Wodka,
zang in een Russische trein
en kaviaar
Een allervriendelijkste reis
Het festival was als een feest
van luidruchtige kampeerders
wé
m
Klaarheid noodzakelijk
Eenheid of gelijkschakeling
Veranderde tijden
Direct na aankomst in Moskóu begon de „hersenspoeling"
Nederlanders sloegen - helaas! - het slechtste figuur
ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1957
Thee en bloemen
Berken, berken.
„Moeder aarde
De Berezina
Begraven Mythe
Toen, eindelijk, kwam Moskou in
zicht. Maar niet, voordat ik het
plaatsje Mozjaisk voorbij gedenderd
was: die historische plek, waar de
Duitsers de overwinning gestalte za
gen krijgen, toen zij met het blote
oog de torens van het Kremlin kon
den zien. Ze zijn er niet gekomen:
in 't zicht van de Russische hoofd
stad zijn ze gestrand. In Mozjaisk
werd de mythe van de onoverwin
nelijkheid der Duitse legers begra
ven, dank zij de inzet van alle Mos-
kovieten, die schieten en graven
konden.
(^BIJ DE MUREN VAN HET KREMLIN^)
Speldjesmaniakken
lil"*.
Chinese jongleurs
„108 jaar...."
Honderd rozen
De spectaculaire ontslagneming van prof. Zee-
gers als bestuurslid van de NOVIB heeft de ge
moederen niet onberoerd gelaten. De secretaris
van het Katholiek Maatschappelijk Beraad en het
NOVIB-bestuur gaven beiden een verklaring uit,
waarin het optreden van prof. Zeegers verbijste
rend werd genoemd.
l)oor zijn ontslag heeft prof. Zeegers aan de
discussie over de verhouding tussen de NOVIB-
activiteit en het werk van missie en zending een
dramatische noot gegeven. Deze discussie is, onder
de katholieken, nog maar nauwelijks op gang ge7
komen. Wij hebben daaraan, naar men zich her
inneren zal, gepoogd een aandeel bij te dragen
in een drietal artikelen over de betekenis van de
Missie in de niet-westerse gebieden (zie dit blad
van 4, 5 en 6 sept. j.l.)
Prof. Zeegers heeft intussen uitsluitend reacties
gekregen op het verrassende van zijn uittreding
en op het feit, dat hij de zakelijke argumenten
voor zijn standpunt formuleerde op een hier en
daar ongezouten wijze en, een enkele maal, op
een pijnlijk persoonlijke manier, welke vermeden
had moeten worden. Het wezenlijke van zijn be
toog is echter nog niet bestreden.
De grote vraag is hoe de samenwerking tussen
NOVIB enerzijds, missie en zending anderzijds ge
regeld moet worden. Tegen de achtergrond van
onze missionaire plicht, die heden klemmender is
dan ooit, hebben wij gepleit voor een daadwerke
lijke, d.w.z. in adaequaat percentage der offergel
den uitgedrukte, erkenning door de NOVIB van
het hulpwerk van missie en zending en daarbij
het naar ons gevoel vanzelfsprekende standpunt
ingenomen, dat missie en zending zelf de bestem
ming van de hun toegewezen fondsen zouden moe
ten bepalen. Het doet ons deugd te constateren,
dat ook prof. Zeegers dit standpunt zij het dan
op blijkbaar omstreden wijze (waarover nadere
.opheldering wel wenselijk is) aan het NOVIB-
bestuur heeft kenbaar gemaakt.
Het door het NOVIB-bestuur aangehaalde citaat
uit het julinummer van „Onze Wereld" hebben wij
destijds uiteraard met erkentelijkheid gelezen,
maar daarbij rees toch wel de vraag wat de reële
betekenis van deze respect-betuiging aan het
werk van missie en zending was. Zij kan als een
platonische vérklaring worden opgevat en helaas
heeft de door prof. Zeegers ter sprake gebrachte
mededeling van de heer Eggink, nl. dat „het (voor
de NOVIB) goed is met de zekerheid te kunnen
werken, dat straks geen claim wordt uitgebracht
op een deel van de fondsen door een of andere
groepering van de bevolking" ons op dit punt
beslist geen geruststelling gegeven.
Waar wij voor pleitten en waar ook prof.
