Totale defensie-uitgaven belopen f 1.779 (v.j. 1.874) miljoen Bouwprogramma van 80.000 (1957: 75.000) woningen Belastingen zullen na verhogingen het Rijk f332 min. meer opleveren Andere middelen zullen rmar raming 342,6 miljoen dalen VERLOOP MIJNWERKERS NAAR DUITSE MIJNEN i Bestemming van cle middelen De financiering van de „Bergmanns pramie" uit openbare middelen Geheimen van de Bijstand-krant Meer woningen Overzicht van de uitgaven voor de diverse onderwerpen van Staatszorg Limburgse mijnen in beroep bij liet K.S.G.-hof Minister Zijlstra antwoordt op vragen van de lieer Maenen Samenvattend overzicht der middelen Waar de middelen vandaan komen Overzicht der belastingmiddelen Andere middelen Andere middelen Oorspr. Verm. Raming «31»^.:™"''? 372 t* s! - VB DINSDAG 17 SEPTEMBER 1957 PAGINA 6 DE PLANNEN VD.WONINGBOUW ■fs si S° |I >1 HOOG BEDRAG DEFENSIE HULP AAN BUITENLAND OVERZEESE RIJKSDELEN POLITIE EN JUSTITIE GROEI LEERLINGENTAL WEGEN- EN BRUGGENBOUW DELTAWERKEN 68 MILJOEN MINDER EMIGRANTEN L ANDB OU W-PRIJ SB ELEID PENSIOENFONDSEN ZWAARDERE RENTELASTEN De middelen van het Rijk zullen in 1958 naar raming f 7538 miljoen belopen, vergeleken met een vermoedelijke opbrengst van f 7815 mil joen over 1957. Oorspronkelijk was geraamd, dat de middelen in 1957 f 6900 miljoen zouden bedragen. O I si* s-g Verhoging PTT-tarieven - HET WONINGBOUWPROGRAMMA 1954-1958 Teneinde een beeld te geven van de verschillende activiteiten van het Rijk zijn de uitgaven voor 1958 in de miljoenennota samengevat naar onderwerpen van staatszorg. De uitgaven voor de Gewone Dienst worden voor 1958 geraamd op 6,9381 miljoen, vergeleken met een vermoedelijke uitkomst voor 1957 van 7.253,6 miljoen. De uitgaven voor de Buiten, gewone Dienst worden gesteld op 1.321.8 miljoen, tegenover een ver. moedelijke uitkomst van 995,3 miljoen in 1957. Gewone dienst Buitengewone dienst if "•-2 i'3 0 igca eo ir, 3) CU ai c •c a. <u -y; 0 ÓS jr 35 x a ai d i." c 10 S.g 0 lit, a-g O» V ZI C U iil Q.— <2 at 13 t»-1 0 Sü O aa at ta 0 O on O a O at A Defensie 1.789,9 1.873,9 1.778,9 1,1 1,1 0.1 Buitenlandse betrekkingen 82,9 99,4 147,9 27,0 32,8 2,0 Overzeese rijksdelen 81,5 89,6 82,9 8,1 7,1 8.1 Politie en justitie 305,1 320,5 311,9 0,1 0,1 Onderwijs en cultuur 1.030,9 1.112,6 1.158.4 24,8 21,6 36.0 Waterstaat 272,7 271,3 292,2 190,6 191,2 189,4 Verkeer 118,4 86,2 79,3 135,7 162,3 146.4 Handel en nijverheid 66,3 106,3 67,0 48,6 57,5 44,7 Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij 383,5 626,8 534,1 30,0 30,0 34,3 (w.o. voor consumenten subsidies) (73,0) (155,0) (68,0) Sociale voorzieningen, emi gratie en volksgezondh. 762,4 768,2 762,3 237,7 8,6 7,9 Volkshuisvesting 289,6 307,6 327,1 10,2 6,2 540,1 (w.o. voor huursubsidies en woningwetvoorschotten) (267,9) (286,3) (306,3) (10,0) (6,0) (540.0) Diensten van algem. aard 330,8 323,1 321,7 85,5 159,3 63,3 Niet toegerekende uitg.- voor pens. en wachtgeld. 262,8 374,4 270,9 Nationale schuld 529,3 527,8 546,5 249,8 317,5 248,5 Afschrijvingen 54,0 54,0 54,0 Herstel van oorlogsschade 209,1 220,9 139,5 Uitg. i.v.m. watersnood 7,9 30,0 Vergoedingen aan prov. en gemeenten voor der ving ink. als gevolg van verlaging personele be last. en grondbelast 68.0 61,0 63,5 1) Inclusief de niet in de begroting opgenomen te verwachten additionele uitgaven en de voor 1958 voorgestelde verlaging van uitgaven, zoals vermeld op blz. 4 van de miljoenennota 1957 en blz. 3 van de nota 1958. Aan het hoofdstuk van de miljoenen nota waarin meer gedetailleerde gegevens worden verstrekt betreffende de uitgaven voor de verschillende onderwerpen van staatszorg, wordt het volgende ontleend. De defensieuitgaven voor 1958 worden geraamd op rond 1683 mil joen. Hiervan is 1648 miljoen be stemd voor militaire uitgaven en f 35 miljoen voor de civiele ver. dediging. Laatstgenoemde uitgaven werden aanvankelijk geraamd op 50 miljoen, doch in verband met de bestedingsbeperking zijn zij met 15 miljoen verlaagd. De werkelijke uitgaven ten laste van 1958 zullen voor de militaire sector vermoedelijk ca 1745 