Pantomimes van Marcel Marceau w JAN SLUYTERS overleden Riddertijd in utrecht TWEE SCHRIJVERS OVER AFRIKA Woningtekort moet vóór 1965 opgeheven zijn f vb ^ólveir jongen gevonden in India Dichter van de stilte m net oranje doosje Virtuoze schilder van de zichtbare wereld Radicalisme en paternalisme Minister Witte in Eerste Kamer E' r' Missa Solemnis in liet Concertgebouw Frans Duwaertprijzen Toernooi op „Galgenwaard" Eet gouden draadspel Financiering woningbouw uitermate moeilijk - Kapitaalspositie deplorabel k:f (if 0 DONDERDAG 9 MEI 195', PAGINA 3 m Wm ?We >n. - A- Od Marcel Marceau als „Bip Houten woningen Te optimistisch Ruimtelijke ordening ?n '^&rn> in de buurt van de Indiase stad Delhi, hebben jagers, die op y Jroep wolven jacht maakten, deze wolvenjongen gevonden, die op hp i f en voeten met de dieren meeliolde. Een boerenfamilie in de buurt ee/i ion%cn geïdentificeerd als haar zesjarige zoon Parsoeram, die door jon werd meegenomen, toen hij achttien maanden oud was. De 'Ir ^*1 'iee/t f'c gewoonten van een wolf, brengt wolfachtige kreten uit en ho i terw'jl hij op handen en voeten staat. Toen hij gevangen werd, ge/ her geheel niet spreken, maar nu heeft hij reeds enige ivoorden eprd, hij kan evenwel nog steeds niet rechtop staan. De foto toont de jongen op de arm van een bediende van zijn ouders. Op 17, 19 en 21 mei a.s. zullen het Con- certgebouworkes, en het Toonkunstkoor afd. Amsterdam de Missa Solemnis, Beet hoven,, meest omvangrijke compositie uit voeren. Otto Klemperer, de dirigent die onlangs bij de afwezigheid van Eduard van Beinum het Concertgebouworkest met groot succes heeft geleid, zal deze opvoe ringen leiden. Het Toonkunstkoor is voor deze gelegenheid versterkt met het Col legium Musicum Amstelodamense o.l.v. Toon Vranken. Als solisten verlenen hun medewerking de sopraan Elisabeth Schwarzkopf, de alt Nan Merriman, de Hongaarse tenor Josef Simandy en de baB Heinz Rehfuss. De uitvoering van de Missa Solemnis is de eerste sinds 18 jaar. B. en W. van Amsterdam hebben <ie Frans Duwaertprijzen 1956 voor het typo grafisch best verzorgde boek, tijdschrift of handelsdrukwerk, verschenen in de pe riode tussen 1 oktober 1955 en 1 oktober 1956, toegekend overeenkomstig de voor dracht van de adviescommissie, bestaande uit de heren G. Kiljan, J. W. Schrofer en B. Stroman. J. Vermeulen krijgt voor de verzorging van het boek „De stijl 19171931" (schrij ver dr. H. Jaffe, uitgave J. H. Meulen- hoff, Amsterdam) de prijs voor het beste boek of tijdschrift; Otto Treumann voor de Rayon Revue (jaargang 10) de prijs voor het best verzorgde handelsdrukwerk. Mart Kempers kreeg de prijs voor het niet met een commercieel doel uitgegeven drukwerk, n.l. voor de verzorging van het boek „Gaspard de la Nuit", uitgave van de stichting „De Roos" te Utrecht. Blijkens het verslag over 1956 van „De Batavia-Arak Maatschappij" lag de ver koop weer beduidend boven die van het voorafgaande jaar. In enkele afzetgebie den nam de vraag niet onaanzienlijk toe. De goederenbaten beliepen 238.546 (124.000). Na aftrek van onkosten en af schrijvingen is er een saldo winst van 98.679 (37.004). Voorgesteld wordt een dividend uit te keren van 8 (6) pet. midden van dc 19e eeuw bloei- varjjs de kunstvorm van de panto- de Con,® Gegroeid uit de middeleeuwse ïetl "ia del Arte met de klassieke figu- "Otwiui, Pierrot, Harlekijn en Colombine, deiin *elde de pantomime zich tot han- t(j^ S ponder gesproken woord. In deze iti j s Marcel Marceau een van de groten de Ze wonderlijke wereld van zwijgen- ton/Poloeie en stille esthetiek op het of ;61- Slechts een ritmische begeleiding fa„t "J sobere orchestratie begeleidt dit t„ *t<s°he bewegingsspel, waarbij de *Uea wer ervaart dat uit de gewone tve~j*asse materie van gebruikelijke be- die e Ren een kunstvorm te scheppen is, di pn rake typering geeft van mensen, sie en situaties. Juist omdat de expres- si^ ao het woord ontbreekt, moet de ïrOot Ve kracht van dc pantomime daoicv,ï'Jn- Het groteske is dan ook een middel in deze kunstvorm, die bfl hitmunt door ontroerende eenvoud epn onderhoudend-geestige opbouw 11 de „dans". Be is ,..Srote creatie van Marcel Marceau Car 'int Personage Bip. In het Theater hef CT*e Amsterdam, waar een week lang VieM L°ndon's Festival Ballet triomfen r<Je. kwam deze boeiende „film" tot ahde*' .