hielpen
bij voeding van
Amerika's bossen
Forest Service strijdt een halve eeuw
voor handhaving van de
houtvoorraad
Zorgeloze pioniers
Om 40.000 woningen
Wat bezielt Curacao?
Waardevol zaagsel
Nylongarens en
vliegtuigen
Wildernis heeft
waarde
Jagers, vissers
kampeerders
ZATERDAG 12 OKTOBER 1957
Het resultaat van al die sa
menwerking heeft niet op zich
laten wachten. Terwijl in het
begin van deze eeuw het na
tionale bosbezit nog voor het
grootste deel onontwikkeld
gebied was waar doorheen
slechts heel enkele wegen lie
pen om de bescherming en
verbetering ervan te verge
makkelijken, spelen de bossen
nu een voorname rol in de
Amerikaanse economie. Zij le
veren niet meer uitsluitend
een tiende deel van het mate
riaal voor de houtverwerkende
bedrijven, maar heel de bos-
bouwpolitiek is erop berekend
om dit nationaal bezit ook
tevens voor andere doeleinden
nuttig te maken. Miljoenen ja
gers, vissers en kampeerders
vinden er voortdurend de ont
spanning, die zij na het wer-
ken in de steden nodig hebben.
En in de zomermaanden leve
ren de bossen voedsel voor
acht miljoen koeien en scha
pen. De bossen helpen over
stromingen voorkomen en de
watervoorziening veilig stel
len voor de bevolking van
honderden steden, voor de
bevloeiing van meer dan 5
miljoen hectaren landbouw
grond, voor ongeveer 600 elek
trische waterkrachtcentrales
en voor duizenden fabrieken.
Er liggen aan dat alles natuur
lijk verschillende actieprograms
Bepaald niet in het minst wordt het moderne
overheidsbeleid gevoerd met behulp van subsidies.
Het bestaan van toneelverenigingen, balletgroepen
en amateurclubs van diverse pluimage hangt voor
het grootste deel af van wat de overheid van hun
optreden en hun plaats in het culturele en sociale
herstel verwacht.
Door een merkwaardige politieke ontwikkeling
is ook de woningbouw en de richting waarin zij
zich beweegt onderworpen aan de wijze, waarop
de vaderlandse bewindvoerders hun subsidie
beleid wensen uit te stippelen. De woningbouw,
die een van de urgentste zaken binnen ons natio
nale bestel vormt, heeft zich de laatste tien jaren
bekneld geweten tussen huurpolitiek enerzijds en
subsidie beleid aan de andere kant en het mag
bepaald geen verwondering wekken, dat dit
wriivingsproces af en toe de vlammen naar buiten
sin ut*.
In dit licht moet men, naar wij menen, de
nogal scherpe conclusies zien, die het hoofdbestuur
van de Bond van Bouwondernemers naar aan
leiding van de door de minister Volkshuisvesting
en Bouwnijverheid afgekondigde Premie-beschik
king Woningbouw 1957 voor de particuliere bouw
heeft getrokken. Zoals de lezer bekend zal zijn,
is de particuliere woningbouw in de na oorlogse
jaren niet het troetelkind van het overheidsbeleid
geweest. Politiek touwtrekken en een sterk op het
conserveren van oude prijsverhoudingen gericht
huurbeleid hebben (1e woningwetbouw op een niet
bescheiden troon verheven. Maar het subsidiari
teitsbeginsel vraagt nu eenmaal in de verzorgings
sfeer om een aanvullend optreden van de overheid
en de doorwerking van dit beginsel heeft minister
Witte er blijkbaar toe bewogen om de gewraakte
premieregeling op stapel te zetten. Gelimiteerd
is de woningwetbouw nu tot 40.000 woningen per
jaar en de overige 40.000 wil de overheid gaarne
uit particulier initiatief zien ontstaan.
Maar de noodzaak deze breed gedachte particu
liere bouw ook binnen het bereik van een breed
publiek te brengen heeft merkwaardige complica
ties opgeroepen. De minister richt zijn premie
beleid in deze sector kennelijk op het totstand
komen van woningen, waarvan de huur de
bewoners niet al te zwaar op de maag komt te
liggen. En dat door volle en halve premies toe
te kennen voor die woningen, waarvan de huur
bepaalde grenzen niet overschrijdt.
