met mei „WONDERVEZELS WASBEURT Stilte voor de collecties mm DE DAPPERE DASCIE GEEN LOTERIJBRIEFJE? PLYMOUTH Over kinderen met complexen ONS LAND TELT 1.500.000 RHEUMALIJDERS ZATERDAG 9 JULI 1953 MjOrNEEM PER MAN fjf GGl m OI1S DRIEKWART KAN Erger dan de kwaal Witte nylon Gevoeligheid Huislioudpraat BETTY KORTEKAAS-DEN HAAN Wit houden ZUTPHENSE KINDEREN WORDEN TE DIK B. en W.geen schoolmelk meer en ouders die hun gezond verstand verloren IN- en UITVALLEN Logica BUSONGELUK BIJ SALZBURG 7 Neus ft Romantisch Ridderverhaal uit de tijd van de Kruistochten id. (Advertentie) WW Publicatie Nederlands Zulvelbureau, 's Gravenhag* 21 Nylon is een „wonder''-vezcl en als bij zo heel veel wonderen zijn de geleerden het ook over dit fenomeen nog bij lange na niet eens. Nog in 1953 adviseerde een publicatie van de Commissie voor Huis houdelijke en Gezinsvoorlichting voor de behandeling van nylon kleding in de was bij voorkeur een handwarm sopje waarin een stukje huishoudzeep is geklopt. Wan neer wij echter twee jaar later ons oor te luisteren leggen bjj het Proefstation voor de Wasindustrie in Delft, klinkt daar toch wel een iets ander geluid. Natuurlijk wordt een draad als nylon bestand geacht tegen al die wasmiddelen, die in de huis houding burgerrecht hebben verkregen, maar een bezwaar van de huishoudzeep of de vlokkenzeep is toch wei, dat zij vetachtige verontreinigingen (denk daar voor eens aan boorden en manchetten!) minder makkelijk verwijderen dan de zeeppoeders en de met soda gemengde zelfwerkende wasmiddelen. Vermoedelijk horen ook de synthetische wasmiddelen tot dit trio, maar daarover zijn de ge leerden het toch (nog) niet volkomen eens. Toch kan aan de andere kant het rei nigingsmiddel wel eens erger blijken dan de kwaal. Nylon mag dan een uiterma te sterke draad zijn, die draad is tegelijk ook uiterst teer. Ik kan dat 't best dui delijk maken met er op te wijzen dat er voor een fijne avondkous (15 denier) niet minder dan 600 meter garen in één gram gaan. Die wetenschap houdt als vanzelf in dat wij zo'n tere vezel nu ook weer niet al te kwistig aan de werking van bleekmiddelen als bleekwater of 't in som mige wasmiddelen aanwezige natrium- perboraat blootstellen. Iets anders is het natuurlijk, wanneer de nylon door kleur stoffen verontreinigd is die zich via het gewone wasproces niet zo eenvoudig la ten verwijderen. Voor het overige bepalen wij ons voor een witte nylon bij voorkeur maar tot een gewone zeeppoeder zonder bleekmiddelen, waarmee vooral vettige boorden of man chetten het best weer toonbaar worden gemaakt. En daarbij nooit borstelen de nylon draden zijn zo glad dat zij ge makkelijk schuiven, doch liever een was handje gebruiken als extra vuile plaatsen wat steviger dan normaal onderhanden moeten worden genomen. Iets andeTS is het weer, wanneer witte nylon goederen in het dragen gelig van tint zijn geworden. Een tijd lang meende men dat vooral scherp zonlicht, bijvoor- beeld in de bergen, oorzaak was van dit verschijnsel en er zijn inderdaad bepaal de nylonsoorten die minder goed tegen zonlicht bestand zijn dan andere. Daar naast echter stelt men zich tegenwoordig de vraag of het geel kleuren van nylon niet gedeeltelijk het gevolg is van onvol doende uitspoelen, of van een wat min der zorgvuldige wasmethode. Bij al zijn eigenschappen bezit nylon namelijk ook deze, dat de vezel uitermate gevoelig is voor de organische kleurstoffen die in vrijwel elk sop waarin eerst gekleurde goederen zijn gewassen, voorkomen. Voor nylon (en al die andere synthe tische vezels als orlon, dacron, perion e. d.) dus op de eerste plaats: een werkelijk schoon bad. Pas wanneer wij dit ver zuimd hebben komen de optische blauw- middelen aan bod (bii daglicht gebruiken, dat de ultraviolette stralen bevat om ze actief te maken!), bij voorkeur zulke die speciaal voor toepassing op nylon e.d. door zijn berekend. Uit Zwitserland is zo'n product (dat echter precies volgens voor schrift moet worden gehanteerd) ook bij ons aan de markt gebracht, maar min stens even doeltreffend en vooral onscha delijk, zijn reducerende bleekmiddelen als wolblank of nylonwit, die niet alleen de gele kleur verwijderen maar ook de van andere wasgoederen overgenomen kleurstoffen. En behalve geel worden sommige nylon