commentaar het heeft weinig te betekenen Zelfdiscipline de eerste voor een eis adviseur Zestig procent der kandidaten zakt: waarom? Hoeraik ben er dóór! Ambtenaren-„zeer" Politieke puberteit ZATERDAG 5 OKTOBER 1957 Dit jaar waagden bijna een half miljoen Nederlanders de stap En zó gaan ze dan op examen Begrip Niet praten Code Te zwaar? Plannen Verlenging Een andere vraag: is het gemoti veerd, lieden, die vijf jaar geleden voor hun rijexamen slaagden, „zonder enige vorm van proces" verlenging van het rijbewijs toe te kennen? Ook in dit opzicht vraagt de huidige regeling om aanvulling. Het zou geen overdreven luxe zijn, speciaal de zondagsrijder bij ver lenging van zijn rijbewijs aan een hernieuwd examen te onderwer pen. Voorlopig zal dit nog wel een luchtkasteel blijven, wel bestaat het plan om, na het indienen van een verlengiinigsaanvrage. de be trokkene een lijst van veertig vra gen te sturen, opdat hij zich op nieuw op de verkeersregels oriën- tere. Ook moet de aanvrager een verklaring indienen, dat hij geen gebreken heeft. Naar mijn mening een gebrekkig systeem, want er ligt zo voor de onvolwaardige rij der een ruime kans, door de ma zen van het net heen te kruipen. Zwarte lijst In ons land is de kersverse rijbewijs-houder slechts een nieuweling, die met goed ge volg het toelatingsexamen tot de weg heeft afgelegd, van wie mag worden aangenomen dat zijn vooropleiding aan middel matige eisen heeft voldaan, en die het nu alleen op straat mag gaan proberen. Hij start voor het spel op leven en dood, men mag slechts hopen dat het ver trouwen in zijn verantwoorde lijkheidsbesef niet vermetel zal blijken. V. S. V Het overleg tussen de ambtenarcnorganisatics en de regering is weer eens vastgelopen en ook deze keer weer op een loonkwestie en wel be treffende de lonen vSn de lagere ambtenaren. De hogere hebben net v^>or de bui hun deel gekre gen, de wensen van de lagere bleven onvervuld. Naar buiten lekt slechts weinig door van het over leg, dat over deze onderwerpen wordt gevoerd maar uitlatingen van verschillende kanten geven een aanwijzing van de ernst van de situatie. Op het onlangs te Maastricht gehouden ARKA-con- gres werd over het overleg gesproken als betrof het een sinistere grap, een lezer van ons blad schreef deze week: „ambtenaren aan verpaupering overgegeven". Nu zou men begrip kunnen hebben voor het standpunt van de regering, dat onder de huidige omstandigheden niet aan een loonsverhoging kan worden gedacht, wegens de gevolgen, die hieruit zouden kunnen voortvloeien in de particuliere sector, ware het niet, dat de onderhavige kwestie al jaren slepende is. Men zal zich herinneren, dat na jaren van on bevredigend overleg en niet dan nadat de Tweede Kamer hierop had aangedrongen, door de toen malige minister van Binnenlandse Zaken, Beel, in 1955 een commissie van loondeskundigen werd benoemd, welke moest onderzoeken, ot de amb tenarensalarissen vergeleken met de lonen in het particuliere bedrijfsleven een achterstand vertoon den Hoewel dit rapport in het algemeen geen ongemotiveerde discrepantie van de beloning bij het Rijk met die in het bedrijfsleven constateer^ de, moest het toch tot de slotsom leiden, dat juist de lagere ambtenaren relatief ongunstig beloond werden. Vervolgens legde het rapport de vinger op tal van onvolkomenheden in het loonsysteem van de overheid, waardoor dit als achterlijk werd gekenmerkt. Ondanks aandringen van ambtenaren/ijde is het rapport toen geen uitgangspunt geworden voor hernieuwd overleg. Het werd onder tafel gescho ven. Van een herziening van het loonsysteem was geen sprake. Alleen werd een ploegentoeslag in- gevoerd voor werklieden en werd de voorberei- ding van de werkclassificatie voor werklieden ver sneld. Met ingang van volgend jaar zal daarmee bij het departement van defensie eindelijk een begin worden gemaakt. Maar de overige lagere ambtenaren vooral de maandloners worden hier niet beter van. Na de episode van dit loondeskundigenrapport werden