naar een nieuwe levensbeschouwing Een onbarmhartig openhartig zelfonderzoek Spencer Tracy, de onovertroffen alpinist i Eledronisdi geregistreerde beelden Japan „midden in een morele revolutie" Het leven is toch al zo moeilijk wam Japanse films, uitsluitend voor export „Vader wil zeker laten zien, hoe dapper hij wel is" De K.F.C. in het eerste halfjaar van 1955 ZATERDAG^ 12 NOVEMBER 1955 Het land van de Rijzende Zon De weg der goden Shintoisme louter als symbool Ondanks alles door Jeanne van Schalk-Willing CJiamonix Een hoogst intellec tuele en artistieke vrouw, Jeanne van SchaikW illing werd zestig jaar en dit gaf haar aan leiding om zich te bezinnen op haar bestaan: haar jeugd, het ontwaken van haar eigen gedach ten- en gevoels wereld. het bepalen van haar houding in het leven. De vrucht van dit zelfonder zoekscherp en on barmhartig, is een klein boekje, dat mij ongemeen lief is om dat het tenslotte zo door en door men selijk is. In mooi en zuiver proza, dal achter de rake, sobe re formulering een Kunst en leven gjj^aj grote bewogenheid verbergt, gunt de schrijfster ons een blik in haar art. n it is de laatste zekerheid, die zij heeft verworven: dat het leven ondanks van^«enbiik^. daM alles iets is om dankbaar voor te zijn. Voordat zij tot deze ei kennin, Hans Roest Schrijnend en onthullend Waar op de nadruk Hans van Bergen OP ZOEK Van een bijzondere medewerker) BARON SHIDERA STOND als aan de grond genageld, toen hij einde 1948 van Japans ongekroonde keizer, generaal MacArthur, opdracht kreeg alle maatregelen te treffen om met onmiddellijke ingang de vol komen en onbeperkte gelijkberechtigdheid van de Japanse man en vrouw door te voeren Men kan zich die ontsteltenis opperbest voorstellen. Want al is ten minste religieus gezien, in Japan het Boeddhisme de godsdienst van meer dan vijf en zestig procent der bewoners, politiek en maatschappelijk overheersten, toen MacArthur deze opdracht gaf, de traditionele opvat tingen van het Shintoïsme nog volkomen. En in die Shintoïstische levens- en staatsleer heeft de vrouw geen eigen plaats; om het duidelijk te zeggen de Japanse vrouw had geen erkende rechten, geen enkel recht; zij had zich onderdanig en nederig naar de wensen, maar ook de grillen, vin echtgenoot en familie, vooral de schoonmoeder en grootmoeder te schik ken. En nu zou dit rechteloze wezen plotseling gelijkwaardig moeten wor den aan de man; het zou zelfs zijn aandeel in het staatsbestuur krijgen, door het actieve en passieve kiesrecht! Dat betekende een totale omver werping van de gehele politieke en maatschappelijke structuur van Japan. we levensbeschouwelijke opvattingen vast in het Japanse maatschappelijke le ven hebben verankerd. De oudste bewoners van Japan waren de Ainoes, bekend om hun sterke beha ring Zij werden door volksstammen, die zowel van het Aziatische vasteland als uit de Maleise en Polynesische gebieden kwamen, naar het onherbergzame Noor delijkste eiland Jezo of Hokkaido (land der barbaren) opgedreven, waar zij nu nog een zeer armzalig bestaan leiden. Deze Ainoes zijn als het ware de paria's van Japan, een geminachte volksgroep, waarmede ,,de afstammelingen" van Amaterasu-O-Mi-Kami, de zonnegodin. liefst zo weinig mogelijk* contact onder houden. De Japanner uit niet gaarne zijn gevoelens; in dit opzicht demon streert hij vaak een bijna onbegrijpelijke zelfbeheersing. Zelfs voor Westerlingen, die jaren en jaren in Japan hebben ge leefd en die dan bovendien de taal spra ken, is de liefde tussen man en vrouw In het land van de Rijzende Zon steeds •en mysterie gebleven. In elk geval ech ter nam zij. ook in het gezin, een vol komen ondergeschikte plaats in, terwijl zij, theoretisch ten minste, in het open bare leven geen enkele rol vervulde. On der deze situatie wilde MacArthur defi nitief een streep zetten. Ongetwijfeld zal hij vooral bij de jongere vrouwelijke, reeds tamelijk geëmancipeerde genera tie resultaten