met wolken zei' Optimisme en pessimisme over toekomst van zeilschepen Opvoedingsinstituten met een harde leertijd Mrs. Myrtle Hughes droomde, dat haar vriendin was vermoord gevangenen in de Heer Als een aap Een hand voor jezelf Met man en muis vergaan Ze verouderen nooit Beslissingen over leven en dood Nog veertig Onmenselijk hard werken..... Een schier perfecte misdaad toch achterhaald °rh"d Observator ZATERDAG 5 OKTOBER 1957 PAGINA 3 En toch blijven ze varen, de grote zeilschepen. En toch ga ik weer naar zee, verklaarde een der overlevenden van de zo noodlottig van de zeeën verdwenen viermaster, de „Pamir", een der mooiste zeilschepen van onze tijd? waarin naast supersnelle oceaanstomers een atoom duikboot straks het verkeer tussen de wereld delen gaat onderhouden. De „Pamir" was ongeveer vijftig jaar oud. Het schip was dus absoluut geen reliek uit een voorbije periode van het grote zeilschip. Trouwens, er is thans nog op een Duitse werf een soortgelijk schip in aanbouw. De prachtige zeekastelen met hun wolken zeil zullen niet verdwijnen en er zullen stellig steeds weer jonge mensen gevonden wor den, om ze te bemannen. En deze jonge men sen doen dit over het algemeen niet uit lust tot avontuur. Ze beschouwen het als een goede training, niet alleen voor 'n zeemansloopbaan, maar ook ten aanzien van karaktervorming, besluitvaardigheid, uithoudingsvermogen etc. Deze mentale training is trouwens het motief, aangevoerd door de Britse admiraal, die belast is met de opleiding van het kader voor de Britse zeemacht. Ook hij verklaarde: we blij ven doorgaan en we hebben weer een groot zeilschip in aanbouw, omdat onze huidige vloot aan het slijten gaat. Let wel, hij gebruikte niet het woord verouderen. Want het grote oefenschip veroudert niet. Het blijft steeds hetzelfde, wat zijn bouw en zijn takelage be treft, afgezien dan van kleine verschillen. Mrs. Myrtle Hughes j schrok uit een vrese lijke droom plotseling wakker. Ze sprong uit bed, kon daarna mi nutenlang geen woord uitbrengen, om ten slotte, bevend over al haar leden te stame len: ze hebben Doris vermoordHaar echtgenoot probeerde haar kalmte te bren gen en er haar van te overtuigen, dat ze zich door een nare droom had laten ver schrikken. Maar het was niet de eerste keer, dat het gebeurde en bovendien ze had nu alles in de droom zó duidelijk gezien. In vorige dromen was het nog vaag, of schoon bijna even verschrikkelijk ge weest. Nu echter had ze alles goed gezien. Haar goede vriendin Doris Harrison was ver moord Haar lijk lag onder een stenen trap, het hoofd deerlijk gewond, alsof er met een hamer op geslagen was model tejn^ w &emmktf tot de spijkers toe. BIJ HET AFSCHEID ZELFS GEEN PRENT BRIEFKAART KROONGETUIGE ZEEKASTELEN bij te zetten of te minderen, in bet don ker of bij onzeker maanlicht ofbij het licht van bliksemschichten Het bedienen van de zeilen begint van onderen, doch de matroos moet ook het want in, op de raas werken, waarop de zeilen, wanneer ze niet gebruikt worden, vastgesnoerd zitten. Hoe hoger hij klimt, hoe dichter de touwen bijeenzitten. Het klimmen eist bijna de handig- en voetig- heid van een aap. Soms moet hij rond de dikke mast en diens aanhangsels heen. Hoe hoger hij klimt, des te meer zwaait de mast. Elke meter de hoogte in vor dert meer zoeken naar houvast, met han den en voeten. Soms heeft hij zowel han den en voeten en af en foe zowaar zijn tanden nodig om een zeil te behandelen ligt hij met zijn buik op de ra, balance rend als een koorddanser. Een blik naar beneden, zo van veertig meter hoogte, is niet bepaald opwekkend. Bij een hoge zee raakt het uiteinde van de ra bijwijlen de golvenDe touwen worden door het zeewater