ST NICOLAAS
wist JAIN te vinden
Het eerste bericht
m
is een
OP HET DAK
tü Pr^(D 0
Elk jaar
in December'
tMWÊÊ
voor de jeugd van Nederland
\ï^i
v
pmm
-fc
Geschenken die kwetsen
Tact en naastenliefde
Het kost zoveel tijd
I WÊÊË -> i
1 „sL,
mum ajfipps?
J
t 1
'San^Nicolas
Niet op de lijst
En toen....
Doorgestreept
HOOG aan de hemel zendt de maan
haar stralen wit en zacht
Naar de besneeuwde aarde toe,
het is alsof zij lacht.
't Mannetje van de maan dat lacht,
wat heeft die daar een pret,
Terwijl de kind'ren spelensmoe
nog slapen in hun bed.
Ik denk, dat ik het wel begrijp
waarom het maantje lacht,
Want boven op de daken rijdt
St. Nicolaas door de nacht.
Zo gaat hij met zijn trouwe knecht
naar alle kinderen toe.
De zoeten krijgen dan wat moois,
de stouten slechts de roe.
(Nadruk verboden)"
Op de middag van de 5de Decem
ber liep Jan door de straten van
het kleine stadje. Het was guur, de
lucht was grauw en een fijne mot
regen maakte alles nog triester.
De jongen liep op goed geluk de
straten door en hoopte hier of daar
de goede Sint tegen te komen, wan
neer hij zijn bezoeken ging afleg
gen. Hij wilde de oude bisschop ver
tellen, dat hij sinds enkele dagen
niet meer op het oude adres woon
de en zolang zijn moeder in het zie
kenhuis lag, bij zijn grootmoeder
logeerde.
Het was voor Jan een nare week
geweest. Plotseling was moeder
erg ziek geworden en de dokter
had gezegd, dat ze naar het zieken
huis gebracht moest worden. Jan's
vader was kellner in een restau
rant en daardoor de hele dag van
huis. Natuurlijk kon de jongen niet
alleen thuisblijven, want wie moest
er dan voor zijn eten zorgen? Daar
om was hij naar grootmoeder ge
bracht, die een paar straten ver
der in een klein huisje woonde.
Zij had het fijn gevonden, dat de
jongen bij haar kwam logeren,
maar Jan vond hcA niet zo erg preti-
tig, want al wa -.j graag bij groot
moeder, toch maakte hij zich on
gerust. Ieder jaar had Sint Nico-
laas hem een cadeautje gebracht
maar nu zou de goede bisschop een
gesloten huis vinden en wat zou
hij dan doen? Jan was er zeker van
dat de Sint zijn geschenk dan weer
mee zou nemen. En daarom was
hij deze middag, nu hij vrij van
school had, op stap gegaan om
Sint Nicolaas te zoeken.
m
Oud» .Délft u
- - K
VS A AWSA AVION Sj
V,; -.■<Z&,
- U:.',
Episcopal Palacio
Madrid
Espans
De vertaling van bovenstaande
brief luidt als volgt:
Lieve kinderen,
Uit vele brieven van ouders en kin
deren is mij gebleken, dat ook dit jaar
een bezoek van St Nicolaas en zijn
knechten op hoge prijs zal worden
gesteld. Daarom heb ik ondanks mijn
hoge leeftijd besloten nogmaals de
*h naar Nederland te ondernemen.
Ongeveer half November zal ik uit
De hele middag had hij nu al door
de stad gedwaald en koud, nat en
rillerig geworden, maar de Sint
had hij niet gevonden. Hoe was dat
mogelijk? De goede bisschop leg
de toch ook 's middags bezoeken
af, want alleen 's avonds kon hij al
le kinderen van de stad niet afgaan,
daar was de tijd te kort voor. Ver
drietig besloot Jan maar weer naar
huis te gaan, waar grootmoeder
wel met het eten zou wachten.
Toen hij de hoek van een straat
omkwam, zag hij een grote oploop
van juichende kinderen en daar
tussen een rijtuig met.... Sint Ni
colaas en zwarte Piet. Zo hard als
hij lopen kon, holde hij er heen en
juist toen Piet de oude bisschop
hielp uitstappen, drong Jan door de
opeengepakte kindermassa zich
naar voren. Hijgend riep hij: „Sint-
Nicolaas!"
