ANDRE ZAG DERTIG MAAL
DE H. MAAGD
Het gulden boek der genezingen
POLEN
nog onder zware druk!
nieuwe Ago Khon en 49ste imam
zondares, die een heilige werd
u
■hbm
In de schaduw van de
hagedoorn
Jaarlijks
Een tweede Lourdes?
Observator
Hals over kop
Ernstig aangelegd
ZATERDAG 20 JULI 1957
PAGINA 3
S-
v-
itt*
WOONWAGENBEWONER OP BEZOEK
8,J O. L. VROUW VAN BEAURAING
eauraingHet is de naam van een
8 adje, die reeds tot velen onzer spreekt. Als
y®n een pelgrimsoord, waar de H. Maagd
ana bijzonder vereerd wordt, omdat ze er
^Tnaaldelijk aan een groepje kinderen ver
benen is en er tot op de dag van heden
^°nderbaarlijke genezingen plaats vinden.
ank zij de voorspraak van Notre Dame de
^eauraing. Notre Dame de Beauraing
eze titel is voor talloze pelgrims tot een
s°ort strijdkreet geworden.
Hi
un verering van Maria maakt hem tot een
azuinstoot, die weerklinkt door het mooie
e tocht, van een groep woonwagenbewoners naar Beauraing, waar-
l,,n We hort geleden een verslag gaven, is voor het pelgrimsoord
hijzonder gebeuren geweest. Niet alleen, omdat er een bijzonder
ag mensen, le peuple qui voyage, het reizende volk, uit Neder-
^nd kwam, om de H. Maagd te vereren, maar wijl deze groep
j ederlandse woonwagenbewoners de voorhoede was van een klein
e&er, gevormd door allerlei vertegenwoordigers van le peuple qui
v°yage tot zigeuners toe, die zwervers langs de wegen van oudsher,
Cn dat voortaan elk jaar in Beauraing zal samenkomen. Het was er,
l°e'i de twee Nederlandse autobussen het stadje binnenreden, heel
rUstig, Er hing als het ware een gewijde stilte, van bedaarde, schier
l"getogen mensen, die beseffen, dat het oord hunner inwoning
v°oral rust behoeft, rust en stilte, zodat de echo's der gebeden
lllde kunnen opklinken tot stichting van allen.
berglandschap van de Ardennen, vanwaar
naar alle kanten echo's weergalmen, ook
naar onze lage landen aan de zee. Steeds
groter wordt het aantal bedevaarten, het
welk van ons land uit naar Beauraing onder
nomen wordt. Op de lijst van pelgrimages,
welke te Beauraing dit jaar verwacht wor
den, prijken de namen van een aantal Ne
derlandse steden, vanwaaruit stoeten pel
grims zullen opgaan naar het genadeoord in
het Waalse land, dat niet zo heel ver gelegen
is van Bouillon, het stadje, welks Godfried
eens de Kruisvaarders leidde naar het
H. Land.
EEN PAK KOST ZES
WEKEN ARBEIDSLOON
Terwijl zij denken dat wij hier in Nederland verhongeren
Van een bijzondere medeiverker)
Een paar flinke, stevige mannen, met goede ogen en een goed
stel hersens in het hoofd, heeft een bezoek gebracht aan Polen
en daar goede bekenden bezocht.
Student van de Harvard Universiteit werd geestelijk
opperhoofd van de Ismaëlieten
„Een enigszins verlegen jongeman, charmant, intelligent,
onze KarimDit deelde de professor in de Perzische
taal en literatuur van de beroemde Harvard Universiteit
mede, toen Amerikaanse reporters bij hem kwamen infor
meren, wie en wat de nieuwe Aga Khan toch eigenlijk wel
was. „Een rustige, gezellige vent, die niet met zijn belang
rijkheid te koop loopt en er zich nooit op voor heeft laten
staan, wie zijn grootvader isf', aldus één van zijn medestuden
ten, met wie hij in het studentenhuis van de universiteit een
kamer heeft gedeeld. „We zullen hem missen", zeiden andere
studenten, met wie hij Oosterse geschiedenis studeerde.