hard en onhandelbaar. Openge reten handen, met wonden, waarin het zeewater bijt. behoren tot de gewone on gemakken van de zeeman, die ter zeil vaart gaat. Het hoogste zeil, dat door de grootste zeilschepen nog extra gevoerd wordt, eist vier man. om het te behande len, twee aan elke kant. Een oud zeemansgezegde zegt: éên hand voor jezelf, één hand voor het schip. Het klinkt heel aardig, doch het gaat in de praktijk lang niet altijd op. Een loshan gend, klapperend zeil valt niet met een hand in te halen en tot rede te brengen, vooral wanneer de regen het loodzwaar heeft gemaakt. Elke zeiler weet, welk een last natte zeilen hem kunnen veroorzaken en hoe zwaar het valt, er mee om te gaan. De „Pamir", met z'n 3.103 ton, voerde 3600 vierkante meter zeil Ook hierom zullen de grote zeilschepen de zeven zeeën blijven bevaren, als schoo.- schepen en ondanks de oude P'-kbroe- ken als vrachtschepen. De schoolsche- pen zijn uiteraard lang niet zo groot a-s de z-g. grootzeilers, maar daarom n:ei minder pittoresk. Zij zullen blijven varen, omdat ze de geschetste deugden en kwa liteiten aankweken en ondanks verschil lende onopgeloste mysteries van sqhooi- schepen, die met man en muis vergmgen. Een Deens opleidingsschip, de „Kjooen- havn" verging in 1928 met 59 man aan boord, merendeels stuurmansleerlingen. Dit schoolschip was zowaar aanzien lik groter dan de „Pamir" en vervoerde ook vracht. Het verdween tijdens een reis van Montevideo in Zuid Amerika naar Austra lië. Het schoolschip „Admiral Harpfan- ger" was eigendom van de Hamburg Amerika Lijn. Met zestig man aan boord moet het in de omgeving van Kaap Hoorn ten onder zijn gegaan. De nog betrekkelijk 3onge Marine Aca demie voor de Amerikaanse koopvaardij te Kings Point bij New York. heeft nog geen schoolzeilschip. groot genoeg, om zich met andere schoolschepen te kunnen meten. Ofschoon men daar uiteraard op de opleiding voor de stoomvaart is ingesteld, hoopt men in de naaste toekost toch het oude, beproefde opleidingsinstituut, dat een groot zeilschip is. met een fraaie bodem in gebruik te Kunnen nemen. De ramp van de „Pamir", die nog steeds in het centrum der belangstelling staat en diepe indruk heeft gemaakt op groot en klein, houdt nog steeds de ge moederen bezig. Daarom willen we hier nader ingaan op de redenen, die door de voorstanders van het handhaven der gro te zeilschepen worden aangevoerd. We hebben het reeds gezegd, deze redenen liggen niet op economisch terrein, alhoe wel de nazaat van de bekende Finse re der Erikson nog steeds in staat blijkt, gro te zeilschepen over een bepaalde periode min of meer winstgevend te laten varen. Laten we voorstanders van de zeilvaart zelf het woord geven: och. reeds tiental len jaren geleden werd van de grote zeil schepen gezegd, dat ze ten dode gedoemd waren. Deze moeilijk te onderhouden oce aanreuzen (in hun soort dan) met hun torenhoge masten zouden de concurrentie met de stoomvaart niet kunnen volhou den. Maar hfet merkwaardige is nu juist, dat de stoomvaart en in het algemeen de scheepvaart, welke zich van mechanische voortbeweging bedient, juist als het er op aankomt vraagt om mannen, die tot echte gezagvoerders zijn opgevoed in een harde leertijd op zo'n ouderwets zeilschip. In principe kan worden gezegd, dat een ka pitein van een gemiddeld passagiers- of vrachtschip over het algemeen weinig moeite heeft, om zijn schip naar de ha ven te brengen, waarvoor het bestek is uitgezet Zijn grootste moeilijkheid zeg gen spotters weieens, is de onmogelijkheid om precies daar aan te komen, waar men Wil Er doen zich vooral op de grote oce- Tnen steeds onberekenbare factoren voor, zoals tegenstroom, tegenwind bepaalde afwijkingen