bereiken en vandaaruit zal deze zeer toe te juichen ontwikkeling steeds breder kringen trekken. Maar een zo diep ingewortelde traditie, welke in het diepste wezen van het oude Shintoïs me wortelt en door het neo-Shintoïsme is overgendmen, zal slechts uitgeroeid kun- Wat echter zowel het oervolk als de m vallers gemeen hadden, was een animis- nen worden na zeer, zeer lange tijd en tisch pantheïsme, sterk beheerst door de vensleer overgenomen; het verdraagt zich waarschijnlijk pas radicaal; als zich nieu- I natuurkrachten. Z0 was de hoogst-ver- I ook heel goed met het Boeddhisme en eerde in deze Japanse olympus de zonne godin, die de stichteres van Japan en d.e moeder van het keizerlijke geslacht werd; en omdat dit de harmonie tussen de go den en de Japanners tot stand bracht, werd zij mede gezien als de voortbreng ster van alle Japanners. De keizers wer den reeds tijdens hun leven tot goden verheven en in deze eer deelden alle voor vaderen van de regerende keizer en al spoedig deelden de helden, die voor Ja pan op het slagveld sneuvelden, in de zelfde verheffing. Later, onder de invloed vooral van het uit China gekomen Confusianisme, kre gen ook het gezin en, nog breder gezien, de familiegroep een bijzondere betekenis, zodat, krachtens de Shinto-gedachte, aan de pater familias op zijn beurt een soort goddelijke kracht en macht en heerschap pij werden toegekend, waardoor hij boven alle zedelijke wetten werd verheven, ter wijl echtgenote en kinderen hem een on voorwaardelijke onderdanigheid en on- onderwerping waren verschuldigd De norm van de zedelijkheid dragen keizer, familiehoofd en huisvader alleen en uit sluitend in zich zelf; in deze opvatting past het ook geheel, dat de vrouw een wezen van lagere rang is; en ook dat de man het met de echtelijke trouw niet nauw behoeft te nemen, terwijl van de gehuwde vrouw juist een onbegrensde kuisheid wordt geëist. Zo was Shinto voor de Japanner de weg der goden, welke parallel liep met de keizerlijke weg. Het is een weg, welk woord we in het Westen zo ongeveer met levensregel, een soort eigen moraal zou den weergeven. Het karakteristieke van Shinto is, dat het geen godsdienst in onze opvatting is. De Japanners hebben zich tot het begin van deze eeuw bitter wei nig met theologie en filosofie beziggehou den; hun denken was geheel op het han delen, niet op de beschouwing gericht. En omdat het geen godsdiens* "kan het ten opzichte van godsdiensten zeer tolerant zijn. Als levensleer heeft Shinto belang rijke elenjenten van de Confusiaanse le- sinds de jaren dertig zelfs met het Ka tholicisme (op dit laatste gaan we in een volgend artikel nader in). Het Shintoïsme heeft zich onder de in vloed van allerlei innerlijke en uiterlijke omstandigheden ontwikkeld maar is daarbij tevens tamelijk ver van zijn uit gangspunt terecht gekomen Dat beteken de ook een verzwakking, vooral toen de mythologische verhalen uit het legenda risch verleden van Japan de eerste ietwat betrouwbare geschiedenisboeken over Japan, bekend als Kojihi en Nihon- ji, dateren van 711 en 729 na C. in botsing kwamen met de realistische idee- en van het Westen en met de eigen we tenschappelijke ervaringen van de Ja panse geleerden. Zo was het vooral na het herstel van de volledige keizerlijke macht in 1868, gewenst en nodig, een nieuwe formulering van het Shintoïsme te vinden welke de keizerlijke en de na tionale gedachte nieuwe kracht moest ge ven Vooral toen bleek, dat de communis tische ideeën indruk op de verpauperde massa maakten, heeft men zich met nieu we moed aan dit werk gezet; er is een nieuw Shintoïsme ontstaan, dat vooral een politieke strekking heeft; men wilde de oude grondslag van het volksbestaan bewaren, met aanpassing aan de nieuwe situatie, vooral aan de gedachte van Ja pans suprematie over Azië., Zo is het ook begrijpelijk, dat dit neo-Shintoïsme. dat vooral het recht van Japan om over Azië en straks over de wereld