Groeiend begrip voor het nieuwe BIJ GEESTELIJKE LEIDERS E D' Financiële verhouding tussen rijk en gemeenten Openluchtrecreatie biedt taak voor regering f' De godsdienstige situatie in Brabant -dernisering aanvankelijk tezeer buiten de Kerk omgegaan Conjunctuur vond zijn weerspiegeling niet in activiteit ter beurze ''•aüteit UW TAPELWATER De Kerk en de mens in zijn werk Een Grabbelta** met Voedingsvragen Aftreden William Schrikker als voorzitter Ver. Effectenhandel Gevecht UW TAFEL WATER Ber Ghenen Zorg om de bestemming van de Nederlandse ruimte DONDERDAG 2 MEI 1957 PAGINA 7 van Brabantse volk wettigt groot optimisme ^ilieu-dwang verdwijnt WÊki! Op veranderingen niet voorbereid Positieve kentering Vrees voor „de wereld" Moeilijkheden |J Moeilijkheden liggen niet zo- Vooi familiegebruik, in 1/1 literschroefflessen VOORZIENINGEN VOOR Set jaar 1958 BRABANT IN BEWEGING Zielzorg in experimenteel stadium Onkerkelijkheid ook probleem voor de werkgever SliiJiÉM mmmmm x YQ0RUCHÏIH6S8U8EAU y^d!d£, VOOR DE VOEDING BLOEMEN OP HET MILITAIRE KERKHO" IN GROESBEEK ZWAAR GEWOND OP STRAAT GEVONDEN 5 PCT, LENING CENTRALE COÖPERATIE L. T. B. Uitgifte van 500.000 25-jarige obligaties DR. W. A. TIMMERMAN Vooi familiegebruik', in 1/1 literschroefflessen H Hr Wereldgebeuren iaat ook ini ant niet onberoerd; door de J)a UsWalisatie, door de techniek [>et]en ^hynbaar onbeperkte mogelqk- Sssai e" Brabant in een snel tempo 'üigen veranderingen. Deze verande ringen^1* Z° Snel 8n beroeren a"e ge_ 'e de van de maatschappij zo intens, capaciteit van het menselijke ««•^vermogen dreigen te over- hcflgi n- De oude vertrouwde zeker- hel]e ®n Vei'worvenhedcn komen op een h«e vlak te staan. Wie kan zeggen, asSen i nieuwc wereld worden zal? 8ere e oude waarheden en de vroe- niet meer in die nieuwe Hog jp of hebben ze in een nieuwe vorm «en ®vpnsvatbaarheid? Staan we voor "'otale uitverkoop" van het oude? 2iin&p^e,randeringen, die overal gaande liakp" de wereld min of meer chaotisch h^t werken nog des te sterker in op "aiiSrfesïeven van het Brabantse volk, het meer geïsoleerd en „be- fei).. "'1 is geweest, zoals reeds is uit- fitah= i in het artikel; „Reactie van de in f)itnder op veranderd cultuurbeeld" Van Wad Dat isolement vrucht steiijW historische situatie van achter lag g' armoede en religieuze tegenstel- öe er"ls n" opengebroken. De bescherm- iIöqj. afgesloten gebieden zijn ontsloten ea p moderne verkeersmogelijkheden leieWPnaunicatiemiddelen. Pers, radio, toj t e hunnen een andere denkwereld <3oenW de meest afgelegen huiskamer Dp uoordringen. ?o vp vloed der modernisering gaat nu is, "°rtvarend, dat het niet denkbeeldig vórj heel wat waarden en goederen W^ fn gaan, die bij een rustige ont dek t ng als een kostbaar erfdeel zou- Dp? °uden zijn. Itogtk hatholictsme van Brabant het 'V.p aar, in bloed verworven en behou- tlo erfdeel der vaderen zal het in hojjj aalstroom der modernisering stand Wip7 Zal het aangepaste nieuwe be giet Vormen vinden? Dat gaat zeker faker,2°nder kleerscheuren. Sommigen te va hun houvast kwijt, anderen zijn jjet t rtvarend en gooien al het oude, Htidp diti°nele zonder meer weg, weer jfc, en raken vervreemd van de Kerk, staaW ze menen, dat de Kerk geen ver- hiey^aar antwoord geven kan op het ALGEMEEN beeld van de gods dienstige situatie van Brabant is eh 'Moeilijk te geven. Het is plaatselijk eSionaal verschillend. ke„tabant kent afvalligen en onkerkelij- 4tah J'ooral in de steden. De parochie- %p eken spreken daarvan in harde list; r.s' Bij het beoordelen van deze sta- ken zal men zich moeten afvragen, e afval welicht innerlijk al eerder Wt zï« was, maar in feite niet naar iratl, omdat men zich in zijn t^ijUUke gedragingen aanpaste aan het «in Wie niet naar de kerk ging of li,, ,*»sen niet hield, wie in een onwet- «uweiyk leefde, plaatste zich buiten tij,., uieenschap. Nu er echter in Bra- v.ijp grote groepen „andersdenkenden" Sc},' d'c bovendien dikwijls in het maat- i nr>«i!j^e en gpQnomïsche leven een ty.mde rol vervullen, is deze „milieu- TOen, Srotendeels verdwenen. Het sa- Btifl °ne» in grote blokken huizen, de JtPf, ?