DE MENS Rudi van Dantzig A rtistieke Actualiteiten Bezienswaardige kollekties J. K. HUYSMANS te Roermond en Den Haag Niet de literator, maar vb oekt een eigen stijl Roermond Naar een Nederlandse danstraditie? Geschoten Kammossels British Season Moltzau ZATERDAG 11 MEI 1957 Voor de derde maal staat op het programma van het Nederlands Ballet voor het Holland Festival, werk van een jonge Nederlandse choreograaf. Na de experimentele balletten „Nachteiland" (1955) en „Tij en Ontij" (1956), heeft Rudi van Dantzig een muziekballet ge schreven in opdracht van de Kunstmaand Amsterdam. Het is een hoge ondefscheiding voor een nog zo* jonge choreograaf, om reeds drie achtereenvolgende ke ren op een kunstmanifestatie als het Holland Festival is, in een programma van grootmeesters der danskunst een plaats te zien „Laat men niet geloven" zei Huysmans op zijn sterfbed „dat ik alleen maar literatuur gemaakt heb." Huysmans' laatste wens is door de tijd vervuld. De belang stelling anno 1957 geldt niet de literatuur die Huysmans ge maakt heeft, maar de neerslag van een getourmenteerd en dyna misch leven. Niet de literator, maar de mens die men echter al leen uit zijn werk kan leren ken nen. Of uit de voortreffelijke bio grafie die de Engelsman James La ver aan hem wijdde onder de titel „The first decadent".* 3 Tussen Vuur en Water De Slag om Engeland 3 De Invasie se dr. geb. t 8.90 1 2 DE tentoonstellingen die onze vele musea voortdurend or ganiseren van erkende histori Sche of volwassen eigentijdse kunst, zijn natuurlijk altijd inte ressant, maar het is mij vaak alsof er aan hun welsprekend heid een bij-luchtje zit. Ze doen mij meestal óf aan de advocaten- bef óf aan de schoolmeestersbril denken en aan geen van beide denk ik graag Er wordt, zo lijkt het mij soms, door de musea misschien wel niet te veel, maar wel heel veel te nadrukkelijk uitgelegd, gewezen, voorgelicht en gepleit. En dit niet enkel per catalogus, waartegen althans het probate middel bestaat: hem niet te openen maar ook door de samenstelling der tentoonstellin gen zelf, de keuze en na de keuze de rangschikking en de opstelling der werken van de bepaalde meester, de bepaalde groep of het bepaalde tijdperk of genre waar over het gaat. E MENS Joris Karl Huysmans is oneindig veel boeiender ah zijn boeken. Dat men de zon- erlinge Parijzenaar van Bredase 0lïiaf 50 jaar na zijn sterfdag (12 ^ei 1907) nog kent en herdenkt, °ttit waarachtig niet omdat hij *ulke onvergetelijke meesterwer- en zou hebben geschreven. Want is, zijn ontwijfelbaar kunste naarschap ten spijt, bepaald niet geval. In de meeste litera tuurgeschiedenissen staat Joris arl Huysmans dan ook, bij wijze fan spreken, vermeld in de kleine ettertjes. Als een representant Van het naturalisme, opgegroeid verzet gekomen tegen de be- 111 de schaduw van Zola, en later Perkingen der naturalistenschool, ^er platvloerse romanstof hij Verruimen wilde met kunst, we gschap, historie en vooral met bovennatuur. Dag en nacht hoor ik Mozart toegewezen voor zijn werk. Het betekent een erkenning van zijn talent als kunstenaar. Verzamelaars die een prototype mag heten van de moderne zielzorger, abbé Mugnier. Hun ontmoeting werd het definitie ve keerpunt. Het begrip voor de ver- wrongenheden van een mens en de takt waarmee abbé Mugnier Huys- mans tegemoet kwam, verbaast zelfs de hedendaagse lezer door de moderne allure. Hij keerde de ont vankelijkheid van zijn pupil voor uit zonderlijke ervaringen ten goede door hem de esthetiek te doen proeven van het Opus Dei der monniken, en zo, op de enige manier die voor Huys- mans acceptabel was, langs de weg der zintuiglijke bekoring, trad de genade