met wolken zei'
Optimisme en
pessimisme over
toekomst van
zeilschepen
Opvoedingsinstituten met een harde leertijd
Mrs. Myrtle Hughes
droomde, dat haar
vriendin was vermoord
gevangenen in de Heer
Als een aap
Een hand voor jezelf
Met man en muis
vergaan
Ze verouderen nooit
Beslissingen over
leven en dood
Nog veertig
Onmenselijk hard
werken.....
Een schier perfecte misdaad toch achterhaald
°rh"d
Observator
ZATERDAG 5 OKTOBER 1957
PAGINA 3
En toch blijven ze varen, de grote zeilschepen.
En toch ga ik weer naar zee, verklaarde een
der overlevenden van de zo noodlottig van de
zeeën verdwenen viermaster, de „Pamir", een
der mooiste zeilschepen van onze tijd? waarin
naast supersnelle oceaanstomers een atoom
duikboot straks het verkeer tussen de wereld
delen gaat onderhouden. De „Pamir" was
ongeveer vijftig jaar oud. Het schip was dus
absoluut geen reliek uit een voorbije periode
van het grote zeilschip. Trouwens, er is thans
nog op een Duitse werf een soortgelijk schip
in aanbouw. De prachtige zeekastelen met hun
wolken zeil zullen niet verdwijnen en er zullen
stellig steeds weer jonge mensen gevonden wor
den, om ze te bemannen. En deze jonge men
sen doen dit over het algemeen niet uit lust
tot avontuur. Ze beschouwen het als een goede
training, niet alleen voor 'n zeemansloopbaan,
maar ook ten aanzien van karaktervorming,
besluitvaardigheid, uithoudingsvermogen etc.
Deze mentale training is trouwens het motief,
aangevoerd door de Britse admiraal, die belast
is met de opleiding van het kader voor de
Britse zeemacht. Ook hij verklaarde: we blij
ven doorgaan en we hebben weer een groot
zeilschip in aanbouw, omdat onze huidige
vloot aan het slijten gaat. Let wel, hij gebruikte
niet het woord verouderen. Want het grote
oefenschip veroudert niet. Het blijft steeds
hetzelfde, wat zijn bouw en zijn takelage be
treft, afgezien dan van kleine verschillen.
Mrs. Myrtle Hughes j
schrok uit een vrese
lijke droom plotseling
wakker. Ze sprong uit
bed, kon daarna mi
nutenlang geen woord
uitbrengen, om ten
slotte, bevend over al
haar leden te stame
len: ze hebben Doris
vermoordHaar
echtgenoot probeerde
haar kalmte te bren
gen en er haar van te
overtuigen, dat ze
zich door een nare
droom had laten ver
schrikken. Maar
het was niet de eerste
keer, dat het gebeurde
en bovendien ze had
nu alles in de droom
zó duidelijk gezien.
In vorige dromen was
het nog vaag, of
schoon bijna even
verschrikkelijk ge
weest. Nu echter had
ze alles goed gezien. Haar goede vriendin Doris Harrison was ver
moord Haar lijk lag onder een stenen trap, het hoofd deerlijk
gewond, alsof er met een hamer op geslagen was
model tejn^ w &emmktf tot de spijkers toe.
BIJ HET AFSCHEID
ZELFS GEEN PRENT
BRIEFKAART
KROONGETUIGE
ZEEKASTELEN
bij te zetten of te minderen, in bet don
ker of bij onzeker maanlicht ofbij
het licht van bliksemschichten
Het bedienen van de zeilen begint van
onderen, doch de matroos moet ook het
want in, op de raas werken, waarop de
zeilen, wanneer ze niet gebruikt worden,
vastgesnoerd zitten. Hoe hoger hij klimt,
hoe dichter de touwen bijeenzitten. Het
klimmen eist bijna de handig- en voetig-
heid van een aap. Soms moet hij rond
de dikke mast en diens aanhangsels heen.
Hoe hoger hij klimt, des te meer zwaait
de mast. Elke meter de hoogte in vor
dert meer zoeken naar houvast, met han
den en voeten. Soms heeft hij zowel han
den en voeten en af en foe zowaar zijn
tanden nodig om een zeil te behandelen
ligt hij met zijn buik op de ra, balance
rend als een koorddanser. Een blik naar
beneden, zo van veertig meter hoogte, is
niet bepaald opwekkend. Bij een hoge zee
raakt het uiteinde van de ra bijwijlen de
golvenDe touwen worden door het
zeewater hard en onhandelbaar. Openge
reten handen, met wonden, waarin het
zeewater bijt. behoren tot de gewone on
gemakken van de zeeman, die ter zeil
vaart gaat. Het hoogste zeil, dat door de
grootste zeilschepen nog extra gevoerd
wordt, eist vier man. om het te behande
len, twee aan elke kant.
