e laatste zaterdag Laat je niet afleiden mensen Training is nodig Het waait te niet aan van morgen wereld in wording m CRI DE COEUR lÈÉÊÈÊÊL$rWÊm van de SMM teae PEINS er eens over O w de zin ran het gebed K IV v> i Sft\£k?noemen- Twee tafe'relen: Thuis Zou het Goddelijk leven Bidden moet je leren Verkeerd geleerd l Stuurlui langs de wal Zijn wij te oud om jong te xijn Naschrift IT?*» £$AG 25 MEI 1957 Ulej ae laatste zondag van de dus ^aaïl(J, de laatste gelegenheid de v We kunnen spreken over ip eu§ende gebedsactiviteit de pastoors roepen Hiaa lianen op naar het mei- shaat of te komen soms ?roPn ^0or straat of groep voor tap >eP- Er Worden de bekende ge- ie gezongen, de rozenkrans en nog een Hollands lied- d^n t 0eStft hemelwaarts gezon- te uis knielen vele gezinnen V°or k eten' vaat wassen of di?2 et naar bed gaan neer om ^aar r°zenkrans te bidden. St ls het meimaand voor. eeht daar nu kopij in? baenen van wel. de °°k ^6re^ in wording heeft er die u de mensen van morgen, lQ^ee naaken. - mensen worden ook naar Jo'erk §eroePen- «n0(j®e mensen worden ook uit- J ai» Je mee te bidden. LMfVïtt i p. w. INGEKOMEN STUKKEN Onze generatie is niet eens in staat om aan een vernieuwing door haar tijdgeest nodig gemaakt mee te werken. is rJ MEIMAAND 'Sep o °edi(i v^. het gezin het rozen Einks de Nótre Dame, die eruit ziet als een versteend gebed. Rechts de Eiffeltoren, symbool van de zelf verzekerdheid, waarmee de mens enkel op techniek zijn toekomst wilde bouwen. er Qen Selegd, na vele jonge men* atpe Ver te hebben aangesproken, tot een conclusie die h&btfS en recbts het oor te luiste- 1. ft* 6 ii ^°ct taie niets. Het laat me koud. •v. ïeKt me niets. ür,t soms uitstekende ge- ai^b ai* v«eren over een onder- k Hej gebed. Dan komen rt^ht dingen aan de orde. Te jh met elkander betogen, JNt ed een persoonlijk en be- AJWk moet zün met God. 6r s «ijn alleen goed wan- T°ns er ^cet en al achter e kunt dan roet elkaar k de pVer de noodzakelijkheid t Iguur van Christus beter t. kennen. B.v. door evan* g da''11®. Je kunt dan bepra- ''kt ®J?ed zijn en (jat het vooral mag bestaan in een - «m i ,.*o, er verschillende soorten vVahijd m °m iets materieels te krjj- zicVn er nog vele onderwerpen ai.s6reK.u,tstekend lenen voor een ui Maar als we dat dan i v z°'n beetje dóór hebben; i v5 fde meer de zin en de i h- 1 het noodiakelijkheid j). bed beseffen, dan moet «„/'W 'I1 at eb v vo°rai met vergeten e a' dit, bet is juist dat éne, hv!chrn^ gesprekken vaak op los- b'k'en. Ven zet, doordat we het Verwaarlozen; het ge in^ training. Want e moet ieder h e t i 'it a v uiueiieaer n e i 'tb'dijk e n- Ieder moet per- i l)\Jldan.an het werk gaan. Nie- i ers kan die taak van ons I V, bidflb' moeten beginnen I ®n telkens weer op- ió>h(.rfIn"en- ®n doorzetten, i 'ijs ®ist inspanning. Niet W Het keer, maar bijna al- hiptgaat niet vanzelf. Het 1 Va °.Ver ïe a's een stem- l)ie lh0et,,u't het leven van elke h t?^beren „aansluiting" te hifla Zihn-at vraa£t concentratie 'liifc111!?' ®n nu z«n we on' Vjj'.dat n retd om toe te ge- 'h eVen ns dit in de tijd waarin h y'óï moeilijk valt. Bijna al- je "e)'enri ;en is aantrekkelijker hh'*1 je ,..er en interessanter dan V eomSen bestaan terugtrek- h i^kistp zoeken met Chris- S ''ken ren willen we nog wel i I. n Onb- we telkens weer op- S| ^^hep10^ en met elkaar pra- iHv Vij,dns en we zijn ook nog V 'teit n voor een af andere ^hkhekir maar in de stilte ons hia tn en om het moeilijke J'Hikt rnemen van bidden, Jjl °ns bijzonder moeilijk, j r»t i»*5' dat er praktisch niets I r' t js van terecht komt. r dn^Uiif Jzonder triest, want I h(,hSra'a.e' "prechte gebed zou I i Vu kuiu,1*16*®1, van het geloofs- i k*1 bi- et v aar> Sint-Alfonsus, i Nt