de onderhandelingen doorkruist door het overleg inzake de loonronde van 6 pet en door de loonsverhoging van de hogere ambtenaren, februari van dit jaar hebben de ambtenarenorga- nisaties het overleg opnieuw geopend door voor stellen in te dienen. Met opzet hebben zij geen algemene loonmaatregel voorgesteld, maar wel een aantal maatregelen, die voor de lagere ambte naren opluchting zouden kunnen opleveren. Deze hielden o.a. in: verkorting van de looptijd der loonschalen, zodat men sneller aan zijn maximum zou komen. Gepaard hiermee versnelling van de promotiemogelijkheden. Voorts herziening van de carrière van de schrijvers; enkele periodieke ver hogingen voor commiesrangen door schaalverlen- ging en tenslotte invoering van een diensttijden- toelage van 20 per maand na 20-jarige dienst en van 10 per maand na 10-jarige dienst. Waar voor werklieden reeds introductie van leeftijdsionen en verhoging van de lonen in de 2e en 3e loongroep met resp. 2 en 3 cent per uur heelt plaats gevonden, zijn bovengenoemde voorstellen vooral van belang voor de administratieve rangen, die voorlopig zeker niet onder een systeem van werkclassificatie kunnen vallen en voor wie overi gens een zeer ondeugdelijk loonsysteem geldt. Er ligt hier oud zeer op tafel en dat kan men maar niet laten zitten omdat anders de overheid zo'n slecht voorbeeld zou geven. Integendeel, in dien het werkelijk een „zeer" is, zou de overheid niet mogen aarzelen dit uit de weg te ruimen. Dan immers zou er sprake zijn van aperte achterstand en aperte onbillijkheid en dan zou tegenover ieder een een correctie te verdedigen zijn zonder vrees voor repercussies. Het Tweede-Kamerlid Van der Zanden (KVP) heeft schriftelijk aan de minister opheldering ge vraagd. De Kamer en ook het Nederlandse volk willen weten, waar men aan toe is. Een beneden- maatsc beloning van ambtenaren valt zelfs in deze tijd niet te duiden. De minister zal duidelijk moeten maken, hoe de werkelijke positie der lagere over heidsdienaren is en wat ermee gemoeid zou zijn om hier enige verbetering in te brengen. Wij hopen, dat de minister open kaart zal spelen. Zou hij trachten de vragen te omzeilen, hij kan ervan overtuigd zijn, dat hij bij de behandeling van zijn begroting nog eens stevig aan de tand gevoeld zal worden. De machteloosheid, waartoe Frankrijk gedoemd schijnt te zijn zo gauw het gaat om het eensgezind tot stand brengen van regelingen, waarbij de be langen betrokken zijn van de talloze groeperingen, die het land rijk is (en arm maken) begint lang zamerhand een spreekwoordelijk karakter te krij gen. Frankrijk is individualistisch. Dat is intussen niets bijzonders. Voorzover men een land een der gelijke kwalificatie kan geven, zou dit van vele gezegd kunnen worden. Het is echter de vraag o het Franse individualisme niet duidelijk de bron is geworden van moeilijkheden, die men bij een volwassen staat niet meer zou verwachten. Wij zouden een parallel kunnen trekken met de men selijke groei. De bezonken wijsheid van de gerijpte staat, die de belangen weet af te wegen en, in het besef, dat er beslissingen genomen moeten worden, er zich van bewust is het water van het algemeen belang te moeten voegen bij de wijn van het eigen belang, ontbreekt in Frankrijk te enen male. Frankrijk is thans gekomen tot zijn zoveelste kabinetscrisis sinds de tweede wereldoorlog. Nieu we goden, die worden geacht de moed te hebben hun beste krachten te wijden aan de leiding van dit ontstellend moeilijk te regeren land zijn ont boden bij president Coty. Wie zal de nieuwe man zijn, die de wankele stoel van de leider van het Franse kabinet gaat bezetten? Alle groten, die maar enigszins in aanmerking komen voor deze hachelijk geworden post zijn genoemd, zowel de uierst linksen als de uiterst reclitsen en hierin weerspiegelt zich weer het richtingloze van Frank rijk. En doet dit niet inderdaad denken aan een soort van Sturm-und-Drang-periode? Het tragische is inmiddels, dat iedere vergelijking mank