Een oud zeemansgezegde zegt: éên hand
voor jezelf, één hand voor het schip. Het
klinkt heel aardig, doch het gaat in de
praktijk lang niet altijd op. Een loshan
gend, klapperend zeil valt niet met een
hand in te halen en tot rede te brengen,
vooral wanneer de regen het loodzwaar
heeft gemaakt. Elke zeiler weet, welk een
last natte zeilen hem kunnen veroorzaken
en hoe zwaar het valt, er mee om te
gaan. De „Pamir", met z'n 3.103 ton,
voerde 3600 vierkante meter zeil
Ook hierom zullen de grote zeilschepen
de zeven zeeën blijven bevaren, als schoo.-
schepen en ondanks de oude P'-kbroe-
ken als vrachtschepen. De schoolsche-
pen zijn uiteraard lang niet zo groot a-s
de z-g. grootzeilers, maar daarom n:ei
minder pittoresk. Zij zullen blijven varen,
omdat ze de geschetste deugden en kwa
liteiten aankweken en ondanks verschil
lende onopgeloste mysteries van sqhooi-
schepen, die met man en muis vergmgen.
Een Deens opleidingsschip, de „Kjooen-
havn" verging in 1928 met 59 man aan
boord, merendeels stuurmansleerlingen.
Dit schoolschip was zowaar aanzien lik
groter dan de „Pamir" en vervoerde ook
vracht. Het verdween tijdens een reis van
Montevideo in Zuid Amerika naar Austra
lië. Het schoolschip „Admiral Harpfan-
ger" was eigendom van de Hamburg
Amerika Lijn. Met zestig man aan boord
moet het in de omgeving van Kaap Hoorn
ten onder zijn gegaan.
De nog betrekkelijk 3onge Marine Aca
demie voor de Amerikaanse koopvaardij
te Kings Point bij New York. heeft nog
geen schoolzeilschip. groot genoeg, om
zich met andere schoolschepen te kunnen
meten. Ofschoon men daar uiteraard op de
opleiding voor de stoomvaart is ingesteld,
hoopt men in de naaste toekost toch
het oude, beproefde opleidingsinstituut,
dat een groot zeilschip is. met een fraaie
bodem in gebruik te Kunnen nemen.
De ramp van de „Pamir", die nog
steeds in het centrum der belangstelling
staat en diepe indruk heeft gemaakt op
groot en klein, houdt nog steeds de ge
moederen bezig. Daarom willen we hier
nader ingaan op de redenen, die door de
voorstanders van het handhaven der gro
te zeilschepen worden aangevoerd. We
hebben het reeds gezegd, deze redenen
liggen niet op economisch terrein, alhoe
wel de nazaat van de bekende Finse re
der Erikson nog steeds in staat blijkt, gro
te zeilschepen over een bepaalde periode
min of meer winstgevend te laten varen.
Laten we voorstanders van de zeilvaart
zelf het woord geven: och. reeds tiental
len jaren geleden werd van de grote zeil
schepen gezegd, dat ze ten dode gedoemd
waren. Deze moeilijk te onderhouden oce
aanreuzen (in hun soort dan) met hun
torenhoge masten zouden de concurrentie
met de stoomvaart niet kunnen volhou
den. Maar hfet merkwaardige is nu juist,
dat de stoomvaart en in het algemeen de
scheepvaart, welke zich van mechanische
voortbeweging bedient, juist als het er op
aankomt vraagt om mannen, die tot echte
gezagvoerders zijn opgevoed in een harde
leertijd op zo'n ouderwets zeilschip. In
principe kan worden gezegd, dat een ka
pitein van een gemiddeld passagiers- of
vrachtschip over het algemeen weinig
moeite heeft, om zijn schip naar de ha
ven te brengen, waarvoor het bestek is
uitgezet Zijn grootste moeilijkheid zeg
gen spotters weieens, is de onmogelijkheid
om precies daar aan te komen, waar men
Wil Er doen zich vooral op de grote oce-
Tnen steeds onberekenbare factoren voor,
zoals tegenstroom, tegenwind bepaalde
afwijkingen waardoor een schip steeds
wanneer het op de haven aanstuurt uit
■t koers word gebracht. Het gaat hier
natuurlijk niet om honderden kilometers,
maar
De stalen masten zijn vermoe
delijk de oorzaak geweest van de
ramp met de „Pamir", aldus heb
ben de reders verklaard. Ze waren
te zwaar en toen het schip door
de orkaan tegen de golven gedrukt
werd, heeft het zich vanwege die
last niet meer kunnen oprichten.
