#5 r<al witte doek OVERHEID EN FILMISCHE VORMING Filmen is overweldigend a^?SI m Gekrakeel rondom De Narrenkap oorlogsromans éi':- - EEN KIJKJE IN DE 1? m Twee navrante Elleston Trevor Hans Dormann vb CIRCULAIRE „HOUEN ZO" Speciale films voor de jeugd zijn duur documentaires als een verliespost Zeventien acteurs onthullen hun geheimen Franse actrice in Britse film j^aêi W.ifif te. Het einge middel... II Heel intens leven Hans Roest II Wat is er gezegd? Hans van Bergen ZATERDAG 30 NOVEMBER 1957 PAGINA S indi r>£ a»' ig'n VO° <rK wer.. ZÜ11 ge' j,s ouen Krokodillencrisis bij verfilming van Tarzan en de Verloren Safari" de Nederlandse speelfilms? ERROL FLYNN ALS JOHN BARRYMORE Terug in de Warner-studio's De uitgeversmij. Em, Querido te Amsterdam heeft zeventien harer auteurs tot openhartig heid gedwongen door hun een lijstje met vra gen voor te leggen over het ontstaan van hun boeken. Het Singel 262-boekje „Zeventien auteursgeheimen" is een allergenoeglijkst en in vele opzichten waardevolle verzameling aan tekeningen geworden, welke een soms verras sende, dan weer verhelderende kijk geven op de werkwijze van verschillende auteurs-dich ters, romanciers en essayisten. De interessant ste ontdekking is wel, dat er evenvele „werk wijzen" als auteurs blijken te zijn of zelfs Ei-rol Flynn zal de rol van John Bar- méér, want eenzelfde schrijver zal niet on- rymore vertolken in de film .Too much, veranderlijk op gelijke manier door de muze t.n.n snnn", waarin Dorothy Malone Bar- i -f i i dochter. Diana Barrymore, zal worden bezocht en aan het werk gezet. Wat voor de een als inspirerend geldt, zal bij de ander iedere aandrang tot schrijven teniet doen. Het handwerk van het schrijven blijkt een uitermate persoonlijke aangelegenheid te zijn. jong0rELV1rt€ld ?a-n mam Dr. VICTOR E. VAN VRIESLAND, onderzoek en vertoog s ^h^itici Tfltse Publiek en u,'+?et haar ontroe- Ve^ülaa!?66101,118 van een Kern van waarheid Verschil van doelstelling en uitgangspunt DE INVASIE. Uitgave Hol- landia N.V., Baarn. Verlengstuk van de tank De landing in Normandië V<> f8A. nnllg.88ef iren la" liste' n „2' oe af1 zeJ1 ie»! cf' re i» „nK e*1 -.oef- WERELDNIEUWS Öe (Van onze filmredacteur) r. e Stichting Culturele Raad voor ^"'"Holland heeft van de week in Delft n studiedag gehouden, die was gewijd k n het filmprobleem en aangezien de ®st nu eenmaal ook en vooral in het hibedrijf voor de baat uitgaat, be- n Dir. J.Klaasesz. de commissaris van xt honinging in Zuid-Holland, die ere- s orï'tter van de raad is met een toe- ^^raak, waarin hij, het financiële pro- aansnijdend, herinnerde aan de n^ste ministeriële circulaire aan de ge meentebesturen, die hij om in film- te »>Hi dHn zo spreken de circulaire wilde noemen. Tegelijker- vorming van de jeugd", daarbij consta terend, dat men van de meeste films, die voor volwassenen zijn bestemd, geen schade voor de jeugd behoeft te vrezen. De minder frisse details, die voor de vol wassenen zijn aangebracht, ontgaan het kind volkomen, omdat het een heel an der verbeeldingsleven heeft. Men moet er volgens hem overigens voor waken, het probleem van de film en de ver waarloosde jeugd niet te verwarren met dat van de film en de jeugd. Men mag er de film niet de schuld van geven, als de verwaarloosde jeugd nog verder op hol slaat. De schuld ligt dan bij de ouders. Wat volwassenen doorgaans als ge schikte opvoedende moraal voor de jeugd beschouwen blijkt de kinderen zelf in het geheel niet aan te spreken. Spe ciale films voor de jeugd zijn echter duur. De kosten per film zouden glo baal anderhalve ton bedragen. Dit be tekent, dat zeshonderdduizend kinderen zo'n film zouden moeten gaan zien om uit de kosten te kunnen