Pantomimes van Marcel Marceau
w
JAN SLUYTERS overleden
Riddertijd in utrecht
TWEE SCHRIJVERS OVER AFRIKA
Woningtekort moet vóór 1965
opgeheven zijn
f
vb
^ólveir jongen gevonden in India
Dichter van de stilte
m net oranje doosje
Virtuoze schilder van de zichtbare wereld
Radicalisme en
paternalisme
Minister Witte in Eerste Kamer
E'
r'
Missa Solemnis in liet
Concertgebouw
Frans Duwaertprijzen
Toernooi op „Galgenwaard"
Eet gouden draadspel
Financiering woningbouw uitermate
moeilijk - Kapitaalspositie deplorabel
k:f
(if
0
DONDERDAG 9 MEI 195',
PAGINA 3
m Wm
?We
>n.
- A-
Od
Marcel Marceau als „Bip
Houten woningen
Te optimistisch
Ruimtelijke ordening
?n '^&rn> in de buurt van de Indiase stad Delhi, hebben jagers, die op
y Jroep wolven jacht maakten, deze wolvenjongen gevonden, die op
hp i f en voeten met de dieren meeliolde. Een boerenfamilie in de buurt
ee/i ion%cn geïdentificeerd als haar zesjarige zoon Parsoeram, die door
jon werd meegenomen, toen hij achttien maanden oud was. De
'Ir ^*1 'iee/t f'c gewoonten van een wolf, brengt wolfachtige kreten uit en
ho i terw'jl hij op handen en voeten staat. Toen hij gevangen werd,
ge/ her geheel niet spreken, maar nu heeft hij reeds enige ivoorden
eprd, hij kan evenwel nog steeds niet rechtop staan. De foto toont de
jongen op de arm van een bediende van zijn ouders.
Op 17, 19 en 21 mei a.s. zullen het Con-
certgebouworkes, en het Toonkunstkoor
afd. Amsterdam de Missa Solemnis, Beet
hoven,, meest omvangrijke compositie uit
voeren. Otto Klemperer, de dirigent die
onlangs bij de afwezigheid van Eduard
van Beinum het Concertgebouworkest met
groot succes heeft geleid, zal deze opvoe
ringen leiden. Het Toonkunstkoor is voor
deze gelegenheid versterkt met het Col
legium Musicum Amstelodamense o.l.v.
Toon Vranken.
Als solisten verlenen hun medewerking
de sopraan Elisabeth Schwarzkopf, de alt
Nan Merriman, de Hongaarse tenor Josef
Simandy en de baB Heinz Rehfuss.
De uitvoering van de Missa Solemnis is
de eerste sinds 18 jaar.
B. en W. van Amsterdam hebben <ie
Frans Duwaertprijzen 1956 voor het typo
grafisch best verzorgde boek, tijdschrift
of handelsdrukwerk, verschenen in de pe
riode tussen 1 oktober 1955 en 1 oktober
1956, toegekend overeenkomstig de voor
dracht van de adviescommissie, bestaande
uit de heren G. Kiljan, J. W. Schrofer en
B. Stroman.
J. Vermeulen krijgt voor de verzorging
van het boek „De stijl 19171931" (schrij
ver dr. H. Jaffe, uitgave J. H. Meulen-
hoff, Amsterdam) de prijs voor het beste
boek of tijdschrift; Otto Treumann voor
de Rayon Revue (jaargang 10) de prijs
voor het best verzorgde handelsdrukwerk.
Mart Kempers kreeg de prijs voor het
niet met een commercieel doel uitgegeven
drukwerk, n.l. voor de verzorging van het
boek „Gaspard de la Nuit", uitgave van
de stichting „De Roos" te Utrecht.
Blijkens het verslag over 1956 van „De
Batavia-Arak Maatschappij" lag de ver
koop weer beduidend boven die van het
voorafgaande jaar. In enkele afzetgebie
den nam de vraag niet onaanzienlijk toe.
