Hollands Strijkkwartet m.m.v.
Alice Hekscli herdacht Pijper
Stille tochten
avond van 4
in de
mei
Het sociale probleem
Het eeuwige Frankrijk
Nieuwe president-curator der r.-k. Universiteit
Schilders met mond en voet
H
B
B
A
vb
ll
m
In gesprek met dr. J. P. Hoefnagels
Richtlijnen voor de nationale
herdenking
Congres van Europese
christendemocraten
Misselijk geval van
liuwelijkszwendel
Jac. van Hattum won
Marianne Philips-
prijs-1957
„Boris Godoenov" als
studententoneel
VAN HOOFD EN
I
DINSDAG 19 MAART 1957
PAGINA 3
JU,
Cafes en bioscopen
DRS. VAN DER BEUGEL
IN WASHINGTON
Optimistisch na eerste gesprek
MELKMACHINE-MOTOR
ONTPLOFTE
Boerderij ging in vlammen op
Vrouw van oplichter was
volkomen op de hoogte
NAAR AFSCHAFFING AUSTR.
INVOERBEPERKINGEN
Juj:
herdenking van de tiende sterfdag gelden. Wil men in Pijpers ontwikkelings
gang caesuren aanbrengen, dan komt het
ons voor, dat er zeker vóór deze tweede
cello-sonate een gelegd moet worden. Het
laatste (onvoltooide) strijkkwartet, waar
mede deze avond gesloten werd bezit
meer de sensibiliteit van de vroegere
werken, maar de creatieve krachten zijn
hier minder spontaan. Met bepaalde ste
reotiepe wendingen wordt in de melodie
vorming ook een zeker kunstmatig ele
ment ingevoerd, de meditatieve sfeer
wordt hier ook wel wat al te gemakkelijk
opgeroepen.
Men heeft met deze avond speciaal 'de
componist van de kamermuziek willen be
lichten, ofschoon daarmede natuurlijk
geen volledig beeld van Pijper, die zich
ook op symfonisch en vocaal terrein be
woog, kon gegeven worden. Afgezien mis
schien van de tweede cello-sonate werden
hiermede werken onder Je aandacht ge
bracht, die zeker belangstelling verdienen
(Jo
D«.?aar') van de componist Willem Pq-
w heeft zich gisteren in de grote steden
►op °ns land als ook voor de beide om-
j, ®tl1 met uitvoeringen van werken van
e Componist, die in de Nederlandse
ïpp^geschiedenis van deze eeuw ee.™
,r belangrijke plaats inneemt, gemani-
n 'eerd, ook al zal het grote publiek zich
ijl Seen vast omlijnd "beeld van de mu
it» betekenis van deze figuur hebben
«ok en vormen- 's n" na ^'en jaar
tie ,Voor ingewijden nog moeilijk een oor-
bp!; ,over Pijpers vrij omvangrijke re-
Ken re te sPrekcn> zeker voor die-
bsÜen' die Pijper persoonlijk gekend heb-
"ft -
j.," en (dus!) onwillekeurig in de ban ge-
zÜn van zijn sterke nersoonlijkhcid.
laatstgenoemden zullen in hun be-
~«ering voor of in hun aversie tegen
U Hens Pijper hun positie tegenover de
"stenaar niet gemakkelijk vrij kunnen
)niU?en van een bepaalde propositie: het
eidend woord, dat Gert van der Steen,
u directeur van de Rotterdamse Toon-
nst Muziekscholen en waarnemend di-
eteur van het Rotterdams Toonkunst
"«servatm-ium, gisteravond aan het be-
Van het Piiperconcert in de Congres-
j??' ie Rotterdam gesoroken heeft, heeft
biisschien zijns ondanks, nadrukkelijk
*vestigd.'
jiPat men op de tiende sterfdag tot een
o iPerherdenijking kon overgaan (ook op
t vijfde sterfdag werd te Rotterdam
s®ds een herdenkingsconcert georgani-
Zjp^d) betekent nog niet, dat Pijpers mu-
k in het openbare concertleven is in-
5j Voerd. Integendeel, de meeste werken,
w hij de Rotterdamse Pijperherdenking
tri den uitgevoerd (le vioolsonate, 2e
5»l°, 3e strijkkwartet, 2e cello sonate en
tjn siriikkwartet) hoorde men na Pijpers
v, °d slechts sporadisch uitvoeren, hetgeen
eilicht te wijten is aan de afwijzende
j.°Uding van hét concertpubliek maar ze-
flui. ?Venzeer aan de onwil van de repro-
ijp'itieve toonkunstenaars. Is de beschei-
ijh Pijper-renaissance van deze dagen'
aJ? 'n eerste instantie te danken aan de
etiviteit van leerlingen van Pijper, die
v, deze manier uiting wilden geven aan
v h Piëteit tegenover hun leermeester, zo
het Rotterdamse concert aangetoond,
en die ook niet zo moeilijk toegankelijk
zijn. Zou deze avond in staat zijn meer
interesse zowel bij publiek als bij uit
voerende musici te wekken, dan heeft
deze herdenking aan haar doel beant
woord.