lna e schrikkelijk duidelijk 1 h( neergeschreven: Wie f k Verinu wie niet bidt „""en. ii"hü" "iio wie het bidden e t ..."bipj, dagelijkse leven heeft Uv iï>e naIs een on ver bid- 0 o d z a a k, hij zal aansluiting missen. n 4 Za' voortdurend in nSflb «ai \aan met het Leven dwars door alle om- n heen toch zijn weg we allang wistenHet raakt jonge mensen nauwelijks of niet. In het meimaandlof komen maar weinig jonge mensen. Volwassenen passen zo'n lof nog wel in hun religi euze leven. Kinderen vinden het ge woon maar leuk, vooral als er bloemen en kaarsen naar Maria gebracht mogen worden, maar jonge mensen op de drempel van de volwassenheid, die zien we niet. Een werkwaardig verschijnsel voor wie scherp toeziet is de vrij sterke ver tegenwoordiging van een groep jeugd die zich net nog onder de maat van wat wij jongeren noemen bevindt. De volwassen wereld heeft mooie termen bedacht voor die jongelui: Bakvissen of blagen. Er zullen nog wel meer ter men zijn. Het is een illusie te menen, dat die voor het gebed komen. Zie maar naar het spelletje van verstand houding in de kerk en het gedoe aan de kerkdeur. Welke vader en moeder zal zijn opgeschoten zonen of dochters tegenhouden wanneer ze aankondigen naar het meimaandlof te gaan? Maar het is de normale pret van die leeftijd elkaar - jongens en meisjes te ontmoeten. Geen gezelliger gelegen heid dan het meimaandlof, die gemak kelijker bereikbaar is voor dit jonge volk dat in de omgang met haar soort, zichzelf en de ander ontdekt. Voorwaar een groot nut van het meimaandlof, maar het zal er waar schijnlijk niet om begonnen zijn. Over thuis horen we wel andere din gen. Hoe veel jonge mensen hebben geen werkelijke hekel aan dat samen rozenhoedje bidden thuis? Ze beginnen er om te beginnen nooit zelf over. We kennen er geen en geloven ook niet dat ze er zijn die zelf voorstellen: „Vader, zullen we het rozenhoedje gaan bidden?" Het is altijd vader of moeder die het initiatief moet nemen en de wrevel van de oudere kinderen moet over winnen. „Geef toch een goed voorbeeld aan de kleintjes," zeggen ze dan, wat voor 't lijdelijk verzet helemaal geen argument is. Wat is een voorbeeld, waar je niets van meent? Ze hangen tegen de stoel op één knie of proberen een smoes te verzinnen om er onder uit te komen. Krijgen ze de opdracht een tientje voor te bidden dan hoor je aan de manier van bidden hoe weinig zin ze er in hebben. Wordt de greep van het gezag op hen door het klimmen van hun jonge jaren geringer, dan is het spoedig ge daan met dat gezamenlijke gebed in huis. Hoeveel jonge mensen bidden nog werkelijk, laat ons zeggen ceremonieel, morgen- en avondgebed? Laten we ons geen illusies maken. Wat te doen? Er zijn wel enkele manieren om op het gesignaleerde probleem te reage ren. Hef is helaas zo, dat die manieren in het Roomse huis nog te veel wor den toegepast. De eerste draagt de al oude naam: struisvogelpolitiek; het beste te omschrijven met: je gaat ge woon door alsof er niets aan de hand is. Er zullen nog vele jaren met vele meimaanden volgen, met dezelfde reli gieuze bezigheden en „oefeningen". Komf de jeugd niet, dan deugt de jeugd niet. Ze heeft geen fut meer, geen wilskracht, ze is materialistisch. En als er nog meer schuld is uit te de len, kunnen de ouders ook wat krijgen Ze zijn niet meer in staat hun kinderen op te voeden. Ze zijn te slap, vinden alles maar goed. Ze geven de huissleu tel te vroeg af, eisen fe weinig, laten zich ringeloren door de nukken van die jeugd. Heeft ze ergens geen zin in. dat hoeft ze het ook niet te doen. Bo vendien: de ouders geven zelf maar een miserabel voorbeeld en offeren zich veel minder op den vroeger. Wat een wonder dat de jeugd geen fut meer heeft. En na