waardoor een schip steeds wanneer het op de haven aanstuurt uit ■t koers word gebracht. Het gaat hier natuurlijk niet om honderden kilometers, maar De stalen masten zijn vermoe delijk de oorzaak geweest van de ramp met de „Pamir", aldus heb ben de reders verklaard. Ze waren te zwaar en toen het schip door de orkaan tegen de golven gedrukt werd, heeft het zich vanwege die last niet meer kunnen oprichten. Maar, de zeilschepen zullen blijven varen Dit neemt niet weg, dat zeilende opleidingsschepen toch uit de tijd worden geacht. Een oud-stuurman ter koopvaar dij, W. L. Houttuin, docent in het leervak scheepvaart te Amster dam, heeft zich in een open brief tot de voorstanders van een zei lend schoolschip onder Neder landse vlag gewend en in een met redenen omkleed betoog er de nadruk op gelegd, dat men niet op een zeilschip gevaren behoeft te hebben, om een goed gezagvoer der of scheepsofficier te zijn. Hij wees er tenslotte op, dat het ver gaan van een dergelijk school- sohip met een groot aantal kadet- ten voor de Nederlandse koop vaardij een onoverkomelijke slag zou betekenen. Nederland kan zich niet veroorloven, de met moeite geworven jonge krachten door een enkele scheepsramp ver loren te zien gaan. Dit is de voorsteven van de „Conrad", een zeilschip, dat in 1882 te Kopenhagen gebouwd werd. Het maakte in zijn laatste gloriejaren onder commando van de bekende zeiler Alan J. Villiers, een tocht om de wereld. Nu dient het als opleidingsschip voor Amerikaanse seascouts. Het vaart niet meer uit. Op de voorsteven een z.g. schegbeeld, voorstellend de beroemde Pools-Engelse schrijver van zeeverhalen, Joseph Conrad, naar wie het genoemd werd. De tuigage van een groot zeilschip is even ingewikkeld als een machine of tur bine maar heel wat minder gemakkelijk te behandelen. Vóór de re,is begint, wordt er een zeilrol opgemaakt, waarop nauwkeurig vermeld staat, welke zeilen een matroos voor zijn rekening neemt en welke matrozen er moeten samenwerken. Het zou ons te ver voeren, alle termen te noemen, die bij de zeilvaart voorko men. Trouwens, dan zouden we het gauw met dc echte pikbroeken aan de stok krij gen.... Zelfs de Zwitsers weten, wat zeiltraining waard is. Hun te Bazel gestationeerd opleidingsschip „Leven- tinamaakt weliswaar geen tochten over zee, maar de kadetten leren toch het iverken in het want, al is dit, zoals deze boegspriet, van staal. (Foto Essoforon) En de proef is soms onmenselijk: hard werken, levensgevaarlijk zwoegen, har de ontberingen, want aan boord van een zeilschip kan de zeeman, die ergens hoog in de mast zit en bezig is aan een soms urenlang durend karwei, niet even naar de kombuis of mess lopen. Men behoeft slechts een boek als „De Neger van de Narcissus" te lezen, een der beroemde zeeromans van Joseph Conrad, om te we ten. wat er nodig kan zijn, om de kof fie, veilig door over de dekken spoe lende zeeën te bestemder plaatse te bren gen. Het dek van een groot zeilschip is on geveer honderd meter lang, de masten zijn zowat vijftig meter hoog. Reeds op het dek begint het touwwerk, waarmede de aan de raas vastgeslagen zeilen worden be diend. Elk touw, elke kabel heeft zijn vas te plaats en bestemming. De zeeman moet precies weten, waar ze allemaal zitten, wil hij in een stormachtige nacht datgene weten te vinden, wat nodig is om een zeil Het spreekt vanzelf, de gezagvoerder van een gemiddeld zeeschip heeft nog wel' andere problemen. Deze kunnen even wel langs normale, we zouden bijna zeg gen, gewone weg worden opgelost. Ech ter. vooral tijdens stormweer of op druk bevaren zeeroutes, bij mist, maar in het bijzonder in tijd van oorlog worden er aan kapitein en officieren van een schip eisen