jaar Geen inkomen geen premie Geen zelfstandig recht voor gehuwde vrouw 1 Werkgevers en werknemers zullen nog moeten praten nieuwe Nieuwenoord'* kreeg bestemming Tweede Kamer invoering van accoord met adoptie Bodemvoorziening voor de oude dag Synthese D Economische gevolgen en aanpassing van bestaande regelingen Nieuwe structuur voor Openbaar Ministerie - Doeltreffender opleiding van jonge juristen Overzicht Tweede Kamer KVP-candidaten voor Eerste Kamer DONDERDAG 30 JUNI 1955 PAGINA 3 De Memorie van Toelichting op het reeds op de eerste pagina van dit blad kort samengevatte wets ontwerp Algemene Ouderdomsverzekering vangt aan met een uitvoerig historisch overzicht, waarin de geschiedenis wordt beschreven van de pogingen om tot een ouderdomsvoorziening te geraken. Dit hoofdstuk culmineert in de les van deze geschie denis: de synthese- Verschillende redenen worden vervolgens genoemd waarom een algemene verplichte ver zekering wordt voorgesteld. O.a. wordt aange voerd, dat het beginsel der solidariteit medebrengt' dat men niet op grond van zijn grotere inkomen wordt vrijgesteld van de verplichtingen welke de wettelijke verzekering voor het, overige deel van de bevolking met zich brengt. De inschakeling van de gunstige risico's is voorts noodzakelijk om een afdoende verzekering voor de economisch zwakkeren feitelijk mogelijk te maken. Ook wordt er op gewezen, dat het niet zeker is dat iemand, die thans een redelijke welstand ge niet later op zijn oude dag niet in behoeftige om standigheden zal komen te verkeren. Uitzondering van hen die reeds een behoorlijke particuliere voorziening hebben wordt eveneens afgewezen, vooral omdat dit grote administratieve moeilijkheden mee zou brengen.. De op pagina 1 van dit blad aangegeven rechts grond brengt aldus de M. v. T. mee, dat de wet de mogelijkheid moet scheppen dat ieder op zijn oude dag is gevrijwaard tegen gebrek. Dit betekent niet, dat de uitkering op zich reeds een minimum- levensonderhoud moet waarborgen. Rekening moet ook gehouden worden met bestaande pen sioenvoorzieningen in de privaatrechtelijke sfeer, terwijl anderzijds niet remmend mag worden ge werkt op het tot standkomen van zulke voorzie ningen. Daarom dient slechts een bodemvoorzie ning te worden gegeven. Kortingsregeling Onmiddellijke volledige invoering Geen weduwenpensioen Schuldige nalatigheid Over K. B. geen premie Invaliditeitswet, ongewijzigd KVP-ColIecte Zondag 3 Juli Voskuil tot Vermeer ('s morgens bij achten): „O, Evert, die rare Roomsen! Nou collecteren ze toch!" Repercussies niet onoverkomelijk En als er vragen rijzen. Aanpassing van onder nemingspensioen Mgr Huiirdeman opende tehuis voor kinderen Voordeel groter dan bezwaren Rechterlijke organisatie Eens gestolenniet altijd een dief De lijst van Utrecht. Noord- Brabant en Zeeland OP 10 JULI Melkprijs met 1 cent verlaagd Ieder van 15-65 HET WETSONTWERP Algemene Ouderdomsverzekering ligt dan ein delijk op tafel. Wij hoeven ons niet meer in gissingen en indiscreties te ver diepen, maar kunnen ons oordeel vormen aan de hand van de feitelijke voorstellen. Over het algemeen zullen deze met in stemming worden begroet. Zij waren na het advies van de S.E.R. en na het uit lekken van enkele bijzonderheden reeds in grote lijn gemeengoed geworden, al staan we in détails hier en daar nu wel voor nieuwe oplossingen en afwijkingen van aanvankelijk voorgestelde construc ties. Onderschreven kan dan ook worden, wat minister Suurhoff in de Memorie van Toe lichting zegt, nl. dat de voorgestelde op lossing een synthese is, ontstaan uit een jarenlange worsteling met deze materie, waardoor de aanvankelijk zeer uiteen lopende gedachtensferen practisch tot el kaar zijn gekomen. Toen ruim een jaar geleden het S.E R.