Verwonderd keek de Sint om zich
heen en zag de jongen, die zich
naar voren worstelde. „Wat is er
vent?" vroeg de oude man vrien
delijk. „Sint Nicolaas, ik moet u
wat vertellen. Ik woon niet meer
op het oude adres, maar logeer zo
lang bij mijn grootmoeder en als
u iets voor mij hebt, dan moet u dus
niet aan het huis van mijn vader
en moeder komen, want daar is
alles gesloten!" zei hij. De Sint
vroeg hoe hij heette en liet Piet in
een groot dik boek kijken, om te
zien of zijn naam er in stond, maar
Piet kon Jan's naam niet vinden.
„Het spijt me beste jongen", zei
Sint Nicolaas, terwijl hij zijn hand
op Jan's schouder legde, „maar
je staat niet op de lijst, dus kom ik
je niet bezoeken". Hij draaide zich
om en wandelde naast Piet tussen
de kinderen door naar het huis,
waarvan de deur al open stond en
waar hij met ongeduld verwacht
werd.
Waarom niet?
Jan voelde hoe hij een verschrik-
\l O
Piiil
kelijke kleur kreeg en terwijl de
andere kinderen lachten en gretig
het snoepgoed opvingen, dat zwar
te Piet tussen hen strooide, liep
hij verdrietig de straat uit naar het
huis van grootmoeder. Hij had zich
nog nooit zo ongelukkig gevoeld.
Sint Nicolaas sloeg hem dit jaar
over!
Maar wat had hij dan gedaan? Na
tuurlijk was hij het hele jaar niet
zoet geweest, maar dat was an
dere jaren ook het geval geweest
en och, de Sint keek toch niet zo
heel erg nauw? Als het maar niet al
te erg werd. Hij was niets stouter
geweest dan andere kinderen en
daar kwam Sint Nicolaas wel. Hij
begreep er niets meer van.
Langzaam slenterde Jan de straat
in. Grootmoeder merkte al dadelijk
dat er iets aan de hand was, want
Jan wilde niet eten en anders at
hij altijd voor twee. Toen ze hem
vroeg wat er was, wilde hij eerst
niets zeggen, maar tenslotte kwam
het verhaal. Het was nog niet ten
einde, of Jan holde de kamer uit,
de trap op, naar zijn zolderkamer
tje en op het bed snikte hij zijn ver
driet uit.
Grootmoeder had alles begrepen
en zij lachte zachtjes voor zich heen
Rustig ruimde zij de tafel af en
maakte het gezellig. Ze porde de
kachel op en maakte twee koppen
anijsmelk klaar. Toen ging ze naar
boven en kwam zachtjes Jan's ka
mertje binnen. „Kom je beneden
Jan, ik heb een '-oo^e anijsmelk
voor je ingeschonken'vroeg ze
vriendelijk. De jongen kwam over
eind, wreef zich de tranen van de
wangen en stond zonder een woord
te zeggen op. Zijn grootste ver
driet was al over en hij berustte
er maar in, dat Sint Nicolaas hem
dit jaar oversloeg. Alles was toch
al zo naar, dat dit er ook wel bij
kon.
Hij schoof zijn stoel bij de tafel
en nam een slokje van de warme
melk. Hè, dat smaakte lekker en
maakte hem tot een ander' mens.
Grootmoeder liep naar de kast en
haalde er een pakje uit. „Hier
gen, dat is voor jou", zei ze
lachend en legde het voor Jan op
tafel „Voor Jan van Sint" las hij
hardop. „Hoe kan dat nu?" riep
hij verwonderd, terwijl hij haastig
het pakje openmaakte. Er zaten
een chocolade J, een speelgoedauto,
een heerlijk stuk marsepein en een
speculaaspop in.
Grootmoeder lachte en zei: „Je
had vanmiddag niet weg moeten
gaan, want Sint Nicolaas is hier
al geweest, maar jij was al weg.
Toen jij hem tegenkwam, stond je
niet meer op de lijst, want Piet had
dit adres al doorgestreept".
„Maar grootmoeder, waarom
hebt u dat dan niet tegen me ge
zegd?" riep Jan. „Maar dan was
het toch geen verrassing voor je
geweest", lachte grootmoeder.
„Sint Nicolaas heeft me dus toch
weten te vinden!" juichte Jan. En
hij hapte meteen een flink stuk van
de speculaaspop af.