®'matige werktijden en het wer- WP 7? andere plaatsen doorbreken dief en de oude milieu-situatie. Het 9ien yervnllen van de uiterlijke gods- c°Bfl chten levert niet zo'n groot let meer met het milieu op. cfie® verklaring van de verontrusten- tïet J-ers van nu is niet ter vergoelijking, f eerjp6gt alleen, dat dit proces allang Üe v r begonnen is en het roept tevens ?e„ :'aag op; geven de cijfers van nu do» r®ëel beeld of is de werkelijkheid érnstiger? Er is, zeker op het plat- Sii. u, nog wei enige milieu-dwang. De Ook de priesters zijn hierbij niet altijd even tactisch opgetreden. Hun beoor deling van de mensen gold als norm bij het bepalen van de hoegrootheid van de hulp, die de arme geboden zou wor den! Niet braaf, dan geen of weinig hulp! Men begreep vaak niet, dat nood en armoede ook de geest aantasten Nu is het voor velen erg moeilijk om de Kerk los te zien van de fouten en het ontactisch optreden van de pastoor of andere priester, zodat het odium op de kerk zelf komt te liggen. De INDUSTRIALISATIE heeft de stads- en dorpsgemeenschap ver anderd. Dit was voor tallozen zo'n ingrijpende levensverandering, dat het hun aanpassingsvermogen te boven ging. Ze wisten met het nieuwe geen raad. Op ontstellende wijze kwam nu tot uiting, dat zij op deze verandering in het geheel niet waren voorbereid. Was dat ook wel mogelijk? De godsdienstige overtuiging bleek dikwijls te onpersoon lijk, te zeer steunend op het milieu en de traditie, om in de nieuwe situatie ongeschokt en ongedeerd te blijven. Was de prediking, die zij hoorden, niet al te negatief geweest? De geeste lijke leiders waren misschien wel brave en „klassiek" geleerde priesters, maar hun methode van prediking en zielzorg ging te veel uit van de onmondigheid der beminde gelovigen. Ze zagen te uit sluitend gevaren voor geloof en zeden. Deze voogdij over de kudde hebben ze te lang als noodzakelijk gezien, zodat ze niet tijdig de teugels wat lieten vieren. Uit „bezorgde" angst hamerden zij op de geboden en verboden. Vanuit de strengheid van een kloosterlijke ascese werd de wereld veroordeeld met al het prettige en aanlokkelijke, wat ze te bie den had. Maar die wereld was het leefmilieu van de beminde toehoorders of zou het spoedig worden. De achterstand in cul turele vorming was oorzaak, dat alles wat de wereld plotseling ging bieden, zonder kritiek werd overgenomen of helemaal verworpen. Anderzijds was het verschijnen van 't nieuwe zo indrukwekkend, de gericht heid en belangstelling voor de techniek en de materie zo groot, dat de interesse en gerichtheid op het geestelijke ver minderden. De Kerk werd daarbij te zeer ervaren als een zure moeder, die alleen maar kijvend haar kinderen opvoedde. Velen voelden zich bij haar niet meer „thuis", bij „ons moeder" In de poging tegen te houden, wat niet tegen te houden was en achteraf zelfs iets goeds bleek, ver loor het priesterlijk gezag zijn kracht. De modernisering van Brabant ging in het begin te zeer buiten de kerk om. Velen verloren het vertrouwen in haar, maar ook haar steun, die ze juist in deze grote veranderingen zo hard nodig hadden. Ze stonden immers plotseling voor een totaal andere maatschappelijke structuur, wat gemakkelijk leidde tot maatschappelijke desintegratie. GELUKKIG ZIEN tal van zielzor gers dit duidelijk in. Ze durven de positieve waarden in het nieuwe te erkennen en te bevorderen, zodat de Kerk ook weer meespreekt in de mo dernisering van Brabant. Haar aanzien is enigszins hersteld, ofschoon de ruïnes uit het verleden nog niet allemaal zijn opgeruimd. In de grote steden is een begin ge maakt met het bedrijfsapostolaat. De jonge arbeiders en arbeidsters krijgen een christelijke levensvorming in levens scholen en Mater Amabilis-scholen. Er wordt meer zorg besteed aan het gods dienstonderricht. De leken dragen mede de verantwoordelijkheid en steeds groter wordt het aantal, dat welbewust het christendom beleeft en ervan getuigt in de gewone leefwereld van arbeid en ont spanning. Verblijdend is ook, dat men in de gewone ontmoetingen steeds meer wil en durft praten over de godsdienstige problemen. Ze zoeken naar een ant woord. Dit blijkt ook uit het feit, dat men beter naar de prediking luistert en zijn teleurstelling vrijmoedig uit, als die prediking geen behoorlijk geestelijk voedsel biedt. Er is een langzaam groei ende belangstelling voor de liturgie en voor een betere beleving ervan. Hienbij doet zich wel het nadeel van al te grote kerken gevoelen, die in de „spitsuren" overbezet zijn. Dit alles wettigt wel een gematigd optimisme. 