ngen voor God ■■H VOOR of TEGEN Een vrij ritme is vakwerk 1 KERK EN WERELD Kerkkoor PEINS akv een Jezuïet I hUftKi HB Een nieuwe scheppingskracht I II Tussen Patachou, Ccthérine, Sauvage en Maurice Chevalier zoeken we naar er eens over C>> tffelplllp! W als thema van anekdoten Iets anders dan we verwacht hadden ^TERD AG 23 MAART 1957 te 'rans !Ur Odijk, organist-direc- van een kerkkoor sedert ^jk ren ontvangt ons natuur- y ln een kamer met een mu- y^trnment erin. k 113 onderwerp is natuurlijk kerkkoor. ,u mij als musicus wat 5tlhvo ?t met een koor doe, dan word ik koorwerken van goede h ik Sten zingen, maar daarvoor 'JH-i de kerk niet geroepen." SeirLdan ëen f te I i I mm ,In Ü6 Reg'na. ''«ea-vr' voör de mensen- r;. Toen de Kerk zich vanuit Palestina ging uitbreiden over de gehele toen bekende beschaafde wereld, kwam zij in contact met verschillende beschavingen, welke hun ken merken drukten op de uiter lijke verschijningsvorm van de Kerk. Maar nog dieper en meer intensiever was de in vloed, welke van de Kerk uit ging op "deze beschavingen zelf, welke door deze ontmoe ting als het ware een veran dering van binnenuit onder gingen. Zo ontstond de chris telijke cultuur met name die van het westen. Eén cultuur WAaJke Vier eenvoudige chansons Er is bijna geen krant meer katholiek of niet-katholiek, week-of dagblad die nog geen aandacht heeft besteed aan de nieuwe ster die aan het chanson-firmament is versche nen: de liedjeszanger in souta ne: père Aimé Duval. Ook in deze kolommen werden wij vorige week nog eens op deze merkwaardige verschijning at tent gemaakt. Met de betite ling „jazz-jezuïet" kan men het, na père Duval beluisterd te hebben, kwalijk eens zijn. Wij hebben hem beluisterd en beluisteren hem nog geregeld, want wij hebben ons zijn plaat je aangeschaft'. „Seigneur, mon ami". Als de pers je van alle kanten zo nieuwsgierig maakt, wil je het wel eens echt horen. u a n I ra is Eens dreef Hij een duivel uit, die stom was; en toen de duivel was uitgegaan sprak de stomme weer. En het volk stond verbaasd. Maar er waren er een paar die zeiden: „Hij drijft duivels uit met hulp van Beëlzebub, de vorst van de duivels." Anderen waren er die Hem vroegen om een teken uit de hemel om Hem op de proef te stellen. Maar Hij kende hun ge dachten. Hij zei: Ieder rijk dat inwendig verdeeld is zal worden verwoest. Wanneer satan tegen zich zelf ingaat, hoe zal zijn rijk dan kunnen blijven bestaan?.Wie niet met Mij is, is tegen Mij Terwijl Hij zo sprak zei een vrouw uit het volk zo maar opeens hardop: „Zalig de schoot, die u heeft gedragen en de borsten die u hebben gevoed." Maar Hij antwoordde: „Za lig zijn zij, die luisteren naar Gods woord, en het beleven." Lucas 3de zondag v. d. Vasten a n Z« -Y:X Sg^8SSS¥S$®3SRSSJ i\ I--»' t t CjB 0t^'^d\êaat er mtj *n de eredienst 51s hek V^e Semeenschap zingt en an goed zingt. Daar heb je ^ariv10rgemeensc'iaP voor nodig die <iey v Voorgaat. Het koor moet zich te eft y,atl het geheel weten. Het dus een dienende taak.'' 2lln het er mee eensmaar ^tis,s het er eigenlijk niet mee it weet iedereen. Maar er &V6r a°g lang niet overal dien- ir hoÉrhomstig gehandeld. Er zijn Vir,s yeel te veel die voor zich zelf 2lJn. h ,r vindt u het nu per se nodig ,j'l®t volk almaar zingt?" ?o0r ?erdaad niet, ik kan me best ^Iftiat dat het kerkkoor re- titigt rf namens de gemeenschap dej, hie kerkgangers kunnen, zon- hiet ,,a 2e