komen. En wie krijgt zoveel kinderen bij elkaar? Daar om zag de heer Koolhaas niet zo dade lijk een bevredigende oplossing. Hij meende, dat men voorlopig zou kunnen beginnen met een commissie van des kundigen al weer een commissie! een keuze te laten doen uit films voor volwassenen, die ook voor de jeugd ge schikt zouden zijn. Of de oogst van deze commissie van enige betekenis zou zijn, betwijfelen we echter. &af hij de gemeentebesturen de aa ngeDde raad, zich het culturele leven trekken en ervoor te doen, wat 11 ud vermogen ligt. g6n. ^or mr. W. A, C. Francissen, bur- v00reester van St.-Michielsgestel en trum2ltter van h'et Katholiek Filmcen- L voor de Jeugd, werd vervolgens v0rnyraagstuk „Overheid en filmische der g" belicht, waarbij hij een en an- v vertelde over de praktijk in het zui- stur Van t»et land. waar de gemeentebe- vanei?.een vereniging voor de nakeuring *icht s tobben opgericht. Met de in- d00l, ,n van deze vereniging wordt èn ti'lnvt bioscoopexploitanten èn door de den erhuurkantoren rekening gehou- teri 'j Us spreker. Volgens hem moe- pen e gemeentebesturen hun kans grij- hü ea niet afwachten tot iemand in gint Semeente met filmvertoningen be- \va Haar zelf de richting aangeven, bloet naar bun inzicht de oplossing. t Worden gezocht. eiaa? "eer H. Wielek, hoofd van de so- teiii/"cDlturele afdeling van de Gemeen- sterri ienst voor Sociale Zaken in Am- schp sPrak °ver „Publiek en filmi- fer® Vorming". Hij somde een aantal cij- ste],.op, waaruit bleek, dat de belang- laaJ?,g .voor de film in de provincie de <irie iaren sterk is toegenomen. De slg„, Srote steden leveren thans nog c°onkS 38 procent van het aantal bios- W0l?Oezoekers, waarvan tweederde Pen Serecruteerd uit de leeftijdsgroe- Van 12 tot 28 jaar. de ,aa het slot van zijn betoog keerde deelt61" Wielek zich fel tegen de onoor- Gin ndlge filmvertoningen door speel- DVerenigingen en dergelijke. d6 +e filmcriticus A. Koolhaas behandel- tetislotte het onderwerp „Filmische dewa°r de financiële resultaten van Ne- rijjj ndse films, die met steun van de doCü?yerheid zijn vervaardigd, geldt dat duirtpeataire films nimmer haar pro- ffirup6 0sten uit de exploitatie kunnen b»t j Ordienen De hedrasen die daar- °ok a s vijks kas terugvloeien, zijn dan naar verhouding gering. Vert-gf speelfilms betreft is tot dus- filtrw, e Produktie van de volgende SefirJbehulp van het Produktiefonds VatiPoC4lerd: „Stranding" van Louis A. Van asteren, „De Vliegende Hollander" Diatl„ ®rard Rutten, „Kleren maken de mllv n Ge°rg Jacobi en „Jenny" van OvLHemert. film Lnanciële resultaten van de- Pog n; die eerst zeer kort en ten dele ngevniln exPfoitatie zijn, kunnen dien- den fdge nog geen inlichtingen wor- van o v kt' sldus deelt de minister aaP d en W. mee in zijn antwoord vap w eede Kamer naar aanleiding grotina io?0rl°Pi§ verslag over de be- 8 1958 van dit departement. De Britse acteur m. Wilfrid Hyde Whi te had bij de verfilming van „Tarzan en de Verloren Safari" niet alleen, zoals Yolande Donlan vorige week vertelde, moeilijkheden met een pad, maar ook nog met de chimpansee Cheta. Op een goede avond, maar het kan ook een kwade zijn geweest, aldus Miss Don lan, ging onze regisseur Bruce („Lucky") Humberstone naar Wilfrid kijken in het toneelstuk „The Reluctant Debutante". Hij kwam zo diep onder de indruk van de manier, waarop Wifrid een grappige scène speelde met een kind, dat hij be vel gaf een dergelijke scène voor de film te schrijven, waarbij Cheta de plaats van het kind moest innemen „Filmen is overweldigend", brieste Wil frid „overweldigend". De arme schrijver van mijn stuk had maanden nodig om die scène op papier te zetten, wij speelden haar weken in de