Eldorado voor de natuurminnaar
Op de PLANKEN
„lussen
twee dromen
10 JAAR na Bartoks verscheiden
v:
D
Nieuwe meubels - nieuwe stukken
Boekendie ons de ogen openen
Fantastisch en
fascinerend
ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1955
PAGINA 10
M
Dierenboek
Natuurromans
De ingrediënten van een bestseller
NIEUW BOEK VAN
HET THIJMFONDS
O
Hans van Bergen
fc.r.
Stuart wijdt ontroerende bladzijden
aan de zorg van de mocderrob
voor haar jong
een datum. Dit plaatje klikkerde en schit
terde als een extra oog, maar dat lokte
Zwerfster juist aan. De twee blijven el
kaar volgen en doorstaan de dreiging van
mensen en andere doodsvijanden. Het ge
vecht met een beer bijvoorbeeld is adem
benemend beschreven.
Men begrijpt, dat de „vreemdeling"
door een expeditie van natuurvorsers;
was gemerkt, zodat later zijn bewegin- j
gen konden worden gevolgd. Op deze
wijze was Stuart ook in staat de levens
avonturen van zijn Zwerfster te recon-
strueren. Hij doet dit met veel kennis,,
begrip, humor en vooral: met een j
grenzeloze eerbied voor de wonderen1
der natuur. Een prachtboek, waarvan Sir John Gielgud,
wij hopen dat het hier hetzelfde grote i Shakespeare-acteur, zal
succes zal oogsten als het geval was in nntrP(len jn
tal van andere landen. rolletje optreden in
r „Round the World m
de grote
als „klein
de film
80 Days".
U vraagt zich ongetwijfeld met enige
verbazing af, wat nieuwe meubels met
nieuwe stukken te maken kunnen hebben.
U denkt natuurlijk al aan: meubelstukken.
Maar met stukken bedoel ik hier werke
lijk: toneelstukken. En enig logisch ver
band tussen deze twee bestaat er dan ook
niet.
Wat heeft mij er dan toe gedreven om
deze twee als het ware in één adem te
noemen? De strijd, die er woedt zowel
om het nieuwe stuk als om het nieuwe
meubel.
Misschien is ons toneelliefhebbers die
strijd, die er woedt om het nieuwe meu
bel minder bekend, maar zij is er niet
minder gering om. En de strijd om het
nieuwe meubel heeft iets analoogs aan,
toont een zekere overeenkomst met de
strijd om het nieuwe stuk. Zij beogen
beide in zekere zin eenzelfde doel, name
lijk: het aanbrengen van een levensstijl.
„Zeg mij met wie gij omgaat en ik zal
u zeggen wie gij bent" luidt een over
bekend Hollands spreekwoord, maar we
zouden ook kunnen zeggen: „Toon mij de
inrichting van uw huis en ik zal u zeg
gen, wie gij bent" of „Zeg mij aan welke
stukken gij de voorkeur geeft en ik zal
u zeggen, wie gij bent".
De inrichting van uw huis verraadt uw
levensstijl. Als wij een huis binnentreden,
weten wij bijna onmiddellijk met wat voor
soort mensen wij te doen hebben.
Zo is het ook met de stukken, die u
speelt. Hierdoor verraadt u onmiddellijk
uw levensstijl, uw opvoeding, uw smaak,
uw ontwikkeling, uw mentaliteit.
Nu zou dit alles niet zo erg zijn, we zou
den rustig alle strijd kunnen staken, als
dit het enige gevolg ervan was. Het is
een uitstekend gevolg. Want het Is altijd
prettig als je de mensen ergens vlug aan
herkennen kunt. Je weet altijd graag, met
wie je te doen hebt.
Maar de grote vechters voor betere stuk-
WERELDNIEUWS
n 5.
Wat de Uitgeverij W. J. Thieme Cie te Zutphen voor de minnaars van
de natuur heeft gedaan, is werkelijk onschatbaar. Nog steeds groeit de rij
voortreffelijke boeken over verschillende natuurkundige onderwerpen. Het
mooie van deze uitgaven is, dat zij vóór alles de liefde tot de natuur dienen.
Zij bevatten een schat aan voorlichting, gegeven door alleszins bekwame
deskundigen; het gaat echter niet in de eerste plaats om het samenvatten
van overzichtelijke en betrouwbare gegevens, maar om de liefde voor ons
land met zijn flora en fauna te doen ontwaken, te stimuleren en te leiden.
Deze boeken openen ons de ogen; zij wekken onze belangstelling en spoedig
merken wij dat we met meer begrip en aandacht en allengs zelfs geboeid de
natuur aanschouwen. Deze boeken vergroten onze „kennis" en doen ons tevens
diep beseffen hoe weinig we eigenlijk weten. Zij vervullen ons van eerbied
en van een onbegrensde bewondering voor de schoonheid en wijsheid, waar
mede het ons omringende is geschapen.