mil joen bedragen en voor de civiele ver dediging 34 miljoen. In 1958 zal derhalve naar verwachting 96 mil. joen worden betaald uit in vorige begrotingen beschikbaar gestelde geJden. Ondanks het hoge bedrag dat voor de defensie wordt aangevraagd, zal bet nodig blijven bepaalde voorzie ningen op te schorten, terwijl boven dien voortzetting van aanzienlijke liulp van het buitenland voor de vol tooiing van de plannen niet kan worden ontbeerd. Het aantal diplomatieke vertegenwoor digingen in het buitenland zal met twee worden verminderd. Tevens zullen enke le posten van de emigratiedienst en van de culturele en scheepvaartvertegenwoor digingen worden opgeheven. De voortdu rende stijging van de kosten van levens onderhoud in het buitenland heeft niette min geleid tot een verhoging van de ra mingen voor dit onderdeel. De uitgaven voor hulp aan minder-ont- wlkkelde gebieden buiten het koninkrijk zijn voor 1958 op 20 miljoen geraamd. Hiervan zullen 10 miljoen worden be steed aan technische en economische hulp aan minder-ontwikkelde gebieden. De overige 10 miljoen zullen, voor zover de financiële toestand in 1958 geen de blokkering toelaat, worden aangewend voor fondsvorming. Hoewel de regering grote betekenis hecht aan hulpverlening via internationa le organisaties, meent zij in 1958 een stor ting op de Nederlandse deelneming in het kapitaal van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling achterwege te moeten laten. In vorige jaren bedroeg deze post 25 miljoen. Op grond van de verwachting dat de Euromarkt- en Euratomverdragen in 1958 in werking zullen treden, wordt voor dat jaar op uitgaven ad. 50 miljoen gere kend. De uitgaven ten behoeve van Surina me en de Ned. Antillen zullen in 1958 naar verwachting lager zijn dan in 1957 Dit is te verklaren uit de verlaging der Uitgaven voor de Stichting voor de ont wikkeling van de machinale landbouw in Suriname Voor de kosten van uitvoering van het Tienjarenplan voor Suriname is evenals i„ 1957 16 miljoen opgenomen In de rijksbegroting voor 1957 was voor de bijdrage in de geldmiddelen van «"n Nieuw-Guinea een stelpost van 60 miljoen opgenomen. Uit de in middels ontvangen begroting 1957 van dit gebiedsdeel blijkt evenwel dat met een bijdrage van 66 miljoen rekening moet worden gehouden. Ook voor 1958 wordt derhalve op een dergelijk bedrag gere kend. Alg gevolg van de totstandkoming van de desbetreffende wet is ten behoeve van de rechtsbijstand aan op- en minvermo genden in civiele zaken 1 miljoen opge nomen onder de rubriek rechtspraak. De werkelijke personeelsbezetting van de rijkspolitie maakt het waarschijnlijk, dat de voor 1957 begrote sterkte niet zal worden bereikt. Aangezien de wervings mogelijkheden in 1958 vermoedelijk niet gunstiger zullen zijn dan thans, is de ra ming voor 1958 aangepast bij de huidi ge werkelijke sterkte. Dit resulteert in een vermindering van de raming met 222 man. Op dezelfde gronden is het per soneel van de gevangenissen, huizen van bewaring en rijkswerkinrichtingen 82 man lager geraamd. Voorts wordt 6 miljoen meer dan in 1957 aangevraagd voor sub sidies en vergoedingen van kosten terza ke van verpleging van onder toezicht ge steld aan de raden voor de kinderbe scherming toevertrouwde en in voogdij gestichten ondergebrachte minderjarigen. De vermindering der werkzaamheden t.b.v. het herstel rechtsverkeer leidt tot een personeelsvermindering van 100 man en een kostenverlaging van circa f 0.8 miljoen. De aanzienlijke stijging van de uitga ven voor onderwijs en cultuur zet zich in 1958 voort. Voor een belangrijk deel kan dit worden verklaard door de toene ming van het leerlingental en prjjsstij gingen van materialen alsmede door en kele bijzondere salarismaatregelen, die ook in 1957 reeds hun invloed doen gel den. Voor bet kleuteronderwijs, het uit gebreid lager onderwiis. het voorberei dend hoger en middelbaar onderwijs en het nijverheidsonderwijs is nog steeds een toenemende belangstelling te bespeuren. De groei van het leerlingental kan mede aan de bevolkingsaanwas worden toege schreven. De