met mei
„WONDERVEZELS WASBEURT
Stilte voor de collecties
mm
DE DAPPERE DASCIE
GEEN LOTERIJBRIEFJE?
PLYMOUTH
Over kinderen met complexen
ONS LAND TELT 1.500.000 RHEUMALIJDERS
ZATERDAG 9 JULI 1953
MjOrNEEM PER MAN
fjf GGl m OI1S DRIEKWART KAN
Erger
dan de kwaal
Witte nylon
Gevoeligheid
Huislioudpraat
BETTY KORTEKAAS-DEN
HAAN
Wit houden
ZUTPHENSE KINDEREN
WORDEN TE DIK
B. en W.geen schoolmelk
meer
en ouders die hun gezond verstand verloren
IN- en UITVALLEN
Logica
BUSONGELUK BIJ SALZBURG
7 Neus
ft
Romantisch Ridderverhaal uit de tijd van de Kruistochten
id.
(Advertentie)
WW
Publicatie Nederlands Zulvelbureau, 's Gravenhag*
21
Nylon is een „wonder''-vezcl en als bij
zo heel veel wonderen zijn de geleerden
het ook over dit fenomeen nog bij lange
na niet eens. Nog in 1953 adviseerde een
publicatie van de Commissie voor Huis
houdelijke en Gezinsvoorlichting voor de
behandeling van nylon kleding in de was
bij voorkeur een handwarm sopje waarin
een stukje huishoudzeep is geklopt. Wan
neer wij echter twee jaar later ons oor
te luisteren leggen bjj het Proefstation
voor de Wasindustrie in Delft, klinkt daar
toch wel een iets ander geluid. Natuurlijk
wordt een draad als nylon bestand geacht
tegen al die wasmiddelen, die in de huis
houding burgerrecht hebben verkregen,
maar een bezwaar van de huishoudzeep
of de vlokkenzeep is toch wei, dat zij
vetachtige verontreinigingen (denk daar
voor eens aan boorden en manchetten!)
minder makkelijk verwijderen dan de
zeeppoeders en de met soda gemengde
zelfwerkende wasmiddelen. Vermoedelijk
horen ook de synthetische wasmiddelen
tot dit trio, maar daarover zijn de ge
leerden het toch (nog) niet volkomen
eens.
Toch kan aan de andere kant het rei
nigingsmiddel wel eens erger blijken dan
de kwaal. Nylon mag dan een uiterma
te sterke draad zijn, die draad is tegelijk
ook uiterst teer. Ik kan dat 't best dui
delijk maken met er op te wijzen dat er
voor een fijne avondkous (15 denier) niet
minder dan 600 meter garen in één gram
gaan. Die wetenschap houdt als vanzelf
in dat wij zo'n tere vezel nu ook weer
niet al te kwistig aan de werking van
bleekmiddelen als bleekwater of 't in som
mige wasmiddelen aanwezige natrium-
perboraat blootstellen. Iets anders is het
natuurlijk, wanneer de nylon door kleur
stoffen verontreinigd is die zich via het
gewone wasproces niet zo eenvoudig la
ten verwijderen.
Voor het overige bepalen wij ons voor
een witte nylon bij voorkeur maar tot een
gewone zeeppoeder zonder bleekmiddelen,
waarmee vooral vettige boorden of man
chetten het best weer toonbaar worden
gemaakt. En daarbij nooit borstelen
de nylon draden zijn zo glad dat zij ge
makkelijk schuiven, doch liever een was
handje gebruiken als extra vuile plaatsen
wat steviger dan normaal onderhanden
moeten worden genomen.
Iets andeTS is het weer, wanneer witte
nylon goederen in het dragen gelig van
tint zijn geworden. Een tijd lang meende
men dat vooral scherp zonlicht, bijvoor-
beeld in de bergen, oorzaak was van dit
verschijnsel en er zijn inderdaad bepaal
de nylonsoorten die minder goed tegen
zonlicht bestand zijn dan andere. Daar
naast echter stelt men zich tegenwoordig
de vraag of het geel kleuren van nylon
niet gedeeltelijk het gevolg is van onvol
doende uitspoelen, of van een wat min
der zorgvuldige wasmethode. Bij al zijn
eigenschappen bezit nylon namelijk ook
deze, dat de vezel uitermate gevoelig is
voor de organische kleurstoffen die in
vrijwel elk sop waarin eerst gekleurde
goederen zijn gewassen, voorkomen.
Voor nylon (en al die andere synthe
tische vezels als orlon, dacron, perion e.
d.) dus op de eerste plaats: een werkelijk
schoon bad. Pas wanneer wij dit ver
zuimd hebben komen de optische blauw-
middelen aan bod (bii daglicht gebruiken,
dat de ultraviolette stralen bevat om ze
actief te maken!), bij voorkeur zulke die
speciaal voor toepassing op nylon e.d.
door
zijn berekend. Uit Zwitserland is zo'n
product (dat echter precies volgens voor
schrift moet worden gehanteerd) ook bij
ons aan de markt gebracht, maar min
stens even doeltreffend en vooral onscha
delijk, zijn reducerende bleekmiddelen als
wolblank of nylonwit, die niet alleen de
gele kleur verwijderen maar ook de
van andere wasgoederen overgenomen
kleurstoffen.
