naar een nieuwe levensbeschouwing
Een onbarmhartig openhartig
zelfonderzoek
Spencer Tracy, de onovertroffen alpinist
i
Eledronisdi geregistreerde beelden
Japan „midden in een morele revolutie"
Het leven is toch al zo moeilijk
wam
Japanse films, uitsluitend voor export
„Vader wil zeker laten zien, hoe
dapper hij wel is"
De K.F.C. in het eerste halfjaar van 1955
ZATERDAG^ 12 NOVEMBER 1955
Het land
van de
Rijzende Zon
De weg der goden
Shintoisme louter als
symbool
Ondanks alles door Jeanne van Schalk-Willing
CJiamonix
Een hoogst intellec
tuele en artistieke
vrouw, Jeanne van
SchaikW illing
werd zestig jaar en
dit gaf haar aan
leiding om zich te
bezinnen op haar
bestaan: haar jeugd,
het ontwaken van
haar eigen gedach
ten- en gevoels
wereld. het bepalen
van haar houding in
het leven. De vrucht
van dit zelfonder
zoekscherp en on
barmhartig, is een
klein boekje, dat mij
ongemeen lief is om
dat het tenslotte zo
door en door men
selijk is. In mooi en
zuiver proza, dal
achter de rake, sobe
re formulering een
Kunst en leven
gjj^aj
grote bewogenheid
verbergt, gunt de schrijfster ons een blik in haar art. n it is
de laatste zekerheid, die zij heeft verworven: dat het leven ondanks van^«enbiik^. daM
alles iets is om dankbaar voor te zijn. Voordat zij tot deze ei kennin,
Hans Roest
Schrijnend en onthullend
Waar op de nadruk
Hans van Bergen
OP ZOEK
Van een bijzondere medewerker)
BARON SHIDERA STOND als aan de grond genageld, toen hij einde
1948 van Japans ongekroonde keizer, generaal MacArthur, opdracht
kreeg alle maatregelen te treffen om met onmiddellijke ingang de vol
komen en onbeperkte gelijkberechtigdheid van de Japanse man en vrouw
door te voeren
Men kan zich die ontsteltenis opperbest voorstellen. Want al is ten
minste religieus gezien, in Japan het Boeddhisme de godsdienst van meer
dan vijf en zestig procent der bewoners, politiek en maatschappelijk
overheersten, toen MacArthur deze opdracht gaf, de traditionele opvat
tingen van het Shintoïsme nog volkomen. En in die Shintoïstische levens-
en staatsleer heeft de vrouw geen eigen plaats; om het duidelijk te zeggen
de Japanse vrouw had geen erkende rechten, geen enkel recht; zij had
zich onderdanig en nederig naar de wensen, maar ook de grillen, vin
echtgenoot en familie, vooral de schoonmoeder en grootmoeder te schik
ken. En nu zou dit rechteloze wezen plotseling gelijkwaardig moeten wor
den aan de man; het zou zelfs zijn aandeel in het staatsbestuur krijgen,
door het actieve en passieve kiesrecht! Dat betekende een totale omver
werping van de gehele politieke en maatschappelijke structuur van Japan.
we levensbeschouwelijke opvattingen
vast in het Japanse maatschappelijke le
ven hebben verankerd.
De oudste bewoners van Japan waren
de Ainoes, bekend om hun sterke beha
ring Zij werden door volksstammen, die
zowel van het Aziatische vasteland als
uit de Maleise en Polynesische gebieden
kwamen, naar het onherbergzame Noor
delijkste eiland Jezo of Hokkaido (land
der barbaren) opgedreven, waar zij nu
nog een zeer armzalig bestaan leiden.
Deze Ainoes zijn als het ware de paria's
van Japan, een geminachte volksgroep,
waarmede ,,de afstammelingen" van
Amaterasu-O-Mi-Kami, de zonnegodin.
liefst zo weinig mogelijk* contact onder
houden.
