e laatste zaterdag
Laat je niet afleiden
mensen
Training
is nodig
Het waait
te niet aan
van
morgen
wereld
in
wording
m
CRI DE COEUR
lÈÉÊÈÊÊL$rWÊm
van de
SMM
teae
PEINS er eens over
O
w
de zin ran het gebed
K
IV
v>
i Sft\£k?noemen-
Twee tafe'relen:
Thuis
Zou het
Goddelijk leven
Bidden moet je leren
Verkeerd geleerd
l
Stuurlui langs de wal
Zijn wij te oud om jong te xijn
Naschrift
IT?*»
£$AG 25 MEI 1957
Ulej ae laatste zondag van de
dus ^aaïl(J, de laatste gelegenheid
de v We kunnen spreken over
ip eu§ende gebedsactiviteit
de pastoors roepen
Hiaa lianen op naar het mei-
shaat of te komen soms
?roPn ^0or straat of groep voor
tap
>eP- Er
Worden de bekende ge-
ie
gezongen, de rozenkrans
en nog een Hollands lied-
d^n t 0eStft hemelwaarts gezon-
te uis knielen vele gezinnen
V°or k eten' vaat wassen of
di?2 et naar bed gaan neer om
^aar r°zenkrans te bidden.
St
ls het meimaand voor.
eeht daar nu kopij in?
baenen van wel.
de
°°k ^6re^ in wording heeft er
die u de mensen van morgen,
lQ^ee naaken.
- mensen worden ook naar
Jo'erk §eroePen-
«n0(j®e mensen worden ook uit-
J
ai»
Je mee te bidden.
LMfVïtt
i
p. w.
INGEKOMEN STUKKEN
Onze generatie is niet eens in
staat om aan een vernieuwing
door haar tijdgeest nodig gemaakt
mee te werken.
is rJ
MEIMAAND
'Sep
o
°edi(i v^. het gezin het rozen Einks de Nótre Dame, die eruit ziet als een versteend gebed. Rechts de Eiffeltoren, symbool van de zelf
verzekerdheid, waarmee de mens enkel op techniek zijn toekomst wilde bouwen.
er Qen Selegd, na vele jonge men*
atpe Ver te hebben aangesproken,
tot een conclusie die
h&btfS en recbts het oor te luiste-
1. ft* 6
ii
^°ct taie niets.
Het laat me koud.
•v. ïeKt me niets.
ür,t soms uitstekende ge-
ai^b ai* v«eren over een onder-
k Hej gebed. Dan komen
rt^ht dingen aan de orde. Te
jh met elkander betogen,
JNt ed een persoonlijk en be-
AJWk moet zün met God.
6r s «ijn alleen goed wan-
T°ns er ^cet en al achter
e kunt dan roet elkaar
k de pVer de noodzakelijkheid
t Iguur van Christus beter
t. kennen. B.v. door evan*
g da''11®. Je kunt dan bepra-
''kt ®J?ed zijn en (jat het vooral
mag bestaan in een
- «m i
,.*o,
er verschillende soorten
vVahijd m
°m iets materieels te krjj-
zicVn er nog vele onderwerpen
ai.s6reK.u,tstekend lenen voor een
ui Maar als we dat dan
i v z°'n beetje dóór hebben;
i v5 fde meer de zin en de
i h- 1 het noodiakelijkheid
j). bed beseffen, dan moet
«„/'W 'I1
at eb v vo°rai met vergeten
e a' dit, bet is juist dat éne,
hv!chrn^ gesprekken vaak op los-
b'k'en. Ven zet, doordat we het
Verwaarlozen; het ge
in^ training. Want
e moet ieder h e t
i 'it a v uiueiieaer n e i
'tb'dijk e n- Ieder moet per-
i l)\Jldan.an het werk gaan. Nie-
i ers kan die taak van ons
I V, bidflb' moeten beginnen
I ®n telkens weer op-
ió>h(.rfIn"en- ®n doorzetten,
i 'ijs ®ist inspanning. Niet
W Het keer, maar bijna al-
hiptgaat niet vanzelf. Het
1 Va °.Ver ïe a's een stem-
l)ie lh0et,,u't het leven van elke
h t?^beren „aansluiting" te
hifla Zihn-at vraa£t concentratie
'liifc111!?' ®n nu z«n we on'
Vjj'.dat n retd om toe te ge-
'h eVen ns dit in de tijd waarin
h y'óï moeilijk valt. Bijna al-
je "e)'enri ;en is aantrekkelijker
hh'*1 je ,..er en interessanter dan
V eomSen bestaan terugtrek-
h i^kistp zoeken met Chris-
S ''ken ren willen we nog wel i
I. n Onb-
we telkens weer op-
S| ^^hep10^ en met elkaar pra-
iHv Vij,dns en we zijn ook nog
V 'teit n voor een af andere
^hkhekir maar in de stilte ons
hia tn en om het moeilijke
J'Hikt rnemen van bidden,
Jjl °ns bijzonder moeilijk,
j r»t i»*5' dat er praktisch niets
I r' t js van terecht komt.
