.Indonesia Raya" voor drie
dagen verboden
«ft»»
Groei en bloei
is bijna niet
bij te houden
OSS!»"
Strijd om nieuw en beter land in het
hart van Friesland
DONDERDAG 25 APRIL 1957
PAGINA 7
Het gaat maar door
Hit
V
b
°D
Volop leven en bloei
Aankoop gaf vrij spel
De dochters om moeders
pappot
Het meertje van
Sorremorre
•;X
Verdere ZEGETOCHT van de
j*?ert zich> dat op de zachte februarimaand een tweetal maartweken
Sow.,1''. meermalen vrijwel zomerse dagen brachten, zodat je meestentijds,
'faand zicj. s av°nds de kachel niet behoefde te stoken. Hoe on-maarts de lente-
t 2ich Cp se('r°eg, kunnen wij hieruit reeds afleiden, dat, toen van 14 maart
„"iperafi,, °,mmekeer in het weer voltrok er vonden in ons land zelfs wel
-van een kleine 10 gr. C. plaats
dan in normale lentemaanden.
het kwik daarna toch
tje, dat de klok sloeg en de geverniste
speenkruiden, vaak zich weerspiegelend
in de sloten vol schichtig vluchtende
stekeltjes, bloeiden nu massaal, evenals
de feestelijke dotters. Blaartrekkende
boterbloemen hadden in de drasse wei
den haar bloemknoppen ook al geopend.
Paarse en witte dovenetels bloeiden om
het hardst en tussen het dijkgesteente
stond ook een pol lepelblod al vol bloe
men. Tussen de granieten en bazalten
had zich ook weer het klein hoefblad ge
nesteld. Dat dit fraaie „onkruid" dit
jaar vroeg van de partij was, bleek hier
uit, dat van sommige exemplaren bij
Nijkerk de bloemen al een hangende
stand aannamen: een bewijs, dat zij hun
beste tijd al hadden gehad. Boven het
water verplaatsten zich, laag vliegend,
donkere aalscholvers en op de spiegel
dreven bj-ilduikers, wildeneenden en fu
ten, die telkens kopje-onder gingen. De
slobeenden en zomertalingen hadden
zich weer op hun broederven gevestigd,
maar toen wij ons enkele uren later bij
de Knardijk, de verbindingsweg tussen
Harderwijk en Lelystad, bevonden, had
den wij daar nog ontmoetingen met for
se mantelmeeuwen, nonnetjes en gasten
uit het hoge noorden: roodkeelduikers.
Alles wees er op, dat wij op de grens
van twee seizoenen leefden: eigenlandse
broedvogels keerden terug, vreemdelin
gen draalden nog wat op de drempel.
Kamperfoelie, braam, sering, lijster
bes, meidoorn, sneeuwbes, linde, vlier
en wat niet al, werden bemoedigend
groen, paardekastanjes kregen eveneens
spelen de lammetjes in de wei onder het waakzaam oog van
moeder ooi.
borsten hun deuntjes, alsof hun leven er
van afhing, op veie dagen vlogen de
citroentjes, kleine vossen, dagpauwogen,
hommels en honingbijen. Tegen de rui
ten taxide 's avonds Hybernia margina-
ria. die men beukevroegeling zou kun
nen noemen. Het aantal tjiftjaffen nam
aanmerkelijk toe en tussen de groen
gouden tinten van de bloeiende Noorse
esdoorns vertelden zij aan iedereen hoe
zij heetten. En toen ik even de hei in
liep, zag ik, dat de akkerhoornbloemen
al krijtwit langs de spoorlijn stonden,
de mannetjesmerels de wijfjes broed
den al op de eieren vochten in hun
zwart lakens pak hun onderlinge veten
uit en hjngen soms als kijvende zwarte
proppen in de lucht, maar tot mijn ver
bazing zag ik niet alleen de stekelbrem
zijn bloemengoud tussen de hei strooien,
maar ook de voorlijkste exemplaren van
de bezembrem luisterden met hun hel
dergele bloemen het landschap op. De
eksternesten waren merendeels al in
sterke takkenforten veranderd. Roeken
nestelden en broedden al volijverig en
zowel de schollevaars als blauwe reigers