nieuwe ontwikkelingen o.a. od het gebied van de elektronica en de voort zetting van het, kernfysisch onderzoek, vergen belangrijke bedragen voor het ho ger onderwiis. Ook de technisch*- hoge school te Eindhoven eist voor 1958 een belangrijk hogere bijdrage i.v.m. de ver dere ontplooiing. Het toenemende aantal aanvragen voor rijksstudietoelagen en de verhoging van het maximum van 2000 tot 2400 lei den tot een hogere raming van deze kos ten. De uitgaven voor de kunsten belopen voor 1958 in totaal 10.3 miljoen. De verhoging van de bijdrage aan de radio-omroep is gelijk aan de hogere op brengst van de luisterbijdrage, welke is gestegen door de toeneming van het aan tal radiotoestellen. De bijdrage voor de televisie moet worden verhoogd i.v.m. de stijging van de exploitatiekosten en de zenderhuur Hiertegenover staat echter een verhoging van de oobrengst der kijk gelden als gevolg van het sterk stijgende aantal televisietoestellen. Het werk aan de kanalisatie van de Neder-Rijn en de Lek zal worden voort gezet. Een belangrijk deel van het aan gevraagde bedrag 7 miljoen) is be stemd voor het stuwcomplex bij Hage- stein, dat tevens dienstbaar zal worden gemaakt aan de energievoorziening. Aan de aanpassing van het Noordzeekanaal en van het Rotterdamse havencomplex aan de door de scheepvaart te stellen eisen zal veel aandacht worden besteed. Een bedrag van 5 miljoen is opgeno men voor de bouw van sluizen c.a. in het Julianakanaal. De voor 1958 uit te trekken bedragen voor aanleg en verbetering van wegen zullen niet achter blijven bij die voor 1957. Aan enige snelverkeerswegen zullen weer belangrijke sommen worden be steed. terwiii de bouw van een brug over de Merwcde bij Gorkum zal worden voortgezet 6 miljoen) en een aanvang zal worden gemaakt met een brug in rijksweg no. 16 bii Rotterdam-I.Tsselmon- de 2 miliocn). Voor de tunnel te Vcl- sen met bijbehorende werken zal nog rond 9 miljoen nodig zijn. De uitkeringen aan de provinciën ge. zamenlijk voor de provinciale en andere bij de provinciën in onderhoud zijnde we gen zijn voor 1958 ruim 8 miljoen hoger geraamd i.v.m. de te verwachten gunsti ge ontwikkeling van de opbrengst van de motorrijtuigenbelasting. Met het oog op de noodzaak tot beste dingsbeperking is de kapitaalverstrekking aan het Zuiderzeefonds in 1957 met 5,5 miljoen verlaagd. Voor 1958 wordt een verdergaande verlaging geraamd, nl. tot 12 miljoen minder dan het oorspronke lijke bedrag voor 1957. Aan de voortzetting van de indijking van de Markerwaard zal met inbegrip van sluizenbouw naar raminv 11,7 mil joen worden besteed. Voor de Deltawer ken is in 1958 68 miljoen geraamd. Dit hogere bedrag houdt verband met het op gang komen van de werken tot afslui ting van het Haringvliet, dp bedijking van het Zeeuwse Meer en van het Drie-eilan denplan. Het beleid dat in de afgelopen jaren ten aanzien van het verkeer is gevoerd zal in grote lijnen worden gec-ntinueerd 80.000 75.000 70.000 65.000 65.000 36.000 10.000 - PREMIEB0UW 2b.tK;3 25.000H30000E333000 27.5001129.500*132 0001135.0001140000 WONINGWETBOUW 1954 1955 1956 1957 1958 Woningwetbouw j..:...'.'jHerbouw Premiebouw tSSSJH Vrije sector De opheffing van gelijkvloerse kruisin gen van spoorwegen met in hoofdzaak niet-rijkswegen zal worden voortgezet. De daling van de uitgaven voor sociale zekerheid is in hoofdzaak het gevolg van de lagere raming van de kosten, welke voor het rijk voortvloeien uit de werk loosheidswet. Voor 1958 worden deze 38 miljoen lager geraamd dan voor 1957. Dit is een gevolg van de verlaging van het Premiepercentage per 1 januari 1957 en de nog voor te stellen vermindering van het rijksaandeel in deze premie. Hiertegenover staat verhoging van bijna f 14 miljoen voor de aanvullingen over renten krachtens de Invaliditeitswet en de ongevallenwetten, alsmede van de kin derbijslagen aan invaliditeits-, ouderdoms- en wezenrentetrekkers. Naar het zich laat aanzien zal de emi gratie in 1958 enige teruggang vertonen. De verlaging van het uitgetrokken bedrag moet dan ook voornamelijk hieraan wor den