1E INDUSTRIALISATIE concentreer de zich in de steden en grotere dor pen. Daardoor ontstond er een grote emigratie uit de vele dorpsge meenschappen. De kleine dorpsgemeen schap heeft sterker geïsoleerd en tra ditioneel geleefd. De pastoor was onbe twist de geestelijke leider in alles. De mensen waren te prijzen om hun grote volgzaamheid, maar de negatieve predi king maakte hen angstig en achterdoch tig tegenover de „wereld" en de stad, waar de wereld zijn triomfen vierde. Het bidden, werken en braaf zijn moes ten alle moeilijkheden oplossen. Sport, spel, dans enz. waren daarom al uit den boze, omdat ze het lof en de godsdienst oefeningen van H. Familie of congrega tie bedreigden of voor plezier en ont spanning de jongens en meisjes bij el kaar brachten. Men begreep niet dat daardoor geen ruimte werd gelaten aan hun overvloed van levensenergie. Zij kwamen tot niets doen, „buurten", café lopen met allerlei gevolgen van ruwheid, seksuele misbruiken, dronkenschap. De herder sprak in harde woorden daarover wel zijn bezorgdheid uit, maar daarmee werd de angst versterkt en de moeilijk heid voor de jongelui niet opgelost, in tegendeel! Deze angstige vooringenomenheid tegen over de wereld heeft een gevolg gehad, dat zich nu als noodlottig doet gevoelen. Uit vrees voor de „wereld" werden de kinderen meestal thuis gehouden. Thuis, dat was het beschutte soms te strakke milieu! De ontwikkelingskansen waren daardoor voor de jongelui gering. Te veel jongens bleven b.v. op de boerderij thuis, terwijl er eigenlijk voor hen geen plaats was. Het gevolg is geweest en is nog, dat vele jongelui, pas op latere leeftijd inziende dat er in de landbouw voor hen geen plaats is, als ongeschool den in een ander beroep en elders hun bestaan moeten zoeken. Dit verschijnsel is vrij algemeen, zoals blijkt uit een on derzoek van enkele jaren geleden. Daar in kwam aan het licht, dat op de zand gronden ruim 70 °/o van de buiten de land- en tuinbouw wérkende boeren zoons een beroep had, dat lager stond dan het beroep van de vader. Dit heeft nadelige gevolgen gehad, ook voor het godsdienstig leven. Gewend aan de vrijheid, afwisseling en het eigen ritme van het werk op het boerenbedrijf vonden ze geen persoohlijke voldoening in de industrie-arbeid met zijn onvrij heid, eentonigheid en gejaagdheid. Zij zijn gedesillusioneerden. De des illusie breekt hun geestkracht om in de nieuwe voor hen moeilijke situatie gees telijk en moreel overeind te blijven. Voor dorpelingen, die in de stad hun Advertentie Sir <3a=5ige cijfers van de dorpen dient men ■j, °m kritisch te bekijken. v^Wens, geloofsverzwakking is niet leggen in statistieken. Ze open er-, ylch het duidelijkst in de gewone «W gi.ngen, in het gezinsleven, in de in§ en huwelijksbeleving, in de in l'ng in het maatschappelijk leven en ?6rsi Sehedsleven. Er is inderdaad een Vp^PPing merkbaar. Velen zijn ver- van de Kerk. Maar deze ver ing is nog niet zo diep, dat er ;>d .®6tnd vVQj, o «"b vri-- tWp zielz.org niet veel aanknopings meer zouden zijn. De meesten ho6tïi zic'1 steevast katholiek blijven Jvij? ®n- Ze voelen zich nog op enigerlei "et rl "lét de Kerk verbonden. Ze nemen bif .Paster hoogst kwalijk, wanneer Sesigl huisbezoek zouden worden over- Ze laten hun kinderen nog stige wensen voor hen een godsdien- deV°rming en stellen er prijs op, dat 'éis eersi:e communie mogen doen. Het •bej.' cri Mariabeeld sieren nog de ka- geiJ' VhMjstelijke begrippen en opvattin- al ig hven nog leiding dan hun leven, 0tdterv misschien onbewust. Vele z.g. •boM.^cli.iken zijn verbitterden, wier Öep 'ikheden vaak niet werden begre- daarom kwaadwilligen werden ,eer in de geloofswaarheden ze „jhnen ze ook niet al te best 11* i ,'n de aanvaarding van de Kerk J'etujMïnggevend Kezag voor hun ge- Nejj v°oral wat betreft de huwelijks- *nS en het seksuele leven in het al- aH n' Op hun seksuele nood kregen ze SPA f1 nun aCKSUCic uuuu ai "l k'oD c Kerk geen aanvaardbaar ant- vrage °f durfden haar geen antwoord *Jiet a °iwdat zfj de christelijke moraal uejV'hlers hebben leren kennen dan In te cn ongenuanceerde hardheid, !Nsta„ We>nig rekening hield met de Mijk "oigheden en het subjectieve men- !?'et i°?verniogen in deze grote nood. hïaat' eJ?ereen is tot heldhaftigheid In v bad meer aandacht besteed i °lks&„ viuen aan uc !nlteh ondheid, die de scheefgroei- 0fkoln het seksuele leven zou kunnen Worden aan de geestelijke Of »0f?6^°0n de meeste Brabantse ziel- KptvatTlei- begrip en grote mildheid hen h. die in hun nood bij hen ko- flvo'ig 1;in er toch nog velen, die als h* bip.,yan een vroegere weigering van een harde veroordeling bij J.l bpjPg °f een ontactische opmerking Jet mf bek de weg naar de priester ,an» ®r op gaan en verbitterd de toe- Ohien. "iet tot hun huis, maar wel Socmen rt weigeren. Jr>rijh' argumenteren daarbij vanuit de ^Op,.] J106 herinnering aan de ellendige J Zelf van het grote gezin, waaruit ?men. Op de schrijnende armoe- o» Kerk toen ook geen afdoend to^aa), Ze heeft niet hard genoeg de »^staria Van bet kwaad, de sociale wan- jpbqvjen, aangepakt. De Kerk heeft L%aat ongetwijfeld, maar met mond- L