#5
r<al
witte doek
OVERHEID EN FILMISCHE VORMING
Filmen is overweldigend
a^?SI
m
Gekrakeel
rondom
De Narrenkap
oorlogsromans
éi':- -
EEN KIJKJE IN DE
1?
m
Twee navrante
Elleston Trevor
Hans Dormann
vb
CIRCULAIRE „HOUEN ZO"
Speciale films voor de jeugd zijn duur
documentaires als een
verliespost
Zeventien acteurs onthullen hun geheimen
Franse actrice in Britse film
j^aêi
W.ifif
te.
Het einge middel...
II
Heel intens leven
Hans Roest
II
Wat is er gezegd?
Hans van Bergen
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1957
PAGINA S
indi
r>£
a»'
ig'n VO°
<rK
wer..
ZÜ11
ge'
j,s
ouen
Krokodillencrisis bij verfilming van
Tarzan en de Verloren Safari"
de Nederlandse speelfilms?
ERROL FLYNN ALS
JOHN BARRYMORE
Terug in de Warner-studio's
De uitgeversmij. Em, Querido te Amsterdam
heeft zeventien harer auteurs tot openhartig
heid gedwongen door hun een lijstje met vra
gen voor te leggen over het ontstaan van hun
boeken. Het Singel 262-boekje „Zeventien
auteursgeheimen" is een allergenoeglijkst en
in vele opzichten waardevolle verzameling aan
tekeningen geworden, welke een soms verras
sende, dan weer verhelderende kijk geven op
de werkwijze van verschillende auteurs-dich
ters, romanciers en essayisten. De interessant
ste ontdekking is wel, dat er evenvele „werk
wijzen" als auteurs blijken te zijn of zelfs
Ei-rol Flynn zal de rol van John Bar- méér, want eenzelfde schrijver zal niet on-
rymore vertolken in de film .Too much, veranderlijk op gelijke manier door de muze
t.n.n snnn", waarin Dorothy Malone Bar- i -f i i
dochter. Diana Barrymore, zal worden bezocht en aan het werk gezet. Wat
voor de een als inspirerend geldt, zal bij de
ander iedere aandrang tot schrijven teniet
doen. Het handwerk van het schrijven blijkt
een uitermate persoonlijke aangelegenheid te
zijn.
jong0rELV1rt€ld ?a-n
mam
Dr. VICTOR E. VAN VRIESLAND,
onderzoek en vertoog
s
^h^itici Tfltse Publiek en
u,'+?et haar ontroe-
Ve^ülaa!?66101,118 van een
Kern van waarheid
Verschil van doelstelling
en uitgangspunt
DE INVASIE. Uitgave Hol-
landia N.V., Baarn.
Verlengstuk van de tank
De landing in Normandië
V<> f8A.
nnllg.88ef
iren la"
liste'
n „2'
oe
af1
zeJ1
ie»! cf'
re i» „nK
e*1
-.oef-
WERELDNIEUWS
Öe
(Van onze filmredacteur)
r. e Stichting Culturele Raad voor
^"'"Holland heeft van de week in Delft
n studiedag gehouden, die was gewijd
k n het filmprobleem en aangezien de
®st nu eenmaal ook en vooral in het
hibedrijf voor de baat uitgaat, be-
n Dir. J.Klaasesz. de commissaris van
xt honinging in Zuid-Holland, die ere-
s orï'tter van de raad is met een toe-
^^raak, waarin hij, het financiële pro-
aansnijdend, herinnerde aan de
n^ste ministeriële circulaire aan de ge
meentebesturen, die hij om in film-
te
»>Hi
dHn
zo
spreken de circulaire
wilde noemen. Tegelijker-
vorming van de jeugd", daarbij consta
terend, dat men van de meeste films,
die voor volwassenen zijn bestemd, geen
schade voor de jeugd behoeft te vrezen.
De minder frisse details, die voor de vol
wassenen zijn aangebracht, ontgaan het
kind volkomen, omdat het een heel an
der verbeeldingsleven heeft. Men moet
er volgens hem overigens voor waken,
het probleem van de film en de ver
waarloosde jeugd niet te verwarren met
dat van de film en de jeugd. Men mag
er de film niet de schuld van geven, als
de verwaarloosde jeugd nog verder op
hol slaat. De schuld ligt dan bij de
ouders.