Zeegers in zijn rede voor heeft gepleit dat is
voor een openheid van alle Nederlanders voor de
geweldige arbeid en opoffering, die men zich ge
troosten moet om het hulpwerk van missie en
zending in stand te houden en uit te breiden.
Het uittreden uit de NOVIB door prof. Zeegers
geeft thans een zeer onbevredigende situatie, om
dat het KAROSI, gezien zijn doelstelling, speciaal
gekwalificeerd is om vertegenwoordigd te zijn in
het bestuur van deze organisatie. Uit de beide
in de aanhef genoemde verklaringen krijgt men
de indruk, dat de bestaande verschillen in stand
punten nog onvoldoende in discussie zijn geweest.
Wij zouden het betreuren als de gedachtewisseling
op dood spoor zou worden gerangeerd en er een
situatie zou ontstaan, die eigenlijk niemand be
vredigt. Ook binnen de Katholieke kring zelf moet
men tot klaarheid komen over de te volgen ge
dragslijn. Dit wordt geëist door het grote belang
van de NOVIB, dat wij gaarne onderstrepen, en
door de enorme noden van de missie. Of meer
algemeen, en juister gezegd door de materiële
én geestelijke nood van hen, die wij allen met de
grootste kracht willen helpen.
De afgetreden rector-magnificus van de Leidse
Universiteit heeft in zijn overdrachtsrede een plei
dooi voor universitaire eenheid gehouden, dat be
denkelijk veel weg had van een pleidooi voor
academische gelijkschakeling. Hij keerde zich zo
wel tegen de regionale als tegen de confessionele
universiteiten, die een versnippering van krachten
zouden veroorzaken, terwijl ons land zijn intellect
en materieel vermogen hard nodig zou hebbep om
het bestaande enigermate op peil te houden.
Naar de lezer zich zal herinneren, hebben wij
juist een week geleden aan het door prof. De Boer
besproken vraagstuk in deze kolom aandacht be
steed. Zonder in herhaling te willen vervallen
zouden wij prof. De Boer erop willen wijzen, dat
ons volk voortdurend in aantal toeneemt en enorm
uitgegroeid is sedert de Leidse Universiteit niet
zonder overheidssteun werd gesticht. Ongetwijfeld
valt het geen versnippering van krachten te noe
men, wanneer het aantal hogescholen met de be
volking meegroeit. En ons academisch onderwijs
zou wel zeer laag in de publieke opinie genoteerd
staan, wanneer ons volk bij de bereikte levensstan
daard meende geen hogescholen te kunnen finan
cieren overeenkomstig de behoefte, die daaraan
nu bestaat. En daarbij blijft het vrij onbelangrijk of
rechtstreeks bij de bevolking dan wel via de
staatskas de middelen worden gevonden om met
de nodige differentiatie te stichten en in stand te
houden, wat Nederland zo dringend behoeft; en in
de vorm waarmee Nederland met zijn zich over
allerlei nieuwe centra spreidende bevolking het
meest gediend is. En die vorm is ongetwijfeld in
verband met de regionale aantrekkingskracht,
waarvan minister Cals bij de opening van de twee
de T. H. sprak, regionalistisch.
Niemand, behalve prof. De Boer wellicht, zal
overigens uit deze opvatting afleiden, dat het on
derwijs zelf aan een dergelijke structuur een re
gionalistisch en minder universeel karakter zal
behoeven te ontlenen.
Het is wellicht een teken des tijds, dat van ho
gerhand, de neiging wordt getoond, de dingen wat
concreter en veel minder uitvoerig dan vroeger bij
de naam te noemen. De jongste Troonrede vormt
daarvan een sprekend voorbeeld en wie de rede
heeft aanhoord, welke H. M. de Koningin enkele
dagen na Prinsjesdag hield, ter gelegenheid van
de plechtige opening van de Technische Hoge
school te Eindhoven, zal het eveneens zijn opge
vallen, dat de tekst niet uitmuntte door lengte,
maar wel door kernachtige inhoud. Het zou
niet onverdienstelijk zijn, wanneer op de vele
fronten, waarop in nns land stellingen worden
geponeerd, meningen worden vertolkt en richt
lijnen worden uitgegeven, dit voorbeeld zou wor
den gevolgd. Te vaak wordt een woordenbrij ge
serveerd, waar een hartig vocaal hapje smakelijker
en minder kostbaar zou kunnen zijn. De tijd, die
wordt verspild aan het uitspreken en aanhoren
van nutteloze woorden, moet immers maar al te
vaak volgens dure arbeidstarieven worden betaald.