Maar, de zeilschepen zullen
blijven varen Dit neemt niet weg,
dat zeilende opleidingsschepen
toch uit de tijd worden geacht.
Een oud-stuurman ter koopvaar
dij, W. L. Houttuin, docent in het
leervak scheepvaart te Amster
dam, heeft zich in een open brief
tot de voorstanders van een zei
lend schoolschip onder Neder
landse vlag gewend en in een met
redenen omkleed betoog er de
nadruk op gelegd, dat men niet op
een zeilschip gevaren behoeft te
hebben, om een goed gezagvoer
der of scheepsofficier te zijn. Hij
wees er tenslotte op, dat het ver
gaan van een dergelijk school-
sohip met een groot aantal kadet-
ten voor de Nederlandse koop
vaardij een onoverkomelijke slag
zou betekenen. Nederland kan
zich niet veroorloven, de met
moeite geworven jonge krachten
door een enkele scheepsramp ver
loren te zien gaan.
Dit is de voorsteven van de „Conrad", een zeilschip, dat in 1882 te
Kopenhagen gebouwd werd. Het maakte in zijn laatste gloriejaren onder
commando van de bekende zeiler Alan J. Villiers, een tocht om de wereld.
Nu dient het als opleidingsschip voor Amerikaanse seascouts. Het vaart
niet meer uit. Op de voorsteven een z.g. schegbeeld, voorstellend de
beroemde Pools-Engelse schrijver van zeeverhalen, Joseph Conrad, naar
wie het genoemd werd.
De tuigage van een groot zeilschip is
even ingewikkeld als een machine of tur
bine maar heel wat minder gemakkelijk
te behandelen. Vóór de re,is begint,
wordt er een zeilrol opgemaakt, waarop
nauwkeurig vermeld staat, welke zeilen
een matroos voor zijn rekening neemt en
welke matrozen er moeten samenwerken.
Het zou ons te ver voeren, alle termen
te noemen, die bij de zeilvaart voorko
men. Trouwens, dan zouden we het gauw
met dc echte pikbroeken aan de stok krij
gen....
Zelfs de Zwitsers weten, wat zeiltraining waard is.
Hun te Bazel gestationeerd opleidingsschip „Leven-
tinamaakt weliswaar geen tochten over zee, maar
de kadetten leren toch het iverken in het want, al is
dit, zoals deze boegspriet, van staal. (Foto Essoforon)
En de proef is soms onmenselijk: hard
werken, levensgevaarlijk zwoegen, har
de ontberingen, want aan boord van een
zeilschip kan de zeeman, die ergens hoog
in de mast zit en bezig is aan een soms
urenlang durend karwei, niet even naar
de kombuis of mess lopen. Men behoeft
slechts een boek als „De Neger van de
Narcissus" te lezen, een der beroemde
zeeromans van Joseph Conrad, om te we
ten. wat er nodig kan zijn, om de kof
fie, veilig door over de dekken spoe
lende zeeën te bestemder plaatse te bren
gen.
