commentaar VOEDING van groeiend belang voor voiksgezondheic TUSSEN DE WIELEN Gevaarlijk spel Kiespijn! Dreigement iÉÈttÉafËÉi SATERDAG 6 APRIL 1957 MEER AANDACHT VOOR VOEDING IN ARTSENOPLEIDING NODIG ENE DEEL VAN DE WERELD KAMPT MET ONDER-, ANDER DEEL MET OVERVOEDING Auto een luxe-paarclje Na het falen van de nationalistische formateur Suwirjo heeft de Indonesische president thans aan zich zelf aan „de burger Soekarno" de op dracht gegeven tot het vormen van een „extra parlementair nood-zakenkabinet". De Indonesische communisten jubelen hun vreugde uit. Zij zijn nu verzekerd van deelneming aan de nieuwe regering. Het was juist op deze kwestie, dat de poging van Suwirjo schipbreuk geleden heeft, hoe voorzichtig de zaak ook aangevat was. Suwirjo beproefde nl. een compromis: hij poogde enkele figuren met zeer krachtige communistische sympathieën bijv. de Stalin-prijs-winnaar prof. Prijono in het kabinet te doen opnemen in de hoop aldus èn de principi ële voorstanders van communistische deelneming aan de regering (in de eerste plaats Soekarno) èn de principiële tegenstanders (vooral de religieus- georiënteerde partijen) tevreden te stellen. Het besluit van Soekarno om zelf als formateur op te treden betekent zonder enige twijfel, dat hij nu de communisten een plaats in de regering zal aanbieden. De formule van het „extra-parlementair nood-zakenkabinet" heeft hij uitermate handig geko zen. Zij verschaft hem ruime manoeuvreer-moge- lijkheden en beperkt in gelijke mate de mogelijkhe den van die politieke partijen, die niets van zijn onmiskenbaar dictatoriale denkbeelden willen we ten. Zullen bijv. de godsdienstige partijen op prin cipiële gronden kunnen weigeren deel te nemen aan een kabinet, wanneer daarin communisten zit ting hebben op grond van, naar het heten zal, hun ..deskundigheid" en dus niet op grond van hun po litieke oriëntering? Waarschijnlijk zullen zij dit niet kunnen weigeren zonder zich te stellen in de positie van een soort saboteurs. Het wantrouwen tegen Soekarno zal, na deze jongste manoeuvre, ongetwijfeld in brede kring ver sterkt worden, al kan men er formeel misschien ook niets tegen inbrengen, dat hij noodmaatregelen neemt. Er heerst inderdaad een noodtoestand in In donesië. Doch Soekarno heeft reeds zoveel reden tot wantrouwen gegeven, dat men zich niet verwonde ren zou als hij de situatie thans uitbuitte voor een beslissende stap naar de dictatuur. Zal h(j niet po gen om via het nu door hem te formeren kabinet, dat uit zjjn aard bedoeld is als overgangskabinet, over te gaan tot een definitief uitschakelen van het parlement? Zulks zou slechts in de lijn van zijn herhaaldelijk geuite denkbeelden liggen. De diepgaande crisis, waardoor geheel Indonesië thans aangevreten wordt, de chaos en de ongerust heid zullen door Soekarno's jongste besluit niet ver beterd worden, integendeel. Een andere factor, die daarbij een bron van onrust vormt, is, dat het nu zonneklaar geworden is, dat Soekarno in geen ge val de samenwerking met Hatta wil herstellen. Zo negeert Soekarno vlakweg de herhaaldelijk en uit drukkelijk geuite verlangens van de opstandige bui tengewesten en van de militaire commandanten. Soekarno speelt een zeer gevaarlijk spel. en men kan zich niet voorstellen, dat hij zich niet van de risico's bewust is- Hoe men ook over het conflict tussen tandartsen en ziekenfondsen moge denken en naar welke van belde partijen de sympathie ook moge uitgaan, er vallen toch wel enige zeer bedenkelijke verschijn selen waar te nemen, die een objectief beoordelaar er moeilijk toe kunnen bewegen aan de kant van de fondsen te gaan staan. Om nog eens te releveren: beide partijen hadden in hun moeizame onderhandelingen overeenstem- ming bereikt over het netto-honorarium van de tandartsen, over de tijd, welke per verrichting nodig is en over de onkosten welke er aan verbonden zijn: niet echter over het