goederen grauw. Ja, wat nu dit lgatste betreft loop ik alle kans in conflict te ko men met de door sommige fabrikanten gegeven wasvoorschriften. Die fabrikan ten adviseren bij voorkeur een koud of lauw sop en zij doen dat om de heel voor de hand liggende reden, dat daarin de kunstmatige verzwaring die zij in. hun weefsel hebben aangebracht het best be houden blijft. Voor gekleurde nylon die met de verfstof immers ook een toevoeg- seltje heeft gekregen is die methode en dan zonder bleekmiddel, probaat. Maar wanneer een kledingstuk van oorsprong wit is, wil een Hollandse huisvrouw dat ook wit houden desnoods ten koste van de door de fabrikant gegeven finish die het weefsel na enkele koude of lauwe baden steeds grauwer maakt. Zij offert „stevigheid" van het weefsel aan de temperatuur van het water, die tussen 60 en 80 graden Celsius mag liggen. De Ne derlandss industrie adviseert elke dag in lauw water spoelen en vervolgens eenmaal per week in een ruim sop om te voor komen dat kreukjes in het weefsel zouden worden geplet, wat ook het gevaar is dat dreigt van het gebruik van water waarbij te hoge temperatuur de vezel week maakt. U heeft uit dit alles meteen het antwoord op het „waarom" van de paper-crisps. Paper-crisps, dat zijn de als papier ge- krispelde witte nylon weefsels die o.a. voor pettycoats worden toegepast. Dat ef fect is door een persing verkregen, maar na zes of acht flinke wasbeurten is het verdwenen. De vrouw die paper-crisp ny lon draagt moet dus bereid zijn het bij zondere weefseleffect de voorrang te ge ven op de warme, volkomen reinigende wasbeurt. Aan de andere kant mag zij zich troosten met de gedachte dat nylon een gladde vezel is die maar weinig vuil aan hangt. Een japon of petticoat van dit ma teriaal wordt overigens ook niet recht streeks op het lichaam gedragen. (Van onze correspondent) B. en W. van Zutphen hebben in hun prae-advies aan de gemeente raad voorgesteld afwijzend te be schikken op het verzoek om da melkvoorziening op de scholen op nieuw in te voeren. Zij motiveren hun voorstel met de mededeling, dat er op de scholen van Zutphen meer kinderen voorkomen die te dik dus overvoed zijn dan ondervoed zijn. Dit voorstel doet, gezien tegen de achtergrond van de cijfers door de schoolartsdienst in Zutphen in 1945 verstrekt, zeer merkwaardig aan. Toen werd er gesproken van een acute honger-oedeem in deze stad. O (Advertentie) De Fransen zijn lange tijd strenge ouders geble ven, ook toen de opvoe dingssystemen in andere landen gemoderniseerd werden. Ze gekten niet met het ouderlijk gezag. Nog zijn er veratgelegen streken waar de kinde ren, zo lang de ouders le ven. onmondig blijven. Maar dit zijn toch maar uitzonderingen. De burgerij had een werkelijke adoratie voor haar kinderen. Vader en moeder sloofden zich voor hen uit en in zekere zin deden ze meer af stand van hun persoon lijk leven dan in Holland. Maar z'e eisten ook meer van de kinderen en aan het ouderlijk gezag werd niet getornd. Tot de oorlog kwam daar geen noemenswaar dige verandering in, maar tijdens de bezetting hebben de ouders veel van hun gezag ingeboet. Misschien voornamelijk omdat de kinderen thuis de ganse dag over zwarte markt hoorden spreken. Vader deed haast boven menselijke pogingen om sigaretten op de zwarte markt te kopen en moe der praatte de hele dag over de moeilijkheden die ze had om haar gezin behoorlijk, liefst nog wat meer, te voeden. Beiden hadden het over de foef jes die ze moesten beden ken om te krijgen wat ze wilden. Vooral zij die iets te verhandelen had den begonnen op beden kelijke manier disposi ties te tonen om echte sjacheraars te worden. Op de meeste scholen de den de kinderen al even hard aan de zwarte han del mee en daar gingen sommen om waarvan hun ouders versteld hadden moeten staan inplaats van het handelsgenie van hun spruiten toe te juichen. De opgroeiende kinde ren die die tijd gekend hebbtfn zijn de ouders van tegenwoordig. Uit hun jeugd hebben ze een groot verlangen naar makkelijk geld verdie nen en pretjes over ge houden. Zich z'elf weg cijferen is uit de tijd. Om meer vrijheid te hebben laten ze hun kinderen ook meer vrij. De com plexen kwamen op dat moment in de mode en de ouders zagen daar dik wijls een verontschuldi ging in voor hun opvoe