toegeschreven. In 1957 werd gerekend met de tewerk stelling van 11.500 arbeiders gedurende 50 weken op aanvullende werken. Voor 1958 wordt het gemiddelde gesteld op 8000 arbeiders. Onder de huidige omstan digheden wordt het voorts niet nodig ge acht op het begrotingshoofdstuk voor on voorziene uitgaven een bedrag uit te trekken ter bestrijding van eventuele con juncturele werkloosheid. Ook het voor 1957 hiervoor uitgetrokken bedrag ad. 25 miljoen zal vermoedelijk niet wor den besteed. De stijging van de uitgaven voor ge zondheidszorg is voor een belangrijk deel het gevolg van de aankoop van vaccin ter bestrijding van de kinderverlamming. Het beleid op het gebied van de land- er. tuinbouw, veeteelt en visserij blijft ge richt op het verwezenlijken van een re delijk bestaan voor hen die in deze be drijfstakken werkzaam zijn. De financiële situatie laat voorlopig niet toe dat de voorlichting verder wordt geïntensiveerd en de cultuurtechnische werken worden uitgebreid. Ook de cultuurtechnische wer ken zullen in de huidige situatie een be perking moeten ondergaan. De rentelo ze voorschotten aan de Stichting tot het beheren van landbouwgronden zijn met circa 2 miljoen verhoogd. De uitgaven van het Landbouw-Egali- satiefonds worden beheerst door enkele onzekere factoren, zodat de ramingen slechts onder voorbehoud kunnen worden gegeven, alhoewel zij gemaakt zijn op basis van het prijspeil van medio augus tus. In de begroting van het fonds voor 1958 is een bedrag van 150 miljoen begre pen voor de totstand gekomen herziening van het landbnuwprijsbeleid. Geen reke ning is gehouden met het te blokkeren gedeelte van de vergoeding voor eige- naarslasten ten bedrage van 50 mil joen. - Voorts is een bedrag van circa 5.5 miljoen opgenomen voor de garantie aan de Ned, Mij. voor de Walvisvaart. De gezamenlijke steenkolenmijnen in Limburg zijn dezer dagen bij het hof van justitie van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, in beroep gegaan tegen de beschikking van de Hoge Autori teit. waarbij deze zich akkoord verklaar de met het financieren van de „Berg mannspramie" uit de openbare midde len van de Westduitse Bondsrepubliek. Zoals bekend, heeft de bondsrepubliek met ingang van 15 februari 1956 twee maatregelen ingevoerd, waarvan de eer ste betrekking had op de toekenning van een „Bergmannspramie" aan de onder grondse mijnwerkers, welke premie ten laste komt van de Westduitse schatkist, de tweede maatregel betrof een bijdrage van de Bondsrepubliek ter verlichting van de door de Westduitse mijnen te betalen pensioenpremies. Aanvankelijk stelde de Hoge Autori teit zich op het standpunt dat de beta ling van de „Bergmannspramie" uit de openbare middelen verboden was, als zijn de een met het EGKS-verdrag strijdige overheidssubsidie. De Hoge Autoriteit en de Duitse rege ring hebben nadien overleg gepleegd en zijn tot een akkoord gekomen, waarbij de Hoge Autoriteit haar bezwaren tegen de betaling van de „Bergmannspramie" uit de openbare middelen heeft laten val len, op grond van de overweging dat de Westduitse Bondsrepubliek de toezegging deed in de toekomst de hiervoren genoem de bijdrage aan de pensioenfondsen niet langer uit de openbare middelen te be talen. Tegen dit akkoord hebben de ge zamenlijke steenkolenmijnen in Limburg beroep aangetekend. Het bezwaar van de gezamenlijke steenkolenmijnen in Limburg richt zich niet tegen de „Bergmanns pramie" als zodanig de mijnonderne- Z.K.H. Prins Bernhard heeft gister morgen in gezelschap van Kltz. P. J. S. de Jong, stafchef inpecteur-generaal K. M. en Ltz. J. W. van Rossem, adjudant mingen hebben immers hun volledige me dewerking verleend aan de totstandko ming van de besluiten van de Mijnindus- trieraad tot invoering van een bijzonde re Premieregeling maar hun bezwaar richt zich uitsluitend tegen de financie ring van de „Bergmannspramie" uit overheidsgelden. Het staat voor de gezamenlijke steen kolenmijnen in Limburg vast. dat vol gens het EGKS-verdrag een dergelijke subsidie uitdrukkelijk is verboden, en dat de Hoge Autoriteit door het