'n gesprek met aalmoezenier
en directeur
DE VRIJHEID
wereld
van het programma
Dansen, rond de vrijheidsboom
4,r°LE0G™
- -i:
sterft niet
EEN INDRUK
MISSAAL biedt plaats voor
èf - jgSgpr
I
Nogmaals
Blllt
■m
Z^M£AG_i9 OKTOBER 1957
PAGINA
m"
Het spreekt van zelf dat we
na ons bezoek aan de Levens-
Scho°l in druk gesprek raken
met degenen die er'de leiding
hebben en zo komt het dat we
°od een tafel met directeur en
^moezenier van zo'n school,
e§eleid door het getik-tak van
eeh typemachine van alles ho-
Pen 0Ver een school die geen
school is.
vr*r u he levensschool typeren?"
gen we de directeur.
Vandaa°gP de *5?h6t
te"Maar om enssch°01"-
We°P d'® vorming terecht
0 denken" ten niet aan een
«ilk
mmmm?
Sde'n. ï?lgan 00k de d iscussieme-
i arakter 'neorielessen moeten het
l/dgens an, een gesprek dragen. De
Aptlï°f- met vragen aan ko-
voor" eiten 2aan dan ook al-
^CLens„ moeten met problemen
Ver WvDat doen ze ook, want
bhartigheid hebben we te-
Geestelijke verrijking
Adem van het leven
Het is nu bijna een jaar ge
leden dat de mensheid zich
diep schaamde, door zo on
menselijk te zijn.
Wat op 23 oktober in Hon
garije gebeurde raakt ons
allen. Aller zondigheid bouw
de zich een monument van
bloed.
Verloren paradijs m
■;V:*
z4k aalmoezenier typeert de nood-
ken 500r te zeggen: „Op de fabrie-
gan„ aat het bord Verboden Toe-
Satiz' betekent verboden toe-
oua.» Voor onbevoegden, dat zijn
hem s, €n .Priesters". We begrijpen
'haar 1S ge®n concreet verwijt
ZoV6e,een aanduiding hoe losgelaten
v°elen •°ng,® mensen zijn en zich ook
het b h*- volwassen wereld van
die t)f. De levensschool is er om
VerlopenPaSSing Seleidelijk te doen
om miClemt te meer waar het gaat
naar v^iS€n' die ook nog °P weS zijn
hiding assenheid en dus weer de
^6®n 5ov^an opvoeder behoeven.
r« ka J^noolmeester, maar een oude-
eraad die verwijzen kan.
EdAGogische begeleiding
s"he bea^^sobool is een pedagogi-
^assenhf-!ilding op weg naar de vol-
van <je ld- Daarbij gaan we uit
■hens 'evenssituatie van de jonge
2i3ti n]aafr ,het om gaat en dat is
du c S-in ^et bedrijfsleven. U
vakken^ denken aan een school
"Maar
k°cl1 kunn moeiiyhheden moeten
gezin?"" worden opgevangen in
gezh?.®en verwijt zijn aan
oat lijkt me onjuist".
Is ^ah een'+^i ke* zo dat er sprake
th n> alh eten 'in vele ge-
aan o 1 niemand iets kan
at 'n hef6!1 ontwikkeling die zich
sPeeit>. karakter van net gezin
h vankeI?,t^Ii dat we uit moeten
C<w! eenmaal°^Crete situatie en die
6 maat=iu dat de gecompli-
lïm^PHceerde PPb met zi;in even
din83^ eisen moeilijkheden on-
gezfnmilieu dat S aan bet opvoe-
andere aar> de h,plaats "in er
kelijk k pv°edin„Jag waardevolle
J 1 b.v. de T ^'milieus noodza-
»»Oc 2ei
wlUj''e eh we ?-S gaJn uit van een
km,llngen aan tÏÏ er niet om nieu-
difff te vorrna leren> maar om de
niet v°lwassen no tot een zelfstan"
li.. - ^^SOOnliik-ViAirl r\\0
biet /0lWassen nö een zelfstan-
Woa„°mver gphi p rso°nlijkheid, die
in de aZCn kan worden en
de d°en We i?a,ssa- Alles wat we
vj? a.n het hete6 aalmoezen'er ra-
u dit: °Sen. We noteerden
Sen moet geconfronteerd
*Wr*
Ook de denksport is ingeschakeld bij de ontplooiing van de jonge arbeiders
genwoordig niet te klagen, gelukkig
maar!".