^arceau zelf ziet Bip als zijn Zelt r ik. Hij confronteert hem met zich- hijj'.dij wordt door hem gecorrigeerd en «tin daagt hem uit. En van de ene HlJ is 6 ilaar de andere voert Marceau hem de dichter van de stilte, die Ze§t dan vele poëten van de mo- 'll e generatie, die niet altijd een zin- hfsv koud geven aan hun produkten. febn u zet de traditie van Êtie-deau waardig voort. 6eze v Degroux de grootmeester van ho0rt "ast. Zijn Pantomime Theater be de grote Hij is met tot de beste ter wereld. deel Beger en Gilles Segal maken Uit, uii van de groep en zij tonen een ïfopjdderlijke creatieve begaafdheid. „De die p n" was dan ook een pantomime, Vatlg®estig en verrassend werd gebracht. Be .ke grotere nummers vermelden wij van Marcel de titelrol gesecundeerd ÏYta,,„^nlf van Tsu-Ku-Mi1 r- PC6au Ui,»' do, 'eert or en verder wordt Bierre Verry, Gilles Leger en Gil les Segal. Het decor en de kostuums van Jacques Noel waren zeer suggestief. Na de pauze zagen wij „Le 14 juillet" en „De Bank van Lening", twee panto mimes in de zetting van Marcel Marceau, weer in sobere decors en kostuums van Noel. De opbouw van de pantomimes van Marceau Is niet geheel alleen op eenvoud gebaseerd. Hij demonstreert een verbluf fende virtuositeit in het overgaan van bewegingen. De toeschouwer krijgt gele genheid om zich in te leven en om zich zelfs te vereenzelvigen met bepaalde per sonages. Juist de montage van de hande lingen, die nergens op het contrast is gebaseerd, zodat de tragiek en de humor niet schoksgewijs en ruw wordt opge drongen, maakt de tonaliteit van de pan tomimes van Marceau zo teer en ver fijnd. Of het nu een droefheid is, of een spot; de ironie en de weemoed wordt nooit te heftig. Het blijft van een wel dadige mildheid, waardoor deze stille kunstvorm zo intens menselijk is en blijft. De vier pantomimes van Bip, n.l. Bip als temmer, Bip op reis. Bip als David en Goliath en Bip en de vlinder, zijn wel het hoogtepunt van het programma. Marceau bereikt daarin een virtuositeit, die verbluffend is. De rake psychologie en de zuivere esthetica verlenen zijn pantomimes een eigen waarde. De belichtingseffecten zijn bijzonder geraffineerd. Maar toch treft het steeds weer, dat de soberheid zo indringend is. Marceau verdrinkt zich niet in een over daad van requisieten. Hij duidt ze aan met de bewegingen. Hij modelleert de ruimte tot een wereld vol voorwerpen. Hij geeft zijn personages met enkele stre ken van zijn pantomimisch pallet de juiste lijn en kleur. Hij houdt van de mens, want een grote mate van deemoed is het Leitmotiv voor zijn bijzondere kunst. Wie uit het geraas en geroezemoes van de moderne wereld met het jachtige le ven, zich wil gaan vermeien bij de su blieme stilte, die zo overvol inhoud is, kan bij het programma van Marcel Mar ceau vinden dat wat wellicht geen enkele andere kunstvorm zo weldadig vermag te schenken. Bu. Vvï'--'?V" "X;? j BjBaiialPMM ^an onze Utrechtse redacteur) %l^S,b-recht van Utengoye, Burggraaf v s(erend naar de naam mr W. H. J. k Utrecht, in de twintigste eeuw wethouder Nfks kitoBf en functie van Sw t^ut, tijdelijk residerend op het bf6 Auylen, ;s <jezer dagen door Hu- Uq t' Heer van Vianen, Wapenkoning l;<j Ad&r het pseudoniem J. W. de