r dn^Uiif Jzonder triest, want
I h(,hSra'a.e' "prechte gebed zou
I i Vu kuiu,1*16*®1, van het geloofs-
i k*1 bi- et v aar> Sint-Alfonsus,
i Nt lna e schrikkelijk duidelijk
1 h( neergeschreven: Wie
f k Verinu wie niet bidt
„""en.
ii"hü" "iio wie het bidden
e t ..."bipj, dagelijkse leven heeft
Uv iï>e naIs een on ver bid-
0 o d z a a k, hij zal
aansluiting missen.
n 4 Za' voortdurend in
nSflb «ai \aan met het Leven
dwars door alle om-
n heen toch zijn weg
we allang wistenHet raakt jonge
mensen nauwelijks of niet.
In het meimaandlof komen maar
weinig jonge mensen. Volwassenen
passen zo'n lof nog wel in hun religi
euze leven. Kinderen vinden het ge
woon maar leuk, vooral als er bloemen
en kaarsen naar Maria gebracht mogen
worden, maar jonge mensen op de
drempel van de volwassenheid, die
zien we niet.
Een werkwaardig verschijnsel voor
wie scherp toeziet is de vrij sterke ver
tegenwoordiging van een groep jeugd
die zich net nog onder de maat van
wat wij jongeren noemen bevindt. De
volwassen wereld heeft mooie termen
bedacht voor die jongelui: Bakvissen
of blagen. Er zullen nog wel meer ter
men zijn. Het is een illusie te menen,
dat die voor het gebed komen. Zie
maar naar het spelletje van verstand
houding in de kerk en het gedoe aan
de kerkdeur. Welke vader en moeder
zal zijn opgeschoten zonen of dochters
tegenhouden wanneer ze aankondigen
naar het meimaandlof te gaan?
Maar het is de normale pret van die
leeftijd elkaar - jongens en meisjes
te ontmoeten. Geen gezelliger gelegen
heid dan het meimaandlof, die gemak
kelijker bereikbaar is voor dit jonge
volk dat in de omgang met haar soort,
zichzelf en de ander ontdekt.
Voorwaar een groot nut van het
meimaandlof, maar het zal er waar
schijnlijk niet om begonnen zijn.
Over thuis horen we wel andere din
gen. Hoe veel jonge mensen hebben
geen werkelijke hekel aan dat samen
rozenhoedje bidden thuis? Ze beginnen
er om te beginnen nooit zelf over.
We kennen er geen en geloven ook niet
dat ze er zijn die zelf voorstellen:
„Vader, zullen we het rozenhoedje
gaan bidden?"