De Japanner uit niet gaarne zijn
gevoelens; in dit opzicht demon
streert hij vaak een bijna onbegrijpelijke
zelfbeheersing. Zelfs voor Westerlingen,
die jaren en jaren in Japan hebben ge
leefd en die dan bovendien de taal spra
ken, is de liefde tussen man en vrouw
In het land van de Rijzende Zon steeds
•en mysterie gebleven. In elk geval ech
ter nam zij. ook in het gezin, een vol
komen ondergeschikte plaats in, terwijl
zij, theoretisch ten minste, in het open
bare leven geen enkele rol vervulde. On
der deze situatie wilde MacArthur defi
nitief een streep zetten. Ongetwijfeld zal
hij vooral bij de jongere vrouwelijke,
reeds tamelijk geëmancipeerde genera
tie resultaten bereiken en vandaaruit zal
deze zeer toe te juichen ontwikkeling
steeds breder kringen trekken. Maar een
zo diep ingewortelde traditie, welke in
het diepste wezen van het oude Shintoïs
me wortelt en door het neo-Shintoïsme is
overgendmen, zal slechts uitgeroeid kun-
Wat echter zowel het oervolk als de m
vallers gemeen hadden, was een animis-
nen worden na zeer, zeer lange tijd en tisch pantheïsme, sterk beheerst door de vensleer overgenomen; het verdraagt zich
waarschijnlijk pas radicaal; als zich nieu- I natuurkrachten. Z0 was de hoogst-ver- I ook heel goed met het Boeddhisme en
eerde in deze Japanse olympus de zonne
godin, die de stichteres van Japan en d.e
moeder van het keizerlijke geslacht werd;
en omdat dit de harmonie tussen de go
den en de Japanners tot stand bracht,
werd zij mede gezien als de voortbreng
ster van alle Japanners. De keizers wer
den reeds tijdens hun leven tot goden
verheven en in deze eer deelden alle voor
vaderen van de regerende keizer en al
spoedig deelden de helden, die voor Ja
pan op het slagveld sneuvelden, in de
zelfde verheffing.
Later, onder de invloed vooral van het
uit China gekomen Confusianisme, kre
gen ook het gezin en, nog breder gezien,
de familiegroep een bijzondere betekenis,
zodat, krachtens de Shinto-gedachte, aan
de pater familias op zijn beurt een soort
goddelijke kracht en macht en heerschap
pij werden toegekend, waardoor hij boven
alle zedelijke wetten werd verheven, ter
wijl echtgenote en kinderen hem een on
voorwaardelijke onderdanigheid en on-
onderwerping waren verschuldigd De
norm van de zedelijkheid dragen keizer,
familiehoofd en huisvader alleen en uit
sluitend in zich zelf; in deze opvatting
past het ook geheel, dat de vrouw een
wezen van lagere rang is; en ook dat de
man het met de echtelijke trouw niet
nauw behoeft te nemen, terwijl van de
gehuwde vrouw juist een onbegrensde
kuisheid wordt geëist.
Zo was Shinto voor de Japanner de
weg der goden, welke parallel liep met
de keizerlijke weg. Het is een weg, welk
woord we in het Westen zo ongeveer met
levensregel, een soort eigen moraal zou
den weergeven. Het karakteristieke van
Shinto is, dat het geen godsdienst in onze
opvatting is. De Japanners hebben zich
tot het begin van deze eeuw bitter wei
nig met theologie en filosofie beziggehou
den; hun denken was geheel op het han
delen, niet op de beschouwing gericht. En
omdat het geen godsdiens* "kan het ten
opzichte van godsdiensten zeer tolerant
zijn. Als levensleer heeft Shinto belang
rijke elenjenten van de Confusiaanse le-
sinds de jaren dertig zelfs met het Ka
tholicisme (op dit laatste gaan we in een
volgend artikel nader in).
Het Shintoïsme heeft zich onder de in
vloed van allerlei innerlijke en uiterlijke
omstandigheden ontwikkeld maar is
daarbij tevens tamelijk ver van zijn uit
gangspunt terecht gekomen Dat beteken
de ook een verzwakking, vooral toen de
mythologische verhalen uit het legenda
risch verleden van Japan de eerste
ietwat betrouwbare geschiedenisboeken
over Japan, bekend als Kojihi en Nihon-
ji, dateren van 711 en 729 na C. in
botsing kwamen met de realistische idee-
en van het Westen en met de eigen we
tenschappelijke ervaringen van de Ja
panse geleerden. Zo was het vooral na
het herstel van de volledige keizerlijke
macht in 1868, gewenst en nodig, een
nieuwe formulering van het Shintoïsme
te vinden welke de keizerlijke en de na
tionale gedachte nieuwe kracht moest ge
ven Vooral toen bleek, dat de communis
tische ideeën indruk op de verpauperde
massa maakten, heeft men zich met nieu
we moed aan dit werk gezet; er is een
nieuw Shintoïsme ontstaan, dat vooral
een politieke strekking heeft; men wilde
de oude grondslag van het volksbestaan
bewaren, met aanpassing aan de nieuwe
situatie, vooral aan de gedachte van Ja
pans suprematie over Azië., Zo is het ook
begrijpelijk, dat dit neo-Shintoïsme. dat
vooral het recht van Japan om over Azië
en straks over de wereld te heersen, door
de innerlijke verbondenheid van keizer,
volk en land bovenal door de militairen
werd gepropageerd. Natuurlijk heeft de
nederlaag er een harde klap aan gegeven,
maar nu Japan weer in opgang is Ja
pans zon rijst weer, schreef onlangs een
Japans blad beleven we ook weer po
gingen om dit neo-Shintoïsme, zij het op
moderne grondslag, tot.de basis van Ja
pans maatschappelijk leven te maken.