Wat volwassenen doorgaans als ge
schikte opvoedende moraal voor de
jeugd beschouwen blijkt de kinderen zelf
in het geheel niet aan te spreken. Spe
ciale films voor de jeugd zijn echter
duur. De kosten per film zouden glo
baal anderhalve ton bedragen. Dit be
tekent, dat zeshonderdduizend kinderen
zo'n film zouden moeten gaan zien om
uit de kosten te kunnen komen. En wie
krijgt zoveel kinderen bij elkaar? Daar
om zag de heer Koolhaas niet zo dade
lijk een bevredigende oplossing. Hij
meende, dat men voorlopig zou kunnen
beginnen met een commissie van des
kundigen al weer een commissie!
een keuze te laten doen uit films voor
volwassenen, die ook voor de jeugd ge
schikt zouden zijn.
Of de oogst van deze commissie van
enige betekenis zou zijn, betwijfelen we
echter.
&af hij de gemeentebesturen de
aa ngeDde raad, zich het culturele leven
trekken en ervoor te doen, wat
11 ud vermogen ligt.
g6n. ^or mr. W. A, C. Francissen, bur-
v00reester van St.-Michielsgestel en
trum2ltter van h'et Katholiek Filmcen-
L voor de Jeugd, werd vervolgens
v0rnyraagstuk „Overheid en filmische
der g" belicht, waarbij hij een en an-
v vertelde over de praktijk in het zui-
stur Van t»et land. waar de gemeentebe-
vanei?.een vereniging voor de nakeuring
*icht s tobben opgericht. Met de in-
d00l, ,n van deze vereniging wordt èn
ti'lnvt bioscoopexploitanten èn door de
den erhuurkantoren rekening gehou-
teri 'j Us spreker. Volgens hem moe-
pen e gemeentebesturen hun kans grij-
hü ea niet afwachten tot iemand in
gint Semeente met filmvertoningen be-
\va Haar zelf de richting aangeven,
bloet naar bun inzicht de oplossing.
t Worden gezocht.
eiaa? "eer H. Wielek, hoofd van de so-
teiii/"cDlturele afdeling van de Gemeen-
sterri ienst voor Sociale Zaken in Am-
schp sPrak °ver „Publiek en filmi-
fer® Vorming". Hij somde een aantal cij-
ste],.op, waaruit bleek, dat de belang-
laaJ?,g .voor de film in de provincie de
<irie iaren sterk is toegenomen. De
slg„, Srote steden leveren thans nog
c°onkS 38 procent van het aantal bios-
W0l?Oezoekers, waarvan tweederde
Pen Serecruteerd uit de leeftijdsgroe-
Van 12 tot 28 jaar.
de ,aa het slot van zijn betoog keerde
deelt61" Wielek zich fel tegen de onoor-
Gin ndlge filmvertoningen door speel-
DVerenigingen en dergelijke.
d6 +e filmcriticus A. Koolhaas behandel-
tetislotte het onderwerp „Filmische
dewa°r de financiële resultaten van Ne-
rijjj ndse films, die met steun van de
doCü?yerheid zijn vervaardigd, geldt dat
duirtpeataire films nimmer haar pro-
ffirup6 0sten uit de exploitatie kunnen
b»t j Ordienen De hedrasen die daar-
°ok a s vijks kas terugvloeien, zijn dan
naar verhouding gering.
Vert-gf speelfilms betreft is tot dus-
filtrw, e Produktie van de volgende
SefirJbehulp van het Produktiefonds
VatiPoC4lerd: „Stranding" van Louis A.
Van asteren, „De Vliegende Hollander"
Diatl„ ®rard Rutten, „Kleren maken de
mllv n Ge°rg Jacobi en „Jenny" van
OvLHemert.
film Lnanciële resultaten van de-
Pog n; die eerst zeer kort en ten dele
ngevniln exPfoitatie zijn, kunnen dien-
den fdge nog geen inlichtingen wor-
van o v kt' sldus deelt de minister
aaP d en W. mee in zijn antwoord
vap w eede Kamer naar aanleiding
grotina io?0rl°Pi§ verslag over de be-
8 1958 van dit departement.
De Britse acteur m. Wilfrid Hyde Whi
te had bij de verfilming van „Tarzan
en de Verloren Safari" niet alleen, zoals
Yolande Donlan vorige week vertelde,
moeilijkheden met een pad, maar ook nog
met de chimpansee Cheta.
Op een goede avond, maar het kan ook
een kwade zijn geweest, aldus Miss Don
lan, ging onze regisseur Bruce („Lucky")
Humberstone naar Wilfrid kijken in het
toneelstuk „The Reluctant Debutante".
