die gaan
zingen
I
Odilon Redon toont zijn ware gelaat
Mozart schreef
voor een
priesfer-klarineffisf
A rtistieke
Actualiteiten
Hifi Mni
r
til
'Rm
vb
Ik voltooi dit
werk terwijl ik
een pijp rook"
Orchestre
Orchestra
Ashcroff als Rosalind
ZATERDAG 4 MEI 1957
PAGINA 7
j. oewel Nederland eerder dan Frankrijk gevoe-
bleek voor de poezie van Odilon Redon's teken
schilderkunst, zodat reeds in 1894 een grote ten-
CftsteJIing aan zijn werk gewijd werd in Den
■daacr L-i__x
öa,
sla
aag> komt het overzicht, dat diezelfde stad van-
a& van dit oeuvre geeft, hier zeer gelegen
een mogelijkheid tot werkelijke kennismaking
een kunstenaar, wiens naam wel voor iedereen
®eh begrip is, maar wiens werk ons nauwelijks be-
ehd Werd. Alleen de ouderen onderons, die zich de
6 Redon-tentoonstellingen van vóór de eerste
ereldoorlog nog herinneren, hadden wellicht een
of meer juist beeld van hem, hetgeen overi
gs al evenzeer de vraag is. Want als ik het wel
b dan zijn hier destijds slechts de zeer symbolis
che verbeeldingen te zien geweest maar vrijwel
|ee*i landschappen die hij naar de natuur maakte.
Wat de echt Redonse bloemstukken betreft, tus-
Seh het symbolisme der verbeeldingen in, kunnen
2lï gemakkelijk daarin opgaan, hoe studieus zij vaak
°°k zijn.
Voor papa Haydn
Abbé Stadler
Abbé Stadler
Andrê Cluytens
'CL
Birthday Play
Stijlvolle regie
Onkoninklijke King John
,King John"
i
-lil I
(LEUREN
>v-
Schilderij van Odilon Redon.
Werk van Odilon Redon.
Het moet dan ook geen wonder he
ten, als het begrip „Redon" dat hier
is ingeburgerd, de gedachten zonder
meer doet verwijlen bij die zweve
rige en ook wel retorische geestes
houding van het historisch symbolis
me, een sfeer die met de naam Re
don die van Denis, Mallornie, Poe
en ook van Toorop oproept en die
voor ons, met alle eerbied en waar
dering beoordeeld, toch wel voorgoed
vieux jeu is geworden.
Daarom valt te „vrezen dat menigeen
de heer Vitale Bloch, erkend Redon-
kenner, ervan verdenken zal een
beetje meer pour besion de la cause
te schrijven dan uit overtuiging, wan.
hij stelt dat de stem van Redon wel
licht het zuiverst in diens landschap
pen weerklinkt, en dat heden in hem
minder de symbolist en de ziener ge
waardeerd wordt, dan de kunstenaar
die in een boomtak, in een stilleven
of in een heel eenvoudig landschap
iets van het spirituele heeft kunnen
vastleggen.
„Het nachtelijke in Redon zo
schrijft Bloch bovendien en zijn
voorliefde voor clair-obscur vormden
slechts enkele facetten van zijn veel
zijdige geest. Hij heeft altijd geweten
dat de eeuwige durende stilte van de
ze oneindige ruimte (Pascal) niet in
een plastische taal omgezet kon wor
den en hij kon zich wenden tot de na.
tuur als bron van eeuwige schoon
heid".
Laat mij aanstonds erkennen dat ik
onvoorwaardelijk geloof hecht aan
Block's goede trouw. Maar het is
moeilijk hem te geloven op zijn
woord. Het helpt weinig dat Redon
zelf op zijn aandacht voor de zicht
bare natuur insisteerde. Men zou wil
len geloven dat zijn betekenis ligt in
de weergave die de synthese beduidt
tussen de visibilia et invisibilia", naar
zijn eigen adagium ,,de logica van
het zichtbare in dienst te stellen van
het onzichtbare". Maar ziende zijn
oeuvre ziet men zulk een synthese
alleen in zijn bloemstukken op een
wijze die tegelijk nieuw en lichtend
is. Voor het overige ziet men land
schappen uit de „school" van Corot
óf en ziehier het leeuwendeel de
zweverige symboliek, de nachtelijke
pathetica, de tragedistische roman
tiek die ons zo zeer zijn gaan tegen
staan ook al komen zijn te voorschijn
van onder een profetenmantel die
met zo weinig zelfzucht, met zo wei
nig vertoon en zo weinig gretigheid
gedragen werd als Redon de zijne
droeg.
