commentaar
wereldtentoonstelling
HET FOLKLORISTISCH CENTRUM
BELGIË 1900
i
c 1 9 Een eiland
11®0111Om. 1 Wqq|- niets gebeurt
Machtschoonheid
hoop en liefde
Pinksteren
Stiekum eerbewijs
van een
W
Alleen vulkaan werkt
ZATERDAG 8 JUNI 1957
N
RANDGEBIED
O
A Theater-poort
B Poort der kunstambachten
C Poort van 1900
D Poort der aartshertogen
E Poort der boogschutters
1 Gaai
2 Uüenspiegelplaats
3 Café-concert
4 „Diable au corps"
5 Plaats der aartshertogen
Liparische eilanden
Geen haven
Vulkaan
6 Stadhuis
7 Podium
8 Fourquetplaats
9 Feestzaal
10 Vaux-hall
11 Galerij van „La belle
epoque"
12 Hertogelijke plaats
13 Tuin van het moderne
kunstambacht
14 Panorama-restaurant
15 Theater
16 Dancing
17 Restaurant „Paviljoen"
18 Galerij
19 Tuinterrassen
Het thema van „Brussel 1958"
Het hoogfeest van Pinksteren herinnerd ons aan
een van de meest sensationele gebeurtenissen uit
de heilsgeschiedenis. Gedruis als van een storm en
vurige tongen boven de hoofden van de Apostelen
vormden de inleiding op het talen-wonder, en het
wonder der begeestering, waaraan de jonge Kerk
een onverwachte groei dankte. Met een élan, dat
aansloeg in duizenden harten preekten de Apostelen
hun nog al précaire boodschap. Petrus wijst de
samengestroomde Joden er in alle vrijmoedigheid
op, dat dezelfde Jesus, die door hun toedoen de
schanddood is gestorven tot Heer en Christus is
gesteld. En de bekeringsoogst van die dag omvatte
ongeveer drieduizenden nieuwe christenen.
Na dit begin neemt het optreden van de twaalf
voortdurend in moed en overtuigingskracht toe:
„Ge hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend
en bjj wjjze van gunst gratie gevraagd voor een
moordenaar," werpt Petrus kort daarna zijn gehoor
voor de voeten. En het verpletterende van dit ver
wijt kan de bekering van tweeduizend mannen niet
In de weg staan.
De Geest Gods waait zo Hij wil; los van alle over
wegingen, die iets met tact of tactiek te maken heb
ben, verkondigen de Apostelen hun Christus en
Verlosser. En toch winnen zy zozeer de volksgunst
dat geen gerechtelijke intrige daar tegen opgewas
sen blijkt.
En ook naar binnen werkte de II. Geest, want de
groep van gelovigen was één van hart en ziel, door
trokken van een eendere liefde. Het zal juist de
diepte van het gemeenschappelijk beleefde geloof
en de in solidariteit bedreven liefde zijn geweest,
welke de jonge Kerk zijn onstuitbare bloei en groei
heeft begaafd. Maar aan de wortel van dit hele
proces moet de ontvankelijkheid hebben gelegen
voor de wonderwerken van Gods Geest. En deze
ontvankelijkheid is een eis, die evenzeer vandaag
geldt als toen.
Generaal Speidel is dan toch in Den Haag ge
weest, heeft het amper in de krant kunnen lezen.
Alles was immers geheim gehouden. De datum van
aankomst was alleen aan ingewijden bekend. De
generaal kwam in burger. Het motorescorte onder
weg naar Den Haag, was vervangen door een groep
rijksrechercheurs in civiel.
Op de tweede dag van het bezoek mocht de Duitse
gast zijn generaalsuniform aantrekken. Begrijpelijk,
anders had hij tezeer afgestoken bij de erewacht,
die toen, keurig in uniform gestoken en vergezeld
van „de muziek" stond opgesteld op het terrein van
de Haagse Juliana-kazerne.