Het nuttige effect van een „bestedingsbeperking"
op redevoeringen zal niet door onplezierige conse
quenties aan populariteit verliezen.
Niemand zal lijden onder deze beperking, uit
gezonderd dan misschien de enthousiaste opstel
ler.
Verder weiden wij hier niet over uit: een lan
ger betoog zou verspilling zijn, zoals gezegd.
Van onze reiscorrespondent LINK VAN BRUGGEN
MOSKOU, augustus.
Het was in Warschau, dat ik de eerste, grote groep Festival
gangers zag. Enkele van deze twijfelachtige figuren het waren
in Amsterdam studerende, Indonesische studenten hadden al
in mijn trein door Nederland en West-Duitsland gezeten, maar
in Mariënborn, de meest westelijk gelegen grensplaats van de
Deutsche Demokratische Republik, waren ze er uit gehaald en
in speciale wagons gezet. De groep, die ik nu zag, vulde bijna de
hele trein, die naar Rusland zou gaan. Zij bestond voornamelijk
uit Fransen en Italianen: jonge, uitgelaten mensen met gitaren,
mondharmonica's'en occarino's, lange truien, nog langere haren
en nauw sluitende „jeans". Als frontsoldaten uit de Eerste Wereld
oorlog hadden ze de zijkanten van de gloednieuwe wagons met
leuzen volgekrast. „Vrede", las ik ergens, „Vriendschap" en „Naar
Moskou, Paradijs der Sovjets".
Het kostte me vrij veel moeite
in de trein te komen. Mijn naam
stond nergens genoteerd, vertelde
men mij, en ik zou dan ook een an
dere trein moeten nemen.
„Welke?" vroeg ik de man, die mij
dit zei een wagonbediende.
„Ik heb geen idee", antwoordde
hij, niet in het minst geïnteresseerd
in mijn geval. Als een Cerberus stel
de hij zich vervolgens tussen mij en
de trein op, die op het punt stond te
vertrekken.
Ik heb het autoriteitje toen maar
opzij geduwd de verbazing van de
man was zo groot, dat hij even geen
woord kon uitbrengen en heb zo'n
beetje op de vuist m'n koffers erin
gekregen, En ik was nog maar nauwe
lijks binnen, of de trein begon al te
rijden, waardoor niet ik, maar de
wagonbediende er ijlings in moest
springen. Het gevolg van mijn wan
hoopsdaad was, dat de man mij als
een grotere autoriteit, dan zichzelf
ging beschouwen alleen autori
teit geldt binnen het communisti
sche systeem en hij mij 'een luxe
couchette aanbood, die nota bene
leeg was.. Het gevolg hiervan was
weer, dat ik m'n plaaggeest een
royale fooi gaf, waar hij overigens
helemaal op gerekend had..
Óp de Russisch-Poolse grens, even
voorbij de kronkelende Boeg, kwa
men breed grijnzende, Russische
douaniers de trein binnen. Overal
blonk het goud me tegemoet, met
wel de sterkste concentratie op de
epauletten.
De controle was van een soepel
heid, die bevreemdde. Nergens heb
ik een koffer open gezien, nergens
iemand horen aanblaffen. Men fleem
de, lachte, was vriendelijk en harte
lijk alles vanwege het Festival,
waarop geen smet zou mogen val
len.
In Terespol,het laatste station
in Polen, was trouwens nog iets ge
beurd, dat niet had nagelaten een
„georganiseerde" indruk op mij te
maken. Op het smalle perron waren
schalks lachende „bloemenmeisjes"
langs de trein gegaan, die grote
veldboeketten aan de in de trein
aanwezige dames hadden aangebo
den. Vrouwen, in hagelwitte jassen
gestoken, hadden bovendien honder
den koppen thee uitgedeeld, terwijl
schoolkinderen steeds maar weer
met vlaggetjes hadden staan zwaai
en.
In Brest-Litovsk, onder de kope
ren geluiden van een speciaal op
getrommeld hoempa-orkest, werd ik
uit de trein gehaald. De man, die
dit op z'n geweten had, was een uit
nemend Engels sprekende vertegen
woordiger van Intourist; die grote,
Russische reisorganisatie, welke als
een kloek over haar kuikens waakt,
die in de gedaante van buitenland
se toeristen het land betreden.
