Op het spoor van een R OMANTISCHE VER VALSING Grammatica van de danskunst Grossier contra tabakskartel Een gonzende biekorf Virtuoze inbreker „bezocht" alleen rijke mensen Moderne liefdespoëzie van Harriet Laurey en Ton Neelissen En een themaboek voor het toneel O' Gloeilampjes Kort geding voor Amsterdamse rechtbank Artsenstaking in Argentinië Ook 'scholieren staken in Argentinië Zuid-Korea eist zijn vroeger gebied op Anton Pieck te Antwerpen gehuldigd Charmante beeldhouwexpositie in St Joost Academie In 4 jaar bij 77 diefstallen ruim 75 mille Eerst een borreltje.... buit gemaakt Kort geding over uit wijzing van Pools- Nederlandse vrouw WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1955 PAGINA 5 WAGON ONTSPOORDE OP BAANVAK BODEGRAVEN- ALPHEN VERMIJDING DUBBELE BELASTING IN NEDERLAND EN INDONESIË PRINS BERNHARI) BESCHERMHEER WERELD OMROEP TUSSEN TUINMUUR EN GEBOUWEN „Schrijf geen liefdesverzen; vermijd allereerst die vormen, die te gemakkelijk en Ie gewoon zijn'', zo raadt Rilke de jonge dichter. En even verder nog nadrukkelijker: „vlucht daarom voor de algemene motieven, naar die, welke Uw eigen leven van alle dag U biedt". Men zou aan deze uitspraken, waarschuwingen tegen een bekend soort verliefde rhetoriek of rhetorische verliefdheid, nauwelijks aandacht besteden, ware bet niet. dat zij door hun formulering wijzen op een merkwaardig misverstand omtrent de liefde, dat '11 groot deel van de Europese liefdespoëzie typeer*. Wat kan immers Rilke,'die in dezelfde brief de noodzaak tot dichten als enig criterium erkent, anders verwachten van een dichter, die lief heeft, dan dat hij liefdesverzen schrijft, ook al zijn er „goede, soms schitterende overleveringen in groten getale aanwezigMaar uit bet feit, dat Rilke een grote mate van ervaring eist, voor men "liefdesverzen zou mogen schrijven, blijkt wel, dat bij niet spreekt over de dichter, die liefheeft. Hij kent de liefde slechts als „algemeen motief". Ik zal voor jou een nieuw getijde halen vandaan mijn hartslag en vandaan mijn huid en dan met jouw volledigheid betalen. Hier zijn wij op het spoor van een romantische vervalsing van de liefde, die nog. altijd velen parten speelt. Die liefde van de dichters, dat is geen pei- soonlijke bestaanswijze, maar een uni verseel iets, een verborgen godheid, wie het toms belieft, zich aan een dichter te openbaren. De vrouw is niet meer dan de poort naar die liefde, waarin, ai? in een dyonisische razernij het universe le goddelijke" geheim, het „andere" ervaren wordt. Het stralende beeld, dat uit de schitterende overleveringen op- riist heeft uiteraard niets te maken met de goede sloof, die met de karige ho noraria de eindjes aan elkaar poogde te knopen: „En zij die in de nacnt sa menkomen, doen een ernstig werk en verzamelen zoetheden, diepte en kracht voor het lied van den een of anderen komenden dichter". Zie daar de wereld op haar kop, 't leven ondergeschikt aan het gedicht. Rilke heeft er veel kwaad mee gedaan Maar hij is noch de eerste, noch de enige, de Vrouw-met-een-hocfd- letter, die welhaast mystieke verschij ning, is s ndf lang een vertrouwde fi guur in de Europese letteren. Misvatting Maar ook deze gestalte, hoe schoon ook, is als zovele andere allengs ver worden tot een rhetorische figuur, die slechts aanleiding gaf tot vervalsing en misverstand. In de romantiek van het vie de bohème kreeg dat misverstand zijn scherpste vorm. Het scheen wel, alsof de Grote Liefde, openbaring van het goddelijke, iets anders was dan de volledige persoonsovergave aan de con crete andere persoon. Vandaar dat men de liefde een algemeen motief noemt Daarin schuilt een fundamentele mis vatting van het wezen der liefde. Deze kan immers pas volstrekt universeel zijn, als ze tegelijk volstrekt persoonlijk is, dat is dc paradoxale waarheid van haar wezen. Met de werkelijke liefde had de liefdespoëzie dan ook allengs niet méér te maken, dan dat zjj in overvloed woorden als liefde, liefste en lieveling als stoplap bezigde. Hoe fraai de monumenten voor de ab stracte Vrouw