atpr(; ®n al te voorzichtig. (Vele arm- 5>ih eh bebben rijke bezittingen aan Von goederen, een veilige beleg- r de armen van de toekomst!). Bjj de Tweede Kamer is ingediend het wetsontwerp regelende voorzieningen met betrekking tot de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten voor het jaar 1958. In de memorie van toelichting delen de minister van Financiën en de minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie me de dat de bestudering en uitwerking van het in november 1956 door de commissie inzake het herstel van de financiële zelf standigheid van gemeenten en provin cies uitgebrachte omvangrijke rapport be treffende regeling van de financiële ver houding tussen het Rijk en de gemeen ten voor 1958 en volgende jaren een in tensieve voorbereiding vereist. De overweging van de door de commis sie gedane voorstellen is evenwel op dit moment reeds zo ver gevorderd, dat de ministers zich een mening hebben kunnen vormen omtrent de door de commissie- Oud voorgestelde overgangsbepaling, krachtens welke de uitkeringsregeling, zoals die voor het jaar 1957 geldt, voor 1958 van toepassing zal zijn. Dit heeft ge leid tot de indiening van het onderhavige ontwerp Van wet, strekkende tot het treffen van enkele voorzieningen met be trekking tot de financiële verhouding voor het jaar 1958. De ministers hebben mede gelet op de ook uit de Tweede Kamer opgegane stemmen om de gemeenten tijdig te doen weten, waaraan zij voor 1958 toe zijn te meer gemeend de bedoelde voorzieningen in een afzonderlijk wetsontwerp te moe ten neerleggen, nu daardoor bovendien het anders wellicht dreigende gevaar van een wetloos tijdperk reeds bij voorbaat kan worden weggenomen. Het wetsontwerp sluit, voor wat de voe ding van het Gemeentefonds en de uit keringen aan de gemeenten betreft, in materieel opzicht aan op hetgeen de com missie heeft geadviseerd. Het advies van de commissie komt er, zoals bekend, voor wat het jaar 1958 betreft, op neer, dat de bestaande regeling ln feite wordt gehand haafd, met dien verstande en ook in dit opzicht volgt het wetsontwerp het uit gebrachte advies dat in 1958 op zich zelf geen toepassing zal worden gegeven aan de In de bestaande regeling aanwezi ge mogelijkheid tot (subjectieve) verho ging van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Zonder dat de ministers zich op dit moment begeven in een uit spraak omtrent hetgeen het rapport v de commissie-Oud nopens het instituut van de subjectieve verhoging voorstelt, teke nen zij nog aan, dat de vraag, of en zo ja, in hoeverre op een later tijdstip aandacht moet worden besteed aan de wenselijkheid om alsnog voor het jaar 1958 tot verhoging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds langs subjectieve weg over te gaan, naar hun mening het beste kan worden overwogen in het kader van de toch in elk geval binnen afzien bare tijd tot stand te brengen meer defi nitieve regeling. De ministers voegen er nog aan toe. dat de indiening van het onderhavige wets ontwerp niet afdoet aan het streven van de regering oj een spoedige totstandko- ming van een meer definitie .-e regeling voor de financiële verhouding te bevorde ren. De bestudering en overweging van het rapport van de commissie-Oud ten departementen wordt intussen dan ook met kracht voortgezet. Wij vervolgen vandaag onze serie artikelen over Noord-Brabant met nevenstaande bijdrage, waarin een Brabants priester zijn visie geeft op de godsdienstige situatie in zijn in snelle ontwikkeling verkerend ge west.. Het eerste artikel in deze serie verscheen in ons blad van 26 april j.l. werk moesten zoeken, was deze over gang dikwijls te groot. Eenmaal vrij van de te sterke banden wisten ze te midden van al 't aanlokkelijke van de moderne wereld niet precies de maat te houden. De oorspronkelijke „degelijkheid" ver loor zijn remmen. In het genot vonden ze een schijnoplossing voor hun onvol daanheid en een compensatie voor wat hen vroeger op het dorp was onthouden. Ze misten veelal de vereiste vorming om vreugde te beleven aan wat geeste lijk en cultureel waardevol is. Geestelijk verkommerden ze en velen verongeluk ten, omdat ze geen raad wisten met hun vrijheid. Door de gebrekkige en te moralistische godsdienstige vorming was hun katho liek-zijn niet gerijpt tot een persoonlijk bezit, tot een persoonlijke overtuiging. Het leunde te veel op de katholieke om geving en het wettisch formalisme. Overgeplaatst in een heel ander geeste lijk klimaat, in een godsdienstig-onver- schillige wereld, vinden ze in hun ge brekkige geestelijke bagage geen ant woord om aan hun nieuwe