De goederenbaten beliepen 238.546
(124.000). Na aftrek van onkosten en af
schrijvingen is er een saldo winst van
98.679 (37.004). Voorgesteld wordt een
dividend uit te keren van 8 (6) pet.
midden van dc 19e eeuw bloei-
varjjs de kunstvorm van de panto-
de
Con,® Gegroeid uit de middeleeuwse
ïetl "ia del Arte met de klassieke figu-
"Otwiui, Pierrot, Harlekijn en Colombine,
deiin *elde de pantomime zich tot han-
t(j^ S ponder gesproken woord. In deze
iti j s Marcel Marceau een van de groten
de Ze wonderlijke wereld van zwijgen-
ton/Poloeie en stille esthetiek op het
of ;61- Slechts een ritmische begeleiding
fa„t "J sobere orchestratie begeleidt dit
t„ *t<s°he bewegingsspel, waarbij de
*Uea wer ervaart dat uit de gewone
tve~j*asse materie van gebruikelijke be-
die e Ren een kunstvorm te scheppen is,
di pn rake typering geeft van mensen,
sie en situaties. Juist omdat de expres-
si^ ao het woord ontbreekt, moet de
ïrOot Ve kracht van dc pantomime
daoicv,ï'Jn- Het groteske is dan ook een
middel in deze kunstvorm, die
bfl hitmunt door ontroerende eenvoud
epn onderhoudend-geestige opbouw
11 de „dans".
Be
is ,..Srote creatie van Marcel Marceau
Car 'int Personage Bip. In het Theater
hef CT*e Amsterdam, waar een week lang
VieM L°ndon's Festival Ballet triomfen
r<Je.
kwam deze boeiende „film" tot
ahde*' .^arceau zelf ziet Bip als zijn
Zelt r ik. Hij confronteert hem met zich-
hijj'.dij wordt door hem gecorrigeerd en
«tin daagt hem uit. En van de ene
HlJ is
6 ilaar de andere voert Marceau hem
de dichter van de stilte, die
Ze§t dan vele poëten van de mo-
'll e generatie, die niet altijd een zin-
hfsv koud geven aan hun produkten.
febn u zet de traditie van
Êtie-deau waardig voort.
6eze v Degroux de grootmeester van
ho0rt "ast. Zijn Pantomime Theater be
de grote
Hij is met
tot de beste ter wereld.
deel Beger en Gilles Segal maken
Uit, uii van de groep en zij tonen een
ïfopjdderlijke creatieve begaafdheid. „De
die p n" was dan ook een pantomime,
Vatlg®estig en verrassend werd gebracht.
Be .ke grotere nummers vermelden wij
van Marcel
de titelrol
gesecundeerd
ÏYta,,„^nlf van Tsu-Ku-Mi1
r- PC6au Ui,»'
do,
'eert
or
en verder wordt
Bierre Verry, Gilles Leger en Gil
les Segal. Het decor en de kostuums van
Jacques Noel waren zeer suggestief.
Na de pauze zagen wij „Le 14 juillet"
en „De Bank van Lening", twee panto
mimes in de zetting van Marcel Marceau,
weer in sobere decors en kostuums van
Noel. De opbouw van de pantomimes van
Marceau Is niet geheel alleen op eenvoud
gebaseerd. Hij demonstreert een verbluf
fende virtuositeit in het overgaan van
bewegingen. De toeschouwer krijgt gele
genheid om zich in te leven en om zich
zelfs te vereenzelvigen met bepaalde per
sonages. Juist de montage van de hande
lingen, die nergens op het contrast is
gebaseerd, zodat de tragiek en de humor
niet schoksgewijs en ruw wordt opge
drongen, maakt de tonaliteit van de pan
tomimes van Marceau zo teer en ver
fijnd. Of het nu een droefheid is, of een
spot; de ironie en de weemoed wordt
nooit te heftig. Het blijft van een wel
dadige mildheid, waardoor deze stille
kunstvorm zo intens menselijk is en
blijft.