aantal uren, dat (aan de stoel) zou behoren te worden gewerkt. Tenslotte hebben de tandartsen aangeboden dit punt door arbitrage te ia'en beslechten. De fondsen wilden daarop alleen ingaan, indien ook de andere on derdelen van de overeenkomst aan arbitrage zou den worden onderworpen. Gezien echter het feit, dat op alle andere punten overeenstemming was bereikt, konden de tandarten dit niet aanvaarden. Wanneer minister Suurhoff nu, blijkens verschil lende persverslagen, heeft verklaard, dat de tand artsen weinig geneigdheid tonen, zich aan arbitrage te onderwerpen, dan is dit maar de halve waarheid. De minister zelf heeft overigens een onverklaar bare onverschilligheid voor het conflict aan de dag gelegd. Medio december heeft de Ned. Mij. voor Tandheelkunde hem reeds verwittigd, dat geen overeenstemming kon worden bereikt en dat men nog drie maanden (tot 1 april) zou doorwerken, om daarna, wanneer er geen overeenstemming was. de band met de fondsen te verbreken. De minister heeft daarop niets gedaan en ook, nu het conflict werkelijkheid is geworden houdt hij zich zoveel mogelijk afzijdig Terwijl het voorts in z«n macht ligt maatregelen te treffen, waardoor de verzeker den schadeloos worden gesteld, verschuilt hij zich achter formaliteiten, om hieraan te ontkomen. Hij verwijst er o.a. naar, dat de Ziekenfondsraad maat regelen beraamt, om een reserve te kweken, tzt. aan verzekerden ten goede zal komen. Maar zou het niet veel eenvoudiger zijn, dit terstond te doen, door hun gehele of gedeeltelijke vergoeding van kosten in contanten te geven? De manipulaties van de minister en van de fond sen maken niet bepaald een prettige indruk en zou den haast het vermoeden wekken, dat met opzet een conflict is uitgelokt om chaos te verwekken en zodoende een motief in handen te krijgen voor een straffe wettelijke regeling, welke de overheid gro tere bevoegdheden zal geven. Wat niet rechtstreeks te verwezenlijken is zou aldus misschien toch kunnen worden bereikt en van kiespijn gaan de verzekerden met dood. Stelselmatig werkt Moskou een reeks dreigemen ten af aan het adres van de Westeuropese landen van de NATO. Ook Nederland heeft thans zijn beurt gehad. De eerste reactie, die in deze NATO-landen opkomt moet wel zijn: hoe zouden we ons tegenover deze onbeschaamde nadruk op de Sovjet-vernieti gingskracht voelen, als de NATO hier niets tegen over had te stellen? Impliciet erkent Moskou de tweezijdigheid van het zwaard, dat boven de beide bloes hangt, west zowel als oost: wat er in een si tuatie gebeurt, waarbij er van een zeker machts evenwicht geen sprake is heeft de tragedie van Hongarije eens te meer scherp in het westelijk ge heugen geprent. De machteloze is aan de tyranme overgeleverd. Om zich dit te besparen hebben de NATO-landen zich verenigd. En dat dit met louter defensieve bedoelingen geschiedde, dat weet Moskou even goed als de NATO-landen zelf. Het is nog niet zo heel lan- geleden in de tijd namelijk van de „glim- lach-politiek" dat de Sovjets dit feit zelfs open lijk erkenden. Maar de oude Sovjet-praktijk bleek, ondanks de verguizing van Stalins despotisme, ster ker dan de nieuwe versie van de leer. De jongste geluiden klinken in zoverre dan ook niet als nieuw. Het westen kent ze nog van vroeger. En het is helaas gedwongen er op dezelfde wijze op te reage ren: door zichzelf paraat en krachtig ten afweer bereid te houden. Wereld ezondheids- In landen, waar voldoende variatie in de voeding mogelijk is, weerhouden oude taboes en bijgelovigheden de mensen ervan zich goede eetgewoonten eigen te maken. Hier geeft een Singhalese verpleegster les in voedingsleer aan meisjes en jonge moeders. Op 7 april 1948 trad het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisa tie in werking. Ter herdenking van dit feit wordt sindsdien ieder jaar op 7 april de Wereldgezondheidsdag gevierd. Deze viering heeft ten doel de