te heersen, door de innerlijke verbondenheid van keizer, volk en land bovenal door de militairen werd gepropageerd. Natuurlijk heeft de nederlaag er een harde klap aan gegeven, maar nu Japan weer in opgang is Ja pans zon rijst weer, schreef onlangs een Japans blad beleven we ook weer po gingen om dit neo-Shintoïsme, zij het op moderne grondslag, tot.de basis van Ja pans maatschappelijk leven te maken. Prof. Katsoehiko Kakehi. hoogleraar aan de Keizerlijke Universiteit te Tokio hebbende kenners van het oude en het nieuwe Shintoïsme, heeft een boek ge schreven over „de wijsgerige grondsla gen" van dit stelsel. Dit werk stamt dus uit de hoogste intellectuele, ter zake meest bevoegde kringen van Japan; maar ons Westers intellect staat eenvoudig per plex, want practisch geen enkele uitge werkte gedachte zou voor een verstande lijke redenering stand houden. De schrij ver zelf weet dit; hij erkent het eerlijk en openijk; hij loochent geenszins, dat zijn speculatieve beschouwingen intellectueel gezien zeer zwak s'aan; juister nog: geen enkele reële grondslag hebben. In de mythologische basis er van gelooft hij zelf niet en hij beseft, dat de overgrote niet de minste waarde meer aan hecht. Maar Japan staat of valt, naar men ginds meent, met het Shintoïsme en daarom moet er een nieuwe betekenis aan worden gegeven, die van het symbool. Een dergelijk symbool, dat noch in de geschiedenis, noch in de verstandelijke orde enig houvast heeft, maar louter alleen in de gevoelssfeer wortelt, een soort fictief symbool dus, kan slechts voortbestaan, zolang de Japanner dat puur fictieve symbolisme wil dulden. Hoe lang zal dit zijn? Men heeft, niet al leen buiten maar ook in Japan zelf, vooral na de capitulatie van 14 Augustus 1945, de indruk, dat het alles overdonderende lawaai van de moderne industrie de sprookjesachtige betovering van de oud- Japanse mythologie zal doden; dat de dichterlijke dromen van de Japanse cos- mogonie en theogonie aan de nivelleren de invloed van de hedendaagse democra tie (of wat ginds als zodanig wordt ge zien) ten offer zullen vallen. Het zou buiten elke proportie met de werkelijkheid staan, als mes beweerde, dat het Shintoïsme in Japan dood is; daar voor is het nog te veel met de gehele structuur van het Japanse leven verwe ven. Maar het maakt een zware crisis door, en het is een grote vraag, of het niettegenstaande alle pogingen om het door er een symbolische waarde in te leg gen alsnog te redden, werkelijk te redden valt. Van het Westen heeft Japan de tech niek overgenomen, en daarmede ook een hard realisme, waartegen de mythologi sche fantasieën uit een oncontroleerbaar verleden niet bestand zijn. Zo is in de Japanse ziel, die, hoe onfilosofisch ze ook moge zijn, steeds in een nauw contact met het bovenaardse heeft geleefd, een grote leegte ontstaan. En het is zeker, dat ster ker nog in de naoorlogse periode dan vóór de jongste wereldoorlog, naar een nieuw geestelijk fundament wordt ge zocht, Zoschreef het grote blad van Tokio, de „Osaka Mainichi"; „Wij zijn op een punt van ont-i geschiedenis gekomen, dat wij meerderheid van het Japanse volk er als een morele revolutie moeten beschou wen. De politieke revolutie van 1868 leid de tot een industriële omwenteling. Eerst nu echter hebben de veranderingen op sociaal en ethisch gebied zulke beangsti gende vormen aangenomen, dat we mid den in een morele revolutie zijn geko men. Het oude geloof en de oude zeden, de hoofdpilaren van ons maatschappelijk leven, zijn gebrokenOns volk is zo zeer in het nauw gedreven, dat het wel licht voor de eerste maal in zijn historie bewust de godsdienstige kwestie stelt; van de godsdienst verwacht het de red ding". Dan voegt het blad, dat een oplaag van anderhalf millioen heeft en dat sinds een kwart eeuw in dit soort beschouwingen verre van alleen staat, aan deze consta tering toe: „De meest bevredigende op- Figuur uit het sterk Shintoïstisch