De vier pantomimes van Bip, n.l. Bip
als temmer, Bip op reis. Bip als David
en Goliath en Bip en de vlinder, zijn
wel het hoogtepunt van het programma.
Marceau bereikt daarin een virtuositeit,
die verbluffend is. De rake psychologie
en de zuivere esthetica verlenen zijn
pantomimes een eigen waarde.
De belichtingseffecten zijn bijzonder
geraffineerd. Maar toch treft het steeds
weer, dat de soberheid zo indringend is.
Marceau verdrinkt zich niet in een over
daad van requisieten. Hij duidt ze aan
met de bewegingen. Hij modelleert de
ruimte tot een wereld vol voorwerpen.
Hij geeft zijn personages met enkele stre
ken van zijn pantomimisch pallet de
juiste lijn en kleur. Hij houdt van de
mens, want een grote mate van deemoed
is het Leitmotiv voor zijn bijzondere
kunst.
Wie uit het geraas en geroezemoes van
de moderne wereld met het jachtige le
ven, zich wil gaan vermeien bij de su
blieme stilte, die zo overvol inhoud is,
kan bij het programma van Marcel Mar
ceau vinden dat wat wellicht geen enkele
andere kunstvorm zo weldadig vermag
te schenken. Bu.
Vvï'--'?V"
"X;?
j
BjBaiialPMM
^an onze Utrechtse redacteur)
%l^S,b-recht van Utengoye, Burggraaf
v s(erend naar de naam mr W. H. J.
k Utrecht, in de twintigste eeuw
wethouder
Nfks
kitoBf en functie van
Sw t^ut, tijdelijk residerend op het
bf6 Auylen, ;s <jezer dagen door Hu-
Uq t' Heer van Vianen, Wapenkoning
l;<j Ad&r het pseudoniem J. W. de Jong
§raj.ari de Utrechtse vroedschap met
verzocht te consenteren, dat „Op
°bten ende acht Juny van dit jaer
Ualghenwaert men hem ter eren
°§hen tomoyeren."
®°rchgrave heeft toegestemd en
op 7 en 8 juni a.s. in het
êt0o!0n ..Galgenwaard" te Utrecht een
t>ra Tiddertoemooi „Het Gouden
Uw Pet"> waarvoor C. A. Schilp de
6o hrijft en waarin 187 personen
5-hoi, Paar<ten zullen optreden, aan
een.
be2o5aand op de plechtigheid van het
in Zuylen, dat wij mochten bij-
J^q daarbij gelijk genietend van
bet h aa.ttijd aan het hof, zoals dat in
van de veertiende eeuw werd
eU fipf^bt, omringd door hoofse ridders
S(,!^ige jonkvrouwen, mogen wij
doon feest verwachten.
^stre Van der Bas vergastte als min
net et ons reeds bij de valbrug van
*'3q o0' pp verrukkelijke ballades bij
M rVaatliermuaiek, gelijk hij die bij
ddersteekspel zal doen horen.
bij op de burggrafelijke loge zal
het spel ook met een kort
k bot,^ tolciden, iets vertellen over de
en de rivaliteit tussen Jan van
b^^ont en Johan de BarbanCon, die
Verliefd zijn op jonkvrouwe Mar-
van Teilingen. Na een dans van
?al ^"Aoisjes klinkt trompetgeschal en
^V0j trompetterskorps binnenrijden,
door de wapenkoning en zijn
Mijdrechters.
STADION 7 EN 8 JU N.l .'5-7
Urggraaf van Utrecht komt met
e>„fev°tS. waaronder twee narren
ls' Het slot van de stoet wordt
gevormd door de jagermeester met zijn
gevolg.
Tijdens een gouden draadspel krijgen
Jan van Beaumont en Johan de Bar-
b an con ruzie. Jan neemt de houding
van Johan niet langer en daagt hem,
via een verzoekschrift aan de wapen
koning uit. De burggraaf staat de twee
strijd toe. Wie er wint valt nu nog niet
te zeggen.