Maar daarmee voelen de leden van de Bond
van Bouwondernemers zich weinig gediend.
Subsidies op woningbouw achten zij terecht de
consequentie van het in de afgelopen jaren ge
voerde huurbeleid. Maar zij menen, dat het
speciaal richten van deze subsidies op woningen
met lagere buren de aanbouw van woningen op
exploitabele basis in de weg zal staan. De huuï -
grenzen verhogen of de subsidies, is de conclusie
waartoe het hoofdbestuur van de genoemde Bond
is gekomen; anders zal het beoogde jaarlijkse
aantal van 40.000 woningen in de particuliere
sector niet worden bereikt. En de felheid waarmee
zij dit standpunt verdedigen zal wel samenhangen
met de vrees, dat de zolang gevraagde grotere
vrijheid tot particuliere bouw slechts in naam zal
worden bevorderd, maar niet tot vruchtbaarheid
zal kunnen leiden. En dat zal on de gelding van
het subsidiariteitsbeginsel beslist niet gunstig
werken.
Deze vrees van de bouwondernemers hangt
uiteraard samen met het vraagstuk van de
kapitaalsvoorziening:. De kapitaalsschaarste heelt
de rentevoet opgevoerd en dat dreigt extra zwaar
op de exploitatie van nieuwe woningen te gaan
drukken. Tegenover de bezorgdheid op dit punt
zouden wij echter willen opmerken, dat juist de
bestedingsbeperking de strekking vertoont uit ons
nationale inkomen de benodigde middelen te
dirigeren naar de meest bedreigde plaatsen, waar
toe de woningvoorziening zeker behoort.
In laatste instantie hangt het vertrouwen, dat
men in de Prcmiebcschikking 1957 stelt, dan ook
af van het vertrouwen, dat ten aanzien van de
bestedingsbeperking wordt gekoesterd. En hoe
klein dit vertrouwen in sommige kringen mag
zijn, van een overheid, die niet in zichzelf ver
deeld wil zijn, mag slechts worden verwacht, dat
zij plannen ontwerpt, die in het kader van haar
totale beleid passen. Wat onder de gegeven
omstandigheden wil zeggen, dat het woningbouw
beleid zich tegen de bestedingsbeperking dient
aan te vleien en daaruit de vruchten behoort te
plukken.
Welke zijn de consequenties van het besluit van
de Eilandsraad van Curacao om toch maar geen
gebruik te maken van het Nederlandse aanbod een
lening van 38 miijocn voor opbouwprojectcn in de
Antillen te garanderen?
Deze zaak is in ons Kameroverzicht van dmsdag
uitvoerig uiteengezet. Daarin stond vcimcld, dat
er een telegram was gekomen uit Curacao met
het bovengenoemde besluit van de Eilandsraad.
Het gevolg was, dat het wetsontwerp, dat die
middag zou worden behandeld, werd aangehouden.
Wij hebben dat toen ook begrijpelijk genoemd,
omdat werd medegedeeld, dat de Staten van de
Antillen dezer dagen en dit is gisteravond
geschied bijeen zouden komen om deze kwestie
te bespreken.
Het besluit van de Eilandsraad is intussen
hoogst eigenaardig. De Antillen hebben geld
nodig voor allerlei nieuwe projecten. Met de uit
voering daarvan is Aruba het verst gevorderd.
Het waterproject, dat men daar onder handen
heeft, zal andere welvaartsbronnen tot gevolg
hebben als de afzet van water, chloor en andere
produkten, de bouw van een chemische iabriek,
die aan honderden mensen werk zal bezorgen,
goedkoper electriciteit, eigen voorziening in de
groenteteelt en zo meer.
Het vreemde is wel, dat er in het begin van
dit jaar een commissie naar Nederland is gekomen,
waarin o.a. drie leden van de Eilandsraad van
Curacao zitting hadden. Daar alleen de regering
zelf officieel kan onderhandelen, stond deze missie
onder leiding van de minister van financien, de
heer Irausquin, maar de Eilandsraden, dus ook
Curacao, hadden vertegenwoordigers in deze missie
aangewezen om bij de Nederlandse regering deze
garantie te bepleiten.