dingsmethoden. „Bezorg ons kind geen complexen!" wat in gewoon Nederlands wil zeggen: waarom zouden we ons vermoeien met opvoeden, het kind moet zich uitleven wil het normaal opgroeien". Gelukkig heersen der. gelijke opinies hier al leen in sommige gegoede kringen. Tot de overige bevolking zijn ze nog niet doorgedrongen en laten we hopen dat ze dit niet, doen zullen ook. Ouders die kalm naar bed gaan als hun acht tienjarige dochter om drie uur nog niet van een surprisepartij thuis is gekomen, blijven geluk kig een uitzondering. Maar het komt nog steeds voor, ondanks de miserabele gevolgen die zo'n suprisepartij kan hebben en die dan in dat geval, breed uit in de kranten vermeld staat. De vrees dat de kinde ren hun ouders verwij ten: ..oudelui te zijn die van 1900 dateren" is blijkbaar bepalend voor de houding van heel wat ouders, 't Overdreven Zakgeld voor jongens van vijftien, zestien jaar en het telkens een nieuw japonnetje voor het dochtertje maken in het onschuldigste geval onte vreden mensen. Dit is voor wat de grotere be treft. die zich uit moe ten léven. En wat de Kleintjes aangaat, een typisch beeld van de hedendaag se mening die in sommi ge kringen heerst werd mij verteld door een oude heer. 'n echte Fransman van de oude stempel. Hij vertelde hoe een getrouwde zoon van een van zijn vrienden tijde lijk in Parijs verbleef en om die vriend genoegen te doen vroeg hij de jon geman met zijn vrouwtje en vijfjarig zoontje te dejeuneren. Alles ging naar wens tot het jon- getje een plak rosbief op zijn bord kreeg. Hij pakte hem in zijn vuistje, zwaaide dat boven de ta fel heen en weer terwr hij er flink in kneep zf dat het bloed overa heenspatte en riep: „ik lust geen vlees, ik ver-1 draai het om vlees te eten!" De gastheer die dat met ontzetting aanzag, ook al I deed hij een lofwaardige j poging dit incident niet op te merken, werd door het I moedertje toegevoegd: „Zegt U vooral niets, hij mocht eens een complex krijgen!" Het jongetje heeft mis schien geen complex op gelopen maar het had een haar gescheeld of de gast heer kreeg een beroerte. ,,'k Ben misschien een ouderwets man, maar de tijd toen de ouders hun kinderen in alle onschuld naar hun beste weten op voedden, zonder ooit van complexen gehoord te hebben, lijkt me achteraf gezien, ideaal, zuchtte hij later. DINY K.-W. Het is een verfijnd genoegen de plaatsen nog eens te bezoeken, waar een episode uit het leven, dat reeds achter ons is weggevlucht, zich heelt afgespeeld. Het geeft zo'n zeldzame voldoening met een nonchalant ge baar de karakteristieke plekjes, die de buitenstaander ontgaat, uit hun verborgenheid te halen, terwijl de eigen herinneringen door onze gedach ten ravotten. Een speciaal genoegen geeft het ons om als tourist op het drielanden-punt bij Vaals gelijk een ervaren gids de mede-reizigers te onderrichten over de kenmerkende attracties van dat punt of in Parijs de tochtgenoten ver steld te laten staan over onze kennis van de St Sulpice, ijverig tijdens een vorig bezoek bijeengegaard. Het is allemaal tot grotere eer en glorie van ons cosmopolitisch aanzien. Onze goede Duitse buren kennen dat sentiment ook. In drommen komen de blondharige en blauwogige mannen van middelbare leeftijd met vrouw en kind in plezierbussen en omgebouwde tanks naar de plaatsen, die hen uit vroeger jaren zo vertrouwd zijn en luidruchtig geven zij tekst en uitleg over de verschillen in de toestand van toen en nu. Neen, haatdragend zijn zij niet. Want hoewel wij toch maar Elten en de Zelfkant geannexeerd hebben en de Duitse Bondsregering al jaren vruchte loos doende is dit onrecht aan de Euro pese rechtsgedachte ongedaan te ma ken, draaien zij ons niet de rug toe. De gewone man maalt niet om deze politieke twistappel. Hij gaat lekker weer even kijken in Mokum en Scheve- ningen. Daarom was het zo dom van die lui in het Utrechtse oorlogsmuseum, waar zich volgens een Stichtse krant het volgende drama voltrok. Een gezelschap Duitsers wildé dat oorlogsmuseum wel eens bezoeken en de heren gnuifden al bij de gedachte aan hetgeen zij straks allemaal aan hun dierbaren zouden kunnen ver tellen. Een gezelschap heeft recht op kor ting, maar de f uhrer vond de geldende korting wat te laag. De Duitser sleepte al zijn overtuigingskracht