beïnvloede Japanse toneelleven. lossing biedt ons het Christendom Het ontwikkelde jonge Japan is met veel ijver in de morele grondslagen van de Chris telijke godsdienst doorgedrongen. Theo logische meningsverschillen en de veel heid der Christelijke secten heben onze jeugd niet in de war gebracht. Zij lazen de H. Schrift en werden geestdriftig voor Christus en Diens leerHet ontwaken van een geweldige belangstelling voor de godsdienst is in de jongste decennia, wel licht sinds eeuwen niet meer zo levendig geweest". De godsdienst is inderdaad een levens probleem van de moderne Japanner ge worden. Het Shintoïsme heeft ook in zijn neo-vorm als godsdienst afgedaan; wat zal er voor in de plaats komen; welke zijn de mogelijkheden van het Katholi cisme? Dat zijn moeilijk te beantwoorden vragen. Cinematografie met twee gezichten (Van onze filmredacteur) „Deze film is niet meer dan een slecht melodrama zonder tempo. Het tweede deel is ronduit vervelend. De bedoeling was slechts, een costuumstuk te maken voor Festivals, een film vol exotische kunstmatigheid voor buitenlands ge bruik". Aldus luidde het oordeel van een Ja panse filmcriticus over de film „Jigoku- mon" (Poort van de Hel), die een paar maanden later de Grand Eriy op ,et Filmfestival in Cannes won en die alom door de Europese en Amerikaanse critici werd geprezen. In Japan zelf heeft „Jigokumon" naar de correspondent van „The Times" ml»; kio meldt, absoluut geen succes gehad, wat heel ongewoon is in een land. waar het publiek over het algemeen minder critisch is dan elders. Ook de film homon", de Japanse film, die voor de Voor de VistaVision-film „The Moun tain', die door Edward Dmytryk voor Pa ramount wordt geproduceerd en geregis seerd. zijn in de Franse Alpen nabij Lha- monix een groot aantal buitenopnamen gemaakt. Spencer Tracy en Robert Wag ner spelen in deze film de voornaamste rollen naast acteurs als Claire Trevor, Richard Allen, William Demarest en Bar bara Darrow. Voorts treedt in de film een jonge actrice uit India op, Anna Kashfi, die hiermee haar debuut in de Ameri kaanse film maakt. Voordat Dmytryk in Chamonix begon te filmen, maakten Spencer Tracy en Ro bert Wagner een bergtocht door sneeuw en ijs om zich vast wat te oefenen voor hun rol als bergbeklimmers. Toen ze naar hun mening een stratosferische hoogte in de Alpen hadden bereikt, hielden ze uit geput rust. „Ik wed, dat hier nog nooit iemand is geweest", riep Wagner enthou siast uit, „laten we dit moment dus voor het nageslacht vereeuwigen" en hij richt te rijn fototoestel op Tracy die. al kau wend op een portie abrikozen en pruimen het ideale voedsel voor bergbeklimmers tegen een rotsblok leunde. Hij had dit nog niet gezegd, of twee andere klimmers kwamen met soepele passen langs de steile helling omhoog en gingen met een vriendelijke hoofdknik voorbij. Westerse critici een openbaring was en die met onderscheidingen werd overla den, werd in Japan niet bijzonder op prijs gesteld Het publiek had bezwaar tegen de vrijheden, die de makers zich hadden veroorloofd ten aanzien van de klassie ken waarop het verhaal was gebaseerd. Het succes in het buitenland van deze en andere films als „Prinses Yo" „De Zeven Samurai", „De Vertellingen van Genji" en „Het Leven van O'Haru" is een voort durende bron van verbazing voor de Ja panse critici. Toch is het filmbedrijf in Japan geen filanthropische instelling, die belangeloos haar best doet de onwetende vreemdeling de schoonheid van Japan te leren ken nen, maar een sterk concurrerende, kapi talistische zaak. Het ontstaan in Japan van wat een Franse deskundige „een ci nematografie met twee gezichten" noem de. is geen 'toevalligheid, maar een ge volg van de weloverwogen en systemati sche politiek van één der zes grote film maatschappijen in Japan, de Daiei, die eerst een diepgaande studie maakte van de buitenlandse markt en de buitenlandse smaak alvorens met haar exportpolitiek te