DE MENS
Rudi van Dantzig
A rtistieke
Actualiteiten
Bezienswaardige kollekties
J. K. HUYSMANS
te Roermond en Den Haag
Niet de literator, maar
vb
oekt een eigen stijl
Roermond
Naar een Nederlandse
danstraditie?
Geschoten
Kammossels
British Season
Moltzau
ZATERDAG 11 MEI 1957
Voor de derde maal staat op het
programma van het Nederlands
Ballet voor het Holland Festival,
werk van een jonge Nederlandse
choreograaf. Na de experimentele
balletten „Nachteiland" (1955) en
„Tij en Ontij" (1956), heeft Rudi
van Dantzig een muziekballet ge
schreven in opdracht van de
Kunstmaand Amsterdam. Het is
een hoge ondefscheiding voor een
nog zo* jonge choreograaf, om
reeds drie achtereenvolgende ke
ren op een kunstmanifestatie als
het Holland Festival is, in een
programma van grootmeesters
der danskunst een plaats te zien
„Laat men niet geloven" zei
Huysmans op zijn sterfbed „dat ik
alleen maar literatuur gemaakt
heb." Huysmans' laatste wens is
door de tijd vervuld. De belang
stelling anno 1957 geldt niet de
literatuur die Huysmans ge
maakt heeft, maar de neerslag
van een getourmenteerd en dyna
misch leven. Niet de literator,
maar de mens die men echter al
leen uit zijn werk kan leren ken
nen. Of uit de voortreffelijke bio
grafie die de Engelsman James
La ver aan hem wijdde onder de
titel „The first decadent".*
3 Tussen Vuur en Water
De Slag om Engeland
3 De Invasie se dr. geb. t 8.90
1
2
DE tentoonstellingen die onze
vele musea voortdurend or
ganiseren van erkende histori
Sche of volwassen eigentijdse
kunst, zijn natuurlijk altijd inte
ressant, maar het is mij vaak
alsof er aan hun welsprekend
heid een bij-luchtje zit. Ze doen
mij meestal óf aan de advocaten-
bef óf aan de schoolmeestersbril
denken en aan geen van beide
denk ik graag Er wordt, zo lijkt
het mij soms, door de musea
misschien wel niet te veel, maar
wel heel veel te nadrukkelijk
uitgelegd, gewezen, voorgelicht
en gepleit. En dit niet enkel per
catalogus, waartegen althans het
probate middel bestaat: hem niet
te openen maar ook door de
samenstelling der tentoonstellin
gen zelf, de keuze en na de keuze
de rangschikking en de opstelling
der werken van de bepaalde
meester, de bepaalde groep of het
bepaalde tijdperk of genre waar
over het gaat.
E MENS Joris Karl Huysmans
is oneindig veel boeiender
ah zijn boeken. Dat men de zon-
erlinge Parijzenaar van Bredase
0lïiaf 50 jaar na zijn sterfdag (12
^ei 1907) nog kent en herdenkt,
°ttit waarachtig niet omdat hij
*ulke onvergetelijke meesterwer-
en zou hebben geschreven. Want
is, zijn ontwijfelbaar kunste
naarschap ten spijt, bepaald niet
geval. In de meeste litera
tuurgeschiedenissen staat Joris
arl Huysmans dan ook, bij wijze
fan spreken, vermeld in de kleine
ettertjes. Als een representant
Van het naturalisme, opgegroeid
verzet gekomen tegen de be-
111 de schaduw van Zola, en later
Perkingen der naturalistenschool,
^er platvloerse romanstof hij
Verruimen wilde met kunst, we
gschap, historie en vooral met
bovennatuur.
Dag en nacht hoor ik Mozart
toegewezen voor zijn werk. Het
betekent een erkenning van zijn
talent als kunstenaar.
Verzamelaars
die een prototype mag heten van de
moderne zielzorger, abbé Mugnier.
Hun ontmoeting werd het definitie
ve keerpunt. Het begrip voor de ver-
wrongenheden van een mens en de
takt waarmee abbé Mugnier Huys-
mans tegemoet kwam, verbaast
zelfs de hedendaagse lezer door de
moderne allure. Hij keerde de ont
vankelijkheid van zijn pupil voor uit
zonderlijke ervaringen ten goede door
hem de esthetiek te doen proeven
van het Opus Dei der monniken, en
zo, op de enige manier die voor Huys-
mans acceptabel was, langs de weg
der zintuiglijke bekoring, trad de
genade binnen in die gekwelde ziel.