Jong §raj.ari de Utrechtse vroedschap met verzocht te consenteren, dat „Op °bten ende acht Juny van dit jaer Ualghenwaert men hem ter eren °§hen tomoyeren." ®°rchgrave heeft toegestemd en op 7 en 8 juni a.s. in het êt0o!0n ..Galgenwaard" te Utrecht een t>ra Tiddertoemooi „Het Gouden Uw Pet"> waarvoor C. A. Schilp de 6o hrijft en waarin 187 personen 5-hoi, Paar<ten zullen optreden, aan een. be2o5aand op de plechtigheid van het in Zuylen, dat wij mochten bij- J^q daarbij gelijk genietend van bet h aa.ttijd aan het hof, zoals dat in van de veertiende eeuw werd eU fipf^bt, omringd door hoofse ridders S(,!^ige jonkvrouwen, mogen wij doon feest verwachten. ^stre Van der Bas vergastte als min net et ons reeds bij de valbrug van *'3q o0' pp verrukkelijke ballades bij M rVaatliermuaiek, gelijk hij die bij ddersteekspel zal doen horen. bij op de burggrafelijke loge zal het spel ook met een kort k bot,^ tolciden, iets vertellen over de en de rivaliteit tussen Jan van b^^ont en Johan de BarbanCon, die Verliefd zijn op jonkvrouwe Mar- van Teilingen. Na een dans van ?al ^"Aoisjes klinkt trompetgeschal en ^V0j trompetterskorps binnenrijden, door de wapenkoning en zijn Mijdrechters. STADION 7 EN 8 JU N.l .'5-7 Urggraaf van Utrecht komt met e>„fev°tS. waaronder twee narren ls' Het slot van de stoet wordt gevormd door de jagermeester met zijn gevolg. Tijdens een gouden draadspel krijgen Jan van Beaumont en Johan de Bar- b an con ruzie. Jan neemt de houding van Johan niet langer en daagt hem, via een verzoekschrift aan de wapen koning uit. De burggraaf staat de twee strijd toe. Wie er wint valt nu nog niet te zeggen. Als de tweestrijd ten einde is ver zoeken de twee narren het op hun wijze over te mogen doen. Zij worden opge nomen in een wilde dans van 36 narren, terwijl het grafelijke gezelschap zich opmaakt de paarden te bestijgen. Het gezelschap verlaat het toernoodveld. De ridders geven een laatste staaltje van hun behendigheid en eenzaam blijft achter de minstreel, die allen een wel thuis toewenst. Het spel zal stipt half tien des avonds beginnen en om elf uur eindigen. Met de plaatsen buiten Utrecht, o.a. Tiel. Nijkerk, Culemborg, Arnhem, Nijmegen, Ede-Wageningen zal voor extra-ver binding gezorgd worden. Vannacht is in zijn woning aan het Olympiaplein te Amsterdam op 75-jarige leeftijd overleden de kunstschilder Jan Sluyters. Het overlijden van deze zeer bekende portrettist, colorist en lithograaf komt voor ingewijden niet onverwachts. De schilder was al geruime tijd vrij ernstig ziek. Johannes Carolus Bernardus Sluyters werd geboren op 17 december 1881 in 's-Hertogenbosch. Hij behaalde in 1901 de akte m. o. tekenen en studeerde vervolgens aan de Rijksacademie voor B. K. te Amsterdam. In 1904 verwierf hij de Prix de Rome voor schilderkunst en maakte een twee-jarige studiereis naar Italië, Spanje en Frankrijk. Vervolgens was hij werkzaam in Amsterdam en Laren. Hij schilderde veel figuren, por tretten, maakten stillevens. Doeken van zijn hand hangen in de musea te Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Dordrecht, 's-Hertogenbosch, Utrecht, Parijs, Antwerpen en Brussel. Als lithograaf maakte hij naam door de illustraties van kinderboeken en door zijn prenten in „De Groene Amsterdammer" gedurende de jaren 19141918. In 1910 voerde hij een opdracht uit voor muurschilderingen op de wereldtentoonstelling te Brussel. Jan Sluyters is in het bezit van de gouden medailles van Arti, van Pulchri en van de stad Amsterdam. Hij is lid van de Academie de Belgique, Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en officier in de orde van Oranje Nassau. „Verkreeg in 1904 de Prix de Rome". Zo kan men in alle levensberichten het eerste grote succes, het eerste doorbre ken van het talent van Jan Sluyters