En behalve geel worden sommige nylon
goederen grauw. Ja, wat nu dit lgatste
betreft loop ik alle kans in conflict te ko
men met de door sommige fabrikanten
gegeven wasvoorschriften. Die fabrikan
ten adviseren bij voorkeur een koud of
lauw sop en zij doen dat om de heel voor
de hand liggende reden, dat daarin de
kunstmatige verzwaring die zij in. hun
weefsel hebben aangebracht het best be
houden blijft. Voor gekleurde nylon die
met de verfstof immers ook een toevoeg-
seltje heeft gekregen is die methode
en dan zonder bleekmiddel, probaat. Maar
wanneer een kledingstuk van oorsprong
wit is, wil een Hollandse huisvrouw dat
ook wit houden desnoods ten koste
van de door de fabrikant gegeven finish
die het weefsel na enkele koude of lauwe
baden steeds grauwer maakt. Zij offert
„stevigheid" van het weefsel aan de
temperatuur van het water, die tussen 60
en 80 graden Celsius mag liggen. De Ne
derlandss industrie adviseert elke dag in
lauw water spoelen en vervolgens eenmaal
per week in een ruim sop om te voor
komen dat kreukjes in het weefsel zouden
worden geplet, wat ook het gevaar is dat
dreigt van het gebruik van water waarbij
te hoge temperatuur de vezel week maakt.
U heeft uit dit alles meteen het antwoord
op het „waarom" van de paper-crisps.
Paper-crisps, dat zijn de als papier ge-
krispelde witte nylon weefsels die o.a.
voor pettycoats worden toegepast. Dat ef
fect is door een persing verkregen, maar
na zes of acht flinke wasbeurten is het
verdwenen. De vrouw die paper-crisp ny
lon draagt moet dus bereid zijn het bij
zondere weefseleffect de voorrang te ge
ven op de warme, volkomen reinigende
wasbeurt. Aan de andere kant mag zij zich
troosten met de gedachte dat nylon een
gladde vezel is die maar weinig vuil aan
hangt. Een japon of petticoat van dit ma
teriaal wordt overigens ook niet recht
streeks op het lichaam gedragen.
(Van onze correspondent)
B. en W. van Zutphen hebben in
hun prae-advies aan de gemeente
raad voorgesteld afwijzend te be
schikken op het verzoek om da
melkvoorziening op de scholen op
nieuw in te voeren. Zij motiveren
hun voorstel met de mededeling,
dat er op de scholen van Zutphen
meer kinderen voorkomen die te
dik dus overvoed zijn dan
ondervoed zijn.
Dit voorstel doet, gezien tegen
de achtergrond van de cijfers door
de schoolartsdienst in Zutphen in
1945 verstrekt, zeer merkwaardig
aan. Toen werd er gesproken van
een acute honger-oedeem in deze
stad.
O
(Advertentie)
De Fransen zijn lange
tijd strenge ouders geble
ven, ook toen de opvoe
dingssystemen in andere
landen gemoderniseerd
werden. Ze gekten niet
met het ouderlijk gezag.
Nog zijn er veratgelegen
streken waar de kinde
ren, zo lang de ouders le
ven. onmondig blijven.
Maar dit zijn toch maar
uitzonderingen.
De burgerij had een
werkelijke adoratie voor
haar kinderen. Vader en
moeder sloofden zich
voor hen uit en in zekere
zin deden ze meer af
stand van hun persoon
lijk leven dan in Holland.
Maar z'e eisten ook meer
van de kinderen en aan
het ouderlijk gezag werd
niet getornd.
Tot de oorlog kwam
daar geen noemenswaar
dige verandering in,
maar tijdens de bezetting
hebben de ouders veel
van hun gezag ingeboet.
Misschien voornamelijk
omdat de kinderen thuis
de ganse dag over zwarte
markt hoorden spreken.
Vader deed haast boven
menselijke pogingen om
sigaretten op de zwarte
markt te kopen en moe
der praatte de hele dag
over de moeilijkheden
die ze had om haar gezin
behoorlijk, liefst nog wat
meer, te voeden. Beiden
hadden het over de foef
jes die ze moesten beden
ken om te krijgen wat ze
wilden. Vooral zij die
iets te verhandelen had
den begonnen op beden
kelijke manier disposi
ties te tonen om echte
sjacheraars te worden.
Op de meeste scholen de
den de kinderen al even
hard aan de zwarte han
del mee en daar gingen
sommen om waarvan hun
ouders versteld hadden
moeten staan inplaats
van het handelsgenie van
hun spruiten toe te
juichen.
De opgroeiende kinde
ren die die tijd gekend
hebbtfn zijn de ouders
van tegenwoordig. Uit
hun jeugd hebben ze een
groot verlangen naar
makkelijk geld verdie
nen en pretjes over ge
houden. Zich z'elf weg
cijferen is uit de tijd. Om
meer vrijheid te hebben
laten ze hun kinderen
ook meer vrij. De com
plexen kwamen op dat
moment in de mode en de
ouders zagen daar dik
wijls een verontschuldi
ging in voor hun opvoe
dingsmethoden.