Het Holland strijkkwartet bestaande uit
Nap. de Klijn, Jaap Schroder, Paul Godwin
en Carel van Leeuwen Boomkamp, waar
van de eerste violist en de cellist zich nog
gewijd hebben aan de uitvoering van de
sonates en het trio in samenwerking met
de pianiste Alice Heksch hebben met dik
wijls gevoelige en begripvolle reproduc
ties de warme waardering van het publiek
gewonnen. Juist aan het muzikanteske
element werd veel aandacht besteed als
wilde men met nadruk de opvatting tegen
gaan, dat Pijper bovenal een cerebraal
componist is.
B. G.
flat
er geen reden is om Pijper louter en
>leen ais een reactionair te~ beschouwen.
de eerste vioolsonate, die meestal
l^ien wordt als de afsluiting van een
jJugdperiode en een anticipatie op de
Hhende verandering van inzichten als
het
tet
tweede trio en het derde strijkkwar-
vertonen een intensieve sensibiliteit,
jj® zich minstens evenzeer doet gevoelen
s fle geserreerde melodiek, welke in de
v. te wisseling van korte motieven een
SWeeglijkheid van geest uitdraagt, als in
j, hlankverzadigdheid van het gecamou-
eerde none-akkoord, dat in déze werken
°°gtij viert en dat men wel met de naam
stan Pijper-akkoord" heeft aangeduid. De
j®rke persoonlijkheid van de componist
J®6ft zich hier vrij kunnen maken van
j rawinsky en andere invloeden, die toch
a deze tijd overal opgang maakten; men
,°rdt hier geconfronteerd met een heel
j igen geluid, dat in onze jaren aan actua
®it nog niets heeft ingeboet. De tweede
eUo-sonate vertoont bovengenoemde
®hmerken in veel mindere mate, de lange
Melodische lijnen bezitten een veel ge-
ngere gevoels-mededeelzaamheid, het
(Heft er de schijn van dat in dit werk veel
Heer het experiment zijn invloed doet
!l de kathedraal van Roermond is van-
aafl de nieuwe bisschopszetel een
Prk, van de edelsmid Leo Brom voor
de eerste maal in gebruik genomen.
tc,
De commissie Nationale Herdenking
heeft onder goedkeuring van de minister
president de volgende richtlijnen voor de
nationale herdenkingsavond op zaterdag
4 mei 1957 vastgesteld:
Herdacht zullen worden de militairen
van de Nederlandse strijdkrachten, de
zeelieden, de verzetsstrijders, de geallieer
de militairen, en alle overigen die, waar
ook ter wereld in de jaren van de oor
log te land, ter zee of in de lucht voor de
vrijheid van het koninkrijk zijn gevallen,
dan wel als Nederlander of als Neder
lands onderdaan ten gevolge van tegen
hen gerichte vijandelijke actie zijn omge
komen.
Van des avonds 6 uur tot zonsondergang
zullen van alle openbare gebouwen, parti
culiere weningen en vaartuigen de vlag
gen halfstok worden gehangen.
Om half acht zal een ieder kunnen deel
nemen aan een „stille tocht", welke zal
aanvangen van een punt, niet verder dan
ongeveer 30 minuten verwijderd van die
plaats in de gemeente of naburige ge
meente, waar Nederlandse militairen,
verzetsstrijders of militairen onzer bond
genoten in de strijd de dood hebben ge
vonden of zijn begraven.
Van kwart voor acht af tot 30' seconden
vóór acht zullen de klokken van alle ker
ken luiden.
Te 8 uur precies zal, nadat 30 secqnden
tevoren door middel van het voor elke
gemeente meest geschikte signaal dit tijd
stip is aangekondigd, op de plaatsen der
herdenking gedurende twee minuten vol
komen stilte in acht worden genomen.
Aan de burgerij wordt verzocht, deze
plechtige stilte overal en algemeen te be
trachten.
In overeenstemming met de geest, welke
onze gevallen belden, die naamloos stre
den, bezielde, zullen geen toespraken wor
den gehouden. De weg naar de plaats der
plechtigheid zal te voet en in volkomen
stilzwijgen zonder vlag of vaandel worden
afgelegd.
Toegestaan zou kunnen worden het
brengen van een eenvoudige hulde door
het strooien van bloemen op de plaats der
herdenking door de deelnemers
Deze „stille tocht" kenne rang noch
stand. Alleen de rechtstreekse nabestaan
den der gevallenen of de vertegenwoordi
gers der bevriende mogendheden zullen
een bijzondere plaats aan het hoofd van
de stoet kunnen innemen.
In aansluiting aan en in overeenstem
ming met vorenstaand programma zullen
in de kerken of andere gebouwen van elke
gemeente herdenkingsbijeenkomsten wor
den belegd.
Met het oog op het karakter van deze
nationale herdenkingsavond is het ge
wenst, dat de burgemeesters het daarheen
leiden, dat die avond van 6 uur af geen
openbare vermakelijkheden wórden gebo
den en alle verkooplokaliteiten zijn geslo
ten.