Prof. Katsoehiko Kakehi. hoogleraar
aan de Keizerlijke Universiteit te Tokio
hebbende kenners van het oude en het
nieuwe Shintoïsme, heeft een boek ge
schreven over „de wijsgerige grondsla
gen" van dit stelsel. Dit werk stamt dus
uit de hoogste intellectuele, ter zake
meest bevoegde kringen van Japan; maar
ons Westers intellect staat eenvoudig per
plex, want practisch geen enkele uitge
werkte gedachte zou voor een verstande
lijke redenering stand houden. De schrij
ver zelf weet dit; hij erkent het eerlijk
en openijk; hij loochent geenszins, dat zijn
speculatieve beschouwingen intellectueel
gezien zeer zwak s'aan; juister nog: geen
enkele reële grondslag hebben. In de
mythologische basis er van gelooft hij
zelf niet en hij beseft, dat de overgrote
niet de minste waarde meer aan hecht.
Maar Japan staat of valt, naar men ginds
meent, met het Shintoïsme en daarom
moet er een nieuwe betekenis aan worden
gegeven, die van het symbool.
Een dergelijk symbool, dat noch in de
geschiedenis, noch in de verstandelijke
orde enig houvast heeft, maar louter
alleen in de gevoelssfeer wortelt, een
soort fictief symbool dus, kan slechts
voortbestaan, zolang de Japanner dat
puur fictieve symbolisme wil dulden.
Hoe lang zal dit zijn? Men heeft, niet al
leen buiten maar ook in Japan zelf, vooral
na de capitulatie van 14 Augustus 1945,
de indruk, dat het alles overdonderende
lawaai van de moderne industrie de
sprookjesachtige betovering van de oud-
Japanse mythologie zal doden; dat de
dichterlijke dromen van de Japanse cos-
mogonie en theogonie aan de nivelleren
de invloed van de hedendaagse democra
tie (of wat ginds als zodanig wordt ge
zien) ten offer zullen vallen.
Het zou buiten elke proportie met de
werkelijkheid staan, als mes beweerde,
dat het Shintoïsme in Japan dood is; daar
voor is het nog te veel met de gehele
structuur van het Japanse leven verwe
ven. Maar het maakt een zware crisis
door, en het is een grote vraag, of het
niettegenstaande alle pogingen om het
door er een symbolische waarde in te leg
gen alsnog te redden, werkelijk te redden
valt. Van het Westen heeft Japan de tech
niek overgenomen, en daarmede ook een
hard realisme, waartegen de mythologi
sche fantasieën uit een oncontroleerbaar
verleden niet bestand zijn. Zo is in de
Japanse ziel, die, hoe onfilosofisch ze ook
moge zijn, steeds in een nauw contact met
het bovenaardse heeft geleefd, een grote
leegte ontstaan. En het is zeker, dat ster
ker nog in de naoorlogse periode dan
vóór de jongste wereldoorlog, naar een
nieuw geestelijk fundament wordt ge
zocht,
Zoschreef het grote blad van Tokio, de
„Osaka Mainichi"; „Wij zijn op een punt
van ont-i geschiedenis gekomen, dat wij
meerderheid van het Japanse volk er als een morele revolutie moeten beschou
wen. De politieke revolutie van 1868 leid
de tot een industriële omwenteling. Eerst
nu echter hebben de veranderingen op
sociaal en ethisch gebied zulke beangsti
gende vormen aangenomen, dat we mid
den in een morele revolutie zijn geko
men. Het oude geloof en de oude zeden,
de hoofdpilaren van ons maatschappelijk
leven, zijn gebrokenOns volk is zo
zeer in het nauw gedreven, dat het wel
licht voor de eerste maal in zijn historie
bewust de godsdienstige kwestie stelt;
van de godsdienst verwacht het de red
ding".