gaat, zo ook deze. Want het is de vraag of op deze politieke puberteit ooit een politieke volwassen heid zal volgen. Geslaagd ZELFDISCIPLINE is de eerste eis, waaraan de adviseur moet vol doen. De man, die het rijexamen af neemt, mag niet geïrriteerd wor den door de stommiteiten van de kandidaat, hij dient gevoel te heb ben voor de sfeer van nervositeit, waarin de ontmoeting plaats vindt, hjj moet zich er rekenschap van geven, dat de boerenknecht zijn kennis van de wegenverkeerswet in andere bewoordingen weergeeft dan de intellectueel, het Is hem niet toegestaan b\j hopeloze gevallen te gaan schelden. Nogal logisch, zult u wellicht zeggen, maar wie een dag lang de kandidaten de revue heeft zien passeren en heeft ervaren met welke droeve intenties en gebrek kige rijtechnische bagage de kan didaten op het matje durven te verschijnen, gaat daar anders over redeneren. EEN DAG ben ik bij-rijder ge weest van de heer J. van Haaste ren, beroepsadviseur van het Cen traal Bureau Afgifte Rijvaardig heidsbewijzen, een uitermate rus tige man die al twaalfduizend exa mens op zijn naam heeft staan en per dag veertien kandidaten onder het mes neemt. Je moet, zegt hij, met een hoop dfngen rekening houden. Je kunt van een kandidaat uit Ridderkerk nu eenmaal niet verwachten, dat hij zich in het Rotterdamse stads verkeer thuisvoelt, maar je mag wèl verwachten, dat hij achter het stuur een redelijke prestatie levert. Nerveuze mensen weten het soms wel, maar kunnen zich niet uit drukken. Lieden met een beperk te woordenschat, zeggen soms an dere dingen dan zij bedoelen. Het is beslist niet onze taak hen te „vangen", maar wel te onderzoe ken, in hoeverre zij de materie on der de knie hebben en niet onder de knie hebben. WE krijgen onze eerste kandi daat, een blonde jongeman, die zich met een eigenwijs gezicht voor stelt. Daar heb je het al, de advi seur mag hu niet denken; zo, dacht De heer Van Haasteren neemt de zoveelste kandidaat van de dag onder het mes. Rustig stelt hij zijn vragen. Geloof me, zegt hij, het is beslist niet onze vooropgezette bedoeling iemand te laten zakken. Een goede kandidaat betekent voor ons méér plezier dan een slechte. Maar wij hebben slechts af te wachten wat er komt.... jij dat je alles wist? Hij moet vol komen objectief blijven. Als we twee minuten in de auto zitten krijg ik de neiging de chauffeur uit te kafferen. Hij „trekt weg" in de tweede versnelling, tracht de Opel van twee naar een te scha kelen en maakt van elke rempo- ging een soort aardbeving. Van Haasteren blijft kalm. geeft rustig de richting aan en houdt verder zijn mond. Praten is gevaarlijk, er zijn mensen die naderhand zeg gen: ja, maar de adviseur heeft mij met zijn geklets afgeleid. Vandaar dat de goede adviseur zich steeds tot het geven van antwoorden en aanwijzingen zal beperken. Gezakt, denk ik, daar is geen redden aan. Van de theorie zal hij ook wel geen jota verstand heb ben. Maar even later, als we in het Rotterdamse Bridge-centrum, waar de adviseurs een uitstekend onder komen hebben gevonden, rond het tafeltje zitten, geschiedt het won der. De kandidaat blijkt de ver keersregels uitstekend te kennen. Van Haasteren maakt zijn aan tekeningen in code. Elke vraag wordt in punten gewaardeerd. Als hij tijdens het rjjden heeft moeten ingrijpen, wordt dat aangetekend. Het is voorgeschreven, van elk examen een uitvoerig en zeer se rieus rapport te maken. Uit de no tities in code valt precies op te ma ken, op welke punten de kandi daat heeft gefaald. De jongeman gaat heen met de gebruikelijke gevoelens van twij fel, waarmee de meesten hier de deur verlaten. „Geslaagd voor theorie, gezakt voor praktijk", zeg ik. „Maar ik vraag me af hoe iemand zó op exa men durft te gaan." Mijn gastheer haalt de schouders op. Als u wat langer meeliep, zou u daar niet zo verwonderd over zijn. We krijgen hier wel ergere gevallen. De volgende is een man, die zijn brood met denken verdient. Een beetje nonchalant, maar met ge voel voor het