Met hoeveel worsteling en lijden de
bevrijding gepaard ging heeft Huys-
mans in zijn katholieke romans be
schreven. Dat zijn bekering waar
achtig geweest is wordt bestreden,
maar onomstotelijk bewezen door
zijn begrip voor het mystieke lijden
van Lidwina van Schiedam, wier bio
grafie hij schreef in de dagen toen
zijn eigen licharm het verval op de
pijnlijkste wijze gewaar werd.
p.
Uitgeverij Faber, Londen.
tine> Rouault er met hoofdwerken in
vertegenwoordigd zijn. Ook zijn er
prachtige stukken bij van andere gro
ten: Matisse, Brague, Léger, de Vla-
minck, Dufy, Berthe Morissot, Modi-
gliani, Villon, Miro, maar ook want
deze waarlijk levende verzameling
houdt uiteraard geen halt bij de vei
liggestelde hekken van Bazaine en
Manessier, van Bissière. Uit de jong
ste tijd vindt men er tevens schilde
rijen van Estève en Singier, van
Vieira de Silva en Nicolas de Staëh
die menigeen die het overigens met
de moderne kunst goed kan vinden,
minder zullen aanstaan; maar het
merkwaardige is, dat zij in de bewe
gende spiegel van deze collectie toch
waardevol, want medewerkzaam, zijn
in de reflexie der betere stukken. Ik
moet er bij zeggen, dat ik lang niet
alle namen van betekenis genoemd
heb. Met wat ik noemde, meende ik
echter reeds uw nieuwegierigheid te
prikkelen. En ik wil het liever daar
bij laten, dan zo aanstonds het gevoel
te hebben, dat ik zelf een bef of een
met krijt bestofte bril draag.
Vroege aquarel van Kees van Dongen uit de Roermondse collectie.
ELLESTON TREVOR'S
S Trilogie over de
Tweede Wereldoorlog
(Duinkerken) 3e dr. geb. f 7.90
3e druk geb. f 8.90
Realisme, Humor, Meesterlijk
geschreven.
3 Vraagt Uw boekhandel
deze Hollandia-uitgaven
Wat de Roermondse collectie be
treft, deze is wel stiller en volstrekt
niet in dezelfde zin modern, maar als
spiegelbeeld van kunstwerken stel
lig niet minder een heldere eenheid
dan de Moltzau-collectie. En ook zij
is toch beweeglijk. Ze opent met een
twintigtal etsen van niemand minder
dan Rembrandt- met daarnaast prach
tige tekeningen van Jan van Goyen,
Joachim de Wit, Van Mieris, Anthony
van Dijk, Ferdinand Bol, en eindigt
met tekeningen^ van een drietal kun
stenaars die op het moment nog geen
veertig zijn, zoals Molenkamp en Van
Zummeren, of zelfs nog maar nau
welijks twintig, zoals Jo Birker. Daar
tussen in vindt men uit het Romanti
sche tijdperk of daaromtrent heerlijke
prenten, aquarellen of tekeningen,
van meesters als Bakker, Korff, J. Bos
boom- Daubigny, Joseph Israëls, P.
Josselin de Jong, Leickert (een mag
nifiek strandstukje in olieverf, waar
naar de heer Scheen, die expert is in
zulke stukken, stellig zou watertan
den), Albert Neuhuys, A. van Rappart,
A. Schelfhout en S. Verveer (idem!).
Dan, uit de tijd der snelle vernieu
wingen, stukken van Signac en Blan-
zak, van Breitner, de Marissen- Mau-
ten hoeveel er van waar ls. Dat is bij
Dali altijd de vraag.
