Op het spoor van een
R OMANTISCHE VER VALSING
Grammatica van de danskunst
Grossier contra tabakskartel
Een gonzende biekorf
Virtuoze inbreker „bezocht"
alleen rijke mensen
Moderne liefdespoëzie
van Harriet Laurey en
Ton Neelissen
En een themaboek voor het toneel
O'
Gloeilampjes
Kort geding voor Amsterdamse rechtbank
Artsenstaking in
Argentinië
Ook 'scholieren staken
in Argentinië
Zuid-Korea eist zijn
vroeger gebied op
Anton Pieck te
Antwerpen gehuldigd
Charmante beeldhouwexpositie
in St Joost Academie
In 4 jaar bij 77 diefstallen ruim 75 mille
Eerst een borreltje....
buit gemaakt
Kort geding over uit
wijzing van Pools-
Nederlandse vrouw
WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1955
PAGINA 5
WAGON ONTSPOORDE OP
BAANVAK BODEGRAVEN-
ALPHEN
VERMIJDING DUBBELE
BELASTING IN NEDERLAND
EN INDONESIË
PRINS BERNHARI)
BESCHERMHEER WERELD
OMROEP
TUSSEN TUINMUUR
EN GEBOUWEN
„Schrijf geen liefdesverzen; vermijd allereerst die vormen, die te
gemakkelijk en Ie gewoon zijn'', zo raadt Rilke de jonge dichter. En even
verder nog nadrukkelijker: „vlucht daarom voor de algemene motieven,
naar die, welke Uw eigen leven van alle dag U biedt". Men zou aan deze
uitspraken, waarschuwingen tegen een bekend soort verliefde rhetoriek
of rhetorische verliefdheid, nauwelijks aandacht besteden, ware bet niet.
dat zij door hun formulering wijzen op een merkwaardig misverstand
omtrent de liefde, dat '11 groot deel van de Europese liefdespoëzie typeer*.
Wat kan immers Rilke,'die in dezelfde brief de noodzaak tot dichten
als enig criterium erkent, anders verwachten van een dichter, die lief
heeft, dan dat hij liefdesverzen schrijft, ook al zijn er „goede, soms
schitterende overleveringen in groten getale aanwezigMaar uit bet
feit, dat Rilke een grote mate van ervaring eist, voor men "liefdesverzen
zou mogen schrijven, blijkt wel, dat bij niet spreekt over de dichter,
die liefheeft. Hij kent de liefde slechts als „algemeen motief".
Ik zal voor jou een nieuw getijde
halen
vandaan mijn hartslag en vandaan
mijn huid
en dan met jouw volledigheid
betalen.
Hier zijn wij op het spoor van een
romantische vervalsing van de liefde,
die nog. altijd velen parten speelt. Die
liefde van de dichters, dat is geen pei-
soonlijke bestaanswijze, maar een uni
verseel iets, een verborgen godheid, wie
het toms belieft, zich aan een dichter te
openbaren. De vrouw is niet meer dan
de poort naar die liefde, waarin, ai? in
een dyonisische razernij het universe
le goddelijke" geheim, het „andere"
ervaren wordt. Het stralende beeld, dat
uit de schitterende overleveringen op-
riist heeft uiteraard niets te maken met
de goede sloof, die met de karige ho
noraria de eindjes aan elkaar poogde
te knopen: „En zij die in de nacnt sa
menkomen, doen een ernstig werk en
verzamelen zoetheden, diepte en kracht
voor het lied van den een of anderen
komenden dichter". Zie daar de wereld
op haar kop, 't leven ondergeschikt aan
het gedicht. Rilke heeft er veel kwaad
mee gedaan Maar hij is noch de eerste,
noch de enige, de Vrouw-met-een-hocfd-
letter, die welhaast mystieke verschij
ning, is s ndf lang een vertrouwde fi
guur in de Europese letteren.
Misvatting
Maar ook deze gestalte, hoe schoon
ook, is als zovele andere allengs ver
worden tot een rhetorische figuur, die
slechts aanleiding gaf tot vervalsing en
misverstand. In de romantiek van het
vie de bohème kreeg dat misverstand
zijn scherpste vorm. Het scheen wel,
alsof de Grote Liefde, openbaring van
het goddelijke, iets anders was dan de
volledige persoonsovergave aan de con
crete andere persoon. Vandaar dat men
de liefde een algemeen motief noemt
Daarin schuilt een fundamentele mis
vatting van het wezen der liefde. Deze
kan immers pas volstrekt universeel
zijn, als ze tegelijk volstrekt persoonlijk
is, dat is dc paradoxale waarheid van
haar wezen. Met de werkelijke liefde
had de liefdespoëzie dan ook allengs
niet méér te maken, dan dat zjj in
overvloed woorden als liefde, liefste en
lieveling als stoplap bezigde.