In „Van Dale" het boek, dat wij altijd naslaan
als ons iets niet duidelijk is lezen we, dat een
erewacht een troepenafdeling is, die ergens de wacht
betrekt „om de luister te verhogen". De Nederland
se regering hecht veel waarde aan het eerste bezoek
van de Duitse generaal, die nu een hoge NATO-
functie bekleedt en in wiens verleden zoals de
minister-president op 21 mei in de Kamer uiteen
zette geen reden ligt om hem een plaats in de
westelijke militaire gemeenschap te weigeren. Van
daar deze luister, die zoiets als een binnensmonds
gehouden toejuiching werd.
Waarom die geheimzinnigheid? Was het om lieden
van linkse huizen, die al demonstraties en protesten
hadden aangekondigd, te verschalken? Maar de
openbare orde handhaaft men niet in de eerste
plaats met list!
Men geneert zich niet voor wie men eert. En de
geëerde voelt zich niet geëerd als het in het ver
borgene gaat!
Deze foto-combinatie geeft een beeld van het
bezoek, dat de Nederlandse minister van defen
sie brengt aan Nederlands-Nieuw-Guinea. Foto
boven: minister ir. C. Staf inspecteert de ere-
wacht van de algemene politie na aankomst op
het vliegveld te Manokwari. Foto onder: door
het overhalen van een scheepstelegraaf stelt de
minister de sleephelling van de Scheepswerf
Konijnenburgte Manokwari in bedrijf.
Brussel 1958: dat is niet al
leen een 20 kilometer lange
route temidden van pavil
joens en met een voortdurend
uitzicht op het alom te
genwoordige Atomium. Het
is ook niet enkel een reeks
hoogst interessante uitstallin
gen, een opeenhoping van we
tenswaardigheden; neen, Brus
sel 1958 wordt in zekere zin een
stad in de stad met een com
plex van eigen problemen en
mogelijkheden, een wereld
waaraan de bezoeker behalve
zijn belangstelling en zijn aan
dacht, ook zijn behoefte aan
ontspanning en rust voor zich
zelf en zelfs voor zijn voertuig
kwijt kan.
Het aantal restauratiegelegen
heden op het tentoonstellingster
rein wordt legio, maar we denken
nog niet allereerst aan de duurdere
en goedkopere gelegenheden waar
moegeslofte kijkers in herinnering
kunnen verdromen echter een
maaltijd of een flesje tonic. We
denken allereerst aan de kans om
de geconcentreerde aandacht te la
ten uitvloeien in een zorgeloos spel
met het verleden zoals het Folklo
ristisch Centrum terzijde van het
eigenlijke tentoonstellingsterrein
gaat bieden. Dit centrum ziet er op
eerste gezicht uit als een oud stad
je, maar naarmate de bouw vor
dert in de richting van het grote
marktplein met omgeving wordt
het duidelijk, dat het nu eens niet
gaat om een'opzet als „oud-Am
sterdam", „oud-Alkmaar", „oud-
Arnhem" of voor ons part „oud-
Zeddam". Neen, de Brusselse or
ganisatoren hebben er wat anders
op bedacht. Inplaats van het co-
piëren van bouwsels uit het ver
leden hebben ze een Belgische stad
ontworpen zoals die op de breuk
lijn van Waalse en Vlaamse cul
tuurgebieden in 1900 had kunnen
bestaan. Niets is daarom „net echt"
aan het stadje alles is een nieuwe
creatie in oude trant. Dat alles wil
zeggen, dat niet een periode, maar
een vrijwel compleet verleden
wordt opgeroepen door het als ar
geloos gegroeide geheel van stra
ten, pleinen, geveltjes en grotere
paleiselijke gebouwen.