bestaan een christelijke zin te geven. Welbewust wil len velen hun dorpsafkomst verlooche nen en doen daarom gewild „modern". Veel zal afhangen van het milieu, dat hen ontvangt en opneemt. Ze hebben een bijzondere zorg en steun nodig, om dat ze geestelijk in nood verkeren. Jam mer genoeg ontbreekt het dikwijls aan deze bijzondere zorg. Velen vinden in hun woon- en leefmilieu niet de steun, die ze hard nodig hebben en gaan ten onder. Wat de zielzorg betreft, is het nodig, dat de priester zo gauw mogelijk con tact heeft met deze „nieuwe" parochia nen en dat een groep leken hem ten dienste staat om deze „nieuwen" te ont vangen en tehelpen zich op de juiste wijze aan te passen aan de nieuwe om geving. DE BRABANDER is niet op zichzelf. Hij is mededeelzaam, houdt van ge zelschap en sluit gemakkelijk vriendschap. Hij is toegankelijk voor ieder, die eenvoudig, eerlijk en hartelijk hem tegemoet treedt. Deze natuurlijke eigenschappen maken hem „grijpbaar" voor ieder, die hem met eerlijke bedoe lingen tegemoet treedt en hem op een gemoedelijke toon weet aan te spreken. Het persoonlijk en vriendschappelijk contact met een priester of met een goede katholieke leek stelt hij op prijs. Omdat juist in het levensmilieu de mens op de meest natuurlijke wijze kan aan gesproken worden, zal de zielzorger zich moeten toeleggen op huisbezoek en per soonlijk meeleven met de menselijke vreugden en noden, de huwelijksfeesten, ziekenbezoek en meeleven bij sterfgeval len. Dit menselijk contact is een uiter mate geschikte basis voor de zielzorg Zolang alles nog in onrust is, is de godsdienstige situatie nog onoverzichte lijk. Het kan zijn dat de verwondering over al het nieuwe de belangstelling voor datgene wat niet nieuw meer klinkt doet verminderen. De prediking van het Katholicisme, maar dan als een Blijde Boodschap van verlossing en leven'zal in het Brabantse volk een aandachtig gehoor vinden. Het hongert naar substantieel geestelijk voedsel en vraagt naar een antwoord, naar de zinvolheid van het bestaan. De deugd van geloof is aanwezig, maar ze moet geactiveerd worden door een po sitief gerichte prediking, die uit de volle rijkdom put en vertolkt wordt in een verstaanbare taal. Zij moet ook de na tuurlijke waarden erkennen en waarde ren zodat ze kunnen worden opgenomen in een christelijke beleving. De nadruk zal moeten liggen op het doen van het goede, want dan wordt er een beroep gedaan op de beste krachten in de mens, de edelmoedigheid en de liefde. Al te grote nadruk op het laten van het kwade bergt het gevaar van formalisme en minimalisme in zich en voor tere zielen het gevaar van angst en overmatige schuldgevoelens, die een gelovig juiste verhouding tot God, me demens en wereld moeilijk maken. De Brabantse zielzorg is in een expe rimenteel stadium. Men durft met oude vormen en methoden te breken al is het hier en daar nog te voorzichtig en moderne aangepaste vormen ervoor in de plaats te stellen. Deze zijn dik wijls vrucht van een levende dialoog tussen priester en leken. De leiders van het Brabantse volk vinden elkaar in een eerlijke en open samenwerking, gedre ven door een zelfde bezorgdheid en ver antwoordelijkheid voor het welzijn van Brabant. Alle krachten worden inge spannen voor de culturele en geestelijke ontwikkeling. Er moet nog een grote achterstand worden ingehaald, maar de vitaliteit van het Brabantse volk wettigt een groot optimisme ten aanzien van de toekomst, ook wat het katholieke leven betref.t Op een gisteren in het concertgebouw te Hengelo, onder auspiciën van de stich ting textiel vak, gehouden bijeenkomst met katholieke en protestantse geestelij ken, officieren van het Leger des Heils en andere geestelijke leiders is belang stelling van de Kerken gevraagd voor de mens en zijn werk. Ir. J. J. Kwak, algemeen bedrijfsleider bij de A.K.U. en voorzitter van de stichting „Evangelie en industrie" te Arnhem, heeft er een al gemene beschouwing gegeven over de bemoeiingen van de Kerken met de mens in zijn kerk. Hij sprak over het meer en meer in zwang komende ploe- genwerk. met als gevolg werken op zondag. Ook de groeiende onkerkelijk heid gaat z.i. de ondernemer ongerust maken. De bemoeiingen van de onder nemer, aldus spreker, gaan verder dan het bedrijfsbelang. Pater K. Vosskühler S.J., directeur van het Katholiek sociaal centrum in Amsterdam schetste het in Amsterdam verrichte bedrijfsapastolaat. Hij acht het hoog nodig, dat industrie en Kerk elkaar ontmoeten in de strijd tegen de massaficatie. Eerste taak is, naar spr.'s mening, de persoonlijkheid van de mens naar voren te halen. De actieve