Zo werd het voor Jan nog een
heel gezellige avond en de volgen
de morgen ging hij met grootmoe
der naar het huis van zijn ouders
en daar wachtte hem de grootste
verrassing, want moeder was gene
zen teruggekomen uit het ziekenhuis
en vader had een vrije dag geno
men.
Toen de eerste vreugde van het
weer samenzijn voorbij was, kwam
vader met een groot pak aandra
gen en nu bleek, dat de goede
Sint ook hier nog wat voor Jan had
gebracht: de hijskraan die hij zo
graag had willen hebben! Het was
wel een dag later, maar voor Jan
werd het de prettigste Sint Nico
laas die hij ooit beleefd had.
(Nadruk verboden).
BOVEN op de daken
rijdt de goede Sint
Met zijn trouwe knechtje
op zoek naar ieder kind.
Elk jaar in December
komt hij naar ons toe.
Wie zoet is krijgt lekkers,
wie stout is krijgt de roe.
Wat heeft Sinterklaas toch
vreeslijk groot verdriet
<r Als hij door de schoorsteen
steeds stoute kind'ren ziet.
Doe daarom je best toch
elk jaar goed te zijn,
Want dat vindt ons Sint je
en ook zijn knechtje fijn.
(Nadruk verboden)
kunst
Spanje vertrekken. Deze keer maak ik
de reis niet per schip maar per vlieg
tuig van de beroemde, veilige K.L.M.
En.- vliegen is voordeliger dan men
vaak denkt. Blijft braaf, want ik zou
toch gaarne weer heel veel mooie ge
schenken geven uit de prachtige voor
raden van de winkels van uw stad.
Tot ziens dan lieve kinderen.
ST NICOLAAS.
Marian liep het eerste naar huis na
de gezellige middag van de handwerk-
club. Gewoonlijk kwam zij het laatste,
een beetje buiten adem van het hollen
en altoos was ze de eerste, die ging.
„Niks leuk, dat zij altijd zo vroeg
weggaat", mopperde Lies je, die de
jongste was.
„Ik geloof", sprak Nora, die die dag
gastvrouw was, „dat Marian het veel
moeilijker heeft dan wij vermoeden.
Haar man is al zo lang ziek en ik
hoorde, dat ze de werkster hebben af
geschaft.
„Ja en ze loopt eeuwig en altijd
in dat afgedragen mantelpakje", merk
te Lies op. „En haar handschoenen zijn
helemaal afgeschaafd aan de toppen",
wist Wies. En toen zei iemand: „Zou
den we daar met z'n allen niet iets aan
kunnen doen?".
„Wat wou je doen en wat kunnen
we doen?", vroeg de praktische Nora.
De feestdagen staan voor de deur,
laten we haar een paar warme hand
schoenen geven", stelde iemand voor,
wof een lap stof", bedacht een
ander. „Of een mand met allerlei eet
waar....". Nora schudde het hoofd.
„Dat lijkt allemaal veel te veel op de
uitdeling aan de stille armen
vond zij.
„Het is toch geen schande als je
arm bentvond Loes, die als doch
ter van zeer welgestelde ouders geen
andere omstandigheden kende dan de
meest gunstige. „Mensen, die onver
diend arm zijn, zijn meestal erg ge
voelig als het om hun armoede gaat
waarschuwde Nora.
Riet, die zelf moeilijke jaren had
gekend, knikte instemmend. „Het
moeilijke is", vond zij, „om iets te vin
den, waar je haar mee helpt en dat
toch niet kwetsend is". „Hoe kan een
cadeau nu kwetsend zijnspotte
Loes. „Als wij", legde Nora uit, „een
paar handschoenen voor Marian kopen,
dan zal zij daar onmiddellijk de con
clusie uit trekken, dat wij haar ver
sleten handschoenen hebben opge
merkt en dat is vernederend".
Weer knikte Riet. „Met een lap stof
en een mand eten is het eigenlijk net
zo". „Ja maar, zo kan je wel achter
iedere vriendelijk bedoelde gave iets
lelijks zoeken!", riep Mien uit. „Op
die manier wordt geven wel heel
moeilijk„Geven is helemaal niet zo
gemakkelijk", viel Nora bij. Nog een
vol uur bleven ze erover bezig en toen
ze uiteengingen, hadden ze besloten,
dat ieder toch maar liever iets apart
zou kopen.