Paul Nayaert, die met zijn ver
rassende mengeling van humor,
spot en ernst, de scepter zwaait
over de culturele en artistieke
diensten van het folkloristisch
centrum, herinnert zich zeer goed
het „Oud België" op de tentoon
stelling van 1935. „Maar," zegt hij,
„wij hebben een ander doel. Wij
zullen de grootste zorg besteden
aan het architectonische karakter
van de folkloristische wijk, doch
ons streven gaat uit naar het
scheppen van een sfeer de sfeer
van 1900, la belle époque die
wjj op duizenderlei wijzen zullen
oproepen".
En deze is kennelijk niet over
dreven wanneer we haar naast de
plannen leggen zoals die ter ta
fel zijn gekomen. Het centrum
wordt een groot marktplein van
4000 m2 oppervlakte en daarom
komen restaurants, cafés en ande
re drankgelegenheden met terras
sen in de bloemen. Op het plein
kunnen optochten paraderen en in
een achthoekige muziektent zul
len dag aan dag harmonieën en
zangverenigingen de felle époque
tot een muzikale werkelijkheid
maken. En vanuit dat plein lopen
straten, stegen en overdekte onder
doorgangen naar de verschillende
stadswijken, waarin vertier, am
bacht, nering en wandelaars hun
spel van de eeuwwisseling spelen.
Koks, pasteibakkers, handelaars
en ambachtslieden spreiden hun
bedrijvigheid en hun produkten
ten toon in de van etensgeuren
doorwalmde straatjes. Marskra
mers prijzen hun waren aan en
overal wordt geleurd met dropwa
ter, bloemen, ballonnetjes, ge
droogde schelvis, bokking, garnaal
en escargots. Het pierement in al
zijn barokke vormen zal de sen
timentele deuntjes van 1900 daar
tot in de verste uithoeken van ste
gen en sloppen laten dreinen en
wie met aandacht luistert loopt
kans een biervat op transport over
zijn tenen te krijgen. Met tram,
dog-car of aapjeskoets kunt ge u
langs de hele belle époque laten
zeulen en overal zult ge stuiten op
muziek en leven uit het tot in de
tails doortekende tijdvak.
■r;
Men kan om vele redenen en
op vele manieren naar het
buitenland reizen en straks, als
de jaarlijkse volksverhuizing van
de stam der toeristen die van de
Hunnen in omvang en intensi
teit vele malen overtreft en
West-Europa overspoelt, dan
kunt ge ze weer overal vinden,
uw landgenoten. Van Stockholm
tot Napels, van Athene tot
Edinburgh. Sint-Pieter zal weer
vol zijn van de haastige kijkers
en in Florence zullen wederom
duizenden de hemeltergende
arrogantie bezitten deze stad in
enkele uren of dagen te willen
„doen". Niets zo vermoeiend als
„toerist" te zijn. Niets zo leer
zaam als toeristen te observeren.
Wat Italië betreft, als ge alleen wilt
zijn, althans zonder landgenoten, dan
moet ge voorbij Napels gaan en des
noods deze stad overslaan. Ook zon
der Napels kunt ge sterven. Ge moet
het eens wagen de zeereis te onder
nemen naar Stromboll, een van de
zeven Aeolische of Lipari *che eilan
den ten Noorden van Sicilië. De
klassieke mythologie plaatst hier het
rijk van de God van de Winden
Aeolus. Aanvankelijk dreven diens
zeven rijksdelen zelfs rond in zee en
niet elke schipper kon ze vinden. De
werkelijkheid is eigenlijk niet veel
anders.
De eilanden, waarvan Lipari het
voornaamste is, vormen een eigen
gemeente met een christen-democra
tisch gemeentebestuur. En ook een
zelfstandig bisdom, een van die veel
te kleine, veel te arme, veel te
inefficiënte bisdommen waar Italië
zo rijk aan is. Misschien lekt het wel
in het seminarie zoals in dat van
Lecce in Apulië en zoals ondanks
het moedig optreden van de regering
sinds 1945, nog steeds zoveel lekt
beneden Eboti, dat overigens nog
ver naar het Noorden ligt. De wereld
schijnt hier op te houden en de Voor
zienigheid, althans de menselijke
Voorzienigheid, is meestal absent.