De drie landelijke werkgeversorganisa
tie in het horecabedrijf hebben aan haar
leden verzocht van 19.00 tot 21.00 uur
vooral het cafébedrijf of de café-afdeling
tot de kleinst mogelijke omvang te be
perken. Van 19.00 uur af zal de buiten
verlichting, zoals neons en lichtbakken,
gedoofd moeten zijn en wordt in de in
richting geen andere muziek ten gehore
gebracht dan die van de officiële Neder
landse radioprogramma's.
De Nederlandse Bioscoopbond heeft aan
haar leden geadviseerd de theaters van
18.00 uur tot 21.00 uur te sluiten en gedu
rende die avond zowel tijdens als na dit
tijdstip, geen neon- of andere lichtreclame
te bezigen. Het hoofdbestuur van de bond
vertrouwt dat men in gemeenten, waar
de herdenking op andere tijdstippen ge
schiedt, daarmee in deze zin rekening zal
worden gehouden.
K.V.P.-delegatie onder leiding
van mr. H. W. van Doorn
De Europese Christen Democraten be
leggen van 24 tot 27 april te Arezzo in
Italië hun elfde internationale congres.
Bij de internationale Unie van Christen
Democraten (Nouvelles Equipes Interna
tionales) zijn ook de Katholieke Volks
partij, De Anti-Revolutionaire Partij en
de Christelijk Historische Unie aangeslo
ten, die alle drie aan het congres zullen
deelnemen. De KVP-delegatie zal bestaan
uit de heren mr. H. W. van Doorn, voor
zitter, dr. K. Hahn, tweede secretaris der
KVP, prof B. H. M. Vlekke. dr. W. Schuijt
en C. G. A. Cosijn, voorzitter der Jon
gerenorganisatie der KVP. De delegatie
der Anti-Revolutionaire Partij wordt aan
gevoerd door mr. W. P. Berghuis, die der
C.H.U. door prof. Van Niftrik. Aan het
slot van het congres, dat speciaal gewijd
is aan het communisme, zullen de deelne
mers door de H. Vader in audiëntie ont
vangen, worden.
De discussies en besprekingen van het
congres groeperen zich rond vijf grote in
leidingen. Eerste spreker is de oud
premier van België, Paul van Zeeland,
met als onderwerp „Enkele leerstellige en
politieke lasten, die momenteel op com
munistisch Rusland wegen". Prof. S. Gla-
ser uit Polen en thans in Zwitserland
woonachtig, houdt een inleiding over de
„Crisis van het communisme in de sa-
tellietlanden". Na prof. Vlekke, die zal
spreken over de gevolgen van het com
munisme in China, worden nog inleidin
gen gehouden door Philippe Farine
(Frankrijk) over de „terugslag van de
communistische politiek op het Midden-
Oosten en Afrika" en over de „gevolgen
der crisis van het communisme in de ac
tiviteit der communistische partijen in
West-Europa".
Na daartoe van verschillende zijden uit-
geoefenden aandrang deelt het Centraal
archief en inlichtingenbureau inzake
maatschappelijk hulpbetoon voor Neder
land te Amsterdam ons het volgende me
de:
Door een te Amsterdam gevestigde uit
geverij worden geregeld aan particulieren
en bedrijven ongevraagd toegezonden ge-
illustreerde kalenders en series gekleurde
prentbriefkaarten, waarvoor de ontwer
pen vervaardigd zijn door een aantal li
chamelijk gehandicapten, die met mond
of voet schilderen. Verzoch- wordt de zen
ding te betalen of *e retourneren: aan
koop er van zou bedoelde gehandicapten
een bestaan verschaffen. Door vermel
ding en afbeelding van de lichame
lijke gebreken van de vervaardigers van
de illustraties tracht bedoelde firma aan
deze ongebruikelijke verkoopactiviteit een
liefdadig tintje te geven.
Afgezien van het in vele kringen als op
dringerig getypeerde karakter van deze
verkoopmethode dient het publiek wel te
weten, dat de, eveneens gehandicapte,
buitenlandse initiatiefnemer van het on
derhavige project uitdrukkelijk heeft ver
klaard, dat de inmiddels gevormde „Ver-
einigung der Mund- und Fussmalende
Künstler" waarvan hij voor het leven
tot voorzitter is gekozen geen chari
tatieve doeleinden nastreeft. doch uit
sluitend in het belang van de leden de
auteursrechten uitoefent. Voor de ver
koop van o.a. de prentbriefkaarten, welke
geleverd worden door de hem toebeho
rende en in Duitsland gevestigde uitgeve
rij, heeft bedoelde initiatiefnemer in ver
schillende landen verkoopkantoren (zoals
het bovenbedoelde te Amsterdam) opge
richt.
Hoewel niet ontkend kan worden, dat
onder de thans in totaal 17 leden der ver
eniging een tweetal gehandicapte perso
nen van Nederlandse nationaliteit voor
hun bijdragen niet onaanzienlijke hono
raria ontvangen, is het tot dusver niet
mogelijk gebleken de besteding van de,
uit de verkoop ontvangen en naar mag
worden aangenomen belangrijke gelds
bedragen op enigerlei wijze te controle
ren. In welke mate het door het publiek
voor het artikel betaalde bedrag inder
daad aan de gehandicapten zonder wier
medewerking de actie geen zin zou heb
ben ten goede komt en welk deel daar
van toevalt aan de valide personen, ver
bonden aan de verschillende verkoop
kantoren, is niet na te gaan.