DE SPAANSE SURREALISTISCHE
schilder Salvador Dali is een man die
zo af en toe de artistieke wereld in
opschudding of in ieder geval in
verbazing moet brengen door zijn
vreemde uitlatingen en ondernemin
gen. Vorige week kwam hij uit Ame
rika terug en toen onthulde hij dat hij
een Christus heeft geschilderd vol
gens een nieuwe methode. De verf
wordt met een haakbus op een meta
len plaat geschoten. Dali beweerde
op deze manier een prachtige Christus
geschilderd te hebben. Tot de eerste
werken die Dali volgens deze methode
vervaardigd heeft behoren ook illu
straties in acht kleuren waterverf bij
een uitgave van Don Quichotte. Hon
derd schapen moeten hun huid offeren
voor de banden van de 197 exempla
ren die deze uitgave zal tellen. Wan
neer Dali tien dagen te Parijs is ge
weest vertrekt hij naar Spanje waar
hij een surrealistisch landschap gaat
schilderen van Santiago de Compo-
stella. Een grote hoeveelheid Kam-
mosselschelpen de kammossel is
het embleem van Santiago dient om
het surrealistische karakter aan te
geven. „De kammossel is het eindpunt
van mijn studies na de zee-egel en de
bloemkool," aldus Dali, die weer eens
de aandacht op zich heeft weten te
vestigen, al moeten we maar afwach-
MET HET OPENEN VAN EEN ten
toonstelling van Britse aquarellen uit
de achttiende, negentiende en twin
tigste eeuw in het Provinciehuis te
Leeuwarden wordt in de provincie
Friesland tegelijkertijd „The British
Season" geopend dat aldaar in de
maanden juni, juli en augustus ge
houden wordt. Op 26 juni wordt in het
Kunstcentrum Prinsentuin een expo
sitie van Schotse ambachtskunst ge
opend terwijl dan een Londense „dub
beldekker" door Leeuwarden zal rij
den om het publiek naar de tentoon
stellingen te brengen. Ondertussen
zorgen Schotse pijpers voor een mu
ziekje en 's avonds treedt dan de Se
cond Tactical Air Force Central Band
op. In Harlingen en Sneek komen ex
posities van de Britse marine en over
de ontwikkeling van het zeilen in En
geland. Hoever deze ontwikkeling nu
wel is kan men zien op het Sneker
Meer waar Engelse zeilers het gaan
opnemen tegen onze Friezen. Engelse
muziek zal worden uitgevoerd door
het Frysk Orkest met medewerking
van de Britse pianist Colin Horsley.
Het hoogtepunt van het programma
is wel het optreden van de „Marlowe
Society of Cambridge" die een Shake-
speare-avond zal verzorgen, waarvoor
wellicht grote belangstelling zal be
staan.
helden trouwens zijn afsplitsingen
van zichzelf, de literator André in
„En menage", de schilder Cyprien,
uit „Les soeurs Vatard", de talent
loze ambtenaar Folantin in „A vau
l'Eau" en de bekeerling Durtal in zijn
latere romans „La Bas", „En
route"- „La Cathédrale" en „l'Oblat
Het hele werk van Huysmans is
één grote autobiografie van een ge
kwelde pessimist, speurend naar bi
zarre esthetische genietingen op de
vuilnisbelt die het leven in zijn ogen
was.
Uit deze gesteltenis ontstond „A
rebours", het spiegelbeeld van zijn
droom-ego. Des Esseintes is Huys
mans zoals hij zich een luchtkasteel
bouwt. Het kasteel is van een geraf
fineerde fantasie die het begrip „de
cadent" onweerstaanbaar oproept. Zo
is er een zaal bestemd voor een
rouwbanket. De wanden zijn zwart,
de tafellakens zwart, de borden zwart
De serveersters zijn negerinnen. De
zaal ziet uit op een tuin waarvan de
paden uit koolas bestaan en waar
de zwartbazalten vijver gevuld is met
inkt. Elders verspreidt een batterij
van parfumspuiters een symfonie
van geuren. Papieren bloemstukken,
aquaria met mechanische vissen die
zwemmen in wisselend gekleurde
vloeistof en een levende schildpad
wiens schild schittert van briljanten
zijn andere staaltjes van Des Essein
tes' excentrieke smaak.
Naïeve fantasterijen, maar wie de
stofgebonden'heid kent der naturalis
ten, ziet hier de avondschemer van
symbolisme en decadentisme in haar
eerste symptomen neerdalen. Voor
zij echter tot gemeengoed werd van
heel een moedeloze generatie, was
Huysmans al veel verder doorgedron
gen in de doolhof van zijn sombere
leven, op zoek naar zinvollere ver
schijningsvormen van het buitenwer-
kelijke. Spiritistische bijeenkomsten
en rituele perversiteiten gaan hem
obsederen, tot hij de man ontmoet
DE eerste collectie geeft ons Molt-
zau's belevenis van de schilder
kunst na Cézonne. Deze collectie
is al zonder meer indrukwekkend om
dat de grootmeesters en meesters de
zer decenniën: Cézaune, Renoir, Gau
guin, Münch, Picasso, Bonnard, Sou-
Zelf® deze frontwisseling echter
?aakt hem voor de literatuur niet
®el belangwekkender. In al zijn on-
evredigd en rusteloos koers-wijzi-
r®n> van de morbide naturalisten-
^erkelijlcheid naar de verhitte droom
wereld van Odilon Redon of Gustave
°reau, daarna via experienties met
®p|ritisme en zwarte magie naar de
Piritualiteit en de mystiek van mon-
y)«en, kathedralen en heiligen, heeft
tin uitgangspunt als schrijver nau-
Welijks een verandering ondergaan.