Als de tweestrijd ten einde is ver
zoeken de twee narren het op hun wijze
over te mogen doen. Zij worden opge
nomen in een wilde dans van 36 narren,
terwijl het grafelijke gezelschap zich
opmaakt de paarden te bestijgen. Het
gezelschap verlaat het toernoodveld. De
ridders geven een laatste staaltje van
hun behendigheid en eenzaam blijft
achter de minstreel, die allen een wel
thuis toewenst.
Het spel zal stipt half tien des avonds
beginnen en om elf uur eindigen. Met
de plaatsen buiten Utrecht, o.a. Tiel.
Nijkerk, Culemborg, Arnhem, Nijmegen,
Ede-Wageningen zal voor extra-ver
binding gezorgd worden.
Vannacht is in zijn woning aan het Olympiaplein te Amsterdam op
75-jarige leeftijd overleden de kunstschilder Jan Sluyters. Het overlijden
van deze zeer bekende portrettist, colorist en lithograaf komt voor
ingewijden niet onverwachts. De schilder was al geruime tijd vrij ernstig
ziek.
Johannes Carolus Bernardus Sluyters werd geboren op 17 december
1881 in 's-Hertogenbosch. Hij behaalde in 1901 de akte m. o. tekenen en
studeerde vervolgens aan de Rijksacademie voor B. K. te Amsterdam.
In 1904 verwierf hij de Prix de Rome voor schilderkunst en maakte een
twee-jarige studiereis naar Italië, Spanje en Frankrijk. Vervolgens was
hij werkzaam in Amsterdam en Laren. Hij schilderde veel figuren, por
tretten, maakten stillevens. Doeken van zijn hand hangen in de musea te
Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Dordrecht, 's-Hertogenbosch, Utrecht,
Parijs, Antwerpen en Brussel.
Als lithograaf maakte hij naam door de illustraties van kinderboeken en
door zijn prenten in „De Groene Amsterdammer" gedurende de jaren
19141918. In 1910 voerde hij een opdracht uit voor muurschilderingen op
de wereldtentoonstelling te Brussel.
Jan Sluyters is in het bezit van de gouden medailles van Arti, van
Pulchri en van de stad Amsterdam. Hij is lid van de Academie de
Belgique, Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en officier in de
orde van Oranje Nassau.
„Verkreeg in 1904 de Prix de Rome".
Zo kan men in alle levensberichten het
eerste grote succes, het eerste doorbre
ken van het talent van Jan Sluyters ge
registreerd vinden. De bekroning met de
Prix de Rome is ook in andere zin be
slissend geweest voor de plaats, die Jan
Sluyters in onze beeldende kunst heeft
ingenomen. Toen Sluyters namelijk nog
een deel van het stipendium, verbon
den aan de Prix de Rome, te goed had,
weigerde hij dit te aanvaarden, daar zijn
persoonlijke inzichten en gevoelens zich
niet konden verenigen met de voor
schriften van de jury. De beslissing sloeg
in als een bom in het kunstleven van
het begin dezer eeuw. Sluyters had zijn
visitekaartje als non-conformist ge
toond.
Een non-conformist. Dat is Sluyters
altijd geweest. Op de bres om de.hem
fascinerende veroveringen en vernieu
wingen van buitenlandse kunstbroeders
hier te introduceren, kon het hem niet
schelen of hij daarmee de burger schok
te. Zo werd hij een der eersten die de
cubistische schildermanier in Nederland
vertegenwoordigde. Later sloot hij zich
aan bij het expressionisme en steeds als
er woeling was in de kunstopvattingen,
was Sluyters bij de revolutionairen.