Aangezien gebleken is, dat het publiek
zich bij de beoordeling van het verzoek
van de Amsterdamse uitgeverij veelal laat
leiden door zijn liefdadigheidszin, moet
I adspirantkopers, alvorens op de onge-
het van belang worden geacht dat de
vraagde aanbieding in te gaan, zich wel
realiseren, met een commercieel opgezette
en geleide onderneming te doen te hebben
in plaats van met een liefdadigheidsinstel
ling.
De Nederlandse staatssecretaris van
Buitenlandse Zaken, drs. E. H. van der
Beugel, heeft gisteren te Washington
een eerste onderhoud gehad met de
Amerikaanse onderminister van Eco
nomische Zaken Kalijarvi over de on
derhandelingen over een Amerikaans-
Nederlands luchtvaartakkoord, die
vandaag zijn begonnen.
Na het onderhoud, dat bijna drie
kwartier duurde, zei de heer Van der
Beugel optimistisch te zijn over de
uitslag van de komende besprekingen.
(Van onze correspondent)
Vanmorgen tn de vroegte is de grote
boerderij van de familie Ankersmit be
woond door de familie Scheperboer in de
buurtschap De Moespot te Diepenveen af
gebrand. De brand ontstond door de ont
ploffing van de motor van een melkma
chine. De schoonzoon van de heer Sche
perboer, de heer Olthof, werd gewond aan
gezicht en handen, maar zag nog kans
een snelblusser te grijpen en de brand in
de machine te blussen.
Ook bracht hij nog 23 koeien en een
aantal landbouwwerktuigen in veiligheid.
Het vuur had zich echter reeds aan het
hooi op de deel meegedeeld. De boerderij
ging in vlammen op. De brandweren uit
Diepenveen en Deventer namen de blus
werkzaamheden ter hand. De heer Olthof,
die bovendien een shock had opgelopen,
is naar een ziekenhuis te Deventer over
gebracht.
Een gevangenisstraf van twee jaar eiste
de officier van Justitie bij de Zutphense
rechtbank tegen de Deventernaar B., die
met smoesjes en trouwbeloften een Am
sterdams meisje haar hele bezit, namelijk
5.500 had afgezet. „Toen mijn geld op
was, werd hij grof", heeft het meisje in
kwestie tegenover de politie verklaard.
B. had haar beloofd haar te zullen trou
wen en kocht zelfs een verlovingsring.
Maar toen het geld op was, was het uit met
de liefde, zoals de officier van Justitie zei.
Tijdens het onderzoek is gebleken, dat
de echtgenote van B. van de hele situatie
op de hoogte was.
Het meisje had de Deventernaar door
een lift leren kennen. De officier noemde
het optreden van B. meer dan walgelijk.
De pleiter van B. meende dat het meisje
niet het alleen het slachtoffer van de ver
dachte is geworden, maar vooral van zich
zelf. Volgens pleiter heeft B. juridisch
geen strafbaar feit gepleegd Hij vroeg
vrijspraak voor verdachte, die reeds ze
ven maanden in voorarrest heeft doorge
bracht. De officier kon in zijn repliek de
zaak evenwel niet anders zien dan als
een klassiek voorbeeld van huwelijks-
zwendel.
Vandaag op het feest van de H. Jozef reproduceren wij een beeld van de
heilige door de kunstenares R. Telkamp.
De Australische minister-president
heeft medegedeeld dat Australiëë de af-
schaffing van de invoerbeperkingen kan char]es B Timmer. Er zullen ongeveer
Voor de zevende maal is op 18 maart, de
verjaardag van Marianne Philips, de naar
haar genoemde prijs uitgereikt, ditmaal
aan de in 1910 geboren schrijver Jac. van
Hattum. De jury die hem heeft aangewe
zen bestond uit prof. N.A. Donkersloot. H.
J. Smeding en Jeanne van Schaik Wil
ling.
De senaat van het Amsterdamsch
Studenten Corps zal in verband met
de viering van het 65ste universitaire
lustrum, Poesjkins „Boris Godoenov
ten tonele brengen. De galapremière is
vastgesteld op zaterdag 6 juli m de
Stadsschouwburg te Amsterdam, een
herhaling dinsdag 9 juli in Theater
Carré. Elly van Stekelenburg, die te
vens de kostuums en decors ontwerpt,
voert de regie. De vertaling is van
verwachten. Aangaande de mogelijkheid honderd figuren in het stuk optreden,
om hiertoe te kunnen overgaan verklaar- RUSiand is het toneelstuk „Boris
de^e minister optimisfsche gestemd te opgevoerd.
(Van onze sociaal-economische redacteur)
BELDEN uit het land van de
jeugd...
