commentaar
een bezienswaardigheid
D'
„SMOKKELTREiN naar Warschau
mé-r
E
Bij de Muren van het Kremlin
is nog altijd
De armoede begint achter
het IJzeren Gordijn
Ka j otters-congres
Rapporteren vóór liet rapport
Veertig jaar ARKA
Hernieuivde druk
Grote gevaren
Ontstellende
overgang
Verscheurd Berlijn
Kapitale fooien
ELKE DAG RIJDT ER EEN
De Polen kennen de waarde van het geld
GomulkaDank
Een Snuifje
Honderd zloty....
Ontschoende voeten
Zwarte dollars
Wankel rijtuigje
ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1957
iËÉf I r*
feigltpèisa
-.
T K merkte het pas, toen ik er in zat. De trein, die mij
met eindbestemming Moskou was opgegeven, ging
helemaal niet naar Moskou. Warschau was de finish
een reis overigens nog van vijftien uur. Ik zocht naar
een slaapwagen, maar deze was er niet. Ik verwachtte
het aanhaken van een restauratiewagen, maar ook dat
gebeurde niet. Struikelend over koffers, die het beeld
van de gangen beheersten, gelukte het me ten slotte
een plaatsje te veroveren. Het was in een achtpersoons-
coupé, waar al negen mensen op elkaar geperst zaten.
De avond was gevallen en de nacht zou weldra aan
breken.
Het vooruitzicht om als een haring in een ton zo'n
vijftien uur in een trein te zitten, is op zichzelf weinig
aanlokkelijk. Maar toen ik eenmaal reed en mijn ogen
over mijn mede-passagiers en hun bezittingen had la
ten dwalen, begon het ongerief een steeds kleinere rol
te spelen. Het was, wat men zou kunnen noemen, een
interessante trein en het waren, voor mij althans, inter
essante mensen. Het compartiment was namelijk vol
gepropt met smokkelwaren, die, of voor eigen gebruik
waren bestemd, of in Polen op de zwarte markt zouden
dienen te verdwijnen.
ge'tioKfrd
Na de feestelijke kant van het imposante we
reldcongres der Kajotters in Rome, is er een veel
minder spectaculair, maar wellicht veel belang
rijker samenkomst gevolgd. De gedelegeerden van
ongeveer negentig landen, van overal op de aard
bol, beraadslaagden over en aanvaardden de of
ficiële constituering van de internationale Kajot-
tersbeweging als lekcnapostolaat van, voor en door
de katholieke arbeidersjeugd.
Aan het slot van deze bijeenkomst is een mani
fest uitgegeven, waarvan de inhoud in dit blad
reeds werd weergegeven. Deze boodschap van de
arbeidersjeugd van de gehele wereld, ongeacht
natie, kleur of godsdienst, weerspiegelt het indruk
wekkende idealisme, waarvan de voorafgaande
discussies hadden blijk gegeven. Deze discussies
wonnen ten zeerste aan belangrijkheid door het
grote aandeel dat de niet.westerse delegaties
vooral de sterke Afrikaanse delegatie, maar ook
verschillende Aziatische woordvoerders en daar
naast de evenzeer goed voor de dag komende
Zuidamerikanen, voor hun rekening namen.
De problemen, die aan de orde werden gesteld,
waren zeker niet alle van opgewekte aard. In het
bijzonder naar aanleiding van het godsdienstig
leven van de arbeidende jeugd in de wereld van
vandaag, waarover het Internationaal Bureau een
rapport ter discussie had voorgelegd, zijn onver
bloemd realiteiten aan het licht gebracht, welke
niet zonder huivering zijn aanhoord. Maar daar
tegenover heeft deze vergadering de waarnemers
gefrappeerd door de hartstochtelijkheid, waarmee
universeel verlangd werd naar een leven uit de
satramenten en naar pogingen om de arbeidende
jeugd die daar buiten staat aan deze rijkdom deel
achtig te maken. Het evangelisch radicalisme, dat
sprak uit de gedane voorstellen rechtvaardigt
alleszins de hoop, dat dit lekenapostolaat bijzonder
vruchtbaar zal zjjn.