Achteraf desavoueert men nu zyn eigen leden
met de mededeling, dat men het geld niet nodig
heeft, men zichzelf wel kan redden en men Neder
land niet lastig wil vallen.
De Eilandsraad Curacao is niet gemachtigd om
gelden buiten het eiland op te nemen, dus zou zu
kans moeten zien de benodigde gelden op het
eiland zelf te verkrijgen. Maar als dat zo is, dan
was die mogelijkheid er vroeger óók en had men
aan die missie naar Nederland niet moeten deel
nemen. Men kan in het optreden van de Eilands
raad moeilijk iets anders zien dan een politiek
spelletje. En dat betekent terloops opgemerkt
eigenlijk een klap in het gezicht van Nederland.
Nu behoeven de Staten van de Antillen zich
echter van dit besluit van de Eilandsraad mets
aan te trekken en zij kunnen besluiten zij zul
len dat maandagavond ongetwijfeld doen om
de garantie van Nederland te aanvaarden.
Wat is daarvan de consequentie voor Curacao
zelf?
Het is deze, dat de regering van de Antillen
dan een lening zal aangaan onder garantie van
Nederland en aannemend, dat Aruba een ver
standiger houding aanneemt dit eiland wel kaar
deel van deze lening zal geven, dat het nodig "eelt,
maar aan Curacao niet. Immers Curacao heelt
alleen voor haar gebied het besluit genomen
momenteel deze garantie niet te aanvaarden. In
dien dan Curacao het benodigde geld qp het
eiland zelf niet zou kunnen vinden, zou de Eilands
raad op hangende pootjes alsnog naar de regering
kunnen gaan, nadat hij het genomen besluit zou
hebben ingetrokken.
Maar het kan ook zijn, dat dit de inleiding
wordt tot een politiek geharrewar op het eiland
met de bedoeling er politieke munt uit te slaan.
Men zal daar dan echter toch wel dienen te be
seffen, dat dan de belangen van het eiland aan
partijpolitiek voordeel ondergeschikt worden
gemaakt.
Kunststoffen
De Amerikanen zijn zuinig geworden op liun houtvoor-
raad en zij woekeren met elk korreltje zaagsel. Eeuwen
lang is dat anders geweest, en met een oppervlak van 630
miljoen acres, dat is 256 miljoen hectaren bosgrond mogen
zij op het eerste gezicht niet ontevreden zijn. Toch is er een
moment geweest dat het ras van de woudlopers, dat in de
verhalen van Aymard en Cooper zo naarstig gecultiveerd
werd, behalve door een literaire ook door een natuurlijke
dood werd bedreigd. Toen deze eeuw begon was er in
Amerika nog maar tweederde over van de begroeide bos
grond waarover dit land drie eeuwen eerder beschikte.
Ondanks een vele malen grotere bevolking en zonder al te
veel houtbestedings-heperkende maatregelen is men erin
geslaagd, sindsdien zijn bomenvoorraad op peil te houden.
Het begin wan de Forest Service was primitief, en opzichter Griffin
moest zich in 1909 maar met een grote keisteen behelpen toen hij
eigenlijk een tekentafel nodig had.
Nu hadden de pioniers uit de
goede oude tijd inderdaad nogal
vlot met de bomen en bossen van
hun nieuwe land omgesprongen.
Zij leefden in de roes van de ein
deloosheid ervan, en wanneer een
bos de uitbreiding van hun neder
zetting in de weg stond was er
niets eenvoudiger dan het uit te
roeien. In alle zorgeloosheid had
den zij de jaren daarvoor al het
hout uit die bossen overvloedig ge
bruikt, om niet te zeggen verspild.
Zoals zij ook hun grasland zo in
tensief lieten beweiden, dat alle
verdere groei er onmogelijk was en
kostbare landbouwgrond aan erosie
ten onder ging. Zij koesterden
maar heel weinig zorgen voor de
dag van morgen. Hetgeen natuur
lijk heel prettig was voor die
pioniers, maar wat aan de genera
tie, die na hen volgde toch wel
meer dan eens de verzuchting
heeft ingegeven, dat het toch wel
zo nuttig zou zijn geweest als die
lieden van de huifkarren en de
blokhutten wat zorgzamer met hun
natuurlijke hulpbronnen hadden
huisgehouden.