Dit alles moet Mussolini ook gewe
ten hebben, want verscheidene van
zijn tegenstanders werden hier heen
verbannen. Toch zijn er nog ont
snapt, maar ja, daar waren het glad
de Italianen voor.
Het meest interessante eiland is
Stromboli, niet veel meer dan een
door de nog werkende vulkaan op
gebouwde rots. Het is klein, slechts
enkele kilometers in omtrek. Twee
dorpen zijn er, alleen over zee met
elkaar verbonden. Ginostra met 60
inwoners, eigen kerk en eigen pas
toor, en Stromboli met ongeveer 1200
inwoners. Ge bereikt het vanuit Na
pels. Elke zondag en donderdag,
's avonds omstreeks 6 uur, gaat er
een schip vla deze eilanden naar
Messina. Neemt geen kaartje voor
de eerste klas. ook al is het goed
koop, want het maakt geen verschil.
Iedereen loopt overal en niemand,
die u tegenhoudt. Plaatsbewijzen,
toegangskaarten, zelfs voor de
audiënties te Castel-Gandolfo. och,
men slaat er vaak geen acht op,
het maakt geen Indruk.
12 uur duurt de reis, ge hebt ech
ter de t'1d en er is slechts één Mid
dellandse Zee, werkelijk blauw, zo
als men het u altijd heeft ingefluis
terd. In de haven van Napels wordt
ge voor het laatst geconfronteerd
met de hedendaagse politiek. Altijd
wel ligt er een deel van de legenda
rische Amerikaanse Zesde Vloot,
een vliegkampschip met wat klein
goed. Daarna niets dan de sterren
en de zee, een eeuwige rust. Be
halve natuurlijk wanneer kort te vo
ren de „Stockholm" de „Andrea Do-
ria" heeft overvaren en iedereen aan
boord in gespannen aandacht via
de radio de berichten vplgt. Toen
was het trotse Italiaanse hart tot in
het diepst gekrenkt, en hadden ze
een oorlogsvloot gehad, ze zouden
deze hebben willen uitsturen om de
Zweedse hoofdstad te tuchtigen.
Stromboli heeft geen haven. En
kele honderden meters uit de kust
gaat het schip voor anker en met
roeibootjes brengt men u naar het
eiland. Houdt u vast. In Italië is
een bootje, een bus of tram niet
spoedig te vol en hier zijn de golven
de kalmste niet. Zijt ge droog aan
land gestapt, dan weet ge niet ze
ker meer of menige geallieerde lan
ding tijdens wereldoorlog II niet veel
minder primitief verlopen is.
Om u te verwelkomen is de gehele
bevolking uitgelopen onder leiding
van mijnheer pastoor van „San
Vineenzo", die tevens voorzitter is
van de plaatselijke V.V.V. De komst
van uw schip behoort tot de grote
gebeurtenissen. Het is de verbinding
met de grote wereld, waarvan het
leven aan Stromboli volkomen voor
bij gaat. En alles, maar dan ook al
les, wat men nodig heeft; bedden,
voedselvoorraden, sanitaire artikelen
etc. moet aangevoerd worden. Het
toeristenverkeer is een van de bron
nen van bestaan op dit armoedige
eiland. Een welkome aanvulling op
rine aangevoerd Aait Messina. Brand
slangen pompen het het dorp in.
Ook moet ge niet komen om heer
lijk te eten, want de keus is niet
groot en de befaamde chianti en an
dere wijnen bewaart men al te vaak
in grote plastic kruiken en ze wor
den even warm als alles op dit
eiland.
Wandelende kapper
Natuurlijk bracht ge, slaaf van
de techniek, uw elektrisch scheer-
apparaat mee. Maar dit kan tot
niets dienen, omdat er geen elektri
citeit is. Er is echter een rondwan
delend kappertje, een felle zwarte
jongeman, armoedig gekleed, zoals
iedereen, maar van een aangeboren
beschaving, waar ge jaloers op kunt
zijn. Overal I unt ge hem aanhouden.