mochten zijn, het was duidelijk, dat de moderne poëzie, die weer een plaats in en een verhouding tot het leven wil verwezenlijken, of, zoals men zegt, functioneel en existen tieel wil zijn en daarom alle voze rhe torische figuren van het verleden af breekt, vroeg of laat ook met dit mis verstand moest afrekenen. Zo is er dan ook in de gedichten, die Harriet Laurey en Ton Neelissen in de bundel „Onder de roos" aan elkaar schonken, een nieu we, of zo men wil, oeroude elementaire liefdespoëzie aan de orde. Zjj verdienen onze aandacht echter niet, omdat de af rekening hier voor het eerst zou zijn ge schied, maar omdat zij er de gelukkige vrucht van zijn. Hier is het gedicht niet belangrijker dan het leven, maar staat daarmee in een functionele verhouding. Het gedicht is een concrete daad van persoonlijke liefde, werkelijke liefdespoëzie dus. Het woord „liefde" is er dan ook geheel uit verdwenen. Dc dichter praat niet meer over de liefde, hij bemint: Jouw volledigheid, zegt de dichter: dat is niet zijn vrouw in zoverre zij de incarnatie is van het euwig vrouwelijke, maar haar unieke volledige menselijke persoon. Door deze directe gerichtheid krijgt deze liefdespoëzie weer dat persoonlijke en menselijke, dat ons in de primitieve poëzie zozeer ontroert. Zo in het prach tige „Pas de deux" van Harriet Laurey: Wanneer ik slaap, slapen wij alle twee: achter mijn wimpers slaap je met mij mee. wanneer ik wakker word, opent het licht mijn ogen enkel maar voor jouw gezicht. Doch ook deze directe liefdespoëzie is niet zonder problematiek en het is vooral de man, die haar scherp beseft. Al is immers het gedicht een geschenk aan de ander, het begint toch een eigen leven te leiden, soms zelfs dwars tegen dat van zijn maker in: Het woord is eigendunkelijk - ik krijg het niet bekeerd naar ons oorspronkelijk geluk, En in het gedicht „Verlies": Ik zag vandaag een vrouw de verzen lezen, die jij geschreven van mij hebt gemaakt; ik zag een vrouw mijn eigendom belezen nieuwsgierig naar wat ieder vers verzaakt. Ik kende haar, maar dat maakt niet uit, dat ik haar als een roofdier moest zien vreten, Tot zover de „situatie" van deze ver zen. Zij, die de Nederlandse litteraire critiek critiseren, hebben er al eerder op gewezen, dat daarin hardnekkig een aantal gemeenplaatselijke oordelen voortleven, die niet alleen vaak onjuist zijn, maar ook nooit een bepaling van De BELANGSTELLING voor danskunst is in ons land groei ende,. Dat dit geen holle leuze is, bewijzen enerzijds de volle zalen waarmee buitenlandse (cn Neder landse!) dansgroepen worden ver blijd, anderzijds dc toeloop die al- le-wege merkbaar is naar de dans scholen. Het moge waar zijn dat niet alle ingeschrevenen op de Neder landse balletscholen de pretentie of de talenten bezitten grote bal'et-ar- tisten te worden, juist de eenvou dige liefhebbers, de huismoeders en de schoolkinderen, die het ballet- dansen beoefenen zoals een ander de zeilsport als vrije tijdsbeste ding juist dezen zorgen voor een verbreding van het lange tijd zo smalle front waarop de danskunst zich in ons vaderland handhaafde. Het is van groot belang dat deze frontverbreding niet leidt tot con cessies aan de populaire smaak ten nadele van de zuivere danskunst. Verheugend is het daarom dat wij over enkele danspaedagogen be schikken van bijzondere kwalitei ten, bij wie zowel de zuiverheid van de danskunst als het eigene van de persoonlijkheid der danslustigen geen gevaar loopt verdrongen te worden. Een van die danspaedagogen is de Rotterdamse Corrie Hartons. di rectrice van de Rotterdamse Dans school. Over haar werk aan deze school heeft men in dit blad al eer der kunnen lezen. Haar theoretische kennis en haar practische ervaring hebben zich gekristalliseerd in een boek „Danskunst", dat, voor de oor log verschenen als de enige dans- grammatica in Europa, de afgunst van de buitenlandse balletwereld gaande maakte. Het boek was reeds lang uitverkocht. Thans is er een tweede, herziene druk van versche nen. een gebeurtenis die door bet groeiend leger