Dan voegt het blad, dat een oplaag van
anderhalf millioen heeft en dat sinds een
kwart eeuw in dit soort beschouwingen
verre van alleen staat, aan deze consta
tering toe: „De meest bevredigende op-
Figuur uit het sterk Shintoïstisch
beïnvloede Japanse toneelleven.
lossing biedt ons het Christendom Het
ontwikkelde jonge Japan is met veel ijver
in de morele grondslagen van de Chris
telijke godsdienst doorgedrongen. Theo
logische meningsverschillen en de veel
heid der Christelijke secten heben onze
jeugd niet in de war gebracht. Zij lazen
de H. Schrift en werden geestdriftig voor
Christus en Diens leerHet ontwaken
van een geweldige belangstelling voor de
godsdienst is in de jongste decennia, wel
licht sinds eeuwen niet meer zo levendig
geweest".
De godsdienst is inderdaad een levens
probleem van de moderne Japanner ge
worden. Het Shintoïsme heeft ook in zijn
neo-vorm als godsdienst afgedaan; wat
zal er voor in de plaats komen; welke
zijn de mogelijkheden van het Katholi
cisme? Dat zijn moeilijk te beantwoorden
vragen.
Cinematografie met twee gezichten
(Van onze filmredacteur)
„Deze film is niet meer dan een slecht
melodrama zonder tempo. Het tweede
deel is ronduit vervelend. De bedoeling
was slechts, een costuumstuk te maken
voor Festivals, een film vol exotische
kunstmatigheid voor buitenlands ge
bruik".
Aldus luidde het oordeel van een Ja
panse filmcriticus over de film „Jigoku-
mon" (Poort van de Hel), die een paar
maanden later de Grand Eriy op ,et
Filmfestival in Cannes won en die alom
door de Europese en Amerikaanse critici
werd geprezen.
In Japan zelf heeft „Jigokumon" naar
de correspondent van „The Times" ml»;
kio meldt, absoluut geen succes gehad,
wat heel ongewoon is in een land. waar
het publiek over het algemeen minder
critisch is dan elders. Ook de film
homon", de Japanse film, die voor de
Voor de VistaVision-film „The Moun
tain', die door Edward Dmytryk voor Pa
ramount wordt geproduceerd en geregis
seerd. zijn in de Franse Alpen nabij Lha-
monix een groot aantal buitenopnamen
gemaakt. Spencer Tracy en Robert Wag
ner spelen in deze film de voornaamste
rollen naast acteurs als Claire Trevor,
Richard Allen, William Demarest en Bar
bara Darrow. Voorts treedt in de film een
jonge actrice uit India op, Anna Kashfi,
die hiermee haar debuut in de Ameri
kaanse film maakt.
Voordat Dmytryk in Chamonix begon
te filmen, maakten Spencer Tracy en Ro
bert Wagner een bergtocht door sneeuw
en ijs om zich vast wat te oefenen voor
hun rol als bergbeklimmers. Toen ze naar
hun mening een stratosferische hoogte in
de Alpen hadden bereikt, hielden ze uit
geput rust. „Ik wed, dat hier nog nooit
iemand is geweest", riep Wagner enthou
siast uit, „laten we dit moment dus voor
het nageslacht vereeuwigen" en hij richt
te rijn fototoestel op Tracy die. al kau
wend op een portie abrikozen en pruimen
het ideale voedsel voor bergbeklimmers
tegen een rotsblok leunde.
Hij had dit nog niet gezegd, of twee
andere klimmers kwamen met soepele
passen langs de steile helling omhoog en
gingen met een vriendelijke hoofdknik
voorbij.
Westerse critici een openbaring was en
die met onderscheidingen werd overla
den, werd in Japan niet bijzonder op prijs
gesteld Het publiek had bezwaar tegen
de vrijheden, die de makers zich hadden
veroorloofd ten aanzien van de klassie
ken waarop het verhaal was gebaseerd.
Het succes in het buitenland van deze en
andere films als „Prinses Yo" „De Zeven
Samurai", „De Vertellingen van Genji"
en „Het Leven van O'Haru" is een voort
durende bron van verbazing voor de Ja
panse critici.
Toch is het filmbedrijf in Japan geen
filanthropische instelling, die belangeloos
haar best doet de onwetende vreemdeling
de schoonheid van Japan te leren ken
nen, maar een sterk concurrerende, kapi
talistische zaak. Het ontstaan in Japan
van wat een Franse deskundige „een ci
nematografie met twee gezichten" noem
de. is geen 'toevalligheid, maar een ge
volg van de weloverwogen en systemati
sche politiek van één der zes grote film
maatschappijen in Japan, de Daiei, die
eerst een diepgaande studie maakte van
de buitenlandse markt en de buitenlandse
smaak alvorens met haar exportpolitiek
te beginnen Men kwam tot de conclusie.