Hoe fraai de monumenten voor de ab
stracte Vrouw mochten zijn, het was
duidelijk, dat de moderne poëzie, die
weer een plaats in en een verhouding
tot het leven wil verwezenlijken, of,
zoals men zegt, functioneel en existen
tieel wil zijn en daarom alle voze rhe
torische figuren van het verleden af
breekt, vroeg of laat ook met dit mis
verstand moest afrekenen. Zo is er dan
ook in de gedichten, die Harriet Laurey
en Ton Neelissen in de bundel „Onder
de roos" aan elkaar schonken, een nieu
we, of zo men wil, oeroude elementaire
liefdespoëzie aan de orde. Zjj verdienen
onze aandacht echter niet, omdat de af
rekening hier voor het eerst zou zijn ge
schied, maar omdat zij er de gelukkige
vrucht van zijn.
Hier is het gedicht niet belangrijker
dan het leven, maar staat daarmee in
een functionele verhouding. Het gedicht
is een concrete daad van persoonlijke
liefde, werkelijke liefdespoëzie dus. Het
woord „liefde" is er dan ook geheel uit
verdwenen. Dc dichter praat niet meer
over de liefde, hij bemint:
Jouw volledigheid, zegt de dichter:
dat is niet zijn vrouw in zoverre zij de
incarnatie is van het euwig vrouwelijke,
maar haar unieke volledige menselijke
persoon.
Door deze directe gerichtheid krijgt
deze liefdespoëzie weer dat persoonlijke
en menselijke, dat ons in de primitieve
poëzie zozeer ontroert. Zo in het prach
tige „Pas de deux" van Harriet Laurey:
Wanneer ik slaap, slapen wij alle twee:
achter mijn wimpers slaap je met mij
mee.
wanneer ik wakker word, opent het
licht
mijn ogen enkel maar voor jouw
gezicht.
Doch ook deze directe liefdespoëzie
is niet zonder problematiek en het is
vooral de man, die haar scherp beseft.
Al is immers het gedicht een geschenk
aan de ander, het begint toch een eigen
leven te leiden, soms zelfs dwars tegen
dat van zijn maker in:
Het woord is eigendunkelijk -
ik krijg het niet bekeerd
naar ons oorspronkelijk geluk,
En in het gedicht „Verlies":
Ik zag vandaag een vrouw de verzen
lezen,
die jij geschreven van mij hebt
gemaakt;
ik zag een vrouw mijn eigendom
belezen
nieuwsgierig naar wat ieder vers
verzaakt.
Ik kende haar, maar dat maakt niet
uit,
dat ik haar als een roofdier moest zien
vreten,
Tot zover de „situatie" van deze ver
zen. Zij, die de Nederlandse litteraire
critiek critiseren, hebben er al eerder
op gewezen, dat daarin hardnekkig een
aantal gemeenplaatselijke oordelen
voortleven, die niet alleen vaak onjuist
zijn, maar ook nooit een bepaling van
De BELANGSTELLING voor
danskunst is in ons land groei
ende,. Dat dit geen holle leuze
is, bewijzen enerzijds de volle zalen
waarmee buitenlandse (cn Neder
landse!) dansgroepen worden ver
blijd, anderzijds dc toeloop die al-
le-wege merkbaar is naar de dans
scholen. Het moge waar zijn dat niet
alle ingeschrevenen op de Neder
landse balletscholen de pretentie of
de talenten bezitten grote bal'et-ar-
tisten te worden, juist de eenvou
dige liefhebbers, de huismoeders en
de schoolkinderen, die het ballet-
dansen beoefenen zoals een ander
de zeilsport als vrije tijdsbeste
ding juist dezen zorgen voor een
verbreding van het lange tijd zo
smalle front waarop de danskunst
zich in ons vaderland handhaafde.
Het is van groot belang dat deze
frontverbreding niet leidt tot con
cessies aan de populaire smaak ten
nadele van de zuivere danskunst.
Verheugend is het daarom dat wij
over enkele danspaedagogen be
schikken van bijzondere kwalitei
ten, bij wie zowel de zuiverheid van
de danskunst als het eigene van de
persoonlijkheid der danslustigen
geen gevaar loopt verdrongen te
worden.
Een van die danspaedagogen is
de Rotterdamse Corrie Hartons. di
rectrice van de Rotterdamse Dans
school. Over haar werk aan deze
school heeft men in dit blad al eer
der kunnen lezen. Haar theoretische
kennis en haar practische ervaring
hebben zich gekristalliseerd in een
boek „Danskunst", dat, voor de oor
log verschenen als de enige dans-
grammatica in Europa, de afgunst
van de buitenlandse balletwereld
gaande maakte. Het boek was reeds
lang uitverkocht. Thans is er een
tweede, herziene druk van versche
nen. een gebeurtenis die door bet
groeiend leger der Nederlandse
dansliefhebbers met veel genoegen
zal zijn ontvangen. Want dit boek
van Corrie Hartong bevat een
1 aantal elementaire dingen over de
danskunst die nergens anders zijn
te vinden.