leek moet dit werk doen. Pater Vosskühler pleitte tenslotte voor samenwerking tus sen protestanten en katholieken. De laatste hand wordt gelegd aan de „Groene DraecJc", het jacht voor Prinses Beatrix. Timmerlieden brengen de gebeeldhouwde stijlen aan, welke door de prinses zelf zijn ontworpen. gp -*v Geregeld bereiken" het Voorlichtingsbu-1 kan in voedingswaarde gelijk gesteld wor- reau voor de Voeding vele vragen op Iden met karnemelk. voedingsgebied. We hebben er enkele van de meest voorkomende voor u uitgezocht. Misschien kunt ge er uw voordeel mee doen. HET ls niet nadelig voor het vitamine gehalte van citroen- of sinaasappelsap als men er suiker of heet water aan toevoegt. Ook grapefruit kan men zonder bezwaar met suiker bestrooid eten. HET is beslist niet waar, dat men door het drinken van citroensap mager zou worden. HET maakt geen verschil in voedings waarde of men eieren, vis of vlees ge kookt dan wel gebakken opdient. HET gebruik van kaas moet niet als een luxe beschouwd worden. Kaas is een van de weinige levensmiddelen, die veel kalkzouten bevatten. „Iedere dag wat kaas" is in ons zuivelland een goede en goed uitvoerbare gewoonte. DE voedingswaarde van melkyoghurt is vrijwel gelijk aan die van melk. Zo be vat melkyoghurt o.a. evenveel eiwitten en vetten als melk. Taptemelk-yoghurt Zie ons blad van 26 april jl. Op de woensdag in de effectenbeurs te Amsterdam gehouden jaarlijkse gewone ledenvergadering van de Vereeniging voor den Effectenhandel heeft de voor zitter, de heer William Schrikker, o.m. medegedeeld, dat de gunstige conjunctuur die in 1956 in Nederland onverminderd aanhield, in het algemeen niet zijn weer spiegeling vond in de activiteit ter beurze. De omzetten van de ter beurze verhan delde obligaties waren in 1956 ongeveer gelijk aan die in 1955, te weten circa 600 miljoen nominaal. De omzetten in de aandelensector lie pen zeer aanzienlijk terug en bedroegen slechts 460 miljoen nominaal tegen 830 miljoen nominaal in 1955. Ook de emissie activiteit was in het ver slagjaar geringer dan in het voorafgaan de jaar. Het ledental der vereeniging daalde van 513 leden op 1 januari 1956 tot 511 bij het einde van dat jaar. In 1956 werden 318 noteringsaanvragen ingediend. Het nominale bedrag van aan delen en obligaties in 1956 in de Prijscou rant opgenomen, bedroeg 992 miljoen, waarin mede begrepen zijn bedragen voortkomende uit conversies, stockdivi denden en bonus uitkeringen. Op 28 december 1956 bedroeg het totaal in de Prijscourant opgenomen fonds 2263 tegen 2220 per ultimo 1955. Voorts werden tijdens de vergadering enkele voorstellen tot wijziging der statu ten aangenomen, o.a. een betrekking heb bende op het optreden van mr, U. J. N. de Graaff als directeur van de Vereeni ging. In zijn sluitingswoord bracht de heer William Schrikker in het bijzonder zijn medeleden van het bestuur, waarvan hij 23 jaren lid ls geweest, dank voor de me dewerking, welke hij acht jaren lang als voorzitter mocht ontvangen en droeg ver volgens het presidium over aan zijn op volger mr. P. F. J. de Kok. 1 Tussendoor Toen wij bij gelegenheid van Koningin nedag een restaurant betraden, om daar het grootste deel van ons pas ontvangen maandgeld aan een kop koffie te span- deren (Kè je nagaan hoe klein ons sala ris is) zat daar een man een dapper ge vecht te leveren tegen een grote vleu gel, kennelijk met de bedoeling deze tot zwijgen te brengen. Deze strijd werd mu zikaal omlijst door een violist, die maar matig geïnteresseerd was in de afloop van het gevecht, maar het al strijkende, muzikaal op de voet volgde. Het resul taat van dit alles was wel prettig om te horen, je moest er echter niet naar kij ken; dan werd je er koud van. Het geheel had iets weg van een duel. Zowel de pianeur als de vleugel waren in deftig zwart gekleed. De eerste liet zo nu en dan, de tweede aanhoudend zijn tanden zien. De vleugel bleef vrij rustig onder de voortdurende aan slagen op zijn gebit. Hij bleef onvermoei baar doorspelen en juist deze rust en die onverstoorbaarheid schenen de man er achter tot het uiterste te brengen. Met linkse, rechtse en directe ging hij het zwarte monster te lijf, waarbij hij handen en voeten te kort kwam. Meer malen wierp hij het bovenlichaam met kracht vooruit om daarna amechtig terug te vallen, omdat het weer niets had uitgehaald. Een enkel maal deed de vleugel het even „piano an", maar dan trad er een buitenboordachtig aanhangels, clavioli- ne genaamd, in werking en slaakte rauwe kreten uit, zodat de man in het zwart ook daarover met harde en dan weer eens bezwerende hand heenging, om