der Nederlandse dansliefhebbers met veel genoegen zal zijn ontvangen. Want dit boek van Corrie Hartong bevat een 1 aantal elementaire dingen over de danskunst die nergens anders zijn te vinden. Boeken over balletgeschiedenis zijn er te over, maar een gram matica die de grondbegrippen en wetmatigheden van de balletkun?t helder schematiseert was vóór dit werk van Corrie Hartong nog niet geschreven. De schrijfster heeft in dit boek niet getracht met plastisch en kleu rig proza bepaalde dansbewegingen te verbeelden; zij heeft de stof met opzet sober en droog gehouden en teruggebracht tot het elementai re: de mogelijkheden van het li chaam, de ruimte, de beweging, de vormgeving die van de elemen ten een dans maakt, de eigenheden van de verschillende types onder de dansers en de methodes om hun talent te ontwikkelen, de verscha lende soorten van dansen en de betekenis van de muziek voor de dans. Met grote helderheid heeft zij in dit schema de grondsla gen van de danskunst in formule gebracht, losgemaakt van tijds- en stijlinvloeden. Natuurlijk is het niet haar bedoe ling iemand de illusie te geven dat hij, door met ijver dit schema te bestuderen, 'n danskunstenaar kan worden. Het spreekt vanzelf dat zelfs de techniek niet uit een geschreven tekst geleerd kan worden, laat staan de begenadiging, het talent waar door de danser tot danskunstenaar wordt. Corrie Hartong leverde het grondplan. Aan haar lezers, hetzij jonge danslustigen hetzij danspae- dadogen hetzij zo maar belangstel lenden, om zich op dit stevig en be trouwbaar stramien 'n geschakeerd begrip te bouwen van het ingewik keld fenomeen dat ballet heet. NGEVEER gelijktijdig met de herdruk van Corrie Har- tong's boek zag een toneel grammatica het licht, bestemd voor amateurtonelisten. Minder strak schematisch dan het hierboven be sproken werk en meer op direct practisch gebruik gericht, zou het „Handboek voor het amateur- neel" eerder themaboek dan gram matica kunnen heten. Want na een algemene inleiding van Manuel van Loggem over de oorsprong "van het toneel, komen in de hoofdstukken omtrent het weergeven van emo ties (Van Loggem) en over de ele mentaire studie (Arend Hauer) wel dra de practische oefeningen aan de beurt, waarbij de lezer wordt opge wekt alle manipulaties, houdingen, reacties, stembuigingen en bewegin gen te vertonen die de zittende, staande, lopende, feliciterende en telefonerende mens in bepaalde situaties karakteriseren. Ton Lutz, Karei Poons en Inez van Dulle- men behandelen mimiek, plastiek CORRIE HARTONC en dictie. Ton Lutz samen met Manuel van Loggem, schrijft ov.®r solospe] en samenspel, ter- wijl Van Loggem, daarna een zeer belangwekkend hoofdstuk laat volgen, dat ane amateur tonelisten met grote nadruk ter be studering dient te worden voorge houden, het hoofdstuk namelijk over de psychologische opbouw van de rol. Een aantal practische raadge- eu a,anwijzingen besluit het nuttige boek dat ket eerste deel belooft te zijn van een reeks van drie, die tezamen het handboek compleet zullen maken. Delen over Regie en Aankleding staan na dit eerste deel Spel op stapel. N.a.v. „Danskunst"' door Corrie Hartong, Uitg. Sijthoff, Leiden, en „Handboek voor het Amateur toneel" Uitg. De Bezige Bij, Am sterdam, poëtische kwaliteiten inhouden. Roland Holst is enkel „duister", Gorter heeft na Mei niets bijzonders meer geschre ven en Boutens, in zeker opzicht de meest Hollandse dichter dezer eeuw, wordt altijd weer aan zijn platoonse philosophie opgeknoopt. Een dergelijk gemeenplaatselijk on- oordeel is zich bezig te vormen rond Harriet Laurey, wier verzen altijd hart- veroverend en charmant worden ge noemd, meestal zonder dat over de poëtische kwaliteiten ervan iets verstan. digs wordt gezegd. Maar het zij haar een troost, dat haar verzen dat lot delen met alleen die poëzie, tegenover welks kwaliteit de schabionen der critiek fa len. Het meest eigene van deze gedich ten is ook hier weer het zuiver vrouwe lijk karakter, dat zjj bezitten in een ma te, die misschien slechts vergelijking met