.Indonesia Raya" voor drie dagen verboden «ft»» Groei en bloei is bijna niet bij te houden OSS!»" Strijd om nieuw en beter land in het hart van Friesland DONDERDAG 25 APRIL 1957 PAGINA 7 Het gaat maar door Hit V b °D Volop leven en bloei Aankoop gaf vrij spel De dochters om moeders pappot Het meertje van Sorremorre •;X Verdere ZEGETOCHT van de j*?ert zich> dat op de zachte februarimaand een tweetal maartweken Sow.,1''. meermalen vrijwel zomerse dagen brachten, zodat je meestentijds, 'faand zicj. s av°nds de kachel niet behoefde te stoken. Hoe on-maarts de lente- t 2ich Cp se('r°eg, kunnen wij hieruit reeds afleiden, dat, toen van 14 maart „"iperafi,, °,mmekeer in het weer voltrok er vonden in ons land zelfs wel -van een kleine 10 gr. C. plaats dan in normale lentemaanden. het kwik daarna toch tje, dat de klok sloeg en de geverniste speenkruiden, vaak zich weerspiegelend in de sloten vol schichtig vluchtende stekeltjes, bloeiden nu massaal, evenals de feestelijke dotters. Blaartrekkende boterbloemen hadden in de drasse wei den haar bloemknoppen ook al geopend. Paarse en witte dovenetels bloeiden om het hardst en tussen het dijkgesteente stond ook een pol lepelblod al vol bloe men. Tussen de granieten en bazalten had zich ook weer het klein hoefblad ge nesteld. Dat dit fraaie „onkruid" dit jaar vroeg van de partij was, bleek hier uit, dat van sommige exemplaren bij Nijkerk de bloemen al een hangende stand aannamen: een bewijs, dat zij hun beste tijd al hadden gehad. Boven het water verplaatsten zich, laag vliegend, donkere aalscholvers en op de spiegel dreven bj-ilduikers, wildeneenden en fu ten, die telkens kopje-onder gingen. De slobeenden en zomertalingen hadden zich weer op hun broederven gevestigd, maar toen wij ons enkele uren later bij de Knardijk, de verbindingsweg tussen Harderwijk en Lelystad, bevonden, had den wij daar nog ontmoetingen met for se mantelmeeuwen, nonnetjes en gasten uit het hoge noorden: roodkeelduikers. Alles wees er op, dat wij op de grens van twee seizoenen leefden: eigenlandse broedvogels keerden terug, vreemdelin gen draalden nog wat op de drempel. Kamperfoelie, braam, sering, lijster bes, meidoorn, sneeuwbes, linde, vlier en wat niet al, werden bemoedigend groen, paardekastanjes kregen eveneens spelen de lammetjes in de wei onder het waakzaam oog van moeder ooi. borsten hun deuntjes, alsof hun leven er van afhing, op veie dagen vlogen de citroentjes, kleine vossen, dagpauwogen, hommels en honingbijen. Tegen de rui ten taxide 's avonds Hybernia margina- ria. die men beukevroegeling zou kun nen noemen. Het aantal tjiftjaffen nam aanmerkelijk toe en tussen de groen gouden tinten van de bloeiende Noorse esdoorns vertelden zij aan iedereen hoe zij heetten. En toen ik even de hei in liep, zag ik, dat de akkerhoornbloemen al krijtwit langs de spoorlijn stonden, de mannetjesmerels de wijfjes broed den al op de eieren vochten in hun zwart lakens pak hun onderlinge veten uit en hjngen soms als kijvende zwarte proppen in de lucht, maar tot mijn ver bazing zag ik niet alleen de stekelbrem zijn bloemengoud tussen de hei strooien, maar ook de voorlijkste exemplaren van de bezembrem luisterden met hun hel dergele bloemen het landschap op. De eksternesten waren merendeels al in sterke takkenforten veranderd. Roeken nestelden en broedden al volijverig en zowel de schollevaars als blauwe reigers volgden hun voorbeeld. De wilde een den zaten langs slootkanten of in wilge koppen op de eieren en de legsels van de kieviten werden hoe langer hoe tal rijker. Pinksterbloemen waren in de weiden hier en daar reeds aspectbepa- lend en de fluitekruiden openden hun bloemschermen. Scherpe boterbloemen schaarden zich op de bermen en in de wijde landerijen eveneens in de rü van de bloeiers en in de Krimpenerwaard merkte ik duizenden kleine hoefbladen op die reeds hun kaarsjesstadium had den bereikt. De wind blies hun zaden reeds door de ruimten. Pruimen waren tft; Oor ''iste rnurrnereren was er dus niet de de aanleiding en het voorjaar ging ;,,.''"