hun mond open doen §0(jSrl-einig versterkt worden in hun jjifgj. ienstige beleving van het %a. hoor een goed zingend koor. u^dst denken aan de beeldende <rU; hnaav die egn kruisweg of een 0°k n'ln de kerk schildert. Die kan 'e udlet als een hyper-individualist „erk gaan> ,,-r HET IS EIGENLIJK doodeenvoudig: Er zijn maar twee soorten mensen, vóór- en tegenstanders van Christus. Die voorstanders vind je ook buiten de Kerk en die tegenstanders vind je ook er binnen. Je bent niet zo maar voorstander van Hem als je r.-k. of moet dat koor zich toch weten door de gemeen- hon 11 mooie oplossing vind ik de hef smis - - - «3 Vnllï om de andere week door ,en, y en het koor te laten zin- „k 0 gebeurt het bij ons." i denkt u van die volkszang?" '^tliu r Vraagt u wat. Nu moet ik Ü'r.rien over het Gregoriaans be- 5oretll Ik zal u eens wat laten 'kw keer Odijk maakt de piano hl zingt een stuk Tantum Ergo §ojjaa het vrije ritme van het gre- ^Or hehoor ik het zo met een hiaar zinSen en dat gaat ook, Hij ?u het verschil." et kli!^ de frögmenten nog eens. ^eèb ahders, want hij zingt en ii ":k kan"ln de maat" WH m °p mhn órgai doeu wat !ïaft onv!aar de mensen beneden ?e maat^"öepeiijk gregoriaans in Tn-ioord En daarmee is het veel°tpat?S ?,s..als volkszang veel n js ^hjhhjk. in de maat zin- \in iv, 1J- ri'me zingen is vakwerk, t mening is: wie het volk wil Vi zingen moet maatmuziek ge- |ken met Nederlandse teksten." y->at is nogal wat" zeggen we. ;H ïans Odijk weet mooie bewijzen. Lhfcen van een vorige generatie öjjj'hheren zich nog wel de op het ;^ts geïnspireerde volkszangmis- 'te, °P eenvoudige muziek met Ne- ahdse tekst. ie werd er meegezongen dat \*nden er van scheurden. Trou- i \t' de mensen zingen nog steeds ■On0naai <5 'e - Ret blijft hangen op de veel moeilijkheden en bo- \0feri. moeten we het allemaal -V'. m'* m v -V' X -.vf •x De christelijke beginselen wa ren geen beginselen, welke bui ten het concrete leven stonden, maar zij doordrenkten deze als een zuurdesem. Zij inspireerden de opbouw van de staat en de stad. Zij vormden de opvattingen omtrent het huwelijk en het ge zin. Zij gaven aan de arbeid een nieuwe zin. Zij waren het, welke de moderne persoonsopvatting creëerden, met haar eerbied voor iedere mens, voor man en vrouw, zodat o.a. de afschaffing van de slavernij als een consequentie hieruit voort zou vloeien. De mo derne democratieën, welke steu nen op deze persoonsopvatting, zijn zo van christelijke huize. Ook het respect voor de vrouw is een christelijk erfgoed: in Christus Jezus is er immers man noch vrouw. De christelijke beginselen schiepen een nieuwe kunst zowel in de literatuur, als in toneel, muziek, schilderkunst en bouw kunst. Zo zien we in het westen één cultuur ontstaan, welke we zenlijk christelijk is. Deze begin selen stonden ook aan de oor sprong van de ordening van de verschillende Europese naties als één geheel, zoals we dit concreet gestalte zien krijgen in het hei lige Roomse Rijk, als een voor loper van het nieuwe moderne ideaal van één grote volkeren gemeenschap. Ook zien we een wijsbegeerte ontstaan, welke weliswaar zijn elementen ontleende aan de gro te Griekse wijsgeren van het oude heidendom, maar welke toch als een nieuwe eenheid uit het christelijke élan geboren wordt. Nieuwe begrippen wor den onder invloed van de Open baring eraan toegevoegd. Het is niet zonder dieper zin, dat het juist het westen is, war de mo derne exacte wetenschappen ont staan, zoals we b.v. reeds zien ten tijde van St.