Op de eerste verdieping van het
stationsgebouw, In een kantoor, dat
een directe telexverbinding met het
hoofdbureau van Intourist in Mos
kou had, controleerde efficiënte han
den m'n papieren. Alles was in orde
begreep ik uit de gebaren van een
allerbeminnelijkst glimlachende juf
frouw. Maar nauwelijks stond ik weer
op de gang, of ik werd teruggeroe
pen. De zelfde juffrouw was toen
met een ernstig gezicht op een tel-
raampje bezig, dat rekenmachien
tje uit het jaar nul, dat men nog
overal in Rusland aantreft en dat
wel in hevig contrast was met die
er naast staande, moderne telexbak.
Er was een fout in mijn voordeel
gemaakt, zei ze opgewonden. Ik had
27 roebel te veel betaald en kon de
ze meteen meekrijgen..
Ik had een zee van tijd, die ik in
de grote stationswachtkamer door
bracht, temidden van Russische mi
litairen, vrouwen en kinderen, die op
hun vervoer naar de Oostzone van
Duitsland wachtten. Zeker een twin
tig douaniers waren er druk aan 't
werk. Er werd in koffers geneusd,
in papieren, doch nergens zag ik iets
dat op onregelmatigheden wees.
Een kwartier voor het vertrek van
m'n trein het was vier uur in de
middag kwam de vertegenwoor
diger van Intourist me halen om me
naar m'n plaats te begeleiden.. En
vijf minuten later richtte ik me in
een vorstelijke couchette in, die door
een witgekielde bediende al slaap-
klaar was gemaakt.
De trein had zich nog maar net
in beweging gezet, of de vele Rus
sen, die, met mij, in de wagon za
ten, begonnen zich op de reis van
vierentwintig uur voor te bereiden.
Dit betekende, dat mannen zowel als
vrouwen hun pyjama aanschoten en
al of niet gehuld in een kamerjas
op verkenning uitgingen.. Slechts
enkelen, voornamelijk militairen, lie
ten hun pyjama voor een later uur
liggen. Maar ze hadden 't zichzelf
toch wel gemakkelijk gemaakt, ge
tuige de blauwe interlockjes, waar
in ze rondliepen.
Ik begaf me naar de restauratie
wagen: een luxe rijdend eethuis,
met een eindeloos lijkende menu
kaart. En na m'n maaltijdcoupon
te hebben afgegeven, kon ik, niet
lang daarna, op 'n kostelijke Borsch,
'een vleessoep, aanvallen, die bloed
rood was door de verwerkte bieten.
De soep werd gevolgd door een bief-
stuk-Stroganoff: fijn gehakt rund
vlees, toebereid met uien en gegar
neerd met gebakken aardappelen
en groenten. Als toetje werd me
een kersen-compöte voorgezet en het
bier, dat men mij serveerde, was
van het in Rusland beroemde Mos-
kwa-merk.
Terug in m'n coupé heb ik lang
voor het raam gezeten. Het vlakke
Russische landschap, waarboven de
zware wolken van een landklimaat
hingen, gleed als een oneindig stuk
grond aan m'n ogen voorbij. Voor
de paar houten huizen, die ik langs
de lijn zag liggen, stonden water
putten en zonnebloemen, onoverzien
baar waren de berkenbossen, die ik
passeerde. Hun zilverwitte stam
men glommen mat in het avondlicht
zoals ze dat al in de tijd van Tolstoi
deden, die de berk als de Rus-
siche boom bij uitnemendheid heeft
beschreven.
De avond viel de zon ging in
een gouden gloed onder. Over het
ruige landschap dat niettemin van
een tere weemoedigheid was, dat
als het ware de melancholie van de
Rus in al haar hevigheid aantoonde,
begonnen lange schaduwen te vallen.
De nacht, een koele nacht zonder
wind, sloot zich om me heen. En
bijna geruisloos gleed de nu fel ver
lichte trein over de rails met een
snelheid van niet meer dan tachtig
of negentig kilometer.
Ik ging de gang op en staarde zwij
gend uit het raam. Naast me, al
even zwijgzaam, stond een Rus, die
doende was de laatste glimpen van
het landschap in zich op te slorpen.