aandacht te vestigen op het werk voor de volksgezondheid. Elk jaar wordt een bepaald facet van dit werk dat voor de gehele wereld van be lang is, als thema gekozen. In 1954 bv. was het de verpleegster, in 1955 het drinkwater, vorig jaar de insek- tenbestrijding en dit jaar wordt alle aandacht gevraagd voor het thema: Voeding en Gezondheid. Naar aanleiding van deze gebeur tenis heeft een aantal deskundigen dit thema dezer dagen van verschillende kanten belicht en het is hierbij wel duidelijk geworden, dat het hier om een uiterst belangrijke aangelegen heid gaat. Na de uitwendige factoren, die van invloed zijn op gezondheid en ziekte, is de voeding de allerbelangrijkste zo constateerde prof. dr. P. Munten dam. Het is daarom verbazingwek kend, dat degenen, die krachtens hun beroep dagelijks te maken hebben met de vraagstukken van ziekte en gezondheid, in hun opleiding weinig of niets te horen krijgen over de al lerbelangrijkste der uitwendige facto ren, die van invloed zijn op ziekte en gezondheid: de voeding. Van een sys tematische behandeling van de voe dingsleer in de artsenopleiding aan onze universiteiten is geen spr3ke. Prof. Muntendam pleitte met het oog op dit ernstige tekort voor meer aandacht aan de voeding in de artsenopleiding en dit niet om hun studie nog meer te verlengen, maar om de aanstaande artsen te leren, dat de voeding zowel bij de beoor deling van ziekte als bij de behande ling van zieken, zowel bij het on derzoek van de gezondheidstoestand van bevolkingsgroepen als bij de be vordering der volksgezondheid een zeer voorname rol speelt. OVERVOEDING ALS ZIEKTE- EN DOODSOORZAAK Wellicht is deze of gene van me ning, dat de voeding in het westen, m.n in ons land geen probleem meer is, nu armoede en honger als maat schappelijk verschijnsel tot het ver leden behoren, dank zij de sociale politiek van de laatste tachtig jaren. Men ziet dan echter het voedings probleem uitsluitend als een kwestie van ondervoeding. Maar ook als ieder een voldoende te eten heeft, zijn we er nog lang niet. Want dan rijst de vraag, of de voeding in aard en sa menstelling wel in overeenstemming is met het bereiken van een opti male gezondheid. En dit blijkt vaak niet het geval te zijn als gevolg van overvoeding of een niet goed samen gesteld dieet. Nadat ondervoeding hier steeds meer op de achtergrond is geraakt als ziekte- en doodsoor- Hier ziet men een klas van een huishoudschool in Thai. Een gezonds heids-team toont enige voorbeelden van een ge mengd dieet. zaak, is overvoeding ais zodanig een steeds grotere rol gaan spelen. Hoe groot deze rol is, kan bij de huidige stand van de wetenschap nog niet nauwkeurig worden vastgesteld, maar nu reeds zijn er aanwijzingen, dat de toeneming van hart- en vaat ziekten mede door fouten in ons dieet wordt veroorzaakt. VOEDING A.S. MOEDERS VERRE VAN IDEAAL Een groot deel van onze bevolking schaatst wat zijn voeding betreft nog altijd op zwak ijs, zo verklaarde de vocdingsspecialist, prof. dr. C. den Hartog. Het ontbreekt velen aan voldoende reserves, die nodig zijn bü ziekte of andere invloeden, welke hogere eisen aan het lichaam stellen. Prof. den Hartog dacht hierbij o.a. aan de a.s. moeders. Hun voeding is in het algemeen nog verre van ideaal. Zelfs op het platteland is dit het geval. Nog geen 10 pet van de zwangeren drinkt 1 liter melk per dag, terwijl bijna de helft minder dan een halve liter gebruikt. Mede als ge volg hiervan ligt het gebruik van dierlijk eiwit, calcium en riboflavine belangrijk onder de norm. Het vita mine A-gebruik ligt 25 pet onder de norm. TE GEWICHTIG ZIJN IS RISKANT Overmaat van sommige voedings factoren of van de totale voeding kan, zoals gezegd, ernstige gevolgen hebben, zoals verkorting van het leven of invaliditeit in de laatste levensjaren. Mensen, die in de let terlijke zin van het woord te „ge wichtig" zijn, kunnen zich hierdoor allerlei