Groeiend contact Naar grotere openheid in de priesteropleiding mensen van morgen wereld wording i Wereldreiziger Voor de Bastille is niets in de plaats gekomen f VENSTER in CURSUS SPORTenSPEL tussen Waardevol experiment Tussen dag en nacht opde buitenwereld ?ATERDAG 21 SEPTEMBER 1957 De discussies rond de opleiding tot het priesterschap bewegen zich vqor een belangrijk deel rond het probleem van openheid en ge slotenheid op de seminaries. Zij die weet hebben van de vele moeilijkheden ten aanzien van de priesteropleiding in deze tijd, zullen niet alleen voorzichtig zijn in hun oordeel, maar tevens met belangstelling en waardering de experimenten volgen, die onder nomen worden om de toekomstige zielzorger de moderne mens beter te doen begrijpen. Niet alleen wordt door de seminarie-over- heid sterk aangedrongen op contact van haar studenten met de maatschappij tijdens de vakanties, maar ook het seminarie ze, L' schept tegenwoordig mogelijkheden voor de studenten om tijdens de opleiding op ruimer schaal kennis te nemen van wat voor de seminarist de buitenwereld heet. Een van deze waardevolle expe rimenten is wel het groeiend contact tussen studenten van univer siteiten en hogescholen enerzijds en priesterstudenten van de groot-seminaria anderzijds. Mogelijkheden niet overal even gunstig Inschakeling Eisen van deze tijd Collega's Om latere samenwerking Ook de universiteitsstudenten Wederzijds bezoek „Laten we niet praten over wat er allemaal veranderd moet worden door de Heilige Vader! Laten we liever zien wat we bij de gegeven mogelijkheden zelf kunnen doen." Koken leer je in de keuken Op deze pagina ditmaal een gaaf gesteld betoog over het con tact tussen (groot) seminarie en Universiteit. Met bijzonder genoegen nemen We het op, nu de discussie over de Priesteropleiding tussen en met leken en priesters zeer actueel is. En waarom op de jongerenpagi na? Behalve een zaak voor oude ren, onder wie gezagsdragers, is dit vooral een zaak voor jonge mensen. Want juist uit hun mid den zijn de leeftijdgenoten geno men die later tussen hen hun on misbare en geheiligde arbeid gaan verrichten. Zij dienen er werkelijk in alle ernst bij geïnteresseerd te zijn. Het is wellicht ook hier de plaats te vermelden hoe het maandblad „De Nieuwe Mens" zich beijvert een openhartige discussie op gang te brengen over het seminarie van uit de gedachte dat meningsvor ming onder de Christenen 't ver antwoordelijkheidsbesef bevorde ren' kan. En dat laatste is toch een essentieel onderdeel van de liefde tot de Kerk. Bovendien is een samen denken niet een vruchtbare activiteit om goede resultaten te bereiken bij verbetering of vernieuwing? Onzerzijds nog twee opmerkin gen: 1- Wij stellen hier een ontwikke ling op het groot-seminarie aan de orde, terwijl het druk bespro ken seminarienummer van De Nieuwe Méns het klein-semina- rie speciaal op het oog heeft. Een uitgesproken scheiding in de discussie brengen lijkt ons niet juist, hoe verschillend van aard de instituten ook zijn. Im mers door beide loopt voor de priesterkandidaat deze ene we zenlijke belangrijke draad. De voor een kind volledige en vol doende keuze op welk argu ment ook die echter in zich nog onrijp en weinig diep is, moet door de opvoeders tot de bekroning aan het einde mede worden verdiept; en gerijpt tot een volwassen keuze, die de kracht geeft elke dag opnieuw in het priesterschap die keuze waar te maken. 2. De scribent besteedt aandacht aan het contact met de universi teit. 