Hoe kon 't anders! De man bleek
een overste van het Sovjet-leger te
zijn, een medicus, die zeven jaar in
het garnizoen in Oost-Duitsland had
gelegen en nu voor het eerst weer
zijn gebondenheid met „Moeder
Aarde" ervoer
We raakten in gesprek de man
sprak wat Duits en het duurde
niet lang, of we zaten tegenover el
kander in de restauratiewagen. De
wodka op tafel, de kaviaar, het bier,
kortom al het goede van zijn land
liet de Rus voor mij, de vreemde
ling, aanrukken, met een gastvrij
heid, een koppige opdringerigheid
eigenlijk, hem en al zijn landgenoten
eigen. 1
„Wat een land!.. Wat een heerlijk
land prees hij. „Weet u wat 't be
tekent zeven jaar weg te zijn ge
weest?".... Het is als een verban
ning, terwijl ik m'ij gezin toch al
tijd bij me heb gehad.."
„Sawasche Edarowje"
De glazen klonken.
Hij glom van vreugde.
De rekening deerde hem niet.
Ik weet niet precies meer wat we
allemaal besproken hebben. Maar
wat ik wel weet, is, dat er geen .00-
litieke onderwerpen zijn aangeroerd.
En ook, dat ik pas om 4 uur des
morgens in m'n couchette terugkeer
de, na veel glazen wodka ad fun-
dum doe 't niet anders, een Rus
zou zich beledigd voelen.te heb
ben leeggedronken.
Als de dag van gisteren zie ik die
glinsterende bergen blauwe kaviaar
nog voor me staan, die ik, ondanks
het feit, dat ik er helemaal niet van
hou, tegen heug en meug heb zitten
Verorberen. Ik zie en ruik ze zelfs
in zo'n mate, dat ik van mijn in de
trein opgekomen voornemen om
nooit meer in de buurt van kuit van
steur te komen, nog steeds niet te
ruggekomen ben.
Ik ben niet naar bed gegaan, maar
ik heb lang uit bet raam getuurd.
Welk een brok geschiedenis reed ik
door! Smolensk, waar de Duitsers in
1941 en later nog eens in '43-'44 ver
bitterde gevechten hebben moeten
leveren. De Dnjepr, op welker oe
vers de graven van duizenden lig
gen. De Berezina, waar Napoleons
verslagen legers de zwaarste ver
liezen van hun terugtocht leden.
Ik zag het water van deze, reeds
aan kinderen bekende rivier on
der me weggleden. En verder aan
de horizon zag ik de ochtend aanglo-
ren, een prachtige zomerochtend,
die weldra nevel en dauw op de
velden bracht. Zover het oog reiken
kon, lag er een woest landschap om
me heen, dat met zware loofbomen
gekroond was. Hoe intens koud moét
het hier 's winters zijn! Wat hebben
die Fransen onder Napoleon gele
den.
Steeds verder voerde de trein me
van de nette Hollandse tuintjes af.
Ik passeerde dorpen, die nog een
Middeleeuwse sfeer leken te ade
men, wegen, die niet meer dan mod
derpaden waren, turfafgravingen
als in het oude Drente en landar
beiders in het boezeroen uit de Tsa
rentijd. Opnieuw viel me op hoe
koud, hoe immens eenzaam het hier
's winters moet zijn, als de sneeuw
over het land heen jaagt en de ver
bindingen zo goed als verbroken
zijn.
Een andere historische plek werd
Bloemen, omhelzingen, speldjes en
toespraken werden hun deel. En
onder de hoofdoverkapping stond al
weer. een muziekkorps opgesteld,
'dat leutige welkomstliedjes ten ge
hore bracht.
De ontvangst was goed: de dele
gatie-leden zullen er thuis zeker van
verteld hebben. De fagade, de pro
pagandistische fagade, begon zich
voor hun ogen op te trekken. Mu
ziek, vrolijkheid, hartelijkheid en
gastvrijheid het waren Festival-
trekken. En het programma zou zo
overladen worden, dat niemand ook
maar een kwartiertje tijd zou krij
gen om achter de coulissen te kij
ken.
Het feest de „hersenspoeling" als
men 't zo noemen mag, was begon
nen.