Vasalis toelaat. Het is ook hier immers geen kwestie van wat men noemt inhoud al'een: het vrouw-zijn is tevens uitge drukt in rhythme, woordkeus en klank, op zo zuivere wijze, dat een werkelijke poëtische harmonie ontstaat. Het is een zuiverheid, die voortkomt uit de natuur lijkheid van haar dichterschap. Zjj is in de werkelijke zin van dat woord een begenadigde dichteres. Ton Neelissen debuteert in deze bundel en ofschoon dat merkbaar is in ver schillende verzen, kan men van 'n sterk debuut spreken. In zijn verstandhouding met de taal toont hij zich een echt dich ter. Nochtans vormen zijn gedichten bijna 'n volkomen tegenstelling met die van Harriet Laurey, niet alleen omdat zij een mannelijke intelligentie verra den, maar ook omdat hij niet behoort tot die zeldzame begenadigden, maar tot hen, die moeten worstelen met hun materiaal. Het merendeel van deze verzen is ge schreven ln sonnetvorm, de klassieke vorm van het liefdesgedicht bij uitstek, maar anderzijds is hij een typisch mo dern dichter in de hartstochtelijkheid, waarmee hij de taal te lijf gaat en het woord zoekt te dwingen, om zijn oorspro- kelijk geheim, zijn „lading" te openba ren, zoals in dit „Kwatrijn": Wachten op jou is praten tot mijn oren, een ingekeerde spreekbeurt, mannen taal, waarvan de woorden aan elkaar verhoren wat ik zo straks bij jou wel achterhaal. Met deze poging tot vernieuwing op basis van een gegeven traditie, die nog altjjd vruchtbaar, maar soms ook be nauwend kan zijn, stelt de dichter zich zelf 'n zware opgave, een die hem soms nog te zwaar is. Het gevecht met de taal is nog onbeslist. Maar een prachtig sonnet als „Venus" geeft goede grond om te vermoeden, hoe de uitslag zal zijn. Dat ons de ruimte ontbreekt om het in zijn geheel te citeren, moge slechts een gereder aanleiding zijn om de bundel zelf te lezen. Govaert van den Bergh. Als voorloper van een hoofdnrocedure zal op Maandag 8 Augustus voor de presi dent van de Amsterdamse rechtbank een kort geding dienen, aanhangig gemaakt als eisende partij door de grossier in tabaksartikelen K. H. Bok uit Schagen. bijgestaan door mr J. Nolen, contra zes grote tabaksfabrikanten als gedaagde partij. Deze fabrikanten, die verenigd zijn in het kartel, genaamd Fabo, worden bij gestaan door mr J. Martin Muller. De grossier Bok betrekt zijn tabaks artikelen, die hij zelf doorverkoopt aan winkeliers, o.a. van de zes fabrikanten, die hij thans heeft laten dagvaarden. Hij valt een contract aan. waardoor de gros siers (dus de afnemers) door het kartel aan bepaalde voorwaarden worden gebon den. Wanneer de afnemers aan die voor waarden niet voldoen, dan kan het kartel Gisteren zijn in geheel Argentinië de artsen in staking gegaan, uit protest tegen de dood van een communistische dokter, Juan Ingalinella, die op 16 Juni in Rosario werd gearresteerd en tijdens zijn hechtenis overleed. Van overheidswege wordt de rivier de Parana, waarin het lijk van Inga linella door de politie is geworpen, af- gedregd. Naar verluidt, is dokter Ingalinella door de politie doodgemarteld. Vol gens een officiële verklaring overleed hij echter aan een hartaanval tijdens een streng verhoor. Ook een scholierenstaking wordt uit Argentinië gemeld. Verscheidene hon derden leerlingen van scholen voor middelbaar onderwijs te Rio Cuarto, in de provincie Cordoba, zijn Dinsdag niet naar school gegaan, doch aan het beto gen geslagen. Zulks eveneens in ver band met het overlijden van de com munistische arts Ingalinella. De scholieren trokken door de stad, staken scholen in brand en beschadig den gebouwen. In een botsing met de politie werden verscheidene scholieren en politiemannen gewond. Een aantal betogers is gearresteerd. Ook te Rosario is door' studenten i.v.m. het overlijden van dr Ingalinella gedemonstreerd. Elf betogers zijn ge arresteerd. Tijdens het rangeren ontspoorde gis termiddag te Bodegraven om half vijf een ledige goederenwagon. Het baanvak Bo degravenAlphen werd daardoor ver sperd. De ontspoorde wagon raakte een mast van de electrische bovenleiding