'De voordelen hiervan zijn groot maar niet groot genoeg om het contact met maatschappij en jongere generatie daartoe te be perken. Per slot van rekening is het venster op de maatschappij via de student een klein venster, terwijl studenten een vrij exclu sieve groep vormen. Men bedenke daarbij dat de ver mindering: van contact tussen priester en leek voor een heel belangrijk deel speelt in de arbei derswereld. Een brug slaan tussen de student van het groot-seminarie en de jon gere generatie van deze laatste Gereld in de vorm van een con tact is een discussiepunt dat vrij wel direct opgeroepen wordt zodra men over contact van de seminarist met de „buitenwereld" praat. F. B. universiteit en seminarie A S W.V.fc -'.Ï-V<-\<V.V -\v:>V. Op deze jubileumfoto vertoont de Rijsenburgse gemeenschap een gesloten beeld, maar dat hangt meer met de trap dan met de heersende opvattingen samen Als we een mooie zonsonder gang zien, benijden we altijd dat kleine prinsje uit dat meesterlijke sprookje van Antoine de Saint Exupéry. Op het planeetje dat hij bewoonde kon hij de zon 43 keer Per dag onder zien gaan, simpel- Weg door zijn stoel telkens een eindje te verplaatsen. Het moet toch wel machtig zijn daar te wonen, samen met die ^be roos, dachten we, toen we vo- Nge week huiswaarts reden met rseht voor ons, heel ver weg, een kernel met oranjerode wolken goudgerand. Een vliegtuig vloog rechtomhoog naar de hemel. De c°ndensstreep, die het achterliet, Werd ook rood gekleurd door de bloedende zon. Het gaf een fantas tisch effect. Langzamerhand verkleurde het ëeheel tot purper en daarna tot diepblauw. De zon was onder. De chauffeur gooide het licht ^an zijn koplampen brutaal over de weg en al wat ons te kijken ^verbleef, was een verlichte streep beton vóór ons, gegarneerd door be groene berm met paaltje, paal de, paaltje. Het was heel wat pro zaïscher dan die rode hemel van daarjuist. Of we wilden of niet, We werden er weer aan herinnerd, dat we op de aarde wonen, waar be zon maar één keer per dag °nder gaat. En al wat we op dat foment van die aarde te zien kre sen was die baan beton. We dachten toen aan de tijd dat 6r nog geen betonbanen over de aarde: liepen en dat er nog geen eondensstrepen door het u/ïver- sum werden getrokken. We dach ten aan die eerste dag, waarop God be Vader de aarde aan de mensen §af en zei: „Alejsblieft, gaat er maar eens mee experimenteren. Laat maar eens zien wat je ervan terecht kunt brengen". Het resultaat, na eeuwenlang gezwoeg, ontdekken, beproeven en uitvinden zijn nu dus betonbanen en condensstrepen. Zou O. L. Heer daar tevreden mee zijn? Over een verlichte wijzerplaat schommelde een wijzertje tussen 80 en 90. De koplampen beten nog steeds met een terrierhardnekkig- heid in de duisternis. Heeft de mensheid, na al die tal rijke en grandioze ontdekkingen, zichzelf eigenlijk al wel eens ont dekt, dachten we verder. In onze gedachten zagen we nog meer strepen, strepen van prikkeldraad, kronkelend over de aardbol. We werden een beetje triest bij de ge dachte aan zoveel ontdekkingen, maar bij zo weinig begrip voor el kaar, voor zijn medemensen', bij zoveel haat en zulke talrijke oor logen; bij zo weinig liefde. En dat, terwijl vorige week op deze pagina was te lezen, dat naastenliefde „een gewone zaak" is. En toen viel ons tijdens die rit een chanson van Jacques Brei in. Hij zingt er over de Bastille, die men nu wel ver woest heeft, maar waarvoor nog steeds niets in de plaats is geko men. Hij zingt er: „mon ami, ik ben van mening, dat alles zonder risico's geregeld kan worden, zon der angst en zelfs zonder de men sen te beledigen". Hij zingt er van een toekomst zonder oorlóg en zon der brand, „Zou men elkaar dan niet kun nen beminnen", roept hij tenslotte uit. Het is de sleutel op een vraag