In deze vergadering, waar eenheid in geloof
gepaard ging met verschil in natie en huidskleur,
is, eveneens met durf, een andere kwestie aange
sneden, welke in de komende jaren hier eerder
dan daar de aandacht zal opeisen. De kwestie
nl. van het groeiend verlangen naar, ook kerke
lijke, zelfstandigheid der niet.westerse volkeren
De spanningen die op dit punt zeer begrijpelijk
overigens bestaan, vonden op deze vergadering
al evenzeer een realistische vertolking. Ook hier
mag men verwachten, dat het élan der delegaties
waarvan sommige leden zich als geboren leiders
ontpopten, vele consequenties voor de toekomst
inhoudt.
Juist echter de verbinding van deze drang naar
zelfstandigheid en ook naar materiële lotsver
betering met een even hartstochtelijk als radi
caal christendom, betekent in een wereld vol haat
gevoelens en verdeeldheid een werkelijkheid en een
belofte van niet te onderschatten betekenis.
Bij herhaling zijn vanuit onze volksvertegenwoor
diging klachten gerezen over pubfikaties van rege
ringswege, die sneller de weg naar de kranteredac
ties vonden dan naar de brievenbussen van onze
parlementariërs. Hoezeer ook voorstander van een
snelle nieuwsvoorziening, hebben wij begrip voor
dit standpunt, zeker wanneer het zaken betreft die
voor een parlementaire behandeling bestemd zijn.
Nu zou men verwachten, dat een zo waaks ge
voel van parlementair zelfrespect, dat bovendien
de redelijkheid vóór zich heeft, op de eerste plaats
de leden der Kamer tot richtsnoer dient. De parle
mentaire missie naar Nieuw Guinea heeft echter
anders geleerd. Dat is verbazingwekkend.
De Tweede Kamer zendt uit haar midden een
kleine groep naar Nieuw Guinea om haar bij het
vormen van een oordeel over de rond dit rijksdeel
rijzende vraagstukken te informeren. De parlemen
taire missie moet over haar bevindingen aan haar
opdrachtgeefster rapport uitbrengen. Het merk
waardige feit doet zich evenwel voor, dat vóór er
ook maar van het opstellen van dit rapport sprake
kan zjjn het ene lid uitvoerige interviews gaat toe
staan, een ander lid zijn ervaringen terstond aan
het papier toevertrouwt. Met het gevolg, dat de
Kamer opnieuw althans delen van het voor haar
bestemde rapport het eerst in de krant moet lezen.
Een gebrek aan belangstelling van de zijde van
de pers voor de zaken der volksvertegenwoordiging
kan beslist niet geconstateerd worden, dat blijkt
hieruit weer eens. Maar wel kan men zich afvragen
of hier anderzijds niet een merkwaardig geval van
onbezorgdheid voor het aanzien der Kamers moet
worden vastgesteld. Merkwaardig, omdat het van
Kamerleden zelf afkomstig is.
Hoewel wij het tegenwoordig heel gewoon vin
den. dat er ambtenarenorganisaties zijn, die als
vakorganisaties de belangen van hun leden be
hartigen. is er een tijd geweest, dat men het over
het algemeen ongepast achtte, dat ambtenaren zich
zouden organiseren. Dit laatste was zeker nog het
geval, toen veertig jaar geleden, op 8 september
1917, de Algemene R..K. Ambtenarenvereniging
werd opgericht. Een vakorganisatie is een strijd
organisatie en in de verhouding overheidambte
naar past geen strijd, zo redeneerde men destijds.
Maar het getij was niet meer te keren.
Waren vóór genoemde datum, de werklieden in
overheidsdienst reeds georganiseerd in wat wij
tegenwoordig KABO noemen, voor de hoofdarbei
ders-ambtenaren bestonden alleen plaatselijke, z.g
categoriale verenigingen. Mede op wens van het
episcopaat is men toen gekomen tot oprichting van
een algemene r.-k. ambtenarenvereniging.
Evenals de andere organisaties op dit gebied,
had de jonge vereniging het uiteraard niet gemak,
kelijk, om haar doel, de belangenbehartiging van
haar leden, te verwezenlijken en aldus te bewjjzen,
dat zij iets voor de ambtenaren kon betekenen.
Hoewel verschillende, juist voor de ambtenaren
belangrijke wetten nog tot stand moesten komen
de pensioenwetten van 1922, de Ambtenarenwet
van 1929 bestond er nog een „georganiseerd
overleg", zoals wij dat thans kennen. De verhou
ding overheidambtenaar was patriarchaal en is
dit eigenlijk tot aan het uitbreken van de oorlog
gebleven. De organisaties der ambtenaren werden
geduld, maar van enige medezeggenschap was geen
sprake.
