Eldorado voor de natuurminnaar Op de PLANKEN „lussen twee dromen 10 JAAR na Bartoks verscheiden v: D Nieuwe meubels - nieuwe stukken Boekendie ons de ogen openen Fantastisch en fascinerend ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1955 PAGINA 10 M Dierenboek Natuurromans De ingrediënten van een bestseller NIEUW BOEK VAN HET THIJMFONDS O Hans van Bergen fc.r. Stuart wijdt ontroerende bladzijden aan de zorg van de mocderrob voor haar jong een datum. Dit plaatje klikkerde en schit terde als een extra oog, maar dat lokte Zwerfster juist aan. De twee blijven el kaar volgen en doorstaan de dreiging van mensen en andere doodsvijanden. Het ge vecht met een beer bijvoorbeeld is adem benemend beschreven. Men begrijpt, dat de „vreemdeling" door een expeditie van natuurvorsers; was gemerkt, zodat later zijn bewegin- j gen konden worden gevolgd. Op deze wijze was Stuart ook in staat de levens avonturen van zijn Zwerfster te recon- strueren. Hij doet dit met veel kennis,, begrip, humor en vooral: met een j grenzeloze eerbied voor de wonderen1 der natuur. Een prachtboek, waarvan Sir John Gielgud, wij hopen dat het hier hetzelfde grote i Shakespeare-acteur, zal succes zal oogsten als het geval was in nntrP(len jn tal van andere landen. rolletje optreden in r „Round the World m de grote als „klein de film 80 Days". U vraagt zich ongetwijfeld met enige verbazing af, wat nieuwe meubels met nieuwe stukken te maken kunnen hebben. U denkt natuurlijk al aan: meubelstukken. Maar met stukken bedoel ik hier werke lijk: toneelstukken. En enig logisch ver band tussen deze twee bestaat er dan ook niet. Wat heeft mij er dan toe gedreven om deze twee als het ware in één adem te noemen? De strijd, die er woedt zowel om het nieuwe stuk als om het nieuwe meubel. Misschien is ons toneelliefhebbers die strijd, die er woedt om het nieuwe meu bel minder bekend, maar zij is er niet minder gering om. En de strijd om het nieuwe meubel heeft iets analoogs aan, toont een zekere overeenkomst met de strijd om het nieuwe stuk. Zij beogen beide in zekere zin eenzelfde doel, name lijk: het aanbrengen van een levensstijl. „Zeg mij met wie gij omgaat en ik zal u zeggen wie gij bent" luidt een over bekend Hollands spreekwoord, maar we zouden ook kunnen zeggen: „Toon mij de inrichting van uw huis en ik zal u zeg gen, wie gij bent" of „Zeg mij aan welke stukken gij de voorkeur geeft en ik zal u zeggen, wie gij bent". De inrichting van uw huis verraadt uw levensstijl. Als wij een huis binnentreden, weten wij bijna onmiddellijk met wat voor soort mensen wij te doen hebben. Zo is het ook met de stukken, die u speelt. Hierdoor verraadt u onmiddellijk uw levensstijl, uw opvoeding, uw smaak, uw ontwikkeling, uw mentaliteit. Nu zou dit alles niet zo erg zijn, we zou den rustig alle strijd kunnen staken, als dit het enige gevolg ervan was. Het is een uitstekend gevolg. Want het Is altijd prettig als je de mensen ergens vlug aan herkennen kunt. Je weet altijd graag, met wie je te doen hebt. Maar de grote vechters voor betere stuk- WERELDNIEUWS n 5. Wat de Uitgeverij W. J. Thieme Cie te Zutphen voor de minnaars van de natuur heeft gedaan, is werkelijk onschatbaar. Nog steeds groeit de rij voortreffelijke boeken over verschillende natuurkundige onderwerpen. Het mooie van deze uitgaven is, dat zij vóór alles de liefde tot de natuur dienen. Zij bevatten een schat aan voorlichting, gegeven door alleszins bekwame deskundigen; het gaat echter niet in de eerste plaats om het samenvatten van overzichtelijke en betrouwbare gegevens, maar om de liefde voor ons land met zijn flora en fauna te doen ontwaken, te stimuleren en te leiden. Deze boeken openen ons de ogen; zij wekken onze belangstelling en spoedig merken wij dat we met meer begrip en aandacht en allengs zelfs geboeid de natuur aanschouwen. Deze boeken vergroten onze „kennis" en doen ons tevens diep beseffen hoe weinig we eigenlijk weten. Zij vervullen ons van eerbied en van een onbegrensde bewondering voor