Hij kwam zo diep onder de indruk van
de manier, waarop Wifrid een grappige
scène speelde met een kind, dat hij be
vel gaf een dergelijke scène voor de film
te schrijven, waarbij Cheta de plaats
van het kind moest innemen
„Filmen is overweldigend", brieste Wil
frid „overweldigend". De arme schrijver
van mijn stuk had maanden nodig om die
scène op papier te zetten, wij speelden
haar weken in de provincie, voordat ze
volmaakt was en deze heren van de film
verwachten in een zucht dezelfde resul
taten te bereiken met een aap". I
Toch bereikten de filmers nu niet bepaald
in 'n zucht resultaten. Wat oorspronkelijk
was opgezet als een film, die in acht
weken klaar zou zijn, bevond zich inmid
dels in zijn derde maand. Iedereen werd er
beter van. behalve de onzichtbare Sol Les
ser in Hollywood, die er voortdurend
slechter van moet zijn geworden.
En toen kwam de krokodillencrisis
Tarzan had een scène, waarin hij een
gevecht moest leveren met een krokodil
in een Afrikaanse rivier en die (de kroko-
dil) overwinnen. Aangezien men 'n herha
ling van de leeuwencatastrofe wilde ver
mijden, had de studio voor een namaak-
krokodil gezorgd -De afdeling Rekwisie
ten besteedde vete weken, dollars en
ponden om hem de juiste kleur en het
goede uitelijk te geven. Op de dag van
zijn filmdebuut werd de krokodil zorg
vuldig op de oever van de „rivier" gezet.
We dromden er allemaal in ademloze
bewondering omheen, omdat deze krokodil
er precies als een krokodil uitzag en zich
ook als zodanig gedroeg. Als een man
op de achtergrond aan de knopjes van
een machine draaide, opende de kroko
dil zijn muil en kwispelde met zijn staart.
Dolgelukkig liet „Lucky" het beest van
stapel lopen, dat prompt onder water ver
dween. Toen men het ten laatste had op
gedoken, was alle verf er af en zag
het er helemaal niet meer uit ais een
krokodil. Dus ging het dier weer terug
naar Rekwisieten om opnieuw te worden
geverfd en waterproef te worden gemaakt
Intussen begon zelfs onze glimlachende
producent mr. Rathvon, tekenen te verto
nen van de mistroostige stemming, die
al geruime tijd in de rekenkamer heer
ste.
„U moet opschieten en er voor zor
gen, dat we zo gauw mogelijk deze stu
dio uit zijn", pleitte hij bij „Lucky"
„Wat kan ik er aan doen?" kreunde
„Lucky". „De krokodil zinkt. De scène
met de leeuw moet worden vervangen.
Ik ben hele nachten aan het scenario
bezig."
„Een beetje vindingrijkheid, een beet
je fantasie", adivseerde mr. Rathvon.
„Stel je voor. dat je vlug een televisie
film moet maken".
„Lucky" negeerde deze opmerking. Maar
naarmate de filmmogols meer zagen van
de acteurs, de namaak-dieren en van
„Lucky", die met het scenario worstel
de, des temeer werd Cheta, de chim
pansee, als een soort afleidingsmanoeu
vre aan de scènes toegevoegd.
Als al het andere mislukte, kon Che
ta altijd nog zijn handen voor zijn ogen
slaan, zijn vinger in zijn mond steken en
in zijn handen klappen....
P- 'J. A
literaire keuken
Errol Flynn, die de rol van John
Barrymore gaat spelen
too sooh
rymores
spelen.
Met zijn optreden In deze film is
Flynn teruggekeerd in de studio van
Warner Bros, waar hij zijn loopbaan be
gon en internationale bekendheid ver
wierf. Hij eindigde in 1951 zijn contract
met Warner Bros in de film „Mara Ma-
ru" en is sindsdien voor eigen rekening
in tal van films in alle delen van de
wereld opgetreden.
Flynn is in de gelegenheid geweest,
Barrymore. die indertijd een der be
langrijkste figuren in Hollywood was,
te ontmoeten en te observeren. ,,Too
much, too soon" toont Barrymore op
het hoogtepunt van zijn loopbaan. Het
verhaal is gebaseerd op de autobiogra
fie door Diana Barrymore en Gerold
Frank, die onlangs in boekvorm is ge
publiceerd en als feuilleton in tijdschrif
ten en dagbladen is verschenen.