Het is altijd vader of moeder die het
initiatief moet nemen en de wrevel
van de oudere kinderen moet over
winnen. „Geef toch een goed voorbeeld
aan de kleintjes," zeggen ze dan, wat
voor 't lijdelijk verzet helemaal geen
argument is. Wat is een voorbeeld,
waar je niets van meent? Ze hangen
tegen de stoel op één knie of proberen
een smoes te verzinnen om er onder
uit te komen. Krijgen ze de opdracht
een tientje voor te bidden dan hoor je
aan de manier van bidden hoe weinig
zin ze er in hebben.
Wordt de greep van het gezag op
hen door het klimmen van hun jonge
jaren geringer, dan is het spoedig ge
daan met dat gezamenlijke gebed in
huis.
Hoeveel jonge mensen bidden nog
werkelijk, laat ons zeggen ceremonieel,
morgen- en avondgebed?
Laten we ons geen illusies maken.
Wat te doen?
Er zijn wel enkele manieren om op
het gesignaleerde probleem te reage
ren. Hef is helaas zo, dat die manieren
in het Roomse huis nog te veel wor
den toegepast. De eerste draagt de al
oude naam: struisvogelpolitiek; het
beste te omschrijven met: je gaat ge
woon door alsof er niets aan de hand
is.
Er zullen nog vele jaren met vele
meimaanden volgen, met dezelfde reli
gieuze bezigheden en „oefeningen".
Komf de jeugd niet, dan deugt de
jeugd niet. Ze heeft geen fut meer,
geen wilskracht, ze is materialistisch.
En als er nog meer schuld is uit te de
len, kunnen de ouders ook wat krijgen
Ze zijn niet meer in staat hun kinderen
op te voeden. Ze zijn te slap, vinden
alles maar goed. Ze geven de huissleu
tel te vroeg af, eisen fe weinig, laten
zich ringeloren door de nukken van
die jeugd. Heeft ze ergens geen zin in.
dat hoeft ze het ook niet te doen. Bo
vendien: de ouders geven zelf maar
een miserabel voorbeeld en offeren
zich veel minder op den vroeger. Wat
een wonder dat de jeugd geen fut
meer heeft.
En na aldus de oorzaken te hebben
opgespoord gaat men over tot de orde
van de dag, d.w.z. we gaan gewoon
door met alles zoals het was.
Is dit open deuren intrappen?
Niet één deur, maar zoveel deuren
als u maar wilt. Hieromtrent geven
we gaarne toe. Maar ziet u veel veran
dering? Daarom hebben we besloten
mee te doen met net zo lang door die
open deuren te gaan, tot we ons er
allemaal en s e r.i e u s op gaan be
zinnen.
Er is nog een tweede manier om er
zich vanaf te maken. Het is dezelfde
methode die gebruikt wordt in dicta
toriale systemen, waarin kritiek langs
nauwkeurig geleide banen geduld
wordt.
Dan kies je een medium, een tijd
schrift of een bijeenkomst, een zorg
vuldig gekozen podium, waaromtrent
je zeker bent claf niemand anders je
hoort, dan een kleine selecte groep,
die net als jij maar één levenswet
heeft: voorzichtig zijn en dan begin je
alles wat je te zeggen hebt in de vra
gende vorm te zetten: „Zou het wel
licht mogelijk' zijn dat wij misschien
foch een ietsje, een beetje een klein
foutje maken, met goede bedoelingen
overigens, maar ons 'n tikkeltje te veel
laten leiden door gewoonten waar we
misschien niet helemaal meer kritisch
tegenover staan. Zouden we ons weer
niet eens voorzichtig en met mate gaan
bezinnen op deze zaak?" Het is ieder
een volkomen duidelijk waf er van een
dergelijke kritiek en bezinning te
rechtkomt. Niets. Vooral niet als we
erachter zeggen dat we weliswaar niet
competent zijn het te zeggen, dat je
natuurlijk alles overlaat aan de wijs
heid van hef gezag en dat het geens
zins de bedoeling was de vuile was
buiten de deur te hangen. Bezigen we
daarbij vooral de modewoorden dat we
uit louter bewogenheid spreken!