Met allerlei papieren toont de di
recteur ons wat er allemaal aan de
markt is. Elders vindt de lezer er
meer over.
Dan vragen we nog naar de do
centen. Ons blijkt hoeveel idealisme
er voor gevraagd wordt, nu de fi
nanciering van dit belangrijke werk
nog lang niet afdoende geregeld is.
Bovendien leeft men nog in het
stadium van de propaganda.
„Feitelijk", zo betoogt de directeur,
„moet ik mijn tjjd besteden om er
op uit te trekken om overal contac
ten te leggen met directie en sociale
werksters en -werkers in de bedrij
ven. Nog veel meer jongens moeten
van de kansen gebruik maken. Maar
de lessen en de organisatie maken
mijn tyd op.
Dan is er nog het werk van de
vorming van de docenten. Daar is
men ook zo een, twee, drie niet voor
geschikt".
Maar het mooie werk groeit, zo
constateren we.
„En als u tot slot nog iets in de
krant wilt zetten, schrijf dan dit:
Laat ouders en werknemers toch
doordrongen raken van het belang
van dit werk. Werknemers werkt
mee, ouders vraagt erom. Laat steeds
meer jongens deze broodnodige
steun ondervinden".
Vorige week spraken wij over
de levensscholen. Maar er was
zoveel en de zaak is zo belang
rijk en interessant, dat we u
nog eenmaal meenemen voor
een verkenningstocht op dit
terrein.
We praatten met de leiding,
openden het programma en be
klemtonen nogmaals dat het
een gemiste kans is voor elke
jonge arbeider op die school
niet geweest te zijn.
Uit de vele papieren diepen we
dit op:
A. Er is een algemene theoretische
vorming onder het motto „Dit moe
ten wij weten". Daarin worden in ge
spreksvorm behandeld onderwerpen
als: „arbeid en arbeidsverhouding"
en „eerlijkheid en kameraadschap",
„loon - zakgeld", „vrije-tijdsbeste-
ding", „verkering - huwelijk".
B. Actualiteiten zijn regelmatig
aan de orde. Motto: „Gezond en
nuchter oordelen". We lezen: „Vra
gen en kwesties die op dat moment
in het middelpunt van de belangstel
ling staan politieke gebeurtenis
sen, berichten die zij gelezen hebben
in de krant of gehoord hebben door
de radio worden aangegrepen om
hun oordeel te scherpen en hun te
leren de dingen zelfstandig te be
oordelen".
C. Aan handvaardigheid wordt
grote aandacht besteed onder het
motto „De duizendkunstenaar". Dit
geeft zelfvertrouwen en schept een
wereld van mogelijkheden in het ge
zin nu en in dat wat de jongen gaat
stichten. Wat is een zeiler die niet
van teren, knopen en reparatie
weet?
Er wordt gedaan aan hout- en
metaalbewerking, reparatiewerk en
vrije technieken zoals leerbewerking
en boekbinden. De directeur toonde
ons aan de hand van werkopdrach
ten hoe vernuftig de jongen gecon
fronteerd wordt met allerlei moei
lijkheden, maar steeds blijft zo'n
opdracht verwijzend. Zelf kan bij
de zaak uitpluizen. Geen voorkau
wen, zoals dat in onderwijstermen
heet.
D. Lichamelijke vorming. Motto:
„Gezond, fit en weerbaar". De sport
is geliefd. De lezers weten het al:
vooral judo. Iedere jonge mens
krijgt gelukkig heden royaal de kans
zich lichamelijk te ontplooien. Met
je lichaam moet je toch leven7
E. Het laatste onderdeel heet cul
turele vorming. Motto: „Kunnen kie
zen". We lezen: „Op moderne wijze
en aangepast aan zijn mentaliteit,
interesse en instelling, zal gepoogd
worden de jóngen te brengen tot een
kritisch en meer positief gerichte
houding ten opzichte van film, dans,
foneel, cabaret en andere vormen
van vrije-tijdsbesteding.