beginnen Men kwam tot de conclusie. Spencer Tracy beklom bergen bij Tracy en Wagner keken elkaar ver baasd aan en haalden teleurgesteld de schouders op. Want de beide voorbijgan gers die kennelijk nog in de beste condi tie verkeerden, waren twee bejaarde Fransen van diep in de zestig. „Ik geloof, dat we niet zo goed zijn als we wel dachten" zuchtte Tracy, toen hij en Wagner doodop met de afdaling be gonnen. Intussen heeft Spencer Tracy in Cha monix ontelbare vrienden gemaakt Op zijn rondgangen door de stad en in de' om geving heeft hij voor iedereen een vrien delijke groet of een hartelijk woord Voor al de kinderen zijn dol op hem want hii heeft altijd wel wat te snoepen bij zich In hotel des Alpes,- het hoofdkwartier van de filmgroep in Chamonix, had Tracy een streepje voor bij de kellners wegens zijn onveranderlijk goede humeur en zijn po gingen om zijn bestellingen in het Frans te doen. Ze hebben verklaard, dat Tra cy's pogingen om Frans te spreken een paar van zijn beste spelmomenten heb ben opgeleverd, die helaas niet door de camera's op de filmband zijn vastgelegd John en Suzy, de beide kinderen van Tracy in Hollywood, werden geregeld van zijn avonturen in de Franse Alpen op de hoogte gehouden. Iedere dag kregen ze een heel pakket foto's, waarop ze hun vader temidden van sneeuw en ijs kon den bewonderen. „Papa wil zeker laten zien, hoe dapper hij wel is", luidde hun commentaar. Tenslotte nog een nieuwtje, dat de vele bewonderaars en bewonderaarsters van Spencer Tracy met teleurstelling zullen vernemen. Tijdens de opnamen in Chamonix, die intussen al weer zijn be ëindigd, heeft Tracy tegenover zijn colle ga's herhaaldelijk te kennen gegeven, dat hij voornemens is, zich spoedig van het witte doek terug te trekken. Maar niet dan nadat hij eerst zijn volgende hoofdrol in de film „The Old Man and the Sea" heeft voltooid. Onder de titel „Run for the sun" heeft Roy („Seven days to noon") Boulting voor United Artists een film geproduceerd, waarin Richard Wid- mark, Jane Greer en Leo Genn de hoofd rollen spelen, In het verhaal, dat wordt om schreven als een span nend melodrama, speelt Widmark de rol van een romanschrij ver-avonturier, terwijl Jane Greer die van een journaliste ver- itoUsfc Richard Widmark speelt met Jane Greer de hoofdrol in de Vista Vision- film Run for the sun die oo. Roy Boulting wordt geregisseerd dat de Europeanen van films hielden, ge baseerd op de traditie, met een sterk spi ritueel accent, waarin overvloedig ge bruik werd gemaakt van kleurige en exo tische taferelen, die werden beschouwd als de exponenten van het Japanse leven Het resultaat hiervan waren films, waar in een ruim gebruik werd gemaakt van de onuitputtelijke bronnen der Japanse klassieke architectuur als achtergrond voor oude feudale drama's Dit recept bleek boven alle verwachtin gen succes te hebben en de bezwaren van de critici legden weinig gewicht in de schaal tegenover de rijke winsten die uit het buitenland begonnen binnen te vloei en: een half millioen dollars in 1951, meer dan een millioen in 1953, bijna anderhalf millioen verleden jaar en, naar schatting, twee millioen dit jaar. In vijf jaar tijds stond het Japanse filmbedrijf als exportindustrie bovenaan en zij is thans de meest winst gevende ter wereld. Elk van de zes grote maatschap pijen maakt gemiddeld één speelfilm per week en bovendien talrijke korte films en documentaires. Bovendien worden films geproduceerd door particuliere or ganisaties of vakverenigingen en voor in structieve doeleinden. Achteir deze industrie staat een publiek van 800 millioen bioscoopbezoekers. Iede re Japanner ziet namelijk gemiddeld tien films per jaar. Verleden jaar bedroeg de totale filmopbrengst f 560 000.000. Alle bioscopen vertonen tenminste twee hoofdfilms in elk programma, (behalve enkele grote theaters in Tokio, die uit sluitend premières draaien) tegen de on gelofelijke lage prijs van 30 yen (nog geen