Voorwaar het kan lang duren eer
een bepaalde zaak eens flink onder
handen genomen wordt, verfrist, ver
jongd en in de tijd.
Laten we de dingen bij hun naam
noemen en er openhartig over spreken.
Jeugd en de geijkte gebedsvormen
dan.
We zeggen niet dat we meteen maar
aan het andere uiterste willen begin
nen, daf is: al datgene wat tegenwoor
dig niet meer aanslaat, overboord te
gooien Dat houdt een kritische in
stelling niet in.
Maar we zeggen wel dat er in het
algemeen een uiterst gebrekkig inzicht
bestaat in wat bidden is. En ook daf
we tengevolge daarvan verleerd zijn
een onderscheid te maken in meer
belangrijk en minder belangrijk.
Wij gedoopte christenen dragen God
delijk leven in ons, dat is meer dan
Adam en Eva ooit hebben kunnen zeg
gen. Wü zijn verloste christenen. Wij
zij al verlost. Onze ziel en zaligheid
hangt (gelukkig) van Christus af. En
we nemen aan dat je er heel wat voor
moet doen om die geweldige gave te
verspelen. Wie van ons is er serieus
bereid Christus wetens en willens (dus
afgezien van allerlei tragische om
standigheden of wat dan ook) de rug
toe te keren, dus Hem kennende (dat
is een voorwaarde) te zeggen: „ik be
dank voor IJ of sterker, als U me nog
één keer tracht te ontmoeten ga ik
niet achteloos aan U voorbij, Imaar
open ik de vijandelijkheden"?
We voelen ons thans vrijer verder
te spreken. Over waf 't gebed is, over
de zin ervan heef de lezer al meer
malen artikelen in deze kolomr mh ge
vonden. Daarover nu geen uitgebreide
gedachten. Het is een zinvol voor de
Heer treden. Een bewust zich richten
tot God met de gehele persoonlijkheid
en die verhouding Godmens met al
zijn facetten ervaren. Aanleidingen
zijn er genoeg: Schoonheid, verdriet,
vreugde en arbeid.
Mogelijkheden ook genoeg: de fan
tasie, het gevoel, het verstand.
Vormgevingen evenzeer genoeg: in
gekeerd overdenken, ceremonieel han
delen (buigen, knielen, opstaan), spre
ken, zingen.
Het meest verheven gebed is hef
spreken in gemeenschap in een voor
ieder gelijk formulier dus, bij het
brengen van het gemeenschapsoffer:
de Mis.
Feitelijk is het zo, dat het formu-
liergeber een gebed is van de ge
meenschap. Als ik alleen ben, ben
ik veel vrijer in de vormgeving.
Maar bidden moet je leren.
De jeugd moef dus leren bidden.
Maar dat. is meer dan hun een
serie formulieren in te prenten. In
tegendeel. men zal deze formulieren
voor de jeugd tot een boeiend iets
moeten maken, anders maakt men
van bidden een hinderlijk corvée.
Is er voor bidden, voor regelmatig
bidden, training nodig? Zeer zéker, en
bidden is te belangrijk om het als een
lichte zaak te beschouwen. Het 's
noodzakelijk dat de gelovige mens los
van zijn wisselende stemmingen van
zin tot geen zin regelmatig zich tot
God wendt, dus bidt en dat eist trai
ning.
Maar het is geen training voor de
militaire dienst, die training behoeft
op zich ook geen voortdurende erger
nis te zijn. En eenmaal volleerd be
hoeft bidden geen wachtlopen te zijn.
Dit zijn de eisen voor de opvoeding
tot gebed: Wek interesse en belang
stelling voor deze boeiende, schone
menselijke activiteit: bidden. Maak
van de training die noodzakelijk is een
spannende gevarieerde training. Wie
daaraan vasthoudt weet weldra in de
formulieren te schiften, beklemtoont
het belangrijke, gaat het onbelang
rijke voorbij en weet bovenal maat
te houden.
De goede smaak voor het gebed is
dikwijls verknoeid.