aldus de oorzaken te hebben opgespoord gaat men over tot de orde van de dag, d.w.z. we gaan gewoon door met alles zoals het was. Is dit open deuren intrappen? Niet één deur, maar zoveel deuren als u maar wilt. Hieromtrent geven we gaarne toe. Maar ziet u veel veran dering? Daarom hebben we besloten mee te doen met net zo lang door die open deuren te gaan, tot we ons er allemaal en s e r.i e u s op gaan be zinnen. Er is nog een tweede manier om er zich vanaf te maken. Het is dezelfde methode die gebruikt wordt in dicta toriale systemen, waarin kritiek langs nauwkeurig geleide banen geduld wordt. Dan kies je een medium, een tijd schrift of een bijeenkomst, een zorg vuldig gekozen podium, waaromtrent je zeker bent claf niemand anders je hoort, dan een kleine selecte groep, die net als jij maar één levenswet heeft: voorzichtig zijn en dan begin je alles wat je te zeggen hebt in de vra gende vorm te zetten: „Zou het wel licht mogelijk' zijn dat wij misschien foch een ietsje, een beetje een klein foutje maken, met goede bedoelingen overigens, maar ons 'n tikkeltje te veel laten leiden door gewoonten waar we misschien niet helemaal meer kritisch tegenover staan. Zouden we ons weer niet eens voorzichtig en met mate gaan bezinnen op deze zaak?" Het is ieder een volkomen duidelijk waf er van een dergelijke kritiek en bezinning te rechtkomt. Niets. Vooral niet als we erachter zeggen dat we weliswaar niet competent zijn het te zeggen, dat je natuurlijk alles overlaat aan de wijs heid van hef gezag en dat het geens zins de bedoeling was de vuile was buiten de deur te hangen. Bezigen we daarbij vooral de modewoorden dat we uit louter bewogenheid spreken! Voorwaar het kan lang duren eer een bepaalde zaak eens flink onder handen genomen wordt, verfrist, ver jongd en in de tijd. Laten we de dingen bij hun naam noemen en er openhartig over spreken. Jeugd en de geijkte gebedsvormen dan. We zeggen niet dat we meteen maar aan het andere uiterste willen begin nen, daf is: al datgene wat tegenwoor dig niet meer aanslaat, overboord te gooien Dat houdt een kritische in stelling niet in. Maar we zeggen wel dat er in het algemeen een uiterst gebrekkig inzicht bestaat in wat bidden is. En ook daf we tengevolge daarvan verleerd zijn een onderscheid te maken in meer belangrijk en minder belangrijk. Wij gedoopte christenen dragen God delijk leven in ons, dat is meer dan Adam en Eva ooit hebben kunnen zeg gen. Wü zijn verloste christenen. Wij zij al verlost. Onze ziel en zaligheid hangt (gelukkig) van Christus af. En we nemen aan dat je er heel wat voor moet doen om die geweldige gave te verspelen. Wie van ons is er serieus bereid Christus wetens en willens (dus afgezien van allerlei tragische om standigheden of wat dan ook) de rug toe te keren, dus Hem kennende (dat is een voorwaarde) te zeggen: „ik be dank voor IJ of sterker, als U me nog één keer tracht te ontmoeten ga ik niet achteloos aan U voorbij, Imaar open ik de vijandelijkheden"? We voelen ons thans vrijer verder te spreken. Over waf 't gebed is, over de zin ervan heef de lezer al meer malen artikelen in deze kolomr mh ge vonden. Daarover nu geen uitgebreide gedachten. Het is een zinvol voor de Heer treden. Een bewust zich richten tot God met de gehele persoonlijkheid en die verhouding Godmens met al zijn facetten ervaren. Aanleidingen zijn er genoeg: Schoonheid, verdriet, vreugde en arbeid. Mogelijkheden ook genoeg: de fan tasie, het gevoel, het verstand. Vormgevingen evenzeer genoeg: in gekeerd overdenken, ceremonieel han delen (buigen, knielen, opstaan), spre ken, zingen. Het meest verheven gebed is hef spreken in gemeenschap in een voor ieder gelijk formulier dus, bij het brengen van het gemeenschapsoffer: de Mis. Feitelijk is het zo, dat het formu- liergeber een gebed is van de ge meenschap. Als ik alleen ben, ben ik veel vrijer in de vormgeving. Maar bidden moet je leren. De jeugd moef dus leren bidden. Maar dat. is meer dan hun een serie formulieren in te prenten. In tegendeel. men zal deze formulieren voor de jeugd tot een boeiend iets moeten maken, anders maakt men van bidden een hinderlijk corvée. Is er voor bidden, voor regelmatig bidden, training nodig? Zeer zéker, en bidden is te belangrijk om het als een lichte zaak te beschouwen. Het 's noodzakelijk dat de gelovige mens los van zijn wisselende stemmingen van zin tot geen zin regelmatig zich tot God wendt, dus bidt en dat eist trai ning. Maar het is geen training voor de militaire dienst, die training behoeft op zich ook geen voortdurende erger nis te zijn. En eenmaal volleerd be hoeft bidden geen wachtlopen te zijn. Dit zijn de eisen voor de opvoeding tot gebed: Wek interesse en belang stelling voor deze boeiende, schone menselijke activiteit: bidden. Maak van de training die noodzakelijk is een spannende gevarieerde training. Wie daaraan vasthoudt weet weldra in de formulieren te schiften, beklemtoont het belangrijke, gaat het onbelang rijke voorbij en weet bovenal maat te houden. De goede smaak voor het gebed is dikwijls verknoeid. Voor zover nodig, of voor de jonge mens wenselijk, zouden wij wensen een onderwijsvernieuwing ten aan zien van het gebed, in het gezin en in de school. En laat men dan, althans voorlopig, eens flink veel door de vingers zien ten aanzien van vele en misschien zelfs dierbare gewoonten, vooral voor wat de jeugd betreft. Misschien kwe ken we dan een generatie die weer smaak krijgt in het gebed. Ook in de traditionele gebeden, waarvan de waarde en de schoonheid herontdekt kan worden. En daarmee braken we een lans voor al die jonge mensen, die „er geen zin meer in hebben". Maar die jonge mensen verstaan mij ondertussen goed. Jullie hebben het voor een groot stuk verkeerd geleerd, althans voor wat jullie mentaliteit van deze tijd betreft (oudere generaties hebben er vrede in gevonden. Er zijn heus begrijpende priesters en leken te vinden die je alsnog van dienst kunnen zijn. Gooi in Godsnaam het kind met het bad water niet weg. Misschien dat deze regels je bij die arbeid wat helpen kunnen en wat moed geven. F. B Jesus zei tot zijn leerlingen: Voorwaar, voorwaar ik zeg j jullie: alles wat je de Vader j in Mijn Naam zult vragen, zal Hij je geven. Tot nu toe heb- j ben jullie nog niet in Mijn j Naam gevraagd; vraagt en je j zult het krijgen en je vreugde zal volkomen zijn JOANNES j 5de zondag na'Pasen ALS CHRISTUS „voorwaar, voor waar" zegt, komt er altijd iets belang rijks. Voorwaar, voorwaar ik zeg U: alles wat ge de Vader in Mijn naam zult vragen, zal Hij u geven. Nu kunnen we dus maar raak vra gen. Als het maar in Jezus' naam is. Alles wat we in Zijn naam vragen, zal Hij ons geven. De moeilijkheid zal wel zijn dat het niet zo eenvoudig is om iets in Jezus' naam te vragen. Want de dingen die we zo maar vragen in ons gebed, worden lang niet altijd gegeven. Er zijn niet zo maar allerlei gebedsverhoringen, al zeg je er nog duizend keer bij „door onze Heer Jezus Christus....". VOORWAAR. VOORWAAR, ik zeg U.... Het is iets heel belangrijks. A I s we iets in Jezus' naam vragen, is het ook zeker dat we verhoord wor den. Er zijn natuurlijk dingen die zeker in Zijn naam zijn. Elke keer dat je vraagt om vermeer dering van Zijn liefde in je, vraag je iets in Zijn naam. Dat kan niet anders. En het gebed moet dus verhoord wor den. Ik denk trouwens dat dit het enige is dat je zeker in Zijn naam vraagt. Het slagen voor een examen, het ge nezen van een