Het voorjaar begon er veel vroeger
hier. Op de lange weg van school
'jfaar huis, zag men hoe, zeer vroeg in
tet jaar reeds, de dagen langer wer-
len. De horizon aan het einde van het
10ijde land werd heel licht, yl-blaww,
eb nog een beetje later werden de vel-
"e»t weer groen, De kinderen uit de
Provincie zijn gevoelig voor het tvisse-
~'h van de seizoenen, die alle hun eigen
specifieke charmes hebben, hun eigen
Genoegens en spelletjes.
Als het voorjaar merkbaar werd be-
®°»t weer het spelen op het plein rond
f.® grijze kathedraal. Maar tegen de
jid, dat de kastanjes er in bloei ston-
keerde ook de rust er weer terug.
Pe oude mannetjes zaten er dan op hun
"Q-nkert in de zon en soms liep een grij-
'~e kanunnik er te brevieren.
Met pinksteren was de zomer op zijn
v°lst. De vrije donderdagmiddagen
Veerden dan dikwijls aan het water
'i°rgebracht. De dagen waren dan zó
wig en zó warm, dat men dacht, dat er
?a't de zomer nooit weer een einde sou
finnen komen. Over de verlaten wei-
anden, aan de oevers van het kleine,
yaag-stromende riviertje, trilde de
?te lucht, en geen mens vertoonde
*lch buiten.
j *n de zomer veranderde ook de aan-
r'ifc van de straten. Onder de bomen
n de tuin'van het „Café du Sport" be-
f °nnen de mannen 's morgens heel
°eg al hun „pétanque", die slechts
."■derbroken werd voor het copieuze dé-
,uner. Het was verleidelijk om er
éfiorgens op weg naar de Mis lang te
lliven staan en de kogels aan te dra-
•ven voor de mannen, doch zonder de
"■gelwitte kerk-handschoenen vuil te
laken
later kwam het najaar Hoge ton-
igens bolderen dan over de smalle
®eflen op het land, grote witte en blau-
e wolken drijven hoog over de velden
aar de druiven geoogst voorden. Er
i~dt veel gezongen, vaak door de
j,.®eWde arbeiders, die in dit seizoen
lt Italië komen en soms ook uit Span
je. Ze plukken de druiven en 's avonds
wordt er in de cafés gezongen in die
vreemde tongval, die maar weinigen
hier verstaan. In deze tijd van het jaar
duurt de weg van school naar huis
weer lang, want er is veel te zien langs
de wegen waar men de druiven oogst.
EELDEN uit het land van de
jeugd.... het is lange, lange jaren
geleden, sinds ik daar voor het
laatst geweest ben. Maar ik weet ze
ker, dat er daar intussen niets veran
derd is, het kan niet anders. Wanneer
ik er terug zal gaan of wanneer mijn
zoon er zal terugkeren -en dat zal hij
doen, want het is daar zijn vaderland,
volgens het bloed en volgens de wet
dan zullen de kinderen er in deze tijd
van het jaar weer rond de kathedraal
spelen,'juist zoals toen, in hun grote,
grove schorten van schooljongens en
met hun baretten en schooltassen. En
vanuit het grote, oude huis van de
grootouders, met zijn ontelbare ka
mers, zal men 's avonds voor het in
slapen de uil weer zijn geheimzinnige
kreten horen roepen.
Ze zeggen, dat de jeugd voorbijgaat.
Ik geloof het niet. Het is niet waar.
Mijn jeugd is daar, ginds in dat wijde,
heuvelachtige land met zijn oeroude
dorpen en de monumenten „aux en-
fants morts pour la patrie", waar de
tijd wel komt en gaat en waar mensen
sterven en kinderen geboren worden,
maar waar toch eigenlijk nimmer iets
verandert, want volgens het woord
van Bergson „rien ne meurt, rien ne
s'oublie
Het is het eeuwige Frankrijk.
(Van onze universitaire redacteur)
,,Als u neet, clat tegenwoordig de notulen van de vergaderingen van
de curatoren in enkele iveken een grotere omvang hebben dan die van een
heel jaar in de tijd toen ik 24 jaar geleden tot curator iverd benoemd, is
dat wellicht een duidelijke aanwijzing van de omvang die het werk van de
curatoren tegenwoorig heeft aangenomen". Inderdaad vatte dr. J. P. A.
Hoefnagels, de pas benoemde president-curator van de Itath. Universiteit
van Nijmegen, tegenover ons op een misschien wat duistere, maar over
tuigende wijze zijn nieuwe functie samen. Hij plaatste deze opmerking
echter niet aan het begin, maar aan het slot van een gesprek, ivaarin hij
op enthousiaste wijze de vele problemen aansneed, die momenteel hem als
president-curator bezighouden.