stilte te verkrijgen. Het was onbe gonnen werk, want als de buitenboordmo tor al eens zweeg, kwam de vleugel dub bel opzetten. Het was een ongelijke strijd. Nee, dan had de begeleidende violist het makkelijker. Hij hield de viool als een schuw eekhoorntje met gestrekte staart, tussen twee onderkinnen geklemd, zodat verroeren onmogelijk was. Zo had hij geen moeite het gevecht met passende strijkages op te luisteren. Uiteraard vroegen wij ons af, wat de man in het zwart bezielde, om met zo een frequentie te trachten de vrolijke muziek tot staan te brengen. Mijn he mel, het was immers feest. Wij waren juist in een stemming om gezellige mu ziek te horen. De hele dag hadden wij langs kramen en stands gedarteld. "Wij hadden gestaan bij de tent, waar men aan touwtjes, prachtige prijzen omhoog kon vissen. „Nel, laat maar eens zien. dat er eén grote beer aanhangt" hadden wij horen zeggen en waarachtig Nel liet een grote beer zien ook. Waar haalde ze het vandaan. De hele dag hadden wij alles wat werd uitgekraamd aangehoord Vlotte muziekjes en papieren toeters had den ons omgolfd en het was allemaal erg leuk en adembenemend geweest. „Maar nu even een rustig strijkje" dachten wij. „Even die grote beer (en vooral Nell laten bezinken bij het torentje van Pisa". Die man achter de vleugel gunde ons dit genoegen blijkbaar niet. Eerst wilden wij nog op hem afstappen en zoiets zeg gen van „H-ee, dat mot je mij doen". We hebben het niet gedaan toen ons bleek, dat de piano zich niet op zijn kop liet zitten. We hebben niet meer gekeken en alleen maar geluisterd. De piano heeft het gevecht lekker gewonnen. P.S. Nu wij dit stukje, nuchter zijnde, nog eens over lezen, krijgen wij de In druk toch iets meer dan koffie gebruikt te hebben. Nou ja, óók erg. Het is maar eens per jaar koniginnedag. KOFFIEMELK is enigszins ingedikte melk, waarvan de voedingswaarde hoger is dan gewone melk. Wat eiwitten minera len en vitamines betreft, komt 1 dl koffie melk overeen met ongeveer 2'h dl „niet- ingedikte melk". De gesteriliseerde melk in flessen, die niet op het etiket aangeduid is als „koffiemelk" of als „gecondenseer de melk", heeft geen hogere voedingswaar de dan los-verkochte of gepasteuriseerde flessenmelk. WIE eieren inmaakt en niet over een koele bewaarplaats beschikt, zorge er bij voorkeur voor, dat de voorraad vóór de warme zomermaanden opgebruikt kan zijn. AARDAPPELEN zijn in onze voeding zeker niet alleen belangrijk als maagvul ling. Behalve lichaamsbrandstoffen leve ren zij een niet onaanzienlijke hoeveelheid mineralen (o.a. ijzerzouten), vitamines (o.a. vitamine B en C) en eiwitten. IN plaatsen waar 's ochtends een goed koop tarief geldt voor gas en-of stroom- levering zijn vele huisvrouwen gewoon, groenten, vlees, soep en-of toespijs in deze goedkope uren vast klaar te maken en dan kort voor de maaltijd voorzover no dig op te warmen. Voor groenten is dit zeer nadelig, omdat het vitaminegehalte op deze wijze sterk achteruit gaat, en veel gas- of stroombesparing geeft dit vooruit koken van de groenten niet. Op gas en elektriciteit kan men beter besparen door bij het koken steeds de warmtebron te temperen, zodra de paninhoud kookt, door gebruik te maken van stapelringen en door niet meer water en melk voor thee en koffie op te zetten dan werke lijk op een gegeven ogenblik nodig is. Voor haar die op gas- of elektriciteitsre kening wil besparen zijn in het vouw blad „Zuinig koken" belangrijke wenken vergaard. U kunt dit vouwblad per brief kaart bestellen bij het Voorlichtingsbu reau voor de Voeding Koninginnegracht 42 Den Haag, waarvoor U op de adreszijde 12 cent extra aan postzegels bijplakt. WORDT als groente een conserve gege ten, bijvoorbeeld diepvries- of blikgroente, reken dan ook per persoon een portie van 200 250 g. Een litersblik of driekwart 1 kg pak groente is dus voor 3 4 perso nen voldoende. Eten er meer personen mee, dan is het gewenst om behalve de conserve een groentesla of een andere gekookte groente op tafel te brengen. EEN warme maaltijd is zonder een ei witrijk gerecht (vlees, vis. peulvruchten, kaas, ei of melkspijs) en zonder een flinke portie groente niet compleet. Dit geldt dus ook voor een „gemakkelijke maaltijd", zoals kerrierijst, macaronischotel, spa ghetti met tomatensaus. Bij dergelijke meelkost is een gerecht van rauwe groen te zeer smakelijk. Op de militaire ere-begraafplaats aan de Zevenheuvelenweg te Groesbeek, wordt maandag een herdenkingsbijeenkomst ge houden voor de in Nederland gedurende de tweede wereldoorlog gesneuvelden. Schoolkinderen zullen bloemen leggen op de graven bij de gedachteniskapel. De plechtigheid zal o.a. door de Canadese ambassadeur in ons land worden bijge woond. Zij begint om 11 uur. In verband met deze herdenking is de jaarlijkse stille tocht van Groesbeek en Berg en Dal, op 4 mei 's avonds, naar de ere-begraafplaats vervallen. Bij Hollum op Ameland is gisteren nacht de 33-jarige H K. uit Noord- Bergum door voorbijgangers bewuste loos op straat aangetroffen. Een arts, die evenals de politie werd gewaar schuwd, constateerde, dat de map le vensgevaarlijk was gewond. Hij is gis teren opgenomen in het St.