1.95 METER..-.
- -
8.30
efl
Be"
n d«
de
-
ee\
t
f vf°
n
;lh£de
ee"j
nP.
vi-oiiug vau ïTidiia maaivL nciii lui
y,3jln Nederlands sprekende priester ver
se mde de kleine groep, welke ter plaat-
ty Was aangevuld door woonwagenbe-
tva S' met een ei®en vervoermiddel her-
zeif gekomen. Hele gezinnen, waarvan
°ok de 3°n§ste niet thuis gelaten was en
gen naar Plaats der verschijningen mee-
hetI01611 werd- De volgende ochtend kwam
hu ger ket stadje binnenrollen. In auto-
ten docl1 voornamelijk in allerlei soor-
vehikels, van keurige glanzende li-
hlpaSines tot gemotoriseerde karren, waar-
{,jpe gewoonlijk kennelijk oude metalen
Jeengezameld worden. Woonwagenbewo-
Jlpf in hoofdzaak, slechts enkele zigeu-
r•"families, wier bonte kleren exotische
ehrengamma's opleverden in het toch
1 kleurige gewemel van de grote massa
ah le peuple qui voyage, het volk der
'Pervers langs de wegen.
Het was het unieke feit van het deel-
aehien der Nederlanders aan deze merk
waardige bijeenkomst, dat ons naar Beau
raing voerde, om er verslag van te geven
Aalmoezenier Schouten uit Delft, die het
^aderlandse groepje aanvoerde, kon qr
van overtuigen, hoezeer de oproep tot
Peuple qui voyage in België en Noord-
v ankrijk weerklank had gevonden. Hij
ja "°ort tot hen, voor wie de zwervers
-j.hgs de wegen een soort uitverkorenen
Jih. een soort gelovigen op wielen en
aarlijk geen Rooomsen-op-wieletjes, wier
b?.'svaste geloof hen tot gelovigen maakt,
-.v wie een priester de eenvoud en de vu-
'Sheid van de eerste Christenen terug
b'hdt en tot wie hij spreken kan, in het
jnSef van een ontvankelijkheid, welke hij
v de misschien beter ontwikkelde maar
2?ak sceptische stadsmensen menigmaal
v node mist. Het is misschien, omdat
®le zwervers langs de wegen als zwer-
rs vaak geen geregelde kerkgang kennen
hun godsvrucht zoveel dieper is, ze
et een bijzonder grote belangstellling
kpAr een Predikatie luisteren en de spre-
"de priester als het ware in hun midden
Piemen. Het geloof der eerste Christe-
zoals het leeft in de harten en zielen
het *Wervers uit innerlijke drang, hij vindt
lang niet allerwegen....
Als er in de naaste toekomst dankzij
woonwagenwerk en de missie onder de
zigeuners 'n behoorlijke burgerlijke stand
geschapen zal zijn wordt het misschien
anders. Dan kan de familie die en die
eventueel gewaarschuwd worden een an
dere keer op te gaan naar Beauraing....
Dat aalmoezenier Schouten niet overdreef,
bewees een korte, maar hevige ruzie tus
sen een tweetal zigeunervrouwen, in de
schaduw van de hagedoorn, tussen welks
takken indertijd de H. Maagd aan 'n 5-tal
kinderen van Beauraing verscheen. De ene
een trotse verschijning, weigerde de hand
te aanvaarden van een oude vrouw, die
voor zover een buitenstaander dit kan be
oordelen, wellicht tot „het volk" behoorde
of tot een „vijandelijke" familie. Wie
zigeuners zou hebben verstaan, had wel
licht wijs kunnen worden uit de ratelende
woordenstroom, welke losbarste, maar
tot een abrupt einde kwam, toen de be
ledigde door haar verwanten werd mee
getroond, snel, omdat ze toch wel be
grepen, dat dit geen plaats was voor een
scheldpartij
Ondanks de felle hitte van de eerste da
gen van juli hebben de zwervers langs
de wegen de plechtigheden in „L'Enclos"
het genadeoord met grote eerbied bijge
woond, van het begin tot het eind. On
getwijfeld zullen de meesten hunner nu
Hie
waren alle aalmoezeniers
w-iermede
<je;°°*»den aan de kampen, waaruit de
blpineiners afkomstig waren, het volko-
en eens. Ook zij zagen in de dag van
eerip®uPle qui voyage het voorspel van
jaarlijkse grootse pelgrimage, zulks
ZjjjP®' omdat er voorbereidingen gaande
Hea' °m ook Westduitse pelgrims naar
all!Uraing te trekken, dat voor vrijwel
lanri Pervers langs de wegen in Neder-
bu,„' België en Noord-Frankrijk, Luxem-
Plaat En West-Duitsland en de bedevaart'
de Jc.b'j uitstek moet worden, nademaal
^ats^
Vie„Saints Maries de la Mer aan de Ri-
ger£a.te ver liggen, al zijn zij nog zo goed
'lotoriseerd.