ge registreerd vinden. De bekroning met de Prix de Rome is ook in andere zin be slissend geweest voor de plaats, die Jan Sluyters in onze beeldende kunst heeft ingenomen. Toen Sluyters namelijk nog een deel van het stipendium, verbon den aan de Prix de Rome, te goed had, weigerde hij dit te aanvaarden, daar zijn persoonlijke inzichten en gevoelens zich niet konden verenigen met de voor schriften van de jury. De beslissing sloeg in als een bom in het kunstleven van het begin dezer eeuw. Sluyters had zijn visitekaartje als non-conformist ge toond. Een non-conformist. Dat is Sluyters altijd geweest. Op de bres om de.hem fascinerende veroveringen en vernieu wingen van buitenlandse kunstbroeders hier te introduceren, kon het hem niet schelen of hij daarmee de burger schok te. Zo werd hij een der eersten die de cubistische schildermanier in Nederland vertegenwoordigde. Later sloot hij zich aan bij het expressionisme en steeds als er woeling was in de kunstopvattingen, was Sluyters bij de revolutionairen. Het zou Sluyters schromelijk te kort doen wanneer wij hem zouden uitbeel den als een man die blindelings met alle nieuwe richtingen meedeed. Had hij in zijn jongere jaren de behoefte gevoeld in de vaderlandse kunsttraditie frisheid te brengen, hij is nooit een „meeloper" geworden met internationale snobisti- OP twee manieren kan men schrij ven over Afrika. Of liever gezegd er is tweeërlei geestesgesteld heid van waaruit men zijn blanke medemensen kan voorlichten over het zwarte continent, dat midden in een stormachtige ontwikkeling staat. Het oude „kolonialisme" is (officieel) dood. Het is vervangen door die wel willende, maar wezenlijk tekortschie tende wat neerbuigende liefde voor de „onontwikkelde" neger, die „ver standig aangepakt moet worden". Dit „paternalisme" staat lijnrecht tegen over de geestesgesteldheid, die radi caal lijkt, maar aileen consequent doorredeneert uit het postulaat van 's mensen gelijkheid enhaar con clusies aan de praktijk durft te toet sen! Twee recente uitgaven, die van een volkomen verschillende menta liteit getuigen, leveren van deze te genstelling wel sprekende voorbeel den! VERRASSEND, schokkend zelfs, is „Luipaardmannen en slangendan sers", een in alle opzichten vorste lijke uitgave die in de serie, waarin ook dr. Juliens befaamde Afrika-triologie het licht zag, verscheen van de hand van pater P. Suasso de Lima de Prado. Deze auteur is voor de lezers van ons blad en de luisteraars en kijkers van de K.R.O. geen onbekende. Sedert zijn door ziekte gedwongen terugkeer uit Uganda heeft deze Witte Pater een respectabele publicistische arbeid verricht. Zijn strijd voor de juiste waardering van de neger en zijn ras het woord „apostolaat" is hier alleszins op zijn plaats! heeft in dit nieuwe boek een bekroning gevon den. De voorzichtige profeten van „ge leidelijke ontwikkeling" moet het nog te radicaal zijn. Maar kan men de „zwar te man", de „zwarte mens" pater Suasso spreekt bijna nergens van „ne ger" centraal stellen en anders ein digen dan in „radicalisme", kan men dan anders doen dan een berg blanke welwillendheid ontmaskeren of althans tot de juiste proporties terugbrengen? In zijn jarenlange arbeid o.m. als directeur van Uganda's enige katholieke dagblad „Munno" heeft de schrijver geleerd de consequenties te trekken van de waar heid, dat „wij allen Kind-zijn van de zelfde Vader". De schrijver wijdt aan dacht aan de mysterieuze, vaak ma- gisch-rituele onderstromen der Afri kaanse politieke ontwikkeling lui paardmannen en slangendansers! Hij be schrijft de ellendige toestand van het sous-proletariaat en de gespletenheid sche stromingen. Zo er van één Neder landse schilder getuigd kan worden, dat hij onverschrokken zichzelf bleef, trouw aan het vakmanschap toen