-Thomas, toen zijn ordebroeder en leermeester de H. Albertus de Grote een wetenschappelijke natuurkunde opzette. Ja, tot in het vermaak kwam het diep christelijke naar voren. Misschien kunnen we niet aan schouwelijker de invloed van het christelijk geloof op de we reld zien dan in de opbouw van de universiteiten van de middel eeuwen, welke een totaalbeeld van de wetenschappelijke ver worvenheden van de mens wil den geven in een geordend ge heel. De exacte wetenschappen en de vrije kunsten werden ge plaatst in het kader van de wijs begeerte en dit alles onder de accolade van de Theologie, d.i. van de wetenschap van de god delijke Openbaring. iK?r(lag liedjes. Maar dat gre h^atr strijd om gregoriaans onder „Ik kan de successen van te brengen niet groot noe- vinden? Ik houd van grego- (js uls het goed gezongen wordt n kan, maar niet door het volk. trouwens dat het oor- ehjk ook vakwerk was.'' j !?5dPaar kier komt toch ook de 37laak een beetje om de hoek I Maakt u geen esthetisch be- I tegen onze roomse liedjes?" I zegsman verdwijnt weer telri e Piano en begint: „Maria's i n^riri %.midden, van vrolijk schit- li6f kcht." „Het is aandoenlijk IS, X fk mag het niet mooi vin- ^5r Ket za* °°k W®1 lelijk zijn, aet doet toch iets." „Wilt u bedenken dat wij zoge naamde cultuurdragers en volks zangidealisten nog niet of nauwe lijks in staat zijn muziek te maken die én esthetisch verantwoord is én de volksziel vermag te treffen. In de kerk heb ik het nog nooit ver toond gezien." We beamen dat en herinneren ons, menige uitspraak in dezen van andere zijde. De afstand tussen volk en „kunstmakers'' is blijkbaar te groot. We laten de naam Johnny Jordaan vallen. „Er zijn twee dingen", zegt de heer Odijk „waartoe we niet in staat zijn: volkszang in het kader van de eredienst te maken en die vervolgens te brengen. Over de ar tistieke kwaliteiten van Johnny's werk wil ik niet praten, maar brengen kan hij het! Dat is een reden om er eens over te denken hoe we het 'volk, dat we zo graag willen laten zingen, bereiken. Dat gaat niet met vakkundig muziek onderwijs. Daarmee bereiken we maar een selecte groep." „Er zijn wel veel onderwerpen aangesneden, nog een laatste vraag, die liedjes hoor je vooral in het lof wat dunkt u daarvan?" „Het lof moet trekken. Ik denk gewoon aan een uitvoering, als u het zo noemen wilt. Dan moet er van twee kanten wat geboden worden. Van onze kant goede muziek en van het altaar een goede conferentie, in ieder geval meer dan een vrij wille keurig samengesteld programma van gebeden alleen en wat taai ge zongen overbekende liedjes." We zullen het in de krant zetten. Er zit stof genoeg in om over na te denken. F. B. ion kérinner me nog goed mijn Wfns-sopranentijd. De „heren" s'ga 6n n0£ al eens met Peuken <lig t koven die ze dan zorgvul- van n de kouten kolommetjes gf0 de balustrade legden. Ons vaaw Sen°egen was dan die bP{v n°g brandende peuken naar bie aden te pieken. Dan zag je van boVp ^rkwaardigde hoofden naar QHS k kijken. Perosi verschafte V0q koorgaans een zwaar karwei. sPirit in de fuga „Cum sancto kijtii was er tegen de heren dg a hiet op te werken. Vooral als ude X zijn registers opentrok. ttiaa,st°nd dan met zijn voet de Hen- 11106 te trappen. Hij hoorde hor iand en zorgde tegelijk dat 'iet h"0n z'en verging. Eén keer klQnri J ln een adempauze uit zijn Hu*. vallen: „hé, wat een lekker QSle is dat toch!" 