de schoonheid en wijsheid, waar mede het ons omringende is geschapen. Groot is die verscheidenheid, waarmede de natuurbibliotheek van Thieme is sa mengesteld. Bijna ieder deel is goed ge ïllustreerd, sommige zelfs schitterend. Wij wijzen bijvoorbeeld op „Paddestoelen", dat ter verluchting vaneen zeer instructieve tekst van dr G. A. ce Vries niet minder dan vier-en-dertig gekleurde platen van j A. Middelhoek bevat, welke een hele blad zijde beslaan en fraai zijn uitgevoerd. Iedere tekening is bovendien voorzien van een besdhrijving en van gegevens over de vindplaatsen. Het is een fantastische en tegelijk fascinerende wereld, waar de bei de auteurs ons binnenvoeren. Ditzelfde geldt trouwens voor bijna ieder aspect van de natuur; zelfs het meest al ledaagse heeft onvermoede geheimen voor ons. Hoe „doodgewoon" is bijvoorbeeld een vogel en toch is hij een der groot ste wonderen der natuur. Dat doen boe ken als „Ontdek de vogels" door J. G. Th. van Nes en J. E. Sluiters ons beseffen, en vooral ook het bekende „Vogelboek" van Kerst Zwart, dat door de beide hierboven genoemde auteurs opnieuw werd bewerkt en met zijn twee-en-dertig gekleurde pla ten een lust is voor iedere vogelliefhebber. Wie dat nog niet is, wordt het door dit boek! Speciaal over kleurkanaries schreef J. van Heerde een boekje, dat door zijn be trouwbaarheid en goede illustraties de naam „Het ABC van de kleurkanariekwe- fcer" ten volle verdient. Thijs Vriends Gzn ■bracht gegevens over buitenlandse vogels bijeen in „Wat houd ik in de tropische volière?" Een handig en bruikbaar boekje. De schrijver, vol jeugdig enthousiasme, deelt meer dan alleen zijn kennis aan zijn lezers mede: namelijk zijn genegenheid. Van veel belang is ook de grote plaat Bos- en weidevogels .waarop dertig vo gels staan afgebeeld, in kleuren. Zij zijn geschilderd door H. J. Slijper en door dr M. A. IJsseling nader verklaard en om schreven. Een soortgelijke plaat laat ons de riet- -en watervogels zien. Een werkelijk rijk bezit is „Het grote dierenboek", samengesteld door B. Swa- nenburg. Het bevat gekleurde platen van A. J. van 't Hoff en vele tekstillustra ties van K. de Kiefte. Het boek is in de eerste plaats bedoeld voor opgroeiende kinderen. Het kan niet voldoende wor den aanbevelen, want het kweekt de kinderen op als dierenvrienden. Er wordt in verteld over allerlei dieren, toekende zowel als vreemde, en het is in teressante en leerzame lectuur. Ook ouderen zullen veel genoegen aan dit boek beleven en er heel wat uit opste ken. Over de flora en fauna in de duinen schreven J. G. Th. van Nes en J. E. Slui ters een uitstekend boekje, getiteld „De duinen in". Ook hier ontdekken we, dat we veel levends achteloos voorbij zijn ge lopen. Speciaal over de „Schelpen op het strand" een buitengewoon boeiend on derwerp schreef J. van Nes een handige gids. Voor jeugdige liefhebbers is „De jonge veldbioloog" zeer aan te bevelen. Dr M. A. IJsseling en de tekenaar Kees de Kief te stelden het samen. Joop van Dam ver zorgde „Op het budtenspoor", een gids voor bet zwerven in de vrije natuur. Het opent de ogen van „zwervers", die méér willen dan alleen maar zo groot moge lijke afstanden afleggen. Het vertelt over diieren en planten, die zij op hun weg kun nen tegenkomen. Zelfs voor het „Ontstaan en de levens loop van sterren en planeten" is in de na tuurbibliotheek van Thieme een plaats ingeruimd C. de Jager behandelt deze nogal moeilijke materie op overzichtelij ke en heldere wijze. Tal van illustraties verduidelijken de tekst. Bijzondere aandacht willen wij beste den aan een boek van Frank S. Stuart, wiens natuurromans onze bijzondere voorliefde bezitten. Stuart verstaat de kunst om de dieren liefdevol te obser veren en te bestuderen en aan de hand van de waargenomen feiten een op mo gelijkheden berustende geschiedenis te fantaseren Hij is niet alleen een be kwaam natuurvorser, maar ook een knap en dichterlijk verteller Zijn „Wil de Wieken", het romantische verhaal van de jaarlijkse trek