stuk, dat zo oud is als de wereld. Maar gedurende onze vakanties beproefde men met succes inter continentale raketten Als hun sporen maar niet al te rood wor den. Men heeft de Bastille ver woest, maar waar blijft nu toch dat monument van de liefde, dat ervoor in de plaats had moeten komen. I.K. De waarde van dit studenten contact wordt tegenwoordig wel door niemand meer in twijfel ge trokken. Mgr. Gordon Wheeler, oud-moderator van de katholieke studenten in Londen, sprak tijdens het „Pax Romana"-congres in Not tingham in 1955 zelfs over de drin gende noodzaak van meer contact tussen de seminaria en universitei ten. Ook in ons land wordt door de studenten van de groot-seminaria met enthousiasme gestreefd naar een geregeld contact met de studen ten van universiteiten en hogescho len. Dat van de andere kant ook de katholieke universiteitsstudenten grote belangstelling hebben voor deze gespreksbijeenkomsten en over tuigd zijn van de waarde ervan, moge blijken uit de redevoeringen van de praesides van de Unie van Katholieke Studenten vere nigingen in Nederland, die zich op de Katho lieke Studentendagen van de laat ste jaren zeer positief hebben uit gesproken ten gunste van bovenge noemd contact. Wel liggen de mogelijkheden niet overal even gunstig, maar met goe de wil en enige soepelheid kan toch veel bereikt worden. Zo hebben de groot-seminaria van Den Bosch en Roermond een geregèld contact met resp. het Brabants Studentengilde en Limburgs Jong Studentenbond. Ook groot-seminarie Hoeven kent zijn jaarlijkse studentendag. Liggen voor de studenten van Rijsenburg de mogelijkheden niet zo gunstig voor ontmoetingen met de Utrechtse r.-k. studentenvereniging „Veritas", daar bestaat niettemin een geani meerd contact met de studenten van Eijkmanshuis van Kerk en Wereld, het seminarium van de Ned. Herv. Kerk. Een nauwe band bestaat tus sen het groot-seminarie Warmond en de Leidse R.K.S.V. „Augusti- nus". Een grote groep van War- mondse theologanten is opgenomen in de disputen van de Leidse stu denten, die ware vriendenkringen zijn. Dat daarbij het contact groeiend is moge wel blijken uit de oprich ting van het Federatief Comité van r.-k. Seculiere Theologantenvereni gingen, dat officieel een correspon dentschap heeft aangegaan met de Unie van Kat'h. Studentenver. in Nederland, terwijl naar een vol waardig lidmaatschap met de U.KS.V. gestreefd wordt. Lange .ijd vormde het seminarie een gesloten en voor de buiten staander onbekende wereld. De be slotenheid van het seminarie hand haaft de Kerk als noodzakelijke voorwaarde voor de afzondering met God, waaraan de a.s. priester in deze tijd wel meer dan ooit be hoefte heeft, wil hij lateï zijn hei lig ambt vervullen zoals Christus en de mensen dat van hem ver wachten. Dat echter deze gesloten heid en afzondering ook zijn pro blemen meebrengen, behoeft nau welijks betoog. Een eerste vereiste van de zielzor ger is wel dat hij zijn tijd kentzich thuis voelt in de denkwereld van de moderne mens en begrip heeft voor eigentijdse noden en moeilijkheden. Voor een tijd als de onze, waarin de maatschappij een fundamentele ontwikkeling doormaakt, worden aan de priesteropleiding wel bijzon der zware eisen gesteld en daarmee de seminarie-overheid voor bijna onoplosbare problemen geplaatst. Een groot-seminarie heeft een on vervangbare waarde en moet daar om boven alles zijn eigen karakter behouden, maar daarbij toch open staan voor de moderne ontwikkeling in al zijn gedaanten. Het is daarom, dat de seminarie-overheid zoekt naar vormen om de studenten tij dens hun opleiding in staat te stel len de hedendaagse mentaliteit en de eigentijdse