Groot is die verscheidenheid, waarmede
de natuurbibliotheek van Thieme is sa
mengesteld. Bijna ieder deel is goed ge
ïllustreerd, sommige zelfs schitterend. Wij
wijzen bijvoorbeeld op „Paddestoelen", dat
ter verluchting vaneen zeer instructieve
tekst van dr G. A. ce Vries niet minder
dan vier-en-dertig gekleurde platen van j
A. Middelhoek bevat, welke een hele blad
zijde beslaan en fraai zijn uitgevoerd.
Iedere tekening is bovendien voorzien van
een besdhrijving en van gegevens over de
vindplaatsen. Het is een fantastische en
tegelijk fascinerende wereld, waar de bei
de auteurs ons binnenvoeren.
Ditzelfde geldt trouwens voor bijna ieder
aspect van de natuur; zelfs het meest al
ledaagse heeft onvermoede geheimen voor
ons. Hoe „doodgewoon" is bijvoorbeeld
een vogel en toch is hij een der groot
ste wonderen der natuur. Dat doen boe
ken als „Ontdek de vogels" door J. G. Th.
van Nes en J. E. Sluiters ons beseffen, en
vooral ook het bekende „Vogelboek" van
Kerst Zwart, dat door de beide hierboven
genoemde auteurs opnieuw werd bewerkt
en met zijn twee-en-dertig gekleurde pla
ten een lust is voor iedere vogelliefhebber.
Wie dat nog niet is, wordt het door dit
boek!
Speciaal over kleurkanaries schreef J.
van Heerde een boekje, dat door zijn be
trouwbaarheid en goede illustraties de
naam „Het ABC van de kleurkanariekwe-
fcer" ten volle verdient. Thijs Vriends Gzn
■bracht gegevens over buitenlandse vogels
bijeen in „Wat houd ik in de tropische
volière?" Een handig en bruikbaar boekje.
De schrijver, vol jeugdig enthousiasme,
deelt meer dan alleen zijn kennis aan zijn
lezers mede: namelijk zijn genegenheid.
Van veel belang is ook de grote plaat
Bos- en weidevogels .waarop dertig vo
gels staan afgebeeld, in kleuren. Zij zijn
geschilderd door H. J. Slijper en door dr
M. A. IJsseling nader verklaard en om
schreven. Een soortgelijke plaat laat ons
de riet- -en watervogels zien.
Een werkelijk rijk bezit is „Het grote
dierenboek", samengesteld door B. Swa-
nenburg. Het bevat gekleurde platen van
A. J. van 't Hoff en vele tekstillustra
ties van K. de Kiefte. Het boek is in de
eerste plaats bedoeld voor opgroeiende
kinderen. Het kan niet voldoende wor
den aanbevelen, want het kweekt de
kinderen op als dierenvrienden. Er
wordt in verteld over allerlei dieren,
toekende zowel als vreemde, en het is in
teressante en leerzame lectuur. Ook
ouderen zullen veel genoegen aan dit
boek beleven en er heel wat uit opste
ken.
Over de flora en fauna in de duinen
schreven J. G. Th. van Nes en J. E. Slui
ters een uitstekend boekje, getiteld „De
duinen in". Ook hier ontdekken we, dat
we veel levends achteloos voorbij zijn ge
lopen. Speciaal over de „Schelpen op het
strand" een buitengewoon boeiend on
derwerp schreef J. van Nes een handige
gids.
Voor jeugdige liefhebbers is „De jonge
veldbioloog" zeer aan te bevelen. Dr M.
A. IJsseling en de tekenaar Kees de Kief
te stelden het samen. Joop van Dam ver
zorgde „Op het budtenspoor", een gids
voor bet zwerven in de vrije natuur. Het
opent de ogen van „zwervers", die méér
willen dan alleen maar zo groot moge
lijke afstanden afleggen. Het vertelt over
diieren en planten, die zij op hun weg kun
nen tegenkomen.
Zelfs voor het „Ontstaan en de levens
loop van sterren en planeten" is in de na
tuurbibliotheek van Thieme een plaats
ingeruimd C. de Jager behandelt deze
nogal moeilijke materie op overzichtelij
ke en heldere wijze. Tal van illustraties
verduidelijken de tekst.
Bijzondere aandacht willen wij beste
den aan een boek van Frank S. Stuart,
wiens natuurromans onze bijzondere
voorliefde bezitten. Stuart verstaat de
kunst om de dieren liefdevol te obser
veren en te bestuderen en aan de hand
van de waargenomen feiten een op mo
gelijkheden berustende geschiedenis te
fantaseren Hij is niet alleen een be
kwaam natuurvorser, maar ook een
knap en dichterlijk verteller Zijn „Wil
de Wieken", het romantische verhaal
van de jaarlijkse trek naar het Noorden
van een vlucht wilde eenden, was des
tijds een grote verrassing De bladzijden,
die Stuart schreef over de trouw onder
de eenden, zijn werkelijk onvergetelijk.