volgden hun voorbeeld. De wilde een
den zaten langs slootkanten of in wilge
koppen op de eieren en de legsels van
de kieviten werden hoe langer hoe tal
rijker. Pinksterbloemen waren in de
weiden hier en daar reeds aspectbepa-
lend en de fluitekruiden openden hun
bloemschermen. Scherpe boterbloemen
schaarden zich op de bermen en in de
wijde landerijen eveneens in de rü van
de bloeiers en in de Krimpenerwaard
merkte ik duizenden kleine hoefbladen
op die reeds hun kaarsjesstadium had
den bereikt. De wind blies hun zaden
reeds door de ruimten. Pruimen waren
tft;
Oor
''iste rnurrnereren was er dus niet de
de aanleiding en het voorjaar ging
;,,.''"*'eec'e helft van maart, zij het in
2i|r^er tempo dan tevoren, blijmoe-
Ui
^doo? SanS- De Japanse kwee met zijn
g e takken ging opgewekt bloei-
tsn'h rm'a's, spanrupsvlinders, die te-
°ortlstammen haast onzichtbaar
s hun rustpositie innemen,
''cht aj1 's av°uds op het elektrische
aa etl °P maart zaten en ston
den f ae oevers van onze binnenwa
lst e hengelaars voorlopig voor het
«<%t e vissen. De dag daarop begon de
tijg om de geschubde water-
ers de gelegenheid te geven tot 1
6>_itQtUiJ.ClU cv. gcvvn wil
de fes*00rd te paren. Intussen moch-
oroeders in Petrus in de grote ri-
cuiuij ui D*w»«. *i
'Uk Kn°s tot en met ultimo maart hun
-n „^Proeven. De vogels waren mid'
vlli X-JC. VvgCIo W aiXii HIiU
.,s art, al werd het van zomer in-
eer gewoonweg lente, nog zeer
oc»» VUUÏVCg XV. 11 KV, livg fv.v.1
'üe °P hreef: dit betekende, dat de
de soorten vrijwel geen dag mu-
op het appèl ontbraken: veld-
Vkv. r;'a, boomleeuwerik, groenvink,
koolmees zwarte mees, pim-
nskop, roodborst, wulp, spreeuw,
grote lijster. De laatste liet
hiige dagen als koorexecutant ook
as Verstek gaan. Hij begint van
ers het eerst zijn leven van lied-
et 6eSer te leiden en houdt daar ook
''■'«t rst mee op, al betekent dit niet,
3rcie Qa medio'maart nooit meer zijn
^stoten laat weerklinken.
SlQ,
Dei
411
)e;
Dd:
hifi cy
dorntf Versierden sneeuwroem, ribes
'k c.Um de bedden of borders van
2n, m en op 19 maart was het sei-
ly ste n Bevorderd, dat ik te Soest de
Dr Denner,eh0men schuchter zag bloeien.
Vfh, hs- de ratelpopulieren inbegre-
n vo1 wollige katjes en de
ovp Van de Chinese klokjes laai-
Aal in deze gewesten. De kers-
eh ook de roodbladige Prunus
isrf>b0euVfranderden in feestelijke bloe-
U Dedi;. ten, maar het paarsblauw van
tniSeh ufe hondsdrafbloemen, die zich
befmirraR verscholen, was
v,
- o0C" hefmgras verscholen, was
wel een lust voor het oog. Op
Vp Dp gen°emde datum van Utrecht
V »t Q"senoemae datum van uirecni
¥°rhii 5 Haag reizend, zag ik hoe even
ScdeMp domstad langs de spoorlijn
Vftblai n exemplaren van het groot
waarvan het merendeel de
Si»1 vorm' vertegenwoordigde,
DU hrmL licht hieven, als waren
«h ats v?rood aangelopen hyacinten in
if der composieten. Hoe geelden her
ies v anSs mijn route de stuifmeel-
ah de „gewone" wilgen en hoe
mte van de huizen geuren
ehren de muurbloemen.
sierlijk hingen de takken van de treur
wilgen af, waarvan het jonge loof groen
goud opglansde. Tal van blauwe druif
jes, narcissen, scilla's en tulpen schon
ken al fleur aan de Voorburgse tuinen.
De volgende dag volgde een Soester kie
vit het voorbeeld van de progressieve
Friese soortgenoot, die, zoals u weet, al
op 11 maart zijn eerste ei legde en bo
vendien liet in mijn tuin de eerste tjif
tjaf zijn vrolijke maatslag weerklinken.