De pas van Link van Bruggen wordt aan
onderworpen.
Russische controle
MOSKOU, augustus.
Men moet over het Zesde, in Moskou gehouden Internationale
Jeu'gdfestival niet te gering denken. Er waren dertigduizend deel
nemers, die uit 122 landen kwamen. Er waren tweeduizend journa
listen, of althans mensen, die als zodanig ingeschreven stonden en
er werd veertien dagen lang een feestkrant uitgegeven, die zowel
in het Russisch als in het Engels, het Frans, het Duits en het
Italiaafls versoheen. Drieduizend schijnwerpers waren op gebouwen,
torens, monumenten en vlaggemasten gericht. Langs de straten was
veertig kilometer kabel gespannen, die tot twee uur 's nachts een
miljoen lampjes liet branden. Op het machtige Rode Plein
tenslotte kwamen elke avond vele tienduizenden mensen bijeen
om met elkander de
„verbroedering" te vieren.
De industrieën, die waarschijnlijk
op de hoogste toeren hebben ge
draaid, zijn die van vlaggedoeken
en insignes. Ik geloof niet, dat er
één staat op de wereld Is, die zich
minder over de afwezigheid van zijn
nationale kleuren zou kunnen be
klagen.
Op bruggen, pleinen, huizen en stra
ten, overal zag men de vlaggen der
wereld wapperen. En om de kennis
der Russen wat op te frissen, of be
ter: om hun nieuwsgierigheid te be
vredigen, waren in vele etalages
kartonnen schilderijen opgesteld, die
een verklaring van al die banen,
zwaarden, sterren en halve manen
gaven.
De duif van Picasso, de „vre
desduif", was er natuurlijk ook. Men
zag hem op duizenden doeken ge
drukt, op papier, karton en op sjaals.
tot
gepasseerd, zij 't niet voor de Rus
sen. Het was de Lenin-heuvel, waar
op na de oorlog het wolkenkrabber
achtige gebouw van de nieuwe Mos-
kouse universiteit verrezen is. Het
is daar, dat Napoleon, nu bijna an
derhalve eeuw geleden, met arends
ogen op de stad neerkeek, die hem
niet lang daarna, tot een vloek zou
worden. „Moskou, Moskou", moet
hij hees gefluisterd hebben. „Ik sta
voor je poorten.. Ik zal je van de
aardbodem wegvagen, als je je niet
overgeeft.
De trein rolde het Bjela Russia
station binnen: een góed gebouwd,
rein station met lange perrons en.,
een menigte van bloemenmeisjes.
De Festival-gangers, die in het voor
ste stuk in speciale wagens hadden
gezeten, kwamen in de stad aan,
waar ze maanden lang van gedroomd
hadden.
De grote artiést zelf had dit keer
maar verstek laten gaan. Misschien
is hij Hongarije nog niet vergeten
Picasso protesteerde tegen het dood
vonnis, dat tegen twee Hongaarse
schrijvers werd uitgesproken of
misschien is hij eindelijk gewaar ge
worden, dat zijn kunst in Rusland
als door en door „decadent" te boek
staat.
De rage, die in Moskou voor het
insigne was ontstaan, kan als een
typisch facet van de communis
tische wereld gezien worden. Voor
een krats kan men daar de mooiste
en duurste speldjes krijgen, welke
als klassificerings- en aanmoedi
gingsmiddel dienst doen. Men ziet
deze koperen kolder overal achter het
IJzeren Gordijn. Elke organisatie be-
Het eerste station in de Sovjet-Unie. De dames krijgen er bloemen!
zit er een groot arsenaal van,
de kleinste vrouwenclub toe.
Het speldje dat de meeste aftrek
vond, was het zogenaamde Festival
insigne. Het bestond uit een cirkel,
waaromheen vijf, gekleurde „bloem
blaadjes" waren geplaatst, die de we
relddelen symboliseerden. „Voor
Vrede en Vriendschap", stond in het
midden geschreven, in het Cyril
lisch schrift, dat Russisch heet.
Daarnaast kon men al of niet
„fladderende" duifjes kopen, Lenin-
„gravures", Komsomol - „vlaggen"
(communistische jeugdorganisatie),
Pionier-,.vlammen" (communistische
jongerenorganisatie) etc.