'en t man heeft er wat van gewe- de tijden begonnen te ver- Öm n! H w.de Credo volkszang begon -h y c,^n Leeft hem zeer verdro- J f*elcJe ,HUeni; i en kon hij meer zijn aan- ■MitflKe "kk incarnatus est" K^kelf,011toen de dirigent op de ik§0 ®0'° ook nog aanmerkingen Ven le,maken, zei hij een keer Hjp X*hkeheerste opwelling tegen jteej. ""standers „als ie nog een ken, tegen me zegt, gooi ik er de balie." De dirigent had een moeilijk be staan toen, vooral toen hij een eind wilde gaan maken aan het zingen van het familieliedje door de fami liester in de huwelijksmissen. Dan kwamen ze met „het" Ave Maria. Dan zei hij „mijnheer gaat u het eens drie deuren verder proberen (daar was een theater), als u een beetje geluk hebt krijgt u nog af wisselend groen en rood licht op uw jasje." Een spitse kerkganger die overigens nog al veel omkeek heeft eens die tijd aldus getypeerd: Asperges me: weinig koppen over de balie, mager gezang. Introïtus: meer koppen over de balie, mager gezang. Kyrië en Gloria: geen kop over de balie, vet gezang. De tussengezangen: veel koppen over de balie, mager gezang. De preek: geen enkele kop over de balie (waar zaten ze?) Credo: geen kop over de balie, vet gezang. enz. Na de mis: geen enkele kop over de balie. Moddervet gezang: (Do- mine salvam fac van Giesen). We mogen ons wel bezinnen op de restanten van dat tijdperk, of zou het allemaal al echt verleden tijd zijn? Stem uit het plafond We zijn dus naar onze platen- handelaar gegaan. Hij wees ons een grote stapel. „Daar moet hij tussen zitten, mijnheer". Tussen Patachou, Cathérine Sauvage en Maurice Chevalier zoeken we naar. een Jezuiet. Gevonden. Dé beleef de platenman wijst ons een luister- kooi. We zetten ons op het bankje, met het idee, straks een licht ge zoem te zullen horen, om met een klein schokje op de 2e etage be land te zijn. Het valt echter anders uit, in plaats van het gezoem, komt er ergens uit het plafond een stem. Ja, we hadden wel al heel wat over père Aimé gelezen, maar we hadden toch iets anders verwacht, hoe wisten we niet, maar anders „Heer, mijn Vriend, u hebt me bij de hand genomen. Ik ga met U mee, door weer en wind, wat kan het mij schelen, ik draag U immers in mijn hart. Overal is plezier, ik zoek Uw gezicht daarin. Ik weet dat U mij al op Uw drem pel op staat te wachten. Daar bent U dan, ik zie U „van aangezicht tot aangezicht" en daar, „de tafel, voor ons beidjes gedekt". En die mensen die beweren dat tralala nooit zingen kan zijn moe ten hier maar eens naar het tra lala, dat achter ieder couplet volgt, luisteren. POURQUOI „Pourquoi viens-tu si tard?", was de aankondiging van het tweede nummer. „Waarom hebt U mij vandaag zo alleen gelaten? Waar om praat U nooit eens tegen mij, om mijn geloof te steunen? Waar om bent U toch zo lang aan het kruis gebleven (een regeltje pas siemuziek op de gitaar als accen tuering). U hebt het gedaan om mij de tijd te geven, naar U toe te komen". En dan komt er een liedje, waar bij later een vriend van ons spon taan in de handen zou gaan klappen en zou zeggen: „Net iets van het Leger des Heils". Inder daad, het heeft wel iets van het heilsleger. Misschien is dat juist het bekoorlijke van dit liedje. De tekst: „Wat heb ik toch in die kop van mij zitten, dat ik vannacht zo kon dromen, van een eeuwige feestdag, van een hele grote hemel, die