-Bonifatius- hospitaal te Leeuwarden en zijn toe stand was gisterenavond zorgelijk. De politie stelt nu een onderzoek in naar de omstandigheden waaronder de man gewond is geraakt. Vanaf 1 mei staat bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven de inschrijving open op 500.000 5 pet 25- jarige obligaties ten laste van de Coöp. Centrale In- en Verkoopvereniging L.T.B. g.a. te Haarlem, in stukken aan toonder groot 1.000. Storting op de toegewezen obligaties dient te geschieden per 1 juni 1957. De Nederlander dr. W. A. Timmer man, die sinds 1950 directeur is van dë Wereldgezondheidsorganisatie te Ge- nève, is gisteren benoemd tot adjunct directeur-generaal van die organisatie. Dr. Timmerman is op 9 mei 1893 te 's-Gravenhage geboren. Hij studeerde aan de rijksuniversiteit te Leiden ge neeskunde. In 1918 werd hij arts en in 1927 promoveerde hij. Van 1920 tot 1925 was hij als arts werkzaam op Java. Van 1925 tot 1928 was hij geneeskundige aan het Rijksserologische Instituut te Utrecht. Daarna was hij tot 1931 gou- vemementsarts aan he* instituut Pas teur te Bandoeng; van 1931 tot 1934 hoofd van de afdeling serologie en ver volgens tot 1950 directeur van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid te Utrecht. Sedertdien is dr. Timmerman direc teur van de Wereldgezondheidsorgani satie te Genève. In binnen, en buiten landse wetenschappelijke tijdschriften heeft hij veel gepubliceerd over bakte- riologische en serologische onderwer pen. Advertentie Het algemeen bestuur van het Nederl, Centrum voor vakantie en vakantiere creatie heeft dezer dagen een besloten conferentie belegd, gewijd aan het onder werp „De Nederlandse ruimte, haar be stemming en de openluchtrecreatie". Onder de aanwezigen bevonden zich de staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mr. dr. A. A. v. Rhijn en mr. J. H. Klatte, secretaris-generaal van dat departement; de heer E. Schüt- tenhelm als vertegenwoordiger van de staatssecretaris van O., K. en W., ir. A G. Maris als vertegenwoordiger van de minister van Verkeer en Waterstaat; mr J. Roos als vertegenwoordiger van de staatssecretaris van Economische Zaken en ir. R. van de Waal, als vertegenwoor diger van de minister van Volkshuisves ting en Bouwnijverheid terwijl ook en kele leden der Tweede Kamer de uitno- ging hadden aanvaard. Ter conferentie werd de noodzakelijk heid vastgesteld, dat bij huidige en toe komstige plannen, die de bestemming van de Nederlandse ruimte raken, de openluchtrecreatie van de Nederlandse bevolking een volwaardige plaats toe komt. De wenselijkheid werd aangetoond dat regering en volksvertegenwoordiging op zeer korte termijn een vorm en de materiële middelen weten te scheppen waardoor deze volwaardige plaats ge waarborgd zal zijn. Als uitgangspunt dienden het rapport, dat is samengesteld door de contact-com missie voor natuur- en landschapsbe scherming inzake „de zorg voor de re creatie in de vrije natuur als taak van de overheid" en het adres, dat de A. N. W. B. in 1956 heeft gericht tot de minis ter-president. Uit naar aanleiding daarvan door ir. W. G. van der Kloot en de heer J. C. Ligtvoet gehouden referaten bleek voor al, dat de ontwikkeling van toerisme, va kantie- en weekendbesteding reeds thans en zeker voor de zeer nabije toekomst grote zorgen baart. In het middelpunt van de bespreking kwam te staan de wetgeving op de ruim telijke ordening. In het bijzonder kwam daarbij tot uitdrukking dat, naar de me ning van de conferentie, in het aanhan gige ontwerp van wet op de ruimtelijke ordening voor de recreatie niet die voor waarden aanwezig zijn, die waarborgen vormen voor de haar toekomende plaats in ons nationaal bestel. Grote bezorgd heid dienaangaande werd gewettigd ge acht. Sterk werd een evenwaardige waardering bepleit van de recreatiebe hoefte ten opzichte van de waardering voor de economische, technische, agra rische e.a. meer materiële behoeften die bij de bestemming van de Nederlandse ruimte aan bod zijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 7