veertig cent) op het platteland. De leerlingen van de scholen zijn verplicht één maal per maand een film te zien en ieder, die het 40 millioen sterke publiek van personen beneden de 20 jaar weet te trekken, kan verzekerd zijn van een fi nancieel succes. De invloed van de film op het dage lijkse leven in Japan is enorm en soms vermakelijk. Men heeft kunnen constate ren, dat in het jaar, waarin de film „De Rode Schoentjes" in Japan werd ver toond, bijna een kwart van alle winkels verkochte damesschoenen rood van kleur waren. Een Japanse opticiën zal zijn klanten de keus laten tussen een „Roide"- en een „Marilin"-montuur naar het door Harold Lloyd 0f Marilyn Monroe aan gegeven model. En sinds verleden jaar „Roman Holliday" in Japan wordt ver toond, laten alle jonge Japanse vrouwen heur haar „a la Audrey Hepburn" knip pen. Een zwak waaraan overigens niet alleen de Japanse jongedames laboreren. >5 Jeanne van SchaikWilling meer meisjes van haar generatie heeft beheerst, al vraagt men zich af of het generaliserende „we" wel gerechtvaar digd is, geeft de schrijfster ons een boeiende analyse. Zij zegt onder meer; „De levensernst, die de uiterlijke vormen zou aannemen van uiterste maatschappelijke lichtzinnig heid, was misschien een laatste stuip trekking van het individu tegen de mecha nisering van het wereldbeeld en tegen de heerschappij van een humanistische, uit sluitend door maatschappelijke eisen be heerste levensstijl. Wij waren de laat- sten, die wisten dat het geluk, de vlag die sindsdien ook in tijden van de grootste wanhoop voor ons is blijven wapperen, 'n suspect begrip is, tenminste zolang men welzijn er mee verwart en het ziet als een toestand, te creëren door materiële condities". En verder: ,,Onze puberteit leidde tot aanbidding van het oerwoud, hetgeen ons blind maakte voor de waar de van de ontginning". Waarop de veel betekende vraag volgt; „Dachten we zo om een tekort in ons te camoufleren?".. Bij het beschrijven van haar jaren op het Haagse Gymnasium heeft Jeanne van SchaikWilling de gelegenheid om een verrukkelijk portret te schetsen van dr Aegidius Timmermans, vurig adept van Willem Kloos, door en door individua listisch, zonderling en soms aanstellerig maar met in zich een grote liefde voor wat hij schoon en waar vond. Steeds dichter benadert het opgroeien de meisje de kunst daarna pas het leven zelf. Dat zij Van Oudshoorn hoge lijk bewonderde, zegt al iets van het geestelijk klimaat waarin ze leefde: pes simistisch en met een zeker wantrou wen, dat dwong tot de zucht naar ont maskering van de mensen en de din gen. Maar tenslotte was het het moe derschap, dat haar „via de deernis met het kind, tot deernis met de wereld bracht". Het was als een wedergeboorte. De opi nies, die je als beginnend kunstenaar of aarzelend denker hebt gevormd over mens en schepping, zwijgen tegenover het wicht jon - en scnepping, zwijgen tegenover net wïlii - j getje in de wieg te vermaken, heb je al1 kwam, heeft zij gewanhoopt en geleden: zij was niet tevreden met oppervlakkig leven. Maar of zij op de brandende vragendie haar hebben gekweld, het antwoord meende te hebben gevonden of met dit staat voor haar vast: „Je hebt via de liefde tot je medemensen zulk een warme rijke liefde tol het leven geoogst, voor die schepping, die je in elk verschijnsel boeit en je de boutste verhalen heeft, le vertellen, dal je beseft, ten diepste te dankbaar te zijn voor dit vreemde, onbegrijpelijke, wrede, onlogische bestaan, ondanks alles T- n ,g alies" (Em Oue-I sium mocht. Zij had toen al 't persoon- j danks alles" rido's ^Jitgeversmij Amsterdam) bevat lijk leed (eren kennen, maar toc^wist j méér dan jeugdherinneringen; het is voor ze "°f ^d.','WvLadit gevoel, dat zeker alles een levensbelijdenis. Er is kennelijk zijn inhield van dit gev veel in verzwegen, maar wat er -wel in wordt gezegd is zó essentieel, dat men j in het patroon van dit leven geen leem- ten