De tijd is wel voor goed voorbij, dat
een eerbiedwaardig rcgentencollege meerl
door het representatieve karakter van zijnl
leden, dan door werkelijke bestuursbe-|
moeienisscn een wetenschappelijk centrum
als 'n universiteit leiding gaf. En dr Hoef- j
nagels zei dan ook slechts in een terloop-1
se opmerking, dat het er vandaag weinig'
toe doet, of een president-curator een al
gemeen bekende figuur is. Door een jaren-
lange oogartsenpraktijk en verschillende,
maatschappelijke functies mag hij plaat-j
selijk in Nijmegen geen onbekende zijn.'
maar dat is van weinig belang voor ccn
president-curator. Aan elke universiteit,
en wel in het bijzonder aan de zich zo snel
uitbreidende Nijmeegse universiteit, gaati
het om de veelvuldige besprekingen bin-|
nenskamer, die vooraf moeten gaan aan
elk bestuursbesluit.
Bijna vanzelfsprekend kwam het ge
sprek daarom op de Medische Faculteit
op Heyendael en de onlangs aangekondig
de Faculteit van Wis- en Natuurkunde.
Aan alle voorbereidingen ven de Medische
Faculteit, vanaf 1937, heeft dr. Hoefna
gels als curator deel genomen. En nu met
dc opening van het Radboud Ziekenhuis,
met de klinische afdeling dus, deze Facul
teit een zekere, zij het voorlopige afron
ding heeft bereikt, staat men bij een te
rugblik op het tot stand gekomene zelf ook
verbaasd.
„Weinig generaties en dan nog slechts
enkelen daarvan hebben de gelegenheid
en staan voor de taak een universiteit
te plannen en op tc bouwen. En de ont
wikkeling van de Medische Faculteit doet
je nog eerder spreken van uit de grond
stampen. Als men bedenkt, dat men in de
cultureel-historische beschrijving van de
middeleeuwen de ontwikkeling van een
land graag vastkoppelt aan de opkomst
en groei van enkele universiteiten, dan be
seffen we wellicht pas goed, waaraan wij
in deze jaren hier in Nijmegen mee mo
gen werken."
Vijfde faculteit
Natuurlijk bestaat er een intensieve sa-
Medische Faculteit, de St.-Radboudstich-
ting, Architectenbureaus met hun diverse
adviseurs en het Curatorium, maar de
meest gecompliceerde problemen, juist
omdat ze door allerlei instanties zijn door
gepraat, komen toch bij de curatoren ook
ter bespreking. Als voorbeeld noemde dr.
Hoefnagels de Wis- en Natuurkundige Fa
culteit. Daarvoor moeten gebouwen ko
men. maar welke, hoe groot, hoe ingericht
en waar?
Op welke wijze kan men wel of niet ge
bruik maken van de colleges biologie, che
mie en fysica bij de medici; is het ver-
antwoord het instrumentarium waarover I loze anderen op
menwerking tussen het Bestuur van de de medici bij deze vakken beschikken ookl terugschrikken.
voor de natuurkundigen in te schakelen.
De Radboudstichting laat hierover zijn fi
nancieel oordeel gaan, de hoogleraren heb
ben hun wetenschappelijke wensen, archi
tecten geven hun opinie over de mogelijk
heden en minimumeisen voor de gebou
wen, die weer logisch moeten aansluiten
bij de gebouwen van de andere Facultei
ten', waarvoor overleg moet worden ge
pleegd met de betreffende Faculteitsbe
sturen; de curatoren moeten tenslotte
na veel horen en wederhoren na over
leg met de rege'ringsinstanties ook,
uiteindelijk een bestuursbesluit ne
men. Wanneer wij daar onze
huiver uitspreken voor de omvang en ge-
compiliceerdheid van de taak van de pre
sident-curator, trappen wij eigenlijk een
open deur in. want de overtuiging en hst
enthousiasme, waarmee dr. Hoefnagels
over deze ingewikkelde materie spreekt
is reeds een antwoord.
Toch voorkomt hij met een glimlach
een mogelijke onbescheiden vraag, waar
om de niet meer zo jonge dr. Hoefna
gels tot president-curator werd benoemd.
Juist in de laatste jaren zijn drie nieu
we curatoren benoemd en de huidige
werkzaamheden eisen een langere perio
de om zich in te werken. Daarom was
dr. Hoefnagels, met zijn langdurige er
varing als curator sinds 24 jaren, de
aangewezen man om na het aftreden van
de president-curator mr. J .R. H. van
Schaik, diens functie over te nemen.
Wanneer wij tenslotte dan nog voorzich
tig vragen, of door de grote bemoeienis
sen om de Medische en Wis- en Natuur
kundige Faculteit, de nog altjjd krap be
huisde Faculteiten van Letteren en Wijs
begeerten niet het kind van de rekening
zullen worden, antwoordt dr. Hoefnagels
dat hij die vraag allang had verwacht.
„Het is geen dooddoener", zegt hij, „te
beweren, dal alles niet tegelijk kan. Na de
oorlog was er een kans de Medische Fa
culteit te gaan bouwen; die moest komen
en hij is er ook gekomen. En het zal
waarschijnlijk niet lang meer duren, dat
door het betrekken van in aanbouw zijnde
gebouwen op Heyendael in de stad ruim
te vrij komt voor de A-Faculteiten. Boven
dien werkt een z.g. bibliotheekcommissie
hard aan de plannen voor de nieuwe bi
bliotheek, waarin men een oplossing hoopt
te vinden voor de ingewikkelde verhou
ding tussen de verschillende Instituten en
de grote bibliotheek."