naar het Noorden van een vlucht wilde eenden, was des tijds een grote verrassing De bladzijden, die Stuart schreef over de trouw onder de eenden, zijn werkelijk onvergetelijk. Boeiender dan de boeiendste roman is ook „Een duiker uit de Poolzee", het j jongste werk van de Amerikaanse schrij- ver; het is net als „Wilde Wieken" zeer goed vertaald en ingeleid door Rinke Tol- man, onze natuurkenner bij uitstek. Stu- I vertelt ons het leven van een zadel- i ob in de Poolzee. Een schijnbaar pro- j zaïsch onderwerp, dat gauw is uitgeput.1 Maar Stuarts boek telt 260 bladzijden en men sluit het niet vóór men de laatste gelezen heeft. De manier waarop de schrijver begint met de beschrijving van een eenzame jonge rob in een opstekende storm, pakt ons al direct. Dit jong, dat in de loop van de drie jaren waarin Stuart het volgt, meer dan.tienduizend mijlen aflegt en dat hij daarom Zwerfster noemt, is dan twee weken oud en heeft nog een zilver- 1 witte, zachte huid. De moeder wordt ge dood en hongerend en huilend van angst probeert het jong aan alle dreigende, me rendeels nog onbekende gevaren te ont komen. Dan ontmoet de wees een vreemde jon ge rob, die door alle anderen wordt ge schuwd omdat er iets heel vreemds aan hem is: hij draagt een koperen plaatje, waarop staat: „Zoöl. Museum, Oslo" en (Van onze filmredacteur). In Sittard start volgende maand onder auspiciën van de Katholieke Film Actie en het Katholiek Filmcentrum voor de Jeugd de tweede Filmkaderschool in ons land. Van de Filmkadercursus in Den Haag hebben we reeds herhaaldelijk melding gemaakt. Gezien de grote afstand werd het in het zuiden van ons land als een ernstig gemis gevoeld, dat deze cursus uitsluitend in het Westen van het land werd georganiseerd. DeK.F.A. in Shet bis dom Roermond heeft er daarom alles op gezet om in eigen gewest deze opleiding te doen geven, die ten doei heeft de vor ming van een kader van filmdocenten voor school, filmkring, jeugdorganisatie enz. Het provinciale bestuur en de gemeente Sittard hebben het belang van een der gelijke cursus ingezien en aanzienlijke subsidies toegestaan. De opening van de cursus, die wordt ondergebracht in de R.K. School voor Maatschappelijk Werk te Sittard. zal in de tweede week van Oc tober met enige plechtigheid geschieden, waarbij o.a. ook mgr dr J. Hanssen, de bisschop-coadjutor van Roermond aan wezig zal zijn. v si msssssn Het onderricht, bestaande uit telkens twee lessen, waaraan een discussie en de vertoning van filmfragmenten en enkele hoofdfilms zijn verbonden, wordt op 15 Zaterdagmiddagen gegeven door deskun dige docenten. Reeds zijn meer dan 70 cursisten inge schreven, afkomstig uit alle delen van Limburg, onder wie een 35-tal deelne mers en deelneemsters uit de verschil lende takken van onderwijs, leden van commissies van toezicht, van filmkringen en jeugdbeweging. In Hollywood leven nog steeds mensen,, die menen, dat het publiek een film mooier en beter vindt naarmate er meer en grotere sterren in optreden. En als die beroemde en bekende sterren dan nog ongewone dingen doen, ligt de winst naar hun mening zo goed als in de brandkast. Tot dit uitstervende ras hoort ook de oude „showman" Sam Goldwyn, die bezig is met de productie van de muziekfilm „Guys and Dolls". Marlon Brando is in deze film niet langer sadistisch van aard of alleen maar somber, doch speelt de rol van een vrolijke gokker, terwijl Jean Simmons als meisje van het Leger des Heils een reeks liedjes zingt. Na de zin gende kapelaan van Bing Crosby dus nu een zingende Heilsoldate. Maar daar heeft Mr Goldwyn het niet bij gelaten. Hij heeft Marlon Brando ook aan het zingen gezet: een solo, getiteld „Luck be a Lady To night" en drie duetten met Jean Simmons waaronder „If I were a Bell" en „A Wo man in Love". Voor de goede orde doet Frank Sinatra ook nog aan deze film mee. Brando had het volgende te zeggen van de eerste rol, waarin hij zingt en danst: „Het was heerlijk 's morgens op te staan, naar je werk te gaan en niemand met