bepaalde ab- straktc richtingen dit aantastten, trouw aan de pure waarden van de schilder kunst, aan de onuitputtelijke rijkdom van de zichtbare wereld met zijn weel de van kleur, dan is dat Jan Sluyters. Uit welke periode van zijn lange car rière men ook een schilderij van Sluy ters ziet, uit zijn expressionistische pe riode te Staphorst uit zijn Parijse tijd, of uit zijn jongste Amsterdamse jaren, er is een onmiskenbaar handschrift, dat de beschouwer de naam Sluyters influis tert. De virtuoze roekeloosheid waarop hij kleuren gebruikt, de vitaliteit, die zelfs in de fijnst geschakeerde werken doorstraalt, de onuitputtelijke felle lief de voor het leven kenmerken zijn inte rieurs en landschappen, stillevens en portretten. Misschien was Sluyters als portret schilder het grootst. Hij bezat de gave een voor hem poserende mens dieper te peilen dan met de ogen alleen en hij had de durf om wat hij in zijn model zag ook uit te beelden in zijn schilderijen. Beroemd werden zijn portretten van dr. Wibaut, kardinaal Van Rossum, Willem Mengelberg en mevr. Theo Mann- Bouwmeester. Nog beroemder wellicht werden zijn baby-portretten, een genre, dat bijzonder moeilijk is, omdat het te gelijk de uiterste tederheid en uiterste vitaliteit van het object uit te beelden heeft. Het is kenmerkend voor Jan Sluy ters, voor zijn vriendelijke menselijk heid en zijn jong-blijvende geest, dat hij van 1908, toen zijn eerste baby-portret ten ontstonden, tot aan zijn laatste ja ren in dit genre vreugde is blijven vin den. Hij schilderde de kinderen met een vaart en een robuuste zinnelijkheid, die de mens Sluyters karakteriseren. In Sluyters verliest Nederland een groot en zeer menselijk schilder, een kunstenaar, die met gezag de oude waarden van de schilderkunst verdedi gen kon tegen de aanstormende golven van een nihilistische vernieuwing. „Een ding'', zo zei hij eens in een in terview, „heb ik nooit kunnen missen: het contact met de natuur, met de her kenbare natuurlijke vorm. Ik geloof, dat degenen, die de natuurlijke vorm niet willen erkennen, zich op gevaarlijke paden begeven en gauw steriel zullen worden." Dat is het testament van Sluyters, de verdediger van wat eeuwenlang de schil ders lief is geweest, de schoonheid van het zintuiglijk waarneembare, het festijn der ogen weerspiegeld in het festijn der kleuren. ZWARTE MEISJESSTUDENTEN IN UGANDA. der „evolués". Dat hij niettemin tot vol komen sociale en politieke gelijkberech- tigheid durft te concluderen, is een be moediging voor allen, die geloven in de goede kanten van het huidige gistings proces. Hier en daar treft men sporen van de haast, waarmee de in de jaren gegroeide gedachten in dit boek zijn uit geschreven, maar we nemen van onze kwalificatie „een vorstelijke uitgave" geen woord terug. tN toch zouden we de goede missio- naris-auteur eigenlijk als blanke „beunhaas" of tenminste als „onkun dig idealist" moeten betitelen.. Als we tenminste de terminologie moeten over nemen, die de Haarlemse dokter-schrij ver A. Melchior in zijn nieuwe, natuur lijk door hem zelf geïllustreerde boek „Gekluisterd Kongo?" meegeeft aan de strijders voor de volkomen gelijkberech- tigdheid der negers. Waarmee we alleen maar willen zeggen, dat dit boek uit die precies tegenovergestelde mentaliteit is geschreven. Met dit soort paternalisme schieten we, in hoe verzorgde en prettig leesbare vorm het ook gegoten is, weinig op! „Gekluisterd Kongo?" dient in de eerste plaats de Beigen. Het deelt schouderklopjes uit op een wijze waar voor zelfs een Belg als Louis de Lent- decker (wiens alleraardigste „Wapi Kongo?" we destijds in deze kolommen bespraken) beslist zou passen! Sch. N.a.v. „Luipaardmannen en Slangen dansers" door P. J. Suasso de Lima de Prado W. P. Uitg. Scheltens en