ik zo graag zou willen zien. Ik heb gefietst, geleefd, lief gehad; ik heb vandaag prachtige momenten beleefd, maar. Heer, ik durf nog op iets anders te hopen". De melo die mag dan aan het Leger des Heils doen denken, de woorden lij ken meer op een spiritual, Speciaal denken we hierbij aan de over eenkomst met Deep River", waar in wordt gezongen van een „camp ground" waar het eeuwig feest is. PAK HEM MAAR IN „La nuit", de nacht: „voor hen die niet slapen'! is het motto. De tekst hebben, we hier afgedrukt. Het is voor nachtwakers, verpleeg sters in de wacht, mensen, die pas geopereerd zijn, stationschefs, chauffeurs die 's nach.ts langs de weg zitten of voor mannen in de „Stille Omgang". Dat laatste is een nog jonge ervaring van verschil lenden onz'er: kou, wind, regen. Wat een slaap. Weer eens wach ten, waarom schiet het niet op. Wat moeten we nu nog bidden. Was ik maar in bed gebleven. En straks nog helemaal terug naar huis. Dan valt het je in: „Om alles samen te kunnen delen- Kerstnacht, de nachtelijke middag van Caivarië, de nacht in het graf....". Uit! Een kleine schok. Niet van de tweede etage, maar van terugwillen in onze con crete situatie: „Pak hem maar in, mijnheer we kopen hem". Neen het was hélemaal niet zo'n bijzondere stem, geen opzwepende ritmes, geen 'groot show-orkest achter de solist. Alles eenvoudig. Vier eenvoudige chansons. Vier eenvoudige gebeden. Dub bele gebeden want ze zijn „goed gezongen". In hun eenvoud raak en ont roerend, daarom waren ze anders dan we verwachtten en daarom lieten we ze inpakken. T. K. La nuit, pour ceux qui ne dorment pas. Oh, pourquoi, pourquólj pourqüoi Seigneur? Pourquoi\Seigneur, qui fit le monde, Pourquoi Tu fis la nuit si longue? Si longue, si longue, si longue pour moif .y' - Tu fis le jour et le soleil, avec des rêves pour le sommeil. refr. Tu fis l'ivoire, l'ébèhe noir, avec la neige dessus les toits refr. Tu fis un jour, d'un peü de terre, le coeur de l'homme ,et son mystère. refr. Tu fis, mercie, notre dmitié pour partager, tout, par moitié: nuit de Noël, huit-midi Calvaire, nuit de la Resurrection. refr. Vertaling De nacht, voör hen die niet slapt O, waarom, waarom, waarom Heer? Waarom Heer, Gij die de aarde maakte, Waarom maakte V de nacht zo lang? Zo lang, zo lang, zo lang voor mij? V maakte de dag en de zon, met dromen voor tijdens het slapen refr. V maakte het ivoorhet zwarte ebbenhout, met de sneeuw bovenop de daken. refr. U maakte op een dag, van een handje aarde, het mensenhart en zijn raadsels. refr. U maakte, bedankt nog, onze vriendschap zodat dlles samen kunnen delen: Kerstnacht, de nachtelijke middag van Calvarie, Paasnacht. - - refr. Veel is er, sinds dè eerste tocht van de christelijke gods- dienst over de wereld, veran- t derd in deze wereld: andere vor- men kwamen op in de politiek en in de staat, in de samenwer- king van de volkeren, in de op- bouw van stad en gezin, in de j uitbreiding en toepassing van de exacte wetenschappen, in kunst en literatuur, maar het grote be- ginsel blijft: dit alles moet door het Christelijk geloof als het ware doordesemd worden, moet gekerstend worden, opdat ook in de moderne gecompliceerde sa- j menleving er weer een groot ge- heel ontstaat, een grote nieuwe j cultuur onder inspiratie van het christelijke geloof, een cultuur, welke juist daardoor meer aan- J gepast zal zijn aan de concrete j situatie van de mens. Dit