En dat is dan de Levensschool.
Nog veel meer valt er te vertellen
over de methode bijvoorbeeld, hoe
de jongens in groepen werken, taken
op zich nemen en in een schoolraad
meespelen in wat er op deze school,
die geen school is, gebeurt of ge
beuren moet. Maar we laten het
hierbij, met de plezierige overtuiging
een stuk maatschappelijke en cultu
rele arbeid gesignaleerd te hebben
dat ons aller aandacht en warme be
langstelling verdient.
W v:*
®d stuk handwerk geeft vol-
oening ook aan de maker
en normen. Hij
d tusJfïandig denkend ver-
'Me kunf unnen leggen".
liat.*1®1 ma? Zeggen dit mag niet
de ?a=i maar in de praktijk
iu ^at anders, daar gaat het
U k®t rw doen en hoe moet
,,°m j€ ®nMet een receptenboek
h^d to4 f* ver" De .iongen moet
ddele^» dan oordelen en dan
'd®aai var,°2k grote vormings-
0pmerken zoal3 de insider
*®ssen»geldt ook voor de godsdienst-
u" de aalmoezenier aan.
menselijke noden
Eigenlijk een beetje vreemde
man, die pater Stallaert. Zo aristo
cratisch, rustig en bezonken z'n
neef mr. Stallaert spreekt in z'n
radio-rubriek Peilingen van het
Zonnebloem-programma, zo ruig
en onstuimig praat pater Stallaert.
't Is maar heel toevallig als je
hem een keer treft, want deze
gebaarde missionaris is bijna al
tijd op route, in binnen- en
buitenland. Hij is reiziger in
godsdienstige zaken. Niet in
kaarsen, wierook of medailles,
maar in inissaals, de z.g Stallaert-
missaals.
Op een bijzonder gelukkig mo
ment in z'n leven heeft hij zich plot
seling geworpen op de vertaling
van het Romeins brevier. Talloze
congregaties van kloosterzusters ge
bruiken de door hem verzorgde en
uitgegeven breviers. Maar daarna
nam hij het missaal onder handen.
Met een paar assistenten eerste
klas vakmensen, heeft hij een to
taal nieuwe vertaling geschreven van
het Romeinse missaal.
Wanneer Pater Stallaert zijn mis-
saals ze heten officieel „Stal-
laert-missaals gaat aan prijzen,
voortdurend graaiend in een merk
waardig vies valiesje, dan duizel
je wel even. Hij spreekt uitsluitend
in overtreffende trap. 't Is zo
zegt hij eenvoudig de allerbeste
vertaling, die er bestaat zonder de
geringste twijfel. Hij leest je de
meest uitbundige verklaringen voor
van kardinalen, bisschoppen, uni
versiteitsprofessoren, litteratoren
en ga maar door. Hij legt recensies
£P tafel van praktisch alle katholie
ke kranten ook weer uit binnen-
en buitenland. En daarin heet dit
missaal het superieure werk van de
laatste jaren, met de meest vloeien
de vertaling, 't best bruikbaar en al-
lervolledigst; 't wordt genoemd een
klassiek werk, een volmaakt missaal
met overstelpende rijkdom. Maar
zo denk je dan, dit is de koopman
in pater Stallaert. Je geeft je zo maar
niet gewonnen en je zegt: mag ik 't
meenemen om het eens te bekijken
bij gelegenheid?
Zeker, zeker antwoordt pater
Stallaert, maar over z'n goedmoedige
gezicht glijdt dan een trek van me
delijden, alsof hij wil zeggen: „Wacht
maar je gaat ook voor de bijl
Inderdaad de vele aanwijzin
gen blijken nergens overdreven.
In een brief afgestempeld in Zuid-
Frankrijk schreef hij: „Kun je je
voorstellen, .dat het mijn vurigste
verlangen is, dat dit missaal komt in
de handen van vooral jonge katholie
ken Is dit niet een concrete uitdruk
king van wat er leeft in het hart van
elke priester wanneer hij aan het al
taar staat: dat hij niet alleen de mis
viert vóór en namens de gelovigen
maar ook samen met hen? En is
een goed missaal eigenlijk niet de
samenvatting van alles wat er in
een jong hart aan verlangens kan
leven, op de meest sublieme wijze,
onder inspiratie van de H. Geest
verwoord? Wie dit missaal hanteert
vindt in elke mis weer een rustpunt
een ontmoeting met Christus. „Een
missaal is een geestelijke verrijking
van de eerste orde en denk jij ook
niet zo ging hij voort dat dit
juist nu bijzonder nodig is?"