binnen in die gekwelde ziel. Met hoeveel worsteling en lijden de bevrijding gepaard ging heeft Huys- mans in zijn katholieke romans be schreven. Dat zijn bekering waar achtig geweest is wordt bestreden, maar onomstotelijk bewezen door zijn begrip voor het mystieke lijden van Lidwina van Schiedam, wier bio grafie hij schreef in de dagen toen zijn eigen licharm het verval op de pijnlijkste wijze gewaar werd. p. Uitgeverij Faber, Londen. tine> Rouault er met hoofdwerken in vertegenwoordigd zijn. Ook zijn er prachtige stukken bij van andere gro ten: Matisse, Brague, Léger, de Vla- minck, Dufy, Berthe Morissot, Modi- gliani, Villon, Miro, maar ook want deze waarlijk levende verzameling houdt uiteraard geen halt bij de vei liggestelde hekken van Bazaine en Manessier, van Bissière. Uit de jong ste tijd vindt men er tevens schilde rijen van Estève en Singier, van Vieira de Silva en Nicolas de Staëh die menigeen die het overigens met de moderne kunst goed kan vinden, minder zullen aanstaan; maar het merkwaardige is, dat zij in de bewe gende spiegel van deze collectie toch waardevol, want medewerkzaam, zijn in de reflexie der betere stukken. Ik moet er bij zeggen, dat ik lang niet alle namen van betekenis genoemd heb. Met wat ik noemde, meende ik echter reeds uw nieuwegierigheid te prikkelen. En ik wil het liever daar bij laten, dan zo aanstonds het gevoel te hebben, dat ik zelf een bef of een met krijt bestofte bril draag. Vroege aquarel van Kees van Dongen uit de Roermondse collectie. ELLESTON TREVOR'S S Trilogie over de Tweede Wereldoorlog (Duinkerken) 3e dr. geb. f 7.90 3e druk geb. f 8.90 Realisme, Humor, Meesterlijk geschreven. 3 Vraagt Uw boekhandel deze Hollandia-uitgaven Wat de Roermondse collectie be treft, deze is wel stiller en volstrekt niet in dezelfde zin modern, maar als spiegelbeeld van kunstwerken stel lig niet minder een heldere eenheid dan de Moltzau-collectie. En ook zij is toch beweeglijk. Ze opent met een twintigtal etsen van niemand minder dan Rembrandt- met daarnaast prach tige tekeningen van Jan van Goyen, Joachim de Wit, Van Mieris, Anthony van Dijk, Ferdinand Bol, en eindigt met tekeningen^ van een drietal kun stenaars die op het moment nog geen veertig zijn, zoals Molenkamp en Van Zummeren, of zelfs nog maar nau welijks twintig, zoals Jo Birker. Daar tussen in vindt men uit het Romanti sche tijdperk of daaromtrent heerlijke prenten, aquarellen of tekeningen, van meesters als Bakker, Korff, J. Bos boom- Daubigny, Joseph Israëls, P. Josselin de Jong, Leickert (een mag nifiek strandstukje in olieverf, waar naar de heer Scheen, die expert is in zulke stukken, stellig zou watertan den), Albert Neuhuys, A. van Rappart, A. Schelfhout en S. Verveer (idem!). Dan, uit de tijd der snelle vernieu wingen, stukken van Signac en Blan- zak, van Breitner, de Marissen- Mau- ten hoeveel er van waar ls. Dat is bij Dali altijd de vraag. DE SPAANSE SURREALISTISCHE schilder Salvador Dali is een man die zo af en toe de artistieke wereld in opschudding of in ieder geval in verbazing moet brengen door zijn vreemde uitlatingen en ondernemin gen. Vorige week kwam hij uit Ame rika terug en toen onthulde hij dat hij een Christus heeft geschilderd vol gens een nieuwe methode. De verf wordt met een haakbus op een meta len plaat geschoten. Dali beweerde op deze manier een prachtige Christus geschilderd te hebben. Tot de eerste werken die Dali volgens deze methode vervaardigd heeft behoren ook illu straties in acht kleuren waterverf bij een uitgave van Don Quichotte. Hon derd schapen moeten hun huid offeren voor de banden van de 197 exempla ren die deze uitgave zal tellen. Wan neer Dali