Een ander ding is, of het voor Re
don's roem nodig is het werkelijke
zwaartepunt van zijn waarde te ver
leggen. Al staat het symbolisme van
rond de eeuwwende ons nu nog zo
tegen althans in de schilderkunst -
het is de vroag of wij aan die rich
ting niet te veel te danken hebben
om ons die tegenzin blijvend te per.
mitteren. Als wij er ons op beroemen
de wegen te hebben opengestoten, ook
schilderkunstige, waarlangs de men
selijke „inuRion créatrice" het élan
vital der werkelijkheid binnendringt
en verovert, dan lijkt het toch een
eenvoudige waarheid dat de notie van
die lang verborgen werkelijkheid ons
vooral door de intuïtie van kunste
naars als Redon opnieuw is bijge
bracht. En is het wel waar wat Bloch
schrijft, dat de scheppingen die bij
uitstek die van Redon's romantische
vlucht zijn bij uitstek ook de wer
ken die voor ons de inhoud van het
begrip „Redon" hadden bepaald -
zoals „de gevleugelde Pegasus", de
„strijdwagen van Appollo", „de Ge
boorte van Venus", meer tot de poe
zie dan tot de beeldende kunst be
horen.?
Bij de beschouwing van deze wer
ken herinnert men zich vanzelf wat
Redon antwoordde aan mevrouw
Bouger, toen deze hem vroeg wat zijn
bedoeling was geweest met het
schilderij „La cape bleue". „Ik heb
blauw genomen", zei Redon, „en ik
heb het laten zingen." Zo heeft hij tot
in zijn nachtelijkste werken kleuren
genomen en ze laten zingen.. Er zijn
maar weinig werken waarin hij to
taal ongenietbaar is. Een voorbeeld
daarvan moet wel zijn „hommage 4
da Vinei" heten.
De tentoonstelling in Den Haag
wijzigt, alles bijeen genomen, toch
wel degelijk het idee dat wij van Re
don hadden. Enerzijds stelt hij teleur
in ons verlangen dat hij de voor
stelling waar zou maken, die de enke
le bekende mysterieuze verbeeldin
gen uit zijn werk omtrent hem als
een intrigerende mogelijkheid geves
tigd hadden. Anderzijds blijkt hij
in het eenvoudige weergeven voor
geziene dingen een altijd openlijk ge
voelige mens die juist door zijn voel
bare eerbied en schroom iets onthult
van wat voor de ogen zo gemakkelijk
verborgen blijft. Èen groot tekenaar
was hij zeker niet. De meeste werken
worden door hun beste eigenschap:
de gevoeligheid van de benadering,
maar nauwelijks boven hun ratione
le vormzwakheid uitgeheven naar
het bovenrationele plan. Maar dit
laatste gebeurt toch ook en daar is
Redon nog altijd actueel, zo goed als
in die verbeeldingen en visioenen
waarin hij de kleur tot zingen bracht.
Men krijgt een goed beeld van zijn
houtskool-kunst zijn zwart-witten
„even koninklijk als purper", zoals
Mallornie roemde en zijn uitge
breide litografische arbeid, technisch
zo volkomen dat zelfs Degas, die Re
don's werk overigens verfoeide, ge
tuigen moest dat in deze materie de
kwaliteit van Redon's prestaties nooit
overtroffen was door wie dan ook.