Ik heb jonge maniakken gezien,
die het hele bovenlichaam, of beter
de blouse, die dit bedekte, met speld
jes volgeprikt hadden. Ze waren wan
delende musea gelijk en werden door
de Russische jeugd als helden ver
eerd. Steeds maar weer moesten ze
insignes ruilen. En steeds maar weer
moesten ze handtekeningen zetten in
de boekjes, die ontelbare Russen
voor dit doel hadden gekocht.
Als ik zo dat gewriemel om me
heen bekeek, dat speldjesgeruil, dat
handtekeningengejaag en dat, voor
al 's avonds, stampvolle Rode Plein,
kon ik me niet aan de indruk ont
trekken met een nogal naïeve scha
re luidruchtige kampeerders te doen
te hebben. Het was alsof ik een folk
loristisch feest, een soort jamboree,
meemaakte. Dans, muziek, zang en
klederdracht vormden de hoofdmo
ten; over het thema: vrede en
vriendschap, werd slechts in de meest
kinderlijke bewoordingen gesproken.
De regie van dit alles was in
meesterhanden. Het sterkst kwam
dit naar voren in het hypermoderne
Lenin-stadion, waar ik de opening
van het Festival bijwoonde. In een
tot berstens toe gevulde arena be
gon, zij 't een uur te laat, „de in
tocht der gladiatoren". Drie uur lang
trok de ene delegatie na de andere
voorbij, onder een zee van nieuwe
vlaggen en onder het gedonder der
nimmer afhoudende bijvalskreten. Er
was geen land, of het had voor zijn
eigen, „nationale" klederdracht ge
zorgd. Ook de Nederlanders waren
niet achtergebleven, getuige de pseu-
do-Volendamse kostuums, welke ver
scheidene delegatieleden droegen, in
clusief natuurlijk „onze" onvergete
lijke klompen.
De Chinezen met hun golvende dra
ken, met hun jongleurs en hun kleu
rige kluwen ballonnen, kwamen naar
mijn smaak 't best voor de dag. De
Egyptenaren, als de Hongaren en
vele andere delegaties uit communis
tische landen, in gloednieuwe unifor
men gestoken, oogstten met het reu-
zen-portret van Nasser een onverge
telijk succes, al zal president Wo-
rosjilov het waarschijnlijk minder
plezierig hebben gevonden twee uur
lang tegen de grijns van de dictator
uit het land der Nijl te moeten kij
ken. Het slechts kwamen wel ik
ken. Het slechtst kwamen wel ik
de Nederlanders voor de dag. Over
die ene man uit Jamaica, die met een
gitaar onder de arm en een som
brero op het hoofd door het stadion
zwierde, heeft men ongetwijfeld lan
ger gepraat dan over die misschien
vijfhonderd man sterke delegatie uit
Holland, die, behalve klompen en
een paar bonte, Volendamse kos
tuums, niets te tonen had.
Wie meent, dat de sport de hoofd
schotel van het Moskouse Festival is
geweest, is er naast. In feite waren
er slechts achttienhonderd atleten
aanwezig, die uit totaal 47 landen
kwamen. De sport is slechts bijzaak
geweest, een dessert zo men wil, of
pen hors d' oeuvre.
De voornaamste plaats op dit
feest der verbroedering namen de zo
genaamde culturele betrekkingen in.
Schrijver? ontmoetten schrijvers, stu
denten studenten, „derde weg" chris
tenen christenen uit Rusland. En in
grote zalen werden internationale bij
eenkomsten belegd van textielarbei
ders, typografen, foto-amateurs, fi
latelisten etc. De culturele manifesta
ties hadden zelfs zulk een omvang,
dat men alle theaters, waaronder het
beroemde Bolshoi Theater, alle ci
nema's, concert- en congreszalen „in
beslag genomen" had, zonder zich
er om te bekreunen waar de Russen
zelf zo'n veertien dagen moesten blij
ven.
Leest men de persverslagen, de
communistische dan natuurlijk, dan
is alles pais en vreê op deze verga
deringen geweest. Iedereen was het
met iedereen eens, er waren geen
wanklanken en elke bijeenkomst is
een even groot succes geworden.