bat uitgangspunt was en bleef de
J'erlijke kenbaarheid van de dingen.
e schrijver Huysmans werd gefas-
Fheerd door de buitenkant, bij voor-
*eUr door de zelfkant der aardse ver-
°nijnselen. Het moge de geur zijn
?eWeest van het kwijnende die hem
°eide of de grillige pracht van
droombeelden, de ongekende aan
blik van verboden ceremonies of de
®rene klank van het koorgebed,
•huysmans blijft de preciese registra-
our van het uitzonderlijke' en in die
JP de „naturalist", al voerde zijn
atelligentie hem ver buiten de gren-'
en van de toenmalige romankunst.
«Niet de schrijver maar de mens,
fhrysmans maakt hem anno 1957 een
drdenkenswaardige figuur. De een-
eiyige zontjerling, ziekelijk van
chaatn, nors van karakter, altijd in
erzet tegen welke norm ook en pa-
adoxaal in zijn opvattingen; de tra-
«sehe zoeker naar de waarheid die
door wat voor geestelijke af
bonden! tenslotte bereikte in de
Jloederkerk, de verfijnde aestheet die
°°r de hele atmosfeer welke wij met
'-tin de siècle" aanduiden de voor-
Proever werd.
Het eerste beslissende keerpunt
waar ons de mens Huysmans
gaat interesseren ligt in 1884,
s en «Un roman „A rebours" de
Prong maakte van het naturalisme
aar het spiritualisme. De held van die
°h»an, Des Esseintes, is niemand
nd«rs dan Huysmans zelf. Al s(jn
Studio-repetitie onder leiding van Rudi van Dantzig
ve én Suze Robertson, van de ons on
bekende Codaguoue met zijn schitte
rend gecoloreerde meisjesportretten,
van Kees van Dongen en Dufy, van
de zeer gegrepen etsers L. Genin en
Goerg, een meer dan virtuoze ruiter-
tekening van Jurres, een vernis
mou van Pisarro, een litho van De
Toulouse-Lautrec, vroege tekeningen
van Toorop. Al het hier genoemde is
van hoge waarde. Er is evenveel van
minder waarde, maar waardoor het
uitmundende dikwijls toch nog een
eigenaardig reliëf verkrijgt, dat nu
eenmaal in dit spiegelbeeld thuishoort
en dat die uitmuntende werken niet
aannemen zouden als het er niet con-
natureel mee was.
Overigens hebben wij enige opmer
kingen over de catalogus dezer ex
positie. De eerste betreft de eigenaar
dige vergissingen die herhaaldelijk
worden gemaakt betreffende de tech
niek waarin de werkstukken zijn uit
gevoerd. Het mist zelden of een ets die
een droge naald of een vernis mou is
wordt litho genoemd, en het komt ook
voor, zoals bij het stuk van Bobeldijk,
dat een aquarel als een pastel staat
genoteerd. Dit is minder vergeeflijk
dan dat een gouache of plakkaatverf-
schildering in dekkende techniek een
aquarel wordt genoemd, zoals het stuk
„Dame en heer in avondtoilet" van
jhr. Joan Berg. De tweede opmerking
geldt de inleiding van Joep Nicolas.
En dan niet zozeer de onzinnige be
wering (die men overigens in de
speel-zandbak der kunsthistorici wel
vaker vernomen heeft) dat Michel
Angelo barsten schilderde in zijn eigen
fresco's, maar we! het eenzijdig ge-
smaal op de „nauwelijks gangbare
waarden van de laatste muntslag: Ba
zaine, Manessier of Dubuffet" (met
welke laatste wel Bernard Buffet zal
zijn bedoeld, daar Jean Dubuffet al
lang niets meer heeft uit te staan met
de laatste muntslag), waarden waarop
„de snob zijn ziel verdobbelt". „Ik ken
natuurlijk zegt Nicolas hun te
genhanger in Amerikaans idioom, en
ik vind alles best na de vierde borrel".