En men krijgt ook een goed beeld van
Redon's schilderkunst, de vroege, die
hij als pretentieloze studies voor zich
zelf reserveerde en die dan ook wei
nig bekend geworden is, even goed
als de latere. Wat de pastels betreft,
die zijn geheel uit Nederlandse ver
zamelingen genomen, waaronder die
van de familie Bouger die ook be
vriend was met de Van Gogh's
wel de, indrukwekkendste is, en die
ook al de jaren sedert '36 voor het
publiek geopend is gebleven.
De in Frankrijk berustende pastels
zijn hier niet te zien, want pastels
verdragen nauwelijks enig transport.
K. S.
peen hem evenwel niet belette om alles
ten eigen bate en glorie aan te wenden
i.h.b. het genie van Mozart. Maar het
blijft tekenend voor dat cultuurtjjdperk
dat een geestelijke de lust en aanleg
op kon brengen om in klarinetspel een
zeer edele verstrooiing te kunnen en
te mogen vinden. Zulk een amusement
is altijd nog van een andere geestes-
orde dan een partijtje biljart of kege
len van tegenwoordig....
Zó had Mozart zich in de speelvaar-
digheid van zijn opdrachtgever ingeleefd,
dat hij het slotdeel, een Rondo, als het
„Rondo van Stadler" betitelde. Ander
zijds bestaat er in de muziek van die
dpgen geen werk dat zo wonderlijk de
geluidsbronnen van de clarinet laat
vloeien als dit concert. Met één slag
werpt hij zich ook in dit gespecialiseerd
gebied op als de onovertroffene 1
De Symfonie in e die aan de keerzijde
van deze plaat staat toont ons nogmaals
Mozarts voorkeur voor de klarinet wijl
hij er hier twee in de orkestbezetting
aanwendt die des te meer reliëf ver
krijgen omdat de hobo's er uitzonder
lijkerwijs van uitgesloten zijn.
Kon men van het Boedapester Strijk
kwartet anders verwachten dan dat zij
twee kwartetten van dezelfde meester,
nr. 16 in E en nr. 17 in Bes, met de
geheel eigen muzikanteske sfeer zouden
vertolken? Philips brengt ons beide
kwartetten in 'n goed naar klank en dy
namiek uitgebalanceerde opname onder
nr. A 01202 L. Zij maken deel uit van
een trits van zes strijkkwartetten die
Wolfgang Amadeus aan „papa Haydn"
opdroeg. Het was 'n ondubelzinnig eer
bewijs aan hem die zowel de „vader
van de ^symfonie" als van het strijk
kwartet genoemd werd. Gaat het Salz-
burger genie nóg verder in zijn eerb»t
wijs door een dezer kwartetten met
jachtfanfares aan te vangen gelijk Haydn
hem was voorgegaan met een symfo
nie waarin eveneens signalen van een
meute opklinken en die deswege de
zelfde naam draagt als dit kwartet: la
Chasse Men zou het zeggen, ofschoon
Mozart hier zijn eigen taal blijft spre
ken. Maar Haydns muziek gaat hem
als een lichtbaan op zijn weg vooraf en
het is bijna aandoenlijk de opdracht
van deze zes kwartetten aan zijn oudere
vriend te lezen en er het royaal-colle-
giaal gebaar, vol ongeveinsd eerbetoon in
te herkennen, de kinderlijke onbevangen
heid welke deze regels zowel als zijn
muziek tot een zinnebeeld van gratie
maken. M. M.
Ook na twee eeuwen van herdenking
blijft het wonder van Mozart's muziek
bestaan. Want telkens als we een nieuwe
parel zien uit deze transparante oceaan-
diepte, in de vorm van het Klarinetcon
cert in A of het Strijkkwartet, bijgenaamd
De Jacht, openbaart zich een schier
ongekend facet van zijn muziekvinding-
rijkheid.
Het klarinetconcert in A, waarvan Co
lumbia ons een boven alle lof verheven
reproduktie brengt door het Philharmo
nic Orchestra o.I.v. Herbert von Kara-
jan met de grote klarinetspeler Bernard
Walton als solist (L.P. 1361), is dooi
de schepper der Zauberflöte en van het
Requiem in zijn levensavond gewrocht.