Boeiender dan de boeiendste roman is
ook „Een duiker uit de Poolzee", het j
jongste werk van de Amerikaanse schrij-
ver; het is net als „Wilde Wieken" zeer
goed vertaald en ingeleid door Rinke Tol-
man, onze natuurkenner bij uitstek. Stu- I
vertelt ons het leven van een zadel-
i ob in de Poolzee. Een schijnbaar pro- j
zaïsch onderwerp, dat gauw is uitgeput.1
Maar Stuarts boek telt 260 bladzijden en
men sluit het niet vóór men de laatste
gelezen heeft.
De manier waarop de schrijver begint
met de beschrijving van een eenzame
jonge rob in een opstekende storm, pakt
ons al direct. Dit jong, dat in de loop van
de drie jaren waarin Stuart het volgt,
meer dan.tienduizend mijlen aflegt en
dat hij daarom Zwerfster noemt, is dan
twee weken oud en heeft nog een zilver- 1
witte, zachte huid. De moeder wordt ge
dood en hongerend en huilend van angst
probeert het jong aan alle dreigende, me
rendeels nog onbekende gevaren te ont
komen.
Dan ontmoet de wees een vreemde jon
ge rob, die door alle anderen wordt ge
schuwd omdat er iets heel vreemds aan
hem is: hij draagt een koperen plaatje,
waarop staat: „Zoöl. Museum, Oslo" en
(Van onze filmredacteur).
In Sittard start volgende maand onder
auspiciën van de Katholieke Film Actie
en het Katholiek Filmcentrum voor de
Jeugd de tweede Filmkaderschool in ons
land.
Van de Filmkadercursus in Den Haag
hebben we reeds herhaaldelijk melding
gemaakt. Gezien de grote afstand werd
het in het zuiden van ons land als een
ernstig gemis gevoeld, dat deze cursus
uitsluitend in het Westen van het land
werd georganiseerd. DeK.F.A. in Shet bis
dom Roermond heeft er daarom alles op
gezet om in eigen gewest deze opleiding
te doen geven, die ten doei heeft de vor
ming van een kader van filmdocenten
voor school, filmkring, jeugdorganisatie
enz.
Het provinciale bestuur en de gemeente
Sittard hebben het belang van een der
gelijke cursus ingezien en aanzienlijke
subsidies toegestaan. De opening van de
cursus, die wordt ondergebracht in de
R.K. School voor Maatschappelijk Werk
te Sittard. zal in de tweede week van Oc
tober met enige plechtigheid geschieden,
waarbij o.a. ook mgr dr J. Hanssen, de
bisschop-coadjutor van Roermond aan
wezig zal zijn.
v si msssssn
Het onderricht, bestaande uit telkens
twee lessen, waaraan een discussie en de
vertoning van filmfragmenten en enkele
hoofdfilms zijn verbonden, wordt op 15
Zaterdagmiddagen gegeven door deskun
dige docenten.
Reeds zijn meer dan 70 cursisten inge
schreven, afkomstig uit alle delen van
Limburg, onder wie een 35-tal deelne
mers en deelneemsters uit de verschil
lende takken van onderwijs, leden van
commissies van toezicht, van filmkringen
en jeugdbeweging.
In Hollywood leven nog steeds mensen,,
die menen, dat het publiek een film
mooier en beter vindt naarmate er meer
en grotere sterren in optreden. En als die
beroemde en bekende sterren dan nog
ongewone dingen doen, ligt de winst naar
hun mening zo goed als in de brandkast.
Tot dit uitstervende ras hoort ook de
oude „showman" Sam Goldwyn, die bezig
is met de productie van de muziekfilm
„Guys and Dolls". Marlon Brando is in
deze film niet langer sadistisch van aard
of alleen maar somber, doch speelt de rol
van een vrolijke gokker, terwijl Jean
Simmons als meisje van het Leger des
Heils een reeks liedjes zingt. Na de zin
gende kapelaan van Bing Crosby dus nu
een zingende Heilsoldate. Maar daar heeft
Mr Goldwyn het niet bij gelaten. Hij heeft
Marlon Brando ook aan het zingen gezet:
een solo, getiteld „Luck be a Lady To
night" en drie duetten met Jean Simmons
waaronder „If I were a Bell" en „A Wo
man in Love". Voor de goede orde doet
Frank Sinatra ook nog aan deze film mee.