verkeer. Elke mens rijdt nu eenmaal naar zijn eigen aard, ook daarmee heeft de advi seur rekening te houden. Een keer maakt hij een fout bij het voor sorteren op een een-richtingsweg, maar de volgende keren doet hij het goed. Het zal hem niet als fout worden aangerekend. Wat de theo rie betreft: hij heeft het boekje kennelijk twee keer doorgelezen en toen gedacht; ik weet het wel. Hij faalt op zeven punten. Binnen kort zien we hem hier wel weer terug. Waagstuk In bonte rij passeren ze de revue. Een dame die het wel nimmer zal leren, een jongeman die nooit veel verder is gekomen dan het A.B.C., maar een foutloos examen aflegt, een oudere heer, een meisje, dat over twee weken naar Italië gaat. „Ik moet slagen", zegt ze, „de reis is al uitgestippeld. Ze brengt het er op het nippertje goed vanaf, maar naar mijn gevoel is het be slist onverantwoord deze juffrouw alleen' met een auto naar het bui tenland te sturen. Na drie jaar binnenlandse ervaring zou het mis schien wel lukken, maar nu, zon der enige rij-routine, is het een hachelijk waagstuk. Vind ik ook, ziegt de adviseur, maar dat kan je niet zeggen. Ze is geslaagd, en daarmee af. Meer mogen wij niet doen. Een ding wordt mij bijzonder duidelijk; het sprookje van „als-je- een - fout - maakt - ben-je -gezakt" mist elke grond. In het kielzog van de heer Van Haasteren heb ik ver schillende mensen een gunstig rap port zien krijgen, alhoewel zij op meer dan een punt over de schreef gingen. Sterker, het oordeel van de heer Van Haasteren was in vele gevallen veel gunstiger dan dat van mij, als leek. Stel uw eisen niet te hoog, aldus de adviseur, vergeet niet, dat deze mensen nog geen enkele rij-routine hebben. En toch zakt ongeveer zestig procent. Het is moeilijk uit te ma ken in hoeverre hier de schuld moet worden gezocht bij een slech te voor-opleiding, vast staat ech ter, dat bij een betere opleiding tot het rij-examen dit percentage veel lager zou liggen. Het bewijs daar van vindt men in Duitsland, waar bovendien de eisen voor het be halen van het rijbewijs nog hoger liggen. Ze komen en ze gaan. Ten ijs be slagen of als vcrkcertechnische on- volwaardigcn. De adviseurs doen hun werk. Ze nemen de ogentest: kjjk eens naar het nummer van die wagen. Hoe luidt het- Honderden worden zo per dag onder het mes genomen. Honderden, die met een motorrijtuig de weg op willen. Straks zult u ze tegenkomen, hope lijk zullen ze langs u heen gaan. Het Is aan de adviseurs, dienaan gaande nu al een prognose te ma ken. Als zij een slechte rijder de weg op sturen, kan het doden kos ten. Hun taak is een verantwoor delijke taak. Als zij een fout ma ken, kan in vele gevallen zelfs de arts niet meer helpen Het rij examen dient te worden afgeno men binnen een half uur. Het examen is vlot verlopen. De kandidaat wéét, dat hij geen fouten heeft gemaakt. Het ging allemaal op rolletjes, denkt hij verheugd en stapt de auto uit. Kijken of er van achteren geen verkeer nadert, is hem geleerd, maar wat geeft hethet examen is toch voorbij Dit komt vaker voor, dan men zou vermoeden. De adviseurs kunnen daar sterke staaltjes over vertellen. Het klakkeloos openen van een portier is een grote fout. Men mag met een gerust hart aannemen, dat deze kandidaat, ondanks zijn voortreffelijke rijtechniek, niet is geslaagd. Evenmin als de man, die op het nippertje voetgangers mist, of met de examen-aulo door plassen rijdt, om bewust de voetgangers nat te „plenzen". „Wat geeft het?" zei er een tijdens het examen, „WIJ zitten toch droog!" In zo'n geval kan rijtechniek alleen niet helpen, de adviseur let óók op hel gevoel voor menselijke verhoudingen op de weg. Terecht. (Van onze verkeersredacteur) HOE ze heet, zal ik maar voor u verzwijgen, maar ze kwam uit Zuid-Holland, die onfor tuinlijke juffrouw, die nog al tijd op het Centraal Bureau Afgifte Rijvaardigheidsbewij zen staat geboekt als de onge slagen recordhoudster. Zij is, en ik heb dit uit de mond van de directeur Westerlaken zelf, niet minder