tien dagen te Parijs is ge weest vertrekt hij naar Spanje waar hij een surrealistisch landschap gaat schilderen van Santiago de Compo- stella. Een grote hoeveelheid Kam- mosselschelpen de kammossel is het embleem van Santiago dient om het surrealistische karakter aan te geven. „De kammossel is het eindpunt van mijn studies na de zee-egel en de bloemkool," aldus Dali, die weer eens de aandacht op zich heeft weten te vestigen, al moeten we maar afwach- MET HET OPENEN VAN EEN ten toonstelling van Britse aquarellen uit de achttiende, negentiende en twin tigste eeuw in het Provinciehuis te Leeuwarden wordt in de provincie Friesland tegelijkertijd „The British Season" geopend dat aldaar in de maanden juni, juli en augustus ge houden wordt. Op 26 juni wordt in het Kunstcentrum Prinsentuin een expo sitie van Schotse ambachtskunst ge opend terwijl dan een Londense „dub beldekker" door Leeuwarden zal rij den om het publiek naar de tentoon stellingen te brengen. Ondertussen zorgen Schotse pijpers voor een mu ziekje en 's avonds treedt dan de Se cond Tactical Air Force Central Band op. In Harlingen en Sneek komen ex posities van de Britse marine en over de ontwikkeling van het zeilen in En geland. Hoever deze ontwikkeling nu wel is kan men zien op het Sneker Meer waar Engelse zeilers het gaan opnemen tegen onze Friezen. Engelse muziek zal worden uitgevoerd door het Frysk Orkest met medewerking van de Britse pianist Colin Horsley. Het hoogtepunt van het programma is wel het optreden van de „Marlowe Society of Cambridge" die een Shake- speare-avond zal verzorgen, waarvoor wellicht grote belangstelling zal be staan. helden trouwens zijn afsplitsingen van zichzelf, de literator André in „En menage", de schilder Cyprien, uit „Les soeurs Vatard", de talent loze ambtenaar Folantin in „A vau l'Eau" en de bekeerling Durtal in zijn latere romans „La Bas", „En route"- „La Cathédrale" en „l'Oblat Het hele werk van Huysmans is één grote autobiografie van een ge kwelde pessimist, speurend naar bi zarre esthetische genietingen op de vuilnisbelt die het leven in zijn ogen was. Uit deze gesteltenis ontstond „A rebours", het spiegelbeeld van zijn droom-ego. Des Esseintes is Huys mans zoals hij zich een luchtkasteel bouwt. Het kasteel is van een geraf fineerde fantasie die het begrip „de cadent" onweerstaanbaar oproept. Zo is er een zaal bestemd voor een rouwbanket. De wanden zijn zwart, de tafellakens zwart, de borden zwart De serveersters zijn negerinnen. De zaal ziet uit op een tuin waarvan de paden uit koolas bestaan en waar de zwartbazalten vijver gevuld is met inkt. Elders verspreidt een batterij van parfumspuiters een symfonie van geuren. Papieren bloemstukken, aquaria met mechanische vissen die zwemmen in wisselend gekleurde vloeistof en een levende schildpad wiens schild schittert van briljanten zijn andere staaltjes van Des Essein tes' excentrieke smaak. Naïeve fantasterijen, maar wie de stofgebonden'heid kent der naturalis ten, ziet hier de avondschemer van symbolisme en decadentisme in haar eerste symptomen neerdalen. Voor zij echter tot gemeengoed werd van heel een moedeloze generatie, was Huysmans al veel verder doorgedron gen in de doolhof van zijn sombere leven, op zoek naar zinvollere ver schijningsvormen van het buitenwer- kelijke. Spiritistische bijeenkomsten en rituele perversiteiten gaan hem obsederen, tot hij de man ontmoet DE eerste collectie geeft ons Molt- zau's belevenis van de schilder kunst na Cézonne. Deze collectie is al zonder meer indrukwekkend om dat de grootmeesters en meesters de zer decenniën: Cézaune, Renoir, Gau guin, Münch, Picasso, Bonnard, Sou- Zelf® deze