jaar
Geen inkomen
geen premie
Geen zelfstandig recht voor
gehuwde vrouw
1
Werkgevers en werknemers
zullen nog moeten praten
nieuwe
Nieuwenoord'* kreeg
bestemming
Tweede Kamer
invoering van
accoord met
adoptie
Bodemvoorziening voor de oude dag
Synthese
D
Economische gevolgen en aanpassing
van bestaande regelingen
Nieuwe structuur voor Openbaar
Ministerie - Doeltreffender opleiding
van jonge juristen
Overzicht
Tweede Kamer
KVP-candidaten voor
Eerste Kamer
DONDERDAG 30 JUNI 1955
PAGINA 3
De Memorie van Toelichting op het reeds op de
eerste pagina van dit blad kort samengevatte wets
ontwerp Algemene Ouderdomsverzekering vangt
aan met een uitvoerig historisch overzicht, waarin
de geschiedenis wordt beschreven van de pogingen
om tot een ouderdomsvoorziening te geraken. Dit
hoofdstuk culmineert in de les van deze geschie
denis: de synthese-
Verschillende redenen worden vervolgens
genoemd waarom een algemene verplichte ver
zekering wordt voorgesteld. O.a. wordt aange
voerd, dat het beginsel der solidariteit medebrengt'
dat men niet op grond van zijn grotere inkomen
wordt vrijgesteld van de verplichtingen welke de
wettelijke verzekering voor het, overige deel van
de bevolking met zich brengt. De inschakeling
van de gunstige risico's is voorts noodzakelijk om
een afdoende verzekering voor de economisch
zwakkeren feitelijk mogelijk te maken.
Ook wordt er op gewezen, dat het niet zeker is
dat iemand, die thans een redelijke welstand ge
niet later op zijn oude dag niet in behoeftige om
standigheden zal komen te verkeren.
Uitzondering van hen die reeds een behoorlijke
particuliere voorziening hebben wordt eveneens
afgewezen, vooral omdat dit grote administratieve
moeilijkheden mee zou brengen..
De op pagina 1 van dit blad aangegeven rechts
grond brengt aldus de M. v. T. mee, dat de wet
de mogelijkheid moet scheppen dat ieder op zijn
oude dag is gevrijwaard tegen gebrek. Dit betekent
niet, dat de uitkering op zich reeds een minimum-
levensonderhoud moet waarborgen. Rekening
moet ook gehouden worden met bestaande pen
sioenvoorzieningen in de privaatrechtelijke sfeer,
terwijl anderzijds niet remmend mag worden ge
werkt op het tot standkomen van zulke voorzie
ningen. Daarom dient slechts een bodemvoorzie
ning te worden gegeven.
Kortingsregeling
Onmiddellijke volledige
invoering
Geen weduwenpensioen
Schuldige nalatigheid
Over K. B. geen premie
Invaliditeitswet,
ongewijzigd
KVP-ColIecte Zondag 3 Juli
Voskuil tot Vermeer ('s morgens bij achten): „O, Evert, die rare
Roomsen! Nou collecteren ze toch!"
Repercussies niet onoverkomelijk
En als er vragen
rijzen.
Aanpassing van onder
nemingspensioen
Mgr Huiirdeman opende tehuis voor
kinderen
Voordeel groter dan
bezwaren
Rechterlijke organisatie
Eens gestolenniet altijd een
dief
De lijst van Utrecht. Noord-
Brabant en Zeeland
OP 10 JULI
Melkprijs met 1 cent
verlaagd
Ieder
van
15-65
HET WETSONTWERP Algemene
Ouderdomsverzekering ligt dan ein
delijk op tafel. Wij hoeven ons niet
meer in gissingen en indiscreties te ver
diepen, maar kunnen ons oordeel vormen
aan de hand van de feitelijke voorstellen.
Over het algemeen zullen deze met in
stemming worden begroet. Zij waren na
het advies van de S.E.R. en na het uit
lekken van enkele bijzonderheden reeds
in grote lijn gemeengoed geworden, al
staan we in détails hier en daar nu wel
voor nieuwe oplossingen en afwijkingen
van aanvankelijk voorgestelde construc
ties.
Onderschreven kan dan ook worden, wat
minister Suurhoff in de Memorie van Toe
lichting zegt, nl. dat de voorgestelde op
lossing een synthese is, ontstaan uit een
jarenlange worsteling met deze materie,
waardoor de aanvankelijk zeer uiteen
lopende gedachtensferen practisch tot el
kaar zijn gekomen.
Toen ruim een jaar geleden het S.E R.-
advies over dit onderwerp werd vastge
steld, was de synthese nog niet volledig.
Over de positie van de zelfstandigen im
mers bestond nog geen overeenstemming.