*'eec'e helft van maart, zij het in 2i|r^er tempo dan tevoren, blijmoe- Ui ^doo? SanS- De Japanse kwee met zijn g e takken ging opgewekt bloei- tsn'h rm'a's, spanrupsvlinders, die te- °ortlstammen haast onzichtbaar s hun rustpositie innemen, ''cht aj1 's av°uds op het elektrische aa etl °P maart zaten en ston den f ae oevers van onze binnenwa lst e hengelaars voorlopig voor het «<%t e vissen. De dag daarop begon de tijg om de geschubde water- ers de gelegenheid te geven tot 1 6>_itQtUiJ.ClU cv. gcvvn wil de fes*00rd te paren. Intussen moch- oroeders in Petrus in de grote ri- cuiuij ui D*w»«. *i 'Uk Kn°s tot en met ultimo maart hun -n „^Proeven. De vogels waren mid' vlli X-JC. VvgCIo W aiXii HIiU .,s art, al werd het van zomer in- eer gewoonweg lente, nog zeer oc»» VUUÏVCg XV. 11 KV, livg fv.v.1 'üe °P hreef: dit betekende, dat de de soorten vrijwel geen dag mu- op het appèl ontbraken: veld- Vkv. r;'a, boomleeuwerik, groenvink, koolmees zwarte mees, pim- nskop, roodborst, wulp, spreeuw, grote lijster. De laatste liet hiige dagen als koorexecutant ook as Verstek gaan. Hij begint van ers het eerst zijn leven van lied- et 6eSer te leiden en houdt daar ook ''■'«t rst mee op, al betekent dit niet, 3rcie Qa medio'maart nooit meer zijn ^stoten laat weerklinken. SlQ, Dei 411 )e; Dd: hifi cy dorntf Versierden sneeuwroem, ribes 'k c.Um de bedden of borders van 2n, m en op 19 maart was het sei- ly ste n Bevorderd, dat ik te Soest de Dr Denner,eh0men schuchter zag bloeien. Vfh, hs- de ratelpopulieren inbegre- n vo1 wollige katjes en de ovp Van de Chinese klokjes laai- Aal in deze gewesten. De kers- eh ook de roodbladige Prunus isrf>b0euVfranderden in feestelijke bloe- U Dedi;. ten, maar het paarsblauw van tniSeh ufe hondsdrafbloemen, die zich befmirraR verscholen, was v, - o0C" hefmgras verscholen, was wel een lust voor het oog. Op Vp Dp gen°emde datum van Utrecht V »t Q"senoemae datum van uirecni ¥°rhii 5 Haag reizend, zag ik hoe even ScdeMp domstad langs de spoorlijn Vftblai n exemplaren van het groot waarvan het merendeel de Si»1 vorm' vertegenwoordigde, DU hrmL licht hieven, als waren «h ats v?rood aangelopen hyacinten in if der composieten. Hoe geelden her ies v anSs mijn route de stuifmeel- ah de „gewone" wilgen en hoe mte van de huizen geuren ehren de muurbloemen. sierlijk hingen de takken van de treur wilgen af, waarvan het jonge loof groen goud opglansde. Tal van blauwe druif jes, narcissen, scilla's en tulpen schon ken al fleur aan de Voorburgse tuinen. De volgende dag volgde een Soester kie vit het voorbeeld van de progressieve Friese soortgenoot, die, zoals u weet, al op 11 maart zijn eerste ei legde en bo vendien liet in mijn tuin de eerste tjif tjaf zijn vrolijke maatslag weerklinken. Overigens waren voor de 20ste maart ook al elders in het land zingende tjif tjaffen gesignaleerd. Heel bont maakten het ook de boerenzwaluwen waarvan de voorbarigste al begin maart uit het zui den waren teruggekeerd. De enige zang lijster, die in mijn naaste omgeving huist, was zo druk en voortvarend aan het zingen, dat zijn lied bijna dat van heel het koor der overige soorten over heerste. Onvermoeid bleven de staart- mezen aan hun nest bouwen. Zij waren blijkbaar bezig met de binnenbekleding, want ik zag ze voortdurend met kippe- veren de coniferen