„Ik geef een bon voor een mode
zaak bedacht Loes, „dat is altijd
goed". „Stop die dan is een doosje
chocola als verrassing", ried Nora, „dat
is minder kwetsend". „En wat geef
jij?", vroeg Loes. „Ik zal wel eens in
mijn klerenkast kijkenlachte Nora,
die een ongelofelijk uitgebreide sor
tering van de beeldigste dingen bezat.
„O en is dat niet kwetsend, om ge
dragen kleren te geven?", vroeg Loes
hatelijk. „Het hangt ervan af hoe je
dat doet", meende Nora.
Onder invloed van het gesprek op
de naaikrans werden het allemaal
hoogst praktische geschenken, die
Marian kreeg: zeep en nog eens zeep
en een blikje Ness Café, een paar
wollen wanten, zes katoenen zakdoe
ken en een paar slaapsokken.
Loes had het door alle voorbereidin
gen thuis helemaal vergeten en besloot
toen maar het met Marians' verjaardag
in Januari goed te maken. Nora pakte
een lichtblauw truitje in en onder in
het doosje legde zij een feestelijk zakje
met een half pond dure bonbons en
een flesje odeur. Zij schreef er een
hartelijk briefje bij, dat zij niemand
liever dan Marian dat lievelingstruitje
gunde, maar dat haar man vond, dat
zij er te dik voor was en dat hij haar
daarom niet graag erin zag. En
schreef zij ik wil hem niet onaan
genaam zijn.
Het was dit geschenk, waarover
Marian in stilte tranen vergoot. Het
truitje was de vervulling van een lang
gekoesterde en onbereikbare harte-
wens en de fijne bonbons en de odeur
waren als een boodschap uit de wereld
van vroeger, toen alles nog niet zo
moeilijk was.
Nora had gelijk: geven is niet zo
gemakkelijk. Geven is een kunst, een
moeilijke kunst. Zo geven, dat men
waarlijk vreugde bereidt, is niet ieder
gegeven omdat.... neen! niet omdat
dit een speciale gave is, maar omdat
de meesten onzer er doodgewoon niet
genoeg moeite voor over hebben. Goed
heid en offervaardigheid zonder meer
zijn niet genoeg. Wij kunnen niet ver
wachten met een bepaald bedrag aan
geld ons doel te bereiken als niet ook
tact en naastenliefde onze gids zijn.
„Als ik voor iedereen precies dat
gene moet trachten te vinden, wat het
ware en juiste geschenk is, dan mag ik
wel in Februari beginnenriep een
jonge vrouw uit. „Dat kost zeeën van
tijd
PreciesDaar hebben we hetWe
hebben geen tijd en dat is een goed
kope dooddoener om niet te zeggen:
we hebben er geen zin inWant het
is nog altijd zo geweest, dat we altijd
tijd hebben kunnen vinden voor dat
gene wat we graag doen. Dan maken
we tijd
Laten we dit jaar nu eens wel zin
hebben. Laten we echt de tijd ervoor
nemen om ons te verplaatsen in ander
mans toestand, behoeften en wensen,
om voor iedereen iets passends te
vinden.
Laat onze gaven een echte vreugde
zijn voor degene, die haar ontvangt en
met die echte vreugde zal onze inspan
ning rijkelijk zijn beloond. Doet u ook
mee
AMY GROSKAMP TEN HAVE.
Nadruk verboden.
Sint Nicolaas bracht natuurlijk ook
een bezoek aan een van de vele spaar,
banken ergens in Nederland, waar
tientallen jeugdige spaarders aanwe
zig waren om Hem te verwelkomen.
Met een van hen had de Sint een
onderonsje.
Het joch vertelde Hem, dat hij zoe
tigheid en snoepgoed natuurlijk wel
erg lekker vond, maar dat hij toch
iedere keer de helft van hetgeen hij
kreeg spaarde.
De Sint vond dit natuurlijk erg
nobel en beloofde hem dit jaar extra
te zullen bedenken. Tot slot vroeg de
Sint hem wat hij later voor al dat op
gespaarde geld ging kopen.
Na even piekeren, zei de knaap on
bewogen, als ik later oud ben en net
zo'n baard heb als U, dan word ik
ook Sinterklaas en ik zal nooit iemand
vergeten, want dat doet U nog wel
eens, maar ja U bent ook al heel oud
en dan kan dat wel eens gebeuren.