Merkwaardig genoeg heeft intus
sen de ironie van het lot gewild,
dat voor een deel de kunststoffen
die op ander gebied een concur
rentiestrijd op leven en dood heb
ben aangegaan met het hout als
redders in de houtnood hebben
voorzien. Terwijl vroeger twee
derde van elke gevelde boom als
waardeloos materiaal opzij werd
gegooid, en later nogeens 15 pro
cent van het resterende derde deel
als zaagsel verloren ging, worden
nu het zaagsel en de spaanders met
behulp van phenolharsen tot goed
kope plastics verwerkt. Zij worden
gebruikt in vulpennen en tele
foontoestellen, zoals het zaagsel
ook als noodzakelijk bestanddeel
bij de fabricage van linoleum nog
nuttige diensten kan bewijzen.
Nog in de laatste periode van de
oorlog gingen er jaarlijks 66 mii
jocn ton hout bij het kappen en bij
de verwerking verloren. En nog
eens 43 miljoen ton werd als
brandstof voor de houtverwer
kende industrie gebruikt. Tegen
woordig echter hebben de plastics
de houtafval zo waardeloos ge
maakt, dat sommige fabrieken het
voordeliger vinden om steenkool
te kopen en de restanten hout in
geld om te zetten. Zelfs omge
waaide bomen, die door de echte,
onvervalste, ouderwetse houthak
kers met de nodige minachting
werden bekeken, hebben nu plot
seling waarde gekregen. Evenals de
zachtere houtsoorten waarover die
oude lumberjacks in een home
risch gelach de bomen van hun bos
sen zouden hebben doen trillen als
iemand ze voorspeld had, dat ze
nogeens voor de steel van hun bij
len zouden worden verwerkt. Toch
zijn die stelen nu sterker dan de
vorige generatie ze van het hard
ste hout ooit heeft durven dromen.
Door persen en lijmen kon er
van zachte houtsoorten voor de
Milwaukee Railroad zelfs een goe
derenwagon worden gemaakt
waarvan de wanden sterker zijn
dan staal. Of spoelen voor het
winden van de fragiele nylon ga
rens. die door minder harde en
gladde materialen veel meer kans
zouden hebben op beschadiging.
Wanneer we op een concert een
clarinetsolo horen is dat zwarte in
strument misschien wel van geel
berkehout, dat onder druk tot de
helft van zijn oorspronkelijke om
vang is teruggebracht, en dat
zelfde zouden we kunnen zeggen
van die piano of die viool. Vlieg
tuigbouwers verwerken voor de
buitenbekleding van hun snelle
toestellen een sandwich van licht
aluminium met een kern van het al
even lichte balsahout, en niettegen
staande een dringend tekort aan
wit eiken, dat sinds jaar en dag de
basis voor de scheepsbouw vormde,
zag de Amerikaanse marine toch
kans om een vloot van 86 grote en
172 kleine houten mijnenvegers op
stapel te zetten, die om het ge
vaar van magnetische mijnen te
omzeilen hun stalen voorgangers
moesten vervangen.
Dat zijn zo maar enkele voor
beelden, doch zij kunnen voldoende
zijn om te laten zien hoe een com
binatie van kunststoffen en bijzon
dere bewerkingsmethoden elk ve
zeltje hout een nieuwe waarde
heeft gegeven. En om die lijst nog
groter te maken publiceren de on
derzoekers van het Laboratorium
Ook na een halve eeuw ontbreekt het de opzichters van de Forest Service niet helemaal aan romantiek.
Er bestaan nog tal van uitgestrekte gebieden waar paarden het einge middel voor vervoer zijn.
Oregon een der drie staten aan de kust van de Stille Oceaan
is befaamd om de hoge en dikke bomen die er groeien. Vrachtauto's
brengen de stammen naar de dichtstbijzijnde rivier, waarna zij op
eigen gelegenheid de zagerij bereiken.
voor Bosbouwprodukten in Madi
son (Wisconsin) jaarlijks 125 tech
nische artikelen ovei het resultaat
van hun studies. Zij praten met
3.000 bezoekers en beantwoorden
meer dan 50.000 vragen over spe
ciale onderwerpen. Ruim 300 be
zoekers uit alle'-delen van de we
reld nemen hun technische rap-
4
porten mee naar huis en laten zo
ook anderen daarvan profiteren.