Tarzan moest een gevecht leveren
met een krokodil in een Afrikaanse
rivier
Nor the moon by night
actrice Anna
»vier debuut in de
?6rs" po „Seven Thun-
1 rd, Persi>onilijk succes
jn de hoofdrol spe-
h1® %„e Kankfilm „Nor
ri eft night". Anna
m,^h in de loop van
\Jlchani bij Belinda Lee,
Craig en Patrick
gevoegd, die zich
diAfrika*K6C.vüega' aie Z1<
öm beroemJind^^aar,ln
SS®»/':
...-
:enri ff v'
O,, -1 kite euvels- een zes"
bui?meters van Dur"
»hL l6ÏÏopnamen voor
aakt. 2uÜen worden ge-
by night"
teU6t,„ seerd 0p een „best-
Vt?'arin un doy Packer,
ep^baa] dramatische
Af borte 8 - Angels meisje
tA'Aa gaatLee>. die naar
n te 0m daar met de
Sepr Dlidd5?UWenr die ZÜ
Ap bg heef?1, van briefwis-
ïiil a Ga vi en kennen.
or bekend 15 in Frank"
ti, het door haar werk
til£vi?ie „eel en voor de
die door de twee
het
ze er heeft ge-
r'e stal de harten
s V
1
Y-
N-.CC
-
;r' -f-
.T\'
-
Het meest opvallende is, dat de zeven
tien ondervraagden zonder uitzonde
ring ernst hebben gemaakt met beant
woording al heeft de een uiteraard een
luchtiger toon aangeslagen dan de ander,
overeenkomstig haar of zijn aard. Vroe
gere ondervragingen in deze geest zijn
veelal uitgelopen op aanstellerij en grap
penmakerij zonder inhoud. Nu is daar
geen sprake van en daarom verdient
dit boekje onze bijzondere aandacht.
De verschillende artikelen zijn niet al
leen vanwege de inhoud, maar ook door
de vorm in hoge mate „persoonlijk" ge
worden, omdat de schrijvers zich hebben
gegeven zoals ze zijn. Men behoeft het
boekje maar op een willekeurige plaats
open te slaan, om direct aan de toon te
herkennen, wie er aan het woord is.
Speels maar raak als steeds is Henriëtte
van Eyk; ernstig en doorwrocht is de bij
drage van Herman van den Bergh. op
wiens belangrijke nieuwe bundel „Kansen
op een wrak" ik spoedig nader hoop terug
te komen.
Men herkent, gezellig vertellend over
toch heel serieuze dingen, direct ook Jan
Mens. En natuurlijk de charmante, ge
vatte causerie-toon van Anne H. Mulder:
speels en wijs. Lees bijvoorbeeld wat ze
zegt over haar reactie op kritieken.
„De critici", aldus de schrijfster, „zijn
globaal te verdelen in twee groepen: de
mensen van de rechtvaardige critieken
en die van de onrechtvaardige. De on
rechtvaardige critieken zijn deels ge
baseerd op de kliekgeest, jaloezie, modern
willen zijn en voor een ander deel zijn ze
medisch te verklaren. Misschien ben ik
daarin wel echt de dochter van een medi
cus, dat ik als ik zo des avonds de
krant lees bij bepaalde critici meteen
een diagnose heb, variërend van maag
kwaal en oude herenkwaal tot aderver
kalking".
Ik moet zeggen dat ik van haar artikel
erg heb genoten zelfs al heb ik het ge
lezen tijdens een lelijke griep!
Een bijzonder waardevolle bijdrage is
die van Victor E. van Vriesland: welover
wogen en scherp geformuleerd, zoals alles
wat onder de hand van deze rustige dich-
V - A A V - tv t
ter-schrijver-denker vandaan is gekomen.
Dit artikel doet mij met nog groter ver
langen uitzien naar de bij Querido te
verschijnen gebundelde kritieken, „On
derzoek en vertoog".
Natuurlijk zijn de verschillende auteurs
niet volkomen eensgezind over bepaalde
facetten van hun vermaledijde en toch zo
geliefde beroep. Doch wel hierover, dat
zij weinig te kiezen hebben, maar gekó-
zen worden. Zij zeggen dit uiteraard op
verschillende manieren, maar het komt
ongeveer op hetzelfde neer.
En wat betekent „het schrijven" voor
henzelf?
Anne Mulder formuleert het al heel
scherp: „Schrijven is eigenlijk niets
anders dan heel intens teven, waarbij dit
ADRIAAN VAN DER VEEN,
geisoleerd èn verbonden
teven niettegenstaande jezelf in woorden
condenseert". (Men lette op dit niet
tegenstaande jezelf.."; ook dit hoort men
bij andere auteurs, in andere bewoordin
gen).