nemen van de gewraakte beschikking een maatregel heeft gesanctioneerd, waar door de concurrentie-verhoudingen tus sen de kolenproducerende ondernemin gen der EGKS-landen worden aange tast. Daardoor wordt afbreuk gedaan aan de fundamentele beginselen van de gemeenschappelijke markt. Morgenavond zullen tijdens het pro gramma van „The Ramblers", dat te 20.15 uur aanvangt en om 20.45 uur beëindigd wordt, de geheimen aan de „Bijstand krant verbonden bekend worden ge maakt. Het programma wordt uitgezon den via Hilversum I. In totaal zijn 68 prijsbepalende exemplaren, die recht ge ven op totaal 25.000 aan waardevolle prijzen, bij de 3.000.000 kranten gevoegd, die tussen 3 en 10 september huis aan huis bezorgd zijn. Ondanks het feit, dat praktisch alle loten thans verkocht zijn, blijft de trek king van de loterij gehandhaafd op 28 september, terwijl de hoofdprijzen op 4 oktober, in een speciaal programma van Hilversum 1. dat te 20.45 uur aanvangt, bekend worden gemaakt. Vanaf 7 oktober zullen op alle verkoop adressen. kenbaar aan affiches gratis trekkin.gslijsten ter beschikking zijn voor bezitters van „Bijstand"-loten. Op vragen- van het lid van de Tweede Kamer, de heer Maenen (K.V.P.) over het sterke verloop van mijnwerkers uit het Nederlandse mijnbedrijf naar Duitse steenkolenmijnen heeft de minister van Economische Zaken geantwoord, dat hij kennis heeft genomen van de publika- ties in verschillende dagbladen omtrent me vuur war oetrett een verbetering het verloop van mijnwerkers uit het Ne- de beloning voor de bovengronders derlandse mijnbedrijf naar Duitse steen kolenmijnen. Reeds vóór de definitieve vaststelling van de verordening inzake een premie regeling voor mijnpersoneel hebben de minister en zijn ambtgenoot van sociale Zaken en Volksgezondheid aan de Mijn- industrieraad medegedeeld, dat daarte gen ernstige bezwaren bestaan, met na me voor wat betreft een verbetering van Hoewel deze publikaties gedeeltelijk on juist zijn, moet worden geconstateerd - aujuuaui. jmat uiuBt woraen geconstateerd, YanJeen bezoek gebracht aan dat het nominale loon voor ondergrondse CJ G TJ. V. Hf) anHco Sionool A nno vn 4- r\ n rko i /-I 1 T~» A- 1_ - de N.V. Hollandse Signaal Apparaten te Hengelo. Z. K. H. werd ontvangen door de directie van voornoemde vennoot schap, bestaande uit de heren ir. D. H. G. Brethouwer, H. T. Koppen, ir. Y. Jorna, dr. A. de Graaff en ir. M. Staal. De prins heeft gedurende dit bezoek de moderne, door Signaal vervaardigde, vuurleidinginstallatie bezichtigd en een bezoek gebracht aan het laboratorium model van het door Signaal ontwikkelde SATKQtiSClle luohtverkeersleidin,gsysteem arbeid in Duitse mijnen hoger is dan dat voor ondergrondse arbeid in de Neder landse steenkolenmijnen. Inderdaad heeft een aantal Nederlandse mijnwer kers ontslag genomen om in Duitse mij nen te gaan werken: het is te verwach ten, dat in de naaste toekomst nog een aantal mijnwerkers ontslag zal vragen. In zijn vergadering van 31 juli heeft de Mijnindustrieraad een vijftal veror deningen tot verbetering van de arbeids voorwaarden vastgesteld, waarvan er in middels vier zijn goedgekeurd. De minister en zijn genoemde ambtge noot hebben toegezegd geen definitieve beslissing te zullen nemen op het ver zoek om goedkeuring van de bewuste ver ordening voordat de nieuwe cijfers waren bestudeerd. Te dezer zake is opnieuw advies gevraagd aan het college van rijks bemiddelaars en de Stichting van den Arbeid. Dit advies is op korte termijn te verwachten, waarna zo spoedig moge lijk een beslissing zal worden genomen. De minister wijst er verder nog op, dat in de Duitse mijnen het zogenaam de eenmansakkoord wordt toegepast, een beloningssysteem, dat in de Nederlandse mijnindustrie uit sociale overwegingen on aanvaardbaar wordt geacht, maar dat in dividueel hogere verdiensten mogelijk maakt. Het woningbouwprogramma voor 1958 is, zoals reeds in hoofdstuk I van de miljoenennota is mede gedeeld, vastgesteld op 80.000 wo ningen, derhalve 5000 meer dan in 1957. Het getal van 80.000 is aldus samengesteld (tussen haakjes cijfer over 1957)40.000 135.000) woning- wetbouw, 36.000 (onveranderd) pre miebouw en herbouw oorlogsschade en 4000 (onveranderd) vrije sector. De belangrijkste posten van de voor 1958 op de gewone dienst geraamde bijdragen in liet belang van de volks huisvesting zijn: Bijdragen in evploitatiekosten f 116 miljoen: premieregeling wo ningbouw 155 miljoen; kosten van woningverbetering en -splitsing 5 miljoen; uitkering ineens ter dekking van de onrendabele bouw kosten van particuliere nieuwbouw woningen 30 miljoen. Onder de buitengewone dienst is f 540 miljoen aangevraagd ten einde de voorschotverlening voor de bouw van woningen (incl de grond) op grond van artikel 56 van de woning wet met ingang van 1 januari 1958 te hervatten. Het beleid in de sector handel en nij verheid zal in grote lijnen weinig van het thans gevoerde beleid afwijken. De lagere raming van de kapitaalsuitgaven houdt in hoofdzaak verband met de ge ringere kapitaalsverstrekking aan de Staatsmijnen wegens het iets lagere in- vesteringspeil en de hogere raming van de afschrijvingen. Het investeringsprogramma voor de gasvoorziening zal pas op een later tijd stip kunnen worden voltooid dan het vo rig jaar werd verwacht. Voor een deel houdt dit verband met de aardgasvond sten in Zuid-Holland. Oorspr. vermoed, raming uitk. raming 1957 1957 1958 (x f 1 miljoen) Kostprijsverhogend® belastingen2.736 2.894 2.990 Belastingen op inkomen, winst en vermogen3.345 3.709 3.838 Winsten en andere baten van bedrijven 59 72 79 Overige middelen Gewone Dienst 368 753 356 Totaal middelen Gewone Dienst 6.508 7.428 7.263 Ontvangen aflossingen 189 194 238 Overige middelen Buitengewone Dienst43 33 37 Totaal middelen Buitengewone Dienst (exclusief bijdrage wegens afschrijvingen) 232 227 275 Totaal der middelen (exclusief bijdrage wegens afschrijvingen) 6.740 7.655 7.538 Bijdrage wegens afschrijvingen 160 160 Totaal der middelen 6.900 7.815 7.538 De,niinra-S^ van de Gewone Dienst ten bedrage van de afschrijvingen is voor 1958 niet meer onder de kapitaalsontvangsten opgenomen, doch bij de kapitaalsuitgaven op de aflossing van de gevestigde schuld binnenland m mindering gebracht. Er is van uitgegaan, dat in 1958 een aanvang zal worden gemaakt met de sa nering van het Algemeen Burgerlijk Pen sioenfonds «n het Spoorwegpensioen fonds. Hiertoe zal het rijk jaarlijks de rente van het tekort bijpassen. Voor 1958 vordert dit naar voorlopige raming een bedrag van 90 miljoen. Voor het A.B.P. wordt deze bijdrage verstrekt met terugwerkende kracht tot 1 januari 1955 en voor het Spoorwegpen sioenfonds tot 1 januari 1956. In totaal beloopt de bijdrage uit deze hoofde 260 miljoen. De regering overweegt het brlrageper- centage aan de pensioenfondsen dat thans 16.1 bedraagt, zodanig te verhogen dat het dekking biedt voor de huidige pensioenaanspraken. Wanneer het met in gang van 1 januari 1958 op 22 wordt ge bracht, zullen de extrakosten ruw geschat f 69 miljoen bedragen. Voor de lagere publiekrechtelijke lichamen en de staats bedrijven zouden zij neerkomen op resp. f 42 miljoen en f 25 miljoen. Het gedeelte van de lastenverzwaring dat ten last® van de provinciale en gemeentelijke be- drijven komt, dient uit de exploitatie-oP" brengsten te worden bestreden. De totale rentelast van de nationale schu'd zal ten opzichte van de vermoe delijke uitkomsten 1957 stijgen met f 18.6 miljoen. Dit bedrag is het saldo van een stijging ad. 21.3 miljoen voor rente en kosten van de binnenlandse schuld en een daling ad. 2,5 miljoen voor rente en kosten van buitenlandse schuld. Het voor aflossingen benodigde bedrag zal naar raming dalen met 69 miljoen. Dit bedrag heeft voor 41.9 miljoen be trekking op binnenlandse en voor 27.1 miliocn betrekking on buitenlandse schuld. E'ders in de begroting wordt opge merkt. dat de uitgaven, voortvloeiende uit de garantieverplichtingen voor rente en aflossing van Indonesische schulden voor 1958 op 45 miljoen worden ge raamd. De staat, welke rechts boven in de pagina staat afgedrukt, geeft een samenvattend over zicht van de middelen. Vóór aftrek Na aftrek •d 5 J uw g Ubtg >-3 a B c a c g o r< by "c* C xji O O tl >3 Ou. 3 PhjO 1957 1957 1958 1957 1957 1958 1953 (x f 1 miljoen) Omzetbelasting1.475 1.450 1.550 1.244 1.222 1.307 19.2 Invoerrechten 760 925 950 641 780 801 11.7 Accijnzen 664 711 767 554 595 642 9.4 Motorrijtuigenbelasting 102 112 130 102 .112 130 1.9 Rechten van zegel en registr. 