waardoor geen treinverkeer meer moge lijk was tussen Woerden en Alphen aan den Rijn. Tussen beide plaatsen zorgde een busdienst voor het vervoer der reizigers, terwijl doorgaande reizigers via Gouda moesten reizen. Om acht uur gisteravond was het treinverkeer hersteld. krachtens het gesloten contract verschil lende maatregelen tegen de betrokken grossier nemen. In het geval van Bok is hem (bij wijza van straf) over een bepaalde periode min der korting door het kartel verleend, dan gebruikelijk, zodat Bok een geringere winst maakt. Het kartel is nl. van mening, dat Bok zelf bij het verkopen van de tabaks- artikelen de winkeliers extra korting heeft gegeven, hetgeen volgens meer genoemd contract verboden is. Bok, die dit ontkent, heeft het kort geding aan hangig gemaakt, omdat hij meent, dat het kartel hem ten onrechte de normale korting onthoudt. De Zuidkoreaanse regering eist het vroeger tot Zuid-Korea behoord hebben de gebied tussen de 38ste breedtegraad en de bestandslijn op en zal de commu nisten verzoeken zich „binnen een be paalde tijd" uit dat gebied terug te trek ken. De regering zegt, dat zij niet langer verplicht is het twee jaar geleden geslo ten bestand in acht te nemen. Regeringspersonen en militaire leiders van Zuid-Korea zullen Woensdag spre ken over „concrete plannen"' om het be trokken gebied weer in handen te krij gen. (Van onze Brusselse correspondent) De Nederlandse graficus Anton Pieck werd te Antwerpen gehuldigd om zijn vele verdiensten voor Vlaanderen. Dat geschiedde in het Rockoxhuis. Dit is de goed bewaard gebleven ambtswoning van een vroegere burgemeester van Antwer pen, Rockox, die een vriend was van Ru bens- Bij deze manifestatie waren kunste naars uit Nederland en Vlaams België aan wezig Verschillende gelegenheidstoespra ken werden gehouden. Van Vlaamse zijde werden woorden van oprechte dank ge sproken tot de gehuldigde, „die sinds vele jaren zich door Vlaanderen liet boeien en de Vlaamse atmosfeer in zijn werk heeft vereeuwigd". Als blijk van grote dankbaarheid werd de heer Pieck Rockox-onderscheiding aangeboden. Bij de Tweede Kamer is een wetsont werp ingediend tot goedkeuring van het op 8 Juni *954 te Djakarta tussen Neder land en Indonesië gesloten verdrag ter vermijding van dubbele belasting van in komsten en van vermogen. In de jaren 1950 en 1952 waren onder handelingen gevoerd om te komen tot ge noemd verdrag, dat terugwerkende kracht heoft tot 1 Januari 1950. Het verdrag bevat niet enkel bepalingen ter voorkoming van dubbele belasting, doch tevens voorzieningen betreffende uitwisseling van gegevens en hulp en bij stand bjj de invordering van' belasting schulden en regelingen inzake gelijke be handeling van wèderzijdse onderdanen en van ondernemingen, die door inwoners of lichamen van elk van beide staten worden gedreven. BREDA ..Deze onopvallende, kleurloze en burger lijke man heeft talrijke malen met grote zelfverzekerdheid zijn slag geslagen in yifllii ir ii „in Taranto (Italië) Eindelijk heeft Angela Ancona in het dorp Martina Franca, dicht bij Taranto, de ogen gesloten. Ze had haar dagen wel gebruikt en was tot kort voor haar dood ze werd 10S jaar een vief vrouwtje. Ze had acht kinderen, waar van er nog drie in leven zijn. Brussel Ook de Belgische hoofdstad had, even als rond Venetië kort geleden, een mie- renplaag. Gelukkig waren m Brussel de gevolgen niet zo ernstig- Op een avond van deze week kwamen de vlie gende mieren plotseling in Sr°te. zwer men neergestreken in verschillende stadsdelen en de bewoners moesten da delijk aan de slag met stoffers en dweilen om de ongewenste invasie baas tê worden. Frankfort a. d. Oder Deze stad in Oost-Duitsland had oolc al last van insecten, maar daar werd men ze niet zo gemakkelijk de baas. Lr heerst namelijk een ware vliegenplaag en gedurende het afgelopen weekeinde hebben de bewoners het zekere maar voor het onzekere genomen; ze bleven thuis en lieten het terrein aan de> vlie gen over. Voornaamste wapenen in de strijd; zakdoeken en kranten. Mjösa (Noorwegen) Mocht