provincie, voordat ze volmaakt was en deze heren van de film verwachten in een zucht dezelfde resul taten te bereiken met een aap". I Toch bereikten de filmers nu niet bepaald in 'n zucht resultaten. Wat oorspronkelijk was opgezet als een film, die in acht weken klaar zou zijn, bevond zich inmid dels in zijn derde maand. Iedereen werd er beter van. behalve de onzichtbare Sol Les ser in Hollywood, die er voortdurend slechter van moet zijn geworden. En toen kwam de krokodillencrisis Tarzan had een scène, waarin hij een gevecht moest leveren met een krokodil in een Afrikaanse rivier en die (de kroko- dil) overwinnen. Aangezien men 'n herha ling van de leeuwencatastrofe wilde ver mijden, had de studio voor een namaak- krokodil gezorgd -De afdeling Rekwisie ten besteedde vete weken, dollars en ponden om hem de juiste kleur en het goede uitelijk te geven. Op de dag van zijn filmdebuut werd de krokodil zorg vuldig op de oever van de „rivier" gezet. We dromden er allemaal in ademloze bewondering omheen, omdat deze krokodil er precies als een krokodil uitzag en zich ook als zodanig gedroeg. Als een man op de achtergrond aan de knopjes van een machine draaide, opende de kroko dil zijn muil en kwispelde met zijn staart. Dolgelukkig liet „Lucky" het beest van stapel lopen, dat prompt onder water ver dween. Toen men het ten laatste had op gedoken, was alle verf er af en zag het er helemaal niet meer uit ais een krokodil. Dus ging het dier weer terug naar Rekwisieten om opnieuw te worden geverfd en waterproef te worden gemaakt Intussen begon zelfs onze glimlachende producent mr. Rathvon, tekenen te verto nen van de mistroostige stemming, die al geruime tijd in de rekenkamer heer ste. „U moet opschieten en er voor zor gen, dat we zo gauw mogelijk deze stu dio uit zijn", pleitte hij bij „Lucky" „Wat kan ik er aan doen?" kreunde „Lucky". „De krokodil zinkt. De scène met de leeuw moet worden vervangen. Ik ben hele nachten aan het scenario bezig." „Een beetje vindingrijkheid, een beet je fantasie", adivseerde mr. Rathvon. „Stel je voor. dat je vlug een televisie film moet maken". „Lucky" negeerde deze opmerking. Maar naarmate de filmmogols meer zagen van de acteurs, de namaak-dieren en van „Lucky", die met het scenario worstel de, des temeer werd Cheta, de chim pansee, als een soort afleidingsmanoeu vre aan de scènes toegevoegd. Als al het andere mislukte, kon Che ta altijd nog zijn handen voor zijn ogen slaan, zijn vinger in zijn mond steken en in zijn handen klappen.... P- 'J. A literaire keuken Errol Flynn, die de rol van John Barrymore gaat spelen too sooh rymores spelen. Met zijn optreden In deze film is Flynn teruggekeerd in de studio van Warner Bros, waar hij zijn loopbaan be gon en internationale bekendheid ver wierf. Hij eindigde in 1951 zijn contract met Warner Bros in de film „Mara Ma- ru" en is sindsdien voor eigen rekening in tal van films in alle delen van de wereld opgetreden. Flynn is in de gelegenheid geweest, Barrymore. die indertijd een der be langrijkste figuren in Hollywood was, te ontmoeten en te observeren. ,,Too much, too soon" toont Barrymore op het hoogtepunt van zijn loopbaan. Het verhaal is gebaseerd op de autobiogra fie door Diana Barrymore en Gerold Frank, die onlangs in boekvorm is ge publiceerd en als feuilleton in tijdschrif ten en dagbladen is verschenen. Tarzan moest een gevecht leveren met een krokodil in een Afrikaanse rivier Nor the moon by night actrice Anna »vier debuut in de ?6rs" po „Seven Thun- 1 rd, Persi>onilijk succes jn de hoofdrol spe- h1® %„e Kankfilm „Nor ri eft night". Anna m,^h in de loop van \Jlchani bij Belinda Lee, Craig en Patrick gevoegd, die zich diAfrika*K6C.vüega' aie Z1< öm beroemJind^^aar,ln SS®»/': ...