frontwisseling echter ?aakt hem voor de literatuur niet ®el belangwekkender. In al zijn on- evredigd en rusteloos koers-wijzi- r®n> van de morbide naturalisten- ^erkelijlcheid naar de verhitte droom wereld van Odilon Redon of Gustave °reau, daarna via experienties met ®p|ritisme en zwarte magie naar de Piritualiteit en de mystiek van mon- y)«en, kathedralen en heiligen, heeft tin uitgangspunt als schrijver nau- Welijks een verandering ondergaan. bat uitgangspunt was en bleef de J'erlijke kenbaarheid van de dingen. e schrijver Huysmans werd gefas- Fheerd door de buitenkant, bij voor- *eUr door de zelfkant der aardse ver- °nijnselen. Het moge de geur zijn ?eWeest van het kwijnende die hem °eide of de grillige pracht van droombeelden, de ongekende aan blik van verboden ceremonies of de ®rene klank van het koorgebed, •huysmans blijft de preciese registra- our van het uitzonderlijke' en in die JP de „naturalist", al voerde zijn atelligentie hem ver buiten de gren-' en van de toenmalige romankunst. «Niet de schrijver maar de mens, fhrysmans maakt hem anno 1957 een drdenkenswaardige figuur. De een- eiyige zontjerling, ziekelijk van chaatn, nors van karakter, altijd in erzet tegen welke norm ook en pa- adoxaal in zijn opvattingen; de tra- «sehe zoeker naar de waarheid die door wat voor geestelijke af bonden! tenslotte bereikte in de Jloederkerk, de verfijnde aestheet die °°r de hele atmosfeer welke wij met '-tin de siècle" aanduiden de voor- Proever werd. Het eerste beslissende keerpunt waar ons de mens Huysmans gaat interesseren ligt in 1884, s en «Un roman „A rebours" de Prong maakte van het naturalisme aar het spiritualisme. De held van die °h»an, Des Esseintes, is niemand nd«rs dan Huysmans zelf. Al s(jn Studio-repetitie onder leiding van Rudi van Dantzig ve én Suze Robertson, van de ons on bekende Codaguoue met zijn schitte rend gecoloreerde meisjesportretten, van Kees van Dongen en Dufy, van de zeer gegrepen etsers L. Genin en Goerg, een meer dan virtuoze ruiter- tekening van Jurres, een vernis mou van Pisarro, een litho van De Toulouse-Lautrec, vroege tekeningen van Toorop. Al het hier genoemde is van hoge waarde. Er is evenveel van minder waarde, maar waardoor het uitmundende dikwijls toch nog een eigenaardig reliëf verkrijgt, dat nu eenmaal in dit spiegelbeeld thuishoort en dat die uitmuntende werken niet aannemen zouden als het er niet con- natureel mee was. Overigens hebben wij enige opmer kingen over de catalogus dezer ex positie. De eerste betreft de eigenaar dige vergissingen die herhaaldelijk worden gemaakt betreffende de tech niek waarin de werkstukken zijn uit gevoerd. Het mist zelden of een ets die een droge naald of een vernis mou is wordt litho genoemd, en het komt ook voor, zoals bij het stuk van Bobeldijk, dat een aquarel als een pastel staat genoteerd. Dit is minder vergeeflijk dan dat een gouache of plakkaatverf- schildering in dekkende techniek een aquarel wordt genoemd, zoals het stuk „Dame en heer in avondtoilet" van jhr. Joan Berg. De tweede opmerking geldt de inleiding van Joep Nicolas. En dan niet zozeer de onzinnige be wering (die men overigens in de speel-zandbak der kunsthistorici wel vaker vernomen heeft) dat Michel Angelo barsten schilderde in zijn eigen fresco's, maar we! het eenzijdig ge- smaal op de „nauwelijks gangbare waarden van de laatste muntslag: Ba zaine, Manessier of Dubuffet" (met welke laatste wel Bernard Buffet zal zijn bedoeld, daar Jean Dubuffet al lang niets meer heeft uit te staan met de laatste muntslag), waarden waarop „de snob zijn ziel verdobbelt". „Ik ken natuurlijk zegt Nicolas hun te genhanger in Amerikaans idioom, en ik vind