commentaar
VOEDING van groeiend
belang voor
voiksgezondheic
TUSSEN DE WIELEN
Gevaarlijk spel
Kiespijn!
Dreigement
iÉÈttÉafËÉi
SATERDAG 6 APRIL 1957
MEER AANDACHT VOOR VOEDING
IN ARTSENOPLEIDING NODIG
ENE DEEL VAN DE WERELD KAMPT MET
ONDER-, ANDER DEEL MET OVERVOEDING
Auto een luxe-paarclje
Na het falen van de nationalistische formateur
Suwirjo heeft de Indonesische president thans aan
zich zelf aan „de burger Soekarno" de op
dracht gegeven tot het vormen van een „extra
parlementair nood-zakenkabinet". De Indonesische
communisten jubelen hun vreugde uit. Zij zijn nu
verzekerd van deelneming aan de nieuwe regering.
Het was juist op deze kwestie, dat de poging van
Suwirjo schipbreuk geleden heeft, hoe voorzichtig
de zaak ook aangevat was. Suwirjo beproefde nl.
een compromis: hij poogde enkele figuren met zeer
krachtige communistische sympathieën bijv. de
Stalin-prijs-winnaar prof. Prijono in het kabinet
te doen opnemen in de hoop aldus èn de principi
ële voorstanders van communistische deelneming
aan de regering (in de eerste plaats Soekarno) èn
de principiële tegenstanders (vooral de religieus-
georiënteerde partijen) tevreden te stellen.
Het besluit van Soekarno om zelf als formateur
op te treden betekent zonder enige twijfel, dat hij
nu de communisten een plaats in de regering zal
aanbieden. De formule van het „extra-parlementair
nood-zakenkabinet" heeft hij uitermate handig geko
zen. Zij verschaft hem ruime manoeuvreer-moge-
lijkheden en beperkt in gelijke mate de mogelijkhe
den van die politieke partijen, die niets van zijn
onmiskenbaar dictatoriale denkbeelden willen we
ten. Zullen bijv. de godsdienstige partijen op prin
cipiële gronden kunnen weigeren deel te nemen
aan een kabinet, wanneer daarin communisten zit
ting hebben op grond van, naar het heten zal, hun
..deskundigheid" en dus niet op grond van hun po
litieke oriëntering? Waarschijnlijk zullen zij dit niet
kunnen weigeren zonder zich te stellen in de positie
van een soort saboteurs.
Het wantrouwen tegen Soekarno zal, na deze
jongste manoeuvre, ongetwijfeld in brede kring ver
sterkt worden, al kan men er formeel misschien ook
niets tegen inbrengen, dat hij noodmaatregelen
neemt. Er heerst inderdaad een noodtoestand in In
donesië. Doch Soekarno heeft reeds zoveel reden tot
wantrouwen gegeven, dat men zich niet verwonde
ren zou als hij de situatie thans uitbuitte voor een
beslissende stap naar de dictatuur. Zal h(j niet po
gen om via het nu door hem te formeren kabinet,
dat uit zjjn aard bedoeld is als overgangskabinet,
over te gaan tot een definitief uitschakelen van het
parlement? Zulks zou slechts in de lijn van zijn
herhaaldelijk geuite denkbeelden liggen.
De diepgaande crisis, waardoor geheel Indonesië
thans aangevreten wordt, de chaos en de ongerust
heid zullen door Soekarno's jongste besluit niet ver
beterd worden, integendeel. Een andere factor, die
daarbij een bron van onrust vormt, is, dat het nu
zonneklaar geworden is, dat Soekarno in geen ge
val de samenwerking met Hatta wil herstellen. Zo
negeert Soekarno vlakweg de herhaaldelijk en uit
drukkelijk geuite verlangens van de opstandige bui
tengewesten en van de militaire commandanten.