- :enri ff v' O,, -1 kite euvels- een zes" bui?meters van Dur" »hL l6ÏÏopnamen voor aakt. 2uÜen worden ge- by night" teU6t,„ seerd 0p een „best- Vt?'arin un doy Packer, ep^baa] dramatische Af borte 8 - Angels meisje tA'Aa gaatLee>. die naar n te 0m daar met de Sepr Dlidd5?UWenr die ZÜ Ap bg heef?1, van briefwis- ïiil a Ga vi en kennen. or bekend 15 in Frank" ti, het door haar werk til£vi?ie „eel en voor de die door de twee het ze er heeft ge- r'e stal de harten s V 1 Y- N-.CC - ;r' -f- .T\' - Het meest opvallende is, dat de zeven tien ondervraagden zonder uitzonde ring ernst hebben gemaakt met beant woording al heeft de een uiteraard een luchtiger toon aangeslagen dan de ander, overeenkomstig haar of zijn aard. Vroe gere ondervragingen in deze geest zijn veelal uitgelopen op aanstellerij en grap penmakerij zonder inhoud. Nu is daar geen sprake van en daarom verdient dit boekje onze bijzondere aandacht. De verschillende artikelen zijn niet al leen vanwege de inhoud, maar ook door de vorm in hoge mate „persoonlijk" ge worden, omdat de schrijvers zich hebben gegeven zoals ze zijn. Men behoeft het boekje maar op een willekeurige plaats open te slaan, om direct aan de toon te herkennen, wie er aan het woord is. Speels maar raak als steeds is Henriëtte van Eyk; ernstig en doorwrocht is de bij drage van Herman van den Bergh. op wiens belangrijke nieuwe bundel „Kansen op een wrak" ik spoedig nader hoop terug te komen. Men herkent, gezellig vertellend over toch heel serieuze dingen, direct ook Jan Mens. En natuurlijk de charmante, ge vatte causerie-toon van Anne H. Mulder: speels en wijs. Lees bijvoorbeeld wat ze zegt over haar reactie op kritieken. „De critici", aldus de schrijfster, „zijn globaal te verdelen in twee groepen: de mensen van de rechtvaardige critieken en die van de onrechtvaardige. De on rechtvaardige critieken zijn deels ge baseerd op de kliekgeest, jaloezie, modern willen zijn en voor een ander deel zijn ze medisch te verklaren. Misschien ben ik daarin wel echt de dochter van een medi cus, dat ik als ik zo des avonds de krant lees bij bepaalde critici meteen een diagnose heb, variërend van maag kwaal en oude herenkwaal tot aderver kalking". Ik moet zeggen dat ik van haar artikel erg heb genoten zelfs al heb ik het ge lezen tijdens een lelijke griep! Een bijzonder waardevolle bijdrage is die van Victor E. van Vriesland: welover wogen en scherp geformuleerd, zoals alles wat onder de hand van deze rustige dich- V - A A V - tv t ter-schrijver-denker vandaan is gekomen. Dit artikel doet mij met nog groter ver langen uitzien naar de bij Querido te verschijnen gebundelde kritieken, „On derzoek en vertoog". Natuurlijk zijn de verschillende auteurs niet volkomen eensgezind over bepaalde facetten van hun vermaledijde en toch zo geliefde beroep. Doch wel hierover, dat zij weinig te kiezen hebben, maar gekó- zen worden. Zij zeggen dit uiteraard op verschillende manieren, maar het komt ongeveer op hetzelfde neer. En wat betekent „het schrijven" voor henzelf? Anne Mulder formuleert het al heel scherp: „Schrijven is eigenlijk niets anders dan heel intens teven, waarbij dit ADRIAAN VAN DER VEEN, geisoleerd èn verbonden teven niettegenstaande jezelf in woorden condenseert". (Men lette op dit niet tegenstaande jezelf.."; ook dit hoort men bij andere auteurs, in andere bewoordin gen). Dola de Jong zegt: „Schrijven is het enige middel, dat ik ter beschikking heb om de mens zo dicht mogelijk te benade ren". De mens dus ook zichzelf. Max Dendermonde gaat er nog iets verder op in: „Ik schrijf daarom zo graag, omdat ik dan het hevigst leef en omdat ik me dan waar maak. hetgeen niet anders bete