Zo p aantal echte Zigeuners was nog niet
Zo gr°°t in Beauraing. Maar het is niet
het p 1??akkelijk, dit volk, afkomstig uit
bar gnis verleden en dus zonder aanwijs-
te .afkomst, onder één banier verenigd
de jfdgen, zelfs al is het de banier van
liogp' Maagd. Oude, soms grote tegenstcl-
geu-p leven nog fel onder hen. De Zi
ften bestaan uit Tziganen, de aristo-
lage en Gitans, 't gewone volk. In beide
staah Y.an het bruine zwerversvolk be-
8egint epe veten> die als het wilde bloed
SW e hruisen, zelfs tot moord en dood-
leq hn"3611 kunnen leiden. Aalm. Schou-
erge geprobeerd, een zigeunersfamilie
gep iLln ons land zwervend, mee te krij-
i.Zo» ,ar men had hem gewaarschuwd
•e fam'i- s vertrouwde het hoofd van de-
"dlie ri- e bem toe, „Leden van de fa-
Sië ro„\e en die, welke thans in Bel-
^Uden ^zwerft, de onzen in Beauraing
deliji, ontmoeten, dan wordt er onverbid-
Daa gevochten"
r°m bleven de Zigeuners maar thuis
Dit is de tijd van de bedevaar
ten. Geregeld kan men lezen van
stoeten pelgrims, die opgaan
naar een bedevaartplaats. Enkele
pelgrimsoorden zijn heel oud,
waarheen reeds honderden ja
ren geleden onze voorouders
trokken. Andere zijn betrek
kelijk nieuw. Enkele namen zijn
een ieder vertrouwd. We noemen
hier speciaal Kevelaer en Beau
raing. Zulks, omdat we dit jaar
in de gelegenheid waren, er ter
pelgrimage te gaan. Van hetgeen
we er hoorden en zagen, willen
we hier in enkele artikelen,
welke we in de loop van deze
twee maanden zullen publice
ren, het een en ander vertellen.
Ook over Syracuse, de stad van
de Madonna der Tranen, ofwel
de Wenende Madonna, waarheen
een lange reis naar Sicilië ons
voerde. Dit Syracuse heeft zopas
bijzondere belangstelling getrok
ken vanwege de hypermoderne
kerk, welke men er wil bouwen,
ter ere van de Madonna delle
Lacrime. We zullen er, na Keve
laer, ons derde artikel aan wij
den. Hierneven enkele impres
sies van Beauraing, het genade
oord in de Ardennen.
de roem van Notre Dame de Beauraing
overal verbreiden, waar een woonwagen
schaduw zoekt onder wat bomen. Zo was
het althans het geval met de Nederlandse
woonwagenbewoners ten aanzien van wie
we intussen beslist moeten aanstippen,
dat het geen zigeuners zijn,, alleen men
sen, die niet kunnen wennen aan de ban
den van onze, zozeer gereglementeerde,
monotone samenleving en die willen trek
ken, trekken, van de ene gezichtseinder
naar de andere
Het volgende jaar zullen de zwervers
langs de wegen wellicht bij duizenden ko
men Inmiddels, ook het aantal gewone
bedevaarten stijgt elk jaar in getal en
aantal. Omdat ook in ons land de naam
Beauraing een steeds vertrouwder klank
gaat krijgen, leek 't ons wel dienstig even
een overzicht te geven van het gebeuren
dat al sinds jaren tot zovelen spreekt en
waardoor Beauraing een tweede Lourdes
lijkt te worden.