Soekarno speelt een zeer gevaarlijk spel. en men
kan zich niet voorstellen, dat hij zich niet van de
risico's bewust is-
Hoe men ook over het conflict tussen tandartsen
en ziekenfondsen moge denken en naar welke van
belde partijen de sympathie ook moge uitgaan, er
vallen toch wel enige zeer bedenkelijke verschijn
selen waar te nemen, die een objectief beoordelaar
er moeilijk toe kunnen bewegen aan de kant van
de fondsen te gaan staan.
Om nog eens te releveren: beide partijen hadden
in hun moeizame onderhandelingen overeenstem-
ming bereikt over het netto-honorarium van de
tandartsen, over de tijd, welke per verrichting nodig
is en over de onkosten welke er aan verbonden
zijn: niet echter over het aantal uren, dat (aan de
stoel) zou behoren te worden gewerkt. Tenslotte
hebben de tandartsen aangeboden dit punt door
arbitrage te ia'en beslechten. De fondsen wilden
daarop alleen ingaan, indien ook de andere on
derdelen van de overeenkomst aan arbitrage zou
den worden onderworpen. Gezien echter het feit,
dat op alle andere punten overeenstemming was
bereikt, konden de tandarten dit niet aanvaarden.
Wanneer minister Suurhoff nu, blijkens verschil
lende persverslagen, heeft verklaard, dat de tand
artsen weinig geneigdheid tonen, zich aan arbitrage
te onderwerpen, dan is dit maar de halve waarheid.
De minister zelf heeft overigens een onverklaar
bare onverschilligheid voor het conflict aan de
dag gelegd. Medio december heeft de Ned. Mij. voor
Tandheelkunde hem reeds verwittigd, dat geen
overeenstemming kon worden bereikt en dat men
nog drie maanden (tot 1 april) zou doorwerken,
om daarna, wanneer er geen overeenstemming was.
de band met de fondsen te verbreken. De minister
heeft daarop niets gedaan en ook, nu het conflict
werkelijkheid is geworden houdt hij zich zoveel
mogelijk afzijdig Terwijl het voorts in z«n macht
ligt maatregelen te treffen, waardoor de verzeker
den schadeloos worden gesteld, verschuilt hij zich
achter formaliteiten, om hieraan te ontkomen. Hij
verwijst er o.a. naar, dat de Ziekenfondsraad maat
regelen beraamt, om een reserve te kweken,
tzt. aan verzekerden ten goede zal komen. Maar
zou het niet veel eenvoudiger zijn, dit terstond te
doen, door hun gehele of gedeeltelijke vergoeding
van kosten in contanten te geven?
De manipulaties van de minister en van de fond
sen maken niet bepaald een prettige indruk en zou
den haast het vermoeden wekken, dat met opzet
een conflict is uitgelokt om chaos te verwekken en
zodoende een motief in handen te krijgen voor een
straffe wettelijke regeling, welke de overheid gro
tere bevoegdheden zal geven.
Wat niet rechtstreeks te verwezenlijken is zou
aldus misschien toch kunnen worden bereikt en
van kiespijn gaan de verzekerden met dood.
Stelselmatig werkt Moskou een reeks dreigemen
ten af aan het adres van de Westeuropese landen
van de NATO. Ook Nederland heeft thans zijn beurt
gehad. De eerste reactie, die in deze NATO-landen
opkomt moet wel zijn: hoe zouden we ons tegenover
deze onbeschaamde nadruk op de Sovjet-vernieti
gingskracht voelen, als de NATO hier niets tegen
over had te stellen? Impliciet erkent Moskou de
tweezijdigheid van het zwaard, dat boven de beide
bloes hangt, west zowel als oost: wat er in een si
tuatie gebeurt, waarbij er van een zeker machts
evenwicht geen sprake is heeft de tragedie van
Hongarije eens te meer scherp in het westelijk ge
heugen geprent. De machteloze is aan de tyranme
overgeleverd.