Welnu, ik niet. En ik wil met Nicolas
een hele fles leegdrinken, maar ik
moet hem waarschuwen dit nooit met
mij te doen, want als er geen druppel
meer is overgebleven zal ik in staat
zijn hem om zulk geschrijf met die
fles op het hoofd te slaan.
K. S.
Daarom zijn mij onder alle tentoon
stellingen die van goede particuliere
collecties het liefst. Zij lijken nooit
op een pleitbezorging of op een twee
de of derde uur met bord en krijtjes.
Zij lijken ook nooit op een brochure,
een essay en/of een pamflet. Zij lijken
op een goed boek veeleer, want zoals
een goed boek spreekt van dezelfde
dingen der werkelijkheid van mens
en wereld, die wijzelf hebben onder
gaan, bedroomd, geschouwd en ge
proefd, en zoals het ons deze dingen
laat zien in de spiegel van een ander
leven dan ons eigen persoonlijk le
ven, even menselijk en toch anders
menselijk, even levend en toch anders
levend zo geeft de goede particu
liere collectie ons van kunstenaars of
tijdperken die wij persoonlijk hadden
ondergaan- bedroomd, geschouwd of
geproefd, een beeld dat anders en
toch even menselijk en even levend
is als het beeld dat in onszelf kwam
leven toen wij met die kunst of die
tijd een werkelijk menselijk contact
hadden. De museumverzameling of
zij nu een permanente of een tijdelijke
is is altijd voor driekwart het we
tenschappelijke essay van kunsthis
torici of het tendentieus pamflet van
een belangengroep. Maar de goede
particuliere collectie is een menselijk
vertelsel van een mens die gegrepen
is, die leeft over de mooiste, de
liefste of misschien zelfs de aangrij
pendste ontmoetingen die hij met an
dere mensen gehad heeft. De mu
seumverzameling kan dit niet zijn,
omdat zij altijd in dienst staat van de
wetenschap ofwel in dienst van een
zakelijk beleid, ook als zij mede in
dienst staat van een sociaal en kunst
minnend beleid. De goede particuliere
collectie is altijd ontstaan uit niets
anders dan een herkenning, de her
kenning nl. waarin een levende mens,
bij zijn persoonlijke ontmoeting met
kunstwerken, getroffen wordt door
een menselijke gelijkenis.
Het doet mij veel genoegen u deze
week te kunnen voeren naar de ten
toonstellingen van twee goede parti
culiere collecties, die op het ogenblik
in ons land te zien zijn. Eén der col
lecties, die ik bedoel- is de verzame
ling tekeningen en schilderijen van de
heer en mevrouw Ragnar Moltzau uit
Oslo. Zij is geëxposeerd in het Ge
meentemuseum van 's-Gravenhage.
De andere is die van een Roermondse
ingezetene, die niet met name ver
noemd wil wezen, en deze collectie is
te zien in het Roermondse Gemeente
museum, dat aan de Andersonlaan
gevestigd is in het voormalig
woonhuis van Roermonds beroemdste
zoon, de architect dr. Cuypers.
Schilderij van Edward Munch uit de collectie Moltzau
J. K. Huysmans
over te halen tot mededeelzaam
heid „De zetting van een ballet gaat
me nog niet zo vlug af. Ik doe er
nog steeds weken over, terwijl een
man als Lichine in de zelfde tijd wel
twee tot drie balletten instudeert.
Zo laat op de middag zijn de dan
sers erg moe, en niet helemaal fit
meer. Het is dan moeilijker met hen
te werken".
Het nieuwste werk van Rudi van
Dantzig heeft nog geen naam. Het
is een choreografie geschreven op
muziek van Mozart, en wel de Sym
fonie nummer 29. Dat het geen ex
perimenteel ballet is, wil helemaal
niet zeggen, dat hij voorgoed afscheid
van dit genre genomen heeft. Reeds
lang koesterde van Dantzig de wens
een muzikaal ballet te schrijven.
Maar de opdrachten, die hij kreeg
luidden steeds het maken van een
experimenteel ballet.