137 130 130 115 110 110 1.6 Vereveningsheffing 80 75 80 75 Totaal kostprijsverhogende belastingen 3.218 3.403 3.527 2.736 2.894 2.990 43.8 Inkomstenbelasting 1.500 1.600 1.625 1.265 1.350 1.372 20.1 Vennootschapsbelasting 1.075 1.300 1.350 906 1.101 1.148 16.3 Loonbelasting 1.075 1.150 1.200 906 969 1.012 14.8 Dividendbelasting en commissarissenbelasting 112 117 128 95 99 108 1.6 Rechten van successie, overgang en schenking 110 115 120 93 97 101 1 5 Vermogensbelasting 95 110 115 80 93 97 1.4 Totaal belastingen op inkomen, winst en vermogen3.967 4.392 4.538 3.345 3.709 3.838 56.2 Algemeen totaal 7.185 7.795 8.065 6.081 6.603 6.282 100.0 Bij de opstelling der cijfers is er re kening mede gehouden, dat de huurver hoging van 25% en de daarmede ge paard gaande compenserende loonsver hoging per 1 augustus van dit jaar vol ledig in de belastingopbrengsten voor 1958 zullen doorwerken. Verdere loon- ronden zijn niet verondersteld. Voorts is uitgegaan van de bestaande wetgeving op belastinggebied met in begrip van de belastingmaatregelen, welke in het kader van de bestedings beperking zijn tot stand gekomen. Dit impliceert onder meer, dat in de ontwerp-begroting en dus ook in de gegevens die hieronder worden ver meid, geen rekening is gehouden met de nader voor te stellen voorzieningen op fiscaal gebied. Zo is bij de raming aangenomen, dat de investeringsaftrek per 1 januari 1958 zal herleven. Ten aanzien van de getemporiseerde ver vroegde afschrijving welke zonder wettelijke voorzieningen dit jaar zou expireren is evenwel bij de raming nog verlenging in de huidige vorm ver ondersteld. De opbrengst van cle belastingen voor bet Rijk beloopt 6.828 miljoen of 225 miljoen meer dan de ver. moedelijke uitkomst voor 1957 ad 6.603 miljoen (oorspronkelijke raming 6.081 miljoen). Daar het Rijk i.v.m. nieuw op te leggen fis cale lasten volgend jaar extra ont vangsten ten bedrage van 107 mil joen verwacht, zullen de belastingen bet Rijk het volgend jaar dus 332 miljoen meer opleveren dan vermoedelijk voor 1957 het geval is. De niet-belastingmiddelen zullen in liet komende jaar naar raming 709.7 miljoen opbrengen, betgeen 342,6 miljoen minder is dan de vermoedelijke uitkomst voor 1957, t.w. 1.052,3 miljoen (oorspronke lijke raming 659,4 miljoen). De totale bruto belastingraming be loopt I 8.065 miljoen. Hierop dient in min dering te worden gebracht het aandeel van: a. het Gemeentefonds ad f 1.172 mil joen, b. het Provinciefonds ad 59 mil joen, c. het Landbouw-Egalisatiefonds ad f 6 miljoen, tezamen f 1.237 miljoen, zodat ten bate van de rijksbegroting resteert 6.828 miljoen. De aandelen van het Gemeentefonds en het Provinciefonds belopen respectievelijk 14,94 en 0,75 'Ie. In overeenstemming met het voorstel, neergelegd in het des betreffende bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangige wetsont werp, is er rekening mede gehouden, dat bedoelde percentages niet zullen worden toegepast op f 83 miljoen van de belas tingopbrengst voor 1958. De onderverdeling van het hierboven vermelde ten bate van de rijksbegroting komende bedrag van f 6.S28 miljoen over de onderscheidene belastingmiddelen is weergegeven in onderstaande tabel. Daar in zijn tevens opgenomen vergelijkbare gegevens voor 1957 alsmede de belasting- opbrengsten voor 1957 en 1958 vóór en na aftrek van de aandelen van het Gemeen tefonds. het Provinciefonds en het Land bouw-Egalisatiefonds. Als andere middelen dan die uit belas tingen worden in de miljoenennota nog een aantal posten genoemd. De winsten en andere baten van be drijven omvatten winstuitkeringen zowel van de eigenlijke staatsbedrijven en vani de Nederlandsche Bank N.V. als van en kele