Het moet voor bestuurderen en leden van ARKA
een grote voldoening zijn, dat thans -na 40 jaren
wèl een zekere medezeggenschap van de ambtena
ren is bereikt voorzover het betreft de voorwaar
den waaronder zij hun werk in overheidsdienst
centrale overheid, provinciën en gemeenten
moeten verrichten. Uiteraard is dit niet het werk
geweest van de ARKA alleen, maar het is voldoen
de bekend, dat deze vereniging altijd een zeer ac
tief aandeel in de „strijd" heeft gehad en meer
malen initiatieven heeft genomen, om de rechts,
positie van de ambtenaren in het algemeen te ver
beteren, initiatieven, die vaak tot belangrijke re
sultaten hebben geleid.
Voldaan, maar niet tevreden, zal echter ook
thans bij dit jubileum de stemming in ARKA-
kringen zijn, want er zijn nog een aantal belang
rijke desiderata onvervuld. Hoewel men salaris
verbetering voor hogere ambtenaren heeft bereikt,
rag men de wensen ten aanzien van het lagere
personeel niet ingewilligd en het is voldoende be.
kend, dat men over de gang van zaken in het „ge
organiseerd overleg" met de overheid nog helemaal
niet te spreken is.
Maar ongetwijfeld zal de ARKA juist in deze
onvervulde wensen een stimulans vinden, om met
te meer élan op haar gouden jubileum af te ste
venen.
Een Russisch visum
(Van onze reiscorrespondcnt Link van Bruggen)
MOSKOU, augustus.
OOR met een kaartje voor Moskou in een Neder
landse trein te zitten, kan men, op z'n zachtst uit
gedrukt, een vreemd gevoel krijgen. Vooral als t
eerste deel van de reis gewoon op een binnenlands
traject begint en de conducteur het biljet bestudeert, alsof
hij plotseling een geheim document in handen heeft gekre
gen
Aan de grens overkomt de Moskou-ganger trouwens precies
het zelfde. De simpele aanblik van een Russisch visum een
Pools visum heeft ongeveer een gelijk effect roept bij een
Nederlandse marechaussee een reactie op, die, al weer op
z'n zachtst gesteld, ongebruikelijk is.
De man met de platte pet en de witte „pendule-slingers' op
de borst haalt namelijk een potlood en een groot stuk papier
te voorschijn. En met een onbewogen gezicht begint hij dan
de gegevens van de paspoort-houder te noteren, de nummers
van zijn visa, die van zijn reisdocumenten etc.
Hij moet dit natuurlijk doen; er zullen wel voorschriften zijn.
Het enige, dat nogal onaangenaam is, is, dat het op een ma
nier en een toon gaat, welke de afkeer voor de communist
want dit, lezer, moet iemand, die naar Rusland gaat, volgens
westerse maatstaven beslist zijn! niet onder stoelen of
banken steken.
de stuiting van de vloed uit het
westen. Varus werd in het negen
de jaar na Christus bij Porta ver
slagen en de ondergang van zijn
heirscharen deed keizer Tiberius
klagen: „Varus, o Varus, geef mij
m'n legioenen terug
N HELMSTEDTmisschien hoi
derd kilometer verder naar h>
oosten, zou een ander monumei
kunnen staan. Het zou het monu
ment van Het Geschokte Vertrou
wen kunnen heten; het zou met
rouwsluiers omfloerst moeten zijn.
Boven de zwart glimmende doden-
kransen met hun Aronskelken
zouden slechts drie namen gebei
teld behoeven te worden; Jalta,
Teheran en Potsdam. En bij dit
mausoleum van het verdeelde
Duitsland, op de grens van twee
%MP
E OPDRACHT is duidelijk.
Iedereen, die naar een land
achter het IJzeren Gordijn
gaat, komt als een verdachte per
soon bij de Bijzondere Veiligheids
dienst terecht. En men moet wel
van zeer goeden huize zijn, met
andere woorden: om zeer bijzon
dere reden naar Moskou reizen,
wil men later niet de onaangename
ervaring opdoen, dat men in de
archieven van de F.B.I., de Ame
rikaanse Inlichtingendienst, staat
genoteerd en dat het welhaast on
mogelijk geworden is ooit nog eens
de nieuwe wereld te betreden.