een dode kat hoeven te gooien of een half uur achter elkaar gemelijk voor je uit te kijken." Maar hij voegde er voorzichtig een waarschuwing aan toe: „Verwacht niet teveel van me op het gebied van zang en dans.denk er om, dat ik een gewone acteur ben". dia hem 31 regels in „Who's Who" heeft bezorgd, is lid van de graafschapsraad van Dorset. Terwijl zij in gezelschap van hun dochter Tessa stonden te wachten, tot de camera's eindelijk zouden gaan draaien, verklaarde Lady Hay: „Ik heb een ther mosfles thee en een paar sandwehes mee genomen voor onder het wachten. We doen dit voor de grap. We amuseren ons kos telijk en we krijgen er heus ieder een pond voor". Na jarenlange vergeefse pogingen van de Amerikaan se studio's is Dore Schary, de Holly- wood-producent, er in geslaagd met de Britse filmster Alec Guinness een contract of te slui ten. In zijn eerste Hollywood-film zal Guinness de prins vrijgezel spelen in Ferenc Molnar's „De Zwaan". Zijn tegenspeelster? Grace Kelly. Marlon Brando waardoor in vuur E VRAAG is wel eens gesteld hoe een bestseller ontstaat. Nu, met enige zekerheid zal die vraag wel nooit beantwoord kunnen worden. Maar wie het nieuwste boek van Ernest Gann „Tussen twee dro men" leest, bespeurt er toch wel eni ge kunstgrepen in die voor de beant woording van die vraag nuttige bouw stenen leveren. Zelden hebben wij een auteur zo duidelijk zien speculeren op de publieke zucht naar spanning en avontuur als de schrijver van „The high and the mighty" hier doet. Zijn held bevindt zich bij het begin van het verhaal als gevangen piloot in handen van de Riff Kabylen in Afrika. Hij ontsnap., komt in New York waar hij een kantoorbaan ac cepteert die hem regelrecht in de ar- stukken en echtelijke problematiek ideëen aan komt zetten, Lawless' nomadenhart gn vlam geraakt. Tenslotte heeft het verhaal nog een klein religieus tintje doordat de schrij ver zijn held af en toe een gesprek laat voeren met God, een soort gewe tensonderzoek op jongensachtige toon gesteld en nimmer doordringend tot onder de oppervlakte. AVONTUREN bij de vleet, een probleem dat iedereen kan be grijpen, en een snuifje religio siteit, ziehier de ingrediënten die de beste kansen scheppen voor een best seller met filmrechten. Maar is het nu ook een boek van betekenis? Is de mens waar.dit hele spinsel van ontsnappingen vliegtechnische waag- men van zijn toekomstige echtgenote drijft. Maar Ben Lawless is hoe graag hij het in een van „twee dro men" ook zou willen geen rustige huisvader met een baantje. Zijn an dere droom jaagt de waaghalzige vlie genier naar wilde avonturen. Hij vecht mee in een Mexicaanse opstand (die hem bij een noodlanding bijna het le ven kost) vervoert clandestien whis ky per vliegboot (wat hem bij wijze van variatie weer eens in de gevange nis brengt), strijdt in de Spaanse bur geroorlog (waar hij zijn beste vriend in de lucht doodschiet) en sterft ten slotte de heldendood in de eerste da gen van de wereldoorlog. Minnaars van avontuur komen dus wel op meer dan gewone wijze aan hun trek. Maar daarmee is niet alles om gebouwd is werkelijk de moeite waard? Wie het boek vanuit deze ge zichtshoek leest, wordt teleurgesteld. Ben Lawless is behalve als vlie- gende waaghals een middelmatige en vervelende man, die zijn probleem niet tracht op te lossen maar ervoor vlucht achter de stuurknuppel Het is de wereld om hem heen, de kordate, begrijpende echtgenote, de communist Stubby, de luchtgevechten, de span nende momenten, die dit boek geniet baar maken. Lawless zelf is een oninteressante jongen. Juist daarin nu kan men zien hoe knap zo'n Ame gezegd. Deze schrijver heeft nog meer rikaanse roman-scenarioschrijver wel voor zijn lezers in petto. Zijn boek is nl. een boek met een probleem. De tweespalt tussen bedaard burgerdom en woelig heldenleven, die Ben Law less verscheurt, is er het overheer sende thema van Door twee polen wordt de brave Ben aangetrokken. Zijn eega symboli seert het ideaal van een veilig home een ideaal dat