Drie Tilburgse hoogleraren maakten zich
toen tolk van een opvatting, volgens welke
voor verplichte inschakeling van zelfstan
digen in de algemene verzekering de
rechtsgrond ontbrak, terwijl zij deze in
schakeling ook met de zelfstandigheid in
tegenspraak achtten. Een belangrijke fac
tor bij de beoordeling van de rechtsgrond
zagen deze hoogleraren in de mate, waarin
het rechtsbewustzijn in de verschillende
bevolkingslagen aanwezig is, dat een be
paalde voorziening voor hen verplicht
mag worden gesteld.
INMIDDELS zou men uit het uitblijven
van protest uit kringen van zelfstan
digen mogen opmaken, dat dit rechts
bewustzijn t.a.v. een algemene ouder-
domsverzekering inderdaad wel aanwezig
is, ook bij de zelfstandigen. De principieel
gestelde minderheidsnota der drie hoog
leraren, welke dug weinig weerklank vond
bij de zelfstandigen, heeft althans dit
grote nut gehad, dat op dit punt onzeker
heid lijkt weggenomen en dat later geen
verwijten uit die hoek meer verwacht
mogen worden.
Waren de zelfstandigen buiten de rege
ling gehouden, dan was het ook niet nodig
geweest, de belastingdienst in te schake
len. Ook dit was een argument, dat voor
genoemde hoogleraren telde. Inschakeling
van de belastingdienst bij de invordering
van de premie is nü niet te vermijden, al
achten wij de zelfstandigheid, welke het
wetsontwerp aan de fiscus in deze functie
toekent, niet gelukkig. Hij zou, dunkt ons,
eerder als agent van de Sociale Verzeke
ringsbank dienen op te treden, zodat deze
ook over de invorderingspractijken, welke
sociaal en niet fiscaal dienen te zijn in
gesteld, zeggensmacht houdt.
Al is er op onderdelen nog wel verschil
van mening, dit neemt niet weg, dat er
van synthese gesproken kan worden, een
synthese, waar alle groepen van de be
volking toe hebben bijgedragen en waar
zij zich mee kunnen verenigen. Uitgekris
talliseerd in de S.E.R., heeft het departe
ment van Sociale Zaken er doelmatig en
voortvarend onder leiding van minister
Suurhoff practische uitwerking aan ge
geven, waarvoor gepaste erkentelijkheid
mag worden betuigd.
TOCH ZAL HET ONTWERP met cri-
tisch oog bekeken moeten worden,
temeer, daar, zoals gezegd, op ver
schillende punten wordt afgeweken van
wat de S.E.R. voorstelde. Een uiteenzet
ting van de voornaamste dezer punten
vindt men elders in dit blad. Het meest
vallen daarvan de volgende in het oog:
het ontbreken van een voorziening voor
de weduwe van een reeds gepensionneer-
verzekerd
Het ontwerp gaat niet zoals het ad
vies van de S.E.R. Uit van het ge
huwdenpensioen, maar van een algemeen
basispensioen. Voor dit basispensioen ko
men in hoofdzaak in aanmerking de on-
gehuwden. Daarnaast kent het ontwerp
echter een pensioen voor gehuwde man
nen. Dit is bestemd voor het onderhoud
van een echtpaar en het bestaat uit
twee, in beginsel gelijke delen, t.w. een
deel afkomstig van de verzekering van
de gehuwde man en een deel afkomstig
van de verzekering van de gehuwde
vrouw. De gehuwde vrouw heeft dus
geen zelfstandig recht op ouderdomspen
sioen. Het uitvoeringsorgaan (de Sociale
Verzekeringsbank) zal echter gemachtigd
zijn. de helft van het ouderdomspensioen,
waarop de man recht heeft aan de ge
huwde vrouw uit te keren. Het gehuw
denpensioen bedraagt 10/6 van het basis
pensioen. Het aandeel, dat ieder van bei
de echtgenoten hierin heeft bedraagt in
beginsel 5/6 van het basispensioen.
Geen gehuwdenpensioen wordt toege
kend, wanneer alleen de vrouw de 65-
jarige leeftijd heeft bereikt, anderzijds
wordt het wel toegekend al is de vrouw
nog geen 65 jaar.
Voor de verzekering van een echtpaar
wordt alleen van de man premie gevor
derd. Door zijn betaling wordt de vrouw,
geacht mede te betalen.
De negatieve premie-jaren, welke de
vrouw dus eigenlijk heeft op het moment,
dat de man 65 jaar wordt, worden haar
niet aangerekend, zodat korting op het
gehuwdenpensioen in verband met deze
negatieve jaren van de vrouw voorkomen
wordt. Uiteraard worden deze negatieve
jaren haar pok niet aangerekend, wan
neer haar man sterft vóór zij zelf ook
de 65-jarige leeftijd heeft bereikt en zij
moet wachten tot zij 65 jaar wordt, om
voor ongehuwdenpensioen in aanmerking
te komen.
De jaren vóór het huwelijk van de
vrouw tellen dus wel mee bij het bepalen
van het gehuwdenpensioen, dat t.z.t. aan
haar man zal worden toegekend. Is zij
in een van die jaren schuldig nalatig ge
weest bij de premiebetaling, dan wordt
het gehuwdenpensioen voor elk jaar met
1 pet gekort.