Het zal wel allemaal noodzake
lijk zijn. Men kan op z'n hoogst
zeggen, dat er in deze houding, on
danks alles, gevaren schuilen. De
westerling, die te goeder trouw
naar Rusland gaat, of zelfs naar
een land als Polen of Roemenië,
kan een waardevolle propagandist
voor de vrije wereld zijn. Men be
kijkt zijn kleren alsof dit voorwer
pen van een andere planeet zijn.
Men luistert naar hem als hij het
over zijn land of over het westen
in het algemeen heeft. Hij kan als
hij met de nodige overtuigings
kracht spreekt de totaal geïsoleer
de Russen waar hij contact mee
krijgt tot nadenken stemmen en de
voorlichting die centraal uit Mos
kou wordt geleid, in een kwalijk
maar juist daglicht stellen.
„Wat doet u nou?" vroeg ik aan
de ijverig schrijvende militair.
„Wat maken jullie er vandaag een
werk van
„Niks bijzonders," antwoordde
de man kortaf. „Dat doen we al
tijd.
„Kom nou," zei ik, met de inten
tie hem uit z'n tent te lokken. „Ik
ga nu niet bepaald voor 't eerst de
grens over.Blader m'n paspoort
maar eens door.
„Ik heb weinig tijd voor een
gesprek," klonk het uit zijn mond.
Hij keek me aan, alsof hij me ver
nietigen wilde en ik berustte dan
ook maar in m'n lot voor een
communist of op z'n minst een
„fellow-traveller" te worden aan
gezien.
Een treinreis naar Moskou
duur: 06 u. is allerinteressantst.
Veel interessanter dan een reis
per vliegtuig, omdat, overal ter
wereld, de zon boven de wolken
schijnt en men op een hoogte van
vierduizend meter niets van de
heersende systemen kan zien. Bo
vendien is er weinig verschil tus
sen een „communistisch" en een
„democratisch" vliegtuig. In beide
machines bevinden zich stoelen,
die met één handbeweging in een
ligstand te brengen zijn, in beide
zijn de raampjes even klein en in
beide valt men even snel in slaap.
Met de trein rijdt men echter
door een stuk Europese geschie
denis heen, die in al haar fasci
nerende aspecten kan worden
waargenomen. Men gaat door lan
den, door gebieden, die radicaal
var» structuur veranderd zijn. Men
ijlt door het gespleten Duitsland:
West-Duitsland, na twaalf jaar
vrede tot een bloei gebracht, die
alle Europese landen in de scha
duw stelt; Oost-Duitsland, na
twaalf jaar bezetting, van een ar
moede en een neerslachtigheid,
welke de kenmerken van de satel
lietstaten van Moskou zijn, van die
leeggeroofde, levenloze gebieden,
waar de vetleren laarzen der Rus
sen stampen.
Tot Hclmstedt, „het einde van
de wereld", snelt men door een
kleurvol, dynamisch land, dat wel
vaart en de ijzeren wil van zijn
bewoners om er bovenop te ko
men, weerspiegelt. Men komt door
het Harz-gebergte: vakantie-
gebied bij uitnemendheid. Men
rijdt langs nieuwe woonblokken,
bijenkorfachtige bedrijven, fabrie
ken, uit welker schoorstenen dikke
rookslierten worden geperst, men
sen, die goed gekleed en goed ge
voed zijn en die, boven alles, in
vrijheid leven.
Porta, waar, ter ere van de over
winning van de Germanen op de
Romeinen, een groot monument is
opgericht, is, voor de Duitsers al
thans, symbolisch geworden voor
„Voor een Westmark moet ik vier
Oostmarken geven.Ik moet
vier keer zo veel verdienen als
een collega in West-Duitsland om
het zelfde leven te kunnen lei
den.
Met deze wisselkoers is de le
vensstandaard in het gerussifi
ceerde Oost-Duitsland al genoeg
zaam aangegeven. Ik merkte er
meer van, toen ik in de restaura
tiewagen zat en daar een kop kof
fie bestelde. Ik moest er drie mark
voor neertellen, Westmarken
liefst! Valuta van achter het IJze
ren Gordijn werd in deze Oost-
duitse trein niet aangenomen, be
halve van mensen, die, op grond
van hun identiteitsbewijs, konden
aantonen, dat ze aan de „goede"
kant van de streep woonden
Ik was uiteraard niet de enige,
die in de restauratiewagen zat en
de kelners moeten schatten heb
ben verdiend. Ze wonen in
Oost-Duitsland, ontvangen West
marken en passeren Westberlijnse
stations, waar ze hun handlangers
hebben staan, die „goed" geld te
gen „kwaad" geld inruilen. Drie
honderd procent winst op de prijs
van één kop koffie! Ik geloof niet,
dat er één land op de wereld is,
waar dit als volkomen normaal
wordt beschouwd.