problemen te leren kennen. Een contact met studenten van universiteiten en hogescholen is hiertoe een uitstekend middel. Dit contact betekent voor de priesterstudenten meer dan een louter attractief novüm. Vele theo loganten zien deze gespreksbijeen komsten als een zeer welkome ge legenheid om hun belangstelling en begrip voor de jonge generatie te verdiepen, een gelegenheid die ze dan ook gaarne aangrijpen. Beide groepen komen overeen in hun student-zijn, terwijl de leeftij den niet noemenswaard verschillen. Dit vormt een belangrijke basis voor een vriendschappelijke om gang. De gesprekken zullen prettig en vlot verlopen, omdat men elkaar terecht min of meer als collega's beschouwt. De priesterstudenten krijgen hierdoor een niet te onder schatten gelegenheid om de moder ne mentaliteit van jonge mensen, hun gedachtenwereld en verlan gens te leren kennen. Dit moet in hun toekomstige praktijk vrucht afwerpen, waar het werk onder de komende generatie een groot ge deelte van hun tijd in beslag zal ne men. De zielzorger zal meer begrip voor hen kunnen opbrengen, omdat hij weet wat er in hen leeft. Zoals bij alle problemen kan de uitwisse ling van ideeën ook hier uitermate vruchtbaar zijn. Een dergelijk contact lijkt ons bovendien belangrijk nu de leken terecht een steeds grotere plaats in het kerkelijke leven gaan innemen. Een kennen en waarderen van el kaar zal een latere samenwerking van priester en leek in het aposto laat verzekeren. Lange tijd zijn de intellectuele en geestelijke leiders van ons katholiek volksdeel volko men vreemd naast elkaar opge groeid. Terwijl de hervormde en ge reformeerde predikanten hun op leiding aan een universiteit genie ten en daardoor dag in dag uit naast hun gelijkgezinde tijdgenoten stu deren, vormen universiteit en semi narie twee naast elkaar staande grootheden. De nadelen, aan deze scheiding verbonden, kunnen in ze kere mate ondervangen worden door een levendig contact tussen beide. Men zal daardoor minder vreemd tegenover elkaar komen te staan en dit zal de latere noodzake lijke samenwerking zeer ten goede komen. Dat naast de theologanten ook de universiteitsstudenten van hun kant een levendige belangstelling voor dit contact aan de dag leggen, is een verheugend verschijnsel. Waar in onze maatschappij samenwerking tussen priester en leek onmisbaar wordt, moeten dergelijke gespreks bijeenkomsten belangrijk zijn. Sterk werd dit benadrukt op de laatste Kath. Studentendagen te Delft toen de heer F. A. M. Aling von Geusau, voorzitter van de U.K.S.V., zich in zijn inleidend woord als volgt uit liet: „Zonder cultuurpessimisme zal juist de katholieke student zich moeten richten op een maatschap pelijk leven, waarin hij straks niet alleen ingenieur of academicus, maar bovenal katholiek moet zijn. Daarom is het goed, dat de studen ten thans reeds in 'contact worden gebracht met de toekomstige ziel zorgers". Al is de tijd voorbij dat de priester in de ogen van velen op een hoog voetstuk ver boven de andere men sen verheven stond, toch ontbreekt nog veelal het wederzijds begrip en" vertrouwen, noodzakelijk voor een vruchtbare samenwerking. Gezag is bovendien iets wat door de moderne jongeren niet zonder meer geaccep teerd wordt. Daarom is het uiterst waardevol dat zij als studenten de a.s. priesters op voet van gelijkheid in een gezellig samenzijn leren ken nen. Het zal een sfeer van begrip en vertrouwen wekken als in een pret tig gesprek wederzijdse ideeën en problemen uitgewisseld worden. Op deze bijeenkomsten zal de grondslag gelegd kunnen worden om de pries ter later niet als een verre onbe kende te zien, maar als