gesteld, die men gewoonlijk niet aan boord van een stoomschip en ook niet op de zeevaartschool leert. Het dienen op een zeilschip, het werken in het want en met de zeilen, de situaties, welke aan boord van een zeilschip onder allerlei omstan digheden kunnen ontstaan, vragen reeds van de gewone matroos dikwijls beslis singen over leven en dood. Het varen op een zeilschip is een onophoudelijke strijd tegen de elementen. Alleen al het zich voortbewegen op het dek van een zeil schip tijdens stormweer vraagt grote in telligentie. veel moed en de gave, zich aan alle omstandigheden te kunnen aan passen. Het werken in het want is als het ware de proef op de som Oude pikbroeken hebben inmiddels, na de ramp van de „Pamir" beweerd, dat dergelijke grote zeilschepen uit de tijd zijn. Een ervaren oceaanzeiler als Hans Grosse Dunker,.. die zelf in 1955 als stuur man een reis met de „Pamir" maakte, en voer als jongmaatje op verschillende vier- en zelfs vijf masters als de „Padua", de „Prijval", de „Flying Pline" e.a. is eveneens pessimistisch gestemd. Deze zee rob vaart nog steeds, maar op ertssche pen. Hij woont te Hilversum waar hij ver klaarde. dat opleidingsschepen als de „Pa mir" uit de tijd zijn. Overigens was vol gens hem de romp van het schip nog goed, maar verschillende ombouwingen hebben het er niet beter op doen worden. Het was te oud en zijn bemanning te jong. Voor de oorlog koos de „Pamir" zee met een bemanning van nog geen veertig koppen, de helft van het aantal, waarmede het zijn noodlottige reis maak te Maar die veertig waren stuk voor stuk bekwame zeelui en hadden reeds verschil lende tochten met het schip gemaakt, zo dat te het goed kenden en ook wisten, hoe de tuigage in eikaar zat. Dan is een groot zeilschip in goede handen. Intussen, zo een expert als Dunker gro te zeilschepen als de „Pamir" ongeschikt acht als opleidingsschip, ook omdat er varen zeelui er niets voor voelen, met een bemanning van grotendeels onerva- renden in zee te steken, dergelijke schepen zijn hiermede nog niet veroordeeld en de opgesomde voordelen gaan er niet door te niet. De zo zeer gewenste opleiding zal dus op kleinere schepen moeten plaats vinden Inderdaad geschiedt dit in tal van landen reeds." Ook ten onzent wordt voor een zeeofficier nog steeds, zowel bi.i de marine als bij de koopvaardij, kennis van en ervaring bij de zeilvaart vereist. Er varen thans nog bijna veertig grote zeilschepen. De Verenigde Staten hebben er zeven, Sovjet-Rusland heeft -er drie, Japan eveneens drie. Duitsland fwee, waarbij het zusterschip van de „Pamir de „Pasaat". Zweden heeft er drie enz. Merendeels zijn het schoolschepen. maar Valparaiso is b.v. de thuishaven van de driemast/hark (1323 ton) „Nelson we tekenen nog aan, dat Indonesië de mast barkelijn „Dewarurtji" in de vaa^ houdt en Egypte de driemastbark „El Faroukien". Hier te lande hebben we een der laat ste grote zeilschepen, die de beroemde graanraces van Australië naar Europa hielden, de „Viking", tijdens de eerste Ahoy te Rotterdam langs de kade ter be zichtiging kunnen zien liggen. Het schip is daarna gesloopt. Grote zeilschepen doen slechts zelden de Nederlandse havens aan. Alleen in geval van nood. zoals in 1930, toen de „Pamir" zwaar gehavend de Rotterdamse haven binnenvoer. Ons land heeft geen groot opleidingsschip. Dit is trouwens ook met Engeland het geval. De twee grote, zeevarende naties laten ten deze verstek gaan. Een fraai gekleurd schegbeeld van de Amerikaanse klipper .Abigail Chandler'. Het heef*, nadat het schip 'gesloopt was, jarenlang bij antiquairs rondgezworven, een tijd lang in een voortuin gestaan, tot het aan een museum geschonken werd. DE MISDAAD IN DE DROOM Mrs. Myrtle Hughes, die door een droom een moord ontdekte. 