U er ondanks het mooie weer nog steeds licht aan twijfelen of we wel midden in de zomer aangeland zijn en de (beweerde) komkommertijd voor krantenlieden, laat dit U dan overtui gen: in het meer van Mjösa hebben toeristen plotseling een reusachtige slang uit het water zien opduiken. Het gevaarte was ongelogen bijna dertien meter lang en had een omvang als een telegraafpaal. nieuw gebouwde viila's van welgestelde burgers en naar hij zich herinnert heeft hij een tachtigtal diefstallen gepleegd, waarbij hij over een periode van vier jaar ruim 75.000 heeft buit gemaakt". Dit zei de procureur-generaal bij het Amster damse gerechtshof, mr A. de Muinck Keizer, gisteren van de 37-jarige ver tegenwoordiger J. V. uit Blarieum, die tegen zijn veroordeling wegens diefstal tot vier jaar gevangenisstraf met aftrek door de rechtbank te Amsterdam in hoger beroep was gekomen. „Ik vind de straf enorm hoog", zo gaf de verdachte desgevraagd als reden van zijn appèl op, maar hij erkende de drie ten laste gelegde diefstallen in Huizen. Naarden en Driebergen. 57 Maal valse sleutels „Dit is slechts een greep uit de vele feiten, die zijn gepleegd", zei de president en hij noemde in de periode van 1951 tot 1954 77 gepleegde diefstallen of pogingen daartoe, waarvan 57 maal gebruik was gemaakt van valse sleutels. V. had o m geopereerd in vele plaatsen in het Gooi, voorts in Loosdrecht. Driebergen. Doorn, Zeist, Aerdenbout. Noordwljkerhout en Soesterberg. Hij had zich een auto aan geschaft. omdat, naar hij zeide, hij deze nodig had als vertegenwoordiger in bouw materialen. Wel was hij spoedig zijn baan kwijt geraakt en was er niet in geslaagd een andere te vinden. Rijke fantasie Het rapport van het medisch consultatie bureau voor alcoholisme sprak van „moei- J,n tV®' ?ar,ee' 'open" en „rijke fan tasie Hij steelt alleen bij rijke mensen Hel rapport verzocht toezicht, dat „uiter mate noodzakelijk" wordt geacht. De procureur-generaal memoreerde de grote mate van virtuoziteit, waarmee de verdachte te werk was gegaan. In som mige villa's dronk de man rustig een borreltje aan de bar, alvorens hij het geld mee nam. De man had een zeker sportief genoegen in de werkwijze, waarbij hij nog zekere regels volgde ook. De procureuv- generaal achtte de straf te zwaar voor iemand, die nog nieteerder in de ge vangenis heeft gezeten en eiste tegen do vertegenwoordiger een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek. De raadsman, mr A. Enserinck uit Hil versum zei, dat het Gooi altijd onveilig is, niet alleen door verdachte. Hij trachtte uitvoerig aan te tonen, dat de man geen beroepsmisdadiger is, o.m. met het ver haal, dat hij eens in Naarden een tas met f 30 000 uit de kamer van een in bed slapende dame had weggenomen, doch later f 20.000 had teruggebracht, omdat hij dit bedrag te hoog vond. De man opereerde alleen in woningen van wel- gestelden en besteedde het geld voor namelijk voor zijn gezin van vier jonge kinderen en een pleegkind. De raadsman vroeg het hof de verdachte te straffen met een korte vrijheidsberoving en hem na zijn voorwaardelijke in vrijheidstelling onder toezicht te stellen. Het hof zal op 18 Augustus arrest wijzen. Gisteren heeft voor de president vai} de rechtbank te 's-Gravenhage een kort geding gediend, dat aanhangig was ge maakt door mr G. Smelt inzake de^ uit wijzing van de 33-jarige Maria Weiher- Toet, een Nederlandse vrouw, die door haar huwelijk met, een Pool de Poolse nationaliteit had verkregen. Maria Toet, die met een visum voor twee maanden naar Nederland was gekojnen, wilde niet terugkeren, uit angst voor haar man. Pleiter stelde o.a. de mogelijkheid, dat de vrouw statenloos of Duitse is, terwijl hij tevens meende, dat de mogelijkheid bestond, dat de vrouw toch nog Neder landse is, zodat uitwijzing naar Polen, waar zij meent gevaar te lopen, niet nodig is. Jhr mr Six, die voor de staat optrad, meende o.a. dat de president van de rechtbank niet bevoegd is de overheid te gelasten of te verbieden in beleids kwesties. Verder merkte mr Six op, dat er