Achter m'n kop koffie van f 2.70
zag ik het uitgemergelde Oost-
Duitsland langs me heen glijden.
De boerderijen zagen er verwaar
loosd uit, de bouwgronden, waar
van de meeste in coöperaties zijn
samengevoegd, lieten een onver
zorgde indruk achter. Als twaalf
jaar geleden stonden in Maagden
burg nog vele ruïnes overeind. De
stations waren verveloos, de men
sen, die er liepen, van een depri
merende grauwheid.
Ik passeerde Potsdam, het eens
zo magnifieke paleis van „Der
Alte Fritz", het oude machtscen
trum van het uiteengerafelde Prui
sen. Op 'de vensterloze ramen
Een verscheurde wereld, waarin mensen moeten leven. Oost en West en daartussenin puin.
Brandenburger Tor, teken van onmacht om een ivereld
propagahda-middelen een nieuw aanzien te geven.
met
werelden, die welhaast door een
afgrond gescheiden zijn, zou het
westen kunnen klagen: Kroesjt-
sjef, o Kroestjtsjef, geef ons die
miljoenen mensen, die volkeren,
terug, die naar vrijheid en wel
vaart snakken, maar in de dode
lijke greep van uw systeem gevan
gen zijn
De Oostduitsers, die bij mij in de
coupé zaten, werden, na het pas
seren van de grens van de Deut
sche Demokratische Republik,
uiterst spaarzaam met hun opmer
kingen. De druk, die even van hen
afgevallen was, toen zc voor een
kort familiebezoek in West-Duits
land vertoefden, viel bijna zicht
baar op hen terug. Hier regeerde
de Vopo, de gevreesde Volkspoli-
zei, weer, al kon men het aan de
vrolijke muziek, die onder de
stationsoverkappingen klonk, niet
merken.
Ik vertelde hun niet, dat ik naar
Moskou ging. Ze dachten, dat ik
naar Berlijn moest, West-Berlijn
dan wel te verstaan, en na wat
voorzichtige kritiek van mijn kant
ving de treurmuziek van hun ge
moederen aan'.
„Al twaalf jaar," verzuchtte er
een. „Wat een leven!.... Je kan
niet zeggen wat je wilt; je moet
je kinderen een opvoeding geven,
die dwars tegen je geweten in
druistSchaarste en duurte
zijn hier troef.Mijn zwager,
die in West-Duitsland woont, is
meubelmaker, net zoals ik.Maar
hij leeft drie keer zo goed, om nog
maar niet van zijn geestelijke vrij
heid te spreken
Ik kon het mijn coupé-genoten
eigenlijk wel aanzien. Hun kleren
waren van een kwaliteit, die de
slechtste uit de bezettingstijd even
aarde. Ze zagen er slecht verzorgd
uit, vermoeid en terneergeslagen.
In West-Duitsland hadden, deze
mensen zich niets kunnen aan
schaffen.
„Hoe kan dat nou?" zei een
vrouw, op wier voorhoofd diepe
rimpels van zorg stonden gegroefd.
en .kind de coupé binnen. Ze led'
den zich uitvoerig op de twee bat]'
ken neer, slechts een klein plekje
voor mij openlatend. En nadat de
trein zich weer in beweging haj1
gezet, begon het echtpaar zo luid'
ruchtig te ronken, dat ook ik wel'
dra in Morfeus' armen lag.
Ik werd wakker, omdat de zon
me recht in het gezicht scheen. De
officiersfamilie lag nog heerlijk te
slapen ik merkte, dat de om'
schoende voeten van de man op
m'n knieën lagen.Ook ontdekte
ik een grote blaar op m'n elle
boog, veroorzaakt door de drujt
van m'n hoofd op m'n hand en de
hardheid van het houten stutje
Voorzimhtig, zonder de kapitein
wakker te maken, ontdeed ik me
van zijn voeten. En nog voorzien'
tiger scharrelde ik wat toiletartf
len bij elkaar om we wat op Je
knappen. Maar in het washok, dat
uitermate smerig was, bleek geen
water meer te zijn. Het gevold
hiervan was, dat ik maar wat tn
de gang bleef rondhangen, kijkeno
naar het vlakke, eentonige Poolse
landschap.
gloeide de avondzon. De daken
waren grondig vernield en wan
staltige muurresten staken tegen
de hemel af.