voorgaats, maar zonder resultaat. Toen slingerde hij zijn voornaamste argument in het gevecht, dat de museumleiding onge twijfeld versteld heeft doen staan: Mijnheer" zo zei hij „als wij ■t gevochten hadden, zouden jullie ■n museum hebben gehad. Spitsvondig en leep opgemerkt van die Duitser en dom, dat die Hollander daar zelf niet aan had gedacht. Neen, dat was weer geen beste beurt van ons daar in Utrecht en helemaal niet bevorderlijk voor de Europese eenheidsgedachte. Wij hadden het anders gedaan. Voor zover ons bekend, is het museum nog niet in het bezit van een echte Arische scalp. Bij Zeil am See, in de omgeving van Salzburg is een bus met toeristen in bot sing gekomen met een ander voertuig. Zeven personen, drie Duitsers, drie Engel sen en de Oostenrijkse chauffeur werden ernstig gewond. De twee voertuigen moesten uit elkaar getrokken worden, al vorens de gewonden konden worden .be vrijd. (Advertentie) Neem RHEUMA-verr—couvertjes. Ook verkrijgbaar bij de kantoren van de Staatsloterij Goedgek. Min. v. Just. 22-ll-'54-LO 520/052 Het modewereld,ie in Parijs bereidt zich zo langzamerhand voor op de najaars- en wintercol lecties. Bestaat er bij de particulier^ klanten in Februari aitijd een grote belangstelling voor de zomercollectie, ook al is het bitter koud. dezelfde dames leggen eind Juli maar een matige inte resse aan de dag voor de wintermode. Dat is heel goed te begrijpen, want Parijs is in de zomer maanden uitgestorven en wie zich nu lekker in de Midi in het zonnetje koestert, kan met de bes te wil van de wereld zich niet druk maken over winterkleren. Hetzelfde geldt voor de hoeden, voor het hoeden- drama kan men eigenlijk wel zeggen, nu steeds minder vrouwen hoeden dragen. Maar de couture is een van de voornaamste in dustrieën van het land, vanzelfsprekend zijn er dus een groot aantal mensen bij betrokken. De borduurders. borduren voor de couture is man nenwerk, de fabrikanten van stoffen en zijde, van tulle en kant, de ont werpers van knopen, ceintuurs, fantasiebijoux. van tassen en van alle accessoires die men maar bedenken kan. werken voor de wintercollectie, die voor hen haast van meer belang is dan die van de zomer. Wordt de particuliere clientèle niet dadelijk verwacht, met spanning ziet men de komst van de buitenlandse inkopers te gemoet. Nog maar heel, heel moeilijk verdragen de Fransen dat die bui tenlanders eerst een be zoek brengen aan de Ita liaanse couturehuizen. Het publiek hier geeft zich er niet goed reken schap van, hoe die Ita liaanse couture is. De pers zwijgt er over in alle talen, wat er op wijst dat men de concurrentie ducht. Bovendien kan een Fransman moeilijk aannemen, dat wat uit het buitenland komt, goed kan zijn. Wel ondervindt men dat de Amerikanen wel eenvoudige sportieve kleren in Italië kopen, maar men hoopt altijd nog dat dit van voorbij gaande aard zal zijn. In Parijs zijn haast geen kranten die er iemand naar toesturen. En verslagen leest men er nauwelijks over. Een enkele redactrice durft te zeggen dat de sportkleren goed zijn en wordt dan ook, ronduit gezegd, voor een slechte vaderlandse gehouden. Wat de mode ons bren gen zal? Niemand kan dat zeggen, ondanks de vele gissingen die gemaakt worden en die er altijd naast zijn. We doen dus het beste met kalm af te wachten. Ondertussen vullen veel klanten haar garderobe in de bouti ques van de couturiers bij. Dior heeft deze afdeling enorm uitgebreid. Daar zijn eigen huis propvol zit. heeft hij er eenvoudig het hoekhuis bijgekocht en dit geheel voor de boutique laten inrichten. Het is geheel in het zacht-grijs gehouden, wat voornaam en rustig staat. Zo langzamerhand wordt Dior een luxe warenhuis, nu hij behal ve de couture-colleclie en boutique modellen ook bont. hoeden, parfum, schoenen, fantasiebijoux, en leerwerk, ook cein tuurs en corsetten ver koopt. Dergelijke zaken worden een geduchte concurrent voor de klei ne, fijne winkels van de Faubourg Saint Honoré. Dit valt te betreuren, want deze zaken geven een bijzondere charme aan Parijs' mooiste win kelstraat. Maar Dior's klanten, die voor een groot deel uit vreemde lingen bestaan, schijnen geen weerstand te kun nen bieden aan die ver fijnde massa-uitstallingen. Tot nog toe blijven de meeste Frangaises de spe ciaalzaken getrouw, maar hoe lang zal dit nog du ren? DINY K.