van mijn overburen tegemoet vliegen. Heel de dag alarmeer den zij, als zij tijdens hun arbeid kat ten ontdekten. Op die dag van mijn eer ste tjiftjaf lag er naast mijn huis op de grond een gebroken ei van een spreeuw. Toen ik het bekeek, zag ik, dat het geen bebroed ei was en stellig een dag of tien lang vond ik geregeld die blauw groene eieren op mijn terreintje liggen. Toen ik het geval onderzocht, bleek, dat mijn dak dit jaar een overbevolking van spreeuwen had. Dit liep door de be perkte bouwruimte uit op voortdurende ruzies en leidde ertoe, dat de vogels el- nesten ruïneerden en zowel de bouwstoffen als de legsels van hun me dedingers naar beneden gooiden. Al geruime tijd bloeiden de iepen, rijkelijk lichtten, terwijl de takken nog bladerloos waren, bij de stortplaats van de spoorwegen, op de grens van Soest en Den Dolder, de witte bruidsbloemen van de sleedoorns op en terwijl je daar stond te luisteren naar de melodieuze rollers van de wulpen en de zilveren tierlantijntjes van de roodborsten, merk te je dat zelfs de zandmuur al was gaan bloeien in hetzelfde milieu, waar het klein hoefblad het goud van zijn bloe men etaleerde en de vroegeling zich ver ried door de witte spikkeltjes van zijn kroonbladen. Tien dagen voor het be gin van april viel er al te genieten van de bloesemweelde der krentenboompjes, tal van honingbijen bevlogen de rand- jesbloemen, Prunus Pisardn, de maho- nia en tegelijk met een kleine vos de sneeuwroem, jonge berken hadden al heuse lovers en ook mijn erwtenboom pje tooide zich met de eerste blaadjes. De winterkoning zong een daverend lied en een van de spreeuwen, die resideren in mijn buurt zij zijn beroemd door hun sterk mimisch vermogen boot ste achtereenvolgens een wulp en schol ekster na. Als gele blaadjes wapperden de citroentjes door de zonneschijn. Verliefde hazen liepen in de Nijkerk- se polders, vlak bij zee, uit minnenijd elkaar te plukharen. Bij ,,'t Ampt van Neykerk". de sluiswachterswoning, zig zagden de watersnippen, die wij verras ten, krijsend het luchtruim tegemoet en overal in en boven het groene egale land klonk het veelstemmig tumult van scholeksters, tureluurs, grutto's eh kie viten. Van de laatste hadden sommige al hun broederven betrokken en de kant van Putten uit waren a'i eieren gevon den. Buitenlandse soortgenoten zwier ven nog in grote troepen rond. Witte kwikstaarten en graspiepers waren m ■grote aantallen gerepatrieerd en aan alle kanten zongen de veldleeuweriken de lucht vol langaangehouden melodietjes. Het was al paardebloem en meizoen- De prachtige bloesem van de kerseboom bladeren en ook over de laatste weekj van maart, toen de meeste krokussen j de bloei al' achter de rug hadden, kon- den wij tevreden zijn. De bouwwoede van de spreeuwen nam zienderogen toe; onophoudelijk vlogen zij met stroser pentines,, half vergaan blad en ander materiaal naar de daken. Soms onder braken zij de arbeid en zongen klapwie kend met trillende keelveren. Op het landgoed Pijnenburg trillerden de rood wit van bloemen en ook de vroegste pe ren werden blanker en blanker. Zo verstreek dan de lentemaand, die zich als een aprilmaand had gedragen. Er mocht dan in die 31 dagen meer re gen zijn gevallen dan normaal het ge val is, maar ons werd zo'n overvloed aan warmte geschonken, dat alle records sinds twee en een halve eeuw werden geslagen. Vleermuizen verlieten veel vroeger dan gewoonlijk de Limburgse mergelgrotten en er kwamen in de krant berichten over heel vroege meikevers te staan. In het Puttense weidegebied zag ik duizenden bosanemonen langs de slo- iten bloeien op plaatsen, waar vroeger hakhoutwallen het landschap opluister den. Ondanks de