Aldus komen wij als vanzelf op de kor
tingsregeling. De pensioenuitkeringen
de, als zij nog niet <3e 65-jarige leeftijd worden n.l. afhankelijk gesteld van het
heeft bereikt, zelfs als zij wel ouder is
dan 60 jaar; de wijze waarop kortingen op
het pensioen wegens niet verzekerde jaren
of onbetaalde premies worden geregeld;
het aftrekken van de kinderbijslag van
het premieplichtig loon (een speciale wens
van de K.V.P.) en niet in de laatste plaats
de onmiddellijke toekenning van wettelijk
pensioen zonder aftrek van eigen inkom
sten met daartegenover de maatregel, dat
de werkgever, die een pensioen heeft toe
gezegd, kan bepalen, dat het wettelijke
ouderdomspensioen geheel of ten dele in
mindering kan worden gebracht op het
door hem in uitzicht gestelde of op het
reeds toegekende pensioen. Een soortge
lijke bepaling is opgenomen ter wijziging
van reglementen van pensioenfondsen.
Het is ondoenlijk hier op al deze pun
ten reeds volledig in te gaan. Wel lijkt het
ons dienstig in eerste instantie enkele
voorlopige opmerkingen te maken over
het laatste punt, dat velen belang zal in
boezemen, velen ook zal teleurstellen. Dit
laatste uiteraard niet zozeer, omdat zij ge
dacht hadden door het wettelijke pensioen
nog juist in staat te zullen zijn, op hun
oude dag een autootje te kunnen houden,
doch wei, omdat dit als een aantasting
gezien zal worden van verkregen rechten.
E MOTIEVEN, welke deze bepalingen
hebben ingegeven, zijn duidelijk.
Men wil de mogelijkheid openen,
dat een zekere aanpassing van particuliere
pensioenregelingen plaats vindt, ook in
gevallen, waarin contractuele bepalingen
zich daartegen zouden verzetten. Het is
immers niet nodig, dat pensioenregelin
gen, welke op zich reeds bevredigend zijn,
nog eens worden aangevuld met het wet
telijke pensioen. Bovendien moet voorko
men worden, dat de lasten voor het be
drijfsleven te hoog oplopen.
Wij delen deze overwegingen en hebben
reeds eerder doen uitkomen, dat wij een
zekere aanpassing van bestaande pen
sioenregelingen en onder bepaalde voor
waarden ook van reeds ingegane pen
sioenen aanvaardbaar en in sommige ge
vallen geboden achten.
Wat de lopende regelingen betreffende
in de toekomst toe te kennen pensioenen
aangaat, is te verwachten, dat na van
kracht worden van dit wetsontwerp spon
taan alom in den lande onderhandelin
gen tussen werkgevers en werknemers
zullen worden geopend, om een aanpas
sing te bereiken. Voorzover daartoe be
lemmeringen zouden bestaan, wordt door
de thans in de wet opgenomen bepaling
de weg geëffend. Beide partijen, werkge
vers en werknemers zij" er op hun
zaken toe te zien en tenslotte is er nog
het toezicht van de minister op de pen
sioenfondsen, om verkeerde practijken te
voorkomen.
Wat betreft de reeds toegekende onder
nemingspensioenen doen zich echter in dit
verband diverse moeilijke problemen voor
Wij stellen ons voor te hler°P| !'eling"in' liet wetsontwerp op te nemen,
ia e«n alaeaderhik artikel nader in t I y00r de weduwen beneden 65 jaar wordt
«aan. dus nog niets gedaan.
aantal jaren, dat de belanghebbenden
verzekerd zijn geweest en van het aantal
premiën, dat is betaald. Aangezien slechts
15 tot 65-jarigen verzekerd zijn, bedraagt
de maximumduur van de premieplichtig-
heid 50 jaar. Het is dus logisch, dat per
jaar ontbrekende premie de_ uitkering
met 2 pet wordt gekort. Dit is dan ook
de regeling geldend voor Het basispen
sioen.
Aangezien het maximale gehuwdenpen
sioen het dubbele bedraagt van bet
maximale pensioenaandeel van elk der
echtgenoten afzonderlijk is het gevolg,
dat de korting wegens 'het niet verzekerd
zijn of wegens nagelaten premie-betaling,
toegepast op het maximale gehuwden
pensioen niet 2 pet, doch 1 pet dient te
bedragen voor elk jaar dat een van beide
echtgenoten niet verzekerd was, of nala
tig is gebleven premie,te betalen. Anders
dan in het S.E.R.-advies was gesteld, is,
voorzover het de vóórhuwelijkse jaren be.
treft, niet alléén de stand van de ver
zekering van de man beslissend voor de
vraag, of een korting moet worden toe
gepast.