Voor zover nodig, of voor de jonge
mens wenselijk, zouden wij wensen
een onderwijsvernieuwing ten aan
zien van het gebed, in het gezin en
in de school.
En laat men dan, althans voorlopig,
eens flink veel door de vingers zien
ten aanzien van vele en misschien
zelfs dierbare gewoonten, vooral voor
wat de jeugd betreft. Misschien kwe
ken we dan een generatie die weer
smaak krijgt in het gebed. Ook in de
traditionele gebeden, waarvan de
waarde en de schoonheid herontdekt
kan worden.
En daarmee braken we een lans
voor al die jonge mensen, die „er geen
zin meer in hebben". Maar die jonge
mensen verstaan mij ondertussen goed.
Jullie hebben het voor een groot stuk
verkeerd geleerd, althans voor wat
jullie mentaliteit van deze tijd betreft
(oudere generaties hebben er vrede in
gevonden. Er zijn heus begrijpende
priesters en leken te vinden die je
alsnog van dienst kunnen zijn. Gooi
in Godsnaam het kind met het bad
water niet weg.
Misschien dat deze regels je bij die
arbeid wat helpen kunnen en wat
moed geven.
F. B
Jesus zei tot zijn leerlingen:
Voorwaar, voorwaar ik zeg
j jullie: alles wat je de Vader
j in Mijn Naam zult vragen, zal
Hij je geven. Tot nu toe heb- j
ben jullie nog niet in Mijn j
Naam gevraagd; vraagt en je
j zult het krijgen en je vreugde
zal volkomen zijn
JOANNES j
5de zondag na'Pasen
ALS CHRISTUS „voorwaar, voor
waar" zegt, komt er altijd iets belang
rijks.
Voorwaar, voorwaar ik zeg U: alles
wat ge de Vader in Mijn naam zult
vragen, zal Hij u geven.
Nu kunnen we dus maar raak vra
gen.
Als het maar in Jezus' naam is.
Alles wat we in Zijn naam vragen,
zal Hij ons geven.
De moeilijkheid zal wel zijn dat het
niet zo eenvoudig is om iets in Jezus'
naam te vragen. Want de dingen die we
zo maar vragen in ons gebed, worden
lang niet altijd gegeven. Er zijn niet
zo maar allerlei gebedsverhoringen, al
zeg je er nog duizend keer bij „door
onze Heer Jezus Christus....".
VOORWAAR. VOORWAAR, ik zeg
U....
Het is iets heel belangrijks.
A I s we iets in Jezus' naam vragen,
is het ook zeker dat we verhoord wor
den.
Er zijn natuurlijk dingen die zeker
in Zijn naam zijn.
Elke keer dat je vraagt om vermeer
dering van Zijn liefde in je, vraag je
iets in Zijn naam. Dat kan niet anders.
En het gebed moet dus verhoord wor
den.
Ik denk trouwens dat dit het enige is
dat je zeker in Zijn naam vraagt.
Het slagen voor een examen, het ge
nezen van een ziekte, het krijgen van
een huis, het verlost worden van een
grote zorg, het bevrijd worden van een
bekoring zelfs is altijd maar twijfel
achtig in Zijn naam gevraagd. Je weet
immers nooit of Hij het verhoren van
deze vragen goed vindt voor jouw ver
meerdering van liefde.
ONLANGS VROEG een zieke aan
een priester of hij wilde bidden dat ze
beter mocht worden. Hij antwoordde:
„Nee, dat zal ik niet doen. Ik zal wel
voor je bidden, maar niet of je beter
mag worden. Ik zal voor je vragen
om kracht- dat je zult kunnen volbren
gen wat God met je voor heeft in deze
ziekte".
Die zieke is kwaad geworden om dat
antwoord.
Ik kan me dat wel voorstellen. De
piester had het beter kunnen uit
leggen. Maar in de grond van de zaak
had hij natuurlijk gelijk.