Spencer Tracy beklom bergen bij
Tracy en Wagner keken elkaar ver
baasd aan en haalden teleurgesteld de
schouders op. Want de beide voorbijgan
gers die kennelijk nog in de beste condi
tie verkeerden, waren twee bejaarde
Fransen van diep in de zestig.
„Ik geloof, dat we niet zo goed zijn als
we wel dachten" zuchtte Tracy, toen hij
en Wagner doodop met de afdaling be
gonnen.
Intussen heeft Spencer Tracy in Cha
monix ontelbare vrienden gemaakt Op
zijn rondgangen door de stad en in de' om
geving heeft hij voor iedereen een vrien
delijke groet of een hartelijk woord Voor
al de kinderen zijn dol op hem want hii
heeft altijd wel wat te snoepen bij zich
In hotel des Alpes,- het hoofdkwartier van
de filmgroep in Chamonix, had Tracy een
streepje voor bij de kellners wegens zijn
onveranderlijk goede humeur en zijn po
gingen om zijn bestellingen in het Frans
te doen. Ze hebben verklaard, dat Tra
cy's pogingen om Frans te spreken een
paar van zijn beste spelmomenten heb
ben opgeleverd, die helaas niet door de
camera's op de filmband zijn vastgelegd
John en Suzy, de beide kinderen van
Tracy in Hollywood, werden geregeld van
zijn avonturen in de Franse Alpen op de
hoogte gehouden. Iedere dag kregen ze
een heel pakket foto's, waarop ze hun
vader temidden van sneeuw en ijs kon
den bewonderen. „Papa wil zeker laten
zien, hoe dapper hij wel is", luidde hun
commentaar.
Tenslotte nog een nieuwtje, dat de vele
bewonderaars en bewonderaarsters
van Spencer Tracy met teleurstelling
zullen vernemen. Tijdens de opnamen in
Chamonix, die intussen al weer zijn be
ëindigd, heeft Tracy tegenover zijn colle
ga's herhaaldelijk te kennen gegeven, dat
hij voornemens is, zich spoedig van het
witte doek terug te trekken. Maar niet
dan nadat hij eerst zijn volgende hoofdrol
in de film „The Old Man and the Sea"
heeft voltooid.
Onder de titel „Run
for the sun" heeft
Roy („Seven days to
noon") Boulting voor
United Artists een
film geproduceerd,
waarin Richard Wid-
mark, Jane Greer en
Leo Genn de hoofd
rollen spelen, In het
verhaal, dat wordt om
schreven als een span
nend melodrama,
speelt Widmark de rol
van een romanschrij
ver-avonturier, terwijl
Jane Greer die van een journaliste ver-
itoUsfc
Richard Widmark speelt met Jane
Greer de hoofdrol in de Vista Vision-
film Run for the sun die oo.
Roy Boulting wordt geregisseerd
dat de Europeanen van films hielden, ge
baseerd op de traditie, met een sterk spi
ritueel accent, waarin overvloedig ge
bruik werd gemaakt van kleurige en exo
tische taferelen, die werden beschouwd
als de exponenten van het Japanse leven
Het resultaat hiervan waren films, waar
in een ruim gebruik werd gemaakt van
de onuitputtelijke bronnen der Japanse
klassieke architectuur als achtergrond
voor oude feudale drama's
Dit recept bleek boven alle verwachtin
gen succes te hebben en de bezwaren van
de critici legden weinig gewicht in de
schaal tegenover de rijke winsten die uit
het buitenland begonnen binnen te vloei
en: een half millioen dollars in 1951, meer
dan een millioen in 1953, bijna anderhalf
millioen verleden jaar en, naar schatting,
twee millioen dit jaar.
In vijf jaar tijds stond het Japanse
filmbedrijf als exportindustrie bovenaan
en zij is thans de meest winst gevende ter
wereld. Elk van de zes grote maatschap
pijen maakt gemiddeld één speelfilm per
week en bovendien talrijke korte films
en documentaires. Bovendien worden
films geproduceerd door particuliere or
ganisaties of vakverenigingen en voor in
structieve doeleinden.
Achteir deze industrie staat een publiek
van 800 millioen bioscoopbezoekers. Iede
re Japanner ziet namelijk gemiddeld tien
films per jaar. Verleden jaar bedroeg de
totale filmopbrengst f 560 000.000. Alle
bioscopen vertonen tenminste twee
hoofdfilms in elk programma, (behalve
enkele grote theaters in Tokio, die uit
sluitend premières draaien) tegen de on
gelofelijke lage prijs van 30 yen (nog
geen veertig cent) op het platteland. De
leerlingen van de scholen zijn verplicht
één maal per maand een film te zien en
ieder, die het 40 millioen sterke publiek
van personen beneden de 20 jaar weet te
trekken, kan verzekerd zijn van een fi
nancieel succes.