iemand, die op vriendschappelijke basis kan luisteren, raadgeven en helpen. Ook een bezoek van universiteits studenten aan een seminarie zo als in feite geschiedt kan verhel derend werken ten aanzien van de vele waanideeën, die ten opzichte van een seminarie nog blijken te be staan. Anderzijds zullen de priester studenten door hun deelneming aan studentenfeestjes welke deelne ming door hun leven in een semina riegemeenschap uiteraard beperkt moet blijven zich in dit gemengde gezelsohap een gemakkelijker vorm van omgang kunnen eigen maken. Het universiteit-seminarie-contact bevindt zich nog in een experimen teel stadium, maar kan ongetwij feld in de toekomst vruchtbaar werk verrichten. Wanneer dergelijke con tacten iets kunnen bijdragen tot beter wederzijds begrip en vertrou wen en grotere samenwerking tussen priester en leek, zijn ze waard on dernomen te worden. H. A. A. MOURITS Telkens als professor Hofinger naar het oosten op reis gaat komt hij vanuit het westen weer thuis. Voor de reizigers-om-de-wereld in zo en zoveel dagen is deze tengere jezuïet daardoor een unieke rivaal Snelheidsrecords interesseren hem minder dan de gedachte hoezeer God Zijn kinderen door Christus heeft liefgehad. Een Goddelijke boodschap, die door hem vooral als een blijde boodschap wordt be leefd. Vergeet u niet: de nu' 51-jarige professor in de dogmatiek is een Tiroler. Zelfs twaalf jaren profes soraat in Kingshien (even bezuiden Peking) en daarna nog eens acht jaar aan het Institute for Mission Apologetics in Manila, hebben de kinderlijke blijdschap in de blauwe ogen achter de ronde brilleglazen niet kunnen doven. Hij getuigt er van in zijn colleges aan de befaam- de universiteit van Notre Dame en aan een aantal andere Amerikaan se hogescholen die hem telkens uit Manila laten overkomen. Viermaal heeft hij via deze uni versiteiten zijn reisplan rond de aar de getrokken. Het bracht hem op het liturgisch congres in Assisi, waar hij vorig jaar de missiedag leidde. En voorlopig zijn de plannen al tot 1960 verzekerd. Duitsland, Ita lië, België en Nederland staan dan op zijn rondreisbiljet. En de verre missielanden niet te vergeten. Het is daar vooral dat hij zijn geest scherpt op de vraag, hoe de leek van toeschouwer, weer tot deelne mer aan de litudgie te maken. Professor dr. J. Hofinger s.j. heeft daarover zeer besliste ideeën die hij vastlegde in een boek over „The art of teaching christian doctrine" (ondertitel: „The good news and its proclamation"), dat drie maan den geleden door de universiteit van Notre Dame werd uitgegeven. Maar wat hij erover zegt, in een persoonlijk gesprek of in een be sloten conferentie zoals die zondag middag werd gehouden in het op leidingscentrum van De Graal, „De Tiltenberg" in Vogelenzang, klinkt allerminst als boekentaal. Het is de wijsheid van een man die door een communistische gevangen schap is gegaan en die zich wel licht daardoor nog dieper in de blij de boodschap van het evangelie kan verheugen, dan in het systeem van plichten en lasten en vormen dat die boodschap voor velen onver staanbaar maakt. verstaan. Zo moet ook de mis be grijpelijk worden gemaakt voor dc kinderen van God. (Terzijde tot mej. Groothuizen., de algemene overste van De> Graal: „Hoe zou dat moeten wanneer u iets wilt zeg gen, en de hele communiteit begint te zingen?"). Professor Hofinger verklaart dat alles mét de simpele eenvoud van een missionaris die vaststelt dat godsdienst geen rekensommetje is, maar werkelijk leven dat alleen door actief deelnemen kan worden geleerd. Koken moet je immers ook in de keuken leren en niet op de schoolbanken! Zo is het ook met onze