Om zich dit te besparen hebben de NATO-landen
zich verenigd. En dat dit met louter defensieve
bedoelingen geschiedde, dat weet Moskou even goed
als de NATO-landen zelf. Het is nog niet zo heel
lan- geleden in de tijd namelijk van de „glim-
lach-politiek" dat de Sovjets dit feit zelfs open
lijk erkenden. Maar de oude Sovjet-praktijk bleek,
ondanks de verguizing van Stalins despotisme, ster
ker dan de nieuwe versie van de leer. De jongste
geluiden klinken in zoverre dan ook niet als nieuw.
Het westen kent ze nog van vroeger. En het is
helaas gedwongen er op dezelfde wijze op te reage
ren: door zichzelf paraat en krachtig ten afweer
bereid te houden.
Wereld
ezondheids-
In landen, waar voldoende variatie in de voeding mogelijk is, weerhouden oude taboes
en bijgelovigheden de mensen ervan zich goede eetgewoonten eigen te maken. Hier
geeft een Singhalese verpleegster les in voedingsleer aan meisjes en jonge moeders.
Op 7 april 1948 trad het Statuut
van de Wereldgezondheidsorganisa
tie in werking. Ter herdenking van
dit feit wordt sindsdien ieder jaar
op 7 april de Wereldgezondheidsdag
gevierd. Deze viering heeft ten doel
de aandacht te vestigen op het werk
voor de volksgezondheid. Elk jaar
wordt een bepaald facet van dit werk
dat voor de gehele wereld van be
lang is, als thema gekozen. In 1954
bv. was het de verpleegster, in 1955
het drinkwater, vorig jaar de insek-
tenbestrijding en dit jaar wordt alle
aandacht gevraagd voor het thema:
Voeding en Gezondheid.
Naar aanleiding van deze gebeur
tenis heeft een aantal deskundigen dit
thema dezer dagen van verschillende
kanten belicht en het is hierbij wel
duidelijk geworden, dat het hier om
een uiterst belangrijke aangelegen
heid gaat.
Na de uitwendige factoren, die van
invloed zijn op gezondheid en ziekte,
is de voeding de allerbelangrijkste
zo constateerde prof. dr. P. Munten
dam. Het is daarom verbazingwek
kend, dat degenen, die krachtens hun
beroep dagelijks te maken hebben
met de vraagstukken van ziekte en
gezondheid, in hun opleiding weinig
of niets te horen krijgen over de al
lerbelangrijkste der uitwendige facto
ren, die van invloed zijn op ziekte en
gezondheid: de voeding. Van een sys
tematische behandeling van de voe
dingsleer in de artsenopleiding aan
onze universiteiten is geen spr3ke.
Prof. Muntendam pleitte met het
oog op dit ernstige tekort voor
meer aandacht aan de voeding in de
artsenopleiding en dit niet om hun
studie nog meer te verlengen, maar
om de aanstaande artsen te leren,
dat de voeding zowel bij de beoor
deling van ziekte als bij de behande
ling van zieken, zowel bij het on
derzoek van de gezondheidstoestand
van bevolkingsgroepen als bij de be
vordering der volksgezondheid een
zeer voorname rol speelt.
OVERVOEDING ALS ZIEKTE- EN
DOODSOORZAAK
Wellicht is deze of gene van me
ning, dat de voeding in het westen,
m.n in ons land geen probleem meer
is, nu armoede en honger als maat
schappelijk verschijnsel tot het ver
leden behoren, dank zij de sociale
politiek van de laatste tachtig jaren.
Men ziet dan echter het voedings
probleem uitsluitend als een kwestie
van ondervoeding. Maar ook als ieder
een voldoende te eten heeft, zijn we
er nog lang niet. Want dan rijst de
vraag, of de voeding in aard en sa
menstelling wel in overeenstemming
is met het bereiken van een opti
male gezondheid. En dit blijkt vaak
niet het geval te zijn als gevolg van
overvoeding of een niet goed samen
gesteld dieet. Nadat ondervoeding
hier steeds meer op de achtergrond
is geraakt als ziekte- en doodsoor-
Hier ziet men een klas
van een huishoudschool
in Thai. Een gezonds
heids-team toont enige
voorbeelden van een ge
mengd dieet.
zaak, is overvoeding ais zodanig een
steeds grotere rol gaan spelen.