Daar is dan ten eerste de plaats waar de
verschijningen van de H. Maagd plaats
vonden. Dat is de tuin van de kostschool
het „Pensionnat des Soeurs de la Doc
trine Chrétienne", waarlangs het via
duct van de spoorlijn Houyet-Bertrix
loopt. Het pensionaat ligt aan de rand
van het stadje, omgeven door veel ge
boomte, daar, waar de heuvels een aan
vang nemen. Het is hier, van 29 novem
ber 1932 tot 3 januari 1935, dat de ver
schijningen plaats vonden, ongeveer ter
hoogte van de Lourdesgrot, die de zusters
in de tuin, in de schaduw van een grote
hagedoorn hadden laten aanleggen. Het
waren vijf kinderen uit twee gezinnen,
aan wie de H. Maagd zich vertoonde, De
drie kinderen Voisin, Fernande, toenter
tijd vijftien en een half jaar, Gilberte, der
tien en Albert, elf jaar kwamen uit een
eenvoudig gezin. De vader werkte bij de
spoorwegen, op het station van Beauraing
de moeder dreef een klein zaakje, om er
wat bij te verdienen, Zij wilde haar kin
deren een goede opvoeding geven. Gil
berte had ze daartoe op het pensionaat
gedaan, als half-pensionaire. Deze ging
er dus op school, maar kwam 's avonds
thuis. Haar zuster en haar broertje kwa
men haar vaak afhalen. Ze werden soms
vergezeld door de twee kinderen Degeim-
bre, Andrée en Gilberte en ook wel door
Jeanne Degeimbre. Deze laatste heeft de
H. Maagd nooit aanschouwt, ofschoon ze
er herhaaldelijk bij Jegenwoordig was,
als de andere kinderen de H. Maagd za
gen. Jeanne was zeventien, Gilberte negen,
Andrée Degeimbre was vijftien. Het wa
ren kinderen uit een boerengezin, waar
van de vader vroeg gestorven was, zo
dat de moeder naar de stad trok, om
daar het dagelijkse brood te verdienen.
Dinsdag 29 november 1932 begaven Fer
nande en Albert zich naar het pensionaat
om naar gewoonte hun zusje Gilberte af
te halen. Ze werden vergezeld door An
drée en Gilberte Degeimbre. Na het bor
des beklommen te hebben, belde Albert
aan. Terwijl hij zich daarna naar de an
deren omdraaide, riep hij opeens uit: Kijk
de H. Maagd wandelt, helemaal in het
wit, boven de grot. Zonder naar achteren
te kijken, voegde zijn zusje Fernando hem
toe: houd je mond, gekkerd. Het is het
licht van een autolamp op de weg.
Maar Albert hield vol, toen de kinderen
zich omdraaiden, zagen ze eveneens de
H. Maagd boven de grot. Inmiddels had de
zuster-portierster opengedaan. De kinde
ren vertelden haar, wat ze gezien hadden.
Deze probeerde direct, het hun uit het
hoofd te praten. Echter ziende, hoe diep
onder de indruk de kinderen waren, stak
zij het licht in de gang aan, maar kon
niets gewaar worden. Ze beloofde de kin
deren, het licht niet uit te zullen doen,
voordat ze op hun terugweg naar huis
het donker onder de bomen achter zich
gelaten hadden. Ze zag hoe de kinderen,
toen ze langs de grot liepen, hun han
den voor hun gezicht hielden, doch tel
kens tussen hun vingers door een ver
schrikte blik naar de grot wierpen.
Op de rijweg gekomen, kwam de kleine
Gilberte te vallen. Terwijl ze haar hielpen
op te staan, draaiden Andrée en Gil
berte Voisin zich instinctmatig om en
daar aanschouwden ze wederom de H.
Maagd, ditmaal boven het viaduct, dat
ter plaatse over de rijweg loopt. Ze zet
ten het op een lopen. Aan iemand, die
Het beeld van de H. Maagd onder
de hagedoorn. Noire Dame de
Beauraing.
van de emotie waardoor ze bevangen blij
ken, begeeft moeder Degeimbre zich met
hen naar de deken Lambert. Deze ver
maant haar, over het gebeurde te zwijgen
Een aantal inwoners van Beauraing be
geeft zich desondanks naar de tuin van
het pensionaat. De moeder-overste heeft
Gilberte Voisin vroeger naar huis gestuurd
met het strikte bevel, zioh niet meer in
de omgeving te laten zien en daarna de
tuin laten afsluiten en de twee grote hon
den er in losgelaten. Ze beschouwt het
allemaal als een komedie. Maar er komen
zieken bidden, de kinderen zien telkens
weer de H. Maagd. Er valt aan hun waar-
heisliefde niet te twijfelen. Men stelt een
officieel onderzoek in. Ten slotte hecht de
Kerk haar goedkeuring aan de bijzondere
verering van de H. Maagd. En er wordt
een gulden boek aangelegd van de gene
zingen, welke er plaats vinden.
Spoedig komen de gelovigen van alle
kanten en is Beauraing een pelgrimsoord
Met de officiële erkenning van Mgr. Cha-
rue, bisschop van Namen, die hiertoe ech
ter' pas op 2 februari 1943 overging.
In Beauraing drijft André Degeimbre
samen met haar man monsieur v. d.