dan twee en dertig keer voor het rij-examen ge zakt, een trieste titel die zij in de toekomst wellicht nimmer zal behoeven te verdedigen. Al tweeëndertig keren diende zij met onvermoeide ijver een aan vraag in, verscheen stipt op de voorgeschreven tijd ter plaatse, chauffeerde onder het kritisch oog van de adviseur.... en vond een week later in de bus het bekende briefje met rood aangestipt de punten, waarop zij ditmaal weer had gefaald. Maar zij bleef aan houden. Haar naam kreeg bij alle functionarissen dezelfde prettige vertrouwde klank als die van een stamgast in een wijk-café; zij be hoorde zo'n beetje bij de inventa ris. De drieëndertigste keer ten slotte is zij geslaagd. Tot vreugde van iedereen, want zo zeggen ze nog steeds op het bureau, zij bleef altijd even vriendelijk; glim lachend incasseerde zij de ene te leurstelling na de andere om steeds weer met vernieuwd optimisme aan de slag te gaan. Een charman te dame, die nu trots rondrijdt met het duurste rijbewijs, dat ooit in Nederland werd uitgegeven. het nog niet afgelopen. Talloos zijn de gevallen van kandidaten, die eerst na de tiende of de vijf tiende keer aan alle eisen konden voldoen. Hoe komt dat? Is het examen, dat moet worden afge legd, dan inderdaad te zwaar? Neen, beslist niet. Integendeel, het examen is veel te licht. Het ware wenselijk, dat de kandidaten veel intenser aan de tand werden gevoeld, het is beslist onvoldoende om, zoals op het ogenblik het ge val is, te volstaan met vijftien mi nuten praktijk en twintig minuten theorie. Het huidige verkeer is een spel op leven en dood. Wie de bevoegd heid wil hebben de kindertjes het aap-noot-mies bij te brengen dient zich aan heel wat zwaardere eisen te onderwerpen dan de man. die straks in een glimmende granaat door liet land zal stuiven. Uit het feit, dat mensen, die wel voor the orie, maar niet voor praktijk slaagden, bij een volgend examen ook zakken voor praktijk, blijkt wel, dat een gunstige uitslag van het examen beslist geen grondige rijtechniek garandeert. Daarom, bent u geslaagd voor uw rij-exa men, het heeft weinig te beteke nen. Het is slechts een formaliteit. Een noodzakelijke formaliteit, om een complete chaos te voorkomen, maar beslist geen garantie voor een veilig weggebruik. Helaas, het kan niet anders, Ook het Centraal Bureau Afgifte Rij vaardigheidsbewijzen, dat dit jaar weer ongeveer een half miljoen kandidaten te verwerken kreeg, stelt zich op het standpunt dat de examens te licht zijn, maar een zwaarder examen zou een nóg gro ter aantal gezakten impliceren. En dat komt dan, omdat de vooroplei ding van de meeste kandidaten be slist niet op een strengere selectie is berekend. En daar belanden we dan op het tere punt; het rij-bcwijs. In dit land. dat kermt over een veiliger verkeer, dat in zijn dagbladen da gelijks de zwarte lijsten ziet ge- gepubliceerd, dat op alle fronten propaganda voert voor meer be schaving op de weg en beter be grip onder de weggebruikers, dat zich uitslooft in het geven van cur sussen voor allerlei vrijwilligers, in datzelfde land is het onderwijs voor de gemotoriseerde weggebrui kers nog een verwaarloosd stief kind. Kandidaten die in een auto willen gaan rijden kunnen worden geïn strueerd door lieden, die van die instructie geen jota snappen en zich uitsluitend aan het feit, dat zij wel voor het rijbewijs slaagden, hun onderwijsbevoegdheid ontle- Er rijden, in Nederland, veel mensen rond met een duur rijbe wijs. In de volksmond heet het, terecht, dat het behalen van het rijbewijs een kostbaar „grapje' is en dat klopt, want maar ongeveer veertig procent van de kandidaten speelt het klaar de eerste keer te slagen. Zestig procent moet het nog eens over doen en daarmee is Wanneer mag u claxonneren? Wat mag u niet op een auto-weg? Waar mag U niet stoppen. Wat betekent een oranje knipperlichtDe adviseurs vuren hun vragen af en de kandidaten geven hun antwoord. Een spannend en dodelijk vermoeiend spel, dat echter beslissend is voor de