„Bezorg ons kind
geen complexen!" wat in
gewoon Nederlands wil
zeggen: waarom zouden
we ons vermoeien met
opvoeden, het kind moet
zich uitleven wil het
normaal opgroeien".
Gelukkig heersen der.
gelijke opinies hier al
leen in sommige gegoede
kringen. Tot de overige
bevolking zijn ze nog niet
doorgedrongen en laten
we hopen dat ze dit niet,
doen zullen ook.
Ouders die kalm naar
bed gaan als hun acht
tienjarige dochter om
drie uur nog niet van
een surprisepartij thuis is
gekomen, blijven geluk
kig een uitzondering.
Maar het komt nog
steeds voor, ondanks de
miserabele gevolgen die
zo'n suprisepartij kan
hebben en die dan in dat
geval, breed uit in de
kranten vermeld staat.
De vrees dat de kinde
ren hun ouders verwij
ten: ..oudelui te zijn die
van 1900 dateren" is
blijkbaar bepalend voor
de houding van heel wat
ouders, 't Overdreven
Zakgeld voor jongens van
vijftien, zestien jaar en
het telkens een nieuw
japonnetje voor het
dochtertje maken in het
onschuldigste geval onte
vreden mensen. Dit is
voor wat de grotere be
treft. die zich uit moe
ten léven.
En wat de Kleintjes
aangaat, een typisch
beeld van de hedendaag
se mening die in sommi
ge kringen heerst werd
mij verteld door een oude
heer. 'n echte Fransman
van de oude stempel.
Hij vertelde hoe een
getrouwde zoon van een
van zijn vrienden tijde
lijk in Parijs verbleef en
om die vriend genoegen
te doen vroeg hij de jon
geman met zijn vrouwtje
en vijfjarig zoontje te
dejeuneren. Alles ging
naar wens tot het jon-
getje een plak rosbief op
zijn bord kreeg. Hij pakte
hem in zijn vuistje,
zwaaide dat boven de ta
fel heen en weer terwr
hij er flink in kneep zf
dat het bloed overa
heenspatte en riep: „ik
lust geen vlees, ik ver-1
draai het om vlees te
eten!"
De gastheer die dat met
ontzetting aanzag, ook al I
deed hij een lofwaardige j
poging dit incident niet op
te merken, werd door het I
moedertje toegevoegd:
„Zegt U vooral niets, hij
mocht eens een complex
krijgen!"
Het jongetje heeft mis
schien geen complex op
gelopen maar het had een
haar gescheeld of de gast
heer kreeg een beroerte.
,,'k Ben misschien een
ouderwets man, maar de
tijd toen de ouders hun
kinderen in alle onschuld
naar hun beste weten op
voedden, zonder ooit van
complexen gehoord te
hebben, lijkt me achteraf
gezien, ideaal, zuchtte hij
later.
DINY K.-W.
Het is een verfijnd genoegen de
plaatsen nog eens te bezoeken, waar
een episode uit het leven, dat reeds
achter ons is weggevlucht, zich heelt
afgespeeld. Het geeft zo'n zeldzame
voldoening met een nonchalant ge
baar de karakteristieke plekjes, die
de buitenstaander ontgaat, uit hun
verborgenheid te halen, terwijl de
eigen herinneringen door onze gedach
ten ravotten.
Een speciaal genoegen geeft het ons
om als tourist op het drielanden-punt
bij Vaals gelijk een ervaren gids de
mede-reizigers te onderrichten over
de kenmerkende attracties van dat
punt of in Parijs de tochtgenoten ver
steld te laten staan over onze kennis
van de St Sulpice, ijverig tijdens een
vorig bezoek bijeengegaard.
Het is allemaal tot grotere eer en
glorie van ons cosmopolitisch aanzien.
Onze goede Duitse buren kennen dat
sentiment ook. In drommen komen de
blondharige en blauwogige mannen
van middelbare leeftijd met vrouw en
kind in plezierbussen en omgebouwde
tanks naar de plaatsen, die hen uit
vroeger jaren zo vertrouwd zijn en
luidruchtig geven zij tekst en uitleg
over de verschillen in de toestand van
toen en nu. Neen, haatdragend zijn zij
niet.
Want hoewel wij toch maar Elten en
de Zelfkant geannexeerd hebben en de
Duitse Bondsregering al jaren vruchte
loos doende is dit onrecht aan de Euro
pese rechtsgedachte ongedaan te ma
ken, draaien zij ons niet de rug toe.
De gewone man maalt niet om deze
politieke twistappel. Hij gaat lekker
weer even kijken in Mokum en Scheve-
ningen.
Daarom was het zo dom van die lui
in het Utrechtse oorlogsmuseum, waar
zich volgens een Stichtse krant het
volgende drama voltrok.
Een gezelschap Duitsers wildé dat
oorlogsmuseum wel eens bezoeken en
de heren gnuifden al bij de gedachte
aan hetgeen zij straks allemaal aan
hun dierbaren zouden kunnen ver
tellen.
Een gezelschap heeft recht op kor
ting, maar de f uhrer vond de geldende
korting wat te laag. De Duitser sleepte
al zijn overtuigingskracht voorgaats,
maar zonder resultaat. Toen slingerde
hij zijn voornaamste argument in het
gevecht, dat de museumleiding onge
twijfeld versteld heeft doen staan:
Mijnheer" zo zei hij „als wij
■t gevochten hadden, zouden jullie
■n museum hebben gehad.