- advies over dit onderwerp werd vastge steld, was de synthese nog niet volledig. Over de positie van de zelfstandigen im mers bestond nog geen overeenstemming. Drie Tilburgse hoogleraren maakten zich toen tolk van een opvatting, volgens welke voor verplichte inschakeling van zelfstan digen in de algemene verzekering de rechtsgrond ontbrak, terwijl zij deze in schakeling ook met de zelfstandigheid in tegenspraak achtten. Een belangrijke fac tor bij de beoordeling van de rechtsgrond zagen deze hoogleraren in de mate, waarin het rechtsbewustzijn in de verschillende bevolkingslagen aanwezig is, dat een be paalde voorziening voor hen verplicht mag worden gesteld. INMIDDELS zou men uit het uitblijven van protest uit kringen van zelfstan digen mogen opmaken, dat dit rechts bewustzijn t.a.v. een algemene ouder- domsverzekering inderdaad wel aanwezig is, ook bij de zelfstandigen. De principieel gestelde minderheidsnota der drie hoog leraren, welke dug weinig weerklank vond bij de zelfstandigen, heeft althans dit grote nut gehad, dat op dit punt onzeker heid lijkt weggenomen en dat later geen verwijten uit die hoek meer verwacht mogen worden. Waren de zelfstandigen buiten de rege ling gehouden, dan was het ook niet nodig geweest, de belastingdienst in te schake len. Ook dit was een argument, dat voor genoemde hoogleraren telde. Inschakeling van de belastingdienst bij de invordering van de premie is nü niet te vermijden, al achten wij de zelfstandigheid, welke het wetsontwerp aan de fiscus in deze functie toekent, niet gelukkig. Hij zou, dunkt ons, eerder als agent van de Sociale Verzeke ringsbank dienen op te treden, zodat deze ook over de invorderingspractijken, welke sociaal en niet fiscaal dienen te zijn in gesteld, zeggensmacht houdt. Al is er op onderdelen nog wel verschil van mening, dit neemt niet weg, dat er van synthese gesproken kan worden, een synthese, waar alle groepen van de be volking toe hebben bijgedragen en waar zij zich mee kunnen verenigen. Uitgekris talliseerd in de S.E.R., heeft het departe ment van Sociale Zaken er doelmatig en voortvarend onder leiding van minister Suurhoff practische uitwerking aan ge geven, waarvoor gepaste erkentelijkheid mag worden betuigd. TOCH ZAL HET ONTWERP met cri- tisch oog bekeken moeten worden, temeer, daar, zoals gezegd, op ver schillende punten wordt afgeweken van wat de S.E.R. voorstelde. Een uiteenzet ting van de voornaamste dezer punten vindt men elders in dit blad. Het meest vallen daarvan de volgende in het oog: het ontbreken van een voorziening voor de weduwe van een reeds gepensionneer- verzekerd Het ontwerp gaat niet zoals het ad vies van de S.E.R. Uit van het ge huwdenpensioen, maar van een algemeen basispensioen. Voor dit basispensioen ko men in hoofdzaak in aanmerking de on- gehuwden. Daarnaast kent het ontwerp echter een pensioen voor gehuwde man nen. Dit is bestemd voor het onderhoud van een echtpaar en het bestaat uit twee, in beginsel gelijke delen, t.w. een deel afkomstig van de verzekering van de gehuwde man en een deel afkomstig van de verzekering van de gehuwde vrouw. De gehuwde vrouw heeft dus geen zelfstandig recht op ouderdomspen sioen. Het uitvoeringsorgaan (de Sociale Verzekeringsbank) zal echter gemachtigd zijn. de helft van het ouderdomspensioen, waarop de man recht heeft aan de ge huwde vrouw uit te keren. Het gehuw denpensioen bedraagt 10/6 van het basis pensioen. Het aandeel, dat ieder van bei de echtgenoten hierin heeft bedraagt in beginsel 5/6 van het basispensioen. Geen gehuwdenpensioen wordt toege kend, wanneer alleen de vrouw de 65- jarige leeftijd heeft bereikt, anderzijds wordt het wel toegekend al is de vrouw nog geen 65 jaar. Voor de verzekering van een echtpaar wordt alleen van de man premie gevor derd. Door zijn betaling wordt de vrouw, geacht mede te betalen. De negatieve premie-jaren, welke de vrouw dus eigenlijk heeft op het moment, dat de man 65 jaar wordt, worden haar niet aangerekend, zodat korting op het gehuwdenpensioen in verband met deze negatieve jaren van de vrouw voorkomen wordt. Uiteraard worden deze negatieve jaren haar pok niet aangerekend, wan neer haar man sterft vóór zij zelf ook de 65-jarige leeftijd heeft bereikt en zij moet wachten tot zij 65 jaar wordt, om voor ongehuwdenpensioen in aanmerking te komen. De jaren vóór het huwelijk van de vrouw tellen dus wel mee bij het bepalen van het gehuwdenpensioen, dat t.z.t. aan haar man zal worden toegekend. Is zij in een van die jaren schuldig nalatig ge weest bij de premiebetaling, dan wordt het gehuwdenpensioen voor elk jaar met 1 pet