Op het moment, dat de betreffende ar
tikelen van de wet van kracht worden,
gaat voor de op dat moment 65-jarigen
het wettelijke ouderdomspensioen ter
stond in. De uitkeringen krachtens de
Noodwet Ouderdomsvoorziening verval
len dan. Aan degenen, die op dat moment
onder zijn dan 15 jaar doch jonger dan
65 jaar, wordt voorts in beginsel de mo
gelijkheid verleend bij het bereiken van
de 65-jarige leeftijd eveneens het volle
pensioen te verwerven. Voor de volgende
jaren tot het moment dat zij de 65-iarige
leeftijd bereiken ziin zij natuurlijk wel
premie verschuldigd.
Hierboven is reeds ter sprake gebracht,
dat de weduwe, die nog geen 65 jaar is,
geen recht heeft op een ouderdomsuitke-
ring Na het overlijden van haar man
blijft zii diens gehuwdenpensioen nog ge
durende zes maanden ontvangen. Daarna
houdt alles op, tot zij zelf 65 jaar wordt
en recht kan doen gelden op normaal
basispensioen.
Dit is weer een afwijking van de dooi
de s E.R. voorgestelde regeling. De
S.E.R. wilde aan de weduwe, mits zij
maar minstens 60 jaar was, recht, geven
op ongehuwdenpensioen. Hierin ligt ech
ter volgens de ondertekenaren van het
wetsontwerp een grote onbillijkheid, om
dat ditzelfde recht niet zou worden toe
gekend aan de 60-jarige weduwe, van een
man. die op 64-jarige leeftiid overlijdt.
Aangezien echter het vraagstuk van het
weduwenpensioen bij de S.E.R. in studie
is en de regering zich beraadt over het
treffen van een noodvoorziening in af
wachting van een definitieve regeling,
achten de ondertekenende ministers en
staatssecretaris het beter hierop niet
vooruit te lopen door een incidentele re-
Uit een en ander is wel gebleken, dat
om twee redenen het pensioen gekort
kan worden; ófwel omdat de betrokkene
niet verzekerd was, ófwel omdat hij
schuldig nalatig is geweest hij de premie
betaling.
Het eerste is onmogelijk voor iemand,
die van zijn 15e tot zijn 65e jaar inge
zetene was. Verblijft men echter enige
jaren in het buitenland, dan gaan verze
keringsjaren verloren. De achterstallige
premie kan men evenwel desgewenst na
terugkeer in het vaderland bijstorten, zo
dat die jaren weer gaan tellen. Over het
algemeen wordt de eis gesteld, dat bui
tenlanders en repatriërenden eerst onaf
gebroken zes jaar hier te lande gevestigd
moeten zijn, voor zij tot de verzekering
kunnen toetreden.
Maar voor ingezetenen is schuldige na
latigheid wel niet onmogelijk, maar dan
toch zeer moeilijk, want de belasting
dienst, welke met de inning van de pre
miën is belast zal al het mogelijke doen,
om de premie binnen te krijgen. Volgens
het beginsel van het wetsontwerp mag
het immers niet zo worden, dat men zich
eenvoudig door niet te betalen aan de ver
zekering kan onttrekken als men daar zin
in heeft. Het verplichte karakter en de
solidariteit zouden daardoor in gevaar
komen. En de fiscus kent uiteraard dit
vak.
Alle verzekerden, die een inkomen ge
nieten zijn premieplichtig. Heeft men
geen inkomen, dan is geen premie ver
schuldigd, terwijl men toch verzekerd is.
Zo zal van jeugdige personen, die nog
niet aan het productieproces deelnemen,
studerenden, die geen inkomen hebben,
ook geen premie gevorderd worden. On
gehuwde vrouwen, invaliden, religieuzen
zonder inkomen betalen geen premie.
Voor vaststelling van het premie-inko
men wordt aangesloten bij het fiscale in
komen, waarvan de kinderbijslag in min
dering wordt gebracht. Normale fiscale
aftrekposten worden dus ook hier in aan
merking genomen.
Dat men de kinderbijslag niet tot het
premie-inkomen rekent wordt o.a. gemo
tiveerd door de onbillijke werking, indien
Eim-inrrwi
NDtXCU'rBS tPS7mlOO
190
BOVEN 65-JARIGEN
PREMIE BETALENDEN
(15-65 jaar)
NETTO PREMIE PERCENTAGE
Netto zonder opslag voor res er.
vevormmg en administratiekosten
1957 '61 '66 '71 '76 '81
de K.B. wel in aanmerking genomen zou
worden voor die kleine zelfstandigen, die
tegemoetkoming krijgen wegens beta-
lingsonmacht. Kleine zelfstandigen met
kinderen zouden dan buiten de grens,
aangenomen voor betalingsonmacht, kun
nen vallen, terwijl anderen met een zelf
de inkomen maar zonder kinderen er
binnen zouden vallen en van premie zou
den worden vrijgesteld.