alles best na de vierde borrel". Welnu, ik niet. En ik wil met Nicolas een hele fles leegdrinken, maar ik moet hem waarschuwen dit nooit met mij te doen, want als er geen druppel meer is overgebleven zal ik in staat zijn hem om zulk geschrijf met die fles op het hoofd te slaan. K. S. Daarom zijn mij onder alle tentoon stellingen die van goede particuliere collecties het liefst. Zij lijken nooit op een pleitbezorging of op een twee de of derde uur met bord en krijtjes. Zij lijken ook nooit op een brochure, een essay en/of een pamflet. Zij lijken op een goed boek veeleer, want zoals een goed boek spreekt van dezelfde dingen der werkelijkheid van mens en wereld, die wijzelf hebben onder gaan, bedroomd, geschouwd en ge proefd, en zoals het ons deze dingen laat zien in de spiegel van een ander leven dan ons eigen persoonlijk le ven, even menselijk en toch anders menselijk, even levend en toch anders levend zo geeft de goede particu liere collectie ons van kunstenaars of tijdperken die wij persoonlijk hadden ondergaan- bedroomd, geschouwd of geproefd, een beeld dat anders en toch even menselijk en even levend is als het beeld dat in onszelf kwam leven toen wij met die kunst of die tijd een werkelijk menselijk contact hadden. De museumverzameling of zij nu een permanente of een tijdelijke is is altijd voor driekwart het we tenschappelijke essay van kunsthis torici of het tendentieus pamflet van een belangengroep. Maar de goede particuliere collectie is een menselijk vertelsel van een mens die gegrepen is, die leeft over de mooiste, de liefste of misschien zelfs de aangrij pendste ontmoetingen die hij met an dere mensen gehad heeft. De mu seumverzameling kan dit niet zijn, omdat zij altijd in dienst staat van de wetenschap ofwel in dienst van een zakelijk beleid, ook als zij mede in dienst staat van een sociaal en kunst minnend beleid. De goede particuliere collectie is altijd ontstaan uit niets anders dan een herkenning, de her kenning nl. waarin een levende mens, bij zijn persoonlijke ontmoeting met kunstwerken, getroffen wordt door een menselijke gelijkenis. Het doet mij veel genoegen u deze week te kunnen voeren naar de ten toonstellingen van twee goede parti culiere collecties, die op het ogenblik in ons land te zien zijn. Eén der col lecties, die ik bedoel- is de verzame ling tekeningen en schilderijen van de heer en mevrouw Ragnar Moltzau uit Oslo. Zij is geëxposeerd in het Ge meentemuseum van 's-Gravenhage. De andere is die van een Roermondse ingezetene, die niet met name ver noemd wil wezen, en deze collectie is te zien in het Roermondse Gemeente museum, dat aan de Andersonlaan gevestigd is in het voormalig woonhuis van Roermonds beroemdste zoon, de architect dr. Cuypers. Schilderij van Edward Munch uit de collectie Moltzau J. K. Huysmans over te halen tot mededeelzaam heid „De zetting van een ballet gaat me nog niet zo vlug af. Ik doe er nog steeds weken over, terwijl een man als Lichine in de zelfde tijd wel twee tot drie balletten instudeert. Zo laat op de middag zijn de dan sers erg moe, en niet helemaal fit meer. Het is dan moeilijker met hen te werken". Het nieuwste werk van Rudi van Dantzig heeft nog geen naam. Het is een choreografie geschreven op muziek van Mozart, en wel de Sym fonie nummer 29. Dat het geen ex perimenteel ballet is, wil helemaal niet zeggen, dat hij voorgoed afscheid van dit genre genomen heeft. Reeds lang koesterde van Dantzig de wens een muzikaal ballet te schrijven. Maar de opdrachten, die hij kreeg luidden steeds het maken van een experimenteel ballet. „Ik kreeg nu de kans een ballet te schrijven, waarbij aan m(j de keu ze werd overgelaten in