ge- slacht, dat een oude beschaving als het ware ten onder heeft zien gaan, en dat zich bewust is, dat i de nieuwe tijd nog geen nieuwe j gestalte heeft gekregen, heeft als taak dit vacuum te vullen en gestalte te geven aan de toe- j komst, heeft de taak de toekomst in al zijn facetten weer christe- lijk te maken. H. B. nog meer vrome letters achter je naam hebt staan. Voorstander zijn is een in stelling van je wil op Hem. Voorstan der zijn is al Zijn woorden serieus wil len nemen tot in al hun consequenties. Voorstander is iedereen die eerlijk wil proberen zijn leven aan die woorden aan te passen, zelfs als dat langzamer gaat dan hij wel zou willen en soms veel pijn kan kosten. JE KUNT HEUS nog wel voorstander zijn als je eerlijke geloofstwijfels hebt. Je mag Hem dan gerust om een teken vragen. Hij zal je dat teken geven; niet een wonderlijk teken dat zo maar uit de hemel komt gevallen. Voor ledereen die graag wil heeft Hij Zijn heel eigen tekens. Als je verstandelijk twijfelde zal Hij je misschien een ontmoeting laten meemaken of een gesprek of een ge beurtenis of nog heel wat anders, dat je meer licht zal geven. Als je het moeilijk hebt met de beleving van Zijn woorden en twijfel je bekruipt of Hij er nog wel is om je te helpen, zal Hij je over dat gevoel van onvermogen heen helpen op Zijn Eigen manier, die meestal heel anders is dan wat je zelf „gepland" had. Als je twijfel eerlijk op komt ben je heus nog wel voorstander. JE BENT PAS tegenstander als je Zijn woorden in twijfel trekt omdat ze jouw fouten aan het licht brengen. Als je uren over geloofsmoeilijkheden praat met een schijn van waarachtig heid, maar de eigenlijke oorzaak niet durft te noemen. Als je Zijn woorden verdraait om ze minder radicaal te maken. Als je ze niet meer wilt horen omdat je de consequenties niet aan durft. Je bent dan net zo snugger als de Farizeeën met een verhaaltje over Beëlzebub. VOORSTANDER ben je ook heus wel als het je vaak niet gelukt is om Zijn woorden in praktijk te brengen. Je bent het pas niet meer als je het op geeft of als je steeds niet ingaat op de kansen die je van Hem krijgt VOOR- OF TEGENSTANDER zijn is een kwestie van innerlijke instelling op Hem. Geen enkele uiterlijkheid, geen enkele functie in het kerkelijk leven, geen enkele grootheid in de ogen van mensen garanderen je dat iemand voorstander van Christus is. Zelfs de functie en de waardigheid van Moeder van Christus zijn garandeert dat niet. Maria was groot en „zalig", omdat *Ze als eerste de woorden van Christus volledig serieus heeft geno men, Ze in Haar Hart bewaard heeft en ze beleefde tot in hun uiterste con sequentie. WIE NIET vóór Mij is, is tegen Mij. Simpel en radicaal. Maak je niet ge makkelijk van dit woord af. Laat het niet een versleten woord voor je zijn. Het is verschrikkelijk belangrijk. Alles hangt ervan af. Het gaat om je per soonlijke overgave aan Hem. Na de twee voorgaande evangelies over de overwinning op Satan en over de ver schijning op de berg kan de Kerk dit nu wel stellen. Er is geen enkele reden om er bang voor te zijn. Hij is de Grote en de Sterke, Die je overal doorheen zal helpen. PEINS ER serieus over, vrienden. Niemand dan jijzelf alleen kan weten of je nóg ergens op de vlucht bent voor Christus' woorden. Hij vraagt je kleur te bekennen. Vóór of tégen. Er is geen derde weg. D.C. ntsssmmsmsm

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 11