kwalen op de hals halen, zoals galstenen, diabetes, gewichtsaf wijkingen enz. Ook is hun sterfte kans veel groter, zoals uit onder staand staatje duidelijk blijkt: MORTALITEIT VAN GEZONDE PERSOON. Personen met normaal gewicht 100 1524 pet beneden normaal 108 5—15 pet beneden normaal 99 515 pet boven normaal 122 1524 pet boven normaal 144 meer dan 24 pet boven normaal 147. Ook met vitamine toevoegingen moet men voorzichtig zijn. Goe! be doelde toevoegingen van vitamine aan levensmiddelen zijn niet zonder ge varen, aldus prof. Den Hartog. Dit geldt bv. voor vitamine D. In het buitenland zijn reeds ernstige ver schijnselen waargenomen, die het ge volg zijn van een teveel aan vitamine D. Een overdosering van vitamine C is echter niet schadelijk. KINDEREN WORDEN LANGER Er is een duidelijk verschil in de voeding tussen onze arbeidersbevol king en de hogere inkomensgroepen. De voeding der arbeidersbevolking is armer aan dierlijk eiwit, calcium en vitamine B2 Dit verschil had ook invloed op de lengte van het beter gesitueerde en het arbeiderskind. Een 50 jaar geleden was er verschil in lengte tussen kinderen van hogere en lagere inkomens van 5 tot 8 cm. Dank zij betere voeding van het ar beiderskind is dit verschil thans te ruggebracht tot '/i a 1 cm. In het algemeen zijn alle kinderen gemid deld langer geworden, als gev.olg van betere voeding, aldus prof. Den Har tog. De lengte wordt bepaald door erfelijkheid en uitwendige factoren. Door verbetering van de uitwendige factoren, m.n. de voeding wordt er uit het ras gehaald, wat er aan groei-mogelijkheden in zit. BELANGRIJKE RESULTATEN Reeds een halve eeuw wordt in ons land gewerkt aan verbetering van de veevoeding. De resultaten hiervan zijn te meten in ponden vlees, liters melk en in de trekkracht van de paarden. Bij de mens gaat het om moeilijker meetbare resultaten, maar zij zijn ujteraard van niet minder betekenis. De sterke daling van de zuigelingen sterfte en van de tuberculose is mede het gevolg van de sterk verbeterde voeding, zodat ook een betere gezond heid, meer arbeidslust, een ouderdom zonder kwalen, minder ziekten en dus minder uitkeringen van ziekengeld hierdoor aanzienlijk kunnen wor den bevorderd. De positieve bijdrage, welke een goede voeding kan leve ren tot de volksgezondheid, wordt steeds belangrijker, aldus prof. Den Hartog. Bacteriële infectieziekten gaan tot het verleden behoren. De mens wordt ouder. Een dood door ouderdom sterft de mens niet of zelden. In zijn latere jaren wordt hij thans vooral belaagd door aderverkalking en kan ker. Ook hier speelt de voeding weer een belangrijke rol. Er zullen nog jaren vgn studie nodig zijn. eer we positieve voedingsadviezen ter voor koming van deze ziekten kunnen ge ven, maar dat we zover komen is de vaste overtuiging van prof. Den Hartog. HONGER IN VOEDSELOVER- SCHOTTEN Terwijl in het geciviliseerde wes ten het probleem van de overvoe ding steeds meer de aandacht trekt, zijn er nog grote delen van de we reld, waar het voedingsprobleem nog altijd een kwestie van ondervoeding is. Het is langzamerhand genoegzaam bekend, dat twee derde deel van de wereldbevolking honger lijdt hij ge brek aan voedsel. En toch, wij be zitten de kennis, de bekwaamheid en de middelen, zo verklaarde prof. dr. ir. M.J.L. Dols in een inleiding over de wereldvoedselvoorziening, om voldoende voedsel voort te bren gen. Wij zijn in staat om honger, ook de partiële honger, d.w.z. het tekort aan een bepaald voedingsmiddel, te voorkomen. Als men de wereld als totaal neemt, dan houdt de voedselproduktie gelijke tred met de bevolkingsaan was, maar regionaal bezien blijft zij vaak aanzienlijk ten achter bij de bevolkingsaanwas en wel juist daar, waar de honger reeds dreigt of wer kelijkheid is. Honger in grote delen van de wereld en elders overschot ten, die onverkoopbaar zijn, dit is nog altijd het kernprobleem op het gebied van de