Tot zover pater Stallaert. En nie
mand zal aarzelen dit alles te on
derschrijven. Een missaal is dik
wijls een moeilijk geval. Talloze men
sen kunnen er nog altijd niet toe ko
men om actief mee ts doen wanneer
ze bij de mis tegenwoordig zijn.
Een overigens niet doorslaggeven
de reden is ook gelegen in het feit,
dat de vertaling van de gebeden
soms zo weinig aanspreekt. En dan
dreigt de onderscheiding tussen ge
loof en leven alleen maar groter te
worden. Daarom is ook zo'n werk
als hier nu voor me ligt zo goed.
Ik kan dat nu allemaal wel schrij
ven, maar allicht zeg je: laat er
eens wat van horen. Goed achter
in het missaal staan een aantal ge
beden, bedoeld als een mogelijkheid
om eens af te wisselen, voorname
lijk bij het dagelijks gebruik van de
vaste gedeelten van de H. Mis.
Hier volgt èen omschrijving van
het Gloria.
Eer aan God in de hoge en vrede
aan de goede disgenoten, die hun
bruiloftskleed, de bruiloft van het
Lam meevieren en Hem nederig
vereren. Wij loven u, Wij prijzen U,
Wij aanbidden U. W(j verheerlijken
U. Wij danken U om de heerlijkheid
waarmee U, Goddelijk Lam de he
mel hebt bekleed en In ons hart een
feest wilt stichten door Uw liefdevol
le komst. U bent de Koning van de
hemel. U bent God als Uw Vader:
Zoon van de Heer, die U van eeuwig
heid voortbrengt. U bereidt de he
mel nu al vóór in ons. U bent het
Lam, dat onze zondigheid vertrapt
want U bent heilig, U bent alleen de
Heer, de Allerhoogste, de vreugde
U, die op U nam te sterven om ons
te verblijden met een eeuwig geluk
God, Man van Smarten, Koning van
Liefde. U bent heerlijk in Uw ver
rijzenis. Amen.
Ieder ziet 't dit is taal. Hier gaat
de adem van het grote leven over
heen. Hier kan ieder mens zich aan
optrekken.
Zo'n missaal als dit is een koste
lijk boek. Hef vat inderdaad alles
samen wat aan verlangen en hun
kering in een mens kan leven. En
dat is niet weinig. Geen mens is te
vreden met wat hij heeft, geen mens
is voldaan over de situatie, waarin
hij leeft. Ieder ziet vooruit, 't Ver
langen drijft elke mens voort. Luis
ter maar eens wat er leeft en hun
kert in je eigen hart. En zie maar
om je heen naar de aspiraties, die
de volkeren in concurrentie met
elkander voeden. En elk verlangen
vindt z'n weerspiegeling in 't mis
saal, waar de gelovige mens zich
mee tot God richt. Vanaf de geboor
te wanneer het kind wordt ingelijfd
m de kerk Gods en de H. Geest dit
kind van twee mensen heeft herscha
pen tot kind van God, totdat de mens
moe en gebroken neerligt aan 't
eind van de weg En alles wat
zich tussen deze twee beslissende
momenten afspeelt Het hele ker-
jaar, vierend al de mysteries
van Christus leven —kan ik hierin
jaar na jaar intenser benaderen.
We worden herinnerd dag na dag
aan hen die ons zijn voorgegaan,
hun grootheid vind ik in dit mis
saal weerspiegeld.
Alle menselijke noden hebben hun
plaats. We vinden er 't gebed om
eenheid: „Wij vragen U, Heer, stort in
Uw goedheid over het Christenvolk
de genade uit van uw eenheid, op
dat het wars van alle verdeeldheid
en één met de ware Herder van Uw
kerk, U passend moge dienen". En
in tijden van oorlogsdreiging: „God
Gij breekt de kracht der oorlogen
en stelt de bestrijders van hen, die
u vertrouwen, door uw machtige
verdediging buiten gevecht; help
uw dienaren opdat de woeste macht
van hun vijanden worde bedwongen".