„Ik kreeg nu de kans een ballet
te schrijven, waarbij aan m(j de keu
ze werd overgelaten in welk genre
ik het wilde uitvoeren. Direct be
sloot ik een ballet te schrijven, dat
uit pure dansbewegingen bestaat.
Dit werk beschouw ik als een weer
legging van de mening van velen,
dat ik er niet toe in staat ben iets
anders te maken dan enkel en alleen
experimenteel werk. Trouwens,
het schrijven van de choreografie
voor een muziekballet vind ik niet
moeilijker dan die voor een verha
lend ballet.
Dat hij veel ervaring heeft opge
daan bij zijn vroegere werken spreekt
vanzelf. Vooral wat betreft het aan
tal dansers. In „Nachteiland" wa
ren het slechts enkelen die optraden,
bij „Tij en Ontij" werd het iets gro
ter, en nu heeft hij »zelf een beroep
moeten doen op solisten en het
corps de ballet. Dit geeft blijk van
een grote mate van zelfvertrouwen,
die in zijn capaciteiten heeft.
Rudi van Dantzig zoekt naar een
eigen stijl, die belangrijk kan bijdra
gen tot Je vorming van een Neder
landse ballettraditie. „Bij experi
mentele en muziekballetten zal het
niet blijven. Alhoewel ik me het
meest tot de laatstgenoemde soort
voel aangetrokken. Muziekballetten
vind ik fascinerend."
Over de geringe belangstelling
voor zijn werk, zowel in binnen- als
in buitenland maakt hij zich geen
zorgen.
„Of de mensen mijn werk goed
of minder geslaagd vinden, interes
seert me slechts in beperkte mate.
Het belangrijkste vind ik, als het me
voldoening geeft."
We moeten het gesprek afbreken,
als uit de studio pianomuziek van
Sauget klinkt. De troep is bezig met
de instudering van Lichine's „La
Rencontre"
„Deze variatie doet mij weldadig
aan. Dag en nacht hoor ik Mozart,
Mozart en nog een Mozart."
SIGI WOLF.
Scène uit het ballet
„La rencontre
Ditmaal was het niet de stem van
een buitenlandse grootheid op het ge
bied der balletkunst, die door de stu
dioruimte van het Nederlandse Bal
let klonk. Het was de nauwelijks
hoorbare stem van een jonge Neder
lander, die de leiding had bij de
instudering van zijn eigen werk,
onder het waakzame en deskunsige
oog van Sonia Gaskell. Niet met ge
ringe trots en zelfvoldaanheid keek
ze naar de verrichtingen van een ha-
rer pupillen. Een ijverige leerling,
die langzaam, maar zeker de zware
en vaak zo moeilijke weg naar net
sucses bewandelt met een doelbe
wustheid, zoals, alle pessimistische
geluiden ten spijt, alleen de moderne
jeugd het kan. Want is het met deze
moderne jeugd, die juist in de he
dendaagse dansstijl een vertolking
vindt van de wijze waarop zij het
leven ervaart? Is de moderne dans
niet een kenmerkend cultuurbezit
van onze tijd, waarbij ze als expres
sie van de tegenwoordige levens
waarden niet vervangbaar, wel
afwisselbaar is?
Drie tot vier keer toe werd een
zelfde fragment gedanst, om nog
eens herhaald te worden, nadat de
jonge choreograaf overleg had ge
pleegd met zijn leermeesteres.
Waar hij te kort schoot in het dui
delijk maken van zijn bedoelingen
kwam zij hem te hulp. Een gebaar
dat wij niet vaak zagen gebeuren.
De groep begreep heel snel wat deze
jonge kunstenaar bedoelde. Ze was
veel gemakkelijker ontvankelijk
voor de taal die hij sprak, omdat hij
een van hen is. Omdat hij van hun
leeftijd is.
Het was indrukwekkend te zien,
met wat een overgave en bereid
willigheid de danseressen en dansers
zich onderwierpen aan zijn instructies
Duidelijk was de groei van het bal
let te merken. De botte kanten wer
den afgeschaafd. Het werk kwam
uit zijn grondverf.
Niet voordat we viermaal het eerste
deel en vijfmaal de finale gehoord en
gezien hadden, kregen we de kans
Rudi van Dantzig te spreken. Hij is
een magere jongeman. Blond haar.
Pittig jong uiterlijk. Weinig spraak
zaam, en daardoor niet gemakkelijk