Brando had het volgende te zeggen van
de eerste rol, waarin hij zingt en danst:
„Het was heerlijk 's morgens op te staan,
naar je werk te gaan en niemand met een
dode kat hoeven te gooien of een half
uur achter elkaar gemelijk voor je uit te
kijken." Maar hij voegde er voorzichtig
een waarschuwing aan toe: „Verwacht
niet teveel van me op het gebied van
zang en dans.denk er om, dat ik een
gewone acteur ben".
dia hem 31 regels in „Who's Who" heeft
bezorgd, is lid van de graafschapsraad van
Dorset. Terwijl zij in gezelschap van hun
dochter Tessa stonden te wachten, tot de
camera's eindelijk zouden gaan draaien,
verklaarde Lady Hay: „Ik heb een ther
mosfles thee en een paar sandwehes mee
genomen voor onder het wachten. We doen
dit voor de grap. We amuseren ons kos
telijk en we krijgen er heus ieder een
pond voor".
Na jarenlange
vergeefse pogingen
van de Amerikaan
se studio's is Dore
Schary, de Holly-
wood-producent, er
in geslaagd met de
Britse filmster
Alec Guinness een
contract of te slui
ten. In zijn eerste
Hollywood-film zal
Guinness de prins
vrijgezel spelen in
Ferenc Molnar's
„De Zwaan". Zijn
tegenspeelster?
Grace Kelly.
Marlon Brando
waardoor
in vuur
E VRAAG is wel eens gesteld
hoe een bestseller ontstaat. Nu,
met enige zekerheid zal die
vraag wel nooit beantwoord kunnen
worden. Maar wie het nieuwste boek
van Ernest Gann „Tussen twee dro
men" leest, bespeurt er toch wel eni
ge kunstgrepen in die voor de beant
woording van die vraag nuttige bouw
stenen leveren. Zelden hebben wij een
auteur zo duidelijk zien speculeren op
de publieke zucht naar spanning en
avontuur als de schrijver van „The
high and the mighty" hier doet.
Zijn held bevindt zich bij het begin
van het verhaal als gevangen piloot
in handen van de Riff Kabylen in
Afrika. Hij ontsnap., komt in New
York waar hij een kantoorbaan ac
cepteert die hem regelrecht in de ar- stukken en echtelijke problematiek
ideëen aan komt zetten,
Lawless' nomadenhart
gn vlam geraakt.
Tenslotte heeft het verhaal nog een
klein religieus tintje doordat de schrij
ver zijn held af en toe een gesprek
laat voeren met God, een soort gewe
tensonderzoek op jongensachtige toon
gesteld en nimmer doordringend tot
onder de oppervlakte.
AVONTUREN bij de vleet, een
probleem dat iedereen kan be
grijpen, en een snuifje religio
siteit, ziehier de ingrediënten die de
beste kansen scheppen voor een best
seller met filmrechten. Maar is het
nu ook een boek van betekenis? Is
de mens waar.dit hele spinsel van
ontsnappingen vliegtechnische waag-
men van zijn toekomstige echtgenote
drijft. Maar Ben Lawless is hoe
graag hij het in een van „twee dro
men" ook zou willen geen rustige
huisvader met een baantje. Zijn an
dere droom jaagt de waaghalzige vlie
genier naar wilde avonturen. Hij vecht
mee in een Mexicaanse opstand (die
hem bij een noodlanding bijna het le
ven kost) vervoert clandestien whis
ky per vliegboot (wat hem bij wijze
van variatie weer eens in de gevange
nis brengt), strijdt in de Spaanse bur
geroorlog (waar hij zijn beste vriend
in de lucht doodschiet) en sterft ten
slotte de heldendood in de eerste da
gen van de wereldoorlog.
Minnaars van avontuur komen dus
wel op meer dan gewone wijze aan
hun trek. Maar daarmee is niet alles
om gebouwd is werkelijk de moeite
waard? Wie het boek vanuit deze ge
zichtshoek leest, wordt teleurgesteld.
Ben Lawless is behalve als vlie-
gende waaghals een middelmatige
en vervelende man, die zijn probleem
niet tracht op te lossen maar ervoor
vlucht achter de stuurknuppel Het is
de wereld om hem heen, de kordate,
begrijpende echtgenote, de communist
Stubby, de luchtgevechten, de span
nende momenten, die dit boek geniet
baar maken. Lawless zelf is een
oninteressante jongen. Juist daarin
nu kan men zien hoe knap zo'n Ame
gezegd. Deze schrijver heeft nog meer rikaanse roman-scenarioschrijver wel
voor zijn lezers in petto. Zijn boek is
nl. een boek met een probleem. De
tweespalt tussen bedaard burgerdom
en woelig heldenleven, die Ben Law
less verscheurt, is er het overheer
sende thema van
Door twee polen wordt de brave
Ben aangetrokken. Zijn eega symboli
seert het ideaal van een veilig home
een ideaal dat Ben echter keer op
keer achterstelt bij de zwerfdrang
waaraan de al te nobele onzelfzuch
tigheid van de vrouw hem royaa!