Boeken over balletgeschiedenis
zijn er te over, maar een gram
matica die de grondbegrippen en
wetmatigheden van de balletkun?t
helder schematiseert was vóór dit
werk van Corrie Hartong nog niet
geschreven.
De schrijfster heeft in dit boek
niet getracht met plastisch en kleu
rig proza bepaalde dansbewegingen
te verbeelden; zij heeft de stof
met opzet sober en droog gehouden
en teruggebracht tot het elementai
re: de mogelijkheden van het li
chaam, de ruimte, de beweging,
de vormgeving die van de elemen
ten een dans maakt, de eigenheden
van de verschillende types onder
de dansers en de methodes om hun
talent te ontwikkelen, de verscha
lende soorten van dansen en de
betekenis van de muziek voor
de dans. Met grote helderheid
heeft zij in dit schema de grondsla
gen van de danskunst in formule
gebracht, losgemaakt van tijds- en
stijlinvloeden.
Natuurlijk is het niet haar bedoe
ling iemand de illusie te geven dat
hij, door met ijver dit schema te
bestuderen, 'n danskunstenaar kan
worden.
Het spreekt vanzelf dat zelfs de
techniek niet uit een geschreven
tekst geleerd kan worden, laat staan
de begenadiging, het talent waar
door de danser tot danskunstenaar
wordt. Corrie Hartong leverde het
grondplan. Aan haar lezers, hetzij
jonge danslustigen hetzij danspae-
dadogen hetzij zo maar belangstel
lenden, om zich op dit stevig en be
trouwbaar stramien 'n geschakeerd
begrip te bouwen van het ingewik
keld fenomeen dat ballet heet.
NGEVEER gelijktijdig met
de herdruk van Corrie Har-
tong's boek zag een toneel
grammatica het licht, bestemd voor
amateurtonelisten. Minder strak
schematisch dan het hierboven be
sproken werk en meer op direct
practisch gebruik gericht, zou het
„Handboek voor het amateur-
neel" eerder themaboek dan gram
matica kunnen heten. Want na een
algemene inleiding van Manuel van
Loggem over de oorsprong "van het
toneel, komen in de hoofdstukken
omtrent het weergeven van emo
ties (Van Loggem) en over de ele
mentaire studie (Arend Hauer) wel
dra de practische oefeningen aan de
beurt, waarbij de lezer wordt opge
wekt alle manipulaties, houdingen,
reacties, stembuigingen en bewegin
gen te vertonen die de zittende,
staande, lopende, feliciterende en
telefonerende mens in bepaalde
situaties karakteriseren. Ton Lutz,
Karei Poons en Inez van Dulle-
men behandelen mimiek, plastiek
CORRIE HARTONC
en dictie. Ton Lutz samen met
Manuel van Loggem, schrijft
ov.®r solospe] en samenspel, ter-
wijl Van Loggem, daarna een
zeer belangwekkend hoofdstuk
laat volgen, dat ane amateur
tonelisten met grote nadruk ter be
studering dient te worden voorge
houden, het hoofdstuk namelijk over
de psychologische opbouw van de
rol. Een aantal practische raadge-
eu a,anwijzingen besluit het
nuttige boek dat ket eerste deel
belooft te zijn van een reeks van
drie, die tezamen het handboek
compleet zullen maken. Delen over
Regie en Aankleding staan na dit
eerste deel Spel op stapel.
N.a.v. „Danskunst"' door Corrie
Hartong, Uitg. Sijthoff, Leiden,
en „Handboek voor het Amateur
toneel" Uitg. De Bezige Bij, Am
sterdam,
poëtische kwaliteiten inhouden. Roland
Holst is enkel „duister", Gorter heeft
na Mei niets bijzonders meer geschre
ven en Boutens, in zeker opzicht de
meest Hollandse dichter dezer eeuw,
wordt altijd weer aan zijn platoonse
philosophie opgeknoopt.
Een dergelijk gemeenplaatselijk on-
oordeel is zich bezig te vormen rond
Harriet Laurey, wier verzen altijd hart-
veroverend en charmant worden ge
noemd, meestal zonder dat over de
poëtische kwaliteiten ervan iets verstan.
digs wordt gezegd. Maar het zij haar
een troost, dat haar verzen dat lot delen
met alleen die poëzie, tegenover welks
kwaliteit de schabionen der critiek fa
len.