Hiermede is tevens het probleem van
de kleine zelfstandigen aangesneden. Het
wetsontwerp voorziet in bijzondere maat
regelen ter tegemoetkoming, omdat het
duidelijk is, dat beneden een bepaalde
grens geen premie gevorderd kan wor
den. De grens is gesteld op 2100 per
jaar voor gehuwden en op 1500 per jaar
voor ongehuwden. De premie voor hen
wier inkomen heneden deze grens ligt
wordt door het Rijk gedragen. Stijgen de
inkomens daarboven uit, maar blijven
zij nog beneden 3100 resp. 2500, dan
neemt het Rijk volgens nog nader te stel
len regelen een gedeelte van de premie
voor zijn rekening.
Ook in gevallen van onmacht tot pre
miebetaling, b.v. wegens grote uitgaven
door ziekte, zal de premie voor rekening
van het Rijk komen.
In de M.v.T wordt verklaard, dat de
regering, althans voor voorshands, het
ouderdomsgedeelte van de invaliditeits
wet wil handhaven. Het wordt echter on
mogelijk geacht, de gedachte van de
S.E.R. over te nemen, een zodanige ver
ruiming van de in die wet vervatte ont
heffingsmogelijkheid te geven dat voor
alle werknemers, die vallen onder een
ondernemingspensioenfonds of een be
drijfspensioenfonds, dat aan bepaalde
voorwaarden voldoet, van deze onthef
fingsmogelijkheid gebruik zou kunnen
worden gemaakt.
Momenteel wordt evenwel door de
S.E.R. onderzocht, op welke wijze in de,
in de Invaliditeitswet tevens geregelde,
invaliditeits-, alsmede weduwen- en we
zenverzekering in de toekomst definitief
zal dienen te worden voorzien. Pas wan
neer vaststaat, wat er definitief met deze
verzekeringen uit de Invaliditeitswet
dient te geschieden, zal een verantwoorde
beslissing mogelijk zijn over de vraag
wat er verder met de Invaliditeitswet
en m.n. met het ouderdomsgedeelte daar
van zal moeten gebeuren.
Het wordt dan ook wenselijk geacht de
Invaliditeitswet ongewijzigd te handha
ven tot het zover is, vooral ook om een
grote administratieve warwinkel te voor
komen.
f Advertentie)
Op korte termijn valt in de eerste plaats
te rekenen met enige stijging in het peil
der arbeidskosten, aldus de M. v. T. in
de paragraaf over de economische gevol
gen. De arbeiders, die de gehele premie
moeten gaan betalen, zullen daarvoor een
compenserende loonsverhoging verlangen.
Omdat in geen geval vooruitgelopen kan
worden op het resultaat van de onderhan
delingen terzake tussen werkgevers en
-nemersorganisaties, dient hier in 't mid
den te blijven of deze compensatie geheel
gelijk zal zijn aan het bedrag der op te
brengen premie. Het is echter geen ge
waagde veronderstelling, dgt de compen
serende loonsverhoging zal uitgaan bo
ven de 4 pet, welke aan werkgevers door
voorgenomen afschaffing der verevenings
heffing zal toevallen.
Het ligt voor de hand, dat de onderne
mers zullen trachten en er ook in zullen
slagen, dit verschil in de prijzen hunner
producten of diensten door te berekenen.
Bovendien zullen de zelfstandigen ook
voor zich zelf premie hebben op te bren
gen, waartegenover geen compensatie zal
staan Ook hier moet dus rekening wor
den gehouden met een minstens gedeelte
lijke doorberekening van deze premie in
de prijzen.
De repercussies op prijspeil en export
positie zullen naar het Centraal Planbu
reau berekende binnen enge grenzen
(1 a lVz pet) blijven. De gevolgen voor
werkgelegenheid en investeringen worden
gering geacht.
Uit de inkomensverschuiving ten gun
ste van de bejaarden kan een bestedings
inflatie volgen. De verwachting wordl
uitgesproken, dat deze niet van grote be
tekenis zal zijn. Mocht dit echter wel het
geval zijn, dan zal het te voeren finan
ciële, monetaire en economische beleid op
het tegengaan van deze tendentie gericht
moeten worden
Voor de overheidsfinanciën zal de in
vloed van de invoering der ouderdomsver-
TOTALE UITKERINGEN VOLGENS VOORGESTELDE WET OP
DE ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING
LLIQEN GULDEN
BEDRAG
uitkeringen
GO
dEDR
UITKERING
VOLGENS NOODWET
1955 '5? 58 '59 60 '6» '62 63 '6a 65 66
Het wetsontwerp-Ouderdoms
voorziening is nu zo'n ontwerp,
waar algemene belangstelling voor
bestaat, want bijna iedereen is er
namelijk zeer nauw bij betrokken.'
We hebben getracht de lezer zo
uitvoerig en nauwkeurig mogelijk
in te lichten. Maar tóch kunnen
we ons voorstellen, dat er hier en
daar nog wel eens vragen kunnen
rijzen.