-W. (Advertentie) 8-cyl. 4-deuis, groene oekleding, met radio, af fabriek. RHEUMA verr. couvertjes f 0.50 p. stuk f 450.000. AAN PRIJZEN Goedgek. Min. v. Just. 22-ll-'54-LU 520/052 f f. Ik ga dus naar Sabran? 't Is goed. Zij aarzelde nog en keek naar Montmaurel, die glim lachte. U dank ik zeker mijn vrijheid, heer? En alvorens de graaf kon antwoorden, riep Girard: Maar wie heeft er ooit aan gedacht je je vrijheid te ontnemen? Doch zij richtte zich weer tot de man van Toulouse: Sabran! Ach kon ik het haten, zoals gij. Ik weet alleen, dat ik daar mijn jeugd en mijn vreugde heb achtergelaten, twee schatten, die gij niet wenst! Haar zachte klank zweefde in de drukkende atmo - sfeer als een golf zuivere lucht. Onze liefde kon je niet hinderen! Ik heb het je wel gezegd, maar je wilde niet luisteren. Weet je het nu? O! ik dank God ervoor! Je bent een goed-bekeerde heidin. Maar zij lette niet meer op zijn dreigende klauwen. Ik wilde alleen maar weten, wie ik de meeste dank verschuldigd ben. Mij, zei Girard. Hij stond nog altijd tegen de deur geleund. Mij, herhaalde hij, want nu heb ik je weer gespaard! Toen barstte hij in een schaterlach uit. De grap heeft lang genoeg geduurd. Jij terug naar Sabran? Nooit, zolang ik leef! Zij viel neer, als een afgebroken tak. Zij keken alleen naar haar als naar een dode. Girard bukte zich. Na een ogenblik zag hij het bleke gelaat trillen en twee tranen liepen over haar wangen. Toen stond hij op: hij was gerust gesteld. Girard, zet de deur open voor het vogeltje, zei Montmaurel. Jij beveelt hier niet meer! Ik zal de deur open zetten, maar alleen voor jou. Ga spoedig, want voor je in Toulouse bent, mocht je meester eens vernemen, hoe je hem dient. De leerkoopman had nog de moed om te vragen: Je schertst toch, Girard? Daar straks schertste ik! Deze vrouw hoort mij toe. Jij staat borg voor haar met je leven. De man droeg Dascie weg. Rostaing was teruggekeerd uit St. Andéon en had voor de muren van Sabran de overwinningstrompet gestoken. Toen de brug neerviel, was het hem of een nieuw leven voor hem begon. Door de Paus gezegend, ridder gesla gen, verzoend met Dascie - wat kon hij meer verlangen, Aan de voet van de trap, voor de toegelopen menigte, omhelsde, hem de graaf van Sabran. Geef mij do vrede van God's Stedehouder! Toen waren zij de erezaal binnengetreden. Alphonse Jourdain, de suzerein, nam de ereplaats in, Rostaing zat naast hem. Toen nam de aalmoezenier de brief van Gelasius en begon de lezing. De kapelaan noemde de namen van Sabran. Bavnol, St. Pierre-de Sauve. St. Jean-rie-Bnrd en vele andere. En graaf Willem richtte zich fier bii iedere naam van een zijner- vazallen. Ein delijk was de. brief voorgelezen en de weergalm klonk ver over het land van Uzège. Nu gingen voor Rostaing dagen voorbij vol herinne ringen. Hij vond wel, dat hij niet voldoende zijn rtiomf had genoten, maar toch herinnerde hij zich, dat hij bij de voorlezing een heimelijke vreugde had gevoeld. Het was op het ogenblik, dat hij onder de schare vrouwen en mannen naar de slotvoogd had gezocht. Girard was er niet en Rostaing was er verheugd om en zijn vreugde was nog groter, toen hij enkele uren later vernam, dat Girard het kasteel verlaten had. Zou hij terugkomen? Willem dacht van wel, maar Rostaing wist, dat zijn ver trek een vlucht betekende. Het feest was voor allen voor bij, doch Rostaing had het voor zichzelf voortgezet en overal droomde hij van die gelukkige ogenblikken. Op zekere dag werd hij meer dan anders door onrust gekweld. Hij dwaalde door het kasteel, steeg de trappen op, maar bleef halverwege staan in gedachten verzon ken. Eindelijk kwam hij in zijn kamer en opende het venster, dat op het Noorden uitzag. Hij strekte de armen uit en leunde naar buiten. Zo moeten ook de kruisvaarders dromen, dacht Rostaing, zo tussen de lucht en het water. In de verte waar het kasteel van Gicon moest lig gen, was geen licht te bespeuren. Toch is zij daar, fluisterde de jongeman; deze ge dachte kalmeerde hem en wond hem op tegelijkertijd, want hij kon nooit aan Gicon denken, zonder wrevel. Waarom was zij, na hem. gedwongen geweest met dat kasteel in aanraking te komen? Was Dascie werkelijk wel daar? Hij dacht een poos na. Ja, dat leed geen