Hij zet u buiten op een stoel en uit
een oud sigarenkistje komt een sme
rige doek een fles water, wat zeep
en een gebarsten kommetje. Het gaat
erg primitief en In uw eigen land
zoudt ge al lang weggelopen zijn.
Maar het roestige mes is scherp en
als het kappertje klaar is, dan zijt ge
glad als nooit tevoren. Want sche
ren kan hij, de barbierre Guiseppe.
Ge moet zelf maar zien wat ge wilt
betalen en natuurlijk geeft ge de eer
ste keer te veel en alle volgende ke
ren ook, omdat ge de door u zelf
bepaalde standaard niet wilt ver
lagen. En tegen zoveel charme wilt
ge niet altijd optornen. Toch zijt ge
voor andere gevallen gewaarschuwd.
Een ramp echter als de kapper
overzee gaat naar Linari en u enke-
Aan de kust van
Stromboli
wat veeteelt en tuinbouw tegen de
helling van de vulkaan an op de vis
serij. Nee, uw gastheren zjjn niet
rjjk. Vele huizen, meest éénkamer
woningen, staan eenvoudigweg leeg,
omdat de bewoners zoals miljoenen
Zuid-Italianen getrokken zqn naar
het oneindig verre en onmetelijk rij
ke Amerika, het nieuwe beloofde
land. Niet voor niets vindt men voor
bij Napels naast de Madonna, die
zelfs de grootste Godshater nooit ver
geet op te hangen, het portret van
een andere moderne, volkomen aard
se „heilige". Franklin Delano Roose
velt. De emigranten vergeten de ach
terblijvers niet en velen sturen zo
veel mogelijk dollars over, een aan
vulling van de deviezenvoorraad,
die een vaste plaats heeft op de Ita-
'iaanse begroting.
Comfort moet ge op Stromboli niet
gaan zoeken. Er is geen waterleiding,
behalve in enkele grote hotels als
„La Slrenetta" en de „Miramare",
dat u van verre met grote letters
toeschreeuwt „Visitate Stromboli".
Er is een scooter (waarom toch?)
geen enkele auto, fietsen heeft geen
zin en men kan er geen kranten ko
pen. Voor de belichting behélpt men
zich met butagas en een enkel ra
diotoestel staat ongebruikt en wacht
op aansluiting. Men vindt hier en
daar wasbakken met kraan er
zijn plannen voor de aanbouw van
een groot waterreservoir maar de
kraan loont nog niet en het water, dat
ge in de bak moet scheppen wordt
door schepen van de Italiaanse ma
le dagen in de steek laat. Dan moet
ge maar zien hoe ge van uw baard
af komt en na lang zoeken vindt
ge een „Kapsalon". Natuurlijk ge
sloten. Waarom immers zou de kap
per u op staan wachten. Buurvrouw
en nog een buurvrouw gaan hem
roepen. In de „salon" slaat de
schrik u om het hart. De kapper is
doof en stom, de grote spiegel on
bruikbaar door de duizenden bars
ten. Het hok is vol vliegen en heet.
De handdoek is al weken in gebruik
en dit mes is niet scherp. Niets kunt
ge zeggen, het is volkomen overbo
dig. Langzaam, veel te langzaam,
loopt het gewone proces van inze
pen en scheren ten einde. En als
ge betaald hebt na doodsangsten te
hebben uitgestaan, dan dankt ge al
le heiligen van Italië, die ge kent.
dat ge dit hebt mogen overleven en
ge zweert: „Dit nooit, nooit meer".