ziet. Dit boekje is er niet om de i nieuwsgierigheid te bevredigen, maar om een beeld te geven van bewust leven in een veelbewogen, chaotische en toch boeiende tijd, een beeld, waardoor we misschien ook iets meer van onszelf le ren begrijpen. rammelaars van het leven geaccep'eccri die je begint te schudden tot het cc'"1 van je medemensen al heb je du-:? maal de vergeefsheid ingezien van dSo jacht voor de wezens op aarde". De slotbladzijden 'zijn de schoonste «■- ontroerendste van het gehele boefje Zij staan zo ver af van iedere Htera*'" - en zijn zo algemeen menselijk, dat mee ze niet licht zal vergeten. Niets is ongele*"1 alles is onbegrijpelijk gebleven er is geen echt geluk gekomen.. „Maar on de een of andere manier leerde je berus ten", zegt de schrijfster, dankbaar, on- In de studio van „The Bing Crosby - j terprises Ine," te Hollywood heett een demonstratie plaats gehad met electro nisch-geregistreerde bewegende beelden Beeld en geluid van een kleuientelevisie uitzending werden via de antenne opge vangen en vastgelegd op een band van een halve inch breed, zoals die ook voor het registreren van geluid wordt Se- bruikt, en daarna „teruggespeeld". De beelden waren verrassend scherp en deden in kwaliteit niet onder voor nor male filmopnamen. De reproductie van de kleuren was volgens de „New York Ti mes" zelfs beter dan die op de kleuren films van nog slechts tw,ee jaar geleden, zodat men het er algemeen over eens was, dat de vertoning van electronisch opge nomen films practisch uitvoerbaar is Door een technicus van de Crosby-on- derneming werd meegedeeld, dat een electronisch projectie-apparaat vrijwel gereed is en binnen een jaar in gebruik kan worden genomen. De kosten van een dergelijk apparaat bedragen ongeveer 50.000 dollar. Uitvinders van de „Crosby Tape" zijn de hoofdingenieur van de Crosby Electro nic Enterprises. John T. Mullin en zijn assistent Wayne R. Johnson Onder nummer 18 is door de Katholieke Film-Centrale een boekje uitgegeven, waarin zijn opgenomen de uitslagen van de katholieke nakeuring over het eerste halfjaar van 1955. Uit de toelichting, die de heer A. H. B Briels, directeur der K.F.C.op de lijst van de gekeurde films geeft blijkt, dat in de eerste zes maanden van dit jaar in totaal 482 films zijn nagekeurd, waaron der 183 hoofdfilms. Van deze hoofdfilms moesten er 13 (7.1%) één- of tweemaal worden herkeurd, alvorens een definitie, ve uitspraak tot stand kwam. In 11 gevaleh kwam de definitieve uit spraak overeen met die in eerste aanleg. Ten aanzien van slechts 2 films was de definitieve uitspraak ruimer dan in eer ste instantie. Van de 9 in eerste aanleg ontoelaatbaar verklaarde films zijn er 6 na herkeuring definitief niet toegelaten. Met betrekking tot de 3 resterende films, die in eerste aanleg ontoelaatbaar waren verklaard. is geen herkeuring aangevraagd Door de K F.C-commissies werden 157 hoofdfilms (85.8%) toegelaten voor de zelfde leeftijdsklasse als door de Ryks- filmkeuring, 17 hoofdfilms (9.3%) werden toegelaten voor een hogere leeftijdsklasse leeftijdsklasse werden toegelaten, bevin den er zich echter 35 (19.1%), die „met en 9 hoofdfilms (4.9%) werden ontoelaat baar verklaard. Onder de 157 films, die voor dezelfde voorbehoud" in de C-klasse (voor perso nen boven 18 jaar) werden gehandhaafd, hetgeen zeggen wil, dat ten aanzien van deze films de reserve „volwassenen" of „strikt volwassenen" geldt. Jeanne van Schaik-Willing voert ons binnen in de tijd rond de eeuwwisseling. Maar de tijdrekening in jaren zegt te genwoordig niets meer: er liggen tussen die vijftig jaren de eeuwen van paarden tram tot straaljager! Zelden heeft iemand die niettemin zo volledig in deze tijd leeft als de schrijfster, het gevoel op de le zers overgebracht „nog een stuk negen tiende eeuw in het bewustzjjn om te dra gen" Zij heeft om een enkel voorbeeld te géven als kind Paul Kruger een handje gegeven: Oom Paul, voor ons