Hoe groot deze rol is, kan bij de
huidige stand van de wetenschap nog
niet nauwkeurig worden vastgesteld,
maar nu reeds zijn er aanwijzingen,
dat de toeneming van hart- en vaat
ziekten mede door fouten in ons dieet
wordt veroorzaakt.
VOEDING A.S. MOEDERS VERRE
VAN IDEAAL
Een groot deel van onze bevolking
schaatst wat zijn voeding betreft nog
altijd op zwak ijs, zo verklaarde de
vocdingsspecialist, prof. dr. C. den
Hartog.
Het ontbreekt velen aan voldoende
reserves, die nodig zijn bü ziekte of
andere invloeden, welke hogere eisen
aan het lichaam stellen.
Prof. den Hartog dacht hierbij o.a.
aan de a.s. moeders. Hun voeding
is in het algemeen nog verre van
ideaal. Zelfs op het platteland is dit
het geval. Nog geen 10 pet van de
zwangeren drinkt 1 liter melk per
dag, terwijl bijna de helft minder dan
een halve liter gebruikt. Mede als ge
volg hiervan ligt het gebruik van
dierlijk eiwit, calcium en riboflavine
belangrijk onder de norm. Het vita
mine A-gebruik ligt 25 pet onder de
norm.
TE GEWICHTIG ZIJN IS RISKANT
Overmaat van sommige voedings
factoren of van de totale voeding
kan, zoals gezegd, ernstige gevolgen
hebben, zoals verkorting van het
leven of invaliditeit in de laatste
levensjaren. Mensen, die in de let
terlijke zin van het woord te „ge
wichtig" zijn, kunnen zich hierdoor
allerlei kwalen op de hals halen,
zoals galstenen, diabetes, gewichtsaf
wijkingen enz. Ook is hun sterfte
kans veel groter, zoals uit onder
staand staatje duidelijk blijkt:
MORTALITEIT VAN GEZONDE
PERSOON.
Personen met normaal gewicht 100
1524 pet beneden normaal 108
5—15 pet beneden normaal 99
515 pet boven normaal 122
1524 pet boven normaal 144
meer dan 24 pet boven normaal 147.
Ook met vitamine toevoegingen
moet men voorzichtig zijn. Goe! be
doelde toevoegingen van vitamine aan
levensmiddelen zijn niet zonder ge
varen, aldus prof. Den Hartog. Dit
geldt bv. voor vitamine D. In het
buitenland zijn reeds ernstige ver
schijnselen waargenomen, die het ge
volg zijn van een teveel aan vitamine
D. Een overdosering van vitamine C
is echter niet schadelijk.
KINDEREN WORDEN LANGER
Er is een duidelijk verschil in de
voeding tussen onze arbeidersbevol
king en de hogere inkomensgroepen.
De voeding der arbeidersbevolking
is armer aan dierlijk eiwit, calcium
en vitamine B2 Dit verschil had ook
invloed op de lengte van het beter
gesitueerde en het arbeiderskind. Een
50 jaar geleden was er verschil in
lengte tussen kinderen van hogere
en lagere inkomens van 5 tot 8 cm.
Dank zij betere voeding van het ar
beiderskind is dit verschil thans te
ruggebracht tot '/i a 1 cm. In het
algemeen zijn alle kinderen gemid
deld langer geworden, als gev.olg van
betere voeding, aldus prof. Den Har
tog. De lengte wordt bepaald door
erfelijkheid en uitwendige factoren.
Door verbetering van de uitwendige
factoren, m.n. de voeding wordt er
uit het ras gehaald, wat er aan
groei-mogelijkheden in zit.
BELANGRIJKE RESULTATEN
Reeds een halve eeuw wordt in ons
land gewerkt aan verbetering van
de veevoeding. De resultaten hiervan
zijn te meten in ponden vlees, liters
melk en in de trekkracht van de
paarden.