Spitsvondig en leep opgemerkt van
die Duitser en dom, dat die Hollander
daar zelf niet aan had gedacht.
Neen, dat was weer geen beste beurt
van ons daar in Utrecht en helemaal
niet bevorderlijk voor de Europese
eenheidsgedachte.
Wij hadden het anders gedaan. Voor
zover ons bekend, is het museum nog
niet in het bezit van een echte Arische
scalp.
Bij Zeil am See, in de omgeving van
Salzburg is een bus met toeristen in bot
sing gekomen met een ander voertuig.
Zeven personen, drie Duitsers, drie Engel
sen en de Oostenrijkse chauffeur werden
ernstig gewond. De twee voertuigen
moesten uit elkaar getrokken worden, al
vorens de gewonden konden worden .be
vrijd.
(Advertentie)
Neem RHEUMA-verr—couvertjes.
Ook verkrijgbaar bij de kantoren van
de Staatsloterij
Goedgek. Min. v. Just. 22-ll-'54-LO 520/052
Het modewereld,ie in
Parijs bereidt zich zo
langzamerhand voor op
de najaars- en wintercol
lecties. Bestaat er bij de
particulier^ klanten in
Februari aitijd een grote
belangstelling voor de
zomercollectie, ook al is
het bitter koud. dezelfde
dames leggen eind Juli
maar een matige inte
resse aan de dag voor de
wintermode. Dat is heel
goed te begrijpen, want
Parijs is in de zomer
maanden uitgestorven en
wie zich nu lekker in de
Midi in het zonnetje
koestert, kan met de bes
te wil van de wereld zich
niet druk maken over
winterkleren.
Hetzelfde geldt voor de
hoeden, voor het hoeden-
drama kan men eigenlijk
wel zeggen, nu steeds
minder vrouwen hoeden
dragen.
Maar de couture is een
van de voornaamste in
dustrieën van het land,
vanzelfsprekend zijn er
dus een groot aantal
mensen bij betrokken. De
borduurders. borduren
voor de couture is man
nenwerk, de fabrikanten
van stoffen en zijde, van
tulle en kant, de ont
werpers van knopen,
ceintuurs, fantasiebijoux.
van tassen en van alle
accessoires die men maar
bedenken kan. werken
voor de wintercollectie,
die voor hen haast van
meer belang is dan die
van de zomer.
Wordt de particuliere
clientèle niet dadelijk
verwacht, met spanning
ziet men de komst van de
buitenlandse inkopers te
gemoet. Nog maar heel,
heel moeilijk verdragen
de Fransen dat die bui
tenlanders eerst een be
zoek brengen aan de Ita
liaanse couturehuizen.
Het publiek hier geeft
zich er niet goed reken
schap van, hoe die Ita
liaanse couture is. De
pers zwijgt er over in
alle talen, wat er op wijst
dat men de concurrentie
ducht. Bovendien kan
een Fransman moeilijk
aannemen, dat wat uit het
buitenland komt, goed
kan zijn. Wel ondervindt
men dat de Amerikanen
wel eenvoudige sportieve
kleren in Italië kopen,
maar men hoopt altijd
nog dat dit van voorbij
gaande aard zal zijn.
In Parijs zijn haast
geen kranten die er
iemand naar toesturen.
En verslagen leest men
er nauwelijks over. Een
enkele redactrice durft te
zeggen dat de sportkleren
goed zijn en wordt dan
ook, ronduit gezegd, voor
een slechte vaderlandse
gehouden.
Wat de mode ons bren
gen zal? Niemand kan dat
zeggen, ondanks de vele
gissingen die gemaakt
worden en die er altijd
naast zijn. We doen dus
het beste met kalm af te
wachten. Ondertussen
vullen veel klanten haar
garderobe in de bouti
ques van de couturiers bij.
Dior heeft deze afdeling
enorm uitgebreid. Daar
zijn eigen huis propvol
zit. heeft hij er eenvoudig
het hoekhuis bijgekocht
en dit geheel voor de
boutique laten inrichten.
Het is geheel in het
zacht-grijs gehouden, wat
voornaam en rustig staat.
Zo langzamerhand
wordt Dior een luxe
warenhuis, nu hij behal
ve de couture-colleclie en
boutique modellen ook
bont. hoeden, parfum,
schoenen, fantasiebijoux,
en leerwerk, ook cein
tuurs en corsetten ver
koopt. Dergelijke zaken
worden een geduchte
concurrent voor de klei
ne, fijne winkels van de
Faubourg Saint Honoré.
Dit valt te betreuren,
want deze zaken geven
een bijzondere charme
aan Parijs' mooiste win
kelstraat. Maar Dior's
klanten, die voor een
groot deel uit vreemde
lingen bestaan, schijnen
geen weerstand te kun
nen bieden aan die ver
fijnde massa-uitstallingen.
Tot nog toe blijven de
meeste Frangaises de spe
ciaalzaken getrouw, maar
hoe lang zal dit nog du
ren?
DINY K.-W.
(Advertentie)
8-cyl. 4-deuis, groene oekleding, met radio,
af fabriek.