„Als „Der Alte" dat nog eens
zou kunnen zien", klonk de stem
van een jonge, Oostduitse, inge
nieur, die, als geen ander op het
regime was gaan afgeven. „Men
kan beter een keizer van den
bloede hebben dan een tot keizer
gebombardeerde arbeider.. Herr
Ulbricht heeft meer mensen nodig
voor het maken van slagzinnen
dan voor het ruimen van puin.."
In Berlijn, die vreemde, ver
scheurde stad, is het verschil tus
sen west en oost het duidelijkst te
zien. Ik ging eerst door West-Ber-
lijn, langs de Interbau, waar de
architecten van de wereld hun
moderne bouwwerken hebben la
ten verrijzen. De Kurfürstendamm
gleed langs me heen: mondaine fa
cade, feeërieke verlichting.
En toen kwam het geschonden
Oost-Berlijn, waar slechts de arm
zalige lampjes van straatlantaarns
pinkelden. Een vormeloze hoop
steen en staal geeft de plaats aan,
waar eens de Reichstag stond.
Unter den Linden vertoont alleen
de herbouwde staatsopera, maar is
voor de rest een boulevard, die
het beste tot „Unter den Ruïnen"
zou kunnen worden omgedoopt.
Berlin-Ostbahnhof werd ten
slotte bereikt, een donker station
met een drukkende atmosfeer.
„Voor Vrede en Vriendschap",
stond op de spandoeken. „Weg naar
Moskou, naar de Stad van het
schilderd.
Zittend op m'n koffer, wachtend
op de trein, die me verder oost-
waartst zou voeren, liet ik al deze
scherp omlijnde beelden m'n gees
tesoog passeren. Op een afstand
van- nog geen twaalf uur sporen
van Nederland heeft het leven al
zijn bekoring verloren. Uit het
westen komend is de hoofdstad
van Oost-Duitsland de personifica
tie van de wanhoop, de ellende.
Oost-Berlijn is als het graf van een
volk, dat slechts met wat verpie
terde bloemen gesierd wordt.
TEGENOVER me zat een Duitser
uit Bremen; naast me z'n
vrouw, een Poolse. Ze hadden,
voor 't eerst na de oorlog, een vi
sum gekregen om op familiebezoek
te gaan. Ze waren in het bezit van
een aantal koffers en pakken, die ze
onmogelijk zouden kunnen tillen.
„Alles afdankertjes van ons", ver
klaarde de Duitser. „Het is in Poien
verschrikkelijk duur en alleen de
profiteurs lopen er in goede kleren
rond
In de hoek, bij het raam, zat aen
beroepssmokkelaar, een Pool met
een Bulgaarse hangsnor, een goede
vijftiger, naar ik dacht. Hij had don
kere, liep liggende ogen, die onrustig
heen en weer bewogen. Hij at droog
brood, dat hij met een fles mefkloze
wodka wegspoelde.
Ook hij had een bagage bij zich,
die drie kruiers nog niet zouden
kunnen dragen. Grote, dichtgenaaide
jutezakken lagen in het net, oude
koffers, met riemen vastgesnoerd, en
een uitpuilende, maar volledig ge
sloten rugzak.
Er werd weinig gesproken, behalve
door de Duitse Poolse. Hoe blij was
ze. voor hel# eerst na dertien jaar,
haar familie terug te zien!
„We hebben dit aan Gomulka te
danken" zei zp herhaaldelijk. „Voor
het eerst zijn de grenzen weer open
gegaan, zowel voor Polen, die het
buitenland willen bezoeken als voor
mij en al mijn landgenoten, die in
het buitenland wonen.. Ik hoop nou
maar, dat mijn broer in Poznan
staat, want anders weet ik me geen
raad met die bagage.."
De trein ratelde door een donkere
nacht, door een arm, slapend land
met diverse noden. Zo nu en dan
stond ik voor een raam in de corri
dor tegen een inktzwarte duisternis
aan te staren. Verschillende malen
dommelde ik een paar minuten in,
maar de benauwde luchtjes, die m
de coupé hingen, maakten dit nau
welijks tot een plezier.