twijfel. Nu was zij op de avond bijeenkomst in de grote zaal van Gicon. En hij droomde verder. Zou hij zijn vader spreken over Dascie? O! dat kon hij niet! Maar hij schaamde zich bij die ge dachte. Waarom uitstellen? Vandaag nog had Willem ge zegd: Nu weet ik, dat Girard een schurk is en dat hij niet meer terugkomt. Girard een schurk? Maar dat was de wraak van Dascie; nu zou zij weer in ere hersteld worden. Alles pleitte voor haar. Mocht hij alleen nog langer zwijgen? Morgen vroeg zal ik naar de klui*enaar gaan. Dit besluit kalmeerde hem niet. Neen, zou niet bij de kluizenaar, maar bij zijn vader aankloppen Ridder, roep je moeder! Dat was de volgende morgen het eerste woord van zijn vader. Rostaing ging. Vrouwe Guise zou reeds aan haar werk zijn en hij ging haar zoeken. Willem wachtte hun komst en liep met gebogen hoofd en de armen gekruist heen en weer. Hij herhaalde voortdurend: Dit is het uur. dat wij gevreesd hebben. Vrouwe Guise trad binnen en even snel als hun ge dachten zo grepen hun blikken elkaar in droefheid, goed heid en moed. Toen Rostaing op een teken van ziin vader sprak, kwamen de woorden zonder vrees. De ouders leden in stilte. Vrouwe Guise, de zwakke zwichtte het eerst. Zii klaagde zacht: Dascie. Dascie wat heb ik je gedaan, dat. je mii mijn zoon ontneemt? Rostaing ging moedig voort: Zij ontneemt mij u niet. Tk geef haar aan u terug. En weer zona hij zijn lief de uit. Het was een lied. waarin de speelman zijn diepe smart belijdt. Waarom zoudt gij UW deur voor han- sluiten? Toen Willem zijn hand ophief, zweeg Rostaing en wachtte hijgend af. Wij hebben je gehoord, mijn zoon. Ik zal nu een beslissing nemen, maar niet zonder dat ik je moeder om raad heb gevrgagd. Het past niet, dat ik het in je bijzijn doe. Ga heen, wij zullen je roepen. Waarom stak vrouwe Guise haar armen uit naar haar zoon? Vreesde zij, dat hij zou opstaan tegen zijn vader? Zij kon gerust zijn; Rostaing ging. Willem richtte zich tot haar: Ach pis hij zc goed ge kozen had a^s ik! En deze'woorden hielden zoveel eer bied, bewondering en liefde in, dat vrouwe Guise geheel door vreugde bevangen werd. Hun eerste woorden wa ren slechts de echo van dikwijls herhaalde verzuchtingen Niemand kent ha;.- geboorte. Is dat wel zeker? Steeds heb ik dat verborgen gehouden, zelfs voor mijn beste vrienden. Dan zullen we lijden zonder schande. Maar om dat lijden mogen we hem zijn geluk niet onthouden. Dit is het uur, waarop ik meer behoefte heb aan Rostaings moed dan aan zijn toorn. Toen voelden zij een lichte weerzin opkomen, doch zij zwegen. Het is spoedig gekomen, zei Willem. Misschien hebben de jongste gebeurtenissen hem vlugger doen besluiten te spreken. Deze zinspeling op het verraad van Girard was wreed. Een verraad en een vernedering, zuchtte hij, het is veel op één dag. Vrouwe Guise richtte zich op: Rostaing is sterk ge noeg om alles te herstellen met Gods hulp. Roep je hem spoedig? Zodra ik zeker ben van mezelf. Is zij eenmaal zijn verloofde, dan heb ik geen recht meer op verzet Zij wachtten dus enkele ogenblikken. En als Girard waarheid gesproken heeft? vroeg hij plotseling. Moet die man ons dan altijd en overal kwaad doen? En met deze enkele woorden verdreef zij de ver denking die nog op Dascie rustte. Rostaing wachtte ongeduldig en worstelde met zich zelf. Eerst was hi.i naar zijn kamer gevlucht, maar even spoedig was hij weer op de trappen, waar zijn stappen luid weerklonken. Toen kwam hij op de transen, waar hij Francillon. de wachter, enkele banale woorden toevoegde en tegelijkertijd verdween bij weer. Francillon hoorde de jonge baron is een razende de trappen af rennen. Beneden stiet Rostaing op de kapelaan, die hii bijna omver liep. Hoe' ng zou bet nog duren? Eindeliik ging hij weer naar zi.i -is vaders kamer en ging op een bank tegenover de di ir zitten. Nu pas begon hij de vele moeilijkheden te zien. Zeker. Dascie moest van hoge geboorte zijn en de dochter van een baron, die in het Heilig Land gevallen was. Maar zij had geen familie, geen leengoederen en geen bezit. De Sabran's hadden nooit een meisje gehuwd zonder land. Willem zou zeggen: neen! Vrouwe Guise had Roseie d'Uzes. doch ter van Raymond du Caular, voor hem gekozen. Vrouwe Guise zou eveneens neen zeggen. Doch zie daar kwam het