kent dan dat het leven zich waar maakt. Domweg schrijvend, „snap" ils er iets van". Adriaan van der Veen, wiens prachtige bundel korte verhalen „De man met de zilveren hoed" onlangs uitvoerig in di. blad is besproken, karakteriseert en pas sant maar heel lucide de positie van de waarachtige kunstenaar: geïsoleerd en tegelijk met de mensen verbonden". Tenslotte vraag ik aandacht voor de bij drage van A. den Doolaard op de man af geschreven, oprecht en moedig. Het slot is bijna een belijdenis of beginselverkla ring, echter zonder het dogmatische daar van; het is mij uit het hart gegrepen, dat ik het hier in zijn gegeel zo overneem. „Ik stel het leven hoger dan de litera tuur. Maar als ik eenmaal, na lang tegen stribbelen, aan het schrijven sla, dan doe ik het met alle bezetenheid en geladen heid die ik op kan brengen. Dat is de eni ge verantwoordelijkheid die ik tegenover mijn publiek voel: al schrijvend wil en moet ik het maximum geven van wat ik bezit. En de idee die eigenlijk achter ai mijn boeken staat is deze: eerbied voor het ontzaglijke mysterie van het onein dig rijke grootse wrede en heerlijke te ven". Dit Singelboekje geillustreerd met fraaie portretten ^is een waardevol bezit. x-, ,LJl«i Ut; XI di I "s" SeRr°dUc.= UWste film wordt <&d en geregis- V\Annaki0hn stafford en L(te„, n. die ook de film „Across se hebben gemaakt, b tetip Stephen zal in Hollywood worden arerte de verfilming va,n het op- ^e» ri °orlogsboek „The Naked laa_e sucCp atl1" van Norman Mailer. ^eiLVan rfVolle roman bereikte een op- hS. Ver+„ ?en miljoen exemplaren en Ran3- J,? dertien talen. heeft10- Films- die de film produ- tep: erkif,(t, Zlcl1 verzekerd van de me- Zal f, Van Raoul Walsh, die de voeren. A ■;G Anna Gaylor, een Franse actrice, die een hoofdrol speelt in de Rank-film „Nor the moon by night". Uit New York wordt bericht, dat Ar thur M. Loew per 31 december 1957 zijn functie neerlegt als president van Loew's International, de internationale organi satie van Metro Goldwyn Mayer. Arthur M. Loew is de zoon van Mar cus Loew, de oprichter van MGM, die zijn naam gaf aan het in de hele wereld bekende handelsmerk van MGM, de brullende leeuw. Tot Loews opvolger is benoemd Mor ton A. Spring, die sedert 1945 vice-pre sident is van Loew's International, waaraan hij sedert 1922 verbonden is. Er is deining ontstaan tengevolge van sommige uitlatingen in „De Narrenkap". En men heeft ons verweten, dat wij enthousiast waren over deze Narrenkap. De deining is begrijpelijk, want de uitlatingen waren nu niet bepaald vleiend voor degenen, die ze betroffen en het verwijt aan ons adres is dientengevolge ook begrijpelijk. Vooral de uitlatingen aangaande de bibliotheek voor amateurtoneel te Utrecht hebben veel stof doen opwaaien en menig gemoed briesend ge maakt. Wij van onze kant zijn evenzeer geschrokken van deze uitlatingen, of schoon wij ons in enthousiaste bewoordingen hebben geuit over de pit in bet blad „De Narrenkap" en over zijn bedoeling, om langs de weg van een niets ontziende kritiek tot door en door gezond amateurtoneel te komen. Niets ontziende kritiek kan ook zeer positief werken. Of dit het geval is in „De Narrenkap" staat nog te bezien. In ieder geval willen wij wel eens wat meer klare wijn over die bibliotheek in Utrecht. Want als het inderdaad zo is, als De Narrenkap zegt, dan dient menigeen zijn houding ten aanzien van deze bibliotheek zeer spoedig be herzien. manier, waarop dit gaat. De aanval komt niet uit een vijandig kamp! Maar van mensen, die hetzelfde doel nastreven als het W.K.A., namelijk om goed en gezond toneel te bevorderen. Het W.K.A. doet dit louter en alleen langs de weg van positie ve opbouw, de Narrenkap langs