Dola de Jong zegt: „Schrijven is het
enige middel, dat ik ter beschikking heb
om de mens zo dicht mogelijk te benade
ren". De mens dus ook zichzelf. Max
Dendermonde gaat er nog iets verder op
in: „Ik schrijf daarom zo graag, omdat ik
dan het hevigst leef en omdat ik me
dan waar maak. hetgeen niet anders bete
kent dan dat het leven zich waar maakt.
Domweg schrijvend, „snap" ils er iets
van".
Adriaan van der Veen, wiens prachtige
bundel korte verhalen „De man met de
zilveren hoed" onlangs uitvoerig in di.
blad is besproken, karakteriseert en pas
sant maar heel lucide de positie van de
waarachtige kunstenaar: geïsoleerd
en tegelijk met de mensen verbonden".
Tenslotte vraag ik aandacht voor de bij
drage van A. den Doolaard op de man
af geschreven, oprecht en moedig. Het slot
is bijna een belijdenis of beginselverkla
ring, echter zonder het dogmatische daar
van; het is mij uit het hart gegrepen, dat
ik het hier in zijn gegeel zo overneem.
„Ik stel het leven hoger dan de litera
tuur. Maar als ik eenmaal, na lang tegen
stribbelen, aan het schrijven sla, dan doe
ik het met alle bezetenheid en geladen
heid die ik op kan brengen. Dat is de eni
ge verantwoordelijkheid die ik tegenover
mijn publiek voel: al schrijvend wil en
moet ik het maximum geven van wat ik
bezit. En de idee die eigenlijk achter ai
mijn boeken staat is deze: eerbied voor
het ontzaglijke mysterie van het onein
dig rijke grootse wrede en heerlijke te
ven".
Dit Singelboekje geillustreerd met
fraaie portretten ^is een waardevol bezit.
x-, ,LJl«i Ut; XI di I
"s"
SeRr°dUc.= UWste film wordt
<&d en geregis-
V\Annaki0hn stafford en
L(te„, n. die ook de film „Across
se hebben gemaakt,
b tetip
Stephen zal in Hollywood worden
arerte de verfilming va,n het op-
^e» ri °orlogsboek „The Naked
laa_e sucCp atl1" van Norman Mailer.
^eiLVan rfVolle roman bereikte een op-
hS. Ver+„ ?en miljoen exemplaren en
Ran3- J,? dertien talen.
heeft10- Films- die de film produ-
tep: erkif,(t, Zlcl1 verzekerd van de me-
Zal f, Van Raoul Walsh, die de
voeren.
A
■;G
Anna Gaylor, een Franse actrice, die een hoofdrol
speelt in de Rank-film „Nor the moon by night".
Uit New York wordt bericht, dat Ar
thur M. Loew per 31 december 1957 zijn
functie neerlegt als president van Loew's
International, de internationale organi
satie van Metro Goldwyn Mayer.
Arthur M. Loew is de zoon van Mar
cus Loew, de oprichter van MGM, die
zijn naam gaf aan het in de hele wereld
bekende handelsmerk van MGM, de
brullende leeuw.
Tot Loews opvolger is benoemd Mor
ton A. Spring, die sedert 1945 vice-pre
sident is van Loew's International,
waaraan hij sedert 1922 verbonden is.
Er is deining ontstaan tengevolge van sommige uitlatingen in „De
Narrenkap". En men heeft ons verweten, dat wij enthousiast waren over
deze Narrenkap.
De deining is begrijpelijk, want de uitlatingen waren nu niet bepaald
vleiend voor degenen, die ze betroffen en het verwijt aan ons adres is
dientengevolge ook begrijpelijk.
Vooral de uitlatingen aangaande de bibliotheek voor amateurtoneel te
Utrecht hebben veel stof doen opwaaien en menig gemoed briesend ge
maakt.
Wij van onze kant zijn evenzeer geschrokken van deze uitlatingen, of
schoon wij ons in enthousiaste bewoordingen hebben geuit over de pit in
bet blad „De Narrenkap" en over zijn bedoeling, om langs de weg van
een niets ontziende kritiek tot door en door gezond amateurtoneel te
komen.