Een vrouw, een Oostduitse, waar
schijnlijk van Poolse origine, was de
enige, die klaar wakker kon blijven.
Ze hield haar blikken voortdurend
op haar koffers en pakken gericht,
welke zowel binnen als buiten ston
den.
Toen Frankfort an der Oder, het
laatste. Oostduitse station, bereikt
werd. begon er een duidelijk merk
bare onrust in het compartiment te
heersen De Poolse douaniers zouden
hier de trein inkomen en binnen een
half uur zou zijn beslist wat van ie
inhoud der koffers, pakken en zak
ken contrabande was.
De beroepssmokkelaar met z'n
hangsnor nam een snuifje. Uit een
rond.ingedeukt doosje strooide hij
wat stoftabak op de bovenkant van
de hand en snoof dit met een onfat
soenlijk lawaai in. Ik kreeg er de
kriebel van in de neus, de tranen
van in de ogen! Hij kennelijk ook.
want even dacht ik, dat aan z'n
oroesterige genies geen einde zou-
komen.
Een douanier met een groot pistool
aan de koppel tikte toen met een
iizeren voorwerp hard op d'e deur
Ik was de eerste, wiens pas hij con
troleerde, maar mijn bagage gunde
hij nauwelijks een blik. Het enige
wet Mi 1 •-
aantekenen, dat ik een camera en
een schrijfmachine bij me had, voor
het geval ik deze op de Poolse
zwaite markt van de hand wilde
doen.
DÉ HANGSNOR was nu aan de
beurt, of beter: hij drong zijn
reisdocumenten aan de douane
beambte op. En toen gebeurde er
iets, dat ik met klimmende verbazing
gadesloeg. De douanier opende de
pas, bekeek het ding van de eerste
tot de laatste pagina en.... haalde er
een biljet van honderd zloty (zestien
gulden) uit. dat hij, zo onopvaUen 1
mogelijk in z'n zak liet glijden. „In
orde", moet hij toen in het Pools ge
zegd hebben, want naar de koffers
van de man werd niet omgekeken.
De Oostduitse was schijnbaar nog
een nieuwelinge in het vak. In haar
pas bevond zich geen bankbiljet en
het was misschien wel daarom, dat
ze een koffer openen moest. In haar
zënuwen trok het meisje net hengsel
stuk. terwijl het zweet op haar voor
hoofd parelde. Behalve een grote
hoeveelheid lijfgoed, kwamen er zo'n
twintig repen chocolade uit en
erger! twee halfpondspakken
koffie.
„Honderdentwintig zloty", zei de
douane met een strak gezicht. Hij
vestigde de indruk alle tarieven
muurvast in het hoofd te hebben en
verwaardigde zich niet er ook maar
een enkel woord van commentaar
aan toe te voegen.
Het vrouwtje had het niet. Zonder
omhaal verdween de koffie toen in
de tas van de beambte, en het viel
me op. dat er geen ontvangstbewijs
voor uitgeschreven werd.
De Westduitsers kwamen er zonder
kleerscheuren af. Maar in de coupé
er naast werd een breimachine in
beslag genomen, een gloednieuwe,
die zeker vijfhonderd gulden had ge
kost. Ook dit gebeurde zonder veel
omhaal, zonder dat er een papiertje
voor werd getekend dus.
In Kunowitsje, het eerste Poolse
station, verlieten de douaniers de
trein. De vrouw, die haar brei
machine de wagon zag uitdragen,
keek de beambten met een diepe
haat in de ogen na. De man met de
hangsnor glimlachte vergenoegd, ver
hoogde zijn plezier met een nieuw,
maar even lawaaierig snuifje, en nes
telde zich behaaglijk in zijn hoek.
En het vrouwtje, dat zich een pond
koffie, het equivalent van het halve
maandloon van een Poolse arbeider,
ontnomen zag? Haar neerslachtig
heid, die groot geweest was, ver
dween mét de douane, uit de trein.
Ze gniffelde sluw. toen ik haar met
haar verlies begon te condoleren.