ontginningen hadden zij zich dus weten te handhaven. De maand april In de eerste week van april zette de lente haar zegetocht voort. Her en der in ons land herinnerden de tuinen aan de glorie van onze bollenvelden. Zij ver toonden de kleuren van een schilders palet. Narcis, hyacint, tulp, blauw druif je en scilia voerden de boventoon, maar tot de schoonheid van de siergaarden droegen ook de bloemen bij van de ro- do's, Japanse Andromeda's, vette steen brekers, primula's, steenbrekers, muur bloemen, Judaspenningen, gele Alys- sums, pensées, mahonia's, forsythia's en ribes. Natuurlijk som ik niet alles op. Zelfs de eerste appelbloesems verheug den ons hart en tevens die van de ker sen. Bij de dagvlinders, die ik al noem de, voegden zich ook de knollenwitjes, die de pophuid hadden verbroken en, niet te vergeten, de bonte zandoogjes. Wat waren die vroeg dit jaar. Van de 3de april af verschenen zij in mijn tuin en dan te bedenken, dat verleden jaar de eerste exemplaren zich pas op 26 april, dus 23 dagen later, present meld den. Een dag later vertoefde ik te Ben- nebroek in de Linnaeushof. Ook daar was het bollenlente geworden op het ge accidenteerde terrein van de binnen- duinen. De vogels van Soest hadden ook daar het hoogste woord. Vooral de rood borsten en boomklevers musiceerden daar aanminnig en luidruchtig. Er was echter ook een nieuweling aanwezig: de fitis, die bedriegelijk veel op een tjiftjaf gelijkt, maar wiens lied, half blij, half weemoedig, heel anders is. Maar die zelfde dag zong hij ook in het Soester- veen, waar bovendien de watersnip, die eieren had, hevig alarmeerde en met zijn staartpennen „blaatte". De 5de april was weer volkomen zomers. Er lag in mijn tuin een blanke eischaal met aan de binnenkant bloedsporen: er waren jonge houtduiven geboren. De oplopende tem peraturen zorgde ervoor, dat mijn gele dovenetels, die al een tijd op springen stonden, plotseling in bloei vlogen. De hommels, die eveneens de primula's be vlogen bezochten ook dadelijk de zo- evengenoemde dovenetels. Prachtig ont wikkelden zich de rozetten van de ruige weegbree en in de beukenlaan waren duizende kiemplantjes opgeschoten: de vogels hadden in herfst en winter nog een onnoemelijk aantal beukeltjes over het hoofd gezien, Hazelwormen bevon den zich op bospaden, de berberissen zaten ineens vol bloempjes. Van de tiende af staken de dagvlin ders de neus niet meer buiten de deur. Alleen de ondernemende hommels vlo gen nog in hun dikke pelsjassen rond. De temperatuur daalde, nachtvorsten remden tijdelijk groei en bloei, die haast niet meer waren bij te houden, regen, hagel en natte sneeuw maakten, dat je weer vriendschap sloot met de kolen boeren, maar terwijl wij bij de kachel zaten, bleef het gevogelte fluiten en tie relieren. Onvermoeid waren spreeuwen, tuin- en huismussen bij het verzamelen van hun nestmateriaal. Ook de grutto s en tureluurs hadden al eieren en mijn erwtenboompje stond op Palmzondag op springen. Laten wij de moed erin hou den. Op de 15de sloop de wind uit de noorderhoek naar het zuidwesten. Dat stak ons een hart onder de riem. De dartele lammeren in de weiden spron gen een gat in de lucht: er was weers verandering op til. Hun dolle capriolen terzijde van de bedachtzame ooien wa ren een levensbevestigend gebaar. De voorname narcissen zingen de lof van het voorjaar. Dinsdagavond hebben de militaire auto riteiten in Djakarta de bureaus van het onafhankelijke dagblad „Indonesia Raya" gesloten en het blad een verschijnings verbod van drie dagen opgelegd. Een soortgelijke maatregel was tijdens het af gelopen weekeinde getroffen tegen het socialistische dagblad „Pedoman" en de linkse ..Bintang