Het wekt bewondering, dat de zich
blijkbaar nog jong voelende nieuwe pre
sident-curator, dr. Hoefnagels, die tijdens
het gesprek een vroegere studievriend
van 68 inderdaad nog jong noemt, op
zo'n levendige en boeiende wijze toont
een functie over te nemen, waarvoor tal
deze leeftijd zouden
OEWEL moet worden vastgesteld,
dat de mens er eigenlijk nog niet in
geslaagd is, de sociaal-economische
orde tijdig aan te passen aan de veran
deringen, die als gevolg van bevolkings
groei en snelle technische ontwikkeling
in het maatschappelijke leven zijn inge
treden en hij mede door die verandenn-
gen steeds weer voor nieuwe maatschap-
pelijk-organisatorische vraagstukken
wordt gesteld, valt toch anderzijds te
constateren, dat de beoefenaars van de
nog jonge sociale wetenschappen zich
tot het uiterste inspannen, de achter
stand in te halen. Hiervan getuigt o.a.
een voortdurende stroom van nieuwe
literatuur in binnen- en buitenland,
waarin tal van uiteenlopende facetten
van het sociaal-economische leven wor
den behandeld. In ons land alleen al is
de literatuurvloed op dit terrein haast
overweldigend, in elk geval zo groot ge
worden. dat het zelfs voor specialisten
in het vak moeilijk zal zijn, alles bij te
houden.
Afgezien nog van het grote aantal tijd
schriften van uiteenlopende richtingen,
verschijnen er regelmatig nieuwe boe
ken, die veelal daardoor gekenmerkt
worden, dat hun schrijvers zich uitdruk
kelijk exponent verklaren van een be
paalde maatschappelijke groepering of
geestesstroming. Een kleurloze weten
schappelijkheid, welke de ethica buiten
sluit en uitsluitend zoekt naar de wet
matigheid in het menselijke handelen is
sinds lang onmogelijk gebleken. Eenmaal
de fictie doorzien van een eertijds ge
propageerd natuurlijk evenwicht en een
optimaal welzijn, dat zou voortspruiten
uit het vrije menselijke handelen, is ook
de noodzaak erkend aan dit handelen
nadere ethische normen te stellen.
In dit opzicht speelt de levensbeschou
wing een grote rol. Het maakt b.v. aan
merkelijk verschil, of men een persoon
lijk einddoel voor de mens in het hier
namaals aanvaardt, dan wel slechts een
tijdelijke bestemming ziet, waarin men
met louter menselijke middelen tech
niek en organisatie een zuiver aards
geluk wil bereiken. Maar ook zij, die een
hoger einddoel voor ogen hebben
hoewel dichter bij elkaar staand ver
schillen onderling nog wel van mening
over de wegen, waarlangs zij dit doel
willen bereiken.
ANGEZIEN wij er echter nog maar
betrekkelijk korte tijd mee bezig
zijn, welbewust te zoeken naar een
maatschappelijke orde, welke de sociale
tegenstellingen kan verzoenen, treden de
verschillen in de standpunten nog
scherp naar voren, is er van een syn
these eigenlijk nog geen sprake. Dit
wordt nog geaccentueerd, doorÖat de
verschillende richtingen zich bij de uit
werking van hun thesen soms al te ge
makkelijk beroepen op „beginselen" of
als zodanig gelanceerde theorieën, waar
in zich misschien een onbewust streven
uit, vast te houden aan vormen, die niet
noodzakelijkerwijs de enige en uitslui
tende consequenties dier beginselen hoe
ven te zijn.
Dat de discussie aldus een min of
meer star karakter heeft en dit nog wel
geruime tijd zal behouden, hoeft op zich
geen verontrusting te wekken. Tenmin
ste niet, wanneer mfen er besef voor
heeft, dat een zeker doctrinisme of zo
men wil traditionalisme als normaal
moet worden beschouwd, nu de mens
toch eigenlijk nog moet wennen aan de
zeer snelle veranderingen, die groten
deels door zijn eigen toedoen worden
veroorzaakt, maar waarvan hij alle ge
volgen bij lange niet kan voorzien. Zijn
aanpassing aan gewijzigde omstandig
heden geschiedt traag en aarzelend en
het is begrijpelijk, dat hij de neiging
heeft vast te houden aan vertrouwde
stellingen en oude normen.
Ofschoon de verschillende richtingen
elkaar over en weer graag van dit zelf
de euvel beschuldigen, gaan zij er allen
mank aan. Zo geeft prof. F. van der Ven
in een artikel in „Economie" van fe
bruari jl. een voorbeeld betrekking heb
bend op een wel zeer actueel strijd
punt: de bezitsvorming. „Het standpunt
der katholieke partij", zo schrijft hij,
„opteert, overeenkomstig de traditie van
een 19e eeuwse „katholieke maatschap
pijleer" voor de vorming van bezit in
handen van zoveel mogelijk privé
personen. De socialisten stellen daar
tegenover de eis van collectief bezit,
waarbij overeenkomstig de traditie van
een evenzeer 19e eeuwse doctrine de
staatscollectiviteit als bezittend subject
nog steeds van overwegende betekenis
wordt geacht". Hij ziet een derde mo
gelijkheid, nl. dat beide theorieën aan
eenzijdigheid lijden.