Giltay, Amsterdam. „Gekluisterd Kongo?" door dr. A. Melchior. Uitg. „De Spaarnestad", Haarlem. Het is inderdaad onbevredigend, dat in de afgelopen 12 jaar niet meer op het woningtekort is ingelopen. Men mag echter niet vergeten, dat eerst in 1950 is begonnen met het inhalen van de ach terstand. Daarvoor werd het tekort steeds groter. Inderdaad zijn de prog noses te rooskleurig geweest. Het is te leurstellend, dat bij een produktie van 68.000 woningen in 1956 slechts met 11.000 woningen op het tekort werd in gelopen in plaats van de verwachte 20.000. Het aantal huwelijken heeft de schattingen overtroffen. Om het tekort in te halen met een tempo van 20.000 per jaar moeten er 76.000 tot 77.000 wo ningen per jaar worden gebouwd. Wij moeten door het tekort heen zijn vóór 1965. In dat jaar ontstaat n.l. het echo effect van het grote aantal geboorten in 1945'46. Ook de krotopruiming moet worden versneld. Gestreefd moet wor den naar de bouw van meer dan 75.000 woningen per jaar. Dit merkte minister Witte gistermorgen in de Eerste Kamer op bij de behande ling van de begroting van Volkshuisves ting en Bouwnijverheid, waarmede de Kamer gisteren verder ging. De minister deelde voorts mede, dat overig gaande is over het verlenen van vrijstelling voor dienstplichtige bouw vakarbeiders. Wat de mogelijkheden van houten wo ningen betreft, verklaarde de bewinds man, dat er thans in ons land 10 syste men worden toegepast. In aanbouw zijn thans 1500 houten woningen. Men hoopt, dat uit deze sy stemen een aantal systemen voor massa- bouw voortkomt. De minister was het eens met de heer Broeksz (P.v.d.A.), dat gestreefd dient te worden naar normalisatie en stan daardisatie in de woningbouw. De moge lijkheden voor de overheid om regelend op te treden zijn echter beperkt. Het is onmogelijk om door subsidie- wijzigingen standaardisatie in de afme tingen bij de woningbouw af te dwin gen. De enige standaardisatie waarover thans serieus wordt gedacht is de af- stand van vloer tot vloer bij de woning bouw. Hoewel het zwaartepunt bij de wo ningbouw nog steeds ligt bij mankracht en materialen, verschuift het accent naar de financiering, die uitermate moeilijk en bezwaarlijk wordt. De ge meenten verkeren in hachelijke om standigheden bij de financiering van de woningbouw. De minister gaf toe ten deze aanvankelijk te optimistisch te zijn geweest. Dc beste tiid voor de woning bouw is bij een laagconjunctuur. Er is echter geen keus. Het woningtekort noodzaakt onder alle omstandigheden tot de bouw van zoveel mogelijk wonin gen. De bewindsman was dus niet opti mistisch meer over de financiering van de woningbouw. Wil moeten proberen A komende periode van bestedingsbe perking, waarschijnlijk van een half jaar tot 12 maanden, met kunst en vlieg werk te overbruggen. Thans is de kapi taalspositie deplorabel. Op lange termijn is er echter wel verlichting te verwach ten. Mochten de moeilijkheden in de toekomst voortduren, dan zullen er ri goureuze maatregelen moeten worden genomen. Nederland moet het offer brengen om op redelijke termijn de woningzoekenden aan een woning te helpen. In maart 1957, zo deelde de minister mede. zijn 2400 woningen meer gebouwd dan in maart 1956. Een regeling voor de huisvesting van studenten is in stu die. Over het vraagstuk van de ruimtelij ke ordening merkte de minister op, dat men nog niet verder is dan de probleem stelling. Het is ook vrijwel onmogelijk thans concrete mededelingen te doen over de Randstad Holland n.a.v. de snel toenemende bevolking. Er moet echter inderdaad grote haast worden betracht met dit vraagstuk. Intensieve samen werking is nodig tussen rijk, provincie en gemeente. Ook in de ministerraad is de kwestie van de ruimtelijke ordening

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 3