Bij de mens gaat het om moeilijker
meetbare resultaten, maar zij zijn
ujteraard van niet minder betekenis.
De sterke daling van de zuigelingen
sterfte en van de tuberculose is mede
het gevolg van de sterk verbeterde
voeding, zodat ook een betere gezond
heid, meer arbeidslust, een ouderdom
zonder kwalen, minder ziekten en dus
minder uitkeringen van ziekengeld
hierdoor aanzienlijk kunnen wor
den bevorderd. De positieve bijdrage,
welke een goede voeding kan leve
ren tot de volksgezondheid, wordt
steeds belangrijker, aldus prof. Den
Hartog.
Bacteriële infectieziekten gaan tot
het verleden behoren. De mens wordt
ouder. Een dood door ouderdom
sterft de mens niet of zelden. In zijn
latere jaren wordt hij thans vooral
belaagd door aderverkalking en kan
ker. Ook hier speelt de voeding weer
een belangrijke rol. Er zullen nog
jaren vgn studie nodig zijn. eer we
positieve voedingsadviezen ter voor
koming van deze ziekten kunnen ge
ven, maar dat we zover komen is
de vaste overtuiging van prof. Den
Hartog.
HONGER IN VOEDSELOVER-
SCHOTTEN
Terwijl in het geciviliseerde wes
ten het probleem van de overvoe
ding steeds meer de aandacht trekt,
zijn er nog grote delen van de we
reld, waar het voedingsprobleem nog
altijd een kwestie van ondervoeding
is. Het is langzamerhand genoegzaam
bekend, dat twee derde deel van de
wereldbevolking honger lijdt hij ge
brek aan voedsel. En toch, wij be
zitten de kennis, de bekwaamheid
en de middelen, zo verklaarde prof.
dr. ir. M.J.L. Dols in een inleiding
over de wereldvoedselvoorziening,
om voldoende voedsel voort te bren
gen. Wij zijn in staat om honger, ook
de partiële honger, d.w.z. het tekort
aan een bepaald voedingsmiddel, te
voorkomen.
Als men de wereld als totaal
neemt, dan houdt de voedselproduktie
gelijke tred met de bevolkingsaan
was, maar regionaal bezien blijft zij
vaak aanzienlijk ten achter bij de
bevolkingsaanwas en wel juist daar,
waar de honger reeds dreigt of wer
kelijkheid is. Honger in grote delen
van de wereld en elders overschot
ten, die onverkoopbaar zijn, dit is
nog altijd het kernprobleem op het
gebied van de wereldvoedselvoorzie
ning. Aan plannen om de honger uit
te bannen door het regelen van pro-
duktie, afzet en distributie, heeft het
in de loop van de tien jaar, dat
de Verenigde Naties bestaan, niet
ontbroken.
Zo zijn er pogingen gedaan om een
„World Food Board" op te richten.
Men heeft gedacht aan directe hulp
aan de hongergebieden en doet het
nog, aan een wereldvoedselreserve,
'n fonds voor de bestrijding van hon
ger e.d. Al deze pogingen zijn echter
tot nu toe op niets uitgelopen, omdat
de wereldpolitiek nog niet rijp is om
dit grote vraagstuk op te lossen.
PESSIMISTEN EN OPTIMISTEN
Onder degenen, die zich met dit
vraagstuk bezig houden, kunnen twee
groepen onderscheiden worden, nl.
pessimisten en optimisten. De pessi
misten zien in het hongerlijden van
grote delen der wereldbevolking een
natuurverschijnsel, dat slechts door
een sterke daling van het geboorte
cijfer kan verdwijnen. De optimisten
zijn daarentegen van mening, dat de
aarde potentieel in staat is voldoende
voedsel te produceren en wijten het
euvel in kwestie aan gebrek aan
koopkracht.