Overigens waren voor de 20ste maart
ook al elders in het land zingende tjif
tjaffen gesignaleerd. Heel bont maakten
het ook de boerenzwaluwen waarvan de
voorbarigste al begin maart uit het zui
den waren teruggekeerd. De enige zang
lijster, die in mijn naaste omgeving
huist, was zo druk en voortvarend aan
het zingen, dat zijn lied bijna dat van
heel het koor der overige soorten over
heerste. Onvermoeid bleven de staart-
mezen aan hun nest bouwen. Zij waren
blijkbaar bezig met de binnenbekleding,
want ik zag ze voortdurend met kippe-
veren de coniferen van mijn overburen
tegemoet vliegen. Heel de dag alarmeer
den zij, als zij tijdens hun arbeid kat
ten ontdekten. Op die dag van mijn eer
ste tjiftjaf lag er naast mijn huis op de
grond een gebroken ei van een spreeuw.
Toen ik het bekeek, zag ik, dat het
geen bebroed ei was en stellig een dag
of tien lang vond ik geregeld die blauw
groene eieren op mijn terreintje liggen.
Toen ik het geval onderzocht, bleek, dat
mijn dak dit jaar een overbevolking van
spreeuwen had. Dit liep door de be
perkte bouwruimte uit op voortdurende
ruzies en leidde ertoe, dat de vogels el-
nesten ruïneerden en zowel de
bouwstoffen als de legsels van hun me
dedingers naar beneden gooiden.
Al geruime tijd bloeiden de iepen,
rijkelijk lichtten, terwijl de takken nog
bladerloos waren, bij de stortplaats van
de spoorwegen, op de grens van Soest
en Den Dolder, de witte bruidsbloemen
van de sleedoorns op en terwijl je daar
stond te luisteren naar de melodieuze
rollers van de wulpen en de zilveren
tierlantijntjes van de roodborsten, merk
te je dat zelfs de zandmuur al was gaan
bloeien in hetzelfde milieu, waar het
klein hoefblad het goud van zijn bloe
men etaleerde en de vroegeling zich ver
ried door de witte spikkeltjes van zijn
kroonbladen. Tien dagen voor het be
gin van april viel er al te genieten van
de bloesemweelde der krentenboompjes,
tal van honingbijen bevlogen de rand-
jesbloemen, Prunus Pisardn, de maho-
nia en tegelijk met een kleine vos
de sneeuwroem, jonge berken hadden al
heuse lovers en ook mijn erwtenboom
pje tooide zich met de eerste blaadjes.
De winterkoning zong een daverend lied
en een van de spreeuwen, die resideren
in mijn buurt zij zijn beroemd door
hun sterk mimisch vermogen boot
ste achtereenvolgens een wulp en schol
ekster na. Als gele blaadjes wapperden
de citroentjes door de zonneschijn.
Verliefde hazen liepen in de Nijkerk-
se polders, vlak bij zee, uit minnenijd
elkaar te plukharen. Bij ,,'t Ampt van
Neykerk". de sluiswachterswoning, zig
zagden de watersnippen, die wij verras
ten, krijsend het luchtruim tegemoet en
overal in en boven het groene egale land
klonk het veelstemmig tumult van
scholeksters, tureluurs, grutto's eh kie
viten. Van de laatste hadden sommige al
hun broederven betrokken en de kant
van Putten uit waren a'i eieren gevon
den. Buitenlandse soortgenoten zwier
ven nog in grote troepen rond. Witte
kwikstaarten en graspiepers waren m
■grote aantallen gerepatrieerd en aan alle
kanten zongen de veldleeuweriken de
lucht vol langaangehouden melodietjes.
Het was al paardebloem en meizoen-
De prachtige bloesem van
de kerseboom
bladeren en ook over de laatste weekj
van maart, toen de meeste krokussen j
de bloei al' achter de rug hadden, kon-
den wij tevreden zijn. De bouwwoede
van de spreeuwen nam zienderogen toe;
onophoudelijk vlogen zij met stroser
pentines,, half vergaan blad en ander
materiaal naar de daken. Soms onder
braken zij de arbeid en zongen klapwie
kend met trillende keelveren. Op het
landgoed Pijnenburg trillerden de rood
wit van bloemen en ook de vroegste pe
ren werden blanker en blanker.
Zo verstreek dan de lentemaand, die
zich als een aprilmaand had gedragen.