Het in één adem noemen van drie re
presentatieve werken van Mozart bete
kent hier drie composities groeperen in
eenzelfde tijdvak van ontstaan: een tijd
vak van ontbering, ontgoocheling, armoe
de, ziekte, verlatenheid. En zulks bij dit
wellicht meest door de Schepper begena
digd muzenkind!
Het bedoelde concert bezit dan ook alle
rijpheid, bezonkenheid die b.v. ook het
onvolprezen Ave Verum uit dezelfde ia-
ren daterend, meer als een zang van
engelen dan van stervelingen doet voor
komen.
Doch Mozart laat zich niet gelijk Beet
hoven in zijn laatste jaren van kommer
door het fatum meeslepen; hij geeft zich
niet aan het noodlot gewonnen maar
blijft supreem hoog zetelen als een glim
lachende Apollo op zijn Belvédère. En
dit is dan ook de reden waarom hij te
midden van alle ellende kan schertsen:
„Ik voltooi dit werk terwijl ik een pijp I
smaak met allergeurigste tabak 1"
De muziek van dit Klarinetconcert is i
navenant: een spel van een kind dat zijn
materie door een grenzeloze techniek
immaterializeert
De aanleiding is even argeloos: zijn
vriend, abbé Stadler, een even virtuoos
bassethoorn- als klarinctspeler, had tot
de meester al menigmaal om een con
cert verzocht. Mozart begon met zich
in het bassethoornspel te verdiepen,
schreef een inzet-deel en liet het daarbij.
De klarinet begon nl. allengs de basset
hoorn te verdringen om haar groter
mogelijkheden, méér zangrijkheid en
veelvuldiger toepassing in het symfo
nisch kader. Mozarts voorliefde ging er
in die jaren naar uit, getuige het ver
rukkelijke Klarinetkwintet en de belang
rijke functie die hij hem in Die Zauber
flöte alsook in het Requiem toekent.
Stadler nu was een geestelijke, het-
IN JUNI VAN DIT JAAR ZULLEN
in Nederland twee buitenlandse or
kesten optreden. Als eerste komt hier
„L'Orchestre national de la Radiodif-
fusion-Télévision Frangaise" onder
leiding van zijn beroemde dirigent An-
dré Cluytens, en treedt dan op 7 juni
op irr het Kur-
haus te Scheve-
7 ningen. Het or
kest, dat ons
land voor het
eerst in 1953 be
zocht, werd op
18 februari 1934
opgericht ten
behoeve van de
Franse radio-
omroep. Onder
de energieke lei
ding van zijn
eerste dirigent D.
E. Inghelbrecht
wist dit orkest
zich spoedig tot
een van de beste
van Frankrijk op
te werken, zo
zelfs dat het reeds na 18 maanden
klaar was voor een gastdirectie van
's werelds meest kritische en beroem
de dirigent: Arturo Toscanini. Tijdens
de oorlog kwam het werk van het or
kest voor een groot deel stil te liggen
maar na de oorlog werd het onder
leiding van Manuel Rosenthal allengs
meer bekend in Frankrijk en in het
buitenland door tournees naar Brus
sel, Berlijn, Zwitserland en de Ver
enigde Staten en Canada (onder
leiding van Charles Munch). Het
orkest verzorgde tweemaal uitvoe
ringen op het Edinburg-Festival en
afgelopen herfst trad het op in War
schau. Het is een orkest met een kort
maar niet roemloos verleden getui
ge de namen van dirigenten als Mon-
teux, Ormandy, Furtwangler, Walter,
Krips en Kubelik, om slechts enkele
namen te noemen en we kunnen in
juni dan ook wel iets bijzonders ver
wachten. Daar staat de naam van An-
dré Cluytens borg voor.