Het meest eigene van deze gedich
ten is ook hier weer het zuiver vrouwe
lijk karakter, dat zjj bezitten in een ma
te, die misschien slechts vergelijking met
Vasalis toelaat. Het is ook hier immers
geen kwestie van wat men noemt inhoud
al'een: het vrouw-zijn is tevens uitge
drukt in rhythme, woordkeus en klank,
op zo zuivere wijze, dat een werkelijke
poëtische harmonie ontstaat. Het is een
zuiverheid, die voortkomt uit de natuur
lijkheid van haar dichterschap. Zjj is in
de werkelijke zin van dat woord een
begenadigde dichteres.
Ton Neelissen debuteert in deze bundel
en ofschoon dat merkbaar is in ver
schillende verzen, kan men van 'n sterk
debuut spreken. In zijn verstandhouding
met de taal toont hij zich een echt dich
ter. Nochtans vormen zijn gedichten
bijna 'n volkomen tegenstelling met die
van Harriet Laurey, niet alleen omdat
zij een mannelijke intelligentie verra
den, maar ook omdat hij niet behoort
tot die zeldzame begenadigden, maar
tot hen, die moeten worstelen met hun
materiaal.
Het merendeel van deze verzen is ge
schreven ln sonnetvorm, de klassieke
vorm van het liefdesgedicht bij uitstek,
maar anderzijds is hij een typisch mo
dern dichter in de hartstochtelijkheid,
waarmee hij de taal te lijf gaat en het
woord zoekt te dwingen, om zijn oorspro-
kelijk geheim, zijn „lading" te openba
ren, zoals in dit „Kwatrijn":
Wachten op jou is praten tot mijn oren,
een ingekeerde spreekbeurt, mannen
taal,
waarvan de woorden aan elkaar
verhoren
wat ik zo straks bij jou wel achterhaal.
Met deze poging tot vernieuwing op
basis van een gegeven traditie, die nog
altjjd vruchtbaar, maar soms ook be
nauwend kan zijn, stelt de dichter zich
zelf 'n zware opgave, een die hem soms
nog te zwaar is. Het gevecht met de
taal is nog onbeslist. Maar een prachtig
sonnet als „Venus" geeft goede grond
om te vermoeden, hoe de uitslag zal zijn.
Dat ons de ruimte ontbreekt om het in
zijn geheel te citeren, moge slechts een
gereder aanleiding zijn om de bundel
zelf te lezen.
Govaert van den Bergh.
Als voorloper van een hoofdnrocedure
zal op Maandag 8 Augustus voor de presi
dent van de Amsterdamse rechtbank een
kort geding dienen, aanhangig gemaakt
als eisende partij door de grossier in
tabaksartikelen K. H. Bok uit Schagen.
bijgestaan door mr J. Nolen, contra zes
grote tabaksfabrikanten als gedaagde
partij. Deze fabrikanten, die verenigd zijn
in het kartel, genaamd Fabo, worden bij
gestaan door mr J. Martin Muller.
De grossier Bok betrekt zijn tabaks
artikelen, die hij zelf doorverkoopt aan
winkeliers, o.a. van de zes fabrikanten,
die hij thans heeft laten dagvaarden. Hij
valt een contract aan. waardoor de gros
siers (dus de afnemers) door het kartel
aan bepaalde voorwaarden worden gebon
den. Wanneer de afnemers aan die voor
waarden niet voldoen, dan kan het kartel
Gisteren zijn in geheel Argentinië de
artsen in staking gegaan, uit protest
tegen de dood van een communistische
dokter, Juan Ingalinella, die op 16 Juni
in Rosario werd gearresteerd en tijdens
zijn hechtenis overleed.
Van overheidswege wordt de rivier
de Parana, waarin het lijk van Inga
linella door de politie is geworpen, af-
gedregd.
Naar verluidt, is dokter Ingalinella
door de politie doodgemarteld. Vol
gens een officiële verklaring overleed
hij echter aan een hartaanval tijdens
een streng verhoor.
Ook een scholierenstaking wordt uit
Argentinië gemeld. Verscheidene hon
derden leerlingen van scholen voor
middelbaar onderwijs te Rio Cuarto, in
de provincie Cordoba, zijn Dinsdag niet
naar school gegaan, doch aan het beto
gen geslagen. Zulks eveneens in ver
band met het overlijden van de com
munistische arts Ingalinella.
De scholieren trokken door de stad,
staken scholen in brand en beschadig
den gebouwen. In een botsing met de
politie werden verscheidene scholieren
en politiemannen gewond. Een aantal
betogers is gearresteerd.
Ook te Rosario is door' studenten
i.v.m. het overlijden van dr Ingalinella
gedemonstreerd. Elf betogers zijn ge
arresteerd.