in Polen meer Nederlandse vrouwen zijn. Dit land is thans iets ruimer met het verstrekken van visa. Mocht Maria Toet hier asyl verkrijgen, dan zou het wel mogelijk zijn, dat Polen zijn soepele houding zou laten varen, waardoor al die Nederlandse vrouwen mogelijk onaan gename gevolgen hiervan zouden moeten dragen. Op Maandag 8 Augustus zal uitspraak worden gedaan. Z.K.H. Prins Bernhard heeft zich be reid verklaard het beschermheerschap der Stichting Radio Nederland Wereldom roep te aanvaarden. Het ligt in de be doeling van het bestuur van deze stich ting deze waardigheid officieel aan te bieden op 13 October, de dag, waarop tien jaar geleden de na-oorlogse wereld- uitzendingen een aanvang namen. Breda is liet Brabants Haagje, maar in het oude Statenliuis zetelen geen regenten, liet is een biekorf van nijveren in de kunst. De Academie Sint Joost is er gevestigd, er wordt getekend, geïllustreerd, geschil derd, geweven, geboetseerd en ge bakken, men maakt er prenten en affiches, ontwerpt er kledij en stof dessins, meubelen en de inrichting van binnenkamers, edele reclame, smaakvolle verpakkingen en een schone vorm voor velerlei in dustrieel product. Een gonzende biekorf, een honingraat van Bra bants zicli verjongende cultuur. In tuin, zalen en binnenhof van deze frisse Akademie heeft de Stich ting Sint Joost een tentoonstelling van jonge Nederlandse beeldhouw kunst gearrangeerd, en de Neder landse Kunststichting heeft haar een handje daarbij geholpen. Een veertiental beelden in tuin en bin nenhof, en een flinke collectie klein-plastick in dc zalen. Kijk, dit mag nu eens echt een prettige tentoonstelling worden genoemd. Niet te klein en de hemel zij dank ook niet te groot. Enkel in de ruimste zaal misschien een beetje wanordelijk, maar in elk geval nergens op de wijze van: „Zo moet het en niet anders!" Geen leerstellige, driedimensionale ruimte- typografie met schotten als professo rale hoge boorden om ieder plastisch „teken", weineen: beelden en beeldjes die het zonder meer best met elkaar kunnen vinden en verder niets nodig hebben dan bekijks. Charmant is deze expositie vooral in de kleine zonnige tuin. Al wat er aan beel den is neergezet -- op een of twee na heb ik ook in „de Keukenhof" gezien, maar in de vriendelijke beslotenheid van dit klein hofje doen ze het alle veel beter. „Beeldhouwkunst in de open lucht", gij kent het parool, de leus. De opstel ling van beeldhouwkunst in dit tuintje van St. Joost heeft al even weinig hot air van leuzige leerstelligheid, als de gezellige rommeligheid in de grote zaal. Veel leuzen zijn wel niet helemaal slecht, maar laat ons nooit vergeten dat het altijd anders kan, en dan vooral in het gebied van de kunst. En op ongezochte wijze wordt ons door dit tuintje, als ware het met een kmr- oog, schalks beduid, dat het buitenzijn deze beelden bijzonderlijk daarom zove;-' charme verleent, omdat hun „grondge bied" zo net besloten ligt tussen tuin muur en gebouwen, omdat het eigenlijk zo ,,binnen"i s. Zonder dat zou b.v. het „naaiend meisje" van Willy van der Putt" ont houdt die naam! mij nooit zo su- bliem.zijn voorgekomen. Ik heb dit beeld je in Lisse's roemrijk park zien staan en het viel mij toen op als een heel fraai plastisch werkstuk vol van speelse vorm- tjes „gedacht'". Maar nu pas, in de bijna huiselijke beschutting van de grijsrose verweerde tuinmuur, openbaarde het mij zijn diepe, tedere menselijkheid, heel het geheim van der beeldhouwster liefde-rijk kijken naar mensen, van haar luisteren aan de stilte waarin een jonge vrouw gezeten is en haar gedachten en dromen weeft over de bezigheid van haar han den heen; zij zit in haar gepeizen dit naaistertje, en zo zit zij daar eeuwig en onvergankelijk. In de beslotenheid van deze tuin ver krijgt ook het week-gevoelige „tuinbeeld van Theo Dobbelman een fijne verbijzon dering maar het is bijna teveel eer aan dit beeld, omdat het, bij alle vakkundige gaafheid die het in bewonderenswaar dige mate bezit, echte spiritualiteit mist; het is in ieder geval meer dan