Het zou Sluyters schromelijk te kort
doen wanneer wij hem zouden uitbeel
den als een man die blindelings met alle
nieuwe richtingen meedeed. Had hij in
zijn jongere jaren de behoefte gevoeld
in de vaderlandse kunsttraditie frisheid
te brengen, hij is nooit een „meeloper"
geworden met internationale snobisti-
OP twee manieren kan men schrij
ven over Afrika. Of liever gezegd
er is tweeërlei geestesgesteld
heid van waaruit men zijn blanke
medemensen kan voorlichten over
het zwarte continent, dat midden in
een stormachtige ontwikkeling staat.
Het oude „kolonialisme" is (officieel)
dood. Het is vervangen door die wel
willende, maar wezenlijk tekortschie
tende wat neerbuigende liefde voor
de „onontwikkelde" neger, die „ver
standig aangepakt moet worden". Dit
„paternalisme" staat lijnrecht tegen
over de geestesgesteldheid, die radi
caal lijkt, maar aileen consequent
doorredeneert uit het postulaat van
's mensen gelijkheid enhaar con
clusies aan de praktijk durft te toet
sen!
Twee recente uitgaven, die van
een volkomen verschillende menta
liteit getuigen, leveren van deze te
genstelling wel sprekende voorbeel
den!
VERRASSEND, schokkend zelfs, is
„Luipaardmannen en slangendan
sers", een in alle opzichten vorste
lijke uitgave die in de serie, waarin ook
dr. Juliens befaamde Afrika-triologie
het licht zag, verscheen van de hand
van pater P. Suasso de Lima de Prado.
Deze auteur is voor de lezers van ons
blad en de luisteraars en kijkers van de
K.R.O. geen onbekende. Sedert zijn door
ziekte gedwongen terugkeer uit Uganda
heeft deze Witte Pater een respectabele
publicistische arbeid verricht. Zijn strijd
voor de juiste waardering van de neger
en zijn ras het woord „apostolaat" is
hier alleszins op zijn plaats! heeft in
dit nieuwe boek een bekroning gevon
den. De voorzichtige profeten van „ge
leidelijke ontwikkeling" moet het nog te
radicaal zijn. Maar kan men de „zwar
te man", de „zwarte mens" pater
Suasso spreekt bijna nergens van „ne
ger" centraal stellen en anders ein
digen dan in „radicalisme", kan men
dan anders doen dan een berg blanke
welwillendheid ontmaskeren of althans
tot de juiste proporties terugbrengen? In
zijn jarenlange arbeid o.m. als directeur
van Uganda's enige katholieke dagblad
„Munno" heeft de schrijver geleerd de
consequenties te trekken van de waar
heid, dat „wij allen Kind-zijn van de
zelfde Vader". De schrijver wijdt aan
dacht aan de mysterieuze, vaak ma-
gisch-rituele onderstromen der Afri
kaanse politieke ontwikkeling lui
paardmannen en slangendansers! Hij be
schrijft de ellendige toestand van het
sous-proletariaat en de gespletenheid
sche stromingen. Zo er van één Neder
landse schilder getuigd kan worden, dat
hij onverschrokken zichzelf bleef, trouw
aan het vakmanschap toen bepaalde ab-
straktc richtingen dit aantastten, trouw
aan de pure waarden van de schilder
kunst, aan de onuitputtelijke rijkdom
van de zichtbare wereld met zijn weel
de van kleur, dan is dat Jan Sluyters.
Uit welke periode van zijn lange car
rière men ook een schilderij van Sluy
ters ziet, uit zijn expressionistische pe
riode te Staphorst uit zijn Parijse tijd,
of uit zijn jongste Amsterdamse jaren,
er is een onmiskenbaar handschrift, dat
de beschouwer de naam Sluyters influis
tert. De virtuoze roekeloosheid waarop
hij kleuren gebruikt, de vitaliteit, die
zelfs in de fijnst geschakeerde werken
doorstraalt, de onuitputtelijke felle lief
de voor het leven kenmerken zijn inte
rieurs en landschappen, stillevens en
portretten.