de weg van niets ontziende kritiek, waarmee zij de opbouw in gezonde banen tracht te leiden. Beide wegen kunnen even gezond zijn, doch ook even ongezond. Dit laatste, wanneer de opbouw zich bijv. niet voortdurend controleert en zijn oor te luis teren legt bij de kritiek, al is deze dan nog zo fel en., wanneer de kritiek alleen maar afbreekt zonder positieve richtlij nen aan te geven. Dus wij mogen veronderstellen, dat de uitlatingen -in ,,De Narrenkap" wei de gelijk op weloverwogen gronden berusten. Eén van de twee partijen moet zich hier dus schromelijk vergissen: hetzij 't W.KA hetzij de redactie van „De Narrenkap". Nu echter doet zich nog iets anders voor. als wij de catalogus van de gewraakte bibliotheek naslaan, komen we herhaalde lijk tegen „ongeschikt voor katholieken". Wat is dit ongeschikt voor katholieken? Wij kunnen ons indenken dat een bepaald stuk wel eens helemaal moreel verant woord kan zijn en toch minder geschikt voor katholiek amateurtoneel. Maarals wij zoiets lezen „ongeschikt voor katholieken" zijn wij toch veel eer der geneigd te denken aan stukken, die moreel niet door de beugel kunnen. En als Albert Welling dan schrijft, dat die heid," al "kunnen wij dan twisten over"de bibliotheek de meest liederlijke rommel Er is gezegd, dat de bibliotheek de meest liederlijke rommel bevat. Het W.K.A werkt in deze bibliotheek samen met de N.A.T.U. Nu is het voor ieder een heel begrijpelijk, dat het W.K.A. nooit en te nimmer liederlijke rommel zal pro- pa-geren Het W.K.A. is juist opgericht om de verenigingen voor te gaan in goed en voortreffelijk en vooral door en door gezond toneel. En o.i„ zal het W.K.A. ook nooit toestaan, dat in een bibliotheek, waarin het samenwerkt met 'n andere or- I ganisatie, dergelijke rommel getolereerd wordt. D-us moeten wij concluderen, dat het blad „De Narrenkap" maar wat raaskalt. Maarhoe wij ook denken over dit blad, we kunnen toch moeilijk veronder stellen, dat een schrijver als Albert Wel ling, die deze woorden schrijft, zomaal iets in het wilde weg beweert. En dit kun nen wij ook niet veronderstellen van de redactie van dit blad, die voor deze woor den mede-verantwoordelijk is. Zowel Albert Welling als de redactie van „De Narrenkap" dragen o.i- het ka tholiek amateurtoneel een warm hart toe. En deze uitlatingen zijn alleen maar neer geschreven uit bezorgdheid. Men zegt nu wel, dat het blad „De Nar renkap" er e«n unfaire en stijlloze manier van schrijven op na houdt en dat het dit blad alleen maar te doen is om af te breken zonder meer. maar dit laatste in ieder geval geloven wij niet. Dit is zeer zeker de opzet van dit blad niet. O.i. schrijft dit blad wel degelijk uit bezorgd- bevat dan zou hij die stukken wel eens op het oog kunnen hebben. Maar hoe zit dat nu eigenlijk? Als twee partijen samenwerken in e«i» rijkelijk ge subsidieerd voorlichtingeinstituut, dat de ze bibliotheek toch wil zijn, dan zijn beide partijen t-ocih ook geheel verantwoordelijk voor alle stukken, die d-oor dat instituut gepropageerd worden. En dan gaat 't toch ook eigenlijk niet aan om in een catalogus, die ook voor katholieken bestemd is, achter menig nummer „ongeschikt voor katholieken" te vinden. Zijn deze stukken dan wel geschikt voor niet-katholieken? Ja, dat menen zij, maar het is niet zo. Elk stuk dat moreel niet verantwoord is (en waarom zouden ze anders ongeschikt voor katholieken moeten zijn?) houdt een gevaar in voor de geestelijke volksgezond heid. En als dergelijke stukken zich in die bibliotheek bevinden, dan is het W.K.A. mede-verantwoordelijk. Als men samen 'n bibliotheek exploiteert, kan men onmo gelijk goedvinden of tolereren, dat de an dere helft (al is het dan alleen