bedrijven in de particuliere sector, waarbij het rijk is geïnteresseerd. Naast de tariefsverhogingen, die inmid dels zijn ingevoerd liggen nog andere in het voornemen, die in 1957 van kracht zullen worden. Als gevolg hiervan kan er rekening worden gehouden met een winstuitkering van 7,6 miljoen van het Staatsbedrijf der P.T.T. aan de Staat over 1958. De stijging van de geraamde uitkering van 314 'Ie over de baten der verkeers diensten van f 16,6 miljoen in 1957 tot f 19,6 miljoen in 1958 houdt verband met de ook voor het komende jaar verwachte toeneming van de omzet. Naar verwachting zal het rijk in 1958 van de Staatsmijnen wederom een uitke ring van f 10 miljoen als winstaandeel ontvangen. Het winstaandeel van het rijk uit de baten van het Staatsgasbedrijf zijn voor 1958 geraamd op bijna 4 miljoen. De exploitatiebaten van bedrijven in de particuliere sector hebben in 1958 betrek king op de geraamde winstaandelen van het rijk in de Mij. tot Financiering van het Nationaal Herstel 3 miljoen), in de N.V. Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrie ken 3,5 miljoen), in de N.V. Ned. Springstoffenfabriek 0,5 miljoen), in de N.V. Kon. Luchtvaart Mij. (ƒ4 miljoen), in de N.V. Breedband 7 miljoen), in de N.V. Ned. Aardoliemij. 5 miljoen), in de N.V. Kon. Ned. Zoutindustrie f 0,6 miljoen) en in enkele andere bedrijven. De vergoedingen voor aan derden be wezen diensten betreffen een aantal retri buties en andere regelmatig vloeiends middelen. De belangrijkste post hierbij is het aandeel van het rijk in de opbrengst der luisterbijdragen, dat voor 1958 op 28,1 miljoen wordt geraamd tegenover f 27,1 miljoen voor 1957. T egemvaardegelden Het bedrag van de vrijgegeven tegen- waardegelden is in de vermoedelijke uit komsten 1957 opgenomen voor rond 36S miljoen. Voor 1958 is deze post zoals ge bruikelijk voor memorie uitgetrokken. Voor dat jaar wordt nog een laatste bij drage van 17 miljoen verwacht. In da ontwerp-begroting voor 1958 zijn geen uit gaven opgenomen, waartegenover gelderi uit de tegenwaarderekening beschikbaaij zullen komen. Een bedrag van 35 miljoen is voof 1958 geraamd voor ontvangsten wegens liquidatie van vijandelijk vermogen. Aan gezien de totale opbrengst uit dezen hoof de grotendeels reeds eerder door het Ned. Beheersinstituut op een rekening-courant bij de schatkist is gestort, gaat het hier in hoofdzaak om een budgettaire verwer king van reeds ontvangen gelden. Van de bedragen, welke het rijk ont vangt wegens aflossingen op verstrekte kredieten, zijn die, afkomstig van staats bedrijven het belangrijkst. Het betreft bier hoofdzakelijk de aflossingen van het Staatsbedrijf der P.T.T. en die van het in 1957 ingestelde Staatsgasbedrijf (voor 1958 resp. f 129.8 en f 23 miljoen). Overigens betreft deze post de aflossingen van la gere publiekrechtelijke lichamen 27,9 miljoen), grotendeels behelzende aflossin gen op voorschotten, verstrekt ingevolge artikel 56 der Woningwet, een aflossing f 28 miljoen) op de in 1950 aan Indonesië verstrekte lening ad f 280 miljoen, als mede andere aflossingen, waarin is be grepen een bedrag van f 12,8 miljoen, be trekking hebbende op de voorlopig ver strekte kredieten ter financiering van de herbouw of herstel van onroerend goed, waaraan oorlogsschade is geleden. De andere middelen van het Rijk Run nen als volgt worden samengevat. raming uitk. 1958 t r», (x f 1 miljoen) 1. Ten bate van de lopende dienst: Winsten en andere baten van bedrijven 58.9 72.0 78.9 Vergoedingen voor aan derden bewezen dien sten en opbr. van verkochte rijksgoederen 186 194 183 Tnkomsten wegens rente 63 74 76 Baten ^wegens gerecupereerde goederen en liquidatie van vijandelijk vermogen 50 50 35 2. Ten bate van tie kapitaaldicnst 4349 Aflossingen op verstrekte kredieten189.1 194.4 233 4 Middelen i.v.m. het muntwezen 29.0 29.1 3(L8 Kapitaalbijdragen van lagere publiek rechtelijke lichamen en van derden3n 77 Overige middelen u 4 - 232.5 227.3 274.8 Totaal andere middelen 659.4 1052.3 709.7 t 3 J r s

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 6