Niets ontziende kritiek kan ook zeer positief werken. Of dit het geval
is in „De Narrenkap" staat nog te bezien. In ieder geval willen wij wel
eens wat meer klare wijn over die bibliotheek in Utrecht. Want als het
inderdaad zo is, als De Narrenkap zegt, dan dient menigeen zijn houding
ten aanzien van deze bibliotheek zeer spoedig be herzien.
manier, waarop dit gaat. De aanval komt
niet uit een vijandig kamp! Maar van
mensen, die hetzelfde doel nastreven als
het W.K.A., namelijk om goed en gezond
toneel te bevorderen. Het W.K.A. doet dit
louter en alleen langs de weg van positie
ve opbouw, de Narrenkap langs de weg
van niets ontziende kritiek, waarmee zij
de opbouw in gezonde banen tracht te
leiden. Beide wegen kunnen even gezond
zijn, doch ook even ongezond. Dit laatste,
wanneer de opbouw zich bijv. niet
voortdurend controleert en zijn oor te luis
teren legt bij de kritiek, al is deze dan
nog zo fel en., wanneer de kritiek alleen
maar afbreekt zonder positieve richtlij
nen aan te geven.
Dus wij mogen veronderstellen, dat
de uitlatingen -in ,,De Narrenkap" wei de
gelijk op weloverwogen gronden berusten.
Eén van de twee partijen moet zich hier
dus schromelijk vergissen: hetzij 't W.KA
hetzij de redactie van „De Narrenkap".
Nu echter doet zich nog iets anders voor.
als wij de catalogus van de gewraakte
bibliotheek naslaan, komen we herhaalde
lijk tegen „ongeschikt voor katholieken".
Wat is dit ongeschikt voor katholieken?
Wij kunnen ons indenken dat een bepaald
stuk wel eens helemaal moreel verant
woord kan zijn en toch minder geschikt
voor katholiek amateurtoneel.
Maarals wij zoiets lezen „ongeschikt
voor katholieken" zijn wij toch veel eer
der geneigd te denken aan stukken, die
moreel niet door de beugel kunnen. En
als Albert Welling dan schrijft, dat die
heid," al "kunnen wij dan twisten over"de bibliotheek de meest liederlijke rommel
Er is gezegd, dat de bibliotheek de
meest liederlijke rommel bevat. Het
W.K.A werkt in deze bibliotheek samen
met de N.A.T.U. Nu is het voor ieder
een heel begrijpelijk, dat het W.K.A. nooit
en te nimmer liederlijke rommel zal pro-
pa-geren Het W.K.A. is juist opgericht
om de verenigingen voor te gaan in goed
en voortreffelijk en vooral door en door
gezond toneel. En o.i„ zal het W.K.A. ook
nooit toestaan, dat in een bibliotheek,
waarin het samenwerkt met 'n andere or-
I ganisatie, dergelijke rommel getolereerd
wordt.
D-us moeten wij concluderen, dat het
blad „De Narrenkap" maar wat raaskalt.
Maarhoe wij ook denken over dit
blad, we kunnen toch moeilijk veronder
stellen, dat een schrijver als Albert Wel
ling, die deze woorden schrijft, zomaal
iets in het wilde weg beweert. En dit kun
nen wij ook niet veronderstellen van de
redactie van dit blad, die voor deze woor
den mede-verantwoordelijk is.
Zowel Albert Welling als de redactie
van „De Narrenkap" dragen o.i- het ka
tholiek amateurtoneel een warm hart toe.
En deze uitlatingen zijn alleen maar neer
geschreven uit bezorgdheid.
Men zegt nu wel, dat het blad „De Nar
renkap" er e«n unfaire en stijlloze manier
van schrijven op na houdt en dat het
dit blad alleen maar te doen is om af
te breken zonder meer. maar dit laatste
in ieder geval geloven wij niet. Dit is
zeer zeker de opzet van dit blad niet. O.i.
schrijft dit blad wel degelijk uit bezorgd-
bevat dan zou hij die stukken wel eens op
het oog kunnen hebben.
Maar hoe zit dat nu eigenlijk? Als twee
partijen samenwerken in e«i» rijkelijk ge
subsidieerd voorlichtingeinstituut, dat de
ze bibliotheek toch wil zijn, dan zijn beide
partijen t-ocih ook geheel verantwoordelijk
voor alle stukken, die d-oor dat instituut
gepropageerd worden. En dan gaat 't toch
ook eigenlijk niet aan om in een catalogus,
die ook voor katholieken bestemd is,
achter menig nummer „ongeschikt voor
katholieken" te vinden. Zijn deze stukken
dan wel geschikt voor niet-katholieken?
Ja, dat menen zij, maar het is niet zo.