Het dek van een groot zeilschip is on
geveer honderd meter lang, de masten zijn
zowat vijftig meter hoog. Reeds op het dek
begint het touwwerk, waarmede de aan
de raas vastgeslagen zeilen worden be
diend. Elk touw, elke kabel heeft zijn vas
te plaats en bestemming. De zeeman moet
precies weten, waar ze allemaal zitten,
wil hij in een stormachtige nacht datgene
weten te vinden, wat nodig is om een zeil
Het spreekt vanzelf, de gezagvoerder
van een gemiddeld zeeschip heeft nog wel'
andere problemen. Deze kunnen even
wel langs normale, we zouden bijna zeg
gen, gewone weg worden opgelost. Ech
ter. vooral tijdens stormweer of op druk
bevaren zeeroutes, bij mist, maar in het
bijzonder in tijd van oorlog worden er aan
kapitein en officieren van een schip eisen
gesteld, die men gewoonlijk niet aan boord
van een stoomschip en ook niet op de
zeevaartschool leert. Het dienen op een
zeilschip, het werken in het want en met
de zeilen, de situaties, welke aan boord
van een zeilschip onder allerlei omstan
digheden kunnen ontstaan, vragen reeds
van de gewone matroos dikwijls beslis
singen over leven en dood. Het varen op
een zeilschip is een onophoudelijke strijd
tegen de elementen. Alleen al het zich
voortbewegen op het dek van een zeil
schip tijdens stormweer vraagt grote in
telligentie. veel moed en de gave, zich
aan alle omstandigheden te kunnen aan
passen. Het werken in het want is als het
ware de proef op de som
Oude pikbroeken hebben inmiddels, na
de ramp van de „Pamir" beweerd, dat
dergelijke grote zeilschepen uit de tijd
zijn. Een ervaren oceaanzeiler als Hans
Grosse Dunker,.. die zelf in 1955 als stuur
man een reis met de „Pamir" maakte,
en voer als jongmaatje op verschillende
vier- en zelfs vijf masters als de „Padua",
de „Prijval", de „Flying Pline" e.a. is
eveneens pessimistisch gestemd. Deze zee
rob vaart nog steeds, maar op ertssche
pen. Hij woont te Hilversum waar hij ver
klaarde. dat opleidingsschepen als de „Pa
mir" uit de tijd zijn. Overigens was vol
gens hem de romp van het schip nog
goed, maar verschillende ombouwingen
hebben het er niet beter op doen worden.
Het was te oud en zijn bemanning te
jong. Voor de oorlog koos de „Pamir"
zee met een bemanning van nog geen
veertig koppen, de helft van het aantal,
waarmede het zijn noodlottige reis maak
te Maar die veertig waren stuk voor stuk
bekwame zeelui en hadden reeds verschil
lende tochten met het schip gemaakt, zo
dat te het goed kenden en ook wisten,
hoe de tuigage in eikaar zat. Dan is een
groot zeilschip in goede handen.
Intussen, zo een expert als Dunker gro
te zeilschepen als de „Pamir" ongeschikt
acht als opleidingsschip, ook omdat er
varen zeelui er niets voor voelen, met
een bemanning van grotendeels onerva-
renden in zee te steken, dergelijke schepen
zijn hiermede nog niet veroordeeld en de
opgesomde voordelen gaan er niet door te
niet. De zo zeer gewenste opleiding zal
dus op kleinere schepen moeten plaats
vinden Inderdaad geschiedt dit in tal van
landen reeds." Ook ten onzent wordt voor
een zeeofficier nog steeds, zowel bi.i de
marine als bij de koopvaardij, kennis van
en ervaring bij de zeilvaart vereist.
Er varen thans nog bijna veertig grote
zeilschepen. De Verenigde Staten hebben
er zeven, Sovjet-Rusland heeft -er drie,
Japan eveneens drie. Duitsland fwee,
waarbij het zusterschip van de „Pamir
de „Pasaat". Zweden heeft er drie enz.
Merendeels zijn het schoolschepen. maar
Valparaiso is b.v. de thuishaven van de
driemast/hark (1323 ton) „Nelson we
tekenen nog aan, dat Indonesië de
mast barkelijn „Dewarurtji" in de vaa^
houdt en Egypte de driemastbark „El
Faroukien".
Hier te lande hebben we een der laat
ste grote zeilschepen, die de beroemde
graanraces van Australië naar Europa
hielden, de „Viking", tijdens de eerste
Ahoy te Rotterdam langs de kade ter be
zichtiging kunnen zien liggen. Het schip
is daarna gesloopt.
Grote zeilschepen doen slechts zelden
de Nederlandse havens aan. Alleen in
geval van nood. zoals in 1930, toen de
„Pamir" zwaar gehavend de Rotterdamse
haven binnenvoer. Ons land heeft geen
groot opleidingsschip. Dit is trouwens ook
met Engeland het geval. De twee grote,
zeevarende naties laten ten deze verstek
gaan.
Een fraai gekleurd schegbeeld van
de Amerikaanse klipper .Abigail
Chandler'. Het heef*, nadat het
schip 'gesloopt was, jarenlang bij
antiquairs rondgezworven, een tijd
lang in een voortuin gestaan, tot het
aan een museum geschonken werd.
DE MISDAAD
IN DE DROOM
Mrs.