wereldvoedselvoorzie ning. Aan plannen om de honger uit te bannen door het regelen van pro- duktie, afzet en distributie, heeft het in de loop van de tien jaar, dat de Verenigde Naties bestaan, niet ontbroken. Zo zijn er pogingen gedaan om een „World Food Board" op te richten. Men heeft gedacht aan directe hulp aan de hongergebieden en doet het nog, aan een wereldvoedselreserve, 'n fonds voor de bestrijding van hon ger e.d. Al deze pogingen zijn echter tot nu toe op niets uitgelopen, omdat de wereldpolitiek nog niet rijp is om dit grote vraagstuk op te lossen. PESSIMISTEN EN OPTIMISTEN Onder degenen, die zich met dit vraagstuk bezig houden, kunnen twee groepen onderscheiden worden, nl. pessimisten en optimisten. De pessi misten zien in het hongerlijden van grote delen der wereldbevolking een natuurverschijnsel, dat slechts door een sterke daling van het geboorte cijfer kan verdwijnen. De optimisten zijn daarentegen van mening, dat de aarde potentieel in staat is voldoende voedsel te produceren en wijten het euvel in kwestie aan gebrek aan koopkracht. Prof. Dols bekende zich tot de groep der optimisten, althans wat de mogelijkheden betreft. Hij wees er hierbij op, dat 7 tot 10 pet van de wereldoppervlakte aan land in cul tuur is gebracht; dat ca 48 pet bestaat uit sneeuw- en ijsvlakten, woestij nen, toendra's en bergruggen, maar nog 40 pet overblijft dat voor uit breiding van de cultuurgrond in aan merking komt. Verder kan de voed selproduktie verhoogd worden door een beter gebruik van de zee. Dat ook de ontginning van nieuwe gron den mogelijkheden biedt, bewijst ons land, maar eveneens wat er te dezer zake gepresteerd wordt in de Sahara, Egypte en andere landen. BEKEREN TOT BETER SOORT ECONOMIE Of de wereld beter gevoed en ge zonder zal worden, hangt maar voor een klein deel af van de dokters, zo betoogde dr. H.A.P.C. Oomen, arts- nutritionist b jj h et Instituut v oor Tropische Hygiëne, die de voedsel problemen in minder ontwikkelde ge bieden besprak. Men is, aldus dr. Oomen, niet klaar met het beschik baarstellen van een aantal pakketten vitamine-preparaten of tonnen melk poeder. Men moet de mensen in de minder ontwikkelde gebieden „beke ren" tot een beter soort economie. Er zijn vooral twee factoren, die de economie in deze gebieden belagen, nl. onkunde en economisch onvermo gen. Aan onkunde kan men meestal ook op korte termijn bij vlijtige leer lingen wel het een en ander doen, maar het economische onvermogen is veel moeilijker weg te nemen. Dan moet men gaan praten over kapitaal en investeringen en botst men al gauw tegen de zakenman, die zegt: Ik ben geen liefdadigheids instelling. Zonder een bepaalde vorm van liefdadigheid zal men er echter niet komen, zo meende dr. Oomen. KWALITATIEVE ONDERVOEDING In het voorgaande is er alleen spra ke geweest van kwantitatieve onder voeding, maar daarnaast is er ook nog het grote probleem van de kwa litatieve ondervoeding, het tekort aan bepaalde onontbeerlijke voedingsstof fen in de dagelijkse voeding. Velen zijn geneigd hierbij vooral aan de zg. vitaminen te denken, maar het eiwit is als bouwstof van het lichaam van niet minder betekenis. Een ge brek hieraan kan allerlei funeste ge volgen hebben, bv Kwashiorkor, een ziekte, die het leven van duizenden jonge kinderen, vooral in tropische gebieden bedreigt. Eiwit hebben we niet nodig in on derdelen van milligrammen, zoals de vitaminen, maar in dozijnen gram men. Het is voor ieder mens een toer om ze te bemachtigen. Het moet met de zorg van een vakman opge bouwd worden in vlees, melk of eie ren. Dit alles is duur. Arme mensen, zoals de tropenbewoners merendeels zijn, zijn gedwongen het uit plant aardige hulpbronnen te bemachtigen. De overvloedige stralen van de tro penzon worden wel vlot omgezet in energiestoffen van het voedsel, maar met de bouwstoffen verloopt dat veel stroever. Daar komt veel meer