Wanneer onze abonné's met moei.
lijkheden zitten inzake dit nieuwe
wetsontwerp, wanneer hun iets
niet duidelijk .s, dan is de redactie
graag bereid te zien of zij U kan
helpen. Wanneer men dus iets te
vragen heeft, kan men zich wen
den tot onze redactie.
Echter, stelt Uw vragen schrifte
lijk, zo duidelijk mogelijk en be
handel dan geen andere kwesties in
dit schrijven.
En op de enveloppe gaarne de
vermelding; Ouderdomsvoorziening.
zekering gering zijn. Vereveningsheffing
en Noodwetuitkeringen e.d. vallen onge
veer tegen elkaar weg. De ten laste van
het Rijk komende premiën voor kleine
zelfstandigen worden geraamd op 30
millioen. Dit wordt een extra last, welke
gezien de stand van de rijksfinanciën
aanvaardbaar wordt geacht
Volgens het C.P.B. zullen de gevolgen
voor prijspeil na enkele jaren ongeveer
verdubbelen en voor de export verdrie
voudigen, hetgeen niet van dusdanige om
vang wordt geacht, dat daarom de on
derhavige regeling zou moeten stranden.
Zoals gemeld is in artikel 60 een aftrek
bepaling opgenomen; binnen twee jaar na
inwerkingtreding van de wet kan een
werkgever, die een pensioen heeft toege
zegd, bepalen, dat het ouderdomspensioen
ingevolge deze wet geheel of ten dele
in mindering wordt gebracht op het door
hem in uitzicht gestelde of op het reeds
toegekende pensioen Soortgelijke bepa
lingen kunnen volgens dit artikel opge
nomen worden in de reglementen van
pensioenfondsen. Eventuele verhogingen
van het wettelijke pensioen worden van
deze aftrek uitgesloten.
Particuliere pensioenregelingen kun
nen voortaan dus worden opgezet, reke
ning houdend met de wettelijke algeme
ne voorziening.
Zou deze bepaling niet worden getrof
fen, dan zou, aldus de M. v. T de onder
neming, die geen of onvoldoende pen
sioenvoorzieningen trof. bevoordeeld wor
den boven de onderneming, die dit wel
deed. Door cumulatie van pensioenen zou
voorts het pensioen wel eens meer kun
nen gaan bedragen dan het laatst ver
diende loon. Eventuele wettelijke belem
meringen, die het onmogelijk zouden ma
ken deze ongewenste situaties te voorko
men, dienen, aldus de M. v T. uit de weg
te worden geruimd. Vandaar art. 60. dat
de juridische mogelijkheid opent tot aan
passing, terwijl aan het bedrijfsleven zelf
wordt overgelaten te bepalen, in hoeverre
van de wettelijke bevoegdheid gebruik
zal worden gemaakt. Zoals bekend heeft
de Stichting van den Arbeid hieromtrent
reeds een advies doen uitgaan.
Opgemerkt wordt nog, dat op onvolle
dige pensioenen (wegens te korte dienst
tijd) slechts een proportioneel gedeelte
van het wettelijke pensioen in mindering
mag worden gebracht.
(Van onze Utrechtse redacteur)
In „Nieuwenoord" op het landgoed Dra-
kenburgh in Baarn, is hedenmorgen door
de Vicaris-Generaal van het Aartsbisdom
Mgr. Th. Huurdeman, de katholieke in
richting voor geestelijk onopvoedbare kin
deren geopend, waaraan de Kleine Zus
ters van de II. Jozef uit Heerlen haar
zorgen en liefde wijden. Ongeveer 120
zwakzinnige kinderen kunnen hier opge
nomen worden en in April zjjn de eerste
patiëntjes aangekomen. Er zjjn op het
ogenblik reeds veertig jongens en meisjes
Het is de bedoeling de inrichting uit
te breiden tot ongeveer 600 kindc\ren ge
plaatst kunnen worden. Hiemee wordt te
gemoet gekomen aan het ontstellend ge
brek aan plaatsruimte voor die kinderen,
die moeilijk thuis verzorgd kunnen wor
den- Enkele jaren geleden stonden onge
veer 2000 kinderen op de wachtlijst, een
getal, dat niet veel minder zal zijn ge
worden, gelijk dr. W. Beyerman, consu
lent-psychiater, die namens het bestuur
van de inrichting de genodigden verwel
komde, opmerkte
Hij memoreerde hoe de Kleine Zusters
van de congregatie van de H. Jozef toen
in Maart het Hoogwaardig Episcopaat
naar de mogelijkheid om in het tekort te
voorzien een onderzoek instelde, zich voor
het schone werk van de verpleging van
zwakzinnige kinderen beschikbaar stel
den. Toen naar een geschikt terrein werd
uitgezien, was het een uitkomst, dat de
K.A.B. „Nieuwenoord'- aanbood.
Spr. bracht verder dank aan dr. A Bar-
tels, directeur van het Kath Nationaal
's-GRAVENHAGE, 29 Juni 1955.