Misschien was Sluyters als portret
schilder het grootst. Hij bezat de gave
een voor hem poserende mens dieper te
peilen dan met de ogen alleen en hij had
de durf om wat hij in zijn model zag
ook uit te beelden in zijn schilderijen.
Beroemd werden zijn portretten van dr.
Wibaut, kardinaal Van Rossum, Willem
Mengelberg en mevr. Theo Mann-
Bouwmeester. Nog beroemder wellicht
werden zijn baby-portretten, een genre,
dat bijzonder moeilijk is, omdat het te
gelijk de uiterste tederheid en uiterste
vitaliteit van het object uit te beelden
heeft. Het is kenmerkend voor Jan Sluy
ters, voor zijn vriendelijke menselijk
heid en zijn jong-blijvende geest, dat hij
van 1908, toen zijn eerste baby-portret
ten ontstonden, tot aan zijn laatste ja
ren in dit genre vreugde is blijven vin
den. Hij schilderde de kinderen met een
vaart en een robuuste zinnelijkheid, die
de mens Sluyters karakteriseren.
In Sluyters verliest Nederland een
groot en zeer menselijk schilder, een
kunstenaar, die met gezag de oude
waarden van de schilderkunst verdedi
gen kon tegen de aanstormende golven
van een nihilistische vernieuwing.
„Een ding'', zo zei hij eens in een in
terview, „heb ik nooit kunnen missen:
het contact met de natuur, met de her
kenbare natuurlijke vorm. Ik geloof, dat
degenen, die de natuurlijke vorm niet
willen erkennen, zich op gevaarlijke
paden begeven en gauw steriel zullen
worden."
Dat is het testament van Sluyters, de
verdediger van wat eeuwenlang de schil
ders lief is geweest, de schoonheid van
het zintuiglijk waarneembare, het festijn
der ogen weerspiegeld in het festijn der
kleuren.
ZWARTE MEISJESSTUDENTEN IN UGANDA.
der „evolués". Dat hij niettemin tot vol
komen sociale en politieke gelijkberech-
tigheid durft te concluderen, is een be
moediging voor allen, die geloven in de
goede kanten van het huidige gistings
proces. Hier en daar treft men sporen
van de haast, waarmee de in de jaren
gegroeide gedachten in dit boek zijn uit
geschreven, maar we nemen van onze
kwalificatie „een vorstelijke uitgave"
geen woord terug.
tN toch zouden we de goede missio-
naris-auteur eigenlijk als blanke
„beunhaas" of tenminste als „onkun
dig idealist" moeten betitelen.. Als we
tenminste de terminologie moeten over
nemen, die de Haarlemse dokter-schrij
ver A. Melchior in zijn nieuwe, natuur
lijk door hem zelf geïllustreerde boek
„Gekluisterd Kongo?" meegeeft aan de
strijders voor de volkomen gelijkberech-
tigdheid der negers. Waarmee we alleen
maar willen zeggen, dat dit boek uit die
precies tegenovergestelde mentaliteit is
geschreven. Met dit soort paternalisme
schieten we, in hoe verzorgde en prettig
leesbare vorm het ook gegoten is, weinig
op! „Gekluisterd Kongo?" dient in de
eerste plaats de Beigen. Het deelt
schouderklopjes uit op een wijze waar
voor zelfs een Belg als Louis de Lent-
decker (wiens alleraardigste „Wapi
Kongo?" we destijds in deze kolommen
bespraken) beslist zou passen!
Sch.
N.a.v. „Luipaardmannen en Slangen
dansers" door P. J. Suasso de Lima
de Prado W. P. Uitg. Scheltens en
Giltay, Amsterdam.
„Gekluisterd Kongo?" door dr. A.
Melchior. Uitg. „De Spaarnestad",
Haarlem.