zorg, kunde, transport en kapitaal aan te pas. Dit nu zijn juist de zwakke pun ten van tropenhuishoudingen. Als men de voeding van de miljarden tropenbewoners wil verbeteren, is het eiwit de bouwstof van lichaams weefsels altijd een van de grootste struikelblokken, aldus dr. Oomen Door het voedingsinstituut voor Centraal-Amerika en Panama wordt onderzocht, hoe de eetgewoonten van de bevolking zijn. Men wil zodoende slechte eetgewoonten en ondervoeding bestrijdenEen verpleegster ver blijft met het oog hierop een week bij een familie. Op deze foto ziet men een gezin aan tafel te Amatitlan. Het voedsel is eerst door een verpleegster gewogen. Oranje bollen Begin mei zal men in het ver keer (officieel) rekening moeten gaan houden met een nieuw sig naal, een oranje bol met knipper licht, gemonteerd op een zwarte- witte paal. Eindelijk kan dan dus ook de voetganger zijn recht in stads- en snelverkeer doen gel den. Voor alle weggebruikers „tussen de wielen" zij de nieuwe oranje bol daarom een duidelijk signaal: oppassen, er lopen hier mensen IIVMEIas MIEUWEVERSCH'JMIMG IN HET VERKEER ^Oranjebol met knipperlichtdat ca.40xpermi- nuufaanenuil" gaal Zwart-wilte paal— DEVERKEERSPAAL VOOR DE AAN DUIDING VAN EEN OVERSTEEKPLAATS VOORVOETGANGERSBfJQ Door het Centraal Overleg van de wegverkeers- en vervoersorgani saties is voorzichtig ramend berekend, dat het motorwegverkeer in de periode 1947 tof en met 1953 in de vorm van extra lasten (de. normale rechten en belastingen dus buiten beschouwing gelaten) niet minder dan 1370 miljoen gulden heeft betaald. Het rijk gaf in dezelfde periode 545 miljoen voor dat verkeer uit. Op dit moment wordt door het Centraal Overleg wéér in alle voorzichtigheid een prognose opgesteld voor de periode 19541970, waaruit, naar reeds uit de cijfers duidelijk is, een soortgelijke verhouding tussen de extra inkom sten en de rijksuitgaven zal blijken. In automobilistenkringen geeft dit rekensommetje géén reden tot enthousiasme. Een zeer felle reactie bereikte ons van de zijde van de E.N.A.V.O. (de Eerste Nederlandse Autoveiling Organisatie), een reac tie die aldus werd geformuleerd: De overheid schijnt te menen, dat het automobielverkeer in hoofd zaak een amusementsfunctie heeft, en dat de lasten op dit verkeer het karakter kunnen hebben van hoge weelde-belastingen. Vergeten wordt, dat niemand voor zijn genoegen vrachtauto's laat rijden, terwijl de groep die er overwegend voor zijn plezier een personenauto op na houdt, tot het uiterste is uitgedund. De auto is tegenwoordig een stuk gereedschap, dat men zich in het algemeen niet zonder dringende noodzaak aanschaft. De bfdeling „Wegen en Verkeer" van de K.N.A.C. heeft naar zuinige ramingen becijferd, dat het rijden met een Volks* Citroën (het eendje) per jaar ongeveer 3080 gulden kost, wanneer de gemiddelde afstand van 20.000 km wordt afgelegd afschrijving- verzekering, onderhoud e.d. inbegrepen. Het vergelijkende bedrag voor een grote Chevrolet is 4880 gulden. Wie geeft zulke bedragen uit voor zijn vertier? Waar bovendien ons land in verhouding tot de bevolkingsgrootte minder auto's heeft dan alle andere Westeuropese landen( uitgezonderd Spanje en Italië) kan men stellen: méér dan el ders heeft de auto in Nederland een bij uitstek economische functie. Wij erkennen, dat het motorwegverkeer zijn tal zal hebben te be talen ten bate van het algemeen. Wij erkennen niet, dat deze tol hoger mag zijn dan voor alle andere vormen van verkeer. Wil men ons een zijdigheid verwijten, goed; maar dan alleen wanneer men het een zijdig acht de eenzijdigheid te veroordelen. De hier vermelde cijlers en feiten geven een basis om niet in emotionaliteit, maar in redelijk* heid vast te stellen, dat de overheid dient te eindigen met de syste matische verzwaring van de extra lasten op het motorwegverkeer, aldus de E.N.A.V.O.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 8