Twee kerken
Het dorp Stromboli heeft twee ker
ken, San Vineenzo en San Bartolo-
meo. De pastoor van de eerste kerk,
in het centrum van het dorp, heb ik
u al genoemd. Hij is eeti belangrijk
man en behoort tot de „plaatselijke
autoriteiten", tezamen met o.a. de
loco-burgemeester, die In het dage
lijkse leven telegrafist is. Een te
leurgesteld man is de pastoor van
San Bartolomeo. Ge kunt hem vaak
ongeschoren en in halve hemdsmou
wen zien zitten op het kerkplein voor
de pastorie met zijn oude huishoud
ster, zich verkwikkend in de scha
duw van opgehangen lakens. Vroe
ger was hij aalmoezenier onder de
emigranten in Australië. Sinds en
kele jaren is hij op Stromboli en hij
heeft nog maar een groot ideaal: te
rug te keren naar zijn geboorte
eiland Panarea, een van de andere
Aeolische eilanden. Ge kunt hem be
zoeken in zijn pastorie, evenals de
kerk en bijna alle andere kerken in
Italië keurig onderhouden en stofvrij.
Wat verlegen zit hij tegenover u en
weet eigenlijk niets te vertellen, maar
is u zo intens dankbaar, omdat ge
op een keer. toen er slechts twee
vrouwen in de kerk waren, en hij aan
het altaar stond zonder misdienaar,
zomaar in uw toeristenkostuum de
mis hebt gediend.
Maar vöor dit alles zijt ge niet ge
komen. Ge komt voor wat de groot
ste attractie is van het rijk van wij
len Aeolus. De Vulkaan een van de
weinige werkende vulkanen, die
Europa nog bezit.
Een berg van ongeveer duizend
meter hoog, die zeker fTrie"kw"'
van het eiland beslaat, s Nachts, als
het doodstil is kunt ge hem horen
donderen en als ge toevallig een nacht
buiten doorbrengt ziet ge rond de
krater een rode gloed hangen als van
een geweldige brand. De Stromboli
moet ge 's avonds gaan beklim
men. Het kost u veel moeite en drie
uur. Ge komt aan op de top en op
enkele honderden meters afs'a"d
schuin beneden u liggen de twee kra
ters. Reusachtige walmende vuren,
kolkende vlammen vullen de gaten
en ongeveer elke twintig minuten
spuit er een.grote vuurkolom hon
derden meters omhoog, een fascine
rend vuurwerk, dat u boeit door zijn
grootsheid en zijn regelmaat. Na el
ke uitbarsting voert de wind u de
adembenemende zwaveldamp toe.
Het is alsof iemand een ontzaggelij
ke lucifer heeft aangestoken en de
walm naar u toe blaast. Een beklem
mende sfeer hangt rond de kraters
Ge kijkt de hel in. Zou Dante niet
ook in een vulkaan gekeken heb
ben, zoals gij nu doet. voor hij ons
de verschrikkingen van de hellecir
kels beschreef? Veel en ver zult ge
misschien nog reizen, maar wanneer
zult ge weer dit grootse schouwspel
beleven van een losgeslagen schep
ping, een elementaire kracht, die de
ingewanden van deze goede aarde
gloeiend heet het luchtruim inslm-
gert? Ge voelt u klein en nietig en
blijft steeds kijken, aangetrokken
door de geheimzinnige kracht van dit
gigantische en bovenmenselijke
De ontmoeting met deze ontemba-
re machten stemt tot diep zwijgen
en voortdurend beschouwen. Als er
geen gidsen waren, voor wie de spu
wende krater slechts een stuk van
het dagelijks leven is, dan zoudt
ge wellicht de tijd vergeten en alleen
nooit meer de weg terug vinden door
het diepe rulle lavazand zwart als
het beroemde zwarte strand van dit
eiland.