Steen genaamd, een winkel in devotiear
tikelen. De andere kinderen zijn getrouwd
en wonen elders. Andrée heeft eenender
tig maal de H. Maagd gezien. Elke dag
bidt zij bij de grot, onder de hagedoorn
voor de pelgrims het rozenhoedje.
de vluchtende kinderen verderop tegen
kwam, zeiden ze slechts, wat Bernardette
zei, nadat ze de H. Maagd voor de eer
ste maal aanschouwd had „Wij hebben
iets in het wit gezien
Hals over kop vielen de kinderen bij
madame Degeimbre het huis binnen, hui
lend, ontdaan. Toch, als echte kinderen
verzekerden ze om strijd dat ze best had
den willen blijven, om de verschijning be
ter te kunnen zien, zo mooi was ze.. In
de beide gezinnen werd het verhaal van
kinderen evenwel met de nodige twijfel
aangehoord. De kinderen gingen ten slotte
huilend naar bed, omdat men hen niet
wilde geloven.
Woensdag, 30 november overtuiigd, dat
hun kinderen het slachtoffer van gezichts
bedrog waren geweest, lieten de ouders
hen de volgende avond weder naar het
pensionaat gaan. En wederom zagen de
kinderen de H. Maagd en renden naar
Madame Degeimbre, die hun beloofde, de
volgende avond mee te zullen gaan. Op
vrijdag 1 december ging niet alleen ma
dame Degeimbre mede, maar ook enkele
andere ouderen voegen zich bij de kin
deren. Opnieuw verschijnt de H. Maagd,
maar de volwassenen zien haar niet. De
kinderen aanschouwen haar intussen kort
daarna en voor de vierde maal. Madame
Degeimbre besloot nu, des avonds om half
negen met Andrée Degeimbre en Fernande
en Albert Voisin nog eens te gaan. om
de kinderen voorgoed hun waanbeelden
uit het hoofd te praten. Wederom gaan
enkele ouderen mede en opnieuw zien de
kinderen de H. Maagd. Onder de indruk
Van hun ervaringen vertellen we
hieronder:
De reis verliep vlot en goed tot aan
Berlijn en verder eigenlijk ook wel.
Bahnhof I en II werden in de oude
hoofdstad gepasseerd en men kwam
achter het ijzeren gordijn aan het der
de Berlijnse station. Daar heerste een
drukte van belang. Vlaggen en vaan
dels waren niet te tellen. Bergen van
bloemen en groen en vooral machi
negeweren en soldaten namen alle
ruimte in beslag. Onze reizigers on
derdrukten hun nieuwsgierigheid,
liepen zoals bijna allen die drukte
achteloos voorbij en vroegen geen
woord. Spoedig begon de trein zijn lan
ge weg op oostelijk terrein en na een
paar minuten kwam een conductrice
de kaartjes controleren.
Ah so, uit Holland, en naar Po
len?
Ja.
En hoe gaat het dan in Holland?
Is het nog steeds zo arm en ellendig?
Een der twee reizigers kreeg een
beetje vertrouwen in de conductrice
en vroeg:
Wat is daar in Berlijn op dat sta
tion aan de hand?
Daar kijk ik niet naar en daar
vraag ik niet naar. Maar waarschijn
lijk wordt er wel weer een bons ver
wacht. Maar wie, dat laat hier ieder
een koud.
Na het weerzien kwamen de gesprek
ken op gang, doch al spoedig werd er
eten gehaald, want de gast zou wel
in Holland honger hebben geleden.
Reeds op een der eerste werkdagen
ging de man naar de mis in de lande
lijke kerk. Na enkele honderden meters
lopen trof hij een oude buurman aan
vóór diens woning. Op het dak van die
woning zat een metselaar wat te repa
reren. Hij schreeuwde later naar be-
KARIM,
ËPiHifflvaltop:
Er zijn mensen, die drie maanden
alle hemelse zegeningen verwachten,
omdat ze een keer een gulden op de
collecte-schaal hebben gedeponeerd.
Anderen zijn er, die van mening zijn
op hoog zedelijk peil te leven, omdat
zij misschien geen directe aanvallen te
gen de H. Deugd te verduren hebben.
Noch de ene noch de andere groep
komt zondet meer in aanmerking voor
een eerste prijs met lof in het rijk van
de liefde.
Een gezond geestelijk leven leiden is
niet zo'n eenvoudige zaak. We probe
ren er niet al te ver naast te zijn en
dan is het voor de meesten gebeurd
met het proces der groeiende heilig
heid. Van enige vooruitgang is soms in
geen jaren sprake. Immers we zijn nu
eenmaal zo.