Het is inderdaad onbevredigend, dat
in de afgelopen 12 jaar niet meer op het
woningtekort is ingelopen. Men mag
echter niet vergeten, dat eerst in 1950
is begonnen met het inhalen van de ach
terstand. Daarvoor werd het tekort
steeds groter. Inderdaad zijn de prog
noses te rooskleurig geweest. Het is te
leurstellend, dat bij een produktie van
68.000 woningen in 1956 slechts met
11.000 woningen op het tekort werd in
gelopen in plaats van de verwachte
20.000. Het aantal huwelijken heeft de
schattingen overtroffen. Om het tekort
in te halen met een tempo van 20.000
per jaar moeten er 76.000 tot 77.000 wo
ningen per jaar worden gebouwd. Wij
moeten door het tekort heen zijn vóór
1965. In dat jaar ontstaat n.l. het echo
effect van het grote aantal geboorten in
1945'46. Ook de krotopruiming moet
worden versneld. Gestreefd moet wor
den naar de bouw van meer dan 75.000
woningen per jaar.
Dit merkte minister Witte gistermorgen
in de Eerste Kamer op bij de behande
ling van de begroting van Volkshuisves
ting en Bouwnijverheid, waarmede de
Kamer gisteren verder ging.
De minister deelde voorts mede, dat
overig gaande is over het verlenen van
vrijstelling voor dienstplichtige bouw
vakarbeiders.
Wat de mogelijkheden van houten wo
ningen betreft, verklaarde de bewinds
man, dat er thans in ons land 10 syste
men worden toegepast.
In aanbouw zijn thans 1500 houten
woningen. Men hoopt, dat uit deze sy
stemen een aantal systemen voor massa-
bouw voortkomt.
De minister was het eens met de heer
Broeksz (P.v.d.A.), dat gestreefd dient
te worden naar normalisatie en stan
daardisatie in de woningbouw. De moge
lijkheden voor de overheid om regelend
op te treden zijn echter beperkt.
Het is onmogelijk om door subsidie-
wijzigingen standaardisatie in de afme
tingen bij de woningbouw af te dwin
gen. De enige standaardisatie waarover
thans serieus wordt gedacht is de af-
stand van vloer tot vloer bij de woning
bouw.
Hoewel het zwaartepunt bij de wo
ningbouw nog steeds ligt bij mankracht
en materialen, verschuift het accent
naar de financiering, die uitermate
moeilijk en bezwaarlijk wordt. De ge
meenten verkeren in hachelijke om
standigheden bij de financiering van de
woningbouw. De minister gaf toe ten
deze aanvankelijk te optimistisch te zijn
geweest. Dc beste tiid voor de woning
bouw is bij een laagconjunctuur. Er is
echter geen keus. Het woningtekort
noodzaakt onder alle omstandigheden
tot de bouw van zoveel mogelijk wonin
gen. De bewindsman was dus niet opti
mistisch meer over de financiering van
de woningbouw. Wil moeten proberen
A komende periode van bestedingsbe
perking, waarschijnlijk van een half
jaar tot 12 maanden, met kunst en vlieg
werk te overbruggen. Thans is de kapi
taalspositie deplorabel. Op lange termijn
is er echter wel verlichting te verwach
ten. Mochten de moeilijkheden in de
toekomst voortduren, dan zullen er ri
goureuze maatregelen moeten worden
genomen. Nederland moet het offer
brengen om op redelijke termijn de
woningzoekenden aan een woning te
helpen.
In maart 1957, zo deelde de minister
mede. zijn 2400 woningen meer gebouwd
dan in maart 1956. Een regeling voor
de huisvesting van studenten is in stu
die.
Over het vraagstuk van de ruimtelij
ke ordening merkte de minister op, dat
men nog niet verder is dan de probleem
stelling. Het is ook vrijwel onmogelijk
thans concrete mededelingen te doen
over de Randstad Holland n.a.v. de snel
toenemende bevolking. Er moet echter
inderdaad grote haast worden betracht
met dit vraagstuk. Intensieve samen
werking is nodig tussen rijk, provincie
en gemeente. Ook in de ministerraad is
de kwestie van de ruimtelijke ordening