laat deelhebben. De pool die hem naai
de andere wijze van leven trekt, heet
Stubby. In gevangenschap heeft Ben
hem als een trouw vriend leren ken
nen en hij is het die telkens m«*l
is. Rond een figuur zonder kraak
of smaak bouwt hij dan toch maar
oen roman die zeer leesbaar is en
die zelfs velen tot verslinden zal
brengen. Zulk vakmanschap bezitten
onze auteurs, wier boeken vaak heel
wat interessanter van opzet zijn, he
laas nog al te weinig Daarom grijpen
ie uitgevers nog steeds noodge
dwongen naar het buitenlandse boek
Wij menen overigens, dat het Th.ym-
'onds met dit boek een goede, zij het
;een belangwekkende keus heeft ge-
iaan. Dick Ouwendijk vertaalde uit
stekend.
Naar aanleiding van „Tussen twee
dromen" door Ernest Gann Het
fhymfönds, Den Haag.
ALEC GUINNESS
Over ongewone dingen in de wereld
van de film gesproken: Noël Coward en
Sir John Gielgud treden als „kleine rol
letjes" op in de film „Round the World
in 80 Days", die vier millioen dollars gaat
kosten. Hun gemeenschappelijke scène
in de Engelse Elstree-studio's werd bij
gewoond door Clifton Webb, Paul Douglas
en Peter Ustinov, die óók in de film op
treden, door S.J. Perelman, de Ameri
kaanse humorist, die het scenario heeft
geschreven en door de producent van de
film (de man met de vier millioen dol
lars), Michael Todd.
Noël Coward beloofde Todd, dat hij in
zijn film een klein rolletje zou spelen na
de „Oklahoma" te hebben gezien, die Todd
volgens een nieuw, reusachtig panorama-
scherm-systeem heeft gemaakt. Todd. een
actieve kleine man met een zwart over
hemd en grijze pantalon, wist daarop Sir
John Gielgud over te halen in een korte
scène met Coward op te treden.
„Mike laat zich niet gemakkelijk af
schepen". luidde het commentaar van
Giegud. „Hij is bezield met de geest van
de vroegere voortrekkers".
Noël Coward, aldus vertelt de Engelse
filmjournalist David Lewin, die een be
zoek aan Elstree bracht, droeg een he
melsblauw rokcostuum. een nauwe gerui
te pantalon, een monocle en een licht grij
zende pruik. Hij moest de eigenaar van
een arbeidsbureau voor „Gentlemen's
gentlemen in de tijd van koningin Vic
toria voorstellen. Gielgud was één van de
ze „gentlemen" zonder werk. Zijn film-
naam luidde Foster.
Sir John Gilgud begon de scène met
zachtjes in zijn handschoenen te wenen.
„Sla niet op op je borst, Foster" zei Co
ward. die al in zijn rol was. Waarop ze
allebei in lachen uitbarstten, toen ze el
kaar aankeken.
„Ik vind me net een theemuts met die
pruik op", bekende Coward.
„Je hebt er anders nog nooit zo knap
uitgezien, Noël", merkte Clifton Webb uit
de kring van belangstellende toeschouwers
op.
Michael Todd wendde zich tot Webb en
zei: „Ik heb Sir John hier om de mensen
te, laten zien, wat een eminente Shakes
peare-acteur kan presteren in de andere
wereld der cultuur".
Coward en Gielgud begonnen opnieuw
aan hun scène, die vijf minuten duurt.
Tussen de opnamen in schilderde een as
sistent zorgvuldig de nagels van Mr. Co
ward bij. De camera onthuld alles in het
Todd-systeem.
Het decor, het kantoor van het arbeids
bureau, was intussen ook opnieuw geschil
derd. Noël Coward had bezwaar gemaakt
tegen een bepaalde kleur. Dus dat werd
direct veranderd.
Tegen de avond waren Gielgud en Co
ward klaar met hun rolletje èn hun
werkdag Ze kregen er samen meer dan
2.000 (f 20.000,—) voor. Een bedrag,
waarvoor wij desnoods wel een gróte rol
willen spelen.
Niet alleen Shakespeare-acteurs bezwij
ken voor de verlokkingen van de film en
daarbij speelt beslist niet alleen het geld
een rol. Onder de fguranten, die een pond
sterling (tien gulden) per dag kregen voor
hun optreden in een massa-scène, die op
de kade in het Engelse plaatsje Weymouth
werd verfilmd, bevonden zich onlangs lui
tenant-kolonel Sir Rapert Hay en Lady
Hay. Beiden moesten in winterkleren!
urenlang wachten in de brandende zon,
Dat was nodig voor een scène in de film
„The Man who never was".