Prof. Dols bekende zich tot de
groep der optimisten, althans wat de
mogelijkheden betreft. Hij wees er
hierbij op, dat 7 tot 10 pet van de
wereldoppervlakte aan land in cul
tuur is gebracht; dat ca 48 pet bestaat
uit sneeuw- en ijsvlakten, woestij
nen, toendra's en bergruggen, maar
nog 40 pet overblijft dat voor uit
breiding van de cultuurgrond in aan
merking komt. Verder kan de voed
selproduktie verhoogd worden door
een beter gebruik van de zee. Dat
ook de ontginning van nieuwe gron
den mogelijkheden biedt, bewijst ons
land, maar eveneens wat er te dezer
zake gepresteerd wordt in de Sahara,
Egypte en andere landen.
BEKEREN TOT BETER SOORT
ECONOMIE
Of de wereld beter gevoed en ge
zonder zal worden, hangt maar voor
een klein deel af van de dokters, zo
betoogde dr. H.A.P.C. Oomen, arts-
nutritionist b jj h et Instituut v oor
Tropische Hygiëne, die de voedsel
problemen in minder ontwikkelde ge
bieden besprak. Men is, aldus dr.
Oomen, niet klaar met het beschik
baarstellen van een aantal pakketten
vitamine-preparaten of tonnen melk
poeder. Men moet de mensen in de
minder ontwikkelde gebieden „beke
ren" tot een beter soort economie.
Er zijn vooral twee factoren, die de
economie in deze gebieden belagen,
nl. onkunde en economisch onvermo
gen. Aan onkunde kan men meestal
ook op korte termijn bij vlijtige leer
lingen wel het een en ander doen,
maar het economische onvermogen
is veel moeilijker weg te nemen.
Dan moet men gaan praten over
kapitaal en investeringen en botst
men al gauw tegen de zakenman,
die zegt: Ik ben geen liefdadigheids
instelling. Zonder een bepaalde vorm
van liefdadigheid zal men er echter
niet komen, zo meende dr. Oomen.
KWALITATIEVE ONDERVOEDING
In het voorgaande is er alleen spra
ke geweest van kwantitatieve onder
voeding, maar daarnaast is er ook
nog het grote probleem van de kwa
litatieve ondervoeding, het tekort aan
bepaalde onontbeerlijke voedingsstof
fen in de dagelijkse voeding. Velen
zijn geneigd hierbij vooral aan de
zg. vitaminen te denken, maar het
eiwit is als bouwstof van het lichaam
van niet minder betekenis. Een ge
brek hieraan kan allerlei funeste ge
volgen hebben, bv Kwashiorkor, een
ziekte, die het leven van duizenden
jonge kinderen, vooral in tropische
gebieden bedreigt.
Eiwit hebben we niet nodig in on
derdelen van milligrammen, zoals de
vitaminen, maar in dozijnen gram
men. Het is voor ieder mens een
toer om ze te bemachtigen. Het moet
met de zorg van een vakman opge
bouwd worden in vlees, melk of eie
ren. Dit alles is duur. Arme mensen,
zoals de tropenbewoners merendeels
zijn, zijn gedwongen het uit plant
aardige hulpbronnen te bemachtigen.
De overvloedige stralen van de tro
penzon worden wel vlot omgezet in
energiestoffen van het voedsel, maar
met de bouwstoffen verloopt dat veel
stroever. Daar komt veel meer zorg,
kunde, transport en kapitaal aan te
pas. Dit nu zijn juist de zwakke pun
ten van tropenhuishoudingen. Als
men de voeding van de miljarden
tropenbewoners wil verbeteren, is het
eiwit de bouwstof van lichaams
weefsels altijd een van de grootste
struikelblokken, aldus dr. Oomen
Door het voedingsinstituut voor Centraal-Amerika en Panama wordt
onderzocht, hoe de eetgewoonten van de bevolking zijn. Men wil zodoende
slechte eetgewoonten en ondervoeding bestrijdenEen verpleegster ver
blijft met het oog hierop een week bij een familie. Op deze foto ziet men
een gezin aan tafel te Amatitlan. Het voedsel is eerst door een verpleegster
gewogen.