ziekte, het krijgen van een huis, het verlost worden van een grote zorg, het bevrijd worden van een bekoring zelfs is altijd maar twijfel achtig in Zijn naam gevraagd. Je weet immers nooit of Hij het verhoren van deze vragen goed vindt voor jouw ver meerdering van liefde. ONLANGS VROEG een zieke aan een priester of hij wilde bidden dat ze beter mocht worden. Hij antwoordde: „Nee, dat zal ik niet doen. Ik zal wel voor je bidden, maar niet of je beter mag worden. Ik zal voor je vragen om kracht- dat je zult kunnen volbren gen wat God met je voor heeft in deze ziekte". Die zieke is kwaad geworden om dat antwoord. Ik kan me dat wel voorstellen. De piester had het beter kunnen uit leggen. Maar in de grond van de zaak had hij natuurlijk gelijk. Je moet God natuurlijk nooit een be paalde oplossing van je moeilijkheden voorschrijven. Je moet Hem gewoon zeggen dat je er mee zit, dat je wel graag een bepaalde oplossing zou wil len, maar dat je in elk geval graag de kracht wil hebben om er de vermeerde ring vgn liefde mee te bereiken, die Hij in deze moeilijkheid met je voor heeft. ER IS EIGENLIJK maar één gebed. Dat is dat gebed om te groeien in liefde. Om meer op Christus te lijken, als je wilt. Om geestelijke vooruitgang. Om meer beantwoording aan het plan Gods in je. Het is eigenlijk altijd het vragen om de Heilige Geest, die in je moet werken om je op Christus te doen lijken. Maar dit éne gebed heeft dui zend variaties naar gelang de omstan digheden van je leven. A V J ER IS DUS eigenlijk maar één smeekgebed in Jezus' naam. Het gebed om liefde. Maar dat is dan ook alles. In iedere omstandigheid van je leven is dit een ander gebed. Hij verhoort het altijd. Maar de manier waarop moet je aan Hem overlaten. Er is niet aan te ontkomen. Het geloof in Christus is een over gave. Als je Hem durft te vragen om lief de, gaat Hij je zeker verhoren. Maar je moet dan ook durven accep teren wat Hij daarvoor nodig vindt. Er is geen plaats voor angst. Want ook het gebed om het te mogen durven is dan natuurlijk in Zijn naam en wordt zeker verhoord. Bidden om liefde. Doen wij dat wel? Voorwaar, voorwaar ik zeg UHet is heel belangrijk! D. C. Wij middelbare scholieren, hebben weinig of geen weet van wat voor aanstaande wetenschapsmensen in allerlei vakliteratuur over de middel bare scholen theoretiseren, maar het is een feit dat wij vaak de koude nuchtere praktijk van het „leerinsti- tuut" ondergaan als een noodzakelijk kwaad, dat ons hindert. Wij hebben dan ook de indruk dat dét de problemen zijn van voornoem de geleerde heren, althans dat ze het daarover hebben. In deze sfeer nu of moeten we zeggen, ondanks deze sfeer be stond tot voor kort een bloeiend schoolorgaan bij ons op het college. Het was een welkome zaak tussen zoveel schoolse zakelijkheid. We spaarden kosten noch moeiten en door hard werken slaagden we erin het blad naar de hoogste regionen te voeren van het .schoolkravtenwezen" Behaalden we geen tweede prijs? We toaren trots op ons succes en vonden het een eer een representa tieve functie te mogen bekleden: ten slotte vertegenwoordigt het school blad in de ogen van de buitenwereld de school. Maar hoe worden we teleurgesteld in vele van onze medescholieren, nu wij ervaren dat in plaats van waar dering en medewerking alleen maar afbrekende kritiek, balorige tegen werking en ongeïnteresseerdheid- worden ondervonden. Men kankert en bespot. Z ij doen niets en kunnen dus ook geen fouten IX 1Dii fmi.t.Pn rnnlcpnt 7 maken. Mogen wij fouten maken? Wie kan er feilloos werken? Puinhopen in verveling gemaakt kunnen toch moeilijk de hoogste idea len zijn van die jongens. Wij weten niet wat we er mee aan moeten. We kunnen ons kwaad ma ken over die mentaliteit. Maar