We mogen dan morgen wel weer
goed op het officie der Kerk letten,
want dat gaat juist over oorzaak, doel
en weg van ons zieleleven.
In een stuk Romeinse brief van St.-
Paulus als Epistel van de dag valt te
lezen:
Door de doop ten dode met Hem
begraven om met de Christus door
de heerlijkheid van de Vader te ver
rijzen. Teneinde in een nieuw leven
.vVS
iV' -'VS-
i -
8fot
de hagedoorn te Beauraing waar de H. Maagd vele malen
verscheen
te wandelen. De oude mens moet ge
kruisigd zijn. Met de slavernij der
zonde dient het afgelopen te zijn.
We moeten in Christus leven.
Prachtig iedaal. Maar dat kost of
fers van liefde en vooral van de eigen
liefde. Vandaar ook weer die herhaalde
smekingen in het officie om redding,
zegen, liefde en vermeerdering van
godsdienstzin.
Daarnaast wordt de H. Eucharistie
als de wonderbare steun aangeprezen
in het Evangelie der broodvermenig
vuldiging^
Het medelijden met ae schare werkt
ook vandaag nog door.
Met de H. Eucharistie als voortdu
rende spijs kunnen we proberen vol te
houden en ons te verbeteren. Woorden
wekken, doch voorbeelden strekken.
Maandag vieren we de feestdag van
de heilige Maria Magdalena. Het
Epistel van die dag is genomen uit het
Boek der Wijsheid. En daarin lezen
we:
Langs wijken en straten zal ik zoe
ken Hem, Die mijn hart bemint. Hebt
ge Hem gezien, Die mijn ziel liefheeft.
Ik heb Hem vastgegrepen en zal Hem
niet loslaten. Sterk als de dood is de
liefde. Hard als de hel de ijver.
Hoe scherp wordt hier de liefdes-
drang van de heilige Maria van Mag-
dala getekend. Van zondares een hei
lige geworden.
Vele watervloeden, aldus nog het
Boek der Wijsheid, kunnen de liefde
niet uitdoven, en de stromen zullen
haar niet blussen. Al geeft de mens
ook al de goederen van zijn huis voor
de liefde, hij zal dat alles voor niets
achten.
We kunnen gerust met de Kerk
smeken om door de gebeden van
Maria Magdalena geholpen te wor
den. Zij kende het leven. En haar
grootmoedige liefdedienst is door de
Eniggeboren Zoon barmhartig aange
nomen, gelijk in de Secreta staat te
lezen.
Groeiende liefde met een vaste wil
tot stijgen. Dus niet op het gemak
kelijke tegeltrottoir der gemakzucht
blijven lopen. Trotseert de ruwe kas
seien van het „pad naar omhoog". Al
loopt dat pad zeer zeker over de berg
Calvarië. Maar daarvoor zijn we
Christus' navolgers.
Het is wel zo goed als zeker, dat de
twintig-jarige Karim, de kleinzoon van de
Aga Khan, zijn studies te Harvard vaar
wel zal moeten zeggen, al zou hij dol
graag teruggaan. Maar Aga Khan te
zijn, is een zware taak, zeker voor een
jongeman. Gelegenheid, om een prettig
en rustig studentenleven te leiden, zal
er vermoedelijk niet meer voor hem zijn.
Hij heeft in een voetbal elftal van de uni
versiteit gespeeld en gedurende de laat
ste jaren speelde hij hockey. Dit alles
is nu voorbij. De nieuwe Aga Khan aan
vaardt zijn taak ih een periode waarin
de gehele Mohammedaanse wereld door
het Arabische probleem in gisting ver
keert en de Ismaëlieten menen een bijz.
taak te vervullen te hebben, zowel in po
litiek opzicht als ten aanzien van de mil
joenen leden der sekte. De leidende fi
guren, die zich thans achter Karim heb
ben geschaard, willen een ideaal bereiken
en wel, dat alle Ismaëlieten in hun eigen
huis zullen wonen. Reeds de Aga Khan
heeft veel gedaan, om hun economische
positie te verbeteren en de rijken onder
hen te bewegen, zich voor het lot der ar
men te interesseren. Karim zal het werk
van zijn grootvader moeten voleindigen.