Ben echter keer op keer achterstelt bij de zwerfdrang waaraan de al te nobele onzelfzuch tigheid van de vrouw hem royaa! laat deelhebben. De pool die hem naai de andere wijze van leven trekt, heet Stubby. In gevangenschap heeft Ben hem als een trouw vriend leren ken nen en hij is het die telkens m«*l is. Rond een figuur zonder kraak of smaak bouwt hij dan toch maar oen roman die zeer leesbaar is en die zelfs velen tot verslinden zal brengen. Zulk vakmanschap bezitten onze auteurs, wier boeken vaak heel wat interessanter van opzet zijn, he laas nog al te weinig Daarom grijpen ie uitgevers nog steeds noodge dwongen naar het buitenlandse boek Wij menen overigens, dat het Th.ym- 'onds met dit boek een goede, zij het ;een belangwekkende keus heeft ge- iaan. Dick Ouwendijk vertaalde uit stekend. Naar aanleiding van „Tussen twee dromen" door Ernest Gann Het fhymfönds, Den Haag. ALEC GUINNESS Over ongewone dingen in de wereld van de film gesproken: Noël Coward en Sir John Gielgud treden als „kleine rol letjes" op in de film „Round the World in 80 Days", die vier millioen dollars gaat kosten. Hun gemeenschappelijke scène in de Engelse Elstree-studio's werd bij gewoond door Clifton Webb, Paul Douglas en Peter Ustinov, die óók in de film op treden, door S.J. Perelman, de Ameri kaanse humorist, die het scenario heeft geschreven en door de producent van de film (de man met de vier millioen dol lars), Michael Todd. Noël Coward beloofde Todd, dat hij in zijn film een klein rolletje zou spelen na de „Oklahoma" te hebben gezien, die Todd volgens een nieuw, reusachtig panorama- scherm-systeem heeft gemaakt. Todd. een actieve kleine man met een zwart over hemd en grijze pantalon, wist daarop Sir John Gielgud over te halen in een korte scène met Coward op te treden. „Mike laat zich niet gemakkelijk af schepen". luidde het commentaar van Giegud. „Hij is bezield met de geest van de vroegere voortrekkers". Noël Coward, aldus vertelt de Engelse filmjournalist David Lewin, die een be zoek aan Elstree bracht, droeg een he melsblauw rokcostuum. een nauwe gerui te pantalon, een monocle en een licht grij zende pruik. Hij moest de eigenaar van een arbeidsbureau voor „Gentlemen's gentlemen in de tijd van koningin Vic toria voorstellen. Gielgud was één van de ze „gentlemen" zonder werk. Zijn film- naam luidde Foster. Sir John Gilgud begon de scène met zachtjes in zijn handschoenen te wenen. „Sla niet op op je borst, Foster" zei Co ward. die al in zijn rol was. Waarop ze allebei in lachen uitbarstten, toen ze el kaar aankeken. „Ik vind me net een theemuts met die pruik op", bekende Coward. „Je hebt er anders nog nooit zo knap uitgezien, Noël", merkte Clifton Webb uit de kring van belangstellende toeschouwers op. Michael Todd wendde zich tot Webb en zei: „Ik heb Sir John hier om de mensen te, laten zien, wat een eminente Shakes peare-acteur kan presteren in de andere wereld der cultuur". Coward en Gielgud begonnen opnieuw aan hun scène, die vijf minuten duurt. Tussen de opnamen in schilderde een as sistent zorgvuldig de nagels van Mr. Co ward bij. De camera onthuld alles in het Todd-systeem. Het decor, het kantoor van het arbeids bureau, was intussen ook opnieuw geschil derd. Noël Coward had bezwaar gemaakt tegen een bepaalde kleur. Dus dat werd direct veranderd. Tegen de avond waren Gielgud en Co ward klaar met hun rolletje èn hun werkdag Ze kregen er samen meer dan 2.000 (f 20.000,—) voor. Een bedrag, waarvoor wij desnoods wel een gróte rol willen spelen. Niet alleen Shakespeare-acteurs bezwij ken voor de verlokkingen van de film en daarbij speelt beslist niet alleen het geld een rol. Onder de fguranten, die een pond sterling (tien gulden) per dag kregen voor hun optreden in een massa-scène, die op de kade in het Engelse plaatsje Weymouth werd verfilmd, bevonden zich onlangs lui tenant-kolonel Sir Rapert Hay en Lady Hay. Beiden moesten in winterkleren! urenlang wachten in de brandende zon, Dat was nodig voor een scène in de film „The