ceremoniën. Prachtige cere moniën, doch voor de menigte ver bergen zij evenveel als de kostbare wijde mantels om onze madonna beelden. Daarom verbaast hij zich ook over de catechismus die ons leert „wij moeten dit en wij moeten Liturgische kunst is voor kunst, en hem daarom begrijpelijke daarom ook is de moderne kunst in de missie alleen maar aanvaard baar als de massa de zin ervan kan Het universitaire studentenleven wordt bij uitstek gekenmerkt door een joyeus zelfbewustzijn, 'n vruchtbare bodem voor persoonlijkheids- ontwikkeling dat!" En over het feit, dat terwijl de mis volledig voor zichzelf zou moeten spreken, een uitleg van vijf uur nodig is om een spel van een half uur duidelijk te verklaren. Maar in de missie hebben wij al leen dit spel Vraag: zou het nu niet mogelijk zijn, de catechetische macht van de liturgie opnieuw te ontwikkelen? Het „concert" of het simpele „le zen" te vervangen door een be leven van allen van de heilige ge heimen? Vooruitzicht: de mis kan dan weer een geweldige hulp worden voor de missionaris; een realisatie van onze missie-idealen. Toch staat de liturgische vernieu wing in de missiegebieden nog maar aan een heel pril begin. De missio narissen hebben het er te druk met het verklaren van de eenvoudigste waarheden en voor dat andere heb- b£n zij geen tijd. Doch in de eerste eeuwen van ons christendom ken den wij geen aparte catechismus voor de jeugd. Toen moesten de catechumenen eerst deelnemen aan de liturgie, en bij het voor hen bestemde gedeelte van de mis hoor de de homilie, de geloofsverklaring bij voorkeur uitgesproken door de bisschop. Het was een liturgische catechismus waarvan de efficiency historisch is bewezen. Deze eenvoudige, wat noncha lant geklede man die dit alles zegt voor een gehoor met als zijn ere gast de bisschop van Luanfu, mgr. Constans Kramer o.f.m., is geen re volutionair. Zelfs de gedachte wijst hij nadrukkelijk van de hand. „La ten we niet praten over wat er al lemaal veranderd moet worden.... door de Heilige Vader! Laten we liever zien wat we bij de gegeven mogelijkheden zelf kunnen doen. Van de oude Kerk hebben we kun nen leren dat er in een begrijpelijke liturgie een enorme catechetische kracht kan schuilen. Nu echter zijn er duizenden die niet weten wat de mis werkelijk inhoudt." Vooral om de clergé hiervan te overtuigen doet professor Hofinger op zijn wereldreizen ook dit deel van de wereld aan. Zo gebruikt hij zijn verblijf in Nederland ditmaal o.m. voor de voorbereiding van een internationale studieweek over liturgie en missie, die in september 1959 door het Interdiocesaan Litur gisch Secretariaat en het Instituut voor Missiewetenschap in Nijme gen zal worden gehouden! Het In stitute for Mission Apologetics in Manila zal dit congres actief steu nen en u kunt ervan verzekerd zijn dat father Hofinger's wereldreis hem dat jaar weer naar Nederland brengt! Ks. De Katholieke Jeugdbeweging organiseert op 28 en 29 september a.s. een weekend-cursus Sport sn Spel in „Moorwijk" bij Boxtel, ten einde de leiders en leidsters van haar groeperingen de gelegenheid te geven de mogelijkheden, die sport en spel voor de jeugdbeweging bie den, in theorie en praktijk nader onder de loep te nemen. Dit weekend wordt gehouden on der auspiciën van de Commissie voor Sport en Spel, die tot taak heeft zich te bezinnen op. het vraag stuk jeugdbeweging en sport. Leiders en leidsters, die hiervooi belangstelling hebben kunnen zich opgeven bij het Nationaal Hoofd kwartier, Jan van Nassaustraat 113. Den Haag. v Op genoemd adres worden verder alle inlichtingen verstrekt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 9