De 61-jarige Sir Ruppert, wiens langdu
rige carrière in de Poliiieke Dienst van In-
Bij een enquete, die onder 6.000 Ame
rikaanse bioscoopeigenaars is gehouden,
is Cecil B. DeMille voor het zevende
achtereenvolgende jaar gekozen als de
beste d.w.z. meest winstgevende
producent en regisseur.
DeMille, die in Augustus zijn 74ste ver
jaardag vierde, is momenteel bezig aan de
voltooiing van zijn 70ste film: „De Tien
Geboden".
In het jongste nummer van „Filmfo
rum" constateert hoofdredacteur A. van
Domburg, in een artikel bij gelegenheid
van het 60-jarige bestaan van de cinema
tografie. dat de film reeds een kunstvorm
is geworden, onafhankelijk van de toneel
vorm. Hij doet dit in de hem heldere be
toogtrant, daarbij nog eens de nadruk er
op leggend, dat hij, die zegt: Wat speelt
die acteur prachtig" zonder het te weten
zegt: „Wat speelt men prachtig met het
gebaren en spreken van die acteur". Nooit
immers zegt iemand: „Wat speelt die wa-
Filmkaderschool in Sittard
Marlon Brando zingt en Jean
Simmons danst
O
Noël Coward en Sir John
Gielgud als „kleine
rolletjes"
O
Alec Guinness naar Hollywood
O
„Filmforum"
terdruppel prachtig, of wat speelt dat
plotselinge licht mooi", terwijl toch, be
halve met dat licht en die waterdruppel,
ook met de acteur een spel wordt bedre
ven en dat niet eens met hemzelf, maar
met zijn schaduw, op celluloid geprojec
teerd.
Het fenomeen film wordt in hetzelfde
nummer eveneens onder de loupe geno
men door Laszló J. Bubenik, maar hij
heeft zijn in afleveringen verdeelde stu
die, die onder de titel „Phaenomenologie
van de Cinematografie" gedurende enkele
maanden in het tijdschrift zal verschijnen,
meer naar de prychologische kant getrok
ken. De eenvoudige lezer zal zich mis
schien afvragen, waarom Bubenik het zo
ingewikkeld maakt, als het zo eenvoudig
kan, maar toch mag deze van een grote
belezenheid en gedegen studie getuigende
filosofische „meditatie" over de kunst in
het algemeen en de filmkunst in het bij
zonder, afgaande op de thans verschenen
eerste aflevering, nu reeds worden aan
geduid als een belangrijke wetenschappe
lijke bijdrage tot „die Philosophie des
Immer Mehr", zoals de schrijver de film
karakteriseert.
Naast de gebruikelijke kortere en meer
uitvoerige beschouwingen over onlangs
hier te lande in vertoning gekomen films
bevat het nummer voorts van de hand
van Piet van der Ham een historisch
overzicht over de ontwikkeling van de
film, C. Boost ontkent de vooringenomen
heid van de Nederlandse filmcritici tegen
Hollywood en B. J. Bertina betoogt, naar
aanleiding van CinemaScope en andere
panoramaschermen, dat juist de begrensd
heid van het eenvoudige, kleine filmdoek
zoals men dat altijd heeft gekend, een der
meest essentiële voorwaarden is, waar
onder filmkunst mogelijk kan worden.
ken en betere meubels zijn zich nog van
iets anders becvust en daarom vechten
zij!
Zij zijn zich bewust van de grote in
vloed, die er uit kan gaan van het juiste
en goede toneelstuk en van de juiste en
goede inrichting van een woonkamer. De
grote invloed op de levensstijl! En levens
stijl is een groot en veelomvattend woord.
Wij spelen voor duizenden mensen, ook
voor het opgroeiende geslacht. En door
ons spel vormen we ook onszelf.
En in onze woonkamers leven wij niet
alleen zelf, maar worden ook onze kip
deren opgevoed en grootgebracht en ont
vangen wij tientallen anderen.
Van hoe groot belang kan voor een na
tie dan niet verantwoord en stijlvol wo
nen zijn evenals verantwoord en stijlvol
spelen? De grote strijd om beide wordt
dus niet zinloos gestreden.
Dagelijks verschijnen er brochures en
kleinere of uitgebreidere boeken over
de juiste inrichting van een woning. Juist
in deze tijd, waarin zovelen een nieuwe
woning betrekken of hun interieur laten
vernieuwen, kunnen de raadgevingen zo
waardevol zijn. Maar alle raadgevingen
ten spijt, blijven duizenden mensen af
schuwelijke meubels aanschaffen en staan
de winkels volgepropt met afschuwelijke
lelijke meubels. De fabrikanten blijven
ze vervaardigen, omdat ze nu eenmaal
gevraagd worden. De mensen zijn ze ge
wend en houden ervan.
