brengt ons een soepele lijn, mouseline en veel marine blauw DINSDAG 26 FEBRUARI 1957 PAGINA 3 gen. Dit seizoen hebben ze het stijve gebaleineerde binnenwerk wat elke japon had, prijs gegeven voor de „flou". AI hun modellen vallen soepel maar doordat ze naar moderne techniek wer ken hebben die kleren niet het ouder wetse van die van Chanel, die zich aan de werkwijze van dertig jaar geleden houdt. Het resultaat van deze evolutie in de mode heeft aan alle collecties iets zonnigs gegeven. Onder het motto „leve de vrijheid" heeft Christian Dior zijn collectie de wereld ingezonden en al zijn collega's dachten aan die vrij heid bij het zoeken van een naam voor hun modellen. Het gevolg was dat zel den de vijf dagen van 6 collecties per etmaal zien zo vlot en met zoveel ani mo verliepen. En in zo korte tijd 3000 modellen zien is geen kleinigheid. De vrijheid, die ze kenmerkten maakte dat de collecties levendig wa ren en een verscheidenheid boden die hen ten goede kwam. Lengte van rok ken en van schoten van tailleurs be staat er niet; zijn de meeste mantels recht, wijdvallende zijn evengoed in de mode. De meeste mouwen komen tot even boven of onder de elleboog, an dere zijn lang. De halsuitsnijdingen kunnen bescheiden of groot zijn, in het laatste geval wordt in het decolleté een plastron gedragen. Haast het enige wat bijna alle mantelpakken gemeen heb ben is dat z# ver van de hals afstaan, toch worden ook tailleurs met normale kraag en revers gezien. De rokken vallen recht of heel even klokkend. Een plooi van achteren wordt haast niet gezien, vermoedelijk zullen de klanten die toch wel eisen uit vrees haar rechte rok in te scheuren. De mantelpakken zijn of zeer kort en steunen nauwelijks op de heupen of ze hebben een lange Schoot en een cein tuur die de ruimte van de jas bij elkaar houdt. Ontegenzeggelijk is het laatste nieuwer. Dior toont er een hele serie in die hij „saharienne" noemde. Bij de andere couturiers is die schoot korter, het jasje heeft geen ruimte en de cein tuur begint eerst bij de zijnaden en wordt dan van voren dichtgeknoopt. Bij de mantelpakken horen nu dik wijls blouses; de hele japon bij een tail leur ziet men wat minder. Meestal wordt voor dergelijke blouses mousse line genomen. Dit staat wel beeldig maar bepaald praktisch is ^het niet, vooral niet als de blouse aan de rok is genaaid. Het is eigenaardig zoals de coutu riers altijd een voorkeur hebben voor de een of andere stof. Werd de laatste jaren enorm veel katoen verwerkt, dit seizoen is in de couturehuizen daar niet de minste aandacht aan geschon ken. Bij voorkeur werd zijde en wol te zamen of zijde alleen als materiaal geko zen. Het crêpe, al jaren verdwenen, is weer op de proppen gekomen en het werd enorm veel gebruikt maar toch niet zoveel als het mousseline. Zeker de helft van de collecties bestaat uit mousseline japonnen. Meestal werd be drukt mousseline genomen, altijd in zachte tinten. De kleuren zijn dit jaar erg mooi. Komt donker grijs en zwart nog wel in de collecties voor, wat we het meest zien is toch wel marineblauw en dan zo donker mogelijk. Nu heeft het don kerblauw 's zomers in Frankrijk wel altijd het zwart vervangen maar de laatste jaren werd toch haast meer grijs gedragen. Nu heeft donkerblauw zelfs het rood voor de mantels verdrongen. Verder nagenoeg niets als pasteltin tenten, zacht rose en blauw. We zagen zelfs garnaalrose tailleurs die in Parijs beslist een eigenaardig effect maken. Aardiger zijn de grège mantelpakken waarvan Patou er verscheidene toont. Het mousseline is nagenoeg altijd bedrukt met bloemmotieven, dikwijls in kleuren die in elkaar overvloeien. Voor de „flou" leent de robe-chemi- sier zich het beste en we kunnen er dan ook zeker van zijn dat dit model de bestseller zal worden. Daar de uit staande onderrokken totaal verdwenen zijn vallen al deze japonnen recht, ook al zijn ze wijd geknipt. Al naar het materiaal dat er voor gebruikt is wor den ze 's morgens of 's middags ge dragen. De werkelijk geklede toiletten zijn dikwijls aan de zoom op een iets nau wer bandje gezet en krijgen dan een olijfvorm, die het toilet heus niet mooier maakt, de ballonrokken zijn ronduit gezégd lelijk. De avondjaponnen hebben veel van hun arrogante luxe ingeboet nu ze min der overladen zijn met borduurwerk. De meeste zijn kort. Zijn ze lang dan vallen ze bijna altijd heel nauw en hebben een korte sleep. Zowel voor de korte ais de lange avondjaponnen wor den zachte kleuren genomen, vooral veel. wit. Voor de cocktailtoileten daarentegen worden dikwijls felle kleuren gekozen. Bij deze hoort bijna altijd een lange mantel in dezelfde kleur van organza. Dergelijke japonne tjes kunnen bijna altijd ook 's avonds dienst doen. Wat de mode voorschrijft is dit jaar dus zeer uiteenlopend; iedere vrouw kan modellen vinden die bij haar type passen. Daar heel lang over na te den ken is niet eens nodig, wie zich aan de robe chemisier en aan de tailleur met geen al te korte schoot houdt, kan er zeker van zijn de modelijn van het voorjaar 1957 te volgen. DINY K.-W. Tweedmantel met mid deleeuws silhouet. Model Manguin. Wit linonjapon met platte plooien. Model Manguin Blauw en lila bedrukte mousse line japon van Pierre Cardin Bedrukt mousseline avond toilet van Chanel Een nauw gekleed toilet uit de collectie „Jolie Madame de Paris" van Pierre Balmain: Hij nam hier blauw, en groen bedrukte aleou- tienne voor - Mantelpak in gele aléoulame van Carven Marineblauwe tailleur, geplis- seerd van voren en op de rug. Model Jacques Griffe. Gekleed ensemble „Saharien ne" van zwarte aleoutienne. Model Christian Dior. n namiddag japon van Jean Patou

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 3