Tijdens het rangeren ontspoorde gis
termiddag te Bodegraven om half vijf een
ledige goederenwagon. Het baanvak Bo
degravenAlphen werd daardoor ver
sperd. De ontspoorde wagon raakte een
mast van de electrische bovenleiding
waardoor geen treinverkeer meer moge
lijk was tussen Woerden en Alphen aan
den Rijn. Tussen beide plaatsen zorgde een
busdienst voor het vervoer der reizigers,
terwijl doorgaande reizigers via Gouda
moesten reizen. Om acht uur gisteravond
was het treinverkeer hersteld.
krachtens het gesloten contract verschil
lende maatregelen tegen de betrokken
grossier nemen.
In het geval van Bok is hem (bij wijza
van straf) over een bepaalde periode min
der korting door het kartel verleend, dan
gebruikelijk, zodat Bok een geringere
winst maakt.
Het kartel is nl. van mening, dat Bok
zelf bij het verkopen van de tabaks-
artikelen de winkeliers extra korting
heeft gegeven, hetgeen volgens meer
genoemd contract verboden is. Bok, die
dit ontkent, heeft het kort geding aan
hangig gemaakt, omdat hij meent, dat het
kartel hem ten onrechte de normale
korting onthoudt.
De Zuidkoreaanse regering eist het
vroeger tot Zuid-Korea behoord hebben
de gebied tussen de 38ste breedtegraad
en de bestandslijn op en zal de commu
nisten verzoeken zich „binnen een be
paalde tijd" uit dat gebied terug te trek
ken.
De regering zegt, dat zij niet langer
verplicht is het twee jaar geleden geslo
ten bestand in acht te nemen.
Regeringspersonen en militaire leiders
van Zuid-Korea zullen Woensdag spre
ken over „concrete plannen"' om het be
trokken gebied weer in handen te krij
gen.
(Van onze Brusselse correspondent)
De Nederlandse graficus Anton Pieck
werd te Antwerpen gehuldigd om zijn
vele verdiensten voor Vlaanderen. Dat
geschiedde in het Rockoxhuis. Dit is de
goed bewaard gebleven ambtswoning van
een vroegere burgemeester van Antwer
pen, Rockox, die een vriend was van Ru
bens-
Bij deze manifestatie waren kunste
naars uit Nederland en Vlaams België aan
wezig Verschillende gelegenheidstoespra
ken werden gehouden. Van Vlaamse zijde
werden woorden van oprechte dank ge
sproken tot de gehuldigde, „die sinds vele
jaren zich door Vlaanderen liet boeien
en de Vlaamse atmosfeer in zijn werk
heeft vereeuwigd". Als blijk van grote
dankbaarheid werd de heer Pieck
Rockox-onderscheiding aangeboden.
Bij de Tweede Kamer is een wetsont
werp ingediend tot goedkeuring van het
op 8 Juni *954 te Djakarta tussen Neder
land en Indonesië gesloten verdrag ter
vermijding van dubbele belasting van in
komsten en van vermogen.
In de jaren 1950 en 1952 waren onder
handelingen gevoerd om te komen tot ge
noemd verdrag, dat terugwerkende kracht
heoft tot 1 Januari 1950.
Het verdrag bevat niet enkel bepalingen
ter voorkoming van dubbele belasting,
doch tevens voorzieningen betreffende
uitwisseling van gegevens en hulp en bij
stand bjj de invordering van' belasting
schulden en regelingen inzake gelijke be
handeling van wèderzijdse onderdanen en
van ondernemingen, die door inwoners of
lichamen van elk van beide staten worden
gedreven.
BREDA
..Deze onopvallende, kleurloze en burger
lijke man heeft talrijke malen met grote
zelfverzekerdheid zijn slag geslagen in
yifllii ir ii „in
Taranto (Italië)
Eindelijk heeft Angela Ancona in het
dorp Martina Franca, dicht bij Taranto,
de ogen gesloten. Ze had haar dagen
wel gebruikt en was tot kort voor haar
dood ze werd 10S jaar een vief
vrouwtje. Ze had acht kinderen, waar
van er nog drie in leven zijn.
Brussel
Ook de Belgische hoofdstad had, even
als rond Venetië kort geleden, een mie-
renplaag. Gelukkig waren m Brussel
de gevolgen niet zo ernstig- Op een
avond van deze week kwamen de vlie
gende mieren plotseling in Sr°te. zwer
men neergestreken in verschillende
stadsdelen en de bewoners moesten da
delijk aan de slag met stoffers en
dweilen om de ongewenste invasie
baas tê worden.
Frankfort a. d. Oder
Deze stad in Oost-Duitsland had oolc
al last van insecten, maar daar werd
men ze niet zo gemakkelijk de baas. Lr
heerst namelijk een ware vliegenplaag
en gedurende het afgelopen weekeinde
hebben de bewoners het zekere maar
voor het onzekere genomen; ze bleven
thuis en lieten het terrein aan de> vlie
gen over. Voornaamste wapenen in de
strijd; zakdoeken en kranten.