Zo gaat het ook met de stukken. On
danks alle goede raadgevingen blijven
honderden verenigingen draken spelen.
Men is nu eenmaal draken gewend en men
houdt ervan en ze trekken publiek.
De afschuwelijke meubels trekken ko
pers.
Is dit een reden om de strijd op te ge
ven? Geenszins, of we kunnen beter zeg
gen: integendeel! De strijd moet nog
veel intensiever gestreden worden. Er
staan te grote belangen op het spel.
Maar wel kunnen we hier veel uit le
ren. Namelijk, dat de strijd niet gemakke
lijk zal zijn. Meubels kunnen de levens
stijl beïnvloeden, maar evenzeer is waar,
dat men eerst over een zekere levens
stijl zal moeten beschikken om smaak
te kunnen hebben voor goede en verant
woorde meubels.
De mensen hebben groot gelijk, dat ze
meubels aanschaffen in overeenstemming
met hun smaak. Want zij moeten er tus
sen leven en niet degenen, die over een
meer gecultiveerde smaak beschikken.
Zo hebben ook de verenigingen groot
gelijk, dat zij stukken kiezen overeen
komstig hun smaak (ofschoon hier wel
degelijk gedacht moet worden aan haar
taak ten opzichte van het publiek).
Om dus tot ons doel te geraken om
betere en meer verantwoorde stukken te
brengen, die onze levensstijl zeer sterk
zullen beïnvloeden, moet men op de eerste
plaats over de gehele linie werken voor
een betere levensstijl.
Dit vërgt een lang en ingewikkeld pro
ces. En daarom moeten we degenen, die
nog steeds draken spelen en minder
smaakvolle meubels blijven aanschaffen,
niet te hard vallen.
En we moeten over de gehele linie wer
ken. Dit wil zeggen: aan alles, wat met
levensstijl te maken heeft. Want zoals wij
hier nieuwe meubels tegenover nieuwe
stukken gesteld hebben, zo hadden wij ook
muziek en schilderijen en film en lec
tuur tegenover toneelstukken kunnen stel
len.
En bij al ons streven moeten wij niet
zo hard van leer trekken, maar moeten wij
onszelf, ons gevoelen, onze ideeën ge
duldig trachten uit te leggen. Wij moe
ten het lelijke, het overbodige, het stijl
loze, het pompeuze, het lege van de waar
deloze dingen trachten aan te tonen en
daartegenover het waardevolle van de
echte mooie dingen plaatsen. Wie mooie
muziek leert waarderen, zal vanzelf ook
oog krijgen voor mooie schilderijen en
van mooie meubelen gaan houden en van
werkelijk inhoudvolle toneelstukken. Zijn
leven krijgt nieuwe waarden. Er gaan
bronnen van schoonheid voor hem open.
En hij wordt een ander mens. Een stijl
vol mens.
onbe
rekenbaar heerschap. Moorden
die de tijdgenoot met geestdriftig
handgeklap toejuicht denk aan
de Liszt-adoratie en Strauss-cultus
der vorige generatie schemeren
weg reeds enkele decennia na hun
ontstaan. Anderen die door dezelfde
tijdgenoot met een schouderophalen
werden bejegend denk aan de
muziek van César Franck ver
krijgen eerst na hun dood sen
aureool die duidelijker waarneem
baar wordt naarmate de jaren ver
strijken. Men zegt dan: zulke mu-
ziekscheppers waren hun tijd voor
uit. Men kan ook zeggen dat de toen
malig levenden hun tijd ten achter
waren.