HET TWEEDE ORKEST DAT IN
JUNI ons land bezoekt is The Cleve
land Orchestra. Dit orkest, afkomstig
uit de Verenigde Staten treedt 15 en
16 juni in ons land op in het kader
van het Holland-Festival 1957. Het
orkest, opgericht op het einde van de
eerste wereldoorlog, begon zijn ge
schiedenis in de herfst van 1918, onder
leiding van de Russisch-Amerikaanse
dirigent Nikolai Sokoloff. Een bewon
deraar, John Long Severance, schonk
het orkest in 1931 zijn eigen concert
gebouw, dat „Severance Hall" ge
doopt werd. Na Sokoloff werd in 1933
Arthur Rodzinski vast dirigent tot
1943, Erich Leinsdorf tot 1946 en sinds
dien George Szell, die ook de tournee
naar Europa leidt. Enkele cijfers ma
ken duidelijk dat er onder Szell hard
gewerkt wordt. Het orkest geeft gere
geld 24 wekelijkse symfonie-concer
ten. Daarbij komen in het 30 weken
durende winterseizoen nog 35 jeugd-
George Szell
concerten alleen in Cleveland en nog
een tiental in andere steden. De 100
musici, die het orkest telt, zijn dan
ook geen overbodige weelde want ook
in Amerika kent men het probleem
van doubleren.
«i
te
red
akespeare's verjaardagstuk
DE WOLKEN ZIJN weggetrokken boven Stratford. De dreiging
van de Amerikaanse Shakespeare-geleerde om Stratford te beroven
van zijn idool èn bron van inkomsten door Christopher
Marlowe als de schrijver van Shakespeare's oeuvre te willen
identificeren, is als een zandkasteel ineengestort. Bij de opening
van de graftombe van de Walsinghams, waar de sleutel voor de
Marlowe-theorie te vinden zou zijn, werd niets dan zand gevonden
en geen enkel manuscript
Onder een stralende zon is op de feestdag van St.-George, de
geboortedag van Shakespeare, de indrukwekkende stoet van
ambassadeurs, gezanten en vertegenwoordigers van de Dominions
uitgetrokken om kransen te leggen op de simpele grafsteen van
William Shakespeare in de kerk van de H. Drieëenheid. Tevoren
waren de vlaggen van alle vertegenwoordigde naties gehesen in
Bridge Street en Waterside. Fier wapperde het Nederlandse rood-
wit-hlauw tussen de vlaggen van Cuba en Iran.
Als „verjaardagstuk" werd vroe
ger altijd een première van een van
de stukken van de grote meester op
gevoerd, maar in de laatste jaren wordt
in de regel 'n stuk gekozen dat al een
tijdje is ingespeeld. Dit jaar was de
keuze gevallen op het populaire blij
spel „As You Like It" met Peggy
Ashcroft als Rosalind. „As You Like
It" is een van Shakespeare's stra
lendste blijspelen. Badend in het fel
le zonlicht is het de pendant van de
maan-overgoten „Midsummernight's
Dream". Rosalind is ook een van
Shakespeare's aantrekkelijkste vrou
wen-figuren, vol sprankelende hu
mor, zonder de scherpe bitsheid van
Beatrice, uit „Much Ado About No
thing". Zij schijnt het beeld te zijn van
Shakespeare's jeugdliefde, en het
bos van Arden is ongetwijfeld het pas
torale landschap van het golvende
heuvelland van Warwickshire waar
de jonge Wil gejaagd zal hebben.
Alleen de leeuw waarmede Rosa
lind's minnaar Orlando worstelt in
het bos, is import.
De bekende regisseur Glen Byam
Shaw, onder wiens leiding reeds ve
le stukken in dit Shakespeare Me
morial Theatre in Stratford zijn op
gevoerd, wist in z(jn regie van dit blij
spel uitstekend het evenwicht te be
waren tussen het luchtige roman
tische van het leven in dit bos van
Arden en de harde werkelijkheid van
de ontberingen die deze „onderge
doken" hovelingen moeten lijden.
Dit laatste aspect wordt door sommi
ge regisseurs nog wel eens verwaar
loosd ten koste van de contrast-wer
king in dit stuk.