Mjösa (Noorwegen)
Mocht U er ondanks het mooie weer
nog steeds licht aan twijfelen of we
wel midden in de zomer aangeland zijn
en de (beweerde) komkommertijd voor
krantenlieden, laat dit U dan overtui
gen: in het meer van Mjösa hebben
toeristen plotseling een reusachtige
slang uit het water zien opduiken. Het
gevaarte was ongelogen bijna dertien
meter lang en had een omvang als een
telegraafpaal.
nieuw gebouwde viila's van welgestelde
burgers en naar hij zich herinnert heeft
hij een tachtigtal diefstallen gepleegd,
waarbij hij over een periode van vier jaar
ruim 75.000 heeft buit gemaakt". Dit zei
de procureur-generaal bij het Amster
damse gerechtshof, mr A. de Muinck
Keizer, gisteren van de 37-jarige ver
tegenwoordiger J. V. uit Blarieum, die
tegen zijn veroordeling wegens diefstal
tot vier jaar gevangenisstraf met aftrek
door de rechtbank te Amsterdam in hoger
beroep was gekomen.
„Ik vind de straf enorm hoog", zo gaf
de verdachte desgevraagd als reden van
zijn appèl op, maar hij erkende de drie
ten laste gelegde diefstallen in Huizen.
Naarden en Driebergen.
57 Maal valse sleutels
„Dit is slechts een greep uit de vele
feiten, die zijn gepleegd", zei de president
en hij noemde in de periode van 1951 tot
1954 77 gepleegde diefstallen of pogingen
daartoe, waarvan 57 maal gebruik was
gemaakt van valse sleutels. V. had o m
geopereerd in vele plaatsen in het Gooi,
voorts in Loosdrecht. Driebergen. Doorn,
Zeist, Aerdenbout. Noordwljkerhout en
Soesterberg. Hij had zich een auto aan
geschaft. omdat, naar hij zeide, hij deze
nodig had als vertegenwoordiger in bouw
materialen. Wel was hij spoedig zijn baan
kwijt geraakt en was er niet in geslaagd
een andere te vinden.
Rijke fantasie
Het rapport van het medisch consultatie
bureau voor alcoholisme sprak van „moei-
J,n tV®' ?ar,ee' 'open" en „rijke fan
tasie Hij steelt alleen bij rijke mensen
Hel rapport verzocht toezicht, dat „uiter
mate noodzakelijk" wordt geacht.
De procureur-generaal memoreerde de
grote mate van virtuoziteit, waarmee de
verdachte te werk was gegaan. In som
mige villa's dronk de man rustig een
borreltje aan de bar, alvorens hij het geld
mee nam. De man had een zeker sportief
genoegen in de werkwijze, waarbij hij nog
zekere regels volgde ook. De procureuv-
generaal achtte de straf te zwaar voor
iemand, die nog nieteerder in de ge
vangenis heeft gezeten en eiste tegen do
vertegenwoordiger een gevangenisstraf
van drie jaar met aftrek.
De raadsman, mr A. Enserinck uit Hil
versum zei, dat het Gooi altijd onveilig
is, niet alleen door verdachte. Hij trachtte
uitvoerig aan te tonen, dat de man geen
beroepsmisdadiger is, o.m. met het ver
haal, dat hij eens in Naarden een tas met
f 30 000 uit de kamer van een in bed
slapende dame had weggenomen, doch
later f 20.000 had teruggebracht, omdat
hij dit bedrag te hoog vond. De man
opereerde alleen in woningen van wel-
gestelden en besteedde het geld voor
namelijk voor zijn gezin van vier jonge
kinderen en een pleegkind. De raadsman
vroeg het hof de verdachte te straffen
met een korte vrijheidsberoving en hem
na zijn voorwaardelijke in vrijheidstelling
onder toezicht te stellen.
Het hof zal op 18 Augustus arrest wijzen.
Gisteren heeft voor de president vai}
de rechtbank te 's-Gravenhage een kort
geding gediend, dat aanhangig was ge
maakt door mr G. Smelt inzake de^ uit
wijzing van de 33-jarige Maria Weiher-
Toet, een Nederlandse vrouw, die door
haar huwelijk met, een Pool de Poolse
nationaliteit had verkregen. Maria Toet,
die met een visum voor twee maanden
naar Nederland was gekojnen, wilde niet
terugkeren, uit angst voor haar man.
Pleiter stelde o.a. de mogelijkheid, dat
de vrouw statenloos of Duitse is, terwijl
hij tevens meende, dat de mogelijkheid
bestond, dat de vrouw toch nog Neder
landse is, zodat uitwijzing naar Polen,
waar zij meent gevaar te lopen, niet
nodig is.