Elk stuk dat moreel niet verantwoord is
(en waarom zouden ze anders ongeschikt
voor katholieken moeten zijn?) houdt een
gevaar in voor de geestelijke volksgezond
heid. En als dergelijke stukken zich in die
bibliotheek bevinden, dan is het W.K.A.
mede-verantwoordelijk. Als men samen
'n bibliotheek exploiteert, kan men onmo
gelijk goedvinden of tolereren, dat de an
dere helft (al is het dan alleen voor hun
mensen!) stukken erin opneemt, die een
groot deel van onze bevolking stoten of
zelfs geestelijk schade toebrengen.
Best. een gezamenlijke bibliotheek, maar
dan ook: een gezamenlijke controle en
goedkeuring van ieder stuk, dat erin
wordt opg_enomen en geen stuk erin,
waarvan één de van de twee partijen
meent, dat dit „stotend is voor zijn partij
of schade berokkenen kan aan onze gees
telijke volksgezondheid.
Maar dat men van de andere zijde van
geen controle wil weten, blijkt wel heel
duidelijk uit een reactie van een toneel
fonds op de uitlatingen van de heer Albert
Welling in „De Narrenkap". Men schrijft:
„Wij voelen ons niet geroepen, om eerst
onze werken te laten censureren door aan
hangers van een bepaalde geloofsovertui
ging".
Maar als je toch samenwerken wilt in
één bibliotheek met mensen van een be
paalde geloofsovertuiging, dan ben je toch
verplicht eerst je werken dóór hen te la
ten censureren. Je werkt toch immers sa
men. Dan wil je toch tegen elke prijs
voorkomen, dat je elkaar eventueel 6toot.
Je bouwt toch immers samen aan een bi
bliotheek ter bevordering van gezond en
goed toneel.
Maar is samenwerking wel mogelijk
met mensen, die van een heel ander
standpunt uitgaan dan wij?
Hetzelfde toneelfonds schrijf: „Ons
streven is toneelwerken binnen het bereik
te brengen van hen, die toneelspelen-
om-het-toneelspel en een en ander niet te
gebruiken als tussenschakel van andere
doeleinden."
Dit is een uiterst gevaarlijk standpunt
SOLDATEN ZONDER GENE-
RA AL. Uitgave Foreholte,
V oorh-out't Groeit, Ant
werpen.
Twee oorlogsromans, die wel in zeer
sterke mate karakteriseren, welk een ver
schil in geestesgesteldheid er bestond
tussen de mannen, die in de Eerste en de
mannen, die in de 2e Wereldoorlog ten
strijde trokken. Simpelweg zou men kun
nen zeggen, dat 'n roman als „lm Westen
nichts neues" na de Tweede Wereldoor
log niet had kunnen geschreven worden
omdat de soldaten zo heel anders tegenover
de oorlog stonden. „Im Westen nichts
neues". hoezeer ook 'n trieste balans van
een trieste ontgoocheling, bezat toch nog
iets van de mentaliteit, welke indertijd
wijlen d-e fameuze Kronprinz over „Der
fröhliche, frische Krieg" deed spreken.
In zekere mate voerden de soldaten van
de Eerste Wereldoorlog zélf nog krijg,
al was de poel van ellende van Verdun
reeds een voorproefje van de moderne
oorlogvoering, waarin ook de infanterist,
de man. die toch altijd nog aan de vijand
de genadeslag moet toebrengen, zich
slechts een willoos werktuig weet, een
van een compagnie, een bataljon of van
een regiment, dat indien nodig au grand
complet door een ergens ver weg zitten
de generale staf aan een bepaald doel
wit opgeofferd wordt.
„De Invasie" van Elleston Trevor, de
auteur van nog twee andere oorlogsboe
ken: „Tussen vuur en water"(De slag bij
Duinkerken) en „De slag om Engeland"
is een modern doordachte ontleding
van de mechanisatie van de hedendaag
se oorlog, waardoor de mens, evenals dit
in de fabrieken reeds veel vroeger be-
beurde, een verlengstuk van de machine
wordt, welke hij heet te bedienen. Het
verhaal speelt zich af tijdens de slag van
Falaise, waarvan Eisenhower in 1944
schreef, dat deze alles vernietigende strijd
en zeker niet het onze! Want vele werke
lijk kostelijke en goede toneelspelen kun
nen wij nimmer brengen vanwege de in
houd. Het criterium mag nooit zijn: is
het stuk qua toneelstuk een goed stuk. Het
criterium moet altijd blijven: wat hebben
wij aan zo'n stuk, wat heeft het volk er
aan, wat kopen wij ervoor: iets goeds of
iets misselijks, iets opbouwends of iets
afbrekende, iets positiefs of iets negatiefs.