De invloed van de film op het dage
lijkse leven in Japan is enorm en soms
vermakelijk. Men heeft kunnen constate
ren, dat in het jaar, waarin de film „De
Rode Schoentjes" in Japan werd ver
toond, bijna een kwart van alle winkels
verkochte damesschoenen rood van kleur
waren. Een Japanse opticiën zal zijn
klanten de keus laten tussen een „Roide"-
en een „Marilin"-montuur naar het door
Harold Lloyd 0f Marilyn Monroe aan
gegeven model. En sinds verleden jaar
„Roman Holliday" in Japan wordt ver
toond, laten alle jonge Japanse vrouwen
heur haar „a la Audrey Hepburn" knip
pen. Een zwak waaraan overigens niet
alleen de Japanse jongedames laboreren.
>5
Jeanne van SchaikWilling
meer meisjes van haar generatie heeft
beheerst, al vraagt men zich af of het
generaliserende „we" wel gerechtvaar
digd is, geeft de schrijfster ons een
boeiende analyse.
Zij zegt onder meer; „De levensernst,
die de uiterlijke vormen zou aannemen
van uiterste maatschappelijke lichtzinnig
heid, was misschien een laatste stuip
trekking van het individu tegen de mecha
nisering van het wereldbeeld en tegen de
heerschappij van een humanistische, uit
sluitend door maatschappelijke eisen be
heerste levensstijl. Wij waren de laat-
sten, die wisten dat het geluk, de vlag die
sindsdien ook in tijden van de grootste
wanhoop voor ons is blijven wapperen, 'n
suspect begrip is, tenminste zolang men
welzijn er mee verwart en het ziet als
een toestand, te creëren door materiële
condities". En verder: ,,Onze puberteit
leidde tot aanbidding van het oerwoud,
hetgeen ons blind maakte voor de waar
de van de ontginning". Waarop de veel
betekende vraag volgt; „Dachten we zo
om een tekort in ons te camoufleren?"..
Bij het beschrijven van haar jaren op
het Haagse Gymnasium heeft Jeanne van
SchaikWilling de gelegenheid om een
verrukkelijk portret te schetsen van dr
Aegidius Timmermans, vurig adept van
Willem Kloos, door en door individua
listisch, zonderling en soms aanstellerig
maar met in zich een grote liefde voor
wat hij schoon en waar vond.
Steeds dichter benadert het opgroeien
de meisje de kunst daarna pas het
leven zelf. Dat zij Van Oudshoorn hoge
lijk bewonderde, zegt al iets van het
geestelijk klimaat waarin ze leefde: pes
simistisch en met een zeker wantrou
wen, dat dwong tot de zucht naar ont
maskering van de mensen en de din
gen. Maar tenslotte was het het moe
derschap, dat haar „via de deernis met
het kind, tot deernis met de wereld
bracht".
Het was als een wedergeboorte. De opi
nies, die je als beginnend kunstenaar of
aarzelend denker hebt gevormd over mens
en schepping, zwijgen tegenover het wicht
jon -
en scnepping, zwijgen tegenover net wïlii
- j getje in de wieg te vermaken, heb je al1
kwam, heeft zij gewanhoopt en geleden: zij was niet tevreden met
oppervlakkig leven. Maar of zij op de brandende vragendie haar
hebben gekweld, het antwoord meende te hebben gevonden of met
dit staat voor haar vast: „Je hebt via de liefde tot je medemensen
zulk een warme rijke liefde tol het leven geoogst, voor die schepping,
die je in elk verschijnsel boeit en je de boutste verhalen heeft, le
vertellen, dal je beseft, ten diepste te dankbaar te zijn voor dit
vreemde, onbegrijpelijke, wrede, onlogische bestaan, ondanks alles
T- n ,g alies" (Em Oue-I sium mocht. Zij had toen al 't persoon- j danks alles"
rido's ^Jitgeversmij Amsterdam) bevat lijk leed (eren kennen, maar toc^wist j
méér dan jeugdherinneringen; het is voor ze "°f ^d.','WvLadit gevoel, dat zeker
alles een levensbelijdenis. Er is kennelijk zijn inhield van dit gev
veel in verzwegen, maar wat er -wel
in wordt gezegd is zó essentieel, dat men j
in het patroon van dit leven geen leem-
ten ziet. Dit boekje is er niet om de i
nieuwsgierigheid te bevredigen, maar om
een beeld te geven van bewust leven in
een veelbewogen, chaotische en toch
boeiende tijd, een beeld, waardoor we
misschien ook iets meer van onszelf le
ren begrijpen.
rammelaars van het leven geaccep'eccri
die je begint te schudden tot het cc'"1
van je medemensen al heb je du-:?
maal de vergeefsheid ingezien van dSo
jacht voor de wezens op aarde".