In tegenstelling met zijn vader, Aly ,die
evenals grootvader Aga Khan heel erg van
een goed leven houdt en diens eruditie
en Mohammedaanse vroomheid mist is
Karim ernstig aangelegd. Men heeft hem
nooit in nachtclubs gezien. Hij zegt zelf,
dat boeken zijn grote liefde hebben, wel
aan sport te hebben gedaan, maar er toch
niet aan verslaafd te zijn. Voor paarden
bezit hij hoegenaamd geen belangstelling.
Wat hij met de stoeterijen en renpaarden
van zijn grootvader moet doen, weet hij
nog niet. Maar voorlopig heeft zijn vader'
de zorg er voor van hem overgenomen.
Intussen heeft Karim naar het schijnt nog
geen recht op de nalatenschap van de Aga
Khan. Volgens het zeggen zal deze on
der diens zoons verdeeld worden. Ka
rim zal eventueel erfgenaam worden van
het deel, dat zijn vader zal worden toe
gewezen Maar hij is niet bepaald arm
deze twintigjarige jongeman. Zijn moeder
was d€ dochter van Baron Churston, die
voordat ze met Aly Khan trouwde, ge
scheiden was van de bierbaron Guinness.
Nadat ze weer van Aly Khan gescheiden
was, zette ze een flink kapitaal vast op
Karim en diens jongere broer Amyn.
Het spreekt vanzelf, dat onder de ge
schetste familieomstandigheden en al duur-
het society-huwelijk van zijn moeder met
Aly Khan dertien jaar, voor Karim nau
welijks enig huiselijk en familie-leven was
weggelegd. Het grootste gedeelte van zijn
jonge leven heeft hij oP kostscholen door
gebracht. Hij was o.a. leerling van de ex-i
clusieve Le Rosey kostschool, tussen Ge
neve en Lausanne gelegen, waar hij als
studiegenoot o.m. de jonge hertog van
Kent had. Toen deze nogal in opspraak
kwam door een tamelijk lustig leventje
en onvoorzichtigheden bij het autorijden,
kon een leraar van de kostschool met
zijn hand op het hart verklaren, dat Karim
zulke dingen nooit zou uithalen, omdat hij
er veel te serieus voor was. Karim ging
uit eigen verkiezing verder studeren. In
de vakanties maakte hij lange reizen door
Azië. om dit nader te leren kennen. Hij
leerde toen tamelijk goed Arabisch, be
heerst het Perzisch volkomen - de familie
van de Aga Khan was van Perzische
afkomst en spreekt voortreffelijk Frans
en Engels. Maar het Amerikaanse slang
is hij niet meester kunnen worden alhoe
wel hij ettelijke jaren in de Verenigde
Staten vertoefde. Hij is daar o.a. gast ge
weest van de Stevensons, doordat hij stu
deerde met een zoon van Adlai Steven
son en hij bracht een vakantie op het
buitengoed van de democratische kan
didaat voor het presidentschap door.
Ofschoon men er zich in de omgeving
van de nieuwe Aga Khan, die evenals zijn
grootvader een soort hofstaat voert, niet
over uitlaat, heeft de gestorven Aga Khan
reeds sinds lang de jonge Karim tot zijn
opvolger voorbestemd en hem terdege in
de Mohammedaanse theologie doen onder
wijzen. Hij moet zijn nogal genotzuchtige
zoon Aly en ook zijn andere zoon, Sa-
droeddin, niet geschikt voor het noge
geestelijke ambt hebben geacht.
Karim, de nieuwe Aga Khan, is een
flinke jongeman, een meter vijfennegen
tig lang. Het is hem aan te zien, dat er
een aanzienlijk percentage blank bloed
door de aderen vloeit. Hij is er na zijn
verheffing tot Aga Khan niet toe overge
daan, dit direct te verbloemen, door zich
in een Oosters gewaad te steken. Op een
persconferentie, welke hij in de villa Baka-
rat bij Genevé nadat zijn benoeming be
kend was gemaakt, gehouden heeft, ver
scheen hij in een blauw kostuum. Alleen
een zwarte das was het teken van rouw.
Hij zette zich onder een zonnetent, welke
gedurende de laatste jaren steeds door
zijn grootvader was gebruikt, als deze over
het -meer van Genevé en de bergen wilde
schouwen en las een korte verklaring voor
waarin hij mededeelde, dat zijn eerste
werk zou zijn, nader in contact met zijn ge
lovigen te komen. In opdracht van zijn ge
storven grootvader zal hij een stad in het
Nabije Oosten uitkiezen, om daar zijn ze
tel te vestigen.