Dobbel- man's „staande vrouwenfiguur'1 ln de zaal zou kunnen hebben. De sensua liteit waarbit dit bronzen plastiek.ie is ontstaan en die spirituele verheffing zo broodnodig heeft, is van een sentimen- taliteit die aan de Prae-rafaellieten her innert. Dat niettemin ook dit beeldje zijn goede kwaliteiten heeft blijkt aanstonds bij de beschouwing van het „Paardje" dat ook uit Dobbelma-is han den kwam. Wat d= beeldhouwer daarmee zocht te bereiken laat zich gemakkelijk raden, maar de wijze waarop hij te werk ging is wat al te gewild en daarmee schiet iedere kunstenaar zijn doel voor bij: het is een kwasterig beeldje. Aan datzelfde eu»sl lijdt ook de „Jan kende hond" van Jan J. Pieters, die nooit gemaakt zou zijn als Marini's beroemde paarden er niet waren. Ze hebben zo duidelijk model gestaan, dat men, de zaal betredend, een ogenblik denkt dat er daar een staat. De beeld houwer Jan Pieters is, naar ik ver neem nog erg jong. Laat ons dus zeggen dat zijn smaak alvast heel goed blijkt: nij had slechter voorbeeld kunnen kie zen. En, al is het niet helemaal „suver" met de organische eenheid van zijn ban kende hond" de romp is vrij wanstal tig aan het bekken opgehangen we mogen er aan toevoegen dat het bij speu rend, toezien hem toch ook niet geheel aan persoonlijkheid blijkt te ontbreken. In plastisch en expressief opzicht zit ten er toch interessante onderdelen in zijn werkstuk, die wel iets beloven. Bijzonder veel bewondering hebben wij voor het werk van Theet van der Pant Deze eveneens nog jonge beeldhouwster verraste ons elders reeds met de zeer oorspronkelijke en tegelijk door de tra ditie geadelde kracht van haar visie en haar vorm. Hier in St. Joost houdt Zij de aandacht vast met een plastiekje van twee vrouwenfiugren ln terracotta. Het baksel ziet er een beetje versinteld uit en het is niet te zeggen of dit een onge lukje of de bedoeling was, maar het vindingrijkheid, geestig ook en heel fijn- „BEELDHOUWERTJE" een beeld in chamotte van Jan Gladdines „goedmensesamenzijn'' (als ik eens een experimenteel woord mag vormen om mijn apperceptie te vertalen) gaat in gedragen beeldende poëzie recht naar het hart. Blijkens een serie studieuze naakten in houtskool en bister en een reeks merkwaardige paardenstudies di to, is Theet van der Pant ook een groot tekenares, en dit echt op de sterk-plas- tische wijze van de geboren beeld houwer. Bijzondere indruk maakt ook de zci> pe, expressieve Karei Gomez. Hij maakte een uitstekend portret van een jonge vrouw, meesterlijk raak in het samenspelen van houding en gelaatsuit drukking met sterke, schoon bijna cari- caturale psychologie, zeer direct en fel geladen, waarvan de boetseertoets ondubbelzinnig getuigenis aflegt. Mees terlijk is ook zijn kleine, dras- tisch-realistische schets-in-gips van "3n geit die zojuist een blad van een boom heeft afgerukt. Het scheurig ding hangt nog als een vlag uit de geitenbek, maar de kaak gaat al malen, het zal schielijk verslonden zijn. De aardige dierplastie- ken van de schilder-boetseur Groenestein verliezen veel van hun charme naast deze Gomez-geit. Intussen: elk liedje heeft zijn einde of het gaat vervelen. Daarom gaan wij hier liever een punt plaatsen, dan het ge vaar van lange opsommingen al ts zeer te tarten. Slechts zij nog gewezen ep Verhaak's grote Penelopé als een werk stuk dat half een mislukking maar hoe vergeeflijk I Is, en waarvan toch de grootsheid en de worp naar het epi sche alle gemakkelijke gevoeligheden voorbij bijzonder imponeert; voorts op het H. Hartbeeld van Hein Koreman, dat de eerste prijs verdiende in de re cente prijsvraag naar een artistiek en devotioneel verantwoord H. Hartbeeld, waarvan kortelings ln Tilburg de resul taten zijn getoond; op Wim van Hoorn s Kruiswegstatie waarin vooral de groep der drie wenende vrouwen -- als een kolom van samengeschreid verdriet de aandacht trekt (en sterk aan Moore herinnert); en tenslotte op de prachtige protretten die Wezelaar en prof. Esser hebben ingezonden. K. S.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 5