Je moet God natuurlijk nooit een be
paalde oplossing van je moeilijkheden
voorschrijven. Je moet Hem gewoon
zeggen dat je er mee zit, dat je wel
graag een bepaalde oplossing zou wil
len, maar dat je in elk geval graag de
kracht wil hebben om er de vermeerde
ring vgn liefde mee te bereiken, die
Hij in deze moeilijkheid met je voor
heeft.
ER IS EIGENLIJK maar één gebed.
Dat is dat gebed om te groeien in
liefde. Om meer op Christus te lijken,
als je wilt. Om geestelijke vooruitgang.
Om meer beantwoording aan het plan
Gods in je. Het is eigenlijk altijd het
vragen om de Heilige Geest, die in je
moet werken om je op Christus te doen
lijken. Maar dit éne gebed heeft dui
zend variaties naar gelang de omstan
digheden van je leven.
A V J
ER IS DUS eigenlijk maar één
smeekgebed in Jezus' naam. Het gebed
om liefde.
Maar dat is dan ook alles. In iedere
omstandigheid van je leven is dit een
ander gebed. Hij verhoort het altijd.
Maar de manier waarop moet je aan
Hem overlaten.
Er is niet aan te ontkomen.
Het geloof in Christus is een over
gave.
Als je Hem durft te vragen om lief
de, gaat Hij je zeker verhoren.
Maar je moet dan ook durven accep
teren wat Hij daarvoor nodig vindt.
Er is geen plaats voor angst.
Want ook het gebed om het te mogen
durven is dan natuurlijk in Zijn naam
en wordt zeker verhoord.
Bidden om liefde. Doen wij dat wel?
Voorwaar, voorwaar ik zeg UHet
is heel belangrijk!
D. C.
Wij middelbare scholieren, hebben
weinig of geen weet van wat voor
aanstaande wetenschapsmensen in
allerlei vakliteratuur over de middel
bare scholen theoretiseren, maar het
is een feit dat wij vaak de koude
nuchtere praktijk van het „leerinsti-
tuut" ondergaan als een noodzakelijk
kwaad, dat ons hindert.
Wij hebben dan ook de indruk dat
dét de problemen zijn van voornoem
de geleerde heren, althans dat ze het
daarover hebben.
In deze sfeer nu of moeten we
zeggen, ondanks deze sfeer be
stond tot voor kort een bloeiend
schoolorgaan bij ons op het college.
Het was een welkome zaak tussen
zoveel schoolse zakelijkheid. We
spaarden kosten noch moeiten en
door hard werken slaagden we erin
het blad naar de hoogste regionen te
voeren van het .schoolkravtenwezen"
Behaalden we geen tweede prijs?
We toaren trots op ons succes en
vonden het een eer een representa
tieve functie te mogen bekleden: ten
slotte vertegenwoordigt het school
blad in de ogen van de buitenwereld
de school.
Maar hoe worden we teleurgesteld
in vele van onze medescholieren, nu
wij ervaren dat in plaats van waar
dering en medewerking alleen maar
afbrekende kritiek, balorige tegen
werking en ongeïnteresseerdheid-
worden ondervonden.
Men kankert en bespot. Z ij doen
niets en kunnen dus ook geen fouten
IX 1Dii fmi.t.Pn rnnlcpnt 7
maken. Mogen wij fouten maken?
Wie kan er feilloos werken?
Puinhopen in verveling gemaakt
kunnen toch moeilijk de hoogste idea
len zijn van die jongens.
Wij weten niet wat we er mee aan
moeten. We kunnen ons kwaad ma
ken over die mentaliteit. Maar we
kunnen ook moeilijk vervallen in
schoolmeesterachtige zedenpreken.
Het is een egocentrische mentali
teit.
We merken op, dat het merendeel
der jongens als éénling op school
komt en als zodanig weer weggaat
ook. Een sociaal contact, een samen
leving, bestaat praktisch niet en als
zij bestaat, is dat bij de gratie van
enige enthousiaste figuren.