En reeds schijnen er tekenen te be
speuren, dat die eenzijdigheid op dit en
andere punten wordt losgelaten, al blijft
deze tendens vooralsnog grotendeels ver
borgen achter een facade van polemische
discussie.
EEN niet geringe bijdrage tot het be
reiken van een synthese levert de
uitgebreide literatuur, waardoor over
en weer een beter begrip ontstaat en
op den duur een toenadering mogelijk
zou kunnen worden, vooral omdat in die
literatuur toch wel reeds opvallende po
gingen worden ondernomen om de juiste
houding te vinden tegenover de veran
deringen in het maatschappelijk bestel.
Een recent voorbeeld daarvan vindt men
in het aangehaalde artikel van prof. F.
van der Ven. Een ander in de veel groot
ser opgezette poging van dr. P. de
Bruin S.J. om het begrip van het sociale
te ontleden en te omschrijven, nl. in zijn
onlangs verschenen boek: „Het Sociaal
Probleem" Hij zoekt daarin allereerst
het „sociale" te localiseren, een begrip,
dat verwant en verbonden is aan het
„maatschappelijke" en daar gemakkelijk
mee verwisseld zou kunnen worden.
Deze oneffenheid in het denken is zelfs
algemeen gangbaar, zo schrijft hij. De
mensen zijn uit hun wezen zelf maat
schappelijk, d.w.z. de mens kan alleen
in werkverdeling met anderen volledig
mens zijn. Maar het eigene van het so
ciale is nu, aldus dr. De Bruin, dat het
de mens met zijn medemens verbindt
louter op grondslag van menselijkheid.
Uiteraard kunnen wij zijn verdere ont
leding en omschrijving hier niet geheel
weergeven, doch mogen nog wel releve
ren, dat hij voorts als de voornaamste
elementen van het sociale noemt solida
riteit en rivaliteit, waarvan de eerste
voornamer is dan de tweede, omdat de
rivaliteit telkens weer in een nieuwe
solidariteit moet opgaan. Maar beide
immanente krachten leiden tot voortdu
rende veranderingen, die om aanpassing
vragen in godsdienst, moraal, recht, po
litiek, economie, gezinsleven etc.
In dit verband zegt dr. De Bruin be
paald opmerkelijke dingen, die de moei
te van nadere overdenking waard zijn
en misschien, wanneer verkeerd gelezen,
aanleiding tot misverstand zouden kun
nen geven: „Het eigenaardige kenmerk
van de tegenwoordige tijd, van de ac
tuele fase der ontwikkeling van de so
ciale verhoudingen is nu, dat voor ons
geen enkele „omstandigheid" meer god
delijk of natuurlijk is. Het is allemaal
mensenwerk dat de natuur vormt onder
goddelijke leiding en het is onze taak
dat te doorzien en dan met de ratio te
onderkennen wat het beste is, en hoe
wij het ideaal van een samenleving der
werkelijke mensen het beste kunnen be
reiken en dat dan ook te doen."
„Wij hebben dus ook opgegeven iets
als bij de natuur van de mens behorend
te beschouwen, wat niet door het ver
stand wordt ingezien als behorend bij de
actuele ontwikkeling", zo gaat hij voort.
„Wij zijn zelf de ontwikkelden en de
ontwikkelaars ten opzichte van de ge
hele inhoud der menselijke samenle
ving."
MEN moet uit dit korte citaat niet de
conclusie trekken, dat de schrijver
godsdienst eri moraal nu maar bui
ten beschouwing laat. Een citaat is als
vanzelfsprekend uit zijn verband gerukt.
Wij halen het slechts aan om aan te
tonen, hoezeer hij zich distancieert van
overgeleverde vormen en denkwijzen,
waarna hii toch kan besluiten met een
perspectief, dat, hoewel de sociale kwes
tie als zodanig wegens de voortdurende
stromingen van solidariteit en rivaliteit
onoplosbaar is, deze rivaliteit van men
sen en klassen niet hoeft te verhinderen,
dat ze in zedelijke vrede met elkaar
leven en volgens zedelijke beginselen
met elkaar de sociale strijd uitvechten,
dat uiteindelijk ook de rivaliserende te
genstellingen minder zullen worden.
Wat wij ook van dit alles zouden den
ken, op zijn minst mogen wij er de les
uit trekken, dat wij in grote openheid
de. werkelijk „sociale" vraagstukken
onder ogen dienen te zien, voortdurend
er op bedacht, of niet het oude vooroor
deel ons parten speelt; niet in de illusie,
dat de sociale strijd kan worden afge
daan, maar toch wel in het besef, dat
op velerlei gebied een syhthese moge
lijk moet zijn.
„Het Sociaal Probleem", door dr. P.
de Bruin S.J. Filosofische Bibliotheek,
Uitgeversmij. N.V. Standaard-Boekhan
del, Antwerpen-Amsterdam.