De Tweede Kamer heeft vanmiddag zonder hoofdelijke stemming aanvaard
het wetsontwerp tot invoering van de mogelijkheid van adoptie. Het amende
ment-Van Rijckcvorsel (K.V.P.)dat beoogde expliciet in de wet vast te leg
gen, dat adoptie eerst mogelijk is, indien vaststaat, dat het kind niets meer
van zijn natuurlijke ouders als verzorgers heeft te verwachten, werd eveneens
z.h.s. aangenomen. Overeenkomstig onze gisteren uitgesproken verwichting,
koesterde minister Donker tegen de gewijzigde redactie van het amendement
geen wettechnische bezwaren, zodat hij de K.V.P.-afgevaardigde tegemoet kon
komen. Het amendement-Van Leeuwen (V.V.D.) het adoptief-kind heeft
geen wettelijk erfdeel in de nalatenschap van de bloedverwanten in opgaande
linie van zijn adoptief-ouders werd na ampele discussie ingetrokken, om
dat de voorsteller inzag, dat het geen enkele kans maakte om te worden aan
vaard.
De heer Van Rijckevorsel verklaarde,
dat zijn fractie vóór het ontwerp zou
stemmen ondanks het feit, dat de auto
matische herroepelijkheid was afgewezen
en de beslissing aan de rechter was gela
ten. Dit bezwaar woog voor zijn fractie
minder zwaar dan het goed der adoptie
mogelijkheid. Dit temeer, daar de toe
passing van de wet met vertrouwen kan
worden tegemoetgezien. Minister Donker
ontraadde aanvaarding van het amen
dement-Van Leeuwen met grote klem.
omdat het inbreuk betekende op de
grondgedachte van de wet, dat de status
van het adopief kind gelijk moet zijn aan
die van het wettelijke kind.
Hierna begon dc Kamer aan dc behan
deling van het wetsontwerp tot wijziging
van de rechterlijke organisatie. Het doel
is een nieuwe structuur van het openbaar
ministerie bij de rechtbanken en kan
tongerechten en een meer doeltreffende
onleiding van jonge juristen die op de
griffies of de parketten zijn te werk ge
steld.
De parketten bij de arrondissements
rechtbanken en die bij de kantongerech
ten zullen worden samengevoegd. De
rang van ambtenaar van het O.M. bij de
kantongerechten zal worden opgeheven.
Er zal een nieuwe rang worden gescha
pen tussen die van de huidige officier
van Justitie en de substituut-officier.
Men verwacht hiervan ook een meer
uniform vervolgings- en opsporingsbeleid,
betere promotie-mogelijkheden in het O.M.
en efficiënter organisatie van de parket
ten. Voorts wordt de mogelijkheid ge
schapen om de griffier van een kanton
gerecht tevens te benoemen tot griffier
van een of meer andere kantongerechten.
Tenslotte wordt de nieuwe rang van
gerechtssecretaris bij de arrondissements
rechtbanken en de kantongerechten en
de rang van secretaris bij een arrondis
sementsparket ingevoerd.
Alle sprekers jkvr. Wttewaal van
Stoetwegen (C.H.), mej. v. Tendeloo
(P.v.d.A.) en de heren Van den Heuvel
(K.V.P.). Oud (V.V.D.Verkerk (A.R.),
Lemaire (K.N.P.) en Gortzak (C.P.N.)
verklaarden zich vóór het ontwerp.
Wat de opleiding der ambtenaren be
treft merkte jkvr. Wttewaal van Stoet
wegen op, dat hierover niets is bepaald.
De heer Oud achtte het niet gelukkig,
dat de leiding van de opleiding aan het
departement komt. Met de heer Van den
Hèuvel wilde hij de benoeming van het
permanente college van advies inzake de
rechterlijke organisatie toevertrouwen
aan de Hoge Raad en niet aan de minis
ter. een mening die gedeeld werd door
de heren Lemaire en Verkerk.
De heer Lemaire waarschuwde tegen
overschatting van de resultaten van de
beoogde opleiding. Hij was van oordeel
dat het ontwerp niet belangrijk is om
wat het regelt maar vooral om wat het
mogelijk maakt. De heer Oud pleitte nog
voor een stelsel van bindende voordrach
ten bij de benoeming van leden der rech
terlijke macht, opgemaakt door een in
stantie. gecreëerd uit de leden van de
rechterlijke macht zelve. Dat zou zijns
inziens de onafhankelijkheid van de
rechter pas waar maken in absolute zin.
Daar de minister morgen de sprekers
wenste te beantwoorden, ging de Kamer
nog over tot behandeling in eerste aan
leg van het wetsontwerp betreffende de
justitiële documentatie en de verkla
ringen omtrent het gedrag. De voor
naamste inhoud van dit ontwerp is, dat
het verstrekken van inlichtingen uit de
strafregisters aan andere organen dan
die der Justitie wordt omkleed met de
waarborgen voor een doeltreffende
rechtsbescherming van de betrokkenen.