Maar van één reünie weet ik toeval
lig, dat het er, wat men zou kunnen
noemen, barbaars toegegaan was. Het
was de ontmoeting tussen Russische
en Poolse auteurs, waar, met als ach
tergrond de Poolse zelfstandigheids-
manoeuvre van oktober 1956, harde
noten zijn gekraakt. Witheet en zie
dend hebben daar de Russen tegen
over de Polen gestaan, die geen
duimbreed van hun standpunt wilden
wijken, dat de Sovjet-literatuur sinds
de jaren dertig geen vooruitgang
heeft gekend. Ilya Ehrenburg. Rus-
lands literator voor de buitenlandse
aangelegenheden, heeft weliswaar
nog getracht de woelige vergadering
te kalmeren, doch alle geringe con
cessies ten spijt, zijn de Russen en
Poien als vijanden uit elkaar gegaan.
Men moest 108 jaar worden, zo
werd me verteld, om alle culturele
en andere manifestaties: de concer
ten dus, de balletvoorstellingen, de
vriendschapsbetogingen, de sportwed
strijden, bij te kunnen wonen. Er wa
ren er zo veel, dat men alfeen van
de droge opsomming ervan, een boek
werk van 130 pagina's had uitgege
ven, dat uiteraard door niemand in
z'n geheel gelezen is.
Een paar manifestaties zullen me
lang bijblijven. Daar was op de eer
ste plaats de opening van een zo
genaamd Vriendschapspark in Khimki
op de eerste augustus. Op de ont
stellend grote oppervlakte van 52
hectaren plantten delegatieleden daar
drieduizend jonge bomen, die stuk
voor stuk door leerlingen van Rus-
siche scholen geadopteerd werden.
„Wij geloven, dat elke boom, die
hier geplant wordt", zei Andrei Yart-
sev, leerling van de Moskouse school
nummer 92 in zijn openingsspeech
„merkwaardige vruchten van vriend
schap af zal werpen.."
Raj Strakef uit het verre Trinidad
was een van de eersten, die met het
graafwerk klaar was. Rita Ignatyeva
leerlinge van de Moskouse school
nummer 54 stapte op hem af en over
handigde hem een oorkonde, waarin
zij plechtig beloofde de door hem ge
plante boom „als symbool van vriend
schap" te verzorgen. Rita vroeg Raj
om zijn adres en gaf hem het hare.
„Ik schrijf je," zei ze, „hoe je boom
uitgroeit.."
Het zogenaamde Kremlin-bal, waar
iedereen naar toe wilde, doch dat
„slechts" door een kleine tienduizend
delegatieleden te bezoeken was, zal
ik nooit vergeten. Op de eerste
plaats niet, omdat vele Russen het
als een ontheiliging van hun grond
achtten en voortijdig wegliepen (on
der Stalin was dit niet mogelijk ge
weest", zei er een). En op de tweede
plaats niet, omdat het een vertoning
was, die alleen maar een gevoel van
afkeer kon opwekken.
Want het bleef niet alleen bij con
certeren bij de Borovitsky Poort en
bij het ten gehore brengen van
dansmuziek op de uitgestrekte Krem'
lin-pleinen. Men had ook de deu
ren van de oude kathedralen open
gegooid, waardoor negers in de êe'
legenheid werden gesteld de Kra'
koska bij het graf van een Patriarch
te dansen en Noren met rode harle'
kijnsmutsen op om op de sareofage11
van de Romanovs te zitten.
„Last but not least" was er hm
planten van honderd witte en rode
rozenstruiken (rood als kleur van
de vriendschap; wit als kleur va"
de vrede) in 't park van het Central
Huis van het Sovjet Leger door hon
derd Hongaarse meisjes. En tijden
de korte plechtigheid, waarop ditfel,
gememoreerd werd, kwam naal
voren, dat deze rozen niet alleen Se'
plant waren ter nagedachtenis vah
de Russen, die voor de bevrijdm®
van Hongarije hun leven gaven, maar
ook voor hen, die „gedurende de
liquidatie van de contra-revolutio'
naire opstand van oktober
waren gesneuveld.
Ik walgde van afkeer en met m»
die paar andere bona fide Westerli"'
gen, die de herdsnkingssamenkom5
bijwoonden.
„Weet je," zei ik tegen mijn ël
„hoe men dit in Nederland noem-
„Nee," antwoordde ze en ze sta£1
de me onbegrijpend aan- -et
„Landverraad maar ik had r"
de illusie, dat ze er nu iets v
zou begrijpen.