Hebt ge Stromboli eenmaal aan
schouwd, dan is het tijd om u los té
maken van dit stille vulkaaneiland,
waar eigenlijk nooit iets gebeurt en
waar ge zelf maar gekeken hebt, ge
luisterd en meegevoeld en niets ge
daan. De felle zomerhitte en de hete
Zuidelijke wind, de scirocco, doden
alle activiteit en laten u lijden aan de
„stanchezza", de vermoeidheid, die
alles vervult. Als de monotonie u gaat
belagen, gaat dan weer heen en hebt
ge nog tijd en geld. reist dan verder
met de boot naar de andere eilanden,
naar Lipari. Panarea, Salina en als
apotheose Sicilië, waar gè weer in
de wereld komt, die echter de Uwe
nog niet is. Vergeet vooral niet Pa
lermo, aan de Gouden Schelp, de
schoonste stad van Trinacria, het
driehoekseiland, zoals Sicilië ook wel
heet. Maar dit alles vormt weer een
ander verhaal.
J. H. M. Verdegaal
Het fenomeen van de grote wereldtentoonstellingen
is niet van vandaag of gisteren, maar ook niet zo oud
dat het klimaat, waarin het geboren werd ons volko
men vreemd zou zijn. Hoe verwant immers is de idee
niet aan boekjes die tot titel dragen „Kennis is macht"
of „Weten is kunnen". Het is de rationalistische ideo
logie van de vorige eeuw, die wetenschap en techniek
zag en van daaruit stimuleerde tot exposities, die voor
hun tijd even gedurfd als eenzijdig waren.
Iedere coöperatie heette in die dagen „De Vooruitgang"
of „De Tijdgeest" en het leek of de mensheid de grenzen om
haar stoffelijke welvaart voorgoed doorbroken had met
wetenschappelijk uitgekiende machines en een rationeel
opgezette industrie massa-produktie. Dat niet alleen de
produkten tot massa werden maar ook het grootste deel van
de producenten was de inhoud van latere ontdekkingen. Dat
alleen de menselijke mogelijkheden vergroot waren, maar
daaraan nog richting moet worden gegeven, willen zij het
menselijk welvaren in de breedste en diepste zin dienen,
werd nog langzamer tot gemeengoed. Maar nu in 1957 is
er wel iets veranderd ook als het gaat om een uitstalling
van menselijk vernuft en menselijk kunnen. Naast 't thema,
dat de mens naar meer macht streeft, staat dat van de
drang naar meer schoonheid en meer hoop en liefde. En dat
leidt als vanzelf naar het besef dat alle streven matigt en
in evenwicht brengt: ,,De aarde weet dat zij één is, dat
al haar bewoners eenzelfde lotsbestemming hebben".
Vanuit deze gedachten werd dan ook Brussel 1958 ge
componeerd; niet alleen meer manifestaties van menselijk
vernuft en constructief vermogen. Zeker elke expositie is
in dit opzicht een prachtig experimenteer-terrein. De archi
tectuur pleegt op een tentoonstelling gedurfder te zijn dan
daarbuiten. Capriolen zijn nu eenmaal uitstekend als zV
maar van voorbijgaande aard zijn. En overdrijven is daar
om een woord, dat buiten het vocabulaire van een expositie
wordt gehouden, maar de dartele lust aan techniek is be
slist niet de enige manifestatie van de „homo ludens" OP
het Brusselse Heizelterrein en het park van Laeken. De
kunst en de internationale samenwerking zullen er even
sterk aan bod komen als de waterbouwkunde, aardolie
winning of de tabakscultures. Blijft slechts de vraag of
Brussel 1958 erin slagen zal de band tussen de prestaties
van de spelende mens voelbaar te maken. Zullen de sociale
en spirituele elementen de synthese kunnen bieden, de uit
eenlopende gegevens ordenen onder een groots perspectief
Of zal hun hogere orde verdwijnen achter de gevels van
paviljoen nummer zoveel en nummer zoveel? Dat is een
vraag, die voor de toekomst van het wereldtentoonstellings-
bedrijf van beslissende betekenis kan korden.
F.en van de bouwkundige capriolen voor Brussel 1958:
pavil joen.