we kunnen ook moeilijk vervallen in schoolmeesterachtige zedenpreken. Het is een egocentrische mentali teit. We merken op, dat het merendeel der jongens als éénling op school komt en als zodanig weer weggaat ook. Een sociaal contact, een samen leving, bestaat praktisch niet en als zij bestaat, is dat bij de gratie van enige enthousiaste figuren. De jongens in het algemeen accep teren blijkbaar de fantasieloos draai ende wetenschapsmachine. Ze zoeken hun genoegen en vertier, hun levens vreugde buiten de school. Door dis cipline en dagtaak is echt leven op school toch onmogelijk zeggen ze. Een oplossing?Iets voor de we tenschapsmensen. Toch niet helemaal. Er is toch bij voorbeeld een schoolkrant. Ze kun nen toch proberen er iets van te ma ken. Ze kunnen toch in hun blad suggesties doen, plannen maken of tenminste een eerlijke mening schrij ven. Wij hebben de indruk dat men hier kritiek levert, achterbaks konkelt of helemaal niets doet inplaats van te helpen iets positiefs te doen. Neen wij moeten wel teleurgesteld zijn in eigen generatie, die aan elkaar hangt van egoïsme en onverschillig heid en die zodoende de grond onder eigen voeten* afbreekt. Laten die wetenschapsmensen maar ophouden. Er wordt geen initiatief om er een levende gemeenschap van te maken op prijs gesteld en degenen die het toch proberen staan bloot aan kritiek en afbraak. Het is ergerlijk om met lede ogen te moeten aanzien hoe men, door lij delijk verzet ons en hun blad in de grond boort, nu zij de kans krijgen door medewerking met kopij, initia tieven en een kleine financiële bij drage, iets van zichzelf op te bouwen. F. J. v. d. HEYDEN, redacteur van de „Nieuwe Semafoor" schoolkrant van het St.-Fran- ciscuscollege te Rotterdam. De laatste zinsnede, dat de jon gere generatie niet eens in staat is een positieve bijdrage te leveren aan de vernieuwing die ze door eigen mentaliteit nodig maakt is wel een kapitale beschuldiging, die wij niet graag hadden durven opschrij ven. Wat de inzender hier signaleert is wat anders dan verantwoord onge duld om iets goeds en iets groots, in welke richting dan ook, tot stand te brengen. Geen ongeduld, zelfs geen geduld, alleen maar een negatieve houding van onverschilligheid en kritiek. We voelen er niets voor die ge neratiegenoten waartegen inzender fulmineert in bescherming te ne men. De lezer mag eruit concluderen dat wi.i het voor een groot deel met v. d. H. eens zijn. Hebben ze er be zwaar tegen dan protesteren ze zelf maar. Maar danmet een bewij's. Het bewijs dat ze in staat zijn iets positiefs te doen, bijvoorbeeld door die schoolkrant te redden, de enige manier om v. d. H.'s protest te ontzenuwen. Van de andere kant moet v. d. H. bedenken, dat al wie aan de weg timmert, vèel bekijks heeft en dat het gezegde „stank voor dank" ook al oud is en ook dat het wel mogelijk is in zijn func tie beleidsfouten te maken die tot verzet prikkelen. Maar we zijn het met hem eens dat dat geen reden is om dan maar te vervallen in een kankerend langs de weg staan. Ondertussen namen we dit ingezon den stuk graag op om de algemeen heid van dit verschijnsel dat hier nu eens met een praktisch voorbeeld wordt aangetoond.door een jeug dige zelf. Hoeveel ouderen en jonge ren die iets ondernemen voor en met de jeugd, kunnen zich hierbij aan sluiten. Allerwegen gaan mooie initia tieven door dit negativisme ten gron de. Als er maar wat anders te doen is dan een lui brokje ontspanning (bijv. met een bandje en een dansvloer) geven duizenden jonge mensen waar die wetenschapsmensen zich zo druk om maken niet thuis. En tochF. J. v. d. H. het beste met die mooie in de prijzen gevallen schoolkrant! F. B.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 9