Oranje bollen
Begin mei zal men in het ver
keer (officieel) rekening moeten
gaan houden met een nieuw sig
naal, een oranje bol met knipper
licht, gemonteerd op een zwarte-
witte paal. Eindelijk kan dan dus
ook de voetganger zijn recht in
stads- en snelverkeer doen gel
den. Voor alle weggebruikers
„tussen de wielen" zij de nieuwe
oranje bol daarom een duidelijk
signaal: oppassen, er lopen hier
mensen
IIVMEIas MIEUWEVERSCH'JMIMG
IN HET VERKEER
^Oranjebol met
knipperlichtdat
ca.40xpermi-
nuufaanenuil"
gaal
Zwart-wilte
paal—
DEVERKEERSPAAL VOOR DE AAN
DUIDING VAN EEN OVERSTEEKPLAATS
VOORVOETGANGERSBfJQ
Door het Centraal Overleg van de wegverkeers- en vervoersorgani
saties is voorzichtig ramend berekend, dat het motorwegverkeer
in de periode 1947 tof en met 1953 in de vorm van extra lasten (de.
normale rechten en belastingen dus buiten beschouwing gelaten) niet
minder dan 1370 miljoen gulden heeft betaald. Het rijk gaf in dezelfde
periode 545 miljoen voor dat verkeer uit. Op dit moment wordt door
het Centraal Overleg wéér in alle voorzichtigheid een prognose
opgesteld voor de periode 19541970, waaruit, naar reeds uit de
cijfers duidelijk is, een soortgelijke verhouding tussen de extra inkom
sten en de rijksuitgaven zal blijken.
In automobilistenkringen geeft dit rekensommetje géén reden tot
enthousiasme. Een zeer felle reactie bereikte ons van de zijde van de
E.N.A.V.O. (de Eerste Nederlandse Autoveiling Organisatie), een reac
tie die aldus werd geformuleerd:
De overheid schijnt te menen, dat het automobielverkeer in hoofd
zaak een amusementsfunctie heeft, en dat de lasten op dit verkeer
het karakter kunnen hebben van hoge weelde-belastingen. Vergeten
wordt, dat niemand voor zijn genoegen vrachtauto's laat rijden, terwijl
de groep die er overwegend voor zijn plezier een personenauto op na
houdt, tot het uiterste is uitgedund. De auto is tegenwoordig een stuk
gereedschap, dat men zich in het algemeen niet zonder dringende
noodzaak aanschaft. De bfdeling „Wegen en Verkeer" van de K.N.A.C.
heeft naar zuinige ramingen becijferd, dat het rijden met een Volks*
Citroën (het eendje) per jaar ongeveer 3080 gulden kost, wanneer de
gemiddelde afstand van 20.000 km wordt afgelegd afschrijving-
verzekering, onderhoud e.d. inbegrepen. Het vergelijkende bedrag
voor een grote Chevrolet is 4880 gulden. Wie geeft zulke bedragen
uit voor zijn vertier? Waar bovendien ons land in verhouding tot de
bevolkingsgrootte minder auto's heeft dan alle andere Westeuropese
landen( uitgezonderd Spanje en Italië) kan men stellen: méér dan el
ders heeft de auto in Nederland een bij uitstek economische functie.
Wij erkennen, dat het motorwegverkeer zijn tal zal hebben te be
talen ten bate van het algemeen. Wij erkennen niet, dat deze tol hoger
mag zijn dan voor alle andere vormen van verkeer. Wil men ons een
zijdigheid verwijten, goed; maar dan alleen wanneer men het een
zijdig acht de eenzijdigheid te veroordelen. De hier vermelde cijlers
en feiten geven een basis om niet in emotionaliteit, maar in redelijk*
heid vast te stellen, dat de overheid dient te eindigen met de syste
matische verzwaring van de extra lasten op het motorwegverkeer,
aldus de E.N.A.V.O.