7eerob is «en moderne Amerikaan. Hij bouwt modellen Werkelijk, deze - h;. handen heeft> {s da* van de van zeilschepen. Taeoda" die in 1826 gebouwd werd. Om zo'n Mrs. Myrtle Hughes was jarenlang in nig bevriend geweest met Doris Harri son. Maar 'n jaar geleden was ze uit Lon den naar een provincieplaats verhuisd, waar haar man een rustige werkkring had gevonden. De man van Doris Harri son werkte in een, Londen.se fabriek, maar voelde er niets voor, op het platteland te gaan wonen. Hij hield meer van de stad.- Aldus waren de twee trouwe vriendinnen gescheiden. Mrs. Hughes was tien jaar ouder dan Doris, voor wie ze bijna een moeder was geweest. Zulks te meer, om- i dat Doris' huwelijk niet erg gelukkig was. Haar man. een nogal sombere persoon lijkheid, hield niet van haar, zoals Doris dit wel wenste. Hij wilde geen kinderen, toonde zich niet op huiselijke gezelligheid gesteld en vertoefde 's avonds veel bui tenshuis. Toen de twee echtparen afscheid namen een afscheid bijna voorgoed, omdat de Hughes meer dan honderd kilometer van Londen verwijderd gingen wonen, beloof den de vrouwen elkander iedere week te schrijven. Aanvankelijk ging dit goed maar allengs werden beiden door hun eigen be slommeringen zo in beslag genomen, dat de briefwisseling begon te kwijnen. Mrs. Hughes nam 'n betrekking op een kantoor aan, zodat haar ook de tijd begon te ont breken, om vaak te schrijven. Aldus ver flauwde de relatie, maar Myrtle Hughes vroeg zich toc'h menigmaal af, hoe haar vriendin, van wie ze wist, dot ze zich on gelukkig voelde, het wel zou maken. En telkens meer werd ze tijdens haar werk door de gedachte aan Doris afgeleid. Toen begonnen de dromen. En die dro men leidden uiteindelijk er toe, dat de po litie in 'n onopgehelderde misdaad klaar heid wist te brengen. In de annalen van de Engelse politie zal het geval-Doris Harri son gevoegd worden bij de vele, waarin wonderlijke aanwijzingen de oorzaak wa ren, dat een moordenaar kon worden op gespoord. Men houdt bij de politie reke ning met wonderlijke verschijnselen als voorgevoelens en tweede gezicht en er vaart menigmaal, dat deze factoren een belangrijke rol kunnen spelen, dat zelfs de parapsychologie in het geding kan ko men en dromen niet altijd bedrog zijn, maar in bepaalde gevallen nuttige sleu tels voor de oplossing van een mysterie kunnen opleveren. Toen Myrtle Hughes alles zo duidelijk en schrikbarend in haar droom had ge zien, liet ze zich niet langer door haar man overtuigen, dat het allemaal inbeeld- sels waren. Het was maanden geleden, dat ze iets van haar vriendin gehoord had. Ze besloot, Harrison in de fabriek op te bellen en te vragen, hoe Doris het maakte. Harrison vertelde haar, dat Doris op vakantie was. Het antwoord bevredig de Myrtle niet, want ofschoon Doris dan al in geen tijd meer geschreven had, ze zou toch minstens een prentbriefkaart aan haar oude vriendin hebben gezonden. Alles bijeen vond Myrtle voldoende aan leiding, om naar Scotland Yard te stap pen. Daar haalde men de schouders op. Al® de politie gehoor moest geven aan al le mensen, die hart?» dromen hadden.... Myrtle Hughes liet zich niet zo maar afschepen, daarvoor was haar door de droom verkregen zekerheid te groot. Ze kende de inspecteur van de wijk, waarin zij vroeger gewoond had en de Harrisons nog woonden. Deze was aanvankelijk a'l even ongelovig, alhoewel hij moest toe geven, dat het verdwijnen van Doris een na een langdurig onderzoek aangenomen, onopgehelderde misdaad was. Men had dat ze van huis weggelopen was en el ders onder een valse naam moest wonen. „Als u honderd kilometer gereisd hebt, om me uw drcur -1 vertellen", zei de inspecteur, „heb ..