Daar vind ik dat diepzinnige ge
bed om vrede: God van U gaan uit
alle heilige verlangens, alle goede
voornemens en alle goede daden;
geef uw dienaren die vrede, die de
wereld niet geven kan".
De zieken hebben er hun plaats,
de bedroefden, de eenzamen. We bid
den voor onze vijanden en vervol
gers. Vóór alles leert dit boek ons
vragen om 't éne, waar het in dit
leven op aankomt: God voor u ligt
ieder hart open en heeft elke wil
zijn eigen taal en geen geheim is
voor u verborgen; zuiver door de
Instorting van de H. Geest onze ge
dachten, opdat wij u volmaakt be
minnen."
ander, op een hoger niveau liggen. g
En dan treft het buitengewoon goed, gj
dat ik een missaal kan aankondigen g
van werkelijk grootse allure.
Je ontslaat me wel van de techni- g
sche gegevens als prijs en formaat en g
de verschillende uitvoeringen. Het m
Stallaert-missaal is uitgegeven bij g
Brepols in Turnhout, natuurlijk in g
elke Kath. boekhandel te krijgen, g
Wil je eerst een folder, dan kun je g
die bestellen, lijkt me, bij pater Stal- g
laert, Roermond. g
Dat je er werkelijk rijker van g
mag worden en dat het meest funda- g
mentele en allesomvattende verlan- g
gen van je leven er door mag groei- g
en, dat is de enige bedoeling van g
de samenstellers. g
R. Wesseling C.ss.R. 1§
Als wij hier dus aandacht be
steden aan het smoren van de
gerechtvaardigde Hongaarse re
volutie betekent dat niet een
herdenking van een tragisch feit
uit de recente geschiedenis van
een ander volk, dat ver weg
woont, maar een stilstaan bij een
gruwelijke manifestatie van het
kwaad.
En als het zo is dat in het
kwaad het goede groeit, dan zijn
wij verplicht ons te bezinnen op
wat in dat ongelukkige land ge
beurde, opdat we tenminste iets
zullen ondernemen om het goede
te doen opbloeien om zodoende
een kans te scheppen dat zoiets
als toen gebeurde niet weer ge
beurt.
De uitvoerders van het kwaad
waren ongetwijfeld de Russen.
God oordele over hun persoonlij
ke schuld.
De verdedigers van het goede
waren de Hongaren. Ook het
oordeel over de heldhaftigheid
van deze deugdbeoefening ont
gaat ons.
Het is van onschatbare waar
de dat miljoenen mensen deze
misdaad niet hebben genomen.
En dat staat helemaal los van
de mogelijkheid in te grijpen.
Daaraan zaten zulke verschrik
kelijke risico's vast dat we ons
kunnen voorstellen dat geen in
gezag gesteld mens de verant
woordelijkheid er op af te gaan
heeft durven nemen.
We herdenken ook geen gemis
te kans, we herdenken ook niet
met wroeging onze onmacht
We herdenken het kwaad, de
kruisweg, de moord op Christus,
die hier gestalte kreeg en waar
we allen deel aan hebben.
Maar het protest was er God
dank. En dat moet blijven.
We mogen het niet vergeten, er
geen vrede mee hebben.
Het mag ons niet met rust la
ten.
Stellen wij ons de situatie
scherp voor. Overmacht en ge
weld tegen gerechtvaardigde
menselijke verlangens: vrijheid
en verantwoordelijkheid.
Het brutaalste geweld gepaard
met verraad.
En na het smoren in bloed de
volledige liquidatie in de stilte in
het donker. De misdaad ver
draagt geen daglicht.
Hoever moeten de mensen ge
komen zijn die zich tot dit beuls
werk onder dekking van macht
lenen.
Ondertussen een feitelijk mach
teloze wereld, die wil helpen
maar niet kan, maar die toch sa
mendromt om te getuigen of te
bidden, die vluchtelingen ont
vangt en hulp stuurt om enige
nood te lenigen.
Wat is de misdaad?