Gelijke waarborgen worden geschapen
voor de afgifte van verklaringen omtrent
het gedrag. Het tijdvak, na hetwelk straf
rechtelijke antecedenten als regel niet
meer ter kennis van derden mogen wor
den gebracht, zal 4 tot 8 jaar bedragen.
Er wordt niet positief een bewijs van
goed zedelijk gedrag verstrekt, doch ne
gatief een verklaring omtrent het gedrag.
Alle sprekers zeiden in te stemmen met
het ontwerp, dat volgens de heer Ten
Hagen (P.v.d.A.) zal bijdragen tot ver
dere humanisering van het strafrecht. De
socialistische woordvoerder achtte het
echter onjuist, dat burgemeesters de be
slissing over de uitgifte van een verkla
ring omtrent het gedrag kunnen „af
schuiven" op de rechterlijke macht en dat
de instelling van adviescommissies facul
tatief is gesteld. Voorts wenste hij bepaald
te zien. dat een weigering van afgifte ge
detailleerd gemotiveerd moet worden.
De heer Van den Heuvel (K.V.P.) drong
aan op opneming van kinderrechters en
burgemeesters in de adviescommissie
voor justitiële documentatie, opdat het
evenwicht tussen de verschillende ge
zichtspunten volledig zal zijn gewaar
borgd. Ook op deze opmerkingen zal dc
minister morgen antwoorden.
Ad. Int
Bureau voor de geestelijke volksgezond
heid voor zijn vele bemoeienissen en aan
het bestuur van de provincies Noord- en
Zuid-Holland en Utrecht, die een regeling
zullen treffen om „Nieuwenoord" in staat
te stellen haar taak te volbrengen.
Mgr. Huurdeman zeide zeer getroffen
te zijn door de wijze, waarop de kinde
ren hier verpleegd worden. Verder spra
ken nog de burgemeester van Baarn, mr
F. J. van Beeck Calkoen, dr. Palies, in
specteur van Volksgezondheid en mr Rus
tige, lid van Ged. Staten van Noord-Hol
land, waarna de rector van bet huis. de
Zeereerw. Heer óe Bruyn een dankwoord
sprak namens de zusters Onder de aanwe
zigen merkten wij nog op de deken van
Hilversum mgr. H. Frank en de voorzitter
van de K.A.B., de heer J. Middelhuis
(Van onze Haagse redactie)
De katholieke Statenfracties van
Utrecht, Noord-Brabant en Zeeland heb
ben de volgende candidatenlijst vastge
steld voor de Eerste Kamerverkiezingen:
1 F. Teulings, 2 J. A. Middelhuis, 3 J. M.
van Lieshout, 4 ir H J. Verheij. 5 dr J. J.
van Velthoven, 6 mr dr L. de Gou, 7 M.
v. d. Himst, 8 Chr. Matser, 9 N. Schuur-
mans, 10 drs F. C. L. Kriellaerts.
Verwacht wordt, dat van deze lijst de
eerste zes eandidaten tot lid van de se
naat zullen worden gekozen. Dit bete
kent, dat van de zittende leden de heren
M. v. d Himst en N. Schuurmans niet zul
len terugkeren.
Nieuwe figuren in de K.V.P.-fractie
zullen zijn de heer J. A. Middelhuis,
voorzitter van de K.A.B., en mr dr L. de
Gou, burgemeester van Steenbergen. De
verkiesbare plaatsen op de lijst Limburg
en de lijst FrieslandNoord-Holland,
welke wij gisteren reeds konden publi
ceren, worden alle ingenomen door ean
didaten, die reeds ziting hebben in de
Eerste Kamer.
De Algemene Vereniging voor Melk-
voorziening te 's-Gravenhage verzoekt
ons mede te delen, dat zjj de melkhandel
in haar werkgebied (omvattende groten
deels de provincie Zuid-Holland) heeft
geadviseerd, om in de gebieden, waar de
prijsverhoging van 9 Januari j.I. vier
cent per liter bedroeg, de prijzen met in
gang van 10 Juli a.s. met een cent per
liter te verlagen. Deze prijsverlaging
heeft betrekking op gestandaardiseerde
melk en karnemelk, beide los en in liter
flessen, en op gesteriliseerde melk in li
terflessen. De prijzen van de overige
melkproducten blijven onveranderd.
Zoals bekend is moest in Januari jl. de
melkprijs als gevolg van regeringsbeslis-
singen in het kader van de landbouwpoli
tiek. met drie cent per liter werden ver
hoogd. In verband met de gestegen kos
ten van de detailhandel moest daarnaast
in een aantal gebieden, in hoofdzaak de ge
bieden waar de melkhandel niet geratio
naliseerd is, de prijs met een halve cent
extra worden verhoogd. Omdat het niet
mogelijk is met halve centen te rekenen,
werd de prijsverhoging in Januari op een
cent gesteld, waarbij de bedoeling voor
zat, na verloop van tijd de prijzen met
een cent te verlagen, waardoor uitein
delijk toch een gemiddelde verhoging met
een halva cent wordt bereikt