waag
de gissing, dat er zo weinig overgave is,
omdat er zo weinig van de meesten ver
wacht wordt. Want je geeft je pas, als
je weet dat je de moeite waard bent, dat
een ander prijs op je stelt, je nodig heeft,
door jou gelukkig wordt. En van hoeve-
len wordt er iets verwacht, tenminste van
hun innerlijke rijkdom. Wenemendejeugd
niet au sérieux, ook een kind niet. We
verwachten alleen maar dat ze leuk zijn
aardig, sportief, vlot. Maar hen zelf, hun
diepere waarden, waardoor ze onvervang
baar zichzelf zijn, waarmee ze anderen
diep gelukkig kunnen maken, we spelen
er mee.
Welke chef neemt het winkelmeisje au
sérieux, toont respect voor haar, hoeveel
soldaten voelen zich behandeld als een
nummer, hoeveel meisjes voelen zich be
keken als een stuk speelgoed. En wij...
als we ontir.-_ten, als we praten, hoe
dikwijls gaat het alleen maar om beke
ring, om te bedillen, te vermanen en wan
neer laten we hun eens voelen dat we
hen nodig hebben, wij en anderen in de
Kerk niet zonder hen kunnen. Als we over
Christus praten, dan gaat het al gauw in
de richting van: je hebt Christus nodig
voor je geluk, maar zouden ze zich niet
eerder aangesproken voelen, opkijken en
gaan nadenken, als we ze lieten merken
dat Christus hen nodig heeft, prijs stelt
op hen.
Wie zich niet uitgenodigd voelt om te
geven van zichzelf, van een innerlijkheid
die in ieder onvermoede rijkdommen
verbergt die wordt oppervlakkig, ontwik
kelt zich niet, bekommert zich niet om
wat hij wordt, voelt geen taak, bereidt
zich niet voor op een verantwoordelijk
heid van later. Die is niet meer ontvanke
lijk voor het diepere en hogere.
Waarom veranderen veel jongelui zo
opvallend zo gauw ze verkering krijgen
en zeker als ze getrouwd zijn? Omdat ze
voelen dat iemand hen respecteert, iets
van hen verwacht, in hen niet wil te
leurgesteld zijn, iemand zijn geluk van
hen afhankelijk stelt.
Ligt hier niet ergens de oorzaak en
ook een- opgave? Eigenlijk de opgave van
de liefde die deze mens onvervangbaar
oorspronkelijk, enig, respecteert en u no
digt tot een samenzijn, waarin we beiden
gelukkig zijn door elkaar. Als deze men
taliteit weer gaat leven in gezin, buurt,
en werkmilieu dan is er weer kans op
ontmoeting, ook met Christus.
Ik deed maar een greep, waagde een
suggestie. Het is maar stukwerk: het
verder voeren van het gesprek wat P.W.
begon en misschien de aanloop voor een
ander.
v. O.
„Nu hoor ik de laatste tijd voort
durend allerlei mensen over de zo
genaamde onderontwikkelde gebie
den praten", aldus Hond, voldaan
over zijn zojuist geledigd etensbakje
heen starend, „en ik ben werkelijk
ontroerd door de hartelijke en be
wogen toon der discussies. Als ik een
en ander goed heb begrepen, dan
schijnt het dat plus minus twee der
de deel van de mensen gebrek lijdt.
Ik geef toe, dat dit feit minder
boeiend is, dan de discussies erover,
maar waar het mij nu even om gaat
is dit: hoeveel van die mensen heb
ben nu, op dit moment, honger? Hoe
de doorsnee-mens over deze vraag
denkt, weet ik niet, maar voor mij
als hond is dit nu juist de vraag,
waar het op aankomt. Er kunnen
nóg zoveel verschillen zijn tussen
mens en hond, maar ze zullen toch
beiden moeten beginnen met te eten,
wil er nog ooit verder gepraat of ge
blaft kunnen worden. Vandaar dat
ik niet goed begrijp wat de mensen,
die niet onderontwikkeld maar hier
en daar zelfs overontwikkeld zijn,
bedoelen als ze het hebben over een
oplossing op langere termijn van het
„vraagstuk", zonder erbij te vertel
len hoe de honger-van-nu volgens
een geheel nieuw systeem van voe
ding-met-terugwerkende-kracht over
een halve eeuw kan worden gestild.
Ga iemand met een onderontwikkel
de maag maar 'ns uitleggen, hoe
door zeer ingewikkelde omstandighe
den het overontwikkelde deel van de
wereld de overtollige pakhuisvoorra-
den in de pakhuizen moet laten, doch
dat ze er binnen vijftig jaar wel wat
op zullen vinden, als er geen nieuwe
oorlog tussen komt. De meeste men
sen die ik ken, kunnen veel beter
uitleggen waarom de komende be
lastingverlaging zo noodzakelijk en
urgent is.
Met objectieve hondenblik de mens
heid beziende, valt het mij op dat
het ene deel moeite heeft om de
kindertjes te leren het bordje behoor
lijk leeg te eten, terwijl het andere
deel nog iets méér moeite heeft de
kindertjes te leren het bordje be
hoorlijk vol te krijgen. Als hond
vraag je dan: geloven mensen niet
dat eten verplaatsbaar is van bordje
tot bordje?"