Er mocht dan in die 31 dagen meer re
gen zijn gevallen dan normaal het ge
val is, maar ons werd zo'n overvloed aan
warmte geschonken, dat alle records
sinds twee en een halve eeuw werden
geslagen. Vleermuizen verlieten veel
vroeger dan gewoonlijk de Limburgse
mergelgrotten en er kwamen in de krant
berichten over heel vroege meikevers te
staan. In het Puttense weidegebied zag
ik duizenden bosanemonen langs de slo-
iten bloeien op plaatsen, waar vroeger
hakhoutwallen het landschap opluister
den. Ondanks de ontginningen hadden
zij zich dus weten te handhaven.
De maand april
In de eerste week van april zette de
lente haar zegetocht voort. Her en der
in ons land herinnerden de tuinen aan
de glorie van onze bollenvelden. Zij ver
toonden de kleuren van een schilders
palet. Narcis, hyacint, tulp, blauw druif
je en scilia voerden de boventoon, maar
tot de schoonheid van de siergaarden
droegen ook de bloemen bij van de ro-
do's, Japanse Andromeda's, vette steen
brekers, primula's, steenbrekers, muur
bloemen, Judaspenningen, gele Alys-
sums, pensées, mahonia's, forsythia's en
ribes. Natuurlijk som ik niet alles op.
Zelfs de eerste appelbloesems verheug
den ons hart en tevens die van de ker
sen. Bij de dagvlinders, die ik al noem
de, voegden zich ook de knollenwitjes,
die de pophuid hadden verbroken en,
niet te vergeten, de bonte zandoogjes.
Wat waren die vroeg dit jaar. Van de
3de april af verschenen zij in mijn tuin
en dan te bedenken, dat verleden jaar
de eerste exemplaren zich pas op 26
april, dus 23 dagen later, present meld
den. Een dag later vertoefde ik te Ben-
nebroek in de Linnaeushof. Ook daar
was het bollenlente geworden op het ge
accidenteerde terrein van de binnen-
duinen. De vogels van Soest hadden ook
daar het hoogste woord. Vooral de rood
borsten en boomklevers musiceerden
daar aanminnig en luidruchtig. Er was
echter ook een nieuweling aanwezig: de
fitis, die bedriegelijk veel op een tjiftjaf
gelijkt, maar wiens lied, half blij, half
weemoedig, heel anders is. Maar die
zelfde dag zong hij ook in het Soester-
veen, waar bovendien de watersnip, die
eieren had, hevig alarmeerde en met
zijn staartpennen „blaatte". De 5de april
was weer volkomen zomers. Er lag in
mijn tuin een blanke eischaal met aan de
binnenkant bloedsporen: er waren jonge
houtduiven geboren. De oplopende tem
peraturen zorgde ervoor, dat mijn gele
dovenetels, die al een tijd op springen
stonden, plotseling in bloei vlogen. De
hommels, die eveneens de primula's be
vlogen bezochten ook dadelijk de zo-
evengenoemde dovenetels. Prachtig ont
wikkelden zich de rozetten van de ruige
weegbree en in de beukenlaan waren
duizende kiemplantjes opgeschoten: de
vogels hadden in herfst en winter nog
een onnoemelijk aantal beukeltjes over
het hoofd gezien, Hazelwormen bevon
den zich op bospaden, de berberissen
zaten ineens vol bloempjes.
Van de tiende af staken de dagvlin
ders de neus niet meer buiten de deur.
Alleen de ondernemende hommels vlo
gen nog in hun dikke pelsjassen rond.
De temperatuur daalde, nachtvorsten
remden tijdelijk groei en bloei, die haast
niet meer waren bij te houden, regen,
hagel en natte sneeuw maakten, dat je
weer vriendschap sloot met de kolen
boeren, maar terwijl wij bij de kachel
zaten, bleef het gevogelte fluiten en tie
relieren. Onvermoeid waren spreeuwen,
tuin- en huismussen bij het verzamelen
van hun nestmateriaal. Ook de grutto s
en tureluurs hadden al eieren en mijn
erwtenboompje stond op Palmzondag op
springen. Laten wij de moed erin hou
den. Op de 15de sloop de wind uit de
noorderhoek naar het zuidwesten. Dat
stak ons een hart onder de riem. De
dartele lammeren in de weiden spron
gen een gat in de lucht: er was weers
verandering op til. Hun dolle capriolen
terzijde van de bedachtzame ooien wa
ren een levensbevestigend gebaar.
De voorname narcissen
zingen de lof van het
voorjaar.