Man who never was". De 61-jarige Sir Ruppert, wiens langdu rige carrière in de Poliiieke Dienst van In- Bij een enquete, die onder 6.000 Ame rikaanse bioscoopeigenaars is gehouden, is Cecil B. DeMille voor het zevende achtereenvolgende jaar gekozen als de beste d.w.z. meest winstgevende producent en regisseur. DeMille, die in Augustus zijn 74ste ver jaardag vierde, is momenteel bezig aan de voltooiing van zijn 70ste film: „De Tien Geboden". In het jongste nummer van „Filmfo rum" constateert hoofdredacteur A. van Domburg, in een artikel bij gelegenheid van het 60-jarige bestaan van de cinema tografie. dat de film reeds een kunstvorm is geworden, onafhankelijk van de toneel vorm. Hij doet dit in de hem heldere be toogtrant, daarbij nog eens de nadruk er op leggend, dat hij, die zegt: Wat speelt die acteur prachtig" zonder het te weten zegt: „Wat speelt men prachtig met het gebaren en spreken van die acteur". Nooit immers zegt iemand: „Wat speelt die wa- Filmkaderschool in Sittard Marlon Brando zingt en Jean Simmons danst O Noël Coward en Sir John Gielgud als „kleine rolletjes" O Alec Guinness naar Hollywood O „Filmforum" terdruppel prachtig, of wat speelt dat plotselinge licht mooi", terwijl toch, be halve met dat licht en die waterdruppel, ook met de acteur een spel wordt bedre ven en dat niet eens met hemzelf, maar met zijn schaduw, op celluloid geprojec teerd. Het fenomeen film wordt in hetzelfde nummer eveneens onder de loupe geno men door Laszló J. Bubenik, maar hij heeft zijn in afleveringen verdeelde stu die, die onder de titel „Phaenomenologie van de Cinematografie" gedurende enkele maanden in het tijdschrift zal verschijnen, meer naar de prychologische kant getrok ken. De eenvoudige lezer zal zich mis schien afvragen, waarom Bubenik het zo ingewikkeld maakt, als het zo eenvoudig kan, maar toch mag deze van een grote belezenheid en gedegen studie getuigende filosofische „meditatie" over de kunst in het algemeen en de filmkunst in het bij zonder, afgaande op de thans verschenen eerste aflevering, nu reeds worden aan geduid als een belangrijke wetenschappe lijke bijdrage tot „die Philosophie des Immer Mehr", zoals de schrijver de film karakteriseert. Naast de gebruikelijke kortere en meer uitvoerige beschouwingen over onlangs hier te lande in vertoning gekomen films bevat het nummer voorts van de hand van Piet van der Ham een historisch overzicht over de ontwikkeling van de film, C. Boost ontkent de vooringenomen heid van de Nederlandse filmcritici tegen Hollywood en B. J. Bertina betoogt, naar aanleiding van CinemaScope en andere panoramaschermen, dat juist de begrensd heid van het eenvoudige, kleine filmdoek zoals men dat altijd heeft gekend, een der meest essentiële voorwaarden is, waar onder filmkunst mogelijk kan worden. ken en betere meubels zijn zich nog van iets anders becvust en daarom vechten zij! Zij zijn zich bewust van de grote in vloed, die er uit kan gaan van het juiste en goede toneelstuk en van de juiste en goede inrichting van een woonkamer. De grote invloed op de levensstijl! En levens stijl is een groot en veelomvattend woord. Wij spelen voor duizenden mensen, ook voor het opgroeiende geslacht. En door ons spel vormen we ook onszelf. En in onze woonkamers leven wij niet alleen zelf, maar worden ook onze kip deren opgevoed en grootgebracht en ont vangen wij tientallen anderen. Van hoe groot belang kan voor een na tie dan niet verantwoord en stijlvol wo nen zijn evenals verantwoord en stijlvol spelen? De grote strijd om beide wordt dus niet zinloos gestreden. Dagelijks verschijnen er brochures en kleinere of uitgebreidere boeken over de juiste inrichting van een woning. Juist in deze tijd, waarin zovelen een nieuwe woning betrekken of hun interieur laten vernieuwen, kunnen de raadgevingen zo waardevol zijn. Maar alle raadgevingen ten spijt, blijven duizenden mensen af schuwelijke meubels aanschaffen en staan de winkels volgepropt met afschuwelijke lelijke meubels. De fabrikanten