lang verwachte woord: Ik heb beslist, ridder!, zei Willem, volg de inge ving van uw hart! De ridder trilde van ontroering voor deze uiting van verheven goedheid. Hij viel on ziin knieën en zijn va der maakte met uitgestoken hand het kruisteken over hem. En toen riep Rostaing uit: Sabran wordt niet ri.iker in goederen, maar in lief de. Morgen bij mi.in heilige patroon! zal Sabran schitteren van roem! HOOFDSTUK VIII De inhuldiging van Alphonse Jourdain Die ochtend heerste er vreugde te Sabran. Sinds de da"eraad war n honderden bezoekers de onhaalbrug over getrokken. Aan de voet van de grote trap op het bin nenhof stond Rostaing vrolijk en opgewekt om de. gas ten te ontvangen. Er waren baronnen uit de naaste omgeving en uit verre oorden. De eerste was Elzéar de Castries. Is het waar, vroeg hij, dat ik Girard niet meer aan de ingang van de zaai zal vinden? Beider blonde gezichten straalden van vertrouwelijke vriendschap. En zij? Is zij al teruggekomen? Nog niet helaas! maar voor de blaren verdord zijn zal mijn verloofde hier zijn. Zij zetten hun gesprek voort en hun heldere lach klorik over het piein. En Rostaing zag steeds meer ridders en edelen binnenkomen, bekenden en vreemden in allerlei kleding. Maar langzamerhand werd hij ongeduldig en onrustig. Telkens als een groep naderbij kwam, zocht hij met zijn ogen en wendde zich dan teleurgesteld en geërgerd af. Toen Willem d'Omélas voorbij reed, die uit het land van Oranje was gekomen, trad de jonkheer op hem toe: Heer graaf, zei hij, hebt gij op Uw reis de man nen van Gicon niet gezien? Ridder, als gij Gicon verwacht, antwoordde d'Omé las. ga dan gerust naar binnen, Gicon komt niet! Rostaing werd gemelijk. Die van Gicon zou dus niet komen? De man, die hem had opgevoed, zou verre blij ven van Sabran? Maar zijn ontstemdheid had een die pere oorzaak. Hij had dan toch minstens een edelknaap, een koerier verwacht, die hem over Dascie had kunnen inlichten; die hem had kunnen zeggen ,of zij nog steeds daar was. Maar nu? Wat wist hij nu? Zijn vreugde werd meer en meer getemperd. Hij was de laatste, die binnentrad. De zaal was vol en de ridders in hun wapenrusting leken wel 'n muur van ijzer. Aller ogen waren gericht op Alphonse Jourdain. De erfgenaam van de grote Raymond, de St. Gillis, ontving zonder zichtbare ontroering de hulde van die schare. Willem van Sabran stond naast hem, de handen op het gevest van zijn zwaard. Bij hem stond vrouwe Guise, de enige vrouw, die bij de plechtigheid was toe gelaten. Toén begon de Dlechtigheid. Enige mannen tra den uit de rij der ridders en hielden stil op enige af stand van de suzerein. De Toulousiëers! De Touiousiërs! Daarna stond de bisschop van Uzès op en sprak. Hij sprak de ban uit over Willem van Poitiers om dienr. slecht gedrag, kondigde de dood aan van vrouw Philip- pa en Wiilem's huwelijk met Hildegarde. Toen sprak hij over het oproer in Toulouse en toonde Willem van Poi tiers, door de Toulousërs verjaagd met achterlating van graaf van Montmaurel. die zijn plaats verving. Mei uitgestrekte hand verklaarde de bisschop Alphonse Jourdain tot graaf van Toulouse. De afgevaardigde van de oproerige stad presenteerde schild en zwaard. Vrouwe Guise trad op Alphonse toe en gordde hem het zwaard om de heupen, want hij was nog geen ridder. Toen ging Alphonse naar graaf" Willem en gaf hem de korte degen, die hij had afgelegd Dit was de degen van mijn jeugd, ik geef hem U terug. Gij zult hem voegen bij de wapenen van Sabran. De oude kruisvaarder weende bijna van vreugde. God beloonde hem schitterend. Bij hem, te Sabran, hield een graaf van Toulouse zijn inhuldiging en Oranje en Uzès waren zijn gasten! En toen deze straal van glorie hem trof. zocht hij de weerschijn daarvan op het gelaat van vrouwe Guise en zij spraken zachtkens tot elkaar te mid den der luide bijvalsbetuigingen. Men juichte hen toe. omdat zij Alphonse Jourdain had den opgevoed. Zij echter leden in stille, omdat zij ook Dascie hadden opgevoed, Alsnu kwam er een grote be weging in de schare ridders en de huldebetuiging nam: een aanvang. Nadat allen de eed van trouw hadden af gelegd. liep de zaal spoedig leeg en weldra dwaalden de ridders groepsgewijs door het kasteel. Zij spraken over nieuwe verontrustende geruchten, die door het land