De moord op de vrijheid.
Vrijheid, levensvoorwaarde
voor de mens.
Zonder vrijheid is de wereld
onbewoonbaar en hef leven niet
leefbaar.
Vrijheidsberoving is een aan
slag op de Schepping, regelrecht
duivelswerk.
Zij, die in vrijheid leven mogen
wel beseffen wat dit betekent en
acht geven op wat wij met die
vrijheid doen en misdoen, op wat
wij zelf aan aanslagen daarop
plegen.
Vrijheid veronderstelt verant
woordelijkheid.
In verantwoordelijkheid komt
een diep besef van menselijke
solidariteit tot uiting.
Maar ook andersom alleen in
vrijheid kan de mens verant
woordelijk zijn. En daartoe toch
is hij geroepen.
Wij menen, dat ware volwas
senheid betekent de kwaliteit be
zitten in vrijheid deel te hebben
aan de gemeenschap van men
sen, daarin de hem toekomende
taak te vervullen van gezinsver
band tot staatsverband +oe.
Jeugd op weg naar volwassen
heid mag in alles bekwaamd of
opgeleid worden, een opvoeding
die verzuimt deze handelingsbe
kwaamheid uit verantwoordelijk
heidsbesef en zonder dwang bij
te brengen moet mislukt genoemd
worden.
Zo iemand komt aan menswaar
dig bestaan niet toe. Daar wij
christenen de opdracht hebben
beluisterd, Koning van de Schep
ping te zijn moeten wij alle
dwang verwerpen.
Wie de ander dwingt te han
delen anders dan uit noodzaak,
omdat anders destructie optreedt
moet zelf beschouwd worden als
destructief element in de samen
leving.
Men verwarre deze dwang .niet
met wet en gebod die voortvloeien
uit de ordening binnen een ge
meenschap. Deze aanvaarden wij
allen zelfs met meer begrip naar
mate we meer begrip hebben van
vrijheid.
Het gaat om de dwang die er
principieel op gericht is uit ver
keerd idealisme of misdadigheid
de menselijke persoon te ontluis
teren en te degraderen tot horige
van een systeem.
Wij zijn nog vrij. We kunnen
nog tezamen leven samen de -ver
antwoordelijkheid dragend voor
ons aller welzijn.
Wij kunnen nog toestemmen.
Wij kunnen nog de wonderlijke
smaak genieten goed te zijn en
goed te doen omdat we het zelf
willen. We mogen ons leven nog
in eigen handen dragen; we heb
ben zelfs het lot van de ander
nog in handen.
We mogen nog verantwoording
dragen.
Dat alles is het Hongaarse volk
bijna een jaar geleden ontnomen,
toen het een ogenblik de kans
scheen te hebben de al langer
aangelegde slavenketenen te ver
breken.
Maar de vrijheid sterft niet.
Met ontroering denken we aan
het verzet van de jeugd. Het
mocht toen niet baten.
Maar wat in de menselijke na
tuur ligt is niet te vermoorden.
Het zal eens zover komen, dat de
ketenen opnieuw verbroken zul
len worden.
Tot zolang zijn er martelaren.
God helpe hen.
F. B.
We hebben allemaal een paradijs
verloren. We verlangen er naar te
rug. Ieder op zijn eigen wijze. De
blinde wil zien, de bultenaar ver
langt rechtschapenheid, de jichtlei-
der wapent zich tegen de stuiptrek
kingen van de algemene zotheid. De
dove eist welluidendheid, de lelij
kerd verzint een mooie wereld - zo
vat prof. Van Duinkerken zijn boek
je „De mensen hebben hun gebre
ken" samen. De arme verlangt be
zit, de rijke verlangt rust, de zieke
genezing, de eenzame vriendschap,
Ieder heeft zijn eigen vurige wen
sen.
Een priester verlangt te mogen
bijdragen tot de ontmoeting tussen
God en de mensen, de gelovige
verlangt door God gegrepen te wor
den. Al deze verlangens, die ons
leven vaart geven en ons in onrust
houden tot het laatste ogenblik ko
men samen wanneer wij de heils
daad van Christus vieren, wanneer
wij opgaan tot Hem, die ons altijd
jong houdt en onze jeugd verblijdt.