Dienen wij het volk ermee of brengen
wij het schade toe?
Altijd dient ons toneel 'n positief doel,
ook buiten het dienen van de kunst om!
Want ook onze kunst dient een positief
doel! Zoals wij aan geen van onze hande
lingen een doel kunnen ontzeggen (al
zou het alleen maar gaan om de hande
ling qua handeling), zo ook kunnen wij dit
niet aan ons beoefenen van de toneel
kunst. Elke handeling heeft zijn effect
ten goede of ten kwade, zo ook het toneel.
ongetwijfeld een der grootste veldslagen
van de hele oorlog is geweest.
Elleston Trevor geeft in zijn navrante
roman geen beschrijving van de strijd in
zijn geheel. Hij schildert, sober maar
fascinerend, een episode. De personen
in het verhaal vormen de benaming van
een Amerikaanse tank, ze zijn er slechts
verlengstukken van en beleven de oorlog
allesbehalve als een „frische, fröhliche
Krieg". Integendeel, ze maken niets dan
de zwartste ellende van het front mede.
de oorlog in zijn verschrikkelijkste gedaan
te. En niet de held komt er, zo niet ze
gevierend, dan toch als deelhebber aan
de eindzege levend uit, maar de lafaard
de man, die de weg van de minste weer
stand koos en er zelfs niet toekwam, zijn
plicht als kameraad te vervullen. Of het
stille verwijt van de generaal, die na het
lezen van zijn rapport begrijpt, wat er
met de tank en haar bemanning gebeurd
is, de lafaard op den duur tot een ob
sessie werd. de schrijver vertelt het ons
niet. Tegenover de geestelijke en mate
riële hel, door hem beschreven, maakt het
trouwens weinig uit.
Alleen al de landing aan de kust van
Normandië. zoals deze door Elleston Tre
vor met niets ontziende realiteit en vol
slagen minachting voor de zenuwen van
de lezer beschreven wordt, maakt het
boek tot een belangrijk document, waar-
In de oorlog ons voor ogen gesteld wordt
als het verschrikkelijkste, wat het mens
dom en de individuele mens overkomen
kan. Toch is dit boek niet onmenselijk
Want de mensen er in blijven mens en
naast bloed en tranen kijgt de humor
soms een erg wrange, zijn deel. Het is
„hard boiled" literatuur, dit boek en het
stemt de lezer even tot nadenken, als hij
het dichtklapt.
Hans Dormanns „Soldaten zonder gene
raal" is de beschrijving van een episode
uit de terugtocht der Duitse troepen uit
Sovjet-Rusland. Wie deze oorlogsroman
vergelijkt met b.v. de schildering van de
terugtocht der Franse tro/pen in Tolstoi's
„Oorlog en Vrede", geeft er zich scherp
rekenschap van. hoe anders de moderne
mens tegenover de oorlog staat. Natuur
lijk. niet alleen „Soldaten zonder gene
raal" bewijst dit. Er is. ook in Duitsland,
heel wat oorlogsliteratuur verschenen,
welke in dit opzicht zowel leerzaam als
openbarend is. Maar toch, met zijn voor
't Duitse gemoed zo kentekenende titel
werd de generaal in het Duitse leger
niet als een soort onfeilbare godheid
verheerlijkt en door de massa ook zo be
schouwd, vooral zolang hij aan de win
nende hand was? opent dit boek toch
wei een bijzonder aangrijpend vergezichl
op de geestelijke ontreddering, welke
zich in de verslagen Duitsers voltrok
Ook hier is het weer een kleine groep
mannen, aan wie zich het noodlot van de
oorlog voltrekt.
Er is letterlijk niets hartverhef
fends in dit boek, waarin de schrijver
ons naar het schijnt wil suggereren, dat
er in de oorlog van de mens niets men
selijks overblijft.
Beide schrijvers, ofschoon zeker geen
grote romanciers, tonen zich in hun boe
ken auteurs met een suggestieve vertel
trant en een scherp, psychologisch in
zicht. Men leest hun boeken aan één stuk
uit en legt ze ter zijde, met in de her
innering een fel omlijnd beeld van het
hopeloze, de oorlog, die immers toch
geen uitkomst biedt waarvoor de drei
ging van de atoomoorlog de mensheid
in het vervolg moge behoeden.
K. H