voor hun mensen!) stukken erin opneemt, die een groot deel van onze bevolking stoten of zelfs geestelijk schade toebrengen. Best. een gezamenlijke bibliotheek, maar dan ook: een gezamenlijke controle en goedkeuring van ieder stuk, dat erin wordt opg_enomen en geen stuk erin, waarvan één de van de twee partijen meent, dat dit „stotend is voor zijn partij of schade berokkenen kan aan onze gees telijke volksgezondheid. Maar dat men van de andere zijde van geen controle wil weten, blijkt wel heel duidelijk uit een reactie van een toneel fonds op de uitlatingen van de heer Albert Welling in „De Narrenkap". Men schrijft: „Wij voelen ons niet geroepen, om eerst onze werken te laten censureren door aan hangers van een bepaalde geloofsovertui ging". Maar als je toch samenwerken wilt in één bibliotheek met mensen van een be paalde geloofsovertuiging, dan ben je toch verplicht eerst je werken dóór hen te la ten censureren. Je werkt toch immers sa men. Dan wil je toch tegen elke prijs voorkomen, dat je elkaar eventueel 6toot. Je bouwt toch immers samen aan een bi bliotheek ter bevordering van gezond en goed toneel. Maar is samenwerking wel mogelijk met mensen, die van een heel ander standpunt uitgaan dan wij? Hetzelfde toneelfonds schrijf: „Ons streven is toneelwerken binnen het bereik te brengen van hen, die toneelspelen- om-het-toneelspel en een en ander niet te gebruiken als tussenschakel van andere doeleinden." Dit is een uiterst gevaarlijk standpunt SOLDATEN ZONDER GENE- RA AL. Uitgave Foreholte, V oorh-out't Groeit, Ant werpen. Twee oorlogsromans, die wel in zeer sterke mate karakteriseren, welk een ver schil in geestesgesteldheid er bestond tussen de mannen, die in de Eerste en de mannen, die in de 2e Wereldoorlog ten strijde trokken. Simpelweg zou men kun nen zeggen, dat 'n roman als „lm Westen nichts neues" na de Tweede Wereldoor log niet had kunnen geschreven worden omdat de soldaten zo heel anders tegenover de oorlog stonden. „Im Westen nichts neues". hoezeer ook 'n trieste balans van een trieste ontgoocheling, bezat toch nog iets van de mentaliteit, welke indertijd wijlen d-e fameuze Kronprinz over „Der fröhliche, frische Krieg" deed spreken. In zekere mate voerden de soldaten van de Eerste Wereldoorlog zélf nog krijg, al was de poel van ellende van Verdun reeds een voorproefje van de moderne oorlogvoering, waarin ook de infanterist, de man. die toch altijd nog aan de vijand de genadeslag moet toebrengen, zich slechts een willoos werktuig weet, een van een compagnie, een bataljon of van een regiment, dat indien nodig au grand complet door een ergens ver weg zitten de generale staf aan een bepaald doel wit opgeofferd wordt. „De Invasie" van Elleston Trevor, de auteur van nog twee andere oorlogsboe ken: „Tussen vuur en water"(De slag bij Duinkerken) en „De slag om Engeland" is een modern doordachte ontleding van de mechanisatie van de hedendaag se oorlog, waardoor de mens, evenals dit in de fabrieken reeds veel vroeger be- beurde, een verlengstuk van de machine wordt, welke hij heet te bedienen. Het verhaal speelt zich af tijdens de slag van Falaise, waarvan Eisenhower in 1944 schreef, dat deze alles vernietigende strijd en zeker niet het onze! Want vele werke lijk kostelijke en goede toneelspelen kun nen wij nimmer brengen vanwege de in houd. Het criterium mag nooit zijn: is het stuk qua toneelstuk een goed stuk. Het criterium moet altijd blijven: wat hebben wij aan zo'n stuk, wat heeft het volk er aan, wat kopen wij ervoor: iets goeds of iets misselijks, iets opbouwends of iets afbrekende, iets positiefs of iets negatiefs. Dienen wij het volk ermee of brengen wij het schade toe? Altijd dient ons toneel 'n