Op dat moment ervaren we "de
betrekkelijkheid van al onze klei
ne verlangens, dan gaan ze op in
een grote algemene verwachting,
een brandend uitzien naar zijn defi
nitieve komst. Wij vieren telkens
weer opnieuw de dood des Heren,
zegt Sint Paulus, totdat Hij weer-
komt. Juist nu in deze onrustige
en onzekere tijd, juist nu, nu zoveel
mensen ook jonge mensen de dagen
doorrennen en de ene zenuwinzin
king na de andere te doorworste
len hebben - juist nu, nu de seinen
van een kunstmaan, die rond de
aarde suist de hele wereld een ver
hoogde bloeddruk bezorgen - lijkt 't
goed om ons te herinneren, dat de
werkelijk belangrijke dingen op een
De moeizame tocht naar de vrijheid, zoals die door honderdduizenden Hongaren nu bijna een jaar geleden
werd gemaakt.
VRIJHEID is zo'n lekker boombegrip. Je kunt er zo
heerlijk talloze avonden over blijven bomen, zon
der er nu eigenlijk achter gekomen te zijn, wat
het is.
Het aantal filosofen dat er over gepeinsd heeft, is
eenvoudig niet meer te tellen. Daardoor is het misschien
wel zo ver gekomen, dat je het in ieder willekeurig
gezelschap en op iedere willekeurige avond, ter boming
op tafel kan smijten; er klimmen er altijd nog wel ge
noeg in.
Zo zijn er nog wel enkele begrippen te vinden, waar
mee we al menig avondje verleuterd hebben: ge
meenschap, verantwoordelijkheid, samenleving, zelf
standigheid en ga zo maar door. Ieder kan wel hele
lijsten van dergelijke boombegrippen samenstellen.
HET WOORD vrijheid komt deze week nogal eens
op deze pagina voor en zodoende klimmen wij er
ook maar in. Uiteindelijk is het ook wel een
boom, die interessant en merkwaardig genoeg is, om
beklommen te worden. Wat zou het leven voor ons
immers betekenen zonder vrijheid; zoiets als een para
dijs zonder boom van Kennis van Goed en Kwaad. Er
zou niks meer te verprutsen vallen, want verantwoor
delijkheid bestond eenvoudig niet meer. Maar je zou er
ook geen plezier meer in hebben als je nu eens iets niet
verprutst had; logisch, het gaat vanzelf zo.
Verantwoordelijkheid en vrijheid schijnen dus moeilijk
zonder elkaar te kunnen. Er moet per se vrijheid aan
wezig zijn om je verantwoordelijkheid te kunnen schen
den, om fout te gaan. Maar die vrijheid schenkt mij
ook juist de genoegens als ik goed ga: „zie je, ik had
het wel zó kunnen doen, maar dat deed ik niet; had je
niet van mij verwacht, hè?"
WAT MEENDE je een lol te hebben, als je op school
eens even lekker de zaak op stelten kon zetten,
doordat de onderwijzer of leraar even weg werd
geroepen en wel verplicht was, je verantwoordelijkheid
op de proef te stellen, door de teugels der vrijheid te
laten vieren. Dan bleek dat je nog te weinig verant
woordelijkheidsgevoel had, om je te realise^n, dat je
fout ging. En als dan de meester onverwacht tSrugkwam,
of een tussendeur ging open, dan schrok je toch wel
even. Dan voelde je in die ijzige stilte die dan plot
seling viel de eerste trillingen van een geschonden
verantwoordelijkheid door je heen gaan. En heus je vond
het wel een beetje jammer misbruik te hebben gemaakt
van de onverwacht (en noodgedwongen) gegeven vrij
heid. We herinneren ons een leraar, die na een dergelijk
incident, door de ijzige stilte heen fluisterde: „jammer!",
die man zou ons met straf niet zo bedroefd hebben, als
door dit ene woordje.
En als we nu, op dit moment, plotseling eens allemaal
in eenzelfde klas zaten en de onderwijzer werd weg
geroepen?
Ja, wat dan?
Misschien zouden we wel een boom op gaan zetten
over vrijheid en verantwoordelijkheid.
Waarom ook niet? U K.