repris een figuur uit een ver verleden, en zij? een onzer modernste schrijfsters. Mevrouw van Schaik roept voor ons de figuur va nhaar moeder op, een ge- compliceerde vrouw, begaafde violiste, artistiek, anti-burgerlijk en vervuld van 'een blinde haat jegens wat ma" maatschappij" pleegt te noemen. Sca®zP duidt de schrijfster de vreemde sfeer aan, waarin ze is opgegroeid, ooms doet ze dit door het vertellen van een simpele anecdote of herinnering, dan weer door met schier feilloze intuïtie een bepaalde situatie psychologisch te benaderen en te verklaren: maar in beide gevallen geschiedt het raak en verhelderend. Voor de kennis van het wezen van haar vader heeft de schrijfster slechts één en kele anecdote nodig een schrijnend en zo onthullend voorval, dat men de man kent tot in zijn diepste gevoelens. Hij werd uitgelachen, maar, aldus de schrijf ster, „zelden heeft iemand hoon geoogst voor een weerlozer geste, de bijkans be schamende onthulling van zijn liefde". Van groot belang zijn de bladzijden, waarin de schrijfster schetst wat er in haar omging tosn zij naar het gypina- „Het leven is toch al zo moeilijk" heb- I rust. op hen deze verantwoordelijkheid ben wij in ons vorig artikel een bekend juist om hun leidersschap in de ku s Moeten wij hetT' uitgever horen zeggen dan nog moeilijker maken, nog ingewik kelder, nog gecompliceerder?" Dit zijn heel wijze woorden van een groot pionier op gebied van amateurtoneel. En ik geloof wel, dat deze woorden een overweging waard zijn. Wij amateurtoneelliefhebbers voelen ons zelf toch met een taak bedeeld, met een opdracht ten opzichte van de gemeenschap. Waarin bestaat die opdracht dan heel precies? In het verrijken van die gemeenschap door ons spel, door onze toneelavonden. En wat houdt dat woord „verrijken" in? Rijker maken, gelukkiger maken. Wij denken hier natuurlijk onmiddellijk aan 'de kunst. Wij willen kunst brengen. Door de kunst zal de gemeenschap zich verrijken, zich verdiepen. Maar ook gelukkiger worden..?? Ach, laten we toch voorzichtig zijn met dat grote woord „kunst". Wat wordt er al niet gebracht op gebied van lectuur, toneel en film onder het mom van kunst? Kunst verrijkt inderdaad, maar hoe dik wijls brengt zij ook geen verwoesting aan? We behoeven maar even de boeken van sommige grote schrijvers na te gaan. Hoe veel verwarring en ellende hebben die niet gesticht? En toch waren hun werken kunst-scheppingen! Met kunst zonder meer is de gemeen schap dus lang niet altijd gediend. Som mige kunstenaars voelen zich alleen maar verplicht kunst te brengen, van een ver antwoordelijkheid tegenover de gemeen schap zijn zij zich niet bewust. En toch Kunst, die verwoesting te weeg brengt, mag nog zo'n grote kunst zijn, maar zij heeft m.i. geen recht van bestaan. M.I. heeft alleen recht van bestaan, wat werkelijk verrijkt en verdiept, wat de ge meenschap dus inderdaad gelukkiger maakt. Nu zijp wij amateurtoneelliefhebbers. Geen beroeps!. Moet bij ons de nadruk dan niet veeleer gelegd worden op het „gelukkiger ma ken" dan op de kunst? Het leven is moeilijk, voor heel velen zeer moeilijk. Iedereen heeft zijn honder den zorgen, maar sommigen dreigen er zelfs onder te bezwijken. De zorgen be lemmeren het juist uitzicht, maken de dagen soms hopeloos donker. Tegenover deze duisternis zou de kun stenaar behoren te staan met zijn begena digd licht. Maar wij zijn geen kunstenaars, wij beoefenen slechts de kunst als vrije- tijds-besteding. Wij trachten de kunst dichter bij 't volk te brengen. En daarom rust op ons, amateurs, juist op de aller eerste plaats de taak goede kunst te kie zen, de gemeenschap door onze toneel avonden, door ons spel door onze stukken, tegemoet te komen in haar moeilijkheden. Het leven waar het kan gemakke lijker te maken in plaats van gecompli ceerder door stukken te spelen, die uit zicht openen, moed inboezemen! land a

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 10