De geschiedenis herhaalt zich zo dik
wijls een muziek vinder geboren wordt
die zich ontworstelt aan de bestaande
conventies en met eigen oorspronke
lijk inzicht, barrières doorbrekend, een
nieuwe weg opent.' De barrières die
Bela Bartok in zijn land Hongarije
moest doorbreken waren de Duitse
sentimentaliteiten van Brahms en
Liszt die het Hongaars muziekidioom
als in een net verstrikten. Bovendien
importeerden deze componisten er
beurtelings slepende en driftige wijzen
die onder de titel van czardas en fris-
ca met het etiket „Made in Hungaria"
werden voorzien. In werkelijkheid
stamt deze muziek van de zigeunerts af
en staat naast de volksmuziek der
Hongaren welke nog steeds op het
platteland temidden der boerenbevol
king leeft. Het is een van Bartok's
grootste verdiensten deze oer-delfstof-
fen der Balkan-volksmuziek te hebben
opgegraven, geordend en gepubliceerd
Niet alleen in zijn geboorteland onder
nam hij ontdekkingsreizen door uit de
volksmond oude zang- en danswijzen
op te tekenen, maar ook in Roemenië,
Tjchecho-Slowakije, Anatolië en Noord
Afrika verzamelde hij duizenden melo
dieën,die ten dele op gramofoonplaten
werden vastgelegd. Zelf verklaarde hij
later dat deze arbeid hem belangrijker
toescheen dan zijn eigen composities
Maar er was een wisselwerking tussen
de lapidaire kracht der volksmuziek en
ide capricieuze spelingen zijner eigen
fantasie. De menigvuldigheid der oude
tonaliteiten en rhythmen die aan deze
volksmuziek ten grondslag liggen wor
den voor Bartok grondstoffen die hij
niet serviel nabootst of klakkeloos
overneemt, maar op eigen, expressio
nistische wijze styleert, vertekent of
verwerkt. Uit die eerste periode van
creativiteit ontstaan granietharde
klanken als van het Allegro Barbaro
voor piano en Hertog Blauwbaard's
Burcht als toneelmuziek. Ze vormen in
zeker opzicht een pendant van Stra-
winsky's Ragtime voor piano en 'lHis
toir,e du soldat. In de algemene
stroming die daarna het muziekleven
in Europa bevloeide door een „terug
keer tot Bach" participeerde zowel
Strawinsky als Bartok, de een met de
Sonate voor klavier en het Concerto
de ander met „Negen kleine klavier
stukken", de beide klavierconcerten en
vier strijkkwartetten. Beider muziek
wint aan doorzichtigheid, strenger
bouw en objectiever klank, maar
dreigt door gemis aan spontaneiteit te
verschralen. Het was dan ook niet
Bach's sterrebeeld dat Bartok's muzi
kale loopbaan bepaalde. Beethoven en
later Strauss werden zijn aantrek-
kingspunten. Strauss en later De
bussy en Strawinsky verruimden
Bartok's orkestrale klankvisioenen
Beethoven greep dieper in op zijn we
zen: vooral de werken uit zijn laatsb
periode werden de Hongaar tot proto
type.
Na al deze ontwikkelingsstadia waar
in steeds Bartoks eigen muzikale ge
aardheid duidelijk waarneembaar
bleef, steeg hij in de laatste jaren
in de Verenigde Staten verblijvend -
op tot de duizelingwekkende hoogte
van de muziek voor snaarinstrumenten
slagwerk en celesta en het Concerto
voor orkest.
Het is opvallend hoe na aanvanke
lijke aarzeling beide stukken een
steeds meer universeel wordende aan
dacht zijn gaan trekken. Het Concerto
zouden we dan ook als een grandioze
synthese kunnen beschouwen waarin
zowel een nieuwe classiciteit als een
tot dusver weinig gekend menselijk
accent zich vermengt. De Beethoveni-
aanse kiemcel-idee (een kwart-motief)
ligt er aan ten grondslag en doet orga
nisch het werk groeien tot een graniet-
harde toonconstructie. Deze orde
scheppende kracht sluit echter een
menselijke bewogenheid niet uit: „De
algemene stemming", zo schrijft de
auteur zelf, „van het werk is, met uit
zondering van het schertsende tweede
deel, een geleidelijke overgang van de
ernst van het eerste deel en de som
bere dodenzang van het eerste deel
naar de levensaanvaarding van het
laatste".
Hoe Bartok zich deze levensaanvaar
ding dacht is enigszins duister, maar
zeker is dat zijn onverzettelijkheid aan
zijn levenseinde tot milder klank ge
stemd werd in de elegische, breed-
zangerige toon van het derde deel. Ais
een wervelwind besluit dit Concert
met een Balkanese „kolo", een rei
dans waarin deze muziekschepper a
zijn liefde voor zijn volk schijnt ui
te zingen.
Wie dan tien jaren na Bartoks vei
scheiden geneigd is een balans °P
maken van de belangrijkste resultat
van het scheppend vermogen °n
tijdgenoten, kan niet verhelen
naast Strawinsky's symph?,nie„. aU
Psaumes, Honegger's Jeanne d 1
bücher en Ravels Bolero, het Con
van Bartok zoveel reizen om de mu
ziekwereld heeft gemaakt als we S
tijdens het ontstaan van dit werk voo
mogelijk zouden hebben gehouden.
Zestig duizend vereerders zijner m
ziek telt dan ook de Bela-Bartok
Union die, enkele jaren geleden in z«n
geboorteland werd opgericht, e
aantal dat de muziekwereld stellig v
tienvoudigd heeft zonder evenwel een
'dmaatschapskaart van node te neu
MARIUS MONNIKENDAM
(Va