De versatiele actrice Peggy Ash
croft, in Nederland ook bekend
door haar successen in „Much Ado
About Nothing" en „Anthony and
Cleopatra" waarin zij respectieve
lijk Beatrice en Cleopatra speelde,
is er in geslaagd om, ondanks haar
gevorderde leeftijd een Rosalind uit
te beelden, die al de verve en
charme bezit, die Shakespeare haar
heeft toegedacht. Haar voortreffe
lijk acteren wordt nog geaccentueerd
door haar sterke tegenspelers, waar
van die van Orlando misschien de
meest opvallende creatie is gewor
den.
Richard Johnson speelt in deze rol
niet alleen de van verliefdheid
verdwaasde jongeman, waarboven
de vertolking van vele middel
matige acteurs niet uitstijgt, maar
slaagt er in, vooral in de eerste ta
ferelen een sympathieke, moedige
en'uitermate mannelijke figuur uit te
beelden, die wij allemaal graag als
echtgenoot willen zien van een vrouw
als Rosalind.
Patrick Wymark speelt de clown
Touchstone met al de vaart en flit
sende geestigheid die deze meest
menselijke van alle Shakespeare-
clowns eigen is.
Jacques, de melancholieke filo
soof wist de bekende passage van (3e
zeven fasen in het leven van de mens,
die door het veelvuldig declameren
afgezaagd dreigt te worden, zo veel
dramatische geladenheid te geven
dat de zaal er doodstil van werd
evenals de kring „onderduikers" in
het bos van Arden, die daarna in vol
komen stilzwijgen, meditatief het
toneel verlaten. Een prachtig staal
tje van acteren van Robert Harris.
Stratford had geen beter stuk voor
Shakespeare's verjaardag kunnen kie
zen dan deze opvoering van „As You
Like It".
Weinig lezers van Shakespeare's
historisch drama over Jan zonder
Land zullen aan het eind van het
vijfde bedrijf het stuk enthousiast
neerleggen of verlangen dat er
nog een epiloog zou volgen. Bij lezing
maakt dit stu'- ongetwijfeld een lang
dradige indruk. De figuur van „King
John" mist het bijna diabolische van
een Richard III of het beklagens
waardige en ontroerende van een
Richard II; bij is zonder meer een
lafaard en een wreedaard. En toch
blijkt ook dit drama van Shakespea
re In de handen van grote acteurs
een boeiend en aangrijpend stuk to
neel te zijn. Hiervan leverde de op
voering die dit jaar ook op het re
pertoire van Stratford staat het over
tuigend bewijs. Drie taferelen zullen
iedere toeschouwer bijblijven van
deze vertolking King John: de cli
max van het conflict van de Engel
se Koning met de Kardinaal-Legaat
Pandulph, de overreding van Hu-
bert door de Koning om Arthur te
vermoorden en de tweestrijd van Hu-
bert in de kerker, wanneer hij vol
gens het bevel van de Koning de
kleine Prins Arthur de ogen moet
uitbranden. Hier bereikte het spel
van Robert Harris als de Koning,
Ron Haddrick als Hubert en van de
twaalfjarige kleine Christopher Bond
zijn hoogtepunt. Daarnaast dient
ook bijzonder vermeld te worden de
vitale Faulcon Bridge van Alec Clu-
nes, die deze onechte zoon van Ri
chard Leeuwenhart bijna tot de
hoofdpersoon van het drama maak
te, niet in het minst door zijn prach
tige dictie van de verzen.
Niemand zal ook de zaal verlaten
zonder heel sterk gevoeld te hebben
dat in het conflict van King John met
de Paus, Shakespeare een stuk con
temporaine geschiedenis heeft gege
ven.
Intussen ziet Stratford met span
ning uit naar de première van „The
Tempest" met John Gielgud in de
hoofdrol, en naar de opvoering van
het niet zo frequent gespeelde Cym-
beline. Na het enigszins teleurstellen
de seizoen van verleden jaar belooft
1957 weer een top-jaar te worden in
het Mekka van het Shakespeare-to-
neel.
DRS.TH. ZWARTKRUIS.
Ron Haddrick als Hubert en Robert
Harris als Jan zonder Land in
:;-:4 I-I
!V?r'»v' V-..'.,V jr"v\ "fr'j
i.-Ï-* T j»S V*
V/..v 1,:£v
I,-U' ,jt\.