blijven ze vervaardigen, omdat ze nu eenmaal gevraagd worden. De mensen zijn ze ge wend en houden ervan. Zo gaat het ook met de stukken. On danks alle goede raadgevingen blijven honderden verenigingen draken spelen. Men is nu eenmaal draken gewend en men houdt ervan en ze trekken publiek. De afschuwelijke meubels trekken ko pers. Is dit een reden om de strijd op te ge ven? Geenszins, of we kunnen beter zeg gen: integendeel! De strijd moet nog veel intensiever gestreden worden. Er staan te grote belangen op het spel. Maar wel kunnen we hier veel uit le ren. Namelijk, dat de strijd niet gemakke lijk zal zijn. Meubels kunnen de levens stijl beïnvloeden, maar evenzeer is waar, dat men eerst over een zekere levens stijl zal moeten beschikken om smaak te kunnen hebben voor goede en verant woorde meubels. De mensen hebben groot gelijk, dat ze meubels aanschaffen in overeenstemming met hun smaak. Want zij moeten er tus sen leven en niet degenen, die over een meer gecultiveerde smaak beschikken. Zo hebben ook de verenigingen groot gelijk, dat zij stukken kiezen overeen komstig hun smaak (ofschoon hier wel degelijk gedacht moet worden aan haar taak ten opzichte van het publiek). Om dus tot ons doel te geraken om betere en meer verantwoorde stukken te brengen, die onze levensstijl zeer sterk zullen beïnvloeden, moet men op de eerste plaats over de gehele linie werken voor een betere levensstijl. Dit vërgt een lang en ingewikkeld pro ces. En daarom moeten we degenen, die nog steeds draken spelen en minder smaakvolle meubels blijven aanschaffen, niet te hard vallen. En we moeten over de gehele linie wer ken. Dit wil zeggen: aan alles, wat met levensstijl te maken heeft. Want zoals wij hier nieuwe meubels tegenover nieuwe stukken gesteld hebben, zo hadden wij ook muziek en schilderijen en film en lec tuur tegenover toneelstukken kunnen stel len. En bij al ons streven moeten wij niet zo hard van leer trekken, maar moeten wij onszelf, ons gevoelen, onze ideeën ge duldig trachten uit te leggen. Wij moe ten het lelijke, het overbodige, het stijl loze, het pompeuze, het lege van de waar deloze dingen trachten aan te tonen en daartegenover het waardevolle van de echte mooie dingen plaatsen. Wie mooie muziek leert waarderen, zal vanzelf ook oog krijgen voor mooie schilderijen en van mooie meubelen gaan houden en van werkelijk inhoudvolle toneelstukken. Zijn leven krijgt nieuwe waarden. Er gaan bronnen van schoonheid voor hem open. En hij wordt een ander mens. Een stijl vol mens. onbe rekenbaar heerschap. Moorden die de tijdgenoot met geestdriftig handgeklap toejuicht denk aan de Liszt-adoratie en Strauss-cultus der vorige generatie schemeren weg reeds enkele decennia na hun ontstaan. Anderen die door dezelfde tijdgenoot met een schouderophalen werden bejegend denk aan de muziek van César Franck ver krijgen eerst na hun dood sen aureool die duidelijker waarneem baar wordt naarmate de jaren ver strijken. Men zegt dan: zulke mu- ziekscheppers waren hun tijd voor uit. Men kan ook zeggen dat de toen malig levenden hun tijd ten achter waren. De geschiedenis herhaalt zich zo dik wijls een muziek vinder geboren wordt die zich ontworstelt aan de bestaande conventies en met eigen oorspronke lijk inzicht, barrières doorbrekend, een nieuwe weg opent.' De barrières die Bela Bartok in zijn land Hongarije moest doorbreken waren de Duitse sentimentaliteiten van Brahms en Liszt die het Hongaars muziekidioom als in een net verstrikten. Bovendien importeerden deze componisten er beurtelings slepende en driftige wijzen die onder de titel van czardas en fris- ca met het etiket „Made in Hungaria" werden voorzien. In werkelijkheid stamt deze muziek van de zigeunerts af en staat naast de volksmuziek der Hongaren welke nog steeds op het platteland temidden der boerenbevol king leeft. Het is een van Bartok's grootste verdiensten deze oer-delfstof- fen der Balkan-volksmuziek te hebben opgegraven, geordend en gepubliceerd Niet alleen in zijn geboorteland