Dinsdagavond hebben de militaire auto
riteiten in Djakarta de bureaus van het
onafhankelijke dagblad „Indonesia Raya"
gesloten en het blad een verschijnings
verbod van drie dagen opgelegd. Een
soortgelijke maatregel was tijdens het af
gelopen weekeinde getroffen tegen het
socialistische dagblad „Pedoman" en de
linkse ..Bintang Timur".
De waarnemend hoofdredacteur van
„Indonesia Raya", Bahauddin, werd gis
teren door de militaire politie opgeroepen
en ondervraagd over de publikatie van
een bericht, dat kortgeleden was opge
nomen in het blad „Haluan" te Padang,
en volgens hetwelk de militaire comman
dant van Midden-Sumatra, tevens voor
zitter van de Bantengraad, luitenant
kolonel Ahmad Hussein had verklaard,
dat de centrale regering tegenover de
buitengewesten haar „verdeel-en-heers-
politiek" nog steeds voortzet om de ver
langens van de bevolking naar autonomie
te dwarsbomen.
In een commentaar op de maatregelen
tegen verschillende dagbladen en de mili
taire verordening, waarbij in West-Java
aan het houden van openbare bijeen
komsten beperkingen worden opgelegd,
schrijft het Islamietische dagblad „Abadi",
de spreekbuis van de Masjoemi, dat het
bezoek van de president van de Sovjet-
Unie, Vorosjilov, aan Indonesië niet past
bij de huidige staat van oorlog en beleg.
Als de huidige toestand in het land een
grootse ontvangst van Vorosjilov veroor
looft, dan moet de staat van oorlog en
beleg worden opgeheven, aldus het blad
en het voegt er aan toe, dat indien de
toestand zulk een ontvangst niet toelaat,
dit bezoek zou moeten worden uitgesteld
tot de situatie weer normaal is.
De correspondent van het A.N.P. In
Djakarta heeft vernomen, dat de Indone
sische immigratiedienst gisteren het uit
geven van vergunningen aan vreemdelin
gen om Indonesië te verlaten, heeft ge
staakt. Enige Nederlanders hebben hun
passage „gecanceld", omdat naar zij zei
den, zö geen exit-permit konden krvjgen.
Van betrouwbare zijde werd vernomen,
dat gisteren ook geen re-entry-permits,
die normaal aan met verlof gaande buiten
landse werkkrachten in Indonesië worden
uitgereikt, werden verstrekt.
RINKE TOLMAN
De Zwette verandert van aanschijn
4-Vinie mnnitors nannnt 7011
Deze oude boerderij in „De kleine Geest, is sinds kort ook over de weg voorheen
slechts over water te bereiken
dagen thuis bij moeders pappot zou
moeten houden, omdat hij volkomen
geisoleerd leefde met zijn gezin in de
wijde streken van drassige, dikwijls
ondergelopen landerijen, die slechts
wild hooiland vormden en vanwaar
hij de vruchten alleen per boot naar
huis kon brengen. Er is echter, zoals
gezegd, in het hart van Friesland iets
snel aan het veranderen en wel sinds
de Dienst der Domeinen hier na vele
onderhandelingen en in samenwer
king met ettelijke instanties begon
met de uitvoering van grootscheepse
verbeteringsplannen, waarvan de re
sultaten nu tastbaar worden.
MEN ZOU SOMS bijna de indruk
krijgen, dat er in dit kleine en
overbevolkte land, waarin wij
wonen, niets meer te ontginnen valt
en dat alles zo is geordend, dat er voor
het woeste reeds lang geen plaats
meer is. Alleen al enkele cijfers van
de Dienst van de rentmeester der
Domeinen te Zwolle leren anders,
want deze dienst heeft nog 7000 hec
tare landerijen in beheer, die in het
stadium van ontginning verkeren. Ook
ruilverkavelingsobjecten, die bij tien
tallen worden uitgevoerd of voorbe
reid, bewijzen, dat er nog heel wat te
doen valt. Maar de genoemde Dienst
wordt slechts actief in de gebieden,
waar de situatie wel het ongunstigst
is, zoals in het Zwettegebied en de
Kleine Geest.
Alle gronden werden tevoren aan
gekocht door de Dienst der Domeinen,
die op deze wijze vrij spel heeft en
zonder enige belemmering de nood
zakelijke voorzieningen kan treffen.