De slotbladzijden 'zijn de schoonste «■-
ontroerendste van het gehele boefje
Zij staan zo ver af van iedere Htera*'" -
en zijn zo algemeen menselijk, dat mee
ze niet licht zal vergeten. Niets is ongele*"1
alles is onbegrijpelijk gebleven er
is geen echt geluk gekomen.. „Maar on
de een of andere manier leerde je berus
ten", zegt de schrijfster, dankbaar, on-
In de studio van „The Bing Crosby - j
terprises Ine," te Hollywood heett een
demonstratie plaats gehad met electro
nisch-geregistreerde bewegende beelden
Beeld en geluid van een kleuientelevisie
uitzending werden via de antenne opge
vangen en vastgelegd op een band van
een halve inch breed, zoals die ook voor
het registreren van geluid wordt Se-
bruikt, en daarna „teruggespeeld".
De beelden waren verrassend scherp en
deden in kwaliteit niet onder voor nor
male filmopnamen. De reproductie van de
kleuren was volgens de „New York Ti
mes" zelfs beter dan die op de kleuren
films van nog slechts tw,ee jaar geleden,
zodat men het er algemeen over eens was,
dat de vertoning van electronisch opge
nomen films practisch uitvoerbaar is
Door een technicus van de Crosby-on-
derneming werd meegedeeld, dat een
electronisch projectie-apparaat vrijwel
gereed is en binnen een jaar in gebruik
kan worden genomen. De kosten van een
dergelijk apparaat bedragen ongeveer
50.000 dollar.
Uitvinders van de „Crosby Tape" zijn
de hoofdingenieur van de Crosby Electro
nic Enterprises. John T. Mullin en zijn
assistent Wayne R. Johnson
Onder nummer 18 is door de Katholieke
Film-Centrale een boekje uitgegeven,
waarin zijn opgenomen de uitslagen van
de katholieke nakeuring over het eerste
halfjaar van 1955.
Uit de toelichting, die de heer A. H. B
Briels, directeur der K.F.C.op de lijst
van de gekeurde films geeft blijkt, dat in
de eerste zes maanden van dit jaar in
totaal 482 films zijn nagekeurd, waaron
der 183 hoofdfilms. Van deze hoofdfilms
moesten er 13 (7.1%) één- of tweemaal
worden herkeurd, alvorens een definitie,
ve uitspraak tot stand kwam.
In 11 gevaleh kwam de definitieve uit
spraak overeen met die in eerste aanleg.
Ten aanzien van slechts 2 films was de
definitieve uitspraak ruimer dan in eer
ste instantie.
Van de 9 in eerste aanleg ontoelaatbaar
verklaarde films zijn er 6 na herkeuring
definitief niet toegelaten. Met betrekking
tot de 3 resterende films, die in eerste
aanleg ontoelaatbaar waren verklaard. is
geen herkeuring aangevraagd
Door de K F.C-commissies werden 157
hoofdfilms (85.8%) toegelaten voor de
zelfde leeftijdsklasse als door de Ryks-
filmkeuring, 17 hoofdfilms (9.3%) werden
toegelaten voor een hogere leeftijdsklasse
leeftijdsklasse werden toegelaten, bevin
den er zich echter 35 (19.1%), die „met
en 9 hoofdfilms (4.9%) werden ontoelaat
baar verklaard.
Onder de 157 films, die voor dezelfde
voorbehoud" in de C-klasse (voor perso
nen boven 18 jaar) werden gehandhaafd,
hetgeen zeggen wil, dat ten aanzien van
deze films de reserve „volwassenen" of
„strikt volwassenen" geldt.
Jeanne van Schaik-Willing voert ons
binnen in de tijd rond de eeuwwisseling.
Maar de tijdrekening in jaren zegt te
genwoordig niets meer: er liggen tussen
die vijftig jaren de eeuwen van paarden
tram tot straaljager! Zelden heeft iemand
die niettemin zo volledig in deze tijd leeft
als de schrijfster, het gevoel op de le
zers overgebracht „nog een stuk negen
tiende eeuw in het bewustzjjn om te dra
gen" Zij heeft om een enkel voorbeeld
te géven als kind Paul Kruger een
handje gegeven: Oom Paul, voor ons
repris een figuur uit een ver verleden, en
zij? een onzer modernste schrijfsters.