onder nam hij ontdekkingsreizen door uit de volksmond oude zang- en danswijzen op te tekenen, maar ook in Roemenië, Tjchecho-Slowakije, Anatolië en Noord Afrika verzamelde hij duizenden melo dieën,die ten dele op gramofoonplaten werden vastgelegd. Zelf verklaarde hij later dat deze arbeid hem belangrijker toescheen dan zijn eigen composities Maar er was een wisselwerking tussen de lapidaire kracht der volksmuziek en ide capricieuze spelingen zijner eigen fantasie. De menigvuldigheid der oude tonaliteiten en rhythmen die aan deze volksmuziek ten grondslag liggen wor den voor Bartok grondstoffen die hij niet serviel nabootst of klakkeloos overneemt, maar op eigen, expressio nistische wijze styleert, vertekent of verwerkt. Uit die eerste periode van creativiteit ontstaan granietharde klanken als van het Allegro Barbaro voor piano en Hertog Blauwbaard's Burcht als toneelmuziek. Ze vormen in zeker opzicht een pendant van Stra- winsky's Ragtime voor piano en 'lHis toir,e du soldat. In de algemene stroming die daarna het muziekleven in Europa bevloeide door een „terug keer tot Bach" participeerde zowel Strawinsky als Bartok, de een met de Sonate voor klavier en het Concerto de ander met „Negen kleine klavier stukken", de beide klavierconcerten en vier strijkkwartetten. Beider muziek wint aan doorzichtigheid, strenger bouw en objectiever klank, maar dreigt door gemis aan spontaneiteit te verschralen. Het was dan ook niet Bach's sterrebeeld dat Bartok's muzi kale loopbaan bepaalde. Beethoven en later Strauss werden zijn aantrek- kingspunten. Strauss en later De bussy en Strawinsky verruimden Bartok's orkestrale klankvisioenen Beethoven greep dieper in op zijn we zen: vooral de werken uit zijn laatsb periode werden de Hongaar tot proto type. Na al deze ontwikkelingsstadia waar in steeds Bartoks eigen muzikale ge aardheid duidelijk waarneembaar bleef, steeg hij in de laatste jaren in de Verenigde Staten verblijvend - op tot de duizelingwekkende hoogte van de muziek voor snaarinstrumenten slagwerk en celesta en het Concerto voor orkest. Het is opvallend hoe na aanvanke lijke aarzeling beide stukken een steeds meer universeel wordende aan dacht zijn gaan trekken. Het Concerto zouden we dan ook als een grandioze synthese kunnen beschouwen waarin zowel een nieuwe classiciteit als een tot dusver weinig gekend menselijk accent zich vermengt. De Beethoveni- aanse kiemcel-idee (een kwart-motief) ligt er aan ten grondslag en doet orga nisch het werk groeien tot een graniet- harde toonconstructie. Deze orde scheppende kracht sluit echter een menselijke bewogenheid niet uit: „De algemene stemming", zo schrijft de auteur zelf, „van het werk is, met uit zondering van het schertsende tweede deel, een geleidelijke overgang van de ernst van het eerste deel en de som bere dodenzang van het eerste deel naar de levensaanvaarding van het laatste". Hoe Bartok zich deze levensaanvaar ding dacht is enigszins duister, maar zeker is dat zijn onverzettelijkheid aan zijn levenseinde tot milder klank ge stemd werd in de elegische, breed- zangerige toon van het derde deel. Ais een wervelwind besluit dit Concert met een Balkanese „kolo", een rei dans waarin deze muziekschepper a zijn liefde voor zijn volk schijnt ui te zingen. Wie dan tien jaren na Bartoks vei scheiden geneigd is een balans °P maken van de belangrijkste resultat van het scheppend vermogen °n tijdgenoten, kan niet verhelen naast Strawinsky's symph?,nie„. aU Psaumes, Honegger's Jeanne d 1 bücher en Ravels Bolero, het Con van Bartok zoveel reizen om de mu ziekwereld heeft gemaakt als we S tijdens het ontstaan van dit werk voo mogelijk zouden hebben gehouden. Zestig duizend vereerders zijner m ziek telt dan ook de Bela-Bartok Union die, enkele jaren geleden in z«n geboorteland werd opgericht, e aantal dat de muziekwereld stellig v tienvoudigd heeft zonder evenwel een 'dmaatschapskaart van node te neu MARIUS MONNIKENDAM (Va

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 10