welk genre ik het wilde uitvoeren. Direct be sloot ik een ballet te schrijven, dat uit pure dansbewegingen bestaat. Dit werk beschouw ik als een weer legging van de mening van velen, dat ik er niet toe in staat ben iets anders te maken dan enkel en alleen experimenteel werk. Trouwens, het schrijven van de choreografie voor een muziekballet vind ik niet moeilijker dan die voor een verha lend ballet. Dat hij veel ervaring heeft opge daan bij zijn vroegere werken spreekt vanzelf. Vooral wat betreft het aan tal dansers. In „Nachteiland" wa ren het slechts enkelen die optraden, bij „Tij en Ontij" werd het iets gro ter, en nu heeft hij »zelf een beroep moeten doen op solisten en het corps de ballet. Dit geeft blijk van een grote mate van zelfvertrouwen, die in zijn capaciteiten heeft. Rudi van Dantzig zoekt naar een eigen stijl, die belangrijk kan bijdra gen tot Je vorming van een Neder landse ballettraditie. „Bij experi mentele en muziekballetten zal het niet blijven. Alhoewel ik me het meest tot de laatstgenoemde soort voel aangetrokken. Muziekballetten vind ik fascinerend." Over de geringe belangstelling voor zijn werk, zowel in binnen- als in buitenland maakt hij zich geen zorgen. „Of de mensen mijn werk goed of minder geslaagd vinden, interes seert me slechts in beperkte mate. Het belangrijkste vind ik, als het me voldoening geeft." We moeten het gesprek afbreken, als uit de studio pianomuziek van Sauget klinkt. De troep is bezig met de instudering van Lichine's „La Rencontre" „Deze variatie doet mij weldadig aan. Dag en nacht hoor ik Mozart, Mozart en nog een Mozart." SIGI WOLF. Scène uit het ballet „La rencontre Ditmaal was het niet de stem van een buitenlandse grootheid op het ge bied der balletkunst, die door de stu dioruimte van het Nederlandse Bal let klonk. Het was de nauwelijks hoorbare stem van een jonge Neder lander, die de leiding had bij de instudering van zijn eigen werk, onder het waakzame en deskunsige oog van Sonia Gaskell. Niet met ge ringe trots en zelfvoldaanheid keek ze naar de verrichtingen van een ha- rer pupillen. Een ijverige leerling, die langzaam, maar zeker de zware en vaak zo moeilijke weg naar net sucses bewandelt met een doelbe wustheid, zoals, alle pessimistische geluiden ten spijt, alleen de moderne jeugd het kan. Want is het met deze moderne jeugd, die juist in de he dendaagse dansstijl een vertolking vindt van de wijze waarop zij het leven ervaart? Is de moderne dans niet een kenmerkend cultuurbezit van onze tijd, waarbij ze als expres sie van de tegenwoordige levens waarden niet vervangbaar, wel afwisselbaar is? Drie tot vier keer toe werd een zelfde fragment gedanst, om nog eens herhaald te worden, nadat de jonge choreograaf overleg had ge pleegd met zijn leermeesteres. Waar hij te kort schoot in het dui delijk maken van zijn bedoelingen kwam zij hem te hulp. Een gebaar dat wij niet vaak zagen gebeuren. De groep begreep heel snel wat deze jonge kunstenaar bedoelde. Ze was veel gemakkelijker ontvankelijk voor de taal die hij sprak, omdat hij een van hen is. Omdat hij van hun leeftijd is. Het was indrukwekkend te zien, met wat een overgave en bereid willigheid de danseressen en dansers zich onderwierpen aan zijn instructies Duidelijk was de groei van het bal let te merken. De botte kanten wer den afgeschaafd. Het werk kwam uit zijn grondverf. Niet voordat we viermaal het eerste deel en vijfmaal de finale gehoord en gezien hadden, kregen we de kans Rudi van Dantzig te spreken. Hij is een magere jongeman. Blond haar. Pittig jong uiterlijk. Weinig spraak zaam, en daardoor niet gemakkelijk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 7