vraag: mag ik alleen ae weg op? nen. Wettelijk geldt als enige be paling, dat de instructeur voor zien van een geldig rijbewijs in staat moet zijn in te grijpen, wan neer hij de leerling onderricht geeft en dat is een bijzonder ruime bepaling, want wie zegt dat de aanwezigheid van een handrem in een auto in deze al niet voldoende „zekerheid" biedt. In dit opzicht mogen wij, Ne derlanders, wel naar Duitsland kij ken. Daar wordt iemand eerst rij- instructeur, wanneer hij a) mini maal vijfentwintig en maximaal veertig jaar oud is, b) gedurende drie maanden de opleiding aan de Technische Academie te Wupper- tal heeft gevolgd en die met goed gevolg een bijzonder zwaar staats examen heeft afgelegd. Is het te verwonderen, dat in dit land het aantal afgewezen kandidaten voor het rijbewijs slechts tien tot vijf tien procent van het totaal be draagt? Er zijn, gelukkig, ook voor Ne derland nieuwe voorzieningen in de pen. Bij de behandeling van de zaak tegen de Goudse rijschool houder is j.l. dinsdag nog eens duidelijk ter sprake gebracht, dat de Federatie van Nederlandse Or ganisaties voor het personenver voer van mening is, dat de huidige toestand niet kan worden gehand haafd. Trouwens, ook de minister van Verkeer en Waterstaat is niet ongenegen hier in te grijpen, de moeilijkheid is alleen, dat eventue le wettelijke maatregelen in strijd kunnen zijn met de bepaling in artikel 208 van de grondwet, dat vrijheid van onderwijs waarborgt. Voorlopig zal de oplossing moe ten worden gezocht in een wijzi ging van artikel drie van het we genverkeersreglement- Men stelt het zich zo voor, dat de instructeur: tenminste drie jaar in het be zit moet zijn van een geldig rijbe wijs; met goed gevolg een door het C.B.S. ingesteld verzwaard exa men heeft afgelegd, een examen, dat dan door twee adviseurs zal worden afgenomen. Het lijken wel de minimum-eisen, waaraan een instructeur moet vol doen, toch zal men blij zijn. wan neer deze regeling eenmaal offi cieel is aanvaard. Het zal, verge leken met de huidige toestanden, een grote stap vooruit zijn. „Toch is dat niet het geval", vertelt mij de heer Westerlaken. Iemand, die lichamelijk niet tot Stilleven voor het examengebouw. Scooters en auto's staan gereed. Aan hen zal het niet liggen, wan neer er fouten worden gemaakt. rijden in staat is, zal niet langer dan een maand achter het stuur zitten. Ons controlesysteem werkt in dit opzicht voortreffelijk. Neem van mij aan, dat zo iemand beslist zal worden gesignaleerd. En dat is dan ook het geval met die chauffeurs, aan wie door de rechter voor een bepaalde tijd de rijbevoegdheid is ontzegd. Het is wel eens voorgekomen, dat derge lijke lieden, terwi.ilihun „straftijd" nog niet was afgelopen, een nieuw examen aanvroegen. Ook hierte gen heeft het Centraal Bureau zich „gewapend". Met behulp van een Hollerith-machine wordt elke aan vrage gechequed aan de „zwarte lijst", waarop alle namen van ver oordeelde en medisch onbevoegd geachte rijders voorkomen. Deze lijst wordt elke dag met behulp van de staatscourant bijgehouden. Zo gaat het werk in het Haagse brein onafgebroken door. Men vormt er een onderdeel van het Nederlandse verkeersgeweten. Hier zetelen hoge bomen, die veel wind vangen. Maar moeten zij niet de eerste schok breken van de dodelijke verkeersstorrti op on ze wegen. De zwarte lijst, die elke dag in de kranten wordt gepubli ceerd, wettigt zelfs de wens de bomen nog hoger te laten opgroei en. Maar in Nederland voelt men daar niet veel voor. Het voorstel, de kandidaat, na het behalen van zijn examen een half jaar proef te laten rijden b.v. met een grote L op zijn wagen om hem daar na nog eens aan een grondige test te onderwerpen, en intussen op zijn voorlopig rijbewijs alle ge signaleerde verkeersfouten door politiemannen te laten noteren, vindt geen warme ontvangst. In andere landen*kan dat wel. Daar is iemand met een rijbewijs inder daad een geroutineerd chauffeur.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 8