Myrtle Hughes, die door een droom een
moord ontdekte.
7eerob is «en moderne Amerikaan. Hij bouwt modellen
Werkelijk, deze - h;. handen heeft> {s da* van de
van zeilschepen. Taeoda" die in 1826 gebouwd werd. Om zo'n
Mrs. Myrtle Hughes was jarenlang in
nig bevriend geweest met Doris Harri
son. Maar 'n jaar geleden was ze uit Lon
den naar een provincieplaats verhuisd,
waar haar man een rustige werkkring
had gevonden. De man van Doris Harri
son werkte in een, Londen.se fabriek, maar
voelde er niets voor, op het platteland te
gaan wonen. Hij hield meer van de stad.-
Aldus waren de twee trouwe vriendinnen
gescheiden. Mrs. Hughes was tien jaar
ouder dan Doris, voor wie ze bijna een
moeder was geweest. Zulks te meer, om-
i dat Doris' huwelijk niet erg gelukkig was.
Haar man. een nogal sombere persoon
lijkheid, hield niet van haar, zoals Doris
dit wel wenste. Hij wilde geen kinderen,
toonde zich niet op huiselijke gezelligheid
gesteld en vertoefde 's avonds veel bui
tenshuis.
Toen de twee echtparen afscheid namen
een afscheid bijna voorgoed, omdat de
Hughes meer dan honderd kilometer van
Londen verwijderd gingen wonen, beloof
den de vrouwen elkander iedere week te
schrijven. Aanvankelijk ging dit goed maar
allengs werden beiden door hun eigen be
slommeringen zo in beslag genomen, dat
de briefwisseling begon te kwijnen. Mrs.
Hughes nam 'n betrekking op een kantoor
aan, zodat haar ook de tijd begon te ont
breken, om vaak te schrijven. Aldus ver
flauwde de relatie, maar Myrtle Hughes
vroeg zich toc'h menigmaal af, hoe haar
vriendin, van wie ze wist, dot ze zich on
gelukkig voelde, het wel zou maken.
En telkens meer werd ze tijdens haar
werk door de gedachte aan Doris afgeleid.
Toen begonnen de dromen. En die dro
men leidden uiteindelijk er toe, dat de po
litie in 'n onopgehelderde misdaad klaar
heid wist te brengen. In de annalen van de
Engelse politie zal het geval-Doris Harri
son gevoegd worden bij de vele, waarin
wonderlijke aanwijzingen de oorzaak wa
ren, dat een moordenaar kon worden op
gespoord. Men houdt bij de politie reke
ning met wonderlijke verschijnselen als
voorgevoelens en tweede gezicht en er
vaart menigmaal, dat deze factoren een
belangrijke rol kunnen spelen, dat zelfs
de parapsychologie in het geding kan ko
men en dromen niet altijd bedrog zijn,
maar in bepaalde gevallen nuttige sleu
tels voor de oplossing van een mysterie
kunnen opleveren.
Toen Myrtle Hughes alles zo duidelijk
en schrikbarend in haar droom had ge
zien, liet ze zich niet langer door haar
man overtuigen, dat het allemaal inbeeld-
sels waren. Het was maanden geleden,
dat ze iets van haar vriendin gehoord
had. Ze besloot, Harrison in de fabriek op
te bellen en te vragen, hoe Doris het
maakte. Harrison vertelde haar, dat Doris
op vakantie was. Het antwoord bevredig
de Myrtle niet, want ofschoon Doris dan
al in geen tijd meer geschreven had, ze
zou toch minstens een prentbriefkaart aan
haar oude vriendin hebben gezonden.
Alles bijeen vond Myrtle voldoende aan
leiding, om naar Scotland Yard te stap
pen. Daar haalde men de schouders op.
Al® de politie gehoor moest geven aan al
le mensen, die hart?» dromen hadden....
Myrtle Hughes liet zich niet zo maar
afschepen, daarvoor was haar door de
droom verkregen zekerheid te groot. Ze
kende de inspecteur van de wijk, waarin
zij vroeger gewoond had en de Harrisons
nog woonden. Deze was aanvankelijk a'l
even ongelovig, alhoewel hij moest toe
geven, dat het verdwijnen van Doris een
na een langdurig onderzoek aangenomen,
onopgehelderde misdaad was. Men had
dat ze van huis weggelopen was en el
ders onder een valse naam moest wonen.