Daarna worden de nieuwe percelen in
koop of pacht uitgegeven, waarbij
uiteraard zoveel mogelijk gerekend
wordt met de belangen van de vroe
gere eigenaars. Door een verhoogde
produktiviteit van de gronden en nog
enkele omstandigheden, zoals opper
vlakte-vergroting door demping van
poelen en dergelijke, blijft er altijd
nog wel wat grond over, zodat het mo
gelijk wordt enkele nieuwe boerde
rijen te bouwen en bepaalde bedrij-
L'raalines ronken dag in. dag uit, om het gebied van poelen en land te verbeteren.
(Van onze correspondent)
HET MAG de outsider ten aanzien
van een oud agrarisch gewest als
Friesland tegenvallen of niet.
maar een feit is, dat er in het Lage
Midden van deze provincie, dat zich
uitstrekt van Stavoren tot Dokkum,
nog honderden hectaren wild en ver
waarloosd grasland liggen. Een groo.
deel van datzelfde gebied echter in
het hart van dit gewest, wordt mo
menteel geducht overhoop gehaald.
Grote gebieden, waarin men tot voor
kort alleen met een bootje kon door
dringen, worden ontsloten, het land
wordt verbeterd, het waterpeil ver
laagd en het levenspeil van hen, die
van deze gronden afhankelijk zijn,
verhoogd. Dat is 'n belangrijk gebeu
ren, waarmee nu een eind komt aan
al het vreemde, dat tot nu toe in het
rond 740 hectare omvattende „Zwette
gebied" bij Oldeboorn en de uit rond
tweeduizend hectare bestaande „Klei
ne Geest" onder Leeuwarden, heel ge
woon was.
Het was bij wijze van spreken heel
gewoon, dat de boeren een halve dag
werk hadden om naar Leeuwarden te
komen; dat zijzelf en wie hen wilden
bezoeken de boerderijen niet te voet
konden bereiken en sterker nog: dat
een boer, die gezegend was met vele
dochters soins de vrees bekroop, dat
hij dit nageslacht tot in lengte van
Op plintenwaar eens de boerenper booteen magere hooPwinst binnen haaldenzijn
nu boerderijen in aanbouw.
ven in of bij het verbeterde gebied
te saneren.
HET IS NOG maar enkele jaren
geleden, dat in De Zwette de eer
ste spade in de grond werd ge
stoken voor het aanleggen van een
polderdijk. Sindsdien is er echter heel
wat tot stand gekomen in dit eenza
me gebied, waar voorheen iedere win
ter alles blank stond en waar bij zo
merdag met bootjes een magere hooi
oogst moest worden binnengehaald.
In het voorjaar kleurden de bloeiende
dotters de velden goudgeel en later in
het jaar gaven talrijke veldplanten
een bonte mengeling van kleuren te
zien. Vogels broedden er bij duizen
den, maar aan de boeren bood de
grond weinig. Nu is dat anders. Er is
een gemaal gebouwd, er is achttien
kilometer winterdijk en twaalf kilo
meter verharde weg aangelegd en aan
die weg verrijzen nu nieuwe, moderne
boerderijen.
De Zwette is geen eenzaam gebied
meer van wild hooiland. Van al bet
zompige, oude land is slechts een na
tuurreservaat van twintig hectare
over en het enige verlies is eigenlijk
dat van het meertje van Sorremorre,
de zogenaamde Botmeer, die voor de
watersporters verloren ging doordat
de toegangswegen te water werden
afgedamd en het waterpeil dusdanig
werd verlaagd, dat er geen zeiler meer
met zijn boot zou kunnen varen. Maar,
om met de rentmeester der Domeinen
te spreken: „Men kan moeilijk ieder
een tevreden stellen en men moet wei
eens een paar eieren kapot slaan om
een omelet te bakken".
In „De Kleine Geest" is het beeld
ongeveer gelijk. Dit gebied van twee
duizend hectare bestond uit land. dat
overstroomde in herfst en winter en
zelfs steeg hier het water zo hoog,
dat de boeren het soms in de stallen
kregen. Er waren poelen en petten,
maar goed land ontbrak. Ook hier is
het gebied reeds ontsloten door aan
leg van wegen. Ook hier is een ge
maal gebouwd en nu razen er voort
durend elf draglines voor het dempen
van poelen en het egaliseren van land
van dat land, waar voor kort niemand
kon komen zonder bootje of laarzen
en waar nu auto's rijden over een
nieuwe weg.
De foto's bij dit artikel zijn f
van C. R. TolmanMussche