-t er wel voor over een paar kilometer te lopen, om nog eens een onderzoek in te stellen". Hij vroeg geen heropening van de zaak bij de tosti- tie aan, iets waartegen Scotland Yard onmiddellijk bezwaar zou hebben gemaakt wegens de formaliteiten, hieraan verbon den. Met Myrtle ging hij naar de fabriek waar Harrison werkte en vroeg hem daar, of hij een onderzoek in zijn woning mocht instellen. Harrison aarzelde eerst even stemde daarna toe, met de inspecteur mee te gaan. Aanvankelijk kon men niets vinden, maar Myrtle herinnerde hem aan haar visioen; het lijk onder een ste nen trap. En inderdaad, na lang zoeken werd on der een kleine, half verborgen stenen kel dertrap het lichaam van Doris Harrison gevonden, in een oude deken gewikkeld. De schedel vertoonde nog duidelijk spo ren van hamerslagen. Harrison bekende. Hij had zijn vrouw vermoord, omdat hij op een ander verliefd was en daarmede wilde trouwenHarrison is nu tot een langdurige gevangenisstraf veroordeeld, in een proces, waarin Mrs. Myrtle Hug hes de kroongetuige was. Toen ze, na het vonnis aangehoord te hebben, de rechtszaal verliet, zei ze zuch tend: ik hoop, dat ik voortaan rustig zal kunnen slapen K. H. Een indrukwekkende foto van da „Pamir" in volle zee met volle zeilei De rozenkrans bidden is een krachtige we. dienen te leven overeenkomstig or. J A Jen talc Cfpvar en vruchtbare activiteit. We mogen bij het begin van de oktobermaand er nog wel eens aan herinneren. Maardie daad van Mariale devotie past niet on der de H. Mis. Dan dienen we in actie en tekst mee te offeren in één grote ge meenschap. Elke dag zijn de woorden aangepast aan het feit van de dag. Treffend, leerzaam, tot meditatie no pend, soms lang na het „Ite missa est". Zo is het oo(k morgen weer hetzij het vertelde haar, dat Doris Rozenkransfeest al wordt gevierd in- Het antwoord bevredig- - plaats van maandag of de tekst van de 17de zondag na Pinksteren wordt ge nomen. Vieren we het eerste feest, dan zij bijzonder gewezen op Haar, van wie het Offertorium getuigt, dat bij Haar alle genade van weg en waarheid is en voorts alle hoop op leven en deugd. Met (in de Secreta) het verzoek om een passende gesteltenis om de of fergaven op te dragen. In het Officie van de 17de zondag overheerst weer het verzoek om steun met daarnaast de nog immer nood zakelijke verwijzing naar de beoefe ning van de liefde. We erkennen Gods rechtvaardigheid en Zijn correct oor deel. We vragen dat Zijn volk de dui velse besmetting vermijde, om dan door St.-Paulus voorgehouden te krijgen, hoe. ze roeping. En dat is dan als gevarj genen 'in de Heer evenals de Apostf zelf, in alle nederigheid en zachtmoc I dighedd, met geduld elkander verdrageJ in liefde, in bezorgdheid om eenheid vaij geest, in vrede. Meditatie-stof of niet? Een versterking van de Paulinisch! vermaning volgt dan in het verhaal dat bij Sf.-Mattheus staat opgetekend Over de wetgeleerde, die de Meeste op de proef wilde stellen met de vraal inzake het grootste gebod in de Wet. Ge kent het antwoord: God en dl naaste beminnen enz. enz. enz. Meditatie-stof of niet? Aan onze erkenning van tekortkomir 1 gen ten aanzien van levenswandel ij het algemeen en terzake van de in het bijzonder sluiten de volgend teksten goed aan. Immers de Kerk lai, ons met Daniël bidden: Heer, toon U| gelaat over Uw heiligdom en zie g nadig neder op Uw volk, over he welk Uw naam is aangeroepen. En tenslotte: Mogen onze zondig neigingen genezen worden en ons ee wige geneesmiddelen toekomen. Bidt men de rozenkrans, dan zal mei de Heer en Zijn Moeder niet mashageij maar meeofferen is beter-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 3