Timur". De waarnemend hoofdredacteur van „Indonesia Raya", Bahauddin, werd gis teren door de militaire politie opgeroepen en ondervraagd over de publikatie van een bericht, dat kortgeleden was opge nomen in het blad „Haluan" te Padang, en volgens hetwelk de militaire comman dant van Midden-Sumatra, tevens voor zitter van de Bantengraad, luitenant kolonel Ahmad Hussein had verklaard, dat de centrale regering tegenover de buitengewesten haar „verdeel-en-heers- politiek" nog steeds voortzet om de ver langens van de bevolking naar autonomie te dwarsbomen. In een commentaar op de maatregelen tegen verschillende dagbladen en de mili taire verordening, waarbij in West-Java aan het houden van openbare bijeen komsten beperkingen worden opgelegd, schrijft het Islamietische dagblad „Abadi", de spreekbuis van de Masjoemi, dat het bezoek van de president van de Sovjet- Unie, Vorosjilov, aan Indonesië niet past bij de huidige staat van oorlog en beleg. Als de huidige toestand in het land een grootse ontvangst van Vorosjilov veroor looft, dan moet de staat van oorlog en beleg worden opgeheven, aldus het blad en het voegt er aan toe, dat indien de toestand zulk een ontvangst niet toelaat, dit bezoek zou moeten worden uitgesteld tot de situatie weer normaal is. De correspondent van het A.N.P. In Djakarta heeft vernomen, dat de Indone sische immigratiedienst gisteren het uit geven van vergunningen aan vreemdelin gen om Indonesië te verlaten, heeft ge staakt. Enige Nederlanders hebben hun passage „gecanceld", omdat naar zij zei den, zö geen exit-permit konden krvjgen. Van betrouwbare zijde werd vernomen, dat gisteren ook geen re-entry-permits, die normaal aan met verlof gaande buiten landse werkkrachten in Indonesië worden uitgereikt, werden verstrekt. RINKE TOLMAN De Zwette verandert van aanschijn 4-Vinie mnnitors nannnt 7011 Deze oude boerderij in „De kleine Geest, is sinds kort ook over de weg voorheen slechts over water te bereiken dagen thuis bij moeders pappot zou moeten houden, omdat hij volkomen geisoleerd leefde met zijn gezin in de wijde streken van drassige, dikwijls ondergelopen landerijen, die slechts wild hooiland vormden en vanwaar hij de vruchten alleen per boot naar huis kon brengen. Er is echter, zoals gezegd, in het hart van Friesland iets snel aan het veranderen en wel sinds de Dienst der Domeinen hier na vele onderhandelingen en in samenwer king met ettelijke instanties begon met de uitvoering van grootscheepse verbeteringsplannen, waarvan de re sultaten nu tastbaar worden. MEN ZOU SOMS bijna de indruk krijgen, dat er in dit kleine en overbevolkte land, waarin wij wonen, niets meer te ontginnen valt en dat alles zo is geordend, dat er voor het woeste reeds lang geen plaats meer is. Alleen al enkele cijfers van de Dienst van de rentmeester der Domeinen te Zwolle leren anders, want deze dienst heeft nog 7000 hec tare landerijen in beheer, die in het stadium van ontginning verkeren. Ook ruilverkavelingsobjecten, die bij tien tallen worden uitgevoerd of voorbe reid, bewijzen, dat er nog heel wat te doen valt. Maar de genoemde Dienst wordt slechts actief in de gebieden, waar de situatie wel het ongunstigst is, zoals in het Zwettegebied en de Kleine Geest. Alle gronden werden tevoren aan gekocht door de Dienst der Domeinen, die op deze wijze vrij spel heeft en zonder enige belemmering de nood zakelijke voorzieningen kan treffen. Daarna worden de nieuwe percelen in koop of pacht uitgegeven, waarbij uiteraard zoveel mogelijk gerekend wordt met de belangen van de vroe gere eigenaars. Door een verhoogde produktiviteit van de gronden en nog enkele omstandigheden, zoals opper vlakte-vergroting door