„Ik heb die koffer met opzet bo
venop gelegd", verklaarde ze. „En
zlotys heb ik ook genoeg.. Ik wist,
dat hij er in zou trappen.. Dat pak,
dat daar helemaal onderaan ligt,
zit vol koffiebonen
In Poznan het was drie uur
's nachts verliet het illustere ge
zelschap de trein. Het vrouwtje, dat
in de koffie-makelaardU beginnen
kon. werd door twee duistere figu
ren opgewacht, de hangsnor zelfs
door drie. Van de Duitse Paolse ten
slotte bleek de broer niet aanwezig
te zijn iets wat haar in een zenuw
achtig gesnik deed uitbarsten.
Een knvHoin van het Poolse:
leger stommelde toen met vrouw
EN POOU, die een paar ramen
verder stond en me voortduren^
aan het opnemen was, schar
relde op me af. In gebroken Du:"
vroeg hij me, of ik geen dollars
koop had „Ik betaal er hondera
zloty voor", zei hij. „De^ officie*
koers is vierentwintig
Ik bezat geen dollars en zelfs a*
ik ze gehad zou hebben, betwijfel
of ik er iets mee had gedaan. M
verleider zag er nu niet bepaald u*
als een man, die zou aarzelen m
valse zloty's in de hand te drukke
of me helemaal niet te betalen.
„Misschien heeft u wat anders o
u. dat voor Polen interessant i»
drong de zwarthandelaar vervolge
aan. „Een horloge misschien, of ee
camera
„Alles wat ik bij me heb an^
woordde ik, „heb ik nodig....
kunt beter een andere reiziger Pr„
beren, want bij mij is niks te haler"'
Om een uur of acht ontwaakte
officiersfamilie. En het eerste wat
kapitein deed, was zich in gebreke
Frans te verontschuldigen voor
wijze, waarop hij, zijn vrouw en t-
kind de coupé „in beslag genome
hadden. „Maar ja", voegde hij er W
een zuur morgenlachje aan toe. ,,'s
doet men in z'n slaapEen me
Is er nauwelijks verantwoorde*"
voor...." „aii
Nog geen uur later kwam Warsc*
ln zicht. De lage, absoluut niet
drukwekkende stad zag er door f
vele, nog overeind staande ru'"r)c
deprimerend uit en herinnerde ste
aan de verwoestingen, die Oost-B
lijn de bezoeker toont. Het en^eU^s'
monumentaal is, is het door de R ..g
sen geschonken cultuurpaleis,
drieduizend kamers tellende wolke
krabber, welke, in letterlijke
figuurlijke zin. een donkere sc ,,cn.
op de Poolse hoofdstad doet val*
Toen de trein tot stilstand gekom®t
was, zeulde ik mijn bagage er
Maar toen. na een minuut ol
wachten, bleek, dat er zic" .nn^1
enkele kruier op het perron bev
pakte ik mijn koffer maar op ej\ [Ct
gaf me naar het tweehonderd m
verder liggende stationsgebouw- gfS
Na bij zeven loketten teverg. et,
naar de trein naar Moskou te "e°tste
geïnformeerd, had ik bij het ac ef
eindelijk succes. Hij bleek pas eII,
drie uur uit Warschau te vertrek,,
hetgeen me deed besluiten een flljj
kamer in hotel Bristol te huren
me wat toonbaarder te maken. ge[i
Maar wat ik ook probeerde.
taxi kon ik niet te pakken kr*.
Hoewel er vele het stationsplem e(i
draaiden verouderde IKW0,r-
Hanomag's. die voor 't IJzeren rd
dijn het aankijken niet meer w i,
zouden zijn! ontbrak er een s
plaats, evenals een rij op hun pi-
wachtende mensen. Iedereen <<sCi0ii'
ble-de" voor z'n eigen voer0^e'
Zeker een vijftig mensen liepen p,
het plein heen en weer en elke
die aankwam, werd onder ve
schreeuw omsingeld.
Een einde raad besloot ik „al
..aapje" te nemen. En in een
rijtuigje, dat elk ogenblik uit ted
dreigde te vallen, op een vers*.g,
zitting, die, naar ik later c?7,;ed
teerde, een menigte liftende ggt
herbergde, liet ik me, met m'n j,cr
fer tussen de knieën en
door 'n scharminkel van een
door de straten van Warschau
Bij Bristol, dat slechts een tv" g6t'
minuten verder lag. hield de
sier. wiens rugpand grote s' gp.
vertoonde, een roetzwarte
hand
..Vijftig zloty", zei bij en hU
beleefd aan z'n vettige pet. „Jf*
Ik betaalde, omdat ik nog
wist. -int d„*pifrJe afstand P®1*
negen zloty kost....