Aga Khan. het betekent Eerwaardige
Leider. Het is een titel, door de Engelsen
indertijd aan zijn grootvader verleend.
Deze heeft zich hem, zeer zeker in de
ogen van zijn volgelingen, alleszins waar
dig betoond. Karim, de nieuwe Aga Khan
heeft de zware taak op zich geladen, zijn
voorbeeld te volgen
K. H.
neden: Wat was dat voor een sinjeur?
Dat is een oude dorpsgenoot. Hij
komt uit Holland en is op bezoek.
Uit Holland? En op bezoek? Dan
komt hij zeker zijn buik eens goed vol
eten, want de mensen moeten daar
straatarm zijn in dat miniatuurland
je zo goed als overal in het Westen.
De vraag of wij hier nog kreperen
van de honger is de gast in Polen bij
wijze van spreken wel 100 keren ge
steld door allerlei personen. Men
leest er niet anders en men hoort er
niet anders. Men heeft geen radio, wel
distributie. Ver uit de kom gelegen
huizen mogen een radio hebben, maar
mogen niet luisteren als er vreemden
in huis zijn en buitenlandse zenders
worden er hopeloos gestoord. Van het
buitenland weet men nagenoeg niets.
De man vertelde ons, dat de Poolse
boeren al naargelang de grootte van
hun bedrijf zoveel en zoveel kg vlees,
rogge, aardappelen, melk, boter etc.
moeten leveren. Zijn die dingen er
niet, dan moet de boer toch zorgen dat
ze er komen, al moet hij ze zelf gaan
kopen of lenen. Een boer krijgt voor
zijn bedrijf kunstmest toegewezen,
doch niet meer dan 20 kg per bunder.
De Nederlandse boer gebruikt naar ik
me liet vertellen, zeven- of achtmaal
zoveel.
De mensen in de kleine dorpen heb
ben wel genoeg te eten. Ook in de gro
te steden wel, maar op grotere dorpen
en in middelgrote stadjes is het met
de mondbehoefte slecht gesteld. Een
boer kan onmogelijk geld sparen uit
zijn bedrijf en zware arbeid. Doen zich
onvoorzien eens extra-gelduitgaven voor
dan moet hij een koe of iets anders
verkopen ten koste van zijn bedrijf en
praktisch zonder kans later weer „in
zijn ouwe doen" terug te komen.
De arbeiders vinden werkgelegen
heid genoeg en verdienen zo gezegd
flink geld. Maar een man, die zich een
nieuw kostuum wil aanschaffen, moet
daarvoor het loon van zes volle ar
beidsweken neertellen. De prijs van
een paar schoenen kan hij in een week
bijeenverdierfen, ten minste als hij een
flink en volwaardig vakman is. Men
kan zich dus voorstellen, dat de meeste
mensen er sjofeltjes bijlopen.
Op de vraag of de nieuwe koers in
Polen een verbetering betekent ant
woordden allen: „Onze soldaten mo
gen nu naar de kerk gaan en de pries
ters mogen godsdienstles geven op
school. Dat gebeurt nu trouw. Voor
de rest is er niets verbeterd en is er
geen verbetering in zicht".
Jullie in het Westen moogf alles wil
len weten en alles beweren, maar we
ten doet je niks, helemaal niks, zo min
als wij. Wij zijn ontelbare malen belo
gen en bedrogen en dat worden we nu
ook weer ten spijt van alle westerse
filosofen. Wij blijven de toekomst don
ker en zorgeloos inzien. Maar de kop
houden wij nog omhoog, want we heb
ben nog hoop. Zonder hoop zou het
geen leven zijn. Wij hopen en vertrou
wen in deze pikdonkere tijden nog op
God, die zetelt in een ondoorgrondelijk
licht, wij hopen als altijd ook op de
voorspraak van Gods Moeder, de geest
driftig omjubelde Zwarte Lieve Vrouw
van Czestochowa.
Van alwat wij hier in Nederland ho
ren en lezen van een verbeterde toe
stand in Polen is volgens onze zegs
man dit alleen maar waar: „De katho
lieken bestormen er de kerken en be
stormen er de goede God, die Polen
al meer heeft gered." Zodra de men
sen zich lang genoeg zien bedrogen door
medemensen, al zijn dat diplomaten,
dan klampen zij zich weer vast aan
hun God, hun schild en hun betrouwen.
Prins Karim begroet een Arabisch
stamhoofd uit Oost-Afrika, dat hem
ktvam huldigen als de vierde Aga
Khan.
V