demping van poelen en dergelijke, blijft er altijd nog wel wat grond over, zodat het mo gelijk wordt enkele nieuwe boerde rijen te bouwen en bepaalde bedrij- L'raalines ronken dag in. dag uit, om het gebied van poelen en land te verbeteren. (Van onze correspondent) HET MAG de outsider ten aanzien van een oud agrarisch gewest als Friesland tegenvallen of niet. maar een feit is, dat er in het Lage Midden van deze provincie, dat zich uitstrekt van Stavoren tot Dokkum, nog honderden hectaren wild en ver waarloosd grasland liggen. Een groo. deel van datzelfde gebied echter in het hart van dit gewest, wordt mo menteel geducht overhoop gehaald. Grote gebieden, waarin men tot voor kort alleen met een bootje kon door dringen, worden ontsloten, het land wordt verbeterd, het waterpeil ver laagd en het levenspeil van hen, die van deze gronden afhankelijk zijn, verhoogd. Dat is 'n belangrijk gebeu ren, waarmee nu een eind komt aan al het vreemde, dat tot nu toe in het rond 740 hectare omvattende „Zwette gebied" bij Oldeboorn en de uit rond tweeduizend hectare bestaande „Klei ne Geest" onder Leeuwarden, heel ge woon was. Het was bij wijze van spreken heel gewoon, dat de boeren een halve dag werk hadden om naar Leeuwarden te komen; dat zijzelf en wie hen wilden bezoeken de boerderijen niet te voet konden bereiken en sterker nog: dat een boer, die gezegend was met vele dochters soins de vrees bekroop, dat hij dit nageslacht tot in lengte van Op plintenwaar eens de boerenper booteen magere hooPwinst binnen haaldenzijn nu boerderijen in aanbouw. ven in of bij het verbeterde gebied te saneren. HET IS NOG maar enkele jaren geleden, dat in De Zwette de eer ste spade in de grond werd ge stoken voor het aanleggen van een polderdijk. Sindsdien is er echter heel wat tot stand gekomen in dit eenza me gebied, waar voorheen iedere win ter alles blank stond en waar bij zo merdag met bootjes een magere hooi oogst moest worden binnengehaald. In het voorjaar kleurden de bloeiende dotters de velden goudgeel en later in het jaar gaven talrijke veldplanten een bonte mengeling van kleuren te zien. Vogels broedden er bij duizen den, maar aan de boeren bood de grond weinig. Nu is dat anders. Er is een gemaal gebouwd, er is achttien kilometer winterdijk en twaalf kilo meter verharde weg aangelegd en aan die weg verrijzen nu nieuwe, moderne boerderijen. De Zwette is geen eenzaam gebied meer van wild hooiland. Van al bet zompige, oude land is slechts een na tuurreservaat van twintig hectare over en het enige verlies is eigenlijk dat van het meertje van Sorremorre, de zogenaamde Botmeer, die voor de watersporters verloren ging doordat de toegangswegen te water werden afgedamd en het waterpeil dusdanig werd verlaagd, dat er geen zeiler meer met zijn boot zou kunnen varen. Maar, om met de rentmeester der Domeinen te spreken: „Men kan moeilijk ieder een tevreden stellen en men moet wei eens een paar eieren kapot slaan om een omelet te bakken". In „De Kleine Geest" is het beeld ongeveer gelijk. Dit gebied van twee duizend hectare bestond uit land. dat overstroomde in herfst en winter en zelfs steeg hier het water zo hoog, dat de boeren het soms in de stallen kregen. Er waren poelen en petten, maar goed land ontbrak. Ook hier is het gebied reeds ontsloten door aan leg van wegen. Ook hier is een ge maal gebouwd en nu razen er voort durend elf draglines voor het dempen van poelen en het egaliseren van land van dat land, waar voor kort niemand kon komen zonder bootje of laarzen en waar nu auto's rijden over een nieuwe weg. De foto's bij dit artikel zijn f van C. R. TolmanMussche

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 7