gingen. Wel was Willem van Poitiers nu overwonnen, maar een nieuwe vijand was opgestaan: de graaf Béren- ger de Provence. Willem d' Omélas, die goed was ingelicht, verklaard:e Bérangor heeft gezegd: Laat Alphonse gerust naar Toulouse gaan. maar hij zal niet terugkeren, zonder a! zijn rechten op de lenen over de Rhone te hebben prijs gegeven. De verontwaardiging groeide, daar de inmenging van de graaf de Provincie het land meer bedreigde dan die van Poitiers. Bérenger, is een der onzen en geen Gasconjer, zo als de andere! Maar waarom, vroeg een politicus, zou Alphonse Jourdain hem de Provence afstaan? Dan ware zijn intrede in Toulouse en ook onze rust verzekerd. Elzèar de Castries, die juist voorbij kwam, keerde 7.ieh woedend om en riep met een stem, die allen tot zwijgen bracht: Wie is die lafaard, die de Provence wil opgeven? Niemand noemde zijn naam en Elzèar gespte zijn mantel los en wierp hem ten teken van min- achtign op de grond. Daarna, een van zijn toehoorders aanziende, ging hij voort: Weldra zal Alphonse Jourdain ons allen weer oproe pen, niet om de knie te buigen, maar om het bloed van schurken te laten vloeien. Wie dan niet antwoordt, wie niet kiest tussen Alphonse en Bérenger, die zal ik zeif bij zijn nek grijpen als een hond; ik zal hem naar de strijd slepen! En zijn mantel oprapend temidden van de onthutste groep, v.erdween hij. 't Is nu de jeugd, die beveelt, bromde er iemand. Drie bevelhebbers zijn er: Alphonse, Rostaing en hij. Ik verkies hen boven anderen, antwoordde een rid der. Elzéar wandelde intussen vrolijk van groep naar groep, zonder zich nog om het geval te bekommeren. Hugo de Pousillec, een forse, grijzende baron, nam een arm van de jongeman onder de zijne. je bent. niet erg vriendelijk voor de lafaards; ik heb van je optreden genoten als van een beker goede wijn. Gij hebt dus mijn getwist gehoord? Natuurlijk! Maar zeg me eens, waarom heb je de Provence zo lief? Elzéar keek de baron aan en zei: Misschien omdat ik jong ben; misschien ook om een andere reden. Ik heb het land lief, omdat ik het iedere morgen fris en vrolijk zie, omdat bet helder is als een druppel water uit de Rhone; ik heb het lief. omdat de troubadours mij over mijn land gezongen hebben. En ik? Weetje, waarom ik het liefheb? Omdat ik oud ben en omdat wij, aan de oevers van de Rhone, jullie broeders zijn méér dan van de Gasconjers. Heb je een vermoeden. Elzéar, wat we zullen moeten lijden om deze schone trouweloze te behouden. Lijden? Zeg liever strijden! Zoals je wilt. Maar luister; er staan hevige gevech ten te wachten en tegen Bérenger zal de oorlog ver schrikkelijker zijn dan tegen Willem van Poitiers! Het is mij goed, als hij dan maar niet te lang uit blijft. De volgende morgen nam Rostaing een besluit: hij zou Dascie gaan opsporen. Het moest, De gebeurtenis sen dwongen hem niet laneer uit te stellen en haar af wezigheid was een jnprteling en de twijfel verschrikke lijk. Dat was ook de mening geweest van Elzéar. Maar voor hij Marchegai zadeide, wilde de jonge Sa bran Alphonse Jourdain spreken. Hij trof hem in de boomgaard. Luister, Alphonse. Ik heb je iets ernstigs te zeggen. Jij wilt me natuurlijk over haar spreken? Ja, over haar, of liever over ons drieën, Alphonse. ik wil haar nog vandaag hier brengen! Waarom zeg je mij dat? Omdat ik je dienaar ben sinds gisteren. Ik heb gezworen niets te zullen doen tegen jou. Je woord kan haar dus ver van hier verwijderd houden. Ze zwegen beiden en de vriendschan tussen Alphonse en Rostaing liep groot gevaar op dit ogenblik. Zij haat mij. zei Alphonse. Zij heeft mij lief. zuchtte Rostaing smartelijk, en zo zul je thans beslissen over mi.in geluk en mijn ellende. Alphonse trachtte aan de moeiliikheid te ontkomen. Ga eerst met je vader spreken. Dat heb ik gedaan; het is. zijn wil, dat ik jouw oordeel vraag. Alphonse mocht nu niet lager zwijgen en Rostaing zei; Alphonse. zij haat ie niet. Ik wilde, dat ik het geloven kon. Alnhonse. als je haar kende, zou ie dat wrede woord niet hobben uitgesproken. Wil ie weten wat ze is? Zo 'j mijn zi"! en miin leven maar een g'anzender. reiner le ven. A"es wnt God in miin hart heeft gelegd, heeft zij in haar kleine handjes genomen en veredejd. (Word' vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 4