Mevrouw van Schaik roept voor ons
de figuur va nhaar moeder op, een ge-
compliceerde vrouw, begaafde violiste,
artistiek, anti-burgerlijk en vervuld van
'een blinde haat jegens wat ma"
maatschappij" pleegt te noemen. Sca®zP
duidt de schrijfster de vreemde sfeer
aan, waarin ze is opgegroeid, ooms
doet ze dit door het vertellen van een
simpele anecdote of herinnering, dan
weer door met schier feilloze intuïtie
een bepaalde situatie psychologisch te
benaderen en te verklaren: maar in
beide gevallen geschiedt het raak en
verhelderend.
Voor de kennis van het wezen van haar
vader heeft de schrijfster slechts één en
kele anecdote nodig een schrijnend
en zo onthullend voorval, dat men de
man kent tot in zijn diepste gevoelens. Hij
werd uitgelachen, maar, aldus de schrijf
ster, „zelden heeft iemand hoon geoogst
voor een weerlozer geste, de bijkans be
schamende onthulling van zijn liefde".
Van groot belang zijn de bladzijden,
waarin de schrijfster schetst wat er in
haar omging tosn zij naar het gypina-
„Het leven is toch al zo moeilijk" heb- I rust. op hen deze verantwoordelijkheid
ben wij in ons vorig artikel een bekend juist om hun leidersschap in de ku s
Moeten wij hetT'
uitgever horen zeggen
dan nog moeilijker maken, nog ingewik
kelder, nog gecompliceerder?"
Dit zijn heel wijze woorden van een
groot pionier op gebied van amateurtoneel.
En ik geloof wel, dat deze woorden een
overweging waard zijn.
Wij amateurtoneelliefhebbers voelen ons
zelf toch met een taak bedeeld, met een
opdracht ten opzichte van de gemeenschap.
Waarin bestaat die opdracht dan heel
precies?
In het verrijken van die gemeenschap
door ons spel, door onze toneelavonden.
En wat houdt dat woord „verrijken"
in?
Rijker maken, gelukkiger maken.
Wij denken hier natuurlijk onmiddellijk
aan 'de kunst. Wij willen kunst brengen.
Door de kunst zal de gemeenschap zich
verrijken, zich verdiepen.
Maar ook gelukkiger worden..??
Ach, laten we toch voorzichtig zijn met
dat grote woord „kunst". Wat wordt er
al niet gebracht op gebied van lectuur,
toneel en film onder het mom van kunst?
Kunst verrijkt inderdaad, maar hoe dik
wijls brengt zij ook geen verwoesting aan?
We behoeven maar even de boeken van
sommige grote schrijvers na te gaan. Hoe
veel verwarring en ellende hebben die niet
gesticht? En toch waren hun werken
kunst-scheppingen!
Met kunst zonder meer is de gemeen
schap dus lang niet altijd gediend. Som
mige kunstenaars voelen zich alleen maar
verplicht kunst te brengen, van een ver
antwoordelijkheid tegenover de gemeen
schap zijn zij zich niet bewust. En toch
Kunst, die verwoesting te weeg brengt,
mag nog zo'n grote kunst zijn, maar zij
heeft m.i. geen recht van bestaan.
M.I. heeft alleen recht van bestaan, wat
werkelijk verrijkt en verdiept, wat de ge
meenschap dus inderdaad gelukkiger
maakt.
Nu zijp wij amateurtoneelliefhebbers.
Geen beroeps!.
Moet bij ons de nadruk dan niet veeleer
gelegd worden op het „gelukkiger ma
ken" dan op de kunst?
Het leven is moeilijk, voor heel velen
zeer moeilijk. Iedereen heeft zijn honder
den zorgen, maar sommigen dreigen er
zelfs onder te bezwijken. De zorgen be
lemmeren het juist uitzicht, maken de
dagen soms hopeloos donker.
Tegenover deze duisternis zou de kun
stenaar behoren te staan met zijn begena
digd licht.
Maar wij zijn geen kunstenaars,
wij beoefenen slechts de kunst als vrije-
tijds-besteding. Wij trachten de kunst
dichter bij 't volk te brengen. En daarom
rust op ons, amateurs, juist op de aller
eerste plaats de taak goede kunst te kie
zen, de gemeenschap door onze toneel
avonden, door ons spel door onze stukken,
tegemoet te komen in haar moeilijkheden.
Het leven waar het kan gemakke
lijker te maken in plaats van gecompli
ceerder door stukken te spelen, die uit
zicht openen, moed inboezemen!
land a