Jhr mr Six, die voor de staat optrad,
meende o.a. dat de president van de
rechtbank niet bevoegd is de overheid
te gelasten of te verbieden in beleids
kwesties. Verder merkte mr Six op, dat
er in Polen meer Nederlandse vrouwen
zijn. Dit land is thans iets ruimer met
het verstrekken van visa. Mocht Maria
Toet hier asyl verkrijgen, dan zou het
wel mogelijk zijn, dat Polen zijn soepele
houding zou laten varen, waardoor al die
Nederlandse vrouwen mogelijk onaan
gename gevolgen hiervan zouden moeten
dragen.
Op Maandag 8 Augustus zal uitspraak
worden gedaan.
Z.K.H. Prins Bernhard heeft zich be
reid verklaard het beschermheerschap
der Stichting Radio Nederland Wereldom
roep te aanvaarden. Het ligt in de be
doeling van het bestuur van deze stich
ting deze waardigheid officieel aan te
bieden op 13 October, de dag, waarop
tien jaar geleden de na-oorlogse wereld-
uitzendingen een aanvang namen.
Breda is liet Brabants Haagje, maar
in het oude Statenliuis zetelen geen
regenten, liet is een biekorf van
nijveren in de kunst. De Academie
Sint Joost is er gevestigd, er wordt
getekend, geïllustreerd, geschil
derd, geweven, geboetseerd en ge
bakken, men maakt er prenten en
affiches, ontwerpt er kledij en stof
dessins, meubelen en de inrichting
van binnenkamers, edele reclame,
smaakvolle verpakkingen en een
schone vorm voor velerlei in
dustrieel product. Een gonzende
biekorf, een honingraat van Bra
bants zicli verjongende cultuur.
In tuin, zalen en binnenhof van
deze frisse Akademie heeft de Stich
ting Sint Joost een tentoonstelling
van jonge Nederlandse beeldhouw
kunst gearrangeerd, en de Neder
landse Kunststichting heeft haar
een handje daarbij geholpen. Een
veertiental beelden in tuin en bin
nenhof, en een flinke collectie
klein-plastick in dc zalen.
Kijk, dit mag nu eens echt een prettige
tentoonstelling worden genoemd. Niet
te klein en de hemel zij dank ook
niet te groot. Enkel in de ruimste zaal
misschien een beetje wanordelijk, maar
in elk geval nergens op de wijze van:
„Zo moet het en niet anders!" Geen
leerstellige, driedimensionale ruimte-
typografie met schotten als professo
rale hoge boorden om ieder plastisch
„teken", weineen: beelden en beeldjes
die het zonder meer best met elkaar
kunnen vinden en verder niets nodig
hebben dan bekijks.
Charmant is deze expositie vooral in de
kleine zonnige tuin. Al wat er aan beel
den is neergezet -- op een of twee na
heb ik ook in „de Keukenhof" gezien,
maar in de vriendelijke beslotenheid
van dit klein hofje doen ze het alle veel
beter.
„Beeldhouwkunst in de open lucht",
gij kent het parool, de leus. De opstel
ling van beeldhouwkunst in dit tuintje
van St. Joost heeft al even weinig hot
air van leuzige leerstelligheid, als de
gezellige rommeligheid in de grote zaal.
Veel leuzen zijn wel niet helemaal slecht,
maar laat ons nooit vergeten dat het
altijd anders kan, en dan vooral in het
gebied van de kunst.
En op ongezochte wijze wordt ons door
dit tuintje, als ware het met een kmr-
oog, schalks beduid, dat het buitenzijn
deze beelden bijzonderlijk daarom zove;-'
charme verleent, omdat hun „grondge
bied" zo net besloten ligt tussen tuin
muur en gebouwen, omdat het eigenlijk
zo ,,binnen"i s.
Zonder dat zou b.v. het „naaiend
meisje" van Willy van der Putt" ont
houdt die naam! mij nooit zo su-
bliem.zijn voorgekomen. Ik heb dit beeld
je in Lisse's roemrijk park zien staan
en het viel mij toen op als een heel fraai
plastisch werkstuk vol van speelse vorm-
tjes „gedacht'". Maar nu pas, in de bijna
huiselijke beschutting van de grijsrose
verweerde tuinmuur, openbaarde het mij
zijn diepe, tedere menselijkheid, heel het
geheim van der beeldhouwster liefde-rijk
kijken naar mensen, van haar luisteren
aan de stilte waarin een jonge vrouw
gezeten is en haar gedachten en dromen
weeft over de bezigheid van haar han
den heen; zij zit in haar gepeizen dit
naaistertje, en zo zit zij daar eeuwig en
onvergankelijk.