gekort. Aldus komen wij als vanzelf op de kor tingsregeling. De pensioenuitkeringen de, als zij nog niet <3e 65-jarige leeftijd worden n.l. afhankelijk gesteld van het heeft bereikt, zelfs als zij wel ouder is dan 60 jaar; de wijze waarop kortingen op het pensioen wegens niet verzekerde jaren of onbetaalde premies worden geregeld; het aftrekken van de kinderbijslag van het premieplichtig loon (een speciale wens van de K.V.P.) en niet in de laatste plaats de onmiddellijke toekenning van wettelijk pensioen zonder aftrek van eigen inkom sten met daartegenover de maatregel, dat de werkgever, die een pensioen heeft toe gezegd, kan bepalen, dat het wettelijke ouderdomspensioen geheel of ten dele in mindering kan worden gebracht op het door hem in uitzicht gestelde of op het reeds toegekende pensioen. Een soortge lijke bepaling is opgenomen ter wijziging van reglementen van pensioenfondsen. Het is ondoenlijk hier op al deze pun ten reeds volledig in te gaan. Wel lijkt het ons dienstig in eerste instantie enkele voorlopige opmerkingen te maken over het laatste punt, dat velen belang zal in boezemen, velen ook zal teleurstellen. Dit laatste uiteraard niet zozeer, omdat zij ge dacht hadden door het wettelijke pensioen nog juist in staat te zullen zijn, op hun oude dag een autootje te kunnen houden, doch wei, omdat dit als een aantasting gezien zal worden van verkregen rechten. E MOTIEVEN, welke deze bepalingen hebben ingegeven, zijn duidelijk. Men wil de mogelijkheid openen, dat een zekere aanpassing van particuliere pensioenregelingen plaats vindt, ook in gevallen, waarin contractuele bepalingen zich daartegen zouden verzetten. Het is immers niet nodig, dat pensioenregelin gen, welke op zich reeds bevredigend zijn, nog eens worden aangevuld met het wet telijke pensioen. Bovendien moet voorko men worden, dat de lasten voor het be drijfsleven te hoog oplopen. Wij delen deze overwegingen en hebben reeds eerder doen uitkomen, dat wij een zekere aanpassing van bestaande pen sioenregelingen en onder bepaalde voor waarden ook van reeds ingegane pen sioenen aanvaardbaar en in sommige ge vallen geboden achten. Wat de lopende regelingen betreffende in de toekomst toe te kennen pensioenen aangaat, is te verwachten, dat na van kracht worden van dit wetsontwerp spon taan alom in den lande onderhandelin gen tussen werkgevers en werknemers zullen worden geopend, om een aanpas sing te bereiken. Voorzover daartoe be lemmeringen zouden bestaan, wordt door de thans in de wet opgenomen bepaling de weg geëffend. Beide partijen, werkge vers en werknemers zij" er op hun zaken toe te zien en tenslotte is er nog het toezicht van de minister op de pen sioenfondsen, om verkeerde practijken te voorkomen. Wat betreft de reeds toegekende onder nemingspensioenen doen zich echter in dit verband diverse moeilijke problemen voor Wij stellen ons voor te hler°P| !'eling"in' liet wetsontwerp op te nemen, ia e«n alaeaderhik artikel nader in t I y00r de weduwen beneden 65 jaar wordt «aan. dus nog niets gedaan. aantal jaren, dat de belanghebbenden verzekerd zijn geweest en van het aantal premiën, dat is betaald. Aangezien slechts 15 tot 65-jarigen verzekerd zijn, bedraagt de maximumduur van de premieplichtig- heid 50 jaar. Het is dus logisch, dat per jaar ontbrekende premie de_ uitkering met 2 pet wordt gekort. Dit is dan ook de regeling geldend voor Het basispen sioen. Aangezien het maximale gehuwdenpen sioen het dubbele bedraagt van bet maximale pensioenaandeel van elk der echtgenoten afzonderlijk is het gevolg, dat de korting wegens 'het niet verzekerd zijn of wegens nagelaten premie-betaling, toegepast op het maximale gehuwden pensioen niet 2 pet, doch 1 pet dient te bedragen voor elk jaar dat een van beide echtgenoten niet verzekerd was, of nala tig is gebleven premie,te betalen. Anders dan in het S.E.R.-advies was gesteld, is, voorzover het de vóórhuwelijkse jaren be. treft, niet alléén de stand van de ver zekering van de man beslissend voor de vraag, of een korting moet worden toe gepast. Op het moment, dat de betreffende ar tikelen van de wet van kracht worden, gaat voor de op dat moment 65-jarigen het wettelijke ouderdomspensioen ter stond in. De uitkeringen krachtens de Noodwet Ouderdomsvoorziening verval len dan. Aan degenen, die op dat moment onder zijn dan 15 jaar doch jonger dan 65 jaar, wordt voorts in beginsel de mo gelijkheid verleend bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd eveneens het volle pensioen te verwerven. Voor de volgende jaren tot het moment dat zij de 65-iarige leeftijd bereiken ziin zij natuurlijk wel premie verschuldigd. Hierboven is reeds ter sprake gebracht, dat de weduwe, die nog geen 65 jaar is, geen recht heeft op een ouderdomsuitke- ring Na het overlijden van haar man blijft zii diens gehuwdenpensioen nog ge durende zes maanden ontvangen. Daarna houdt alles op, tot zij zelf 65 jaar wordt en recht kan doen gelden op normaal basispensioen. Dit is weer een afwijking van de dooi de s E.R. voorgestelde regeling. De S.E.R. wilde aan de weduwe, mits zij maar minstens 60 jaar was, recht, geven op ongehuwdenpensioen. Hierin ligt ech ter volgens de ondertekenaren van het wetsontwerp een grote onbillijkheid, om dat ditzelfde recht niet zou worden toe gekend aan de 60-jarige weduwe, van een man. die op 64-jarige leeftiid overlijdt. Aangezien echter het vraagstuk van het weduwenpensioen bij de S.E.R. in studie is en de regering zich beraadt over het treffen van een noodvoorziening in af wachting van een definitieve regeling, achten de ondertekenende ministers en staatssecretaris het beter hierop niet vooruit te lopen door een incidentele re- Uit een en ander is wel gebleken, dat om twee redenen het pensioen gekort kan worden; ófwel omdat de betrokkene niet verzekerd was, ófwel omdat hij schuldig nalatig is geweest hij de premie betaling. Het eerste is onmogelijk voor iemand, die van zijn 15e tot zijn 65e jaar inge zetene was. Verblijft men echter enige jaren in het buitenland, dan gaan verze keringsjaren verloren. De achterstallige premie kan men evenwel desgewenst na terugkeer in het vaderland bijstorten, zo dat die jaren weer gaan tellen. Over het algemeen wordt de eis gesteld, dat bui tenlanders en repatriërenden eerst onaf gebroken zes jaar hier te lande gevestigd moeten zijn, voor zij tot de verzekering kunnen toetreden. Maar voor ingezetenen is schuldige na latigheid wel niet onmogelijk, maar dan toch zeer moeilijk, want de belasting dienst, welke met de inning van de pre miën is belast zal al het mogelijke doen, om de premie binnen te krijgen. Volgens het beginsel van het wetsontwerp mag het immers niet zo worden, dat men zich eenvoudig door niet te betalen aan de ver zekering kan onttrekken als men daar zin in heeft. Het verplichte karakter en de solidariteit zouden daardoor in gevaar komen. En de fiscus kent uiteraard dit vak. Alle verzekerden, die een inkomen ge nieten zijn premieplichtig. Heeft men geen inkomen, dan is geen premie ver schuldigd, terwijl men toch verzekerd is. Zo zal van jeugdige personen, die nog niet aan het productieproces deelnemen, studerenden, die geen inkomen hebben, ook geen premie gevorderd worden. On gehuwde vrouwen, invaliden, religieuzen zonder inkomen betalen geen premie. Voor vaststelling van het premie-inko men wordt aangesloten bij het fiscale in komen, waarvan de kinderbijslag in min dering wordt gebracht. Normale fiscale aftrekposten worden dus ook hier in aan merking genomen. Dat men de kinderbijslag niet tot het premie-inkomen rekent wordt o.a. gemo tiveerd door de onbillijke werking, indien Eim-inrrwi NDtXCU'rBS tPS7mlOO 190 BOVEN 65-JARIGEN PREMIE BETALENDEN (15-65 jaar) NETTO PREMIE PERCENTAGE Netto zonder opslag voor res er. vevormmg en administratiekosten 1957 '61 '66 '71 '76 '81 de K.B. wel in aanmerking genomen zou worden voor die kleine zelfstandigen, die tegemoetkoming krijgen wegens beta- lingsonmacht. Kleine zelfstandigen met kinderen zouden dan buiten de grens, aangenomen voor betalingsonmacht, kun nen vallen, terwijl anderen met een zelf de inkomen maar zonder kinderen er binnen zouden vallen en van premie zou den worden vrijgesteld. Hiermede is tevens het probleem van de kleine zelfstandigen aangesneden. Het wetsontwerp voorziet in bijzondere maat regelen ter tegemoetkoming, omdat het duidelijk is, dat beneden een bepaalde grens geen premie gevorderd kan wor den. De grens is gesteld op 2100 per jaar voor gehuwden en op 1500 per jaar voor ongehuwden. De premie voor hen wier inkomen heneden deze grens ligt wordt door het Rijk gedragen. Stijgen de inkomens daarboven uit, maar blijven zij nog beneden 3100 resp. 2500, dan neemt het Rijk volgens nog nader te stel len regelen een gedeelte van de premie voor zijn rekening. Ook in gevallen van onmacht tot pre miebetaling, b.v. wegens grote uitgaven door ziekte, zal de premie voor rekening van het Rijk komen. In de M.v.T wordt verklaard, dat de regering, althans voor voorshands, het ouderdomsgedeelte van de invaliditeits wet wil handhaven. Het wordt echter on mogelijk geacht, de gedachte van de S.E.R. over te nemen, een zodanige ver ruiming van de in die wet vervatte ont heffingsmogelijkheid te geven dat voor alle werknemers, die vallen onder een ondernemingspensioenfonds of een be drijfspensioenfonds, dat aan bepaalde voorwaarden voldoet, van deze onthef fingsmogelijkheid gebruik zou kunnen worden gemaakt. Momenteel wordt evenwel door de S.E.R. onderzocht, op welke wijze in de, in de Invaliditeitswet tevens geregelde, invaliditeits-, alsmede weduwen- en we zenverzekering in de toekomst definitief zal dienen te worden voorzien. Pas wan neer vaststaat, wat er definitief met deze verzekeringen uit de Invaliditeitswet dient te geschieden, zal een verantwoorde beslissing mogelijk zijn over de vraag wat er verder met de Invaliditeitswet en m.n. met het ouderdomsgedeelte daar van zal moeten gebeuren. Het wordt dan ook wenselijk geacht de Invaliditeitswet ongewijzigd te handha ven tot het zover is, vooral ook om een grote administratieve warwinkel te voor komen. f Advertentie) Op korte termijn valt in de eerste plaats te rekenen met enige stijging in het peil der arbeidskosten, aldus de M. v. T. in de paragraaf over de economische gevol gen. De arbeiders, die de gehele premie moeten gaan betalen, zullen daarvoor een compenserende loonsverhoging verlangen. Omdat in geen geval vooruitgelopen kan worden op het resultaat van de onderhan delingen terzake tussen werkgevers en -nemersorganisaties, dient hier in 't mid den te blijven of deze compensatie geheel gelijk zal zijn aan het bedrag der op te brengen premie. Het is echter geen ge waagde veronderstelling, dgt de compen serende loonsverhoging zal uitgaan bo ven de 4 pet, welke aan werkgevers door voorgenomen afschaffing der verevenings heffing zal toevallen. Het ligt voor de hand, dat de onderne mers zullen trachten en er ook in zullen slagen, dit verschil in de prijzen hunner producten of diensten door te berekenen. Bovendien zullen de zelfstandigen ook voor zich zelf premie hebben op te bren gen, waartegenover geen compensatie zal staan Ook hier moet dus rekening wor den gehouden met een minstens gedeelte lijke doorberekening van deze premie in de prijzen. De repercussies op prijspeil en export positie zullen naar het Centraal Planbu reau berekende binnen enge grenzen (1 a lVz pet) blijven. De gevolgen voor werkgelegenheid en investeringen worden gering geacht. Uit de inkomensverschuiving ten gun ste van de bejaarden kan een bestedings inflatie volgen. De verwachting wordl uitgesproken, dat deze niet van grote be tekenis zal zijn. Mocht dit echter wel het geval zijn, dan zal het te voeren finan ciële, monetaire en economische beleid op het tegengaan van deze tendentie gericht moeten worden Voor de overheidsfinanciën zal de in vloed van de invoering der ouderdomsver- TOTALE UITKERINGEN VOLGENS VOORGESTELDE WET OP DE ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING LLIQEN GULDEN BEDRAG uitkeringen GO dEDR UITKERING VOLGENS NOODWET 1955 '5? 58 '59 60 '6» '62 63 '6a 65 66 Het wetsontwerp-Ouderdoms voorziening is nu zo'n ontwerp, waar algemene belangstelling voor bestaat, want bijna iedereen is er namelijk zeer nauw bij betrokken.' We hebben getracht de lezer zo uitvoerig en nauwkeurig mogelijk in te lichten. Maar tóch kunnen we ons voorstellen, dat er hier en daar nog wel eens vragen kunnen rijzen. Wanneer onze abonné's met moei. lijkheden zitten inzake dit nieuwe wetsontwerp, wanneer hun iets niet duidelijk .s, dan is de redactie graag bereid te zien of zij U kan helpen. Wanneer men dus iets te vragen heeft, kan men zich wen den tot onze redactie. Echter, stelt Uw vragen schrifte lijk, zo duidelijk mogelijk en be handel dan geen andere kwesties in dit schrijven. En op de enveloppe gaarne de vermelding; Ouderdomsvoorziening. zekering gering zijn. Vereveningsheffing en Noodwetuitkeringen e.d. vallen onge veer tegen elkaar weg. De ten laste van het Rijk komende premiën voor kleine zelfstandigen worden geraamd op 30 millioen. Dit wordt een extra last, welke gezien de stand van de rijksfinanciën aanvaardbaar wordt geacht Volgens het C.P.B. zullen de gevolgen voor prijspeil na enkele jaren ongeveer verdubbelen en voor de export verdrie voudigen, hetgeen niet van dusdanige om vang wordt geacht, dat daarom de on derhavige regeling zou moeten stranden. Zoals gemeld is in artikel 60 een aftrek bepaling opgenomen; binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet kan een werkgever, die een pensioen heeft toege zegd, bepalen, dat het ouderdomspensioen ingevolge deze wet geheel of ten dele in mindering wordt gebracht op het door hem in uitzicht gestelde of op het reeds toegekende pensioen Soortgelijke bepa lingen kunnen volgens dit artikel opge nomen worden in de reglementen van pensioenfondsen. Eventuele verhogingen van het wettelijke pensioen worden van deze aftrek uitgesloten. Particuliere pensioenregelingen kun nen voortaan dus worden opgezet, reke ning houdend met de wettelijke algeme ne voorziening. Zou deze bepaling niet worden getrof fen, dan zou, aldus de M. v. T de onder neming, die geen of onvoldoende pen sioenvoorzieningen trof. bevoordeeld wor den boven de onderneming, die dit wel deed. Door cumulatie van pensioenen zou voorts het pensioen wel eens meer kun nen gaan bedragen dan het laatst ver diende loon. Eventuele wettelijke belem meringen, die het onmogelijk zouden ma ken deze ongewenste situaties te voorko men, dienen, aldus de M. v T. uit de weg te worden geruimd. Vandaar art. 60. dat de juridische mogelijkheid opent tot aan passing, terwijl aan het bedrijfsleven zelf wordt overgelaten te bepalen, in hoeverre van de wettelijke bevoegdheid gebruik zal worden gemaakt. Zoals bekend heeft de Stichting van den Arbeid hieromtrent reeds een advies doen uitgaan. Opgemerkt wordt nog, dat op onvolle dige pensioenen (wegens te korte dienst tijd) slechts een proportioneel gedeelte van het wettelijke pensioen in mindering mag worden gebracht. (Van onze Utrechtse redacteur) In „Nieuwenoord" op het landgoed Dra- kenburgh in Baarn, is hedenmorgen door de Vicaris-Generaal van het Aartsbisdom Mgr. Th. Huurdeman, de katholieke in richting voor geestelijk onopvoedbare kin deren geopend, waaraan de Kleine Zus ters van de II. Jozef uit Heerlen haar zorgen en liefde wijden. Ongeveer 120 zwakzinnige kinderen kunnen hier opge nomen worden en in April zjjn de eerste patiëntjes aangekomen. Er zjjn op het ogenblik reeds veertig jongens en meisjes Het is de bedoeling de inrichting uit te breiden tot ongeveer 600 kindc\ren ge plaatst kunnen worden. Hiemee wordt te gemoet gekomen aan het ontstellend ge brek aan plaatsruimte voor die kinderen, die moeilijk thuis verzorgd kunnen wor den- Enkele jaren geleden stonden onge veer 2000 kinderen op de wachtlijst, een getal, dat niet veel minder zal zijn ge worden, gelijk dr. W. Beyerman, consu lent-psychiater, die namens het bestuur van de inrichting de genodigden verwel komde, opmerkte Hij memoreerde hoe de Kleine Zusters van de congregatie van de H. Jozef toen in Maart het Hoogwaardig Episcopaat naar de mogelijkheid om in het tekort te voorzien een onderzoek instelde, zich voor het schone werk van de verpleging van zwakzinnige kinderen beschikbaar stel den. Toen naar een geschikt terrein werd uitgezien, was het een uitkomst, dat de K.A.B. „Nieuwenoord'- aanbood. Spr. bracht verder dank aan dr. A Bar- tels, directeur van het Kath Nationaal 's-GRAVENHAGE, 29 Juni 1955. De Tweede Kamer heeft vanmiddag zonder hoofdelijke stemming aanvaard het wetsontwerp tot invoering van de mogelijkheid van adoptie. Het amende ment-Van Rijckcvorsel (K.V.P.)dat beoogde expliciet in de wet vast te leg gen, dat adoptie eerst mogelijk is, indien vaststaat, dat het kind niets meer van zijn natuurlijke ouders als verzorgers heeft te verwachten, werd eveneens z.h.s. aangenomen. Overeenkomstig onze gisteren uitgesproken verwichting, koesterde minister Donker tegen de gewijzigde redactie van het amendement geen wettechnische bezwaren, zodat hij de K.V.P.-afgevaardigde tegemoet kon komen. Het amendement-Van Leeuwen (V.V.D.) het adoptief-kind heeft geen wettelijk erfdeel in de nalatenschap van de bloedverwanten in opgaande linie van zijn adoptief-ouders werd na ampele discussie ingetrokken, om dat de voorsteller inzag, dat het geen enkele kans maakte om te worden aan vaard. De heer Van Rijckevorsel verklaarde, dat zijn fractie vóór het ontwerp zou stemmen ondanks het feit, dat de auto matische herroepelijkheid was afgewezen en de beslissing aan de rechter was gela ten. Dit bezwaar woog voor zijn fractie minder zwaar dan het goed der adoptie mogelijkheid. Dit temeer, daar de toe passing van de wet met vertrouwen kan worden tegemoetgezien. Minister Donker ontraadde aanvaarding van het amen dement-Van Leeuwen met grote klem. omdat het inbreuk betekende op de grondgedachte van de wet, dat de status van het adopief kind gelijk moet zijn aan die van het wettelijke kind. Hierna begon dc Kamer aan dc behan deling van het wetsontwerp tot wijziging van de rechterlijke organisatie. Het doel is een nieuwe structuur van het openbaar ministerie bij de rechtbanken en kan tongerechten en een meer doeltreffende onleiding van jonge juristen die op de griffies of de parketten zijn te werk ge steld. De parketten bij de arrondissements rechtbanken en die bij de kantongerech ten zullen worden samengevoegd. De rang van ambtenaar van het O.M. bij de kantongerechten zal worden opgeheven. Er zal een nieuwe rang worden gescha pen tussen die van de huidige officier van Justitie en de substituut-officier. Men verwacht hiervan ook een meer uniform vervolgings- en opsporingsbeleid, betere promotie-mogelijkheden in het O.M. en efficiënter organisatie van de parket ten. Voorts wordt de mogelijkheid ge schapen om de griffier van een kanton gerecht tevens te benoemen tot griffier van een of meer andere kantongerechten. Tenslotte wordt de nieuwe rang van gerechtssecretaris bij de arrondissements rechtbanken en de kantongerechten en de rang van secretaris bij een arrondis sementsparket ingevoerd. Alle sprekers jkvr. Wttewaal van Stoetwegen (C.H.), mej. v. Tendeloo (P.v.d.A.) en de heren Van den Heuvel (K.V.P.). Oud (V.V.D.Verkerk (A.R.), Lemaire (K.N.P.) en Gortzak (C.P.N.) verklaarden zich vóór het ontwerp. Wat de opleiding der ambtenaren be treft merkte jkvr. Wttewaal van Stoet wegen op, dat hierover niets is bepaald. De heer Oud achtte het niet gelukkig, dat de leiding van de opleiding aan het departement komt. Met de heer Van den Hèuvel wilde hij de benoeming van het permanente college van advies inzake de rechterlijke organisatie toevertrouwen aan de Hoge Raad en niet aan de minis ter. een mening die gedeeld werd door de heren Lemaire en Verkerk. De heer Lemaire waarschuwde tegen overschatting van de resultaten van de beoogde opleiding. Hij was van oordeel dat het ontwerp niet belangrijk is om wat het regelt maar vooral om wat het mogelijk maakt. De heer Oud pleitte nog voor een stelsel van bindende voordrach ten bij de benoeming van leden der rech terlijke macht, opgemaakt door een in stantie. gecreëerd uit de leden van de rechterlijke macht zelve. Dat zou zijns inziens de onafhankelijkheid van de rechter pas waar maken in absolute zin. Daar de minister morgen de sprekers wenste te beantwoorden, ging de Kamer nog over tot behandeling in eerste aan leg van het wetsontwerp betreffende de justitiële documentatie en de verkla ringen omtrent het gedrag. De voor naamste inhoud van dit ontwerp is, dat het verstrekken van inlichtingen uit de strafregisters aan andere organen dan die der Justitie wordt omkleed met de waarborgen voor een doeltreffende rechtsbescherming van de betrokkenen. Gelijke waarborgen worden geschapen voor de afgifte van verklaringen omtrent het gedrag. Het tijdvak, na hetwelk straf rechtelijke antecedenten als regel niet meer ter kennis van derden mogen wor den gebracht, zal 4 tot 8 jaar bedragen. Er wordt niet positief een bewijs van goed zedelijk gedrag verstrekt, doch ne gatief een verklaring omtrent het gedrag. Alle sprekers zeiden in te stemmen met het ontwerp, dat volgens de heer Ten Hagen (P.v.d.A.) zal bijdragen tot ver dere humanisering van het strafrecht. De socialistische woordvoerder achtte het echter onjuist, dat burgemeesters de be slissing over de uitgifte van een verkla ring omtrent het gedrag kunnen „af schuiven" op de rechterlijke macht en dat de instelling van adviescommissies facul tatief is gesteld. Voorts wenste hij bepaald te zien. dat een weigering van afgifte ge detailleerd gemotiveerd moet worden. De heer Van den Heuvel (K.V.P.) drong aan op opneming van kinderrechters en burgemeesters in de adviescommissie voor justitiële documentatie, opdat het evenwicht tussen de verschillende ge zichtspunten volledig zal zijn gewaar borgd. Ook op deze opmerkingen zal dc minister morgen antwoorden. Ad. Int Bureau voor de geestelijke volksgezond heid voor zijn vele bemoeienissen en aan het bestuur van de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht, die een regeling zullen treffen om „Nieuwenoord" in staat te stellen haar taak te volbrengen. Mgr. Huurdeman zeide zeer getroffen te zijn door de wijze, waarop de kinde ren hier verpleegd worden. Verder spra ken nog de burgemeester van Baarn, mr F. J. van Beeck Calkoen, dr. Palies, in specteur van Volksgezondheid en mr Rus tige, lid van Ged. Staten van Noord-Hol land, waarna de rector van bet huis. de Zeereerw. Heer óe Bruyn een dankwoord sprak namens de zusters Onder de aanwe zigen merkten wij nog op de deken van Hilversum mgr. H. Frank en de voorzitter van de K.A.B., de heer J. Middelhuis (Van onze Haagse redactie) De katholieke Statenfracties van Utrecht, Noord-Brabant en Zeeland heb ben de volgende candidatenlijst vastge steld voor de Eerste Kamerverkiezingen: 1 F. Teulings, 2 J. A. Middelhuis, 3 J. M. van Lieshout, 4 ir H J. Verheij. 5 dr J. J. van Velthoven, 6 mr dr L. de Gou, 7 M. v. d. Himst, 8 Chr. Matser, 9 N. Schuur- mans, 10 drs F. C. L. Kriellaerts. Verwacht wordt, dat van deze lijst de eerste zes eandidaten tot lid van de se naat zullen worden gekozen. Dit bete kent, dat van de zittende leden de heren M. v. d Himst en N. Schuurmans niet zul len terugkeren. Nieuwe figuren in de K.V.P.-fractie zullen zijn de heer J. A. Middelhuis, voorzitter van de K.A.B., en mr dr L. de Gou, burgemeester van Steenbergen. De verkiesbare plaatsen op de lijst Limburg en de lijst FrieslandNoord-Holland, welke wij gisteren reeds konden publi ceren, worden alle ingenomen door ean didaten, die reeds ziting hebben in de Eerste Kamer. De Algemene Vereniging voor Melk- voorziening te 's-Gravenhage verzoekt ons mede te delen, dat zjj de melkhandel in haar werkgebied (omvattende groten deels de provincie Zuid-Holland) heeft geadviseerd, om in de gebieden, waar de prijsverhoging van 9 Januari j.I. vier cent per liter bedroeg, de prijzen met in gang van 10 Juli a.s. met een cent per liter te verlagen. Deze prijsverlaging heeft betrekking op gestandaardiseerde melk en karnemelk, beide los en in liter flessen, en op gesteriliseerde melk in li terflessen. De prijzen van de overige melkproducten blijven onveranderd. Zoals bekend is moest in Januari jl. de melkprijs als gevolg van regeringsbeslis- singen in het kader van de landbouwpoli tiek. met drie cent per liter werden ver hoogd. In verband met de gestegen kos ten van de detailhandel moest daarnaast in een aantal gebieden, in hoofdzaak de ge bieden waar de melkhandel niet geratio naliseerd is, de prijs met een halve cent extra worden verhoogd. Omdat het niet mogelijk is met halve centen te rekenen, werd de prijsverhoging in Januari op een cent gesteld, waarbij de bedoeling voor zat, na verloop van tijd de prijzen met een cent te verlagen, waardoor uitein delijk toch een gemiddelde verhoging met een halva cent wordt bereikt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 3