De jongens in het algemeen accep
teren blijkbaar de fantasieloos draai
ende wetenschapsmachine. Ze zoeken
hun genoegen en vertier, hun levens
vreugde buiten de school. Door dis
cipline en dagtaak is echt leven op
school toch onmogelijk zeggen ze.
Een oplossing?Iets voor de we
tenschapsmensen.
Toch niet helemaal. Er is toch bij
voorbeeld een schoolkrant. Ze kun
nen toch proberen er iets van te ma
ken. Ze kunnen toch in hun blad
suggesties doen, plannen maken of
tenminste een eerlijke mening schrij
ven.
Wij hebben de indruk dat men hier
kritiek levert, achterbaks konkelt of
helemaal niets doet inplaats van te
helpen iets positiefs te doen.
Neen wij moeten wel teleurgesteld
zijn in eigen generatie, die aan elkaar
hangt van egoïsme en onverschillig
heid en die zodoende de grond onder
eigen voeten* afbreekt.
Laten die wetenschapsmensen maar
ophouden. Er wordt geen initiatief
om er een levende gemeenschap van
te maken op prijs gesteld en degenen
die het toch proberen staan bloot aan
kritiek en afbraak.
Het is ergerlijk om met lede ogen
te moeten aanzien hoe men, door lij
delijk verzet ons en hun blad in de
grond boort, nu zij de kans krijgen
door medewerking met kopij, initia
tieven en een kleine financiële bij
drage, iets van zichzelf op te bouwen.
F. J. v. d. HEYDEN, redacteur
van de „Nieuwe Semafoor"
schoolkrant van het St.-Fran-
ciscuscollege te Rotterdam.
De laatste zinsnede, dat de jon
gere generatie niet eens in staat is
een positieve bijdrage te leveren
aan de vernieuwing die ze door
eigen mentaliteit nodig maakt is wel
een kapitale beschuldiging, die wij
niet graag hadden durven opschrij
ven.
Wat de inzender hier signaleert is
wat anders dan verantwoord onge
duld om iets goeds en iets groots, in
welke richting dan ook, tot stand te
brengen.
Geen ongeduld, zelfs geen geduld,
alleen maar een negatieve houding
van onverschilligheid en kritiek.
We voelen er niets voor die ge
neratiegenoten waartegen inzender
fulmineert in bescherming te ne
men.
De lezer mag eruit concluderen
dat wi.i het voor een groot deel met
v. d. H. eens zijn. Hebben ze er be
zwaar tegen dan protesteren ze zelf
maar.
Maar danmet een bewij's.
Het bewijs dat ze in staat zijn
iets positiefs te doen, bijvoorbeeld
door die schoolkrant te redden, de
enige manier om v. d. H.'s protest
te ontzenuwen. Van de andere kant
moet v. d. H. bedenken, dat al wie
aan de weg timmert, vèel bekijks
heeft en dat het gezegde „stank
voor dank" ook al oud is en ook
dat het wel mogelijk is in zijn func
tie beleidsfouten te maken die tot
verzet prikkelen. Maar we zijn het
met hem eens dat dat geen reden is
om dan maar te vervallen in een
kankerend langs de weg staan.
Ondertussen namen we dit ingezon
den stuk graag op om de algemeen
heid van dit verschijnsel dat hier
nu eens met een praktisch voorbeeld
wordt aangetoond.door een jeug
dige zelf. Hoeveel ouderen en jonge
ren die iets ondernemen voor en met
de jeugd, kunnen zich hierbij aan
sluiten. Allerwegen gaan mooie initia
tieven door dit negativisme ten gron
de.
Als er maar wat anders te doen is
dan een lui brokje ontspanning (bijv.
met een bandje en een dansvloer)
geven duizenden jonge mensen
waar die wetenschapsmensen zich zo
druk om maken niet thuis.
En tochF. J. v. d. H. het beste
met die mooie in de prijzen gevallen
schoolkrant!
F. B.