In de beslotenheid van deze tuin ver
krijgt ook het week-gevoelige „tuinbeeld
van Theo Dobbelman een fijne verbijzon
dering maar het is bijna teveel eer aan
dit beeld, omdat het, bij alle vakkundige
gaafheid die het in bewonderenswaar
dige mate bezit, echte spiritualiteit mist;
het is in ieder geval meer dan Dobbel-
man's „staande vrouwenfiguur'1 ln
de zaal zou kunnen hebben. De sensua
liteit waarbit dit bronzen plastiek.ie is
ontstaan en die spirituele verheffing zo
broodnodig heeft, is van een sentimen-
taliteit die aan de Prae-rafaellieten her
innert. Dat niettemin ook dit beeldje
zijn goede kwaliteiten heeft blijkt
aanstonds bij de beschouwing van het
„Paardje" dat ook uit Dobbelma-is han
den kwam. Wat d= beeldhouwer daarmee
zocht te bereiken laat zich gemakkelijk
raden, maar de wijze waarop hij te werk
ging is wat al te gewild en daarmee
schiet iedere kunstenaar zijn doel voor
bij: het is een kwasterig beeldje.
Aan datzelfde eu»sl lijdt ook de „Jan
kende hond" van Jan J. Pieters, die
nooit gemaakt zou zijn als Marini's
beroemde paarden er niet waren. Ze
hebben zo duidelijk model gestaan, dat
men, de zaal betredend, een ogenblik
denkt dat er daar een staat. De beeld
houwer Jan Pieters is, naar ik ver
neem nog erg jong. Laat ons dus zeggen
dat zijn smaak alvast heel goed blijkt:
nij had slechter voorbeeld kunnen kie
zen. En, al is het niet helemaal „suver"
met de organische eenheid van zijn ban
kende hond" de romp is vrij wanstal
tig aan het bekken opgehangen we
mogen er aan toevoegen dat het bij speu
rend, toezien hem toch ook niet geheel
aan persoonlijkheid blijkt te ontbreken.
In plastisch en expressief opzicht zit
ten er toch interessante onderdelen in
zijn werkstuk, die wel iets beloven.
Bijzonder veel bewondering hebben wij
voor het werk van Theet van der Pant
Deze eveneens nog jonge beeldhouwster
verraste ons elders reeds met de zeer
oorspronkelijke en tegelijk door de tra
ditie geadelde kracht van haar visie en
haar vorm. Hier in St. Joost houdt Zij
de aandacht vast met een plastiekje van
twee vrouwenfiugren ln terracotta. Het
baksel ziet er een beetje versinteld uit
en het is niet te zeggen of dit een onge
lukje of de bedoeling was, maar het
vindingrijkheid, geestig ook en heel fijn-
„BEELDHOUWERTJE" een beeld in chamotte van Jan Gladdines
„goedmensesamenzijn'' (als ik eens een
experimenteel woord mag vormen om
mijn apperceptie te vertalen) gaat in
gedragen beeldende poëzie recht naar
het hart. Blijkens een serie studieuze
naakten in houtskool en bister en een
reeks merkwaardige paardenstudies di
to, is Theet van der Pant ook een groot
tekenares, en dit echt op de sterk-plas-
tische wijze van de geboren beeld
houwer.
Bijzondere indruk maakt ook de zci>
pe, expressieve Karei Gomez. Hij
maakte een uitstekend portret van een
jonge vrouw, meesterlijk raak in het
samenspelen van houding en gelaatsuit
drukking met sterke, schoon bijna cari-
caturale psychologie, zeer direct en fel
geladen, waarvan de boetseertoets
ondubbelzinnig getuigenis aflegt. Mees
terlijk is ook zijn kleine, dras-
tisch-realistische schets-in-gips van "3n
geit die zojuist een blad van een boom
heeft afgerukt. Het scheurig ding hangt
nog als een vlag uit de geitenbek, maar
de kaak gaat al malen, het zal schielijk
verslonden zijn. De aardige dierplastie-
ken van de schilder-boetseur Groenestein
verliezen veel van hun charme naast
deze Gomez-geit.
Intussen: elk liedje heeft zijn einde of
het gaat vervelen. Daarom gaan wij hier
liever een punt plaatsen, dan het ge
vaar van lange opsommingen al ts zeer
te tarten. Slechts zij nog gewezen ep
Verhaak's grote Penelopé als een werk
stuk dat half een mislukking maar
hoe vergeeflijk I Is, en waarvan toch
de grootsheid en de worp naar het epi
sche alle gemakkelijke gevoeligheden
voorbij bijzonder imponeert; voorts
op het H. Hartbeeld van Hein Koreman,
dat de eerste prijs verdiende in de re
cente prijsvraag naar een artistiek en
devotioneel verantwoord H. Hartbeeld,
waarvan kortelings ln Tilburg de resul
taten zijn getoond; op Wim van Hoorn s
Kruiswegstatie waarin vooral de groep
der drie wenende vrouwen -- als een
kolom van samengeschreid verdriet
de aandacht trekt (en sterk aan Moore
herinnert); en tenslotte op de prachtige
protretten die Wezelaar en prof. Esser
hebben ingezonden. K. S.