„Als u honderd kilometer gereisd hebt,
om me uw drcur -1 vertellen", zei de
inspecteur, „heb ..-t er wel voor over
een paar kilometer te lopen, om nog eens
een onderzoek in te stellen". Hij vroeg
geen heropening van de zaak bij de tosti-
tie aan, iets waartegen Scotland Yard
onmiddellijk bezwaar zou hebben gemaakt
wegens de formaliteiten, hieraan verbon
den. Met Myrtle ging hij naar de fabriek
waar Harrison werkte en vroeg hem daar,
of hij een onderzoek in zijn woning mocht
instellen. Harrison aarzelde eerst even
stemde daarna toe, met de inspecteur
mee te gaan. Aanvankelijk kon men
niets vinden, maar Myrtle herinnerde hem
aan haar visioen; het lijk onder een ste
nen trap.
En inderdaad, na lang zoeken werd on
der een kleine, half verborgen stenen kel
dertrap het lichaam van Doris Harrison
gevonden, in een oude deken gewikkeld.
De schedel vertoonde nog duidelijk spo
ren van hamerslagen. Harrison bekende.
Hij had zijn vrouw vermoord, omdat hij
op een ander verliefd was en daarmede
wilde trouwenHarrison is nu tot een
langdurige gevangenisstraf veroordeeld,
in een proces, waarin Mrs. Myrtle Hug
hes de kroongetuige was.
Toen ze, na het vonnis aangehoord te
hebben, de rechtszaal verliet, zei ze zuch
tend: ik hoop, dat ik voortaan rustig zal
kunnen slapen
K. H.
Een indrukwekkende foto van da
„Pamir" in volle zee met volle zeilei
De rozenkrans bidden is een krachtige we. dienen te leven overeenkomstig or.
J A Jen talc Cfpvar
en vruchtbare activiteit. We mogen bij
het begin van de oktobermaand er nog
wel eens aan herinneren. Maardie
daad van Mariale devotie past niet on
der de H. Mis. Dan dienen we in actie
en tekst mee te offeren in één grote ge
meenschap. Elke dag zijn de woorden
aangepast aan het feit van de dag.
Treffend, leerzaam, tot meditatie no
pend, soms lang na het „Ite missa est".
Zo is het oo(k morgen weer hetzij het
vertelde haar, dat Doris Rozenkransfeest al wordt gevierd in-
Het antwoord bevredig-
- plaats van maandag of de tekst van de
17de zondag na Pinksteren wordt ge
nomen. Vieren we het eerste feest, dan
zij bijzonder gewezen op Haar, van
wie het Offertorium getuigt, dat bij
Haar alle genade van weg en waarheid
is en voorts alle hoop op leven en
deugd. Met (in de Secreta) het verzoek
om een passende gesteltenis om de of
fergaven op te dragen.
In het Officie van de 17de zondag
overheerst weer het verzoek om steun
met daarnaast de nog immer nood
zakelijke verwijzing naar de beoefe
ning van de liefde. We erkennen Gods
rechtvaardigheid en Zijn correct oor
deel. We vragen dat Zijn volk de dui
velse besmetting vermijde, om dan door
St.-Paulus voorgehouden te krijgen, hoe.
ze roeping. En dat is dan als gevarj
genen 'in de Heer evenals de Apostf
zelf, in alle nederigheid en zachtmoc I
dighedd, met geduld elkander verdrageJ
in liefde, in bezorgdheid om eenheid vaij
geest, in vrede.
Meditatie-stof of niet?
Een versterking van de Paulinisch!
vermaning volgt dan in het verhaal
dat bij Sf.-Mattheus staat opgetekend
Over de wetgeleerde, die de Meeste
op de proef wilde stellen met de vraal
inzake het grootste gebod in de Wet.
Ge kent het antwoord: God en dl
naaste beminnen enz. enz. enz.
Meditatie-stof of niet?
Aan onze erkenning van tekortkomir 1
gen ten aanzien van levenswandel ij
het algemeen en terzake van de
in het bijzonder sluiten de volgend
teksten goed aan. Immers de Kerk lai,
ons met Daniël bidden: Heer, toon U|
gelaat over Uw heiligdom en zie g
nadig neder op Uw volk, over he
welk Uw naam is aangeroepen.
En tenslotte: Mogen onze zondig
neigingen genezen worden en ons ee
wige geneesmiddelen toekomen.
Bidt men de rozenkrans, dan zal mei
de Heer en Zijn Moeder niet mashageij
maar meeofferen is beter-