Dit alles is mee -mogelijk, doordat
er met de patentrechten op de
meeste vindingen nogal royaal
wordt omgesprongen. „Ons labora
torium is er voor het algemeen be
lang", zegt de heer J. A. Hall, die
er de leiding over heeft. „Daarom
hoeven de gebruikers eryan voor
het resultaat van ons werk niet
nog eens extra te betalen."
Zoiets is natuurlijk een nobel
streven, en als alle bezitters van
patenten er ook zo over dachten
als Mister Hall, zouden er heel wat
artikelen met een lagere prijs uit
de bus komen. Maar het laborato
rium var. de heer Hall heeft dan
ook niet zozeer de bedoeling om het
houtverbruik te stimuleren als wel
de mensen te leren, met de be
schikbare voorraad zo goed moge
lijk om te springen.
..f
Wie dat ook doen, dat zijn de
mannen van de Forest Service, de
onder het departement van land
bouw vallende dienst voor het bos
wezen, die nu al een halve eeuw
vecht voor het behoud van de bos
sen, die buiten de specifieke
woongebieden nog altijd een derde
van de oppervlakte der Verenigde
Staten bedekken. „Hun eerste gro
te verdienste is geweest", schreef
Richard E. Mc Ardle in het maand
blad Soil Conservation over deze
mannen, „dat zij de mensen tot het
inzicht brachten, dat zowel de wil
dernis als de landbouwgronden
een blijvende gebruikswaarde kon
den krijgen. Voor hen betekende
behoud tevens vernieuwing.
Het is in die geest vooral, dat er
voortdurend aan het instandhou
den van de houtvoorraden wordt
gewerkt. Er werd een balans opge
maakt van de nog beschikbare re
serves, de bosbouwprograms van
de verschillende staten werden met
elkaar in overeenstemming ge
bracht, en ook de particuliere be
zitters van bosgronden werden in
het werk van de dienst betrokken.
Daarnaast stichtte de Forest Ser
vice een aantal stations voor bos
bouwkundig onderzoek, tot zelfs in
ver van huis verwijderde streken
als Puerto Rico en Alaska. En
ook het reeds genoemde Laborato
rium voor Bosbouwprodukten, een
der grootste ter wereld, dat zijn
onderzoekingen in nauwe samen
werking met de universiteit van
Wisconsin verricht, is een schep
ping van de Forest Service.
ten grondslag. Acties tegen het ge
vaar van bosbrand en acties voor
herbebossing, bescherming van de
wildstand en bestrijding van ziek
ten en insekten, technische hulp
aan eigenaren van bosgrond en be
schikbaarstelling van materiaal
voor nieuwe aanplant. Meer dan
dertig universiteiten en colleges
leveren daarvoor de vakmensen, en
als een van de voornaamste succes
sen van die opleiding wordt de
vooruitgang in de particuliere bos
bouw beschouwd. Terwijl er vroe
ger alleen maar roofbouw werd
gepleegd is nu de aandacht van de
grote houthandelaren en de papier
fabrikanten, die tot de grootafne
mers van hout behoren, voortdu
rend op de toekomst gericht.
Toch zou het verkeerd zijn, dit
alles alleen maar te zien als po
gingen tot een grootscheepse red
ding uit een nood, die de belang
hebbenden bij het boswezen te
Wijsheid uit het bos. Enorme rollen houthoudend krantepapier
worden naar alle delen van de wereld verscheept. De houthakker
die de grondstof verzamelde draagt daardoor indirect bij tot een
beter begrip tussen zijn medemensen.
hoop deed lopen. Veel meer is het
zo, dat de tegenwoordige generatie
voortbouwt op de grondgedachten
van de pioniers. Als die zich ergens
wilden vestigen bekeken zij eerst
eens ernstig of er voldoende water
en goede landbouwgrond aanwezig
waren. En hout voor het bouwen
van hun huizen en het maken van
de afrasteringen.
Water, bos en vruchtbare grond
vormen nog altijd drie natuurlijke
grondslagen voor een gezonde eco
nomie. Alleen gaat een jongere go»
neratie daarmee minder roekeloog
om dan de oude pioniers, die werk
ten zonder zich een voorstelling te
maken van wat de dag van morgen
brengen kon.
Will. Kortekaas.