positief doel, ook buiten het dienen van de kunst om! Want ook onze kunst dient een positief doel! Zoals wij aan geen van onze hande lingen een doel kunnen ontzeggen (al zou het alleen maar gaan om de hande ling qua handeling), zo ook kunnen wij dit niet aan ons beoefenen van de toneel kunst. Elke handeling heeft zijn effect ten goede of ten kwade, zo ook het toneel. ongetwijfeld een der grootste veldslagen van de hele oorlog is geweest. Elleston Trevor geeft in zijn navrante roman geen beschrijving van de strijd in zijn geheel. Hij schildert, sober maar fascinerend, een episode. De personen in het verhaal vormen de benaming van een Amerikaanse tank, ze zijn er slechts verlengstukken van en beleven de oorlog allesbehalve als een „frische, fröhliche Krieg". Integendeel, ze maken niets dan de zwartste ellende van het front mede. de oorlog in zijn verschrikkelijkste gedaan te. En niet de held komt er, zo niet ze gevierend, dan toch als deelhebber aan de eindzege levend uit, maar de lafaard de man, die de weg van de minste weer stand koos en er zelfs niet toekwam, zijn plicht als kameraad te vervullen. Of het stille verwijt van de generaal, die na het lezen van zijn rapport begrijpt, wat er met de tank en haar bemanning gebeurd is, de lafaard op den duur tot een ob sessie werd. de schrijver vertelt het ons niet. Tegenover de geestelijke en mate riële hel, door hem beschreven, maakt het trouwens weinig uit. Alleen al de landing aan de kust van Normandië. zoals deze door Elleston Tre vor met niets ontziende realiteit en vol slagen minachting voor de zenuwen van de lezer beschreven wordt, maakt het boek tot een belangrijk document, waar- In de oorlog ons voor ogen gesteld wordt als het verschrikkelijkste, wat het mens dom en de individuele mens overkomen kan. Toch is dit boek niet onmenselijk Want de mensen er in blijven mens en naast bloed en tranen kijgt de humor soms een erg wrange, zijn deel. Het is „hard boiled" literatuur, dit boek en het stemt de lezer even tot nadenken, als hij het dichtklapt. Hans Dormanns „Soldaten zonder gene raal" is de beschrijving van een episode uit de terugtocht der Duitse troepen uit Sovjet-Rusland. Wie deze oorlogsroman vergelijkt met b.v. de schildering van de terugtocht der Franse tro/pen in Tolstoi's „Oorlog en Vrede", geeft er zich scherp rekenschap van. hoe anders de moderne mens tegenover de oorlog staat. Natuur lijk. niet alleen „Soldaten zonder gene raal" bewijst dit. Er is. ook in Duitsland, heel wat oorlogsliteratuur verschenen, welke in dit opzicht zowel leerzaam als openbarend is. Maar toch, met zijn voor 't Duitse gemoed zo kentekenende titel werd de generaal in het Duitse leger niet als een soort onfeilbare godheid verheerlijkt en door de massa ook zo be schouwd, vooral zolang hij aan de win nende hand was? opent dit boek toch wei een bijzonder aangrijpend vergezichl op de geestelijke ontreddering, welke zich in de verslagen Duitsers voltrok Ook hier is het weer een kleine groep mannen, aan wie zich het noodlot van de oorlog voltrekt. Er is letterlijk niets hartverhef fends in dit boek, waarin de schrijver ons naar het schijnt wil suggereren, dat er in de oorlog van de mens niets men selijks overblijft. Beide schrijvers, ofschoon zeker geen grote romanciers, tonen zich in hun boe ken auteurs met een suggestieve vertel trant en een scherp, psychologisch in zicht. Men leest hun boeken aan één stuk uit en legt ze ter zijde, met in de her innering een fel omlijnd beeld van het hopeloze, de oorlog, die immers toch geen uitkomst biedt waarvoor de drei ging van de atoomoorlog de mensheid in het vervolg moge behoeden. K. H

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 5