RHEUMA verr. couvertjes f 0.50 p. stuk
f 450.000. AAN PRIJZEN
Goedgek. Min. v. Just. 22-ll-'54-LU 520/052
f f.
Ik ga dus naar Sabran?
't Is goed.
Zij aarzelde nog en keek naar Montmaurel, die glim
lachte.
U dank ik zeker mijn vrijheid, heer?
En alvorens de graaf kon antwoorden, riep Girard:
Maar wie heeft er ooit aan gedacht je je vrijheid
te ontnemen?
Doch zij richtte zich weer tot de man van Toulouse:
Sabran! Ach kon ik het haten, zoals gij. Ik weet
alleen, dat ik daar mijn jeugd en mijn vreugde heb
achtergelaten, twee schatten, die gij niet wenst!
Haar zachte klank zweefde in de drukkende atmo -
sfeer als een golf zuivere lucht.
Onze liefde kon je niet hinderen! Ik heb het je
wel gezegd, maar je wilde niet luisteren. Weet je het nu?
O! ik dank God ervoor!
Je bent een goed-bekeerde heidin.
Maar zij lette niet meer op zijn dreigende klauwen.
Ik wilde alleen maar weten, wie ik de meeste dank
verschuldigd ben.
Mij, zei Girard.
Hij stond nog altijd tegen de deur geleund.
Mij, herhaalde hij, want nu heb ik je weer gespaard!
Toen barstte hij in een schaterlach uit.
De grap heeft lang genoeg geduurd. Jij terug naar
Sabran? Nooit, zolang ik leef!
Zij viel neer, als een afgebroken tak. Zij keken alleen
naar haar als naar een dode. Girard bukte zich. Na een
ogenblik zag hij het bleke gelaat trillen en twee tranen
liepen over haar wangen. Toen stond hij op: hij was
gerust gesteld.
Girard, zet de deur open voor het vogeltje, zei
Montmaurel.
Jij beveelt hier niet meer! Ik zal de deur open
zetten, maar alleen voor jou. Ga spoedig, want voor je
in Toulouse bent, mocht je meester eens vernemen, hoe
je hem dient.
De leerkoopman had nog de moed om te vragen:
Je schertst toch, Girard?
Daar straks schertste ik! Deze vrouw hoort mij toe.
Jij staat borg voor haar met je leven.
De man droeg Dascie weg.
Rostaing was teruggekeerd uit St. Andéon en had voor
de muren van Sabran de overwinningstrompet gestoken.
Toen de brug neerviel, was het hem of een nieuw leven
voor hem begon. Door de Paus gezegend, ridder gesla
gen, verzoend met Dascie - wat kon hij meer verlangen,
Aan de voet van de trap, voor de toegelopen menigte,
omhelsde, hem de graaf van Sabran.
Geef mij do vrede van God's Stedehouder!
Toen waren zij de erezaal binnengetreden. Alphonse
Jourdain, de suzerein, nam de ereplaats in, Rostaing
zat naast hem. Toen nam de aalmoezenier de brief
van Gelasius en begon de lezing. De kapelaan noemde
de namen van Sabran. Bavnol, St. Pierre-de Sauve. St.
Jean-rie-Bnrd en vele andere. En graaf Willem richtte
zich fier bii iedere naam van een zijner- vazallen. Ein
delijk was de. brief voorgelezen en de weergalm klonk
ver over het land van Uzège.
Nu gingen voor Rostaing dagen voorbij vol herinne
ringen. Hij vond wel, dat hij niet voldoende zijn rtiomf
had genoten, maar toch herinnerde hij zich, dat hij bij
de voorlezing een heimelijke vreugde had gevoeld. Het
was op het ogenblik, dat hij onder de schare vrouwen
en mannen naar de slotvoogd had gezocht. Girard was
er niet en Rostaing was er verheugd om en zijn vreugde
was nog groter, toen hij enkele uren later vernam, dat
Girard het kasteel verlaten had. Zou hij terugkomen?
Willem dacht van wel, maar Rostaing wist, dat zijn ver
trek een vlucht betekende. Het feest was voor allen voor
bij, doch Rostaing had het voor zichzelf voortgezet en
overal droomde hij van die gelukkige ogenblikken.
Op zekere dag werd hij meer dan anders door onrust
gekweld. Hij dwaalde door het kasteel, steeg de trappen
op, maar bleef halverwege staan in gedachten verzon
ken. Eindelijk kwam hij in zijn kamer en opende het
venster, dat op het Noorden uitzag. Hij strekte de armen
uit en leunde naar buiten.
Zo moeten ook de kruisvaarders dromen, dacht
Rostaing, zo tussen de lucht en het water.
In de verte waar het kasteel van Gicon moest lig
gen, was geen licht te bespeuren.
Toch is zij daar, fluisterde de jongeman; deze ge
dachte kalmeerde hem en wond hem op tegelijkertijd,
want hij kon nooit aan Gicon denken, zonder wrevel.
Waarom was zij, na hem. gedwongen geweest met dat
kasteel in aanraking te komen?
Was Dascie werkelijk wel daar? Hij dacht een poos
na. Ja, dat leed geen twijfel. Nu was zij op de avond
bijeenkomst in de grote zaal van Gicon. En hij droomde
verder. Zou hij zijn vader spreken over Dascie? O!
dat kon hij niet! Maar hij schaamde zich bij die ge
dachte. Waarom uitstellen? Vandaag nog had Willem ge
zegd: Nu weet ik, dat Girard een schurk is en dat hij
niet meer terugkomt.
Girard een schurk? Maar dat was de wraak van
Dascie; nu zou zij weer in ere hersteld worden. Alles
pleitte voor haar. Mocht hij alleen nog langer zwijgen?
Morgen vroeg zal ik naar de klui*enaar gaan. Dit
besluit kalmeerde hem niet. Neen, zou niet bij de
kluizenaar, maar bij zijn vader aankloppen
Ridder, roep je moeder!
Dat was de volgende morgen het eerste woord van
zijn vader. Rostaing ging. Vrouwe Guise zou reeds aan
haar werk zijn en hij ging haar zoeken. Willem wachtte
hun komst en liep met gebogen hoofd en de armen
gekruist heen en weer. Hij herhaalde voortdurend: Dit
is het uur. dat wij gevreesd hebben.
Vrouwe Guise trad binnen en even snel als hun ge
dachten zo grepen hun blikken elkaar in droefheid, goed
heid en moed. Toen Rostaing op een teken van ziin
vader sprak, kwamen de woorden zonder vrees. De
ouders leden in stilte. Vrouwe Guise, de zwakke zwichtte
het eerst. Zii klaagde zacht: Dascie. Dascie wat heb ik
je gedaan, dat. je mii mijn zoon ontneemt?
Rostaing ging moedig voort: Zij ontneemt mij u niet.
Tk geef haar aan u terug. En weer zona hij zijn lief
de uit. Het was een lied. waarin de speelman zijn diepe
smart belijdt.
Waarom zoudt gij UW deur voor han- sluiten?
Toen Willem zijn hand ophief, zweeg Rostaing en
wachtte hijgend af.
Wij hebben je gehoord, mijn zoon. Ik zal nu een
beslissing nemen, maar niet zonder dat ik je moeder
om raad heb gevrgagd. Het past niet, dat ik het in je
bijzijn doe. Ga heen, wij zullen je roepen.
Waarom stak vrouwe Guise haar armen uit naar haar
zoon? Vreesde zij, dat hij zou opstaan tegen zijn vader?
Zij kon gerust zijn; Rostaing ging.
Willem richtte zich tot haar: Ach pis hij zc goed ge
kozen had a^s ik! En deze'woorden hielden zoveel eer
bied, bewondering en liefde in, dat vrouwe Guise geheel
door vreugde bevangen werd. Hun eerste woorden wa
ren slechts de echo van dikwijls herhaalde verzuchtingen
Niemand kent ha;.- geboorte.
Is dat wel zeker?
Steeds heb ik dat verborgen gehouden, zelfs voor
mijn beste vrienden.
Dan zullen we lijden zonder schande.
Maar om dat lijden mogen we hem zijn geluk niet
onthouden.
Dit is het uur, waarop ik meer behoefte heb aan
Rostaings moed dan aan zijn toorn. Toen voelden zij
een lichte weerzin opkomen, doch zij zwegen.
Het is spoedig gekomen, zei Willem.
Misschien hebben de jongste gebeurtenissen hem
vlugger doen besluiten te spreken.
Deze zinspeling op het verraad van Girard was wreed.
Een verraad en een vernedering, zuchtte hij, het
is veel op één dag.
Vrouwe Guise richtte zich op: Rostaing is sterk ge
noeg om alles te herstellen met Gods hulp. Roep je
hem spoedig?
Zodra ik zeker ben van mezelf. Is zij eenmaal
zijn verloofde, dan heb ik geen recht meer op verzet
Zij wachtten dus enkele ogenblikken.
En als Girard waarheid gesproken heeft? vroeg
hij plotseling. Moet die man ons dan altijd en overal
kwaad doen?
En met deze enkele woorden verdreef zij de ver
denking die nog op Dascie rustte.
Rostaing wachtte ongeduldig en worstelde met zich
zelf. Eerst was hi.i naar zijn kamer gevlucht, maar
even spoedig was hij weer op de trappen, waar zijn
stappen luid weerklonken. Toen kwam hij op de transen,
waar hij Francillon. de wachter, enkele banale woorden
toevoegde en tegelijkertijd verdween bij weer. Francillon
hoorde de jonge baron is een razende de trappen af
rennen. Beneden stiet Rostaing op de kapelaan, die hii
bijna omver liep. Hoe' ng zou bet nog duren? Eindeliik
ging hij weer naar zi.i -is vaders kamer en ging op een
bank tegenover de di ir zitten. Nu pas begon hij de
vele moeilijkheden te zien. Zeker. Dascie moest van
hoge geboorte zijn en de dochter van een baron, die
in het Heilig Land gevallen was. Maar zij had geen
familie, geen leengoederen en geen bezit. De Sabran's
hadden nooit een meisje gehuwd zonder land. Willem
zou zeggen: neen! Vrouwe Guise had Roseie d'Uzes. doch
ter van Raymond du Caular, voor hem gekozen. Vrouwe
Guise zou eveneens neen zeggen. Doch zie daar kwam
het lang verwachte woord:
Ik heb beslist, ridder!, zei Willem, volg de inge
ving van uw hart!
De ridder trilde van ontroering voor deze uiting van
verheven goedheid. Hij viel on ziin knieën en zijn va
der maakte met uitgestoken hand het kruisteken over
hem. En toen riep Rostaing uit:
Sabran wordt niet ri.iker in goederen, maar in lief
de. Morgen bij mi.in heilige patroon! zal Sabran
schitteren van roem!
HOOFDSTUK VIII
De inhuldiging van Alphonse Jourdain
Die ochtend heerste er vreugde te Sabran. Sinds de
da"eraad war n honderden bezoekers de onhaalbrug over
getrokken. Aan de voet van de grote trap op het bin
nenhof stond Rostaing vrolijk en opgewekt om de. gas
ten te ontvangen. Er waren baronnen uit de naaste
omgeving en uit verre oorden. De eerste was Elzéar de
Castries.
Is het waar, vroeg hij, dat ik Girard niet meer
aan de ingang van de zaai zal vinden? Beider blonde
gezichten straalden van vertrouwelijke vriendschap.
En zij? Is zij al teruggekomen?
Nog niet helaas! maar voor de blaren verdord zijn
zal mijn verloofde hier zijn.
Zij zetten hun gesprek voort en hun heldere lach
klorik over het piein. En Rostaing zag steeds meer
ridders en edelen binnenkomen, bekenden en vreemden
in allerlei kleding.
Maar langzamerhand werd hij ongeduldig en onrustig.
Telkens als een groep naderbij kwam, zocht hij met zijn
ogen en wendde zich dan teleurgesteld en geërgerd af.
Toen Willem d'Omélas voorbij reed, die uit het land
van Oranje was gekomen, trad de jonkheer op hem toe:
Heer graaf, zei hij, hebt gij op Uw reis de man
nen van Gicon niet gezien?
Ridder, als gij Gicon verwacht, antwoordde d'Omé
las. ga dan gerust naar binnen, Gicon komt niet!
Rostaing werd gemelijk. Die van Gicon zou dus niet
komen? De man, die hem had opgevoed, zou verre blij
ven van Sabran? Maar zijn ontstemdheid had een die
pere oorzaak. Hij had dan toch minstens een edelknaap,
een koerier verwacht, die hem over Dascie had kunnen
inlichten; die hem had kunnen zeggen ,of zij nog steeds
daar was. Maar nu? Wat wist hij nu? Zijn vreugde
werd meer en meer getemperd. Hij was de laatste,
die binnentrad. De zaal was vol en de ridders in hun
wapenrusting leken wel 'n muur van ijzer. Aller ogen
waren gericht op Alphonse Jourdain.
De erfgenaam van de grote Raymond, de St. Gillis,
ontving zonder zichtbare ontroering de hulde van die
schare. Willem van Sabran stond naast hem, de handen
op het gevest van zijn zwaard. Bij hem stond vrouwe
Guise, de enige vrouw, die bij de plechtigheid was toe
gelaten. Toén begon de Dlechtigheid. Enige mannen tra
den uit de rij der ridders en hielden stil op enige af
stand van de suzerein.
De Toulousiëers! De Touiousiërs!
Daarna stond de bisschop van Uzès op en sprak. Hij
sprak de ban uit over Willem van Poitiers om dienr.
slecht gedrag, kondigde de dood aan van vrouw Philip-
pa en Wiilem's huwelijk met Hildegarde. Toen sprak hij
over het oproer in Toulouse en toonde Willem van Poi
tiers, door de Toulousërs verjaagd met achterlating van
graaf van Montmaurel. die zijn plaats verving.
Mei uitgestrekte hand verklaarde de bisschop Alphonse
Jourdain tot graaf van Toulouse. De afgevaardigde van
de oproerige stad presenteerde schild en zwaard. Vrouwe
Guise trad op Alphonse toe en gordde hem het zwaard
om de heupen, want hij was nog geen ridder.
Toen ging Alphonse naar graaf" Willem en gaf hem
de korte degen, die hij had afgelegd
Dit was de degen van mijn jeugd, ik geef hem U
terug. Gij zult hem voegen bij de wapenen van Sabran.
De oude kruisvaarder weende bijna van vreugde. God
beloonde hem schitterend. Bij hem, te Sabran, hield een
graaf van Toulouse zijn inhuldiging en Oranje en Uzès
waren zijn gasten! En toen deze straal van glorie hem
trof. zocht hij de weerschijn daarvan op het gelaat van
vrouwe Guise en zij spraken zachtkens tot elkaar te mid
den der luide bijvalsbetuigingen.
Men juichte hen toe. omdat zij Alphonse Jourdain had
den opgevoed. Zij echter leden in stille, omdat zij ook
Dascie hadden opgevoed, Alsnu kwam er een grote be
weging in de schare ridders en de huldebetuiging nam:
een aanvang. Nadat allen de eed van trouw hadden af
gelegd. liep de zaal spoedig leeg en weldra dwaalden
de ridders groepsgewijs door het kasteel. Zij spraken
over nieuwe verontrustende geruchten, die door het land
gingen. Wel was Willem van Poitiers nu overwonnen,
maar een nieuwe vijand was opgestaan: de graaf Béren-
ger de Provence.
Willem d' Omélas, die goed was ingelicht, verklaard:e
Bérangor heeft gezegd: Laat Alphonse gerust naar
Toulouse gaan. maar hij zal niet terugkeren, zonder a!
zijn rechten op de lenen over de Rhone te hebben prijs
gegeven.
De verontwaardiging groeide, daar de inmenging van
de graaf de Provincie het land meer bedreigde dan die
van Poitiers.
Bérenger, is een der onzen en geen Gasconjer, zo
als de andere!
Maar waarom, vroeg een politicus, zou Alphonse
Jourdain hem de Provence afstaan? Dan ware zijn
intrede in Toulouse en ook onze rust verzekerd.
Elzèar de Castries, die juist voorbij kwam, keerde
7.ieh woedend om en riep met een stem, die allen tot
zwijgen bracht: Wie is die lafaard, die de Provence
wil opgeven? Niemand noemde zijn naam en Elzèar
gespte zijn mantel los en wierp hem ten teken van min-
achtign op de grond. Daarna, een van zijn toehoorders
aanziende, ging hij voort:
Weldra zal Alphonse Jourdain ons allen weer oproe
pen, niet om de knie te buigen, maar om het bloed van
schurken te laten vloeien. Wie dan niet antwoordt, wie
niet kiest tussen Alphonse en Bérenger, die zal ik zeif
bij zijn nek grijpen als een hond; ik zal hem naar de
strijd slepen! En zijn mantel oprapend temidden van
de onthutste groep, v.erdween hij.
't Is nu de jeugd, die beveelt, bromde er iemand.
Drie bevelhebbers zijn er: Alphonse, Rostaing en hij.
Ik verkies hen boven anderen, antwoordde een rid
der.
Elzéar wandelde intussen vrolijk van groep naar groep,
zonder zich nog om het geval te bekommeren.
Hugo de Pousillec, een forse, grijzende baron, nam
een arm van de jongeman onder de zijne.
je bent. niet erg vriendelijk voor de lafaards; ik
heb van je optreden genoten als van een beker goede
wijn.
Gij hebt dus mijn getwist gehoord?
Natuurlijk! Maar zeg me eens, waarom heb je de
Provence zo lief?
Elzéar keek de baron aan en zei: Misschien omdat ik
jong ben; misschien ook om een andere reden. Ik heb
het land lief, omdat ik het iedere morgen fris en vrolijk
zie, omdat bet helder is als een druppel water uit de
Rhone; ik heb het lief. omdat de troubadours mij over
mijn land gezongen hebben.
En ik? Weetje, waarom ik het liefheb? Omdat ik
oud ben en omdat wij, aan de oevers van de Rhone,
jullie broeders zijn méér dan van de Gasconjers. Heb
je een vermoeden. Elzéar, wat we zullen moeten lijden
om deze schone trouweloze te behouden.
Lijden? Zeg liever strijden!
Zoals je wilt. Maar luister; er staan hevige gevech
ten te wachten en tegen Bérenger zal de oorlog ver
schrikkelijker zijn dan tegen Willem van Poitiers!
Het is mij goed, als hij dan maar niet te lang uit
blijft.
De volgende morgen nam Rostaing een besluit: hij
zou Dascie gaan opsporen. Het moest, De gebeurtenis
sen dwongen hem niet laneer uit te stellen en haar af
wezigheid was een jnprteling en de twijfel verschrikke
lijk. Dat was ook de mening geweest van Elzéar.
Maar voor hij Marchegai zadeide, wilde de jonge Sa
bran Alphonse Jourdain spreken. Hij trof hem in de
boomgaard.
Luister, Alphonse. Ik heb je iets ernstigs te zeggen.
Jij wilt me natuurlijk over haar spreken?
Ja, over haar, of liever over ons drieën, Alphonse.
ik wil haar nog vandaag hier brengen!
Waarom zeg je mij dat?
Omdat ik je dienaar ben sinds gisteren. Ik heb
gezworen niets te zullen doen tegen jou. Je woord kan
haar dus ver van hier verwijderd houden.
Ze zwegen beiden en de vriendschan tussen Alphonse
en Rostaing liep groot gevaar op dit ogenblik.
Zij haat mij. zei Alphonse.
Zij heeft mij lief. zuchtte Rostaing smartelijk, en
zo zul je thans beslissen over mi.in geluk en mijn ellende.
Alphonse trachtte aan de moeiliikheid te ontkomen.
Ga eerst met je vader spreken.
Dat heb ik gedaan; het is. zijn wil, dat ik jouw
oordeel vraag.
Alphonse mocht nu niet lager zwijgen en Rostaing zei;
Alphonse. zij haat ie niet.
Ik wilde, dat ik het geloven kon.
Alnhonse. als je haar kende, zou ie dat wrede woord
niet hobben